Panasonic DMC-FX55 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Omslag
Gebruiksaanwijzing
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FX55
VQT1K66
Gelieve deze gebruiksaanwijzing
volledig door te lezen alvorens dit
apparaat in gebruik te nemen.
QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of
geregistreerde merken van Apple Inc. en worden
onder licentie gebruikt.
Voor Gebruik
- 2 -
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken
u te bedanken voor de aanschaf van deze
Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze
handleiding met aandacht en bewaar hem
binnen handbereik voor toekomstige
raadpleging.
Informatie voor Uw
Veiligheid
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven
banden of schijven, of ander gepubliceerd
of uitgezonden materiaal, voor andere
doeleinden dan persoonlijk gebruik,
kunnen een overtreding van het
auteursrecht vormen. Zelfs voor
privé-gebruik kan het opnemen van
bepaald materiaal aan beperkingen
onderhevig zijn.
Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de
menuopties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de illustraties
die in deze Handleiding voor Gebruik
opgenomen zijn.
SDHC Logo is een handelsmerk.
Leica is een gedeponeerd handelsmerk van
Leica Microsystems IR GmbH.
Elmarit is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Camera AG.
Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND,
ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTBESCHADIGING TE
VERKLEINEN,
STELT U DIT APPARAAT NIET
BLOOT AAN REGEN, VOCHT,
DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG
U GEEN VOORWERPEN WAARIN
EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP
HET APPARAAT PLAATSEN.
GEBRUIKT U UITSLUITEND DE
AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
VERWIJDERT U NIET DE
AFDEKKING (OF HET
ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN
ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET
APPARAAT DIE DOOR DE
GEBRUIKER MOETEN WORDEN
ONDERHOUDEN. LAAT
ONDERHOUD OVER AAN
VAKBEKWAAM
ONDERHOUDSPERSONEEL.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt.
Vervang alleen door een zelfde soort
batterij of equivalent, die door de
fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de
fabrikant voorgeschreven wordt.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur.
Niet uit elkaar halen, verhitten boven
60 xC of verassen.
Het productidentificatielabel bevindt
zich aan de onderkant van de
apparaten.
- 3 -
Voor Gebruik
-Als u dit symbool ziet-
Over de batterijoplader
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische
producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze
gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt,
teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw
winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product.
Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u
waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen
voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door
een onjuiste verwerking van afval.
Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde
inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw
leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
WAARSCHUWING!
OM EEN GOEDE VENTILATIE TE
VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET
IN EEN BOEKENKAST, EEN
INGEBOUWDE KAST OF EEN
ANDERE GESLOTEN RUIMTE
INSTALLEREN OF GEBRUIKEN.
ZORG ERVOOR DAT DE
VENTILATIEWEGEN NIET DOOR
GORDIJNEN OF ANDERE
MATERIALEN WORDEN
AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND
TEN GEVOLGE VAN
OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
ZORG DAT DE
VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET
APPARAAT NIET GEBLOKKEERD
WORDEN DOOR KRANTEN,
TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF
IETS DERGELIJKS.
ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS
BRANDENDE KAARSEN, OP HET
APPARAAT.
DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP
EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
Voor Gebruik
- 4 -
De batterijoplader gaat in standby staan als
de AC-kabel is aangesloten.
Het primaire circuit is altijd “actief” zolang
een de batterijlader op het stroomnet is
aangesloten.
Wat u wel en niet met het toestel mag
doen
Het toestel niet erg schudden of stoten.
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor
beschadigen, problemen met het toestel
veroorzaken, of het opnemen onmogelijk
maken.
We raden het sterk aan het
toestel niet in uw broekzak
te laten wanneer u zit en het
ook niet in een volle of te
kleine tas te proppen, enz.
Dit zou schade aan de
LCD-monitor of persoonlijk
letsel tot gevolg kunnen
hebben.
Wees bijzonder voorzicht op de volgende
plaatsen die problemen met het toestel
kunnen veroorzaken.
Plaatsen met veel zand of stof.
Plaatsen waar water in het toestel kan
komen zoals op een strand of op plaatsen
waar het regent.
Raak de lens of de aansluitingen niet aan
met vuile handen. Zorg er ook voor dat er
geen vloeistoffen in de ruimte rondom de
lens, de knoppen, enz. terecht kan
komen.
Als er zeewaterdruppels op het toestel
komen, een droge doek gebruiken om het
toestellichaam voorzichtig af te drogen.
Over condens (Als de lens bedampt is)
Condens doet zich voor wanneer de
omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt
zoals hieronder beschreven wordt. Op
condens letten omdat het vlekken op de
lens, schimmel of storing veroorzaakt.
Als er condens in de camera komt, zet u het
toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met
rust. De aanslag verdwijnt vanzelf als de
camera weer op kamertemperatuur komt.
Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij
het gebruik”. (P138)
Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een
SDHC-geheugenkaart en een
MultiMediaCard gebruiken.
Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de
volgende types Geheugenkaarten.
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4 GB)
MultiMediaCard (alleen foto's)
Meer specifieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart
gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB
of meer vermogen.
Een 4 GB-geheugenkaart zonder een
SDHC-logo is niet gebaseerd op de
SD-standaard en zal niet in dit product werken.
Gelieve deze informatie op de volgende
website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
44
OK
- 5 -
Inhoud
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Voorbereiding
Standaard accessoires..............................7
Namen van de onderdelen........................7
Beknopte gebruiksaanwijzing....................9
De batterij opladen met de oplader .........10
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen).....................11
De kaart (optioneel)/de batterij invoeren
en verwijderen.........................................13
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart (optioneel) .................................15
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................17
• De klokinstelling wijzigen ..................18
De Instelknop ..........................................19
Menu instellen.........................................20
Over het set-up Menu .............................23
LCD-Monitorweergave/de
LCD-Monitorweergave omschakelen ......27
Basiskennis
Opnamen maken.....................................29
Opnamen maken met de automatische
functie
(Intelligente automatische functie) ..........32
Opnamen maken met de Zoom ..............35
• De optische zoom gebruiken/
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)...................................................35
• De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden ...............37
De opnamen controleren (Overzicht)......38
Beelden afspelen/verwijderen.................39
Gevorderd
(Opname van opnamen)
Over de LCD-monitor ..............................42
• De afgebeelde informatie wijzigen ....42
• De LCD-Monitor helderder maken ....45
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................47
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................52
Belichting-scompensatie .........................53
Beelden maken met Auto Bracket...........54
Close-up’s maken....................................55
Opnamen maken met een scènefunctie
die past bij de omstandigheden
(Scènefunctie) .........................................56
• [PORTRET] .......................................57
• [GAVE HUID] ....................................57
• [ZELFPORTRET] ..............................58
• [LANDSCHAP] ..................................59
• [SPORT]............................................59
• [NACHTPORTRET]...........................59
• [NACHTL. SCHAP] ...........................60
• [VOEDSEL] .......................................60
• [PARTY] ............................................60
• [KAARSLICHT]..................................61
• [BABY1]/[BABY2] ..............................61
• [HUISDIER] .......................................63
• [ZONSONDERG.] .............................63
• [H. GEVOELIGH.] .............................64
• [HI-SPEED BURST] ..........................64
• [STERRENHEMEL]...........................65
• [VUURWERK] ...................................66
• [STRAND] .........................................67
• [SNEEUW] ........................................67
• [LUCHTFOTO] ..................................68
Bewegende beelden................................69
De dag van uw vakantie opslaan
waarop u de foto maakt...........................71
De tijd van uw reisbestemming
weergeven (World Time).........................73
- 6 -
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...75
• [WITBALANS] ...................................77
• [SLIMME ISO] ...................................79
• [GEVOELIGHEID].............................80
• [ASPECTRATIO]...............................80
• [FOTO RES.]/[KWALITEIT]...............81
• [AUDIO OPNAME] ............................82
• [AF MODE]........................................83
• [STABILISATIE] ................................85
• [BURSTFUNCTIE] ............................86
• [AF ASS. LAMP] ...............................87
• [SLUITER LANG] ..............................88
• [KLEURFUNCTIE] ............................88
Klembordopnamen maken en bekijken
(Klembordfunctie)....................................89
Geavanceerd (Terugspelen)
Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .......................93
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback) .................................94
De terugspeelzoom gebruiken ................95
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid .................................96
Stilstaande beelden maken van een
filmpje......................................................98
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ..............................................100
• [DIASHOW].....................................101
• [CATEGORIE].................................103
• [LCD ROTEREN]/[ROTEREN]........106
• [FAVORIETEN] ...............................108
• [TITEL BEW.] ..................................109
• [TEKST AFDR.]...............................111
• [DPOF PRINT] ................................114
• [BEVEILIGEN].................................116
• [AUDIO DUB.] .................................117
• [NW. RS.] ........................................117
• [BIJSNIJD.] .....................................119
• [ASPECT CONV.] ...........................120
• [KOPIE] ...........................................122
• [FORMATEREN].............................124
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC.............................125
Opnamen afdrukken..............................129
Opnamen terugspelen op een
TV-scherm.............................................134
Overige
Schermdisplay.......................................135
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...138
Waarschuwingen op het scherm...........141
Problemen oplossen..............................143
Aantal mogelijke opnamen en
beschikbare opnametijd ........................149
Specificaties ..........................................153
- 7 -
Voorbereiding
Voorbereiding
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn
voordat u het toestel gebruikt.
1 Batterijpakket
(In de tekst wordt dit aangeduid als
batterij)
2 Batterijoplader
(In de tekst wordt deze aangeduid als
oplader)
3 AC-Kabel
4 USB-kabel
5 AV-Kabel
6 CD-ROM
Software
7 CD-ROM
Gebruiksaanwijzing
8 Draagriem
9 Batterijhouder
De accessoires en de vorm ervan kunnen
verschillen, afhankelijk van het land of het
gebied waar u de camera hebt gekocht.
De SD-geheugenkaart, de
SDHC-geheugenkaart en de
MultiMediaCard worden in de tekst
aangeduid als kaart.
De kaart is optioneel.
U kunt opnamen maken of afspelen met
het ingebouwde geheugen als u geen
kaart gebruikt.
Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als u meegeleverde
accessoires verliest. (U kunt de accessoires
apart aanschaffen.)
Voor het Verenigd Koningrijk en
continentaal Europa
Namen van de
onderdelen
1Flits (P47)
2 Lens (P4, 139)
3 Lampje van de zelfontspanner (P52)
AF-lamp (P87)
4 LCD-monitor (P27, 42, 135)
5 [DISPLAY/LCD MODE]-knop (P42, 45)
6 Joystick
[MENU/SET]-knop (P17)
2/Zelfontspannerknop (P52)
4/[REV]-knop (P38)
1/ Knop voor flitsinstelling (P47)
3/Belichtingscompensatie (P53)/
Auto bracket (P54)/
Fijnafstelling witbalans (P78)/
Knop voor achtergrondlichtcompensatie in
de intelligente automatische functie (P34)
Bij dit product zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Informatie over de heroplaadbare
batterij
De batterij kan worden gerecycled.
Leef de plaatselijke
recyclingvoorschriften na.
NL
1 2 3
6
4 5
87
Voorbereiding
- 8 -
7 [FUNC] (P75)/Wis (P39) knop
8 Statusindicator (P14, 24, 27, 29)
9 Schakelaar camera AAN/UIT (P17)
10 Zoomhendeltje (P35)
11 Speaker (P97)
12 Microfoon (P69, 82)
13 Ontspanknop (P29, 69)
14 Instelknop (P19)
15 Bevestigingsoogje voor draagriem
Wij raden aan de draagriem aan de
camera te bevestigen om te
voorkomen dat de camera valt.
16 Lenscilinder
17 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P125,
129, 134)
18 [DC IN]-aansluiting (P125, 129)
Altijd een echte Panasonic AC-adapter
gebruiken (optioneel).
Deze camera is verbonden met de
AC-adapter (optioneel) maar kan de batterij
niet opladen.
19 Uitsparing voor statief
Als u een statief gebruik, zorg er dan
voor dat het statief stevig staat wanneer
de camera erop wordt bevestigd.
20 Kaart/batterijklepje (P13)
21 Vrijgavehendeltje (P13)
In deze gebruiksaanwijzing worden
handelingen met de joystick beschreven
aan de hand van afbeeldingen zoals
hieronder.
b.v.:Wanneer u op de 4 knop drukt
bijv.:Als u op de [MENU/SET] knop
drukt
/SET
MENU
9
11
10
12 13 14
15
16
17
18
1
9
20
21
- 9 -
Voorbereiding
Beknopte
gebruiksaanwijzing
Dit is een beknopt overzicht van hoe u
opnamen opneemt en terugspeelt met het
toestel. Bij elke stap controleert u de pagina's
waarnaar verwezen wordt en die tussen
haakjes staan.
1 De batterij opladen. (P10)
plug-in-apparaat
insteektype
De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad dus de batterij
eerst op.
2 Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P13)
Als u geen kaart gebruikt, kunt u
opnamen opnemen of terugspelen met
het ingebouwde geheugen; (P15). P15
raadplegen als u een kaart gebruikt.
3 Zet de fotocamera aan om opnamen
te maken.
Stel de klok in. (P17)
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen te
maken. (P29)
4 Speel de opnamen terug af.
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Kies de opname die u wil bekijken. (P39)
OFF
ON
Voorbereiding
- 10 -
De batterij opladen met
de oplader
De batterij wordt niet opgeladen voor de
verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Steek de batterij in de goede
richting.
2 Steek de stekker van de oplader in
het stopcontact.
plug-in-apparaat
insteektype
De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding.
Het laden start als het lampje [CHARGE]
A groen oplicht.
Het laden is gedaan als het lampje
[CHARGE] A uitgaat (na ongeveer
120 minuten).
• Als het [CHARGE] lampje knippert, leest u
P11.
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit
het stopcontact.
De batterij wordt warm na het gebruik/laden
of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter
geen storing.
Een volle batterij raakt leeg als u deze lang
niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
De batterij kan opgeladen worden zelfs als
deze niet helemaal leeg is.
Gebruik hiervoor de oplader.
Laad de batterij op met de oplader.
De oplader niet uit elkaar halen of er iets
aan wijzigen.
Houd metalen voorwerpen (bijv.
paperclips) uit de buurt van de
aansluitingen van de netstekker om
brand en/of elektrische schokken als
gevolg van kortsluiting of de daaruit
voortkomende hitte te voorkomen.
- 11 -
Voorbereiding
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
Levensduur van de batterij
Het aantal opnamen
(Volgens CIPA-standaard in normale
beeldfunctie [ ])
Opnamevoorwaarden volgens
CIPA-standaard
Temperatuur: 23 °C/
Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor
aan staat.
¢
Met een Panasonic SD-geheugenkaart
(16 MB).
De geleverde batterij gebruiken.
Opnemen begint 30 seconden nadat de
fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1]).
Om de 30 seconden opnemen, met volle
flits om de tweede opname.
Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of
andersom zetten bij elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het
toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
¢ In de functie Auto Power LCD, de
LCD-versterkingsfunctie en de
hoge-hoekfunctie (P45) kunnen minder
opnamen worden gemaakt.
CIPA is een afkorting van
[Camera & Imaging Products Association].
Terugspeeltijd
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd
zullen variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en opslagcondities
van de batterij.
Opladen
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen met
het optionele batterijpakket zijn dezelfde als
hierboven.
Als het opladen start, brandt de [CHARGE]
aanduiding.
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterij is te heet of te koud. Het zal
langer duren dan normaal om de batterij op
te laden. Het kan ook zijn dat de batterij niet
helemaal opgeladen wordt.
De polen op de lader of op de batterij zijn
vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een
droge doek.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera
extreem kort wordt zelfs als de batterij goed
opgeladen is, zou de levensduur van de
batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een
nieuwe batterij.
Aantal
opnamen
Ongeveer 280 opnamen
(Ongeveer 140 min)
Het aantal opnamen verschilt
afhankelijk van de pauzetijd tussen de
opnamen.
Als de pauzetijd tussen de opnamen
langer wordt, neemt het aantal
mogelijke opnamen af.
[Wanneer u bijv. om de 2 minuten een
opname maakt, neemt het aantal
opneembare beelden af tot ongeveer
70.]
Terugspeeltijd
Ongeveer 300 min
Oplaadtijd Ongeveer 120 min
Voorbereiding
- 12 -
Opnamecondities
Laad de batterij op bij in een temperatuur
tussen 10 oC tot 35 oC. (Dit moet ook de
temperatuur van de batterij zelf zijn.)
De prestatie van de batterij kan tijdelijk
verminderen en de bedrijfstijd kan korter
worden bij lagere temperaturen (b.v. skiën/
snowboarden).
De batterij kan uitzetten en minder lang
werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor
een lang meegaande batterij raden wij aan
deze niet te vaak op te laden als de batterij
nog niet helemaal leeg is.
- 13 -
Voorbereiding
De kaart (optioneel)/de
batterij invoeren en
verwijderen
Controleer of het toestel uit staat.
Leg een kaart klaar (optioneel).
U kunt opnamen maken of terugspelen
met het ingebouwde geheugen als u
geen kaart gebruikt.
1 Zet het vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl en open het
dekseltje op de kaart/batterij.
Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
Bij gebruik van andere accu’s kunnen
wij de kwaliteit van dit product niet
garanderen.
2 Batterij:
Steek de opgeladen batterij precies
in de goede richting.
Trek de hendel A in de richting van
de pijl om de batterij eruit te halen.
Kaart:
Druk er lichtjes op en zorg dat de
kaart in de goede richting zit.
Druk op de kaart totdat u deze hoort
klikken en trek de kaart dan recht
naar boven uit het toestel.
B: Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
De kaart kan beschadigd worden als deze
niet goed in het toestel zit.
3 1:
Sluit de kaart/batterijklep.
2:
Zet het vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
Als u de kaart/batterijklep niet helemaal
kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en
steekt u deze er weer in.
B
A
Voorbereiding
- 14 -
Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De
batterij opslaan in de batterijhouder
(bijgeleverd).
De batterij niet verwijderen totdat de
LCD-monitor en het statuslampje (groen)
uit zijn gegaan omdat anders de
instellingen verkeerd opgeslagen kunnen
worden.
De geleverde batterij is alleen bedoeld
voor dit toestel. Gebruik de batterij niet
voor andere apparatuur.
Kom niet aan de batterij terwijl het toestel
aan staat. De gegevens op het
ingebouwde geheugen of de kaart
kunnen beschadigd raken of verloren
gaan. Wees bijzonder voorzichtig als het
toestel gegevens aan het lezen is op het
ingebouwde geheugen of op de kaart.
(P27)
We raden een kaart van Panasonic aan.
- 15 -
Voorbereiding
Over het ingebouwde
geheugen/de kaart
(optioneel)
Het ingebouwde geheugen kan worden
gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de
kaart vol raakt.
U kunt uw opnamen opslaan op een kaart.
(P122)
Ingebouwd geheugen [ ]
U kunt opnemen of afspelen met het
ingebouwde geheugen. (U kunt dit
geheugen niet gebruiken als er een kaart
in het toestel zit.)
Het ingebouwde geheugenvermogen is
ongeveer 27 MB.
De beeldresolutie is vast ingesteld op
QVGA (320k240 pixels) voor opname van
bewegende beelden in het ingebouwde
geheugen.
Klembordopnamen (P89) worden
opgeslagen in het ingebouwde geheugen,
ongeacht of er een kaart is ingevoerd.
Kaart [ ]
Als er een kaart in het toestel zit, kunt u
beelden op de kaart opnemen of afspelen.
Kaart (optioneel)
De SD-geheugenkaarten, de
SDHC-geheugenkaarten en de
MultiMediaCard zijn kleine, lichtgewicht
verwijderbare externe geheugenkaarten.
Lees P4 voor informatie over de kaarten die
compatibel zijn met dit toestel.
De SDHC-geheugenkaart is een
geheugenkaartstandaard die bepaald is
door de SD-associatie in 2006 voor hoog
vermogen-geheugenkaarten die meer dan
2 GB kunnen bevatten.
De lees-/schrijfsnelheid van een
SD-geheugenkaart en een
SDHC-geheugenkaart is groot. Beide typen
kaarten zijn uitgerust met een
Schrijfbeveiligingschakelaar A, waarmee
schrijven en formatteren van de kaart
verhinderd wordt. (Als u de beveiliging op
[LOCK] zet, kunt u geen gegevens op de
kaart schrijven of wissen of de kaart
formatteren. Als u de beveiliging weer naar
de andere kant zet, dan zijn deze functies
weer beschikbaar.)
Dit toestel (SDHC-compatibel) is compatibel
met de SD-geheugenkaarten gebaseerd op
de SD-geheugenkaartspecificaties en
geformatteerd in het FAT12-systeem en het
FAT16-systeem. Het is tevens compatibel
met de SDHC-geheugenkaarten die
gebaseerd zijn op de
SD-geheugenkaartspecificaties en
geformatteerd zijn in het FAT32-systeem.
Een SDHC-geheugenkaart kan worden
gebruikt in apparatuur die compatibel is met
SDHC-geheugenkaarten maar kan niet
worden gebruikt in apparatuur die alleen
compatibel is met SD-geheugenkaarten.
(Lees altijd de gebruiksaanwijzing van de
apparatuur die u gebruikt. Als u de opnamen
laat afdrukken bij een fotostudio, vraag deze
dan voordat de opnamen worden afgedrukt.)
(P4)
Voor informatie over het aantal opneembare
beelden en de beschikbare opnametijd voor
elke kaart, P149 raadplegen.
We raden het gebruik van
Hoge-Snelheid-SD-geheugenkaarten/
SDHC-geheugenkaarten aan om
bewegende beelden op te nemen.
2
Voorbereiding
- 16 -
De gegevens op het ingebouwde geheugen
of de kaart kunnen beschadigd raken of
verloren gaan door elektromagnetische
golven of statische elektriciteit of omdat het
toestel of de kaart stuk is. We raden aan
belangrijke gegevens op een PC enz. op te
slaan.
Formatteer de kaart niet op de PC of andere
apparatuur. Formatteer de kaart alleen op
het toestel zelf zodat er niets kan mislopen.
(P124)
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik
van kinderen om te voorkomen dat ze de
kaart inslikken.
- 17 -
Voorbereiding
De datum en de tijd
instellen (Klokinstelling)
Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende
scherm verschijnt wanneer u het toestel
aanzet.
A Instelknop
B [MENU/SET]-knop
Joystick
1 Druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4/2/1 om de datum
en tijd te selecteren.
A De tijd in uw woongebied
B De tijd in uw reisbestemmingsgebied
(P73)
2/1: Kies het gewenste onderdeel.
3/4: De afbeeldingvolgorde voor de
datum en tijd instellen.
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
Zet het toestel uit als u klaar bent met het
instellen van de klok. Zet dan de
instelknop op een opnamefunctie om de
camera aan te zetten en controleer of de
klok goed is ingesteld.
OFF
ON
:
:
Voorbereiding
- 18 -
1 Druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4 om [KLOKINST.] te
selecteren.
3 Verplaats 1 en voer de stappen
2 en 3
uit om de klok in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
U kunt de klok ook in het [SET-UP] menu
instellen. (P23)
Als een volledig opgeladen batterij
gedurende meer dan 24 uur in het toestel
heeft gezeten, wordt de ingebouwde batterij
voor de klok verder opgeladen zodat de
klokinstelling ten minste 3 maanden wordt
opgeslagen (in de camera), zelfs als de
batterij wordt verwijderd. (Als u een batterij
invoert die niet voldoende is opgeladen, blijft
de klokinstelling mogelijk minder lang
opgeslagen.) Na deze periode wordt de
klokstelling geannuleerd. Stel de klok in dat
geval opnieuw in.
U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24
uren systeem.
Als de klok niet is ingesteld en u stelt de
datumafdruk op de opnamen in met [TEKST
AFDR.] (P111) of u laat de opnamen
afdrukken door een fotograaf, wordt niet de
juiste datum afgedrukt.
Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste
datum worden afgedrukt, zelfs als de datum
niet op het scherm van de camera wordt
weergegeven.
De klokinstelling wijzigen
- 19 -
Voorbereiding
De Instelknop
Als u het toestel aan zet en dan aan de
instelknop draait, kunt u niet alleen
overschakelen van opnamen naar
afspelen maar kunt u ook overschakelen
naar de macrofunctie voor close-ups of
naar een opnamefunctie die beter past bij
de opname die u wenst te maken.
Schakelen tussen functies door aan de
instelknop te draaien
Zet het deel A op de gewenste functie.
Draai langzaam aan de instelknop om een
functie in te stellen. (Zet de knop niet naast
een lege ruimte zonder functie.)
De pagina hierboven B verschijnt op de
LCD-monitor als u aan de instelknop draait.
(P26)
De functie die u hebt gekozen verschijnt op
de LCD-monitor als u de camera aan zet.
Basiskennis
Gevorderd
SCN
SCN
Normale opnamefunctie (P29)
Deze functie voor gewoon opnemen
gebruiken.
Intelligente automatische
functie (P32)
Gebruik deze functie om het toestel
automatisch alle instellingen te doen
hanteren voor het maken van opnamen.
Terugspeelfunctie (P39)
Met deze functie speelt u opnamen af.
Macrofunctie (P55)
Met deze functie maakt u close-upbeelden
van een onderwerp.
Scènefunctie (P56)
Hiermee maakt u beelden die passen bij
de scène die u opneemt.
Bewegende beeldfunctie (P69)
Met deze functie maakt u opnamen van
bewegende beelden.
Klembordfunctie (P89)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken en terug te spelen als
klembordopnamen.
Printfunctie (P129)
Gebruik deze functie om beelden af te
drukken.
Voorbereiding
- 20 -
Menu instellen
Menupagina’s afspelen
Druk op [MENU/SET].
bijv.: De eerste van in totaal 3 pagina´s wordt
afgebeeld.
A Menupictogrammen
B Huidige pagina
C Menuonderdelen en instellingen
Draai aan de zoomhendel terwijl u een
menuonderdeel kiest om over te schakelen
naar de vorige of volgende pagina.
De menupictogrammen en onderdelen die
verschijnen hangen af van de stand van de
instelknop.
Over de menupictogrammen
A
B
C
[OPNAME] functie menu (P75)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ]/
[ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat.
[AFSPELEN] functie menu
(P100)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ]
staat.
[SCÈNE MODE] menu (P56)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ]
staat.
[SET-UP] menu (P23)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ]/
[ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat.
- 21 -
Voorbereiding
Menuonderdelen instellen
In het volgende voorbeeld kunt u zien hoe
[KWALITEIT] moet worden ingesteld in de
normale opnamefunctie [ ].
1 Verplaats 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren.
Verplaats 4 bij A om over te schakelen
naar het volgende scherm.
2 Verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om de instelling te
selecteren.
4 Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
De menupagina sluiten
Druk op [MENU/SET].
Als de instelknop op [ ]/[ ]/[ ]/
[ ]/[ ] staat, kunt u het menuscherm
ook sluiten door de ontspanknop half in te
drukken.
A
/SET
MENU
Voorbereiding
- 22 -
Overschakelen naar het [SET-UP] menu
1 Verplaats 2 in een menuscherm.
2 Verplaats 4 om het [SET-UP]
menupictogram te selecteren.
3 Verplaats 1.
Kies een menuonderdeel en stel het in.
- 23 -
Voorbereiding
Over het set-up Menu
De onderdelen instellen zoals vereist.
[RESETTEN] in het menu kiezen om terug
te keren naar de begininstellingen die u
aantreft bij aankoop. (P25)
[KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [BATT.
BESP.] en [BESPARING] zijn belangrijke
onderdelen. Controleer de instellingen
ervan voordat u ze gebruikt.
[KLOKINST.] (P17)
(Datum en tijd wijzigen.)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Datum en tijd wijzigen.
[AUTO REVIEW]
(Een opname op het scherm weergeven.)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld
op het scherm verschijnt.
De automatische overzichtsfunctie is niet
geactiveerd in de
bewegende-beeldenfunctie [ ].
De automatische afspeelfunctie is
ingeschakeld, onafhankelijk van de manier
waarop deze is ingesteld als u automatische
bracket (P54), [HI-SPEED BURST] (P64)
gebruikt in de scènefunctie, de burstfunctie
(P86) en als u stilstaande beelden met
geluid (P82) opneemt. (Het beeld wordt niet
uitvergroot.)
Auto review kan niet worden ingesteld
wanneer de auto bracket of burstfunctie
wordt gebruikt, in de
bewegende-beeldenfunctie [ ] of
wanneer [AUDIO OPNAME],
[ZELFPORTRET] (P58) of
[HI-SPEED BURST] (P64) in de
scènefunctie op [ON] staat.
In de intelligente automatische functie [ ]
is de auto review-functie vast ingesteld op
[1SEC.].
[BATT. BESP.]
(Het toestel automatisch laten
uitschakelen.)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd (het toestel wordt automatisch
uitgezet om de batterijlevensduur te sparen)
als u het toestel net zo lang niet gebruikt als
ingesteld is in de besparingsfunctie.
[1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.], [OFF]
De ontspanknop half indrukken of het toestel
uit- en aanzetten om de
energiebesparingsfunctie te annuleren.
De energiebesparingsfunctie staat vast op
[2MIN.] in de besparingsfunctie en op
[5MIN.] in de intelligente automatische
functie [ ] en in de klembordfunctie [ ].
De energiebesparingsfunctie werkt niet in de
volgende gevallen.
Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel)
Als u het toestel aansluit op een PC of een
printer
– Als u bewegende beelden opneemt of
afspeelt
Tijdens een diavoorstelling
[OFF]
[1SEC.]
[3SEC.]
[ZOOM]: De opname verschijnt
1 seconde, wordt dan
uitvergroot tot 4k en verschijnt
nogmaals 1 seconde.
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
Voorbereiding
- 24 -
[BESPARING]
(De LCD-monitor automatisch laten
uitschakelen.)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De LCD-monitor wordt minder helder en gaat
automatisch uit als de camera niet wordt
gebruikt om de batterij te sparen.
De LCD-monitor uit als de flits opgeladen
wordt.
De statusindicator licht op als de
LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor weer
aan te zetten.
De energiebesparingsfunctie wordt na [2MIN.]
ingeschakeld. [In de intelligente automatische
functie [ ]
, wordt de functie echter pas na
[5 MIN.] ingeschakeld en de
energiebesparingsfunctie werkt niet als de
AC-adapter (optioneel) wordt gebruikt.]
De helderheid van de LCD-monitor wordt
niet gereduceerd in de
LCD-versterkingsfunctie en in de
breedhoekfunctie.
De besparingsfunctie werkt niet in de
volgende gevallen.
In de klembordfunctie [ ]
Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel)
Als er een menupagina op het scherm
staat
Als de zelfontspanner ingesteld is
Terwijl u bewegende beelden opneemt
[WERELDTIJD] (P73)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De tijd in uw woongebied en reisbestemming
instellen.
[LCD SCHERM]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De helderheid van de LCD-monitor in
7 stappen aanpassen.
[RICHTLIJNEN]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Stel het patroon van de richtlijnen in die
afgebeeld worden wanneer u beelden maakt.
(P42, 43)
U kunt ook instellen of u de opname-informatie
en het histogram afgebeeld wilt hebben
wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
Het afbeelden van de richtlijnen kan niet
worden ingesteld in de klembordfunctie
[].
[LEVEL 1]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt
gedurende ongeveer
15 seconden in
opnamefunctie.
[LEVEL 2]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt
gedurende ongeveer
15 seconden in
opnamefunctie of gedurende
ongeveer 5 seconden nadat
er een beeld gemaakt is.
[OFF]: Besparingsfunctie kan niet
geactiveerd worden.
/SET
MENU
[]: U reisbestemming
[]: Uw woongebied
[OPNAME INFO.]: [ON]/[OFF]
[HISTOGRAM]: [ON]/[OFF]
[PATROON]: [ ]/[ ]
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
- 25 -
Voorbereiding
[REISDATUM] (P71)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw
reis instellen.
[SET], [OFF]
[TOON]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Hiermee stelt u een bieptoon in.
[ONTSPANNER]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Hiermee stelt u de sluitertoon in.
[VOLUME]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
U kunt het speakervolume regelen in 7
stappen van 6 tot 0.
Als u de camera aansluit op een TV wijzigt
dit het volume van de TV-speakers niet.
[NR. RESET]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Reset het bestandnummer van de volgende
opname op 0001.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het
bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P126)
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999
toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt,
kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de
kaart te formatteren nadat u de gegevens op
een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Om het mapnummer opnieuw op 100 te
zetten, het ingebouwde geheugen (P124) of
de kaart eerst formatteren en vervolgens
deze functie gebruiken om het
bestandsnummer opnieuw in te stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het
mapnummer. [JA] kiezen om het
mapnummer opnieuw in te stellen.
[RESETTEN]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen
worden weer teruggezet naar de
begininstellingen.
Wanneer de instellingen van het
[SET-UP]-menu worden gereset, worden ook
de volgende instellingen gereset. Daarnaast
wordt [FAVORIETEN] (P108) in het
[AFSPELEN]-functiemenu op UIT gezet en
worden [LCD ROTEREN] (P106) en
[STARTWEERGAVE] (P89) in de
klembordfunctie op AAN gezet.
De geboortedatum en naam
instellen voor
[BABY1]/[BABY2] (P61) en [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie.
Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P71)
De instelling voor [WERELDTIJD] (P73).
Het mapnummer en de klokinstelling worden
niet gewijzigd.
[TOONNIVEAU]
[]: Geen werkingsgeluid
[]: Zacht werkingsgeluid
[]: Hard werkingsgeluid
[PIEPTOON]: //
[SHUTTER VOL.]
[]: Geen sluitergeluid
[]: Zacht sluitergeluid
[]: Hard sluitergeluid
[SHUTTER TOON]: //
/SET
MENU
/SET
MENU
1 2 3
/SET
MENU
1 2 3
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
Voorbereiding
- 26 -
[VIDEO UIT]
(Alleen Terugspeelfunctie)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Instellen om aan te passen aan het kleuren
televisiesysteem in elk land.
[TV-ASPECT]
(Alleen Terugspeelfunctie) (P134)
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De verschillende TV-typen instellen.
[SCÈNEMENU]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Het scherm instellen dat verschijnt als u de
instelknop op [ ] zet.
[KEUZEDISPLAY]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
Instellen of de weergavekeuze al dan niet
moet verschijnen als u aan de instelknop
draait.
[ON], [OFF]
[TAAL]
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P20)
De taal op het scherm instellen.
Als u per ongeluk een andere taal instelt,
kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om
de gewenste taal in te stellen.
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
[]:Aansluiten op een TV met
een 16:9 scherm.
[]: Aansluiten op een TV met
een 4:3 scherm.
/SET
MENU
/SET
MENU
[AUTO]: De menupagina [SCÈNE
MODE] verschijnt.
[OFF]: Het opnamevenster voor de
op dit ogenblik geselecteerde
scènefunctie verschijnt.
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
- 27 -
Voorbereiding
LCD-Monitorweergave/
de
LCD-Monitorweergave
omschakelen
Schermweergave in de normale
opnamefunctie [ ] (op het ogenblik
van de aankoop)
1 Opnamefunctie
2 Flitsfunctie (P47)
Als u de ontspanknop half indrukt
wanneer de flits geactiveerd is, wordt het
flitspictogram rood.
3 AF-zone (P29)
De AF-zone op het scherm is groter dan
normaal als u opneemt op donkere
plaatsen.
4 Focus (P29)
5 Beeldgrootte (P81)
6Kwaliteit (P81)
: Waarschuwingsbeweging (P31)
7 Batterijaanduiding
De batterijaanduiding wordt rood en
knippert als de batterij bijna leeg is. (Het
statuslampje knippert als de
LCD-monitor uit staat.)
Laad de batterij op of vervang deze door
een volle batterij.
Deze verschijnt niet wanneer u de
camera gebruikt met de AC-adapter
(optioneel).
8 Aantal opneembare beelden (P149)
9 Opnamestaat
10 Ingebouwd geheugen/kaart
De kaartaanduiding wordt rood als er
opnamen met het ingebouwde geheugen
(of de kaart) worden gemaakt.
Als u het ingebouwde geheugen
gebruikt
Als u de kaart gebruikt
De volgende handelingen zijn niet
toegestaan als de kaartaanduiding gaat
branden. De kaart en de gegevens
kunnen beschadigd raken en het toestel
zou kunnen ophouden met normaal
werken.
Het toestel uit zetten.
De batterij of de kaart verwijderen. (als
u een kaart gebruikt)
Slaan of stoten met het toestel.
Maak de AC- adapter los. (optioneel)
(als u de AC- adapter aan het
gebruiken bent)
Doe de bovenstaande handelingen niet
terwijl beelden worden gelezen of gewist
of terwijl het ingebouwde geheugen (of
de kaart) wordt geformatteerd. (P124)
De toegangstijd voor het ingebouwde
geheugen kan langer zijn dan de
toegangstijd voor een kaart.
11 Sluitertijd (P29)
12 Lensopening (P29)
Als de belichting niet voldoende is,
worden de lensopeningaanduiding en de
sluitertijdaanduiding rood. (Deze worden
niet rood als de flits werkt.)
13 Optische beeldstabilisator (P85)
1/30F2.8
13
12
4
56 7
1112
9
3
10
8
Voorbereiding
- 28 -
Lees P135 voor informatie over andere
weergaven op het scherm.
Weergave op het scherm omschakelen
U kunt de weergave op het scherm wijzigen
met [DISPLAY]. Hiermee kunt u informatie
weergeven terwijl u opnamen maakt, zoals de
beeldresolutie of het aantal resterende
opnamen. U kunt ook opnamen maken
zonder enige info op het scherm. Lees P42
voor details.
- 29 -
Basiskennis
Basiskennis
Opnamen maken
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en
de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
De statusindicator 3 gaat branden wanneer
u dit toestel aanzet 2. (Het gaat na
ongeveer 1 seconde weer uit.)
(1: Ontspanknop)
1 Het toestel voorzichtig vasthouden
met beide handen, armen stil
houden en uw benen een beetje
spreiden.
A Flits
B AF-lamp
C Wanneer u het toestel verticaal houdt
2 Richt de AF-zone op het punt
waarop u wenst scherp te stellen.
3 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen.
De focusaanduiding 2 wordt groen en de
AF-zone 1 wordt groen in de plaats van
wit.
(3: Lensopening, 4: Sluitersnelheid)
Het focusbereik is 50 cm tot .
Het onderwerp is niet scherp in de
volgende gevallen.
De focusaanduiding knippert (groen).
De AF-zone wordt rood of er is geen AF-
zone.
U hoort de focustoon 4 keer.
Als de afstand buiten het focusbereik valt,
kan het beeld onscherp zijn ook als de
aanduiding groen is.
4 Druk de half ingedrukte
ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
1/30F2.8
Basiskennis
- 30 -
Als u de flits gebruikt
Als de camera waarneemt dat de omgeving
waar de opname wordt gemaakt donker is,
wordt de flits geactiveerd wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
(Wanneer de flits op AUTO [ ]/AUTO/
Rode-ogenreductie [ ]/Langzame
synch./Rode-ogenreductie staat.)
U kunt de flits anders instellen voor uw
opnamen. (P47)
Als u de ontspanknop indrukt, kan de
LCD-monitor een ogenblikje helder of
donker worden. Dit heeft geen gevolgen
voor de opname.
Houd de camera stil als u de ontspanknop
indrukt.
De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw
vingers of andere voorwerpen.
De voorkant van de lens niet aanraken.
Belichting (P53)
Als u de normale opnamefunctie [ ]
selecteert, wordt de belichting automatisch op
een geschikte belichting gezet
(AE=Automatische belichting). Afhankelijk
van de opname-omstandigheden, zoals bij
achtergrondlicht, kan de opname echter
donker worden.
In dit geval moet u de belichting
aanpassen om heldere opnamen te
maken.
Scherpstellen (P31, 55)
Als u de normale opnamefunctie kiest [ ],
stelt de camera automatisch scherp (AF=
Auto Focus). Sommige delen van de opname
kunnen echter onscherp zijn. Het focusbereik
is 50 cm tot .
Wanneer er zowel objecten dichtbij als
objecten ver weg zijn.
Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
Wanneer er verlichte of schitterende
objecten rondom het object zijn.
Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen.
Wanneer het object snel beweegt.
Wanneer er weinig contrast in de scène is.
Wanneer het object heel fel gekleurd is.
Wanneer u een close-up maakt van een
onderwerp.
Wanneer het toestel beweegt.
Probeer de AF/AE-vergrendeling of de
macrofunctie.
Voor informatie over de herkenfunctie van
het gezicht, P83.
Kleuren (P77, 78)
Als het licht rondom een andere kleur heeft,
bijvoorbeeld bij zonlicht of halogeenlicht, krijgt
het voorwerp ook een andere kleur. Dit toestel
past de tint automatisch zo aan dat deze zo
realistisch mogelijk is. (automatische
witbalans)
Stel de witbalans in om een andere tint te
krijgen met de automatische witbalans.
Regel de witbalans fijn voor een betere
witbalanscorrectie.
- 31 -
Basiskennis
Als u een opname wil maken van een
voorwerp dat niet in de AF-zone is
(AF/AE-vergrendeling)
Wanneer u een opname maakt van personen
met een compositie zoals het volgende beeld,
zult u het toestel niet kunnen scherpstellen op
het object omdat de personen buiten de
AF-zone vallen.
In dit geval,
1 De AF-zone op het object richten.
2 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen en de belichting in te
stellen.
De focusaanduiding gaat branden
wanneer het object scherpgesteld is.
3 De ontspanknop half ingedrukt
houden als u het toestel beweegt om het
beeld samen te stellen.
4 De ontspanknop helemaal indrukken.
U kunt herhaaldelijk de AF/AE-vergrendeling
proberen voordat u de ontspanknop volledig
indrukt.
Wij raden aan de
gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken
wanneer u opnamen van mensen maakt.
(P83)
Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een
verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer
[LCD ROTEREN] (P106) ingesteld is op [ON])
Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u het gemaakt hebt met een
naar boven of naar beneden gericht toestel.
Bewegende beelden die met een verticaal
gehouden toestel gemaakt zijn worden niet
verticaal afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
Op beweging letten wanneer u de
ontspanknop indrukt.
Als het toestel beweegt door een langzame
sluitertijd, verschijnt de
bewegingswaarschuwing A.
Wanneer deze waarschuwing verschijnt,
raden wij aan een statief te gebruiken. Als u
geen statief kunt gebruiken, let u goed op de
manier waarop u het toestel vasthoudt. Het
gebruik van de zelfontspanner voorkomt
toestelbeweging die veroorzaakt wordt door
op de ontspanknop te drukken als u een
statief gebruikt (P52).
De sluitertijd zal vooral in de volgende
gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel
stil vanaf het moment dat u de ontspanknop
indrukt totdat het beeld op het scherm
verschijnt. We raden in dit geval het gebruik
van een statief aan.
Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect
[NACHTPORTRET]
[NACHTL. SCHAP]
–[PARTY]
[KAARSLICHT]
[STERRENHEMEL]
[VUURWERK]
Als de sluitertijd langzamer wordt in
[SLUITER LANG]
6
1/125F2.8
1/125F2.8
1/10F2.8
Basiskennis
- 32 -
Opnamen maken met de
automatische functie
(Intelligente
automatische functie)
Alle instellingen van de camera worden
aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van
opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de
camera om gemakkelijker opnamen te
maken.
De volgende functies werken automatisch in
de intelligente automatische functie [ ].
Stabilisatiefunctie (P85)
Camerabewegingen worden waargenomen
en gestabiliseerd.
Intelligente ISO-gevoeligheid (P79)
Het toestel zal automatisch de geschikte
ISO-gevoeligheid en de sluitertijd instellen op
de beweging van het onderwerp en de
omliggende helderheid.
Gezichtherkenning (P83)
Het toestel kan automatisch een gezicht van
een persoon herkennen en zal de focus en
belichting aanpassen om geschikt te zijn voor
dat gezicht ongeacht de grootte ervan in de
opname.
Automatische scèneherkenning
De camera zal de scènefunctie kiezen die het
best past bij het onderwerp en de
opnamecondities.
[ ] wordt ingesteld als geen van de scènes
van toepassing is.
De camera zal verschillende scènefuncties
kiezen voor hetzelfde onderwerp, afhankelijk
van de opnamecondities.
Snelle AF
Zolang als het toestel stabiel gehouden
wordt, zal het toestel automatisch de focus
aanpassen en zal de focusaanpassing sneller
zijn dan wanneer de ontspanner ingedrukt
wordt.
Waargenomen scène
[i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
[i-NACHTL. SCHAP]
- 33 -
Basiskennis
De instellingen veranderen
Op [MENU/SET] drukken om het
[OPNAME] functiemenu of het [SET-UP]
menu af te beelden, en dan het in te stellen
item selecteren. (P20)
Onderdelen die u kunt instellen
Voor de volgende onderdelen zullen andere
instellingen beschikbaar zijn wanneer ze
worden gebruikt in combinatie met andere
[OPNAME]-functies.
–[FOTO RES.]
[STABILISATIE]
[KLEURFUNCTIE]
De instellingen voor [KLOKINST.],
[WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], en
[TAAL] in de intelligente automatische
functie [ ] zullen ook weerkaatst worden
in andere [OPNAME]-functies.
De instelling voor [KLOKINST.],
[BESPARING], [WERELDTIJD], [LCD
SCHERM], [REISDATUM], [TOON],
[ONTSPANNER], [NR. RESET],
[KEUZEDISPLAY], en [TAAL] in het
[SET-UP] menu (P23) zullen ook weerkaatst
worden in de intelligente automatische
functie [ ].
Andere instellingen in intelligente
automatische functie [ ]
In intelligente automatische functie [ ],
worden andere instellingen als volgt
vastgesteld. Voor meer informatie over elke
instelling, verwijzen naar de aangegeven
pagina.
[AUTO REVIEW] (P23):
[1SEC.]
[BATT. BESP.] (P23):
[5MIN.]
Zelfontspanner (P52):
10 seconden
[WITBALANS] (P77):
[AWB]
[KWALITEIT] (P81):
[]
[ ](0,3M EZ): ingesteld op [ ]
•[AF MODE] (P83):
[]
(Ingesteld op [ ] wanneer er geen gezicht
kan worden gevonden)
[AF ASS. LAMP] (P87):
[ON]
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[RICHTLIJNEN]
Belichtingscompensatie
Auto Bracket
Witbalans, fijnafstelling
[AUDIO OPNAME]
[DIG. ZOOM]
[SLUITER LANG]
Buitenbeeldweergave
Menu Onderdeel
[OPNAME]
mode menu
[ASPECTRATIO] (P80)
[FOTO RES.] (P81)
[STABILISATIE] (P85)
[BURSTFUNCTIE] (P86)
[KLEURFUNCTIE] (P88)
[SET-UP]
menu
[KLOKINST.] (P17)
[WERELDTIJD] (P73)
[REISDATUM] (P71)
[TOON] (P25)
[TAAL] (P26)
Basiskennis
- 34 -
Compensatie van de
achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er
licht achter het object is.
In dit geval zal het voorwerp, zoals een
persoon, donker worden. De functie
corrigeert het achtergrondlicht door het hele
beeld lichter te maken.
Verplaats 3.
Als de achtergrondlichtcompensatie is
ingeschakeld, verschijnt de [ ]
(achtergrondlichtcompensatie-aanduiding
AAN A). Verplaats 3 opnieuw om deze
functie te annuleren.
De flits kan op AUTO [ ] of Gedwongen
UIT [ ] worden gezet. Als AUTO [
]
wordt geselecteerd, wordt afhankelijk van
het soort voorwerp en de hoeveelheid licht
AUTO [
], AUTO/Rode-ogenreductie
[ ] of Langzame synch./
Rode-ogenreductie [ ] ingesteld.
Wanneer AUTO [ ] wordt geselecteerd,
wordt [i-NACHTL. SCHAP] niet
geïdentificeerd.
Als Gedwongen UIT [ ] wordt
geselecteerd, [i-NACHTPORTRET] wordt de
scènefunctie niet geïdentificeerd.
Als er bijv. een statief wordt gebruikt en de
camera heeft vastgesteld dat de
camerabeweging minimaal is en de
scènefunctie is geïdentificeerd als
[i-NACHTL. SCHAP], wordt de sluitertijd
ingesteld op maximaal 8 seconden. Zorg
ervoor dat de camera tijdens het maken van
opnamen niet beweegt.
A
- 35 -
Basiskennis
Opnamen maken met de
Zoom
Mensen en voorwerpen kunnen dichterbij
lijken en landschappen kunnen met een
brede hoek worden opgenomen met behulp
van de 3,6k optische zoom. (equivalent
35 mm filmcamera: 28 mm tot 100 mm) Om
voorwerpen nog dichterbij te laten lijken
(maximaal 5,7k), zet de beeldresolutie niet
op de hoogste instelling voor iedere
aspectratio ( / / ).
Gebruik (Tele) om het object dichterbij
te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg
te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
Beeldresolutie en maximum
zoomvergroting
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Het mechanisme van de extra optische
zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ]
(3M EZ) (3 miljoen pixels), wordt de 8M
(8,1 miljoen pixels) CCD-zone
geconcentreerd in het midden van de 3M
(3 miljoen pixels)-zone om een beeld te
maken met een hoger zoomeffect.
De optische zoom gebruiken/
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)
Aspec-
tratio
(P80)
Beeldgrootte
(P81)
Maximum
zoomuit-
ver-groting
(Tele)
Extra opti-
sche
zoom
(8M)
3,6k
(7M)
(6M)
(5M EZ)
4,6k
±
(4,5M EZ)
(3,5M EZ)
(3M EZ)
(2M EZ)
(0,3M EZ)
5,7k ±
(2,5M EZ)
(2M EZ)
Basiskennis
- 36 -
De optische zoom is ingesteld op Breed
(1k) wanneer het toestel aanstaat.
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het
object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of
ingetrokken afhankelijk van de zoomstand.
Onderbreek de beweging van de
objectiefcilinder niet terwijl u het
zoomhendeltje verplaatst.
In de bewegende beeldenfunctie [ ] is de
zoomuitvergroting vast ingesteld op de
waarde die aan het begin van de opname
ingesteld is.
“EZ” staat voor “Extra optische Zoom”.
Als u een beeldresolutie instelt die de extra
optische zoom activeert, verschijnt het
pictogram van de extra optische zoom [ ]
op het scherm als u de zoomfunctie
gebruikt.
De zoom zal heel even stoppen met
bewegen dichtbij [W] (1k) als u de extra
optische zoom gebruikt. Dit is geen storing.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct
bij benadering.
In de bewegende-beeldenfunctie [ ] en
[H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in
de scènefunctie werkt de extra optische
zoom niet.
- 37 -
Basiskennis
Een maximum van 14,3k zoom kan bereikt
worden met de 3,6k optische zoom en de 4k
digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM]
ingesteld wordt op [ON] in het [OPNAME]
functiemenu. Als er een beeldresolutie
gekozen wordt die de extra optische zoom
gebruikt, kan er een maximum van 22,7k
zoom bereikt worden met de 5,7k extra
optische zoom en de 4k digitale zoom.
Menuhandeling
1 Druk op [MENU/SET].
Selecteer het [OPNAME]-menu ( )
wanneer er een scènefunctie is
geselecteerd en verplaats 1.
2 Verplaats 3/4 om [DIG. ZOOM]te
selecteren en verplaats 1.
3 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
Het digitale zoombereik instellen
De zoomaanduiding op het scherm kan
tijdelijk stoppen met bewegen als u het
zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet. U
kunt het digitale zoombereik instellen door het
zoomhendeltje continu op Tele te zetten of het
zoomhendeltje één keer los te laten en het
vervolgens weer op Tele te zetten.
(Wanneer u de digitale zoom en de extra
optische zoom [ ] (3M EZ) tegelijk
gebruikt.)
1 Optische zoom
2 Digitale zoom
3 Extra optische zoom
Een grote AF-zone (P83) verschijnt als u de
digitale zoom gebruikt. Het kan zijn dat de
stabilisatiefunctie niet werkt.
Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter
het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit
wordt.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden
wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P52) aan om opnamen te
maken.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct
bij benadering.
De digitale zoom werkt niet in de volgende
gevallen:
In [SPORT], [BABY1]/[BABY2],
[HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en
[HI-SPEED BURST] in de scènefunctie.
Als [SLIMME ISO] is ingesteld op [ON]
De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden
/SET
MENU
W
W
W
T
T
T
[OFF]:
[ON]:
Basiskennis
- 38 -
De opnamen
controleren (Overzicht)
U kunt de opnamen controleren terwijl het
toestel nog in de [OPNAME] functie staat.
1 Verplaats4 [REV].
De laatst gemaakte opname verschijnt
10 seconden lang.
Review kan worden geannuleerd door de
ontspanknop half in te drukken of door 4
[REV] nogmaals te verplaatsen.
U kunt de weergave van de informatie op
het scherm tijdens het afspelen wijzigen
met [DISPLAY].
2 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren.
Het beeld vergroten
1 Het zoomhendeltje op [ ] [T]
zetten.
Het zoomhendeltje op [ ] [T] zetten voor
een 4k vergroting en het vervolgens nog
verder zetten voor een 8k vergroting.
Wanneer u het zoomhendeltje in de
richting van [ ] [W] zet nadat het beeld
vergroot is, wordt de vergroting kleiner.
2 Verplaats 3/4/2/1 om de positie
te verplaatsen.
Wanneer u de vergroting of het af te
beelden punt wijzigt, verschijnt de
zoomstandaanduiding A 1 seconde lang.
Het opgenomen beeld wissen tijdens
het overzicht (Snel wissen)
U kunt tijdens het afspelen afzonderlijke,
meerdere of alle beelden verwijderen. Lees
P39 tot 41 voor informatie over het
verwijderen van beelden.
Wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op
[ON] worden opnamen die gemaakt zijn met
een verticaal gehouden toestel, verticaal
teruggespeeld (gedraaid).
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
A
- 39 -
Basiskennis
Beelden afspelen/
verwijderen
Als er geen kaart in het toestel zit, kunt u
gegevens afspelen of wissen in het
ingebouwde geheugen. Als er een kaart in
het toestel zit, kunt u gegevens op de kaart
afspelen of wissen.
Klembordopnamen kunnen alleen worden
teruggespeeld en gewist in de
klembordfunctie [ ] (P89).
Verwijderde beelden zijn definitief
verwijderd. Controleer elk beeld
afzonderlijk zodat u niet ongewild beelden
verwijdert.
Opnamen terugspelen
Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Verplaats 2/1 en houd deze tijdens het
terugspelen ingedrukt.
Het bestandsnummer A en het
beeldnummer B wijzigen alleen elk
afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het
nummer van het gewenste terug te spelen
beeld verschijnt om het beeld terug te
spelen.
•Als u 2/1 blijft verplaatsen, neemt het
aantal opnamen dat vooruit/achteruit
wordt gespoeld, toe.
In de functie overzicht terugdraaien in de
opnamefunctie en in meervoudig
terugdraaien (P93), kunnen de opnamen
alleen één voor één verder of
teruggedraaid worden.
Dit toestel voldoet aan de DCF standaard
“Design rule for Camera File system” van de
“JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association)”.
Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle
details van de opgenomen beelden
verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom
(P95) om deze details te bekijken.
Als u opnamen terugspeelt die gemaakt zijn
met andere apparatuur kan de kwaliteit
slechter worden. (De opnamen worden
afgebeeld als [WEERGAVE THUMBNAIL]
op het scherm.)
Als u een mapnaam of bestandnaam op uw
PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze
opnamen op het toestel terug te spelen.
Als u een bestand wilt terugspelen dat
buiten de standaard valt, dan wordt het
map-/bestandnummer aangegeven met [—]
en kan het scherm zwart worden.
De lenscilinder trekt zich ongeveer 15
seconden nadat u overschakelt van de
[OPNAME]- naar de [AFSPELEN]-functie
terug.
Er kan een rand op het scherm verschijnen
afhankelijk van het object. Dit wordt “moire”
genoemd. Dit is geen storing.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
A
B
Basiskennis
- 40 -
Om een enkele opname uit te wissen
1 Druk op [ ] terwijl u het beeld
afspeelt.
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
Terwijl het beeld gewist wordt, verschijnt
[ ] op het scherm.
Om te wissen [MULTI WISSEN]/[ALLES
WISSEN]
1 Twee keer op [ ] drukken.
2 Verplaats 3/4 om [MULTI WISSEN]
of [ALLES WISSEN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
[MULTI WISSEN] > stap 3.
[ALLES WISSEN] > stap
5.
[ALLES WISSEN BEHALVE ] (Alleen
als [FAVORIETEN] (P108) is ingesteld) >
stap
5.
(U kunt dit echter niet doen als op geen
enkel beeld [ ] staat.)
3 Verplaats 2/1 om het beeld te
selecteren en verplaats 4 om het in
te stellen.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest)
Herhaal de bovenstaande procedure.
[ ] verschijnt op de geselecteerde
beelden. De instelling kan worden
geannuleerd door 4 nogmaals te
verplaatsen.
Het pictogram [ ] knippert en wordt
rood als het gekozen beeld beveiligd is en
niet gewist kan worden. De beveiliging
annuleren en vervolgens het beeld
wissen. (P116)
4 Op [ ] drukken.
5 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET] om de
instelling in te voeren.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN]
gekozen wordt)
Als u opnamen verwijdert, kunt u alleen
opnamen in het ingebouwde geheugen of
op de kaart verwijderen. (U kunt niet
tegelijkertijd opnamen in het geheugen en
op de kaart verwijderen.)
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
- 41 -
Basiskennis
De berichten [ALLE GEGEVENS
BEHALVE KLEMBORD WISSEN?] en
[DELETE ALL PICTURES ON THE
MEMORY CARD ?] verschijnen als u
[ALLES WISSEN] in de terugspeelfunctie
hebt geselecteerd en het bericht [ALLES
OP KLEMBORD WISSEN?] verschijnt als
u [ALLES WISSEN] in de klembordfunctie
[ ] hebt geselecteerd.
Het bericht [ALLES WISSEN
BEHALVE ?] verschijnt als u [ALLES
WISSEN BEHALVE ] hebt
geselecteerd.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u
opnamen wist met [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het
wissen halverwege stoppen.
Het toestel niet uitzetten.
Wanneer u opnamen wist, batterijen
gebruiken met voldoende batterijstroom of
de AC-adapter (optioneel) gebruiken.
Het is mogelijk om tot 50 opnamen
tegelijkertijd te [MULTI WISSEN].
Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt ze
te wissen.
Als er beveiligde opnamen zijn [ ] (P116),
of opnamen die niet voldoen aan de
DCF-standaard of op een kaart staan met
de schrijfbescherming op [LOCK] worden
deze opnamen niet gewist ook niet als
[ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN
BEHALVE ] gekozen worden.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 42 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Over de LCD-monitor
A LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt
de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens
de terugspeelzoomfunctie (P95), als u
bewegende beelden terugspoelt (P96) en
tijdens een diavoorstelling (P101), kunt u
alleen kiezen tussen
“Normale weergave I” of “Geen weergave
K”.
In de intelligente automatische functie
[]
B Normale weergave
C Geen weergave
In opnamefunctie
D Normaal display
E Display met histogram
F Buitenbeeldweergave
G Non-display (Opnamerichtlijn)
¢3
H Non-display
¢1Histogram
¢2 Als er meer dan 1000 opnamen
overblijven of meer dan 1000 seconden
speeltijd voor bewegende beelden,
verschijnt [ ] op het scherm.
¢3 Het patroon van de richtlijnen die
afgebeeld worden door de instelling
setting [RICHTLIJNEN] in [SET-UP] menu
instellen. U kunt ook instellen of u de
opname-informatie en het histogram wel
of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden.
De afgebeelde informatie wijzigen
DISPLAY/LCD MODE
6
BACKLIGHT
BC
66
6
H
2
- 43 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
In terugspeelfunctie
I Normaal display
J Display met opname-informatie en
histogram
K Non-display
¢4 Wordt afgebeeld als de geboortedatum
en [LEEFTIJD] voor het maken van
opnamen op [ON] waren gezet in
[BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie.
¢5 Wanneer er letters worden geregistreerd
bij de naaminstellingen voor [BABY1]/
[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie, [TITEL BEW.] (P109) in het
[AFSPELEN]-functiemenu, worden de
opgenomen datum en tijd na de
geregistreerde letters gedurende een
paar seconden afgebeeld.
¢6 De dagen die verstreken zijn sinds de
vertrekdatum verschijnen op het display
als u [REISDATUM] (P71) ingesteld hebt
voordat u opnamen begon te maken.
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in
scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P56)
Buitenbeeldweergave
Er wordt opname-informatie afgebeeld
onderaan en rechts aan de rand van het
scherm. U kunt u dus concentreren op het
onderwerp wanneer u opnamen maakt
zonder gestoord te worden door de informatie
die op het scherm afgebeeld wordt.
Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale
en verticale richtlijnen of het kruispunt van
deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed
ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te
bekijken.
Wordt op [ ]
gezet in de klembordfunctie
[ ].
9
mnd.
10
dg.
1/6
1E DAG
ISO
100
AWB
1/6
F2.8 1/30
10:00 1.DEC.2007
10:00 1.DEC.2007
5 64
A []: Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in
3k3 voor het maken van
beelden met een goed
gebalanceerde samenstelling.
B []: Dit wordt gebruikt wanneer u
het onderwerp precies in het
midden wilt positioneren.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 44 -
Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid
langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de
verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van
een beeld.
Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en sluitertijd
beschikbaar zijn, vooral in die situaties waar
automatische belichting moeilijk kan zijn
wegens oneven belichting. Met gebruik van
de histogramfunctie zal u de beste prestatie
van het toestel krijgen.
A Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht.
B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de helderheid
goed uitgebalanceerd.
C Wanneer de waarden aan de rechterkant
geconcentreerd zijn, is de opname
overbelicht.
Voorbeeld van histogram
A Onderbelichting
B Juiste belichting
C Overbelicht
¢ Histogram
Wanneer u opnamen maakt met de flits of
op donkere plekken, wordt het histogram
oranje afgebeeld omdat het opgenomen
beeld en het histogram niet met elkaar
overeenkomen.
Het histogram is een benadering in de
opnamefunctie.
Het histogram van een beeld zou niet
overeen kunnen komen in opnamefunctie en
terugspeelfunctie.
Het histogram dat afgebeeld wordt in dit
toestel komt niet overeen met histogrammen
die afgebeeld worden door
beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Het histogram verschijnt niet tijdens het
volgende.
In de intelligente automatische functie
[]
In de bewegende-beeldenfunctie [ ]
In de klembordfunctie
[ ]
Meervoudig terugspelen
Kalenderplayback
Terugspeelzoom
ISO100
AWB
1/6
100
_
0001
ISO100
AWB
1/6
100
_
0001
ISO100
AWB
1/6
100
_
0001
10:00 1.DEC.2007
10:00 1.DEC.2007
10:00 1.DEC.2007
F2.8 1/200
F2.8 1/100
F2.8 1/50
- 45 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
1 Druk één seconde op [LCD MODE].
2 Verplaats 3/4 om een functie te
selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
A Het [AUTO POWER LCD]-pictogram
([ ], [ ]), het [SPANNING
LCD]-pictogram ([ ]) of het [GR.
KIJKHOEK]-pictogram ([ ]) verschijnt.
De LCD-Monitor helderder maken
[]:
[AUTO
POWER LCD]
De LCD-versterking
wordt automatisch
ingeschakeld op lichte
plekken, bijv. buiten. Als
de LCD-versterking wordt
ingeschakeld, verandert
[] in [].
[]:
[SPANNING
LCD]
De LCD-monitor wordt
helderder en
gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook
buiten.
DISPLAY/LCD MODE
[]:
[GR.
KIJKHOEK]
De LCD-monitor is beter
zichtbaar als u opnamen
maakt met de camera
hoog boven uw hoofd. Dit
is handig als u niet dicht
bij een object kunt komen
omdat er mensen in de
weg staan. (Als u er recht
op kijkt, wordt het op
deze manier wel
moeilijker om iets te
zien.)
[UIT] De LCD-monitor krijgt
weer zijn normale
helderheid.
A
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 46 -
Instelling annuleren
Als u [LCD MODE] nogmaals indrukt en
1 seconde vasthoudt, wordt het scherm in
stap
2 afgebeeld. Selecteer [UIT] om een
instelling te annuleren.
De Hoge-hoekfunctie wordt ook
geannuleerd als u de camera uitzet of de
energiebesparingsfunctie hebt
ingeschakeld.
In Auto Power LCD, LCD-versterking en in
de hoge-hoekfunctie worden de beelden
lichter afgebeeld op de LCD-monitor.
Sommige voorwerpen kunnen er daardoor
anders uitzien op de LCD-monitor. Dit tast
de opgenomen beelden echter niet aan.
De LCD-monitor wordt weer normaal helder
na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor weer
helder te maken.
Als u niets op het scherm ziet door zonlicht
of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan
het licht af te schermen met uw hand of iets
anders.
Auto Power LCD en de hoge-kijkhoekfunctie
worden in de volgende gevallen niet
geactiveerd.
Wanneer het klembord wordt
teruggespeeld in de klembordfunctie [ ]
In terugspeelfunctie [ ]
In de printfunctie [ ]
Terwijl het menuscherm afgebeeld is
Terwijl het terugspeelscherm afgebeeld is
- 47 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Beelden maken met de
ingebouwde flits
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere
voorwerpen bedekken.
Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 Verplaats 1 [].
2 Verplaats 3/4 om een functie te
selecteren.
U kunt 1 [ ] ook verplaatsen om een
functie te selecteren.
Voor informatie over flitsinstellingen die
gekozen kunnen worden, “Beschikbare
flitsinstellingen voor de opnamefuncties”
raadplegen. (P49)
3 Druk op [MENU/SET].
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer
5 seconden. Nu wordt het geselecteerde
item automatisch ingesteld.
:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
: AUTO/Rode-ogenreductie
¢1
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór
de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die
rood worden op het beeld) te verminderen
en vervolgens opnieuw geactiveerd voor
de eigenlijke opname.
Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen in
slecht belichte omstandigheden.
: Gedwongen AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht
de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
: Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
¢1
De flitsinstelling is alleen vast
ingesteld op Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie wanneer u
[PARTY] (P60) of [KAARSLICHT] (P61)
in de scènefunctie instelt.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 48 -
¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd.
Het object mag niet bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd is.
: Langzame synch./
Rode-ogenreductie
¢1
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt, zodat het donkere
landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen op een
donkere achtergrond.
: Gedwongen UIT
De flits wordt in geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnamen te
maken op plekken waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
- 49 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
¥: Begininstelling)
¢2 Als AUTO [ ] wordt geselecteerd,
wordt afhankelijk van het soort voorwerp
en de hoeveelheid licht AUTO [ ],
AUTO/Rode-ogenreductie [ ] of
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[ ] ingesteld.
De flitsinstellingen kunnen veranderen als
de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised
ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling
voor de scènefunctie wordt weer op de
oorspronkelijke instelling gezet als u de
scènefunctie wijzigt.
1
2
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 50 -
Het beschikbare flitsbereik om opnamen
te maken
Het beschikbare flitsbereik is een
benadering.
In [H. GEVOELIGH.] (P64) de scènefunctie
schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch
naar een waarde tussen [ISO1600] en
[ISO6400] en verandert ook het beschikbare
flitsbereik.
Breed:Ongeveer 1,15 m tot ongeveer
16,0 m
Tele: Ongeveer 90 cm tot ongeveer 8,0 m
Het beschikbare focusbereik wijzigt
afhankelijk van de opnamefunctie. (P153)
Als de flits wordt gebruikt bij [SLIMME ISO]
(P79), wordt de ISO-gevoeligheid
automatisch verhoogd naar de
maximum
ISO-gevoeligheid
.
Als de flits wordt gebruikt terwijl de
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO],
wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
verhoogd tot de maximum waarde van
[ISO1000].
Als u een opname maakt met de flits in een
kort bereik wanneer de zoom bij [W] (1k)
staat, kunnen de hoeken van de opname
donker worden. Verdraai de zoomhendel
een beetje en maak dan de opname.
Beschikbaar flitsbereik in intelligente
ISO
ISO-gevoelig-
heid
Beschikbaar flitsbe-
reik
[AUTO]
Breed
60 cm tot 6,3 m
Tele
30 cm tot 3,1 m
[ISO100]
Breed
60 cm tot 2,0 m
Tele
30 cm tot 1,0 m
[ISO200]
Breed
60 cm tot 2,8 m
Tele
30 cm tot 1,4 m
[ISO400]
Breed
60 cm tot 4,0 m
Tele
40 cm tot 2,0 m
[ISO800]
Breed
80 cm tot 5,6 m
Tele
60 cm tot 2,8 m
[ISO1250]
Breed
1,0 m tot 7,0 m
Tele
80 cm tot 3,5 m
[ISO1600]
Breed
1,15 m tot 8,0 m
Tele
90 cm tot 4,0 m
Maximum
ISO-gevo
eligheid
(P79)
Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele
ISO400 Ongeveer
60 cm tot
ongeveer
4,0 m
Ongeveer
40 cm tot
ongeveer
2,0 m
ISO800 Ongeveer
80 cm tot
ongeveer
5,6 m
Ongeveer
60 cm tot
ongeveer
2,8 m
ISO1250 Ongeveer
1,0 m tot
ongeveer
7,0 m
Ongeveer
80 cm tot
ongeveer
3,5 m
- 51 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 De sluitertijd wijzigt afhankelijk van de
langzame sluiterinstelling. (P88)
¢2 Wanneer de Intelligente ISO wordt
ingesteld
¢3 [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[HUISDIER] in de scènefunctie (P56)
¢2, 3: De sluitertijd wordt maximaal
1 seconde in de volgende gevallen.
Als de optische-beeldstabilisator vast is
ingesteld op [OFF].
Als het toestel bepaalt dat er beweging is
terwijl de optische-beeldstabilisator
ingesteld is op [MODE1] of [MODE2].
In de intelligente automatische functie [ ]
varieert de sluitertijd afhankelijk van de
waargenomen scène.
Er kunnen verschillen zijn in de
bovenstaande sluitertijden in de volgende
scènefuncties.
[NACHTL. SCHAP]:
8 seconden op 1/2000ste van een
seconde
[HI-SPEED BURST]:
1/8ste van een seconde tot 1/2000ste van
een seconde
[STERRENHEMEL]:
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
[VUURWERK]:
1/4ste van een seconde, 2 seconden
Kijk nooit recht in de flits als deze werkt.
Als u de flits te dicht bij een voorwerp
brengt, kan dit worden vervormd of
verkleurd door de hitte of het licht van de
flits.
In bezuinigingsfunctie, gaat de
LCD-monitor uit en gaat de
statusindicator branden terwijl de flits
aan het opladen is. [Dit gebeurt niet
wanneer u de AC-adapter (optioneel)
gebruikt.]
Als de resterende batterijstroom laag is,
kan de tijdsduur dat de LCD-monitor
uitgaat om op te laden langer worden.
Als u een opname maakt buiten het bereik
van de flits, kan het object verkeerd belicht
zijn en de opname te donker of te licht zijn.
Tijdens het opladen van de flits knippert het
lampje van de flitsaanduiding en wordt het
rood; u kunt in dit geval geen opname
maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop
helemaal indrukt.
De witbalans kan eventueel niet goed
worden gecorrigeerd als de flits niet sterk
genoeg is voor het onderwerp. (P77)
Wanneer de sluitertijd snel is, zou het
flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
Het kan even duren om de flits op te laden
als u opnieuw een opname wil maken. Maak
de opname nadat de toegangsaanduiding is
verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie
verschilt van mens tot mens. Als de persoon
bovendien ver van de camera stond of niet
naar de eerste flits keek, kan dit effect ook
minder evident zijn.
Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
:AUTO
1/30 tot 1/2000
:AUTO/
Rode-ogen-
reductie
:
:
Gedwongen
AAN
Gedwongen
AAN/
Rode-ogen-
reductie
: Langzame
synch./
Rode-ogen-
reductie
1/8
¢1
tot
1/2000
1/4 of 1 tot
1/2000
¢2
: Gedwongen
UIT
1/8
¢1
tot
1/2000
1/4 of 1 tot
1/2000
¢2, 3
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 52 -
Opnamen maken met de
zelfontspanner
1 Verplaats 2 [].
2 Verplaats 3 / 4 om een functie te
selecteren.
U kunt 2 [ ] ook verplaatsen om een
functie te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer
5 seconden. Nu wordt het geselecteerde
item automatisch ingesteld.
4 Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop
helemaal in om de opname te
maken.
A Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
B De ontspanknop helemaal indrukken om
de opname te maken.
Het lampje van de zelfontspanner C
knippert en de sluiter wordt na
10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Als u tijdens het instellen van de
zelfontspanner op [MENU/SET] drukt,
wordt de instelling van de zelfontspanner
geannuleerd.
Wanneer u een statief of dergelijke enz.
gebruikt, is de instelling van de
zelfontspanner op 2 seconden handig om de
beweging die veroorzaakt wordt door het
indrukken van de ontspanknop te vermijden.
Wanneer u éénmaal de ontspanknop
helemaal indrukt, wordt er automatisch op
het object scherpgesteld net voor de
opname. Op donkere plekken zal het
zelfontspannerlampje knipperen en kan het
helder gaan schijnen om als AF-lamp te
werken (P87) zodat het toestel beter op het
object scherp kan stellen.
De zelfontspanner is vast ingesteld op 10
seconden in de intelligente automatische
functie [ ] en op 2 seconden in de
klembordfunctie [ ] of [ZELFPORTRET]
(P58) in de scènefunctie.
Wanneer u de zelfontspanner instelt in de
burstfunctie, begint het toestel een beeld te
maken 2 of 10 seconden nadat de
ontspanknop ingedrukt wordt. Het aantal
tegelijk gemaakte opnamen is vast ingesteld
op 3.
De zelfontspanner kan niet worden ingesteld
in [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als
u opnamen maakt met de zelfontspanner.
A
B
- 53 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Belichting-scompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte
belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de
achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
De belichting positief compenseren.
De belichting negatief compenseren.
1 Verplaats 3 [] totdat
[BELICHTING] verschijnt,
compenseer de belichting met 2/
1.
U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
Kies [0 EV] om terug te keren naar de
originele belichting.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
EV is een afkorting voor [Exposure Value]
(Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid
licht die door de lensopening en de sluitertijd
naar de CCD gestuurd wordt.
• De belichtingscompensatiewaarde verschijnt
links onderaan op het scherm.
De ingestelde belichtingswaarde wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
Het compensatiebereik van de belichting
wordt beperkt door de helderheid van het
object.
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[STERRENHEMEL]
Onderbelichting
Juiste
belichting
Overbelicht
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 54 -
Beelden maken met
Auto Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen
automatisch gemaakt in het gekozen bereik
van de belichtingscompensatie telkens als de
ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het
beeld met de beste belichting kiezen uit de
3 opnamen met verschillende belichtingen.
1 Verplaats 3 [ ] enkele malen
totdat [AUTO BRACKET] verschijnt,
stel het compensatiebereik van de
belichting in met 2/1.
U kunt [OFF] (0), [d1/3 EV], [d2/3 EV] of
[d1 EV] kiezen.
Wanneer u de auto bracket niet gebruikt,
kiest u [OFF] (0).
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
Als u auto bracket instelt, verschijnt de auto
bracket-aanduiding [ ] links onderaan op
het scherm.
Wanneer u opnamen maakt met auto
bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld,
wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is,
verschijnt de waarde van de
belichtingscompensatie links onderaan op
het scherm.
De instelling op auto bracket wordt
geannuleerd als u de camera uit zet of de
energiebesparingsfunctie hebt
ingeschakeld.
Wanneer de auto bracket en de burstfunctie
tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto
bracket voorrang hebben.
Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt
de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd, ongeacht de instelling van deze
functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U
kunt de automatische overzichtsfunctie niet
instellen in het [SET-UP] menu.
Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan
[AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
De belichting zou niet gecompenseerd
kunnen worden met auto bracket afhankelijk
van de helderheid van het object.
Wanneer de flits geactiveerd is of het aantal
opneembare beelden 2 of minder is, kunt u
slechts 1 beeld maken.
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[HI-SPEED BURST]
[STERRENHEMEL]
- 55 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Close-up’s maken
Met deze functie kunt u close-ups maken van
een object, bijv. wanneer u opnamen van
bloemen maakt. U kunt opnamen maken van
een object tot op een afstand van 5 cm van
de lens door het zoomhendeltje zo ver
mogelijk naar Breed te zetten (1k).
Focusbereik
We raden het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan in de macrofunctie.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is
het effectieve focusbereik (velddiepte)
aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het object
gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp te
stellen.
Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het toestel
ligt, zou het beeld niet op de juiste manier
scherpgesteld kunnen worden zelfs als de
focusaanduiding brandt.
De macrofunctie zal voorrang geven aan elk
object dat zich dicht bij de camera bevindt.
Als dus de afstand tussen de camera en het
object meer dan 50 cm bedraagt, duurt het
langer om scherp te stellen op dit object in
de macrofunctie dan in de normale
opnamefunctie.
Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
60 cm tot 6,3 m (Breed). (Wanneer de
ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].)
Wij raden aan de flits op Gedwongen UIT te
zetten [ ] als u van heel dicht bij opnamen
maakt.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht
bereik in macrofunctie, kan de resolutie van
de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
T
W
5 cm
30 cm
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 56 -
Opnamen maken met
een scènefunctie die
past bij de
omstandigheden
(Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname
te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de
optimale belichting instellen en aanpassen
voor de gewenste opname.
Lees P57 tot 68 en “Over de informatie
voor details over elke scènefunctie.
1 Verplaats 3/4/2/1 om de
scènefunctie selecteren.
Verplaats 4 bij A om over te schakelen
naar het volgende menuscherm.
U kunt ook naar de menuschermen
overschakelen in een menu-onderdeel
door het zoomhendeltje te verplaatsen.
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
Het menuscherm schakelt over naar het
opnamescherm in de ingestelde
scènefunctie.
Om de scènefunctie te wijzigen, drukt u
op [MENU/SET], verplaatst u 1 en
herhaalt u de stappen
1 en 2 hierboven.
Over de informatie
Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een
scènefunctie kiest in stap
1, verschijnt
informatie over elke scènefunctie. (Als u
weer op [DISPLAY] drukt, komt het menu
weer op het scherm [SCÈNE MODE].)
Lees P51 voor informatie over de sluitertijd.
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised
ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling
voor de scènefunctie wordt weer op de
oorspronkelijke instelling gezet als u de
scènefunctie wijzigt.
Wanneer u een opname maakt met een
scènefunctie dat niet geschikt is voor dat
doeleinde, kan de tint van het beeld
verschillen van de werkelijke scène.
Als [MENU/SET] wordt ingedrukt en het
menuscherm wordt afgebeeld, wordt [ ]
geselecteerd in het [SCÈNE MODE]-menu.
U kunt de instellingen afzonderlijk invoeren
door 4 te verplaatsen en het
[OPNAME]-functiemenu [ ] of het
[SET-UP]-menu [ ] te selecteren.
De volgende items kunnen niet ingesteld
worden in de scènefunctie omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
[SLIMME ISO]
[GEVOELIGHEID]
[KLEURFUNCTIE]
A
- 57 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
De persoon steekt beter af op de achtergrond
en heeft een gezondere huidskleur.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u de huid zachter laten lijken
dan in [PORTRET].
Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
Als er een gedeelte van de achtergrond
e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit
gedeelte ook verzacht.
Deze functie kan minder doeltreffend werken
als het beeld onvoldoende helder is.
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
[PORTRET]
/SET
MENU
[GAVE HUID]
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 58 -
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit om een opname van uzelf te maken.
Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen. De zelfontspanneraanduiding begint
te branden als u scherp in beeld staat. Houd
de camera stil en druk de ontspanknop
helemaal in om de foto te maken.
Het object is niet scherpgesteld als de
zelfontspanneraanduiding knippert. Druk de
ontspanknop opnieuw half in om scherp te
stellen.
De opname verschijnt automatisch op de
LCD-monitor om deze opnieuw te bekijken.
Raadpleeg P38 voor informatie over de
terugspeelfunctie.
Als de opname wazig is door de langzame
sluitertijd raden wij het gebruik aan van de
2 seconden zelfontspanner.
Het focusbereik is ongeveer 30 cm tot
70 cm.
U kunt opnamen van uzelf maken met (P82).
Als u dit doet, zal de
zelfontspanneraanduiding gaan branden
terwijl u het geluid opneemt.
Als u [ZELFPORTRET] kiest, wordt de
zoomuitvergroting automatisch ingesteld op
Breed (1k).
De zelfontspanner kan alleen worden
ingesteld op uit of op 2 seconden. Als u de
timer instelt op 2 seconden blijft deze
instelling gelden totdat u de camera uitzet of
aan de instelknop draait.
De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op
[MODE2]. (P85)
De AF-lamp is uitgeschakeld.
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
[ZELFPORTRET]
/SET
MENU
- 59 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u opnamen maken van een
volledig landschap.
Het focusbereik is 5 m tot .
De flits is vast gedwongen UIT [ ].
De AF-lamp is uitgeschakeld.
U kunt de witbalans niet instellen.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken
van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Deze functie is geschikt voor het maken van
beelden van onderwerpen op een afstand
van 5 m of meer.
[SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de
maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800],
in [SPORT].
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[DIG. ZOOM]
[SLUITER LANG]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u opnamen maken van een
persoon met een achtergrond die even helder
is als in het echt.
Technieken voor nachtportretten
De flits gebruiken.
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden
we het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Het object gedurende ongeveer 1 seconde
stil laten staan nadat u de opname gemaakt
hebt.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed
(1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het
object af te staan wanneer u een opname
maakt.
Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees P50
voor het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken.)
De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
Wanneer u de flits gebruikt, wordt de
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[ ] gekozen en wordt de flits telkens
geactiveerd.
U kunt de witbalans niet instellen.
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
[LANDSCHAP]
[SPORT]
/SET
MENU
/SET
MENU
[NACHTPORTRET]
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 60 -
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken
van een nachtelijk landschap.
Technieken voor nachtlandschappen
Aangezien de sluitertijd langzamer wordt (tot
ongeveer 8 sec.) dient u een statief te
gebruiken. We raden verder het gebruik van
de zelfontspanner aan om deze opnamen te
maken.
Het focusbereik is 5 m tot .
De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
De flits is gedwongen UIT [ ].
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
De AF-lamp is uitgeschakeld.
U kunt geen langzame ontspanner instellen.
U kunt de witbalans niet instellen.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u opnamen maken van
bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van
omgevingslicht in restaurants enz.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
]
U kunt de witbalans niet instellen.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies deze functie als u opnamen wilt maken
op een huwelijksreceptie, een feestje
binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee
maken van mensen met een heldere
achtergrond.
Technieken voor opnamen van feesten
De flits gebruiken.
We raden het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed
(1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het
object af te staan wanneer u opnamen
maakt.
De flitsinstelling kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[ ] of Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [ ].
U kunt de witbalans niet instellen.
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
[NACHTL. SCHAP]
/SET
MENU
[VOEDSEL]
[PARTY]
/SET
MENU
/SET
MENU
- 61 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u opnamen maken bij
kaarslicht.
Technieken voor de opnamen bij
kaarslicht
Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u
mooie opnamen maken zonder de flits.
We raden het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
].
De flitsinstelling kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[ ] of Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [ ].
U kunt de witbalans niet instellen.
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u opnamen maken van
een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de
flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker
dan anders.
Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen
verschillende geboortedata en namen worden
ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het
terugspelen wilt laten afbeelden of op de
gemaakte opname wilt laten afdrukken met
[TEKST AFDR.] (P111).
De leeftijd van de baby kan worden
afgedrukt met behulp van de software
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam
van de baby af te drukken. [Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor meer informatie over
afdrukken.]
[KAARSLICHT]
/SET
MENU
[BABY1]/[BABY2]
1
2
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 62 -
Geboortedatum/naam instellen
1 Verplaats 3/4
om [LEEFTIJD] of [NAAM]
te selecteren en verplaats
1.
2 [SET] Verplaats 3/4 om [INST.] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
3 Voer de geboortedatum of naam in.
Geboortedatum:
2/1: Selecteer de onderdelen (jaar/
maand/dag).
3/4: Instellen.
[MENU/SET]: Afsluiten.
Naam:
Lees het [TITEL BEW.] gedeelte over
P109 voor informatie over het invoeren
van tekens.
Wanneer de geboortedatum of naam
wordt ingesteld, wordt [LEEFTIJD] of
[NAAM] automatisch op [ON] gezet.
De leeftijd/naam afbeelden
1 Verplaats 3/4
om [LEEFTIJD] of [NAAM]
te selecteren en verplaats
1.
2 Verplaats 3/4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
Als [ON] wordt geselecteerd terwijl de
geboortedatum of naam niet is
geregistreerd, verschijnt het
instellingenscherm automatisch.
Als [LEEFTIJD] of [NAAM] op [OFF]
wordt gezet, zelfs als de
geboortedatum of naam is ingesteld,
wordt de leeftijd of naam niet
afgebeeld. Zet [LEEFTIJD] of [NAAM]
op [ON] voordat u opnamen gaat
maken.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
].
[SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de
maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO400],
in [BABY1]/[BABY2].
Als de camera wordt aangezet terwijl
[BABY1]/[BABY2] is ingesteld, worden de
leeftijd en de naam tezamen met de actuele
datum en tijd gedurende ongeveer 5
seconden linksonder in het scherm
afgebeeld.
De stijl van de geboortedatum op het
scherm verschilt naar gelang van de
taalinstelling in de opnamefunctie.
Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt,
controleert u de klok en de
geboortedatuminstellingen.
De instelling van de geboortedatum en de
naam kan worden teruggezet met
[RESETTEN].
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[DIG. ZOOM]
[SLUITER LANG]
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 63 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit als u opnamen wil maken van een
huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de geboortedatum en naam van uw
huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze
tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of
op de gemaakte opname wilt laten afdrukken
met [TEKST AFDR.] (P111).
De leeftijd van het huisdier kan worden
afgedrukt met behulp van de software
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam
van het huisdier af te drukken. [Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van
de software voor meer informatie over
afdrukken.]
Raadpleeg [BABY1]/[BABY2] op P61 voor
informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM].
De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
(P87)
Jaren voor 2000 kunnen niet worden
geselecteerd voor de instelling van
[LEEFTIJD].
[SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de
maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800],
in [HUISDIER].
De begininstelling voor de AF-functie is
[].
Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie
over deze functie.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit als u opnamen wil maken van een
zonsondergang. U kunt op deze manier de
mooie rode kleur van de zon opnemen.
De flits is gedwongen UIT [ ].
De AF-lamp is uitgeschakeld.
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
U kunt de witbalans niet instellen.
[HUISDIER]
/SET
MENU
[ZONSONDERG.]
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 64 -
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Kies dit als u met een hoge gevoeligheid wil
werken. De gevoeligheid schakelt
automatisch over van [ISO1600] naar
[ISO6400].
Beeldresolutie en aspectratio
Verplaats
3/4 om de beeldresolutie en
aspectratio te selecteren en druk op [MENU/
SET].
Als beeldresolutie wordt geselecteerd 3M
(4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
[KWALITEIT] staat automatisch vast op
[].
De resolutie van de opnamen neemt
enigszins af met de
hoge-gevoeligheidsfunctie. Dit is geen
storing.
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/
10k15 cm prints.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
].
U kunt de flits op AUTO [ ] zettten of op
Altijd Aan [ ].
De extra optische zoom en de digitale zoom
kunnen niet gebruikt worden.
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Dit is een handige manier om snelle
bewegingen of een beslissend ogenblik vast
te leggen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Verplaats
3/4 om de beeldresolutie en
aspectratio te selecteren en druk op
[MENU/SET] om deze in te stellen.
Als beeldresolutie wordt geselecteerd 2M
(4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
2 Opnamen maken.
Als u de ontspanknop helemaal indrukt,
worden continu stilstaande beelden
gemaakt.
De burstsnelheid varieert afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie
kan worden gemaakt wordt bepaald door de
omstandigheden waarin de opname wordt
gemaakt en het type en/of de staat van de
kaart die wordt gebruikt.
[H. GEVOELIGH.]
/SET
MENU
/SET
MENU
[HI-SPEED BURST]
Maximum burstsnelheid
ongeveer 7 opnamen/seconde
Aantal opnamen
Inge-
bouwd
geheu-
gen
ongeveer 15
Kaart
ongeveer 15 tot 100
¢ het maximum is 100.
/SET
MENU
/SET
MENU
- 65 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie
kan worden gemaakt neemt direct na het
formatteren toe.
[KWALITEIT] staat automatisch vast op
[].
Het opgenomen beeld wordt iets grover. Dit
is geen storing van het toestel.
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/
10k15 cm prints.
De sluitertijd wordt 1/8e van een seconde tot
1/2000e van een seconde.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
].
De focus, zoom, belichting, witbalans,
sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast
ingesteld op de waarden voor de eerste
opname.
De flits is gedwongen UIT [ ].
De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch
over naar een waarde tussen [ISO500] en
[ISO800]. De ISO-gevoeligheid wordt echter
verhoogd om een high-speed sluitertijd te
krijgen.
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
Extra optische zoom
Digitale zoom
Auto Bracket
Zelfontspanner
[ASPECTRATIO]
–[FOTO RES.]
[AUDIO OPNAME]
[BURSTFUNCTIE]
[SLUITER LANG]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u levendige opnamen
maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.]
of [60 SEC.].
1 Verplaats 3/4 om het aantal seconden
te selecteren en druk op [MENU/SET].
Het is ook mogelijk om het aantal
seconden te veranderen m.b.v. de snelle
instelling. (P76)
2 Opnamen maken.
Druk de ontspanknop helemaal in om het
aftelscherm af te beelden. Beweeg het
toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt.
Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB
WACHTEN...] net zolang als de ingestelde
sluitertijd duurt om de signalen te
verwerken.
Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de
opname terwijl de aftelling op het scherm
staat.
[STERRENHEMEL]
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 66 -
Technieken voor opnamen van
sterrenhemels
De ontspanner opent zich gedurende 15, 30
of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij
raden verder aan de opnamen te maken met
de zelfontspanner.
De LCD-monitor wordt automatisch
donkerder.
Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld.
De flits is gedwongen UIT [ ].
De optische beeldstabilisator is vast
ingesteld op [OFF].
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
De volgende functies kunt u niet gebruiken.
[BELICHTING]
[WITBALANS]
–[AUTO BRACKET]
[BURSTFUNCTIE]
[AUDIO OPNAME]
[SLUITER LANG]
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P56)
Met deze functie kunt u mooie opnamen
maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van
vuurwerk
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden
we het gebruik van een statief aan.
Deze functie werkt het beste wanneer het
object 10 m of meer van het toestel
verwijderd is.
De sluitersnelheden worden als volgt
ingesteld.
Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie
voor optische beelden: Vast op
2 seconden
Als [MODE1] of [MODE2] is ingesteld in de
functie voor de optische beeldstabilisatie:
1/4ste van een seconde of 2 seconden (De
sluitertijd wordt 2 seconden alleen als de
camera bepaald dat er weinig beweging is
zoals wanneer u een statief gebruikt enz.)
U kunt de sluitertijd wijzigen door de
belichting aan te passen.
Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld.
De flits is gedwongen UIT [ ].
U kunt de AF-functie niet instellen.
De AF-zone verschijnt niet.
De AF-lamp is uitgeschakeld.
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op
[ISO100].
U kunt geen langzame ontspanner instellen.
U kunt de witbalans niet instellen.
[VUURWERK]
/SET
MENU
- 67 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken
van de blauwe kleur van de zee of de hemel
enz. Het voorkomt ook onderbelichting van
mensen in te sterk zonlicht.
Raak de camera niet aan met natte handen.
Zand of zeewater kunnen de camera
beschadigen. Laat geen zand of zeewater in
de lens of op de aansluitingen komen.
U kunt de witbalans niet instellen.
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo
wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
U kunt de witbalans niet instellen.
[STRAND]
[SNEEUW]
/SET
MENU
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 68 -
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
MODE]-menu af te beelden en de
scènefunctie te kiezen. (P56)
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het
vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
Wij raden aan deze techniek te gebruiken
als u moeilijk kunt scherpstellen en u
opnamen wenst te maken van wolken en
dergelijke. Richt de camera op iets met een
hoog contrast, druk de ontspanknop half in
om de scherpstelling vast te zetten, richt dan
de camera op het object en druk de
ontspanknop helemaal in om de opname te
maken.
Het focusbereik is 5 m tot .
Zet de camera uit terwijl het vliegtuig
opstijgt of landt.
Als u de camera wenst te gebruiken,
dient u alle instructies van het
vliegtuigpersoneel te volgen.
Wees voorzichtig met weerkaatsing op het
raampje.
De flits is gedwongen UIT [ ].
De AF-lamp is uitgeschakeld.
U kunt de witbalans niet instellen.
[LUCHTFOTO]
/SET
MENU
- 69 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Bewegende beelden
1 Druk de opspanknop half in om
scherp te stellen en druk hem dan
helemaal in om opnamen te maken.
A Geluidsopname
De beschikbare opnametijd B verschijnt
op het display rechts boven en de voorbije
opnametijd C staat onderaan rechts.
Is de scherpte ingesteld dan gaat de
betreffende aanduiding branden.
De scherpstelling, zoom en
openingswaarde zijn vast ingesteld op de
instelling die geldt tijdens het starten van
de opname (de eerste frame).
Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid
op met de ingebouwde microfoon.
(Bewegende beelden kunnen niet worden
opgenomen zonder geluid.)
Als u de stabilisatorfunctie gebruikt, staat
deze vast ingesteld op [MODE1].
2 De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te
stoppen.
Als het ingebouwde geheugen of de kaart
vol raakt tijdens het opnemen, stopt het
toestel automatisch met opnemen.
De aspectratio en de beeldkwaliteit
wijzigen
1 Druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4 om [ASPECTRATIO]
te selecteren en druk verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om het onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
4 Verplaats 3/4 om [FOTOMODE] te
selecteren en druk verplaats 1.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 70 -
5 Verplaats 3/4 om het onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Als u [ ] hebt gekozen in het scherm
van stap
2
Als u [ ] hebt gekozen in het scherm
van stap
2
fps “frames per seconde”; Dit verwijst
naar het aantal frames gebruikt in
1 seconde.
U kunt zachtere beeldopnamen maken
met “30 fps”.
U kunt langere beeldopnamen maken met
“10 fps” maar de kwaliteit is wel minder.
Met [10fpsQVGA] blijft het bestand klein.
Daarom is deze grootte geschikt voor
verzending per e-mail.
U kunt alleen bewegende beelden
opnemen op het ingebouwde
geheugen als de [ASPECTRATIO]
[ ] is en de resolutie [30fpsQVGA] of
[10fpsQVGA] (320k240 pixels).
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
].
P151 raadplegen voor informatie over de
beschikbare opnametijd.
De beschikbare opnametijd die afgebeeld
wordt op het scherm zou niet op regelmatige
wijze af kunnen lopen.
Dit apparaat kan geen bewegende beelden
opslaan op MultiMediaCard.
Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of
[30fps16:9] instelt, raden wij aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt
is in een doosje waarop staat “10MB/s” of
meer.
Afhankelijk van de kaart kan het opnemen
halverwege stoppen.
We raden het gebruik aan van een
SD-geheugenkaarten/
SDHC-geheugenkaarten van Panasonic.
Afhankelijk van het type kaart, kan de
kaartaanduiding even verschijnen na het
maken van bewegende beelden. Dit is geen
storing.
U kunt continu bewegende opnamen
opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd
voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-FX55GC/DMC-FX55SG/
DMC-FX55PL)
U kunt bewegende beelden continu
opnemen tot ongeveer 15 minuten.
De maximale continue opnametijd (tot
15 minuten) staat op het scherm.
(DMC-FX55EG/DMC-FX55E)
Als bewegende beelden die met dit toestel
opgenomen zijn, teruggespeeld worden op
andere apparatuur, kan het zijn dat de
kwaliteit van beelden en geluiden achteruit
gaat of dat beelden niet teruggespeeld
kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat
bepaalde opslaginformatie niet correct op
het scherm wordt weergegeven.
In de bewegende-beeldenfunctie [ ]
kunnen de volgende functies niet worden
gebruikt.
[ ] in de AF-functie
Richtingdetectiefunctie
Reviewfunctie
[MODE2] in de functie optische
beeldstabilisatie
De bijbehorende software bevat QuickTime
om bestanden met bewegende beelden die
opgenomen zijn met dit toestel terug te
spelen op een PC.
Onderdeel Beeldgrootte fps
[30fpsVGA]
640k480 pixels
30
[10fpsVGA]
10
[30fpsQVGA]
320k240 pixels
30
[10fpsQVGA]
10
Onderdeel Beeldgrootte fps
[30fps16:9]
848k480 pixels
30
[10fps16:9]
10
- 71 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
De dag van uw vakantie
opslaan waarop u de
foto maakt
Als u een vertrekdatum voor uw vakantie op
voorhand instelt, zal het aantal dagen dat is
verstreken sinds die vertrekdatum (en de dag
van uw vakantie) worden opgeslagen als u
een opname maakt. U kunt het aantal
verstreken dagen weergeven als u de
beelden afspeelt en deze weergeven op de
beelden met [TEKST AFDR.] (P111).
A Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
Het aantal dagen dat sinds de vertrekdatum
is verstreken kan op elke foto worden
afgedrukt met behulp van de software [LUMIX
Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM
(bijgeleverd). [Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor informatie over het afdrukken
van de foto's.]
De vertrekdatum/einddatum instellen
(bv.: Hier volgen voorbeelden van wat op het
scherm staat in de normale opnamefunctie
[ ].)
1 Druk op [MENU/SET] en verplaats
2.
2 Verplaats 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te selecteren en
verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om [REISDATUM]te
selecteren en verplaats 1.
4 Verplaats 4 om [SET] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
5 Verplaats 3/4/2/1 om de
vertrekdatum in te stellen en druk
op [MENU/SET].
A
2/1: Selecteer het gewenste item.
3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
/SET
MENU
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 72 -
6 Verplaats 3/4/2/1 om de
terugkeerdatum in te stellen en
druk op [MENU/SET].
De reisdatum wordt automatisch
geannuleerd als de actuele datum na de
terugkeerdatum valt.
Als u de einddatum niet wil instellen, drukt
u op [MENU/SET] terwijl de datumbalk op
het scherm staat.
7 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
8 Een opname maken.
A Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
Het aantal dagen dat is verstreken sinds
de vertrekdatum verschijnt ongeveer
5 seconden als u het toestel aan zet enz.
vlak nadat u een reisdatum hebt ingesteld
of als er een reisdatum is ingesteld.
Als er een reisdatum is ingesteld,
verschijnt [ ] rechts onderaan op het
scherm. (Dit verschijnt niet als de huidige
datum later is dan de einddatum van de
reis.)
De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch gewist als de
huidige datum later is dan de einddatum. Als
u de reisdatum wil annuleren voordat uw
vakantie voorbij is, kiest u [OFF] op de pagina
die u ziet in stap
4 en drukt u vervolgens
twee keer op [MENU/SET].
De reisdatum wordt berekend aan de hand
van de manier waarop de klok is ingesteld
en de vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als
u [WERELDTIJD] (P73) instelt op de
reisbestemming, wordt de reisdatum
berekend aan de hand van de datum in de
klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
De ingestelde vertrekdatum wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u
maakt een opname op een datum voor deze
vertrekdatum, verschijnt een oranje [-]
(minteken) en wordt de dag van de vakantie
waarop u deze opname hebt gemaakt, niet
opgeslagen.
Als u een vertrekdatum instelt en de
klokinstelling wijzigt op de datum en tijd van
uw reisbestemming, verschijnt een wit [-]
(minteken) en wordt de dag van de vakantie
waarop u deze opname hebt gemaakt, niet
opgeslagen als de datum van uw
reisbestemming bijvoorbeeld één dag
vroeger valt dan bijvoorbeeld de ingestelde
vertrekdatum.
Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het
aantal dagen dat verstrijkt sinds de
vertrekdatum niet opgeslagen worden, ook
niet als u de reisdatum of de einddatum hebt
ingesteld. Ook als u [REISDATUM] instelt op
[SET] nadat u opnamen hebt gemaakt, zal
op het scherm niet vermeld worden op welke
dag van de vakantie u deze opnamen hebt
gemaakt.
Stel de klok in als de melding [AUB KLOK
INSTELLEN] verschijnt.
De [REISDATUM]-instelling wordt ook
weerkaatst in de klembordfunctie [ ].
2/1: Selecteer het gewenste item.
3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
/SET
MENU
A
- 73 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
De tijd van uw
reisbestemming
weergeven (World Time)
Als u uw eigen woongebied instelt en het
gebeid van uw reisbestemming als u
bijvoorbeeld in het buitenland reist, kunt u de
plaatselijke tijd op de plaats van uw vakantie
afbeelden op het scherm en op de opnamen.
Kies [KLOKINST.] om de huidige datum
en tijd op voorhand in te stellen. (P17)
1 Druk op [MENU/SET] en verplaats
2.
2 Verplaats 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te selecteren en
verplaats 1.
3 Verplaats 3/4 om [WERELDTIJD]
te selecteren en verplaats 1.
Als u de wereldtijd voor het eerst instelt,
verschijnt de melding [GELIEVE DE
THUISZONE INSTELLEN]. Als deze
melding verschijnt, drukt u op [MENU/
SET] en begint u met instellen in het
scherm dat u in de stap 2 ziet in
“Woongebied instellen [HOME]”.
Woongebied instellen [HOME]
(Voer hiervoor de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Verplaats 4 om [HOME] te selecteren en
druk op [MENU/SET] om de instelling in
te voeren.
2 Verplaats 2/1 om uw woongebied te
selecteren en druk op [MENU/SET] om
de instelling in te voeren.
De actuele tijd wordt afgebeeld linksboven
op het scherm en het tijdverschil met GMT
“Greenwich Mean Time” wordt linksonder
op het scherm afgebeeld.
Als het zomeruur [ ] geldt in het
woongebied verplaatst u 3. Verplaats 3
nogmaals om terug te keren naar de
oorspronkelijke tijd.
Als u het zomeruur instelt voor uw
woongebied, betekent dit niet dat de
huidige tijd een uur vooruit wordt gezet.
Zet zelf de klok één uur vooruit.
/SET
MENU
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 74 -
Het instellen van het woongebied
afronden
Als u het woongebied voor het eerst instelt,
keert het scherm terug naar het scherm dat
wordt afgebeeld in stap 1 of “Woongebied
instellen [HOME]” nadat u [MENU/SET]
indrukt voor het instellen van uw
woongebied. Verplaats 2 om terug te keren
naar het scherm dat wordt afgebeeld in stap
3 en druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
Als u uw woongebied een volgende keer
instelt, keert het scherm van stap
3 terug als
u [MENU/SET] indrukt om uw huidige locatie
in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET]
om het menu te sluiten.
De reisbestemming instellen
(Voer hiervoor de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Verplaats 3 om [BESTEMMING] te
selecteren en druk op [MENU/SET] om
de instelling in te voeren.
A Afhankelijk van de instelling verschijnt de
tijd in uw vakantiebestemmingsgebied of
uw eigen woongebied op het scherm.
Als u het gebied van uw reisbestemming
voor het eerst instelt, worden de datum en
de tijd afgebeeld zoals u op de
schermafbeelding hierboven ziet.
2 Verplaats 2/1 om het gebied te
selecteren waarin de reisbestemming is
gelegen en druk op [MENU/SET] om de
instelling in te voeren.
De huidige tijd die geldt voor de gekozen
reisbestemming verschijnt rechts
bovenaan op het scherm terwijl het
verschil tussen de tijd in uw eigen
woongebied en het gebied van uw
reisbestemming onderaan links op het
scherm staat.
Als het zomeruur [ ] geldt op de
reisbestemming verplaatst u 3. (De tijd
gaat één uur vooruit.) Verplaats 3
nogmaals om terug te keren naar de
oorspronkelijke tijd.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
Het pictogram [ ] wordt [ ] als u de
reisbestemming hebt ingesteld.
Zet de instelling weer op [HOME] als uw
vakantie afgelopen is met de stappen
1, 2,
3 en de stappen 1 en 2 van de functie
“Woongebied instellen [HOME]”. (P73)
Als uw reisbestemming niet in de lijst van
gebieden op het scherm staat, stelt u het
tijdverschil tussen uw eigen zone en uw
reisbestemming in.
De [WERELDTIJD]-instelling wordt ook
weerkaatst in de klembordfunctie [ ].
Het pictogram van de reisbestemming [ ]
verschijnt als u opnamen afspeelt die u
tijdens uw reis hebt gemaakt.
/SET
MENU
A
/SET
MENU
/SET
MENU
- 75 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Het functiemenu
[OPNAME] gebruiken
Door de witbalans, kleurfunctie enz. in te
stellen kunt u de meer gevarieerde opnamen
maken. Het hangt van de opnamefunctie af
welke menu-onderdelen kunnen worden
ingesteld.
Instellen met de menupagina
Druk op [MENU/SET] om het [OPNAME]
menu af te beelden en kies het in te stellen
onderdeel. (P20)
Onderdelen die u kunt instellen
(Opnemen in de normale opnamefunctie [ ])
Menus-
cherm
Onderdeel
1/3
: [WITBALANS] (P77)
: [SLIMME ISO] (P79)
: [GEVOELIGHEID]
(P80)
: [ASPECTRATIO] (P80)
:[FOTO RES.] (P81)
2/3
: [KWALITEIT] (P81)
:[AUDIO OPNAME]
(P82)
:[AF MODE] (P83)
: [STABILISATIE] (P85)
: [BURSTFUNCTIE]
(P86)
3/3
: [AF ASS. LAMP] (P87)
: [SLUITER LANG] (P88)
: [DIG. ZOOM] (P37)
: [KLEURFUNCTIE]
(P88)
: [KLOKINST.] (P17)
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 76 -
De snelle instelmethode gebruiken
U kunt de volgende functies snel met
[FUNC] instellen als u opneemt. (Opnemen
in de normale opnamefunctie
[])
[STABILISATIE]
[BURSTFUNCTIE]
[WITBALANS]
[GEVOELIGHEID]
–[FOTO RES.]
[KWALITEIT]
A Joystick
[MENU/SET]
B [FUNC]
1 Druk op [FUNC] en houd dit
ingedrukt tijdens het opnemen.
2 Verplaats 3/4/2/1 om het
menu-onderdeel te selecteren en
druk op [MENU/SET] om het menu
te sluiten.
U kunt het menu ook sluiten met [FUNC].
De [ ] (Witbalans) instelling verschijnt
niet als u “snel instellen” gebruikt.
/SET
MENU
- 77 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Met deze functie kunt u een witte kleur
produceren die dichter is bij de echte kleur in
met zonlicht, halogeenbelichting, enz.
gemaakte opnamen waarin het witte licht
roodachtig of blauwachtig kan lijken. Kies een
instelling die past bij de opnamecondities.
De optimale witbalans hangt af van het type
halogeenverlichting tijdens de opnamen;
gebruik dus [AWB] of [ ].
1 De automatische witbalans zal met dit
bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
KlKelvintemperatuur en kleuren
Automatische witbalans
Het beschikbare balansbereik is hierboven
afgebeeld. Als u opneemt buiten het
beschikbare witbalansbereik, kan het beeld
roodachtig of blauwachtig lijken. Zelfs binnen
de grenzen van het bereik zal de
automatische witbalans niet juist werken als
er veel lichtbronnen zijn of als er geen kleur
die in de buurt van wit komt is. In deze
gevallen zet u de witbalans op een andere
functie dan [AWB].
[WITBALANS]
Tinten corrigeren voor meer
natuurlijke opnamen
[AWB]
(Automatische
witbalans)
voor automatisch
instellen
(Daglicht)
voor buitenopnamen
op een heldere dag
(Bewolkt)
voor buitenopnamen
op een bewolkte dag
(Schaduw)
voor het maken van
opnames buiten in de
schaduw
(Halogeen)
voor opname bij
halogeen licht
(Witinstelling)
voor gebruik van de
vooringestelde
witbalans
(Witinstelling)
voor het opnieuw
instellen van de
witbalans
/SET
MENU
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 78 -
De witbalans handmatig instellen
1 Kies [ ] en druk dan op
[MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier of
iets dergelijks zodat het frame in het
middel gevuld is met het witte object en
druk dan op [MENU/SET].
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
De witbalans fijn afstellen [ ]
Gebruik deze functie om de witbalans
handmatig in te stellen.
Stel de witbalans in op [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/
[].
1 Verplaats 3 [ ] meerdere malen
totdat [WB INSTELLEN] wordt
afgebeeld en verplaats 2/1 om de
witbalans te regelen.
2 [ROOD]:Verplaats deze bij een
blauwachtige tint.
1 [BLAUW]:Verplaats deze bij een
roodachtige tint.
Kies [0] om de oorspronkelijke witbalans
weer in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
De witbalansaanduiding op het scherm
wordt rood of blauw.
Over de witbalans
Als u een opname maakt met de flits, kan
het zijn dat de witbalans niet goed wordt
aangepast als het flitslicht niet sterk genoeg
is voor het voorwerp.
De witbalansinstelling wordt in het geheugen
opgeslagen, zelfs als de camera wordt
uitgeschakeld. De witbalansinstelling voor
een scènefunctie keert terug naar [AWB]
wanneer de scènefunctie wordt gewijzigd.
De witbalans kan niet worden ingesteld in de
volgende gevallen.
In [LANDSCHAP], [NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [PARTY],
[KAARSLICHT], [ZONSONDERG.],
[STERRENHEMEL], [VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW] en [LUCHTFOTO]
in de scènefunctie.
Over het fijn afstellen van de witbalans
U kunt de witbalans onafhankelijk
nauwkeurig afstellen voor elke
witbalansfunctie.
De instelling voor het nauwkeurig afstellen
van de witbalans wordt door het beeld
gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
De fijnafstelling van de witbalans blijft ook
opgeslagen als u de camera uitzet.
Het niveau van de instelling voor het
nauwkeurig afstellen van de witbalans in
[ ] keert terug naar [0] wanneer u de
witbalans opnieuw instelt met behulp van
[].
U kunt de witbalans niet fijn afstellen als
[KLEURFUNCTIE] (P88) op [B/W], [SEPIA],
[COOL] of [WARM] staat.
- 79 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
De camera stelt automatisch de optimale
ISO-gevoeligheid en sluitertijd in afhankelijk
van de beweging van het voorwerp en de
helderheid van de omgeving.
• U kunt kiezen uit de volgende maximum
ISO-gevoeligheden. Naarmate de ingestelde
ISO-gevoeligheid hoger is, neemt de
camerabeweging af maar neemt de
beeldruis toe.
Golfstoring wordt vermeden wanneer u
beelden binnen maakt van een bewegend
onderwerp door de ISO-gevoeligheid te
vergroten en de sluitertijd sneller te maken.
Ruis wordt vermeden wanneer er binnen
beelden gemaakt worden van een
onderwerp zonder beweging door de
ISO-gevoeligheid te vergroten.
Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt
[] A. Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, verschijnen even de sluitertijd en de
ISO-gevoeligheid.
Als de flits wordt ingeschakeld, wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd tot
de maximum ISO-gevoeligheid.
Lees P50 voor info over het beschikbare
flitsbereik.
Afhankelijk van de helderheid en van de
beweging van het voorwerp, kunt u
beweging misschien niet voorkomen.
Het toestel kan niet in staat zijn de beweging
op te sporen van het onderwerp in de
volgende gevallen.
Wanneer het onderwerp klein is
Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
Om beeldruis te voorkomen raden wij aan
de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen
of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te
zetten. (P88)
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[DIG. ZOOM]
[SLUITER LANG]
[SLIMME ISO]
Automatisch de ISO-gevoeligheid
en sluitertijd instellen
Onderdeel Instellingen
UIT De intelligente ISO werkt niet.
400 De ISO-gevoeligheid neemt
automatisch toe tot hier
ingestelde waarde afhankelijk
van de beweging en de
helderheid van het
onderwerp.
800
1250
/SET
MENU
ISOMAX
400
ISOMAX
800
ISOMAX
1250
1/125 ISO800
1/30 ISO200
A
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 80 -
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
ISO is een maat voor de gevoeligheid voor
licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe
minder licht u nodig hebt voor een opname:
de camera wordt beter geschikt voor
opnamen op donkere plaatsen.
Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op
een maximum van [ISO200] volgens de
helderheid. (Deze kan afgesteld worden tot
een maximum van [ISO1000] wanneer u de
flits gebruikt.)
Om beeldruis te voorkomen raden wij aan
de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen
of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te
zetten. (P88)
De gevoeligheid schakelt automatisch naar
tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H.
GEVOELIGH.] in scènefunctie.
De instelling is niet beschikbaar wanneer
[SLIMME ISO] wordt gebruikt. ([ ] wordt
afgebeeld.)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek
(standpunt) kiezen die past bij het object.
In de bewegende-beeldenfunctie [ ] kunt
u [ ] niet instellen.
De uiteinden van de opgenomen opnamen
kunnen afgeknipt worden bij het afdrukken.
(P147)
[GEVOELIGHEID]
De lichtgevoeligheid instellen
ISO-gevoelig-
heid
100 1600
Gebruiken op
heldere plekken
(b.v. buiten)
Geschikt
Niet
geschikt
Gebruiken op
donkere plekken
Niet
geschikt
Geschikt
Sluitertijd
Langzaam Snel
Ruis
Minder Verhoogd
/SET
MENU
[ASPECTRATIO]
De aspectratio instellen
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde aspectratio als een
4:3 TV of een computermonitor.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde 3:2 aspect ratio als
een 35 mm film.
Dit is geschikt voor landschappen
enz. waar een breed zicht
wensbaar is. Dit is ook geschikt
voor het terugspelen van beelden
op een breedbeeld TV, hoge
definitie TV enz.
/SET
MENU
- 81 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Een digitaal beeld is samengesteld uit
ontelbare punten die pixels heten. Ook al ziet
u het verschil op het scherm van het toestel
niet, hoe meer pixels, hoe mooier het beeld
wanneer dit afgedrukt wordt op een groot stuk
papier of op een computermonitor.
Beeldresolutie verwijst naar de
compressiewaarde die gebruikt wordt om
digitale opnamen op te slaan.
U kunt de beeldresolutie alleen instellen in
de intelligente automatische functie [].
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit
effect.
Aantal pixels
U kunt opnamen duidelijker afdrukken
wanneer er een grotere beeldresolutie [ ]
(8M) gekozen is.
Wanneer er een kleinere beeldresolutie [ ]
(0,3M EZ) gekozen is, kunt u meer opnamen
opnemen en deze via e-mail als bijlage
verzenden of ze op een website zetten omdat
ze klein genoeg zijn.
Aspectratio [ ].
¢ Dit onderdeel kan niet worden ingesteld
in de intelligente automatische functie
[].
Aspectratio [ ].
Aspectratio [ ].
Kwaliteit
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit
kiezen die overeenkomen met uw
eigen gebruik
/SET
MENU
(8M) 3264k2448 pixels
(5M EZ) 2560k1920 pixels
(3M EZ) 2048k1536 pixels
(2M EZ)
¢
1600k1200 pixels
(0,3M EZ) 640k480 pixels
(7M) 3264k2176 pixels
(4,5M EZ) 2560k1712 pixels
(2,5M EZ) 2048k1360 pixels
(6M) 3264k1840 pixels
(3,5M EZ) 2560k1440 pixels
(2M EZ) 1920k1080 pixels
Fijn (Lage comprimering):
Dit type geeft voorrang aan de
beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal
hoog zijn.
Standaard (Hoge comprimering):
Dit type geeft voorrang aan het
aantal opnamen. Er zullen
standaard kwaliteit opnamen
gemaakt worden.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 82 -
Het aantal pixels dat gekozen kan worden
verschilt afhankelijk van de aspectratio. Als u
de aspectratio wijzigt, stelt u de
beeldresolutie in.
“EZ” is een afkorting van
“Extra optical Zoom”.
De verengde optische zoom werkt niet in
[H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in
de scènefunctie, daarom wordt de grootte
voor [EZ] niet afgebeeld.
Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk
van het object en de opnamecondities.
P149 lezen voor informatie over het aantal
opnamen.
Het aantal opnamen hangt af van het object.
Het op het scherm afgebeelde aantal
resterende opnamen valt eventueel niet
samen met de opgenomen beelden.
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
U kunt geluid opnemen met stilstaande
opnamen als deze functie ingesteld is op
[ON]. Dit betekent dat u de conversatie tijdens
de opname of een uitleg bij het beeld kunt
opnemen.
[ ] verschijnt op het scherm wanneer u
[AUDIO OPNAME] op [ON] instelt.
Scherpstellen op het object en op de
ontspanknop drukken om de opname te
starten. De opname zal automatisch
stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft
de ontspanknop niet de hele tijd in te
drukken.
Het geluid wordt opgenomen met de
ingebouwde microfoon.
Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het
geluidsopname, wordt het geluidsopname
geannuleerd. Het geluid wordt niet
opgenomen.
Het geluid wordt afzonderlijk van [AUDIO
OPNAME] (P89) in de klembordfunctie
ingesteld.
U kunt geen opnamen maken met geluid in
auto bracket, burstfuncti,
[HI-SPEED BURST] of [STERRENHEMEL]
in de scènefunctie.
De volgende functies kunt u niet gebruiken
met bewegende beelden met geluid.
[TEKST AFDR.]
[NW. RS.]
–[BIJSNIJD.]
[ASPECT CONV.]
[AUDIO OPNAME]
Stilstaande beelden opnemen met
geluid
/SET
MENU
- 83 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
De functie kiezen die overeenkomt met de
opnamecondities en de samenstelling.
Over gezichtherkenning
Deze functie spoort een gezicht op van een
persoon in de beeldzone zodat de focus op
gepaste wijze aangepast kan worden. Dit is
vooral effectief bij het voorkomen van fouten
zoals wanneer er scherpgesteld wordt op de
achtergrond wanneer u een herdenking foto
maakt.
Wanneer de camera het gezicht van een
persoon waarneemt, wordt de volgende
gekleurde AF-zone afgebeeld.
Geel:
Wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, wordt het kader groen wanneer
de camera scherp stelt.
Wit:
Wordt afgebeeld wanneer er meer dan één
gezicht wordt waargenomen. Er wordt ook
scherp gesteld op andere gezichten die zich
op dezelfde afstand bevinden als de
gezichten binnen de gele AF-zones.
Er worden maximaal 15 AF-zones
afgebeeld.
[AF MODE]
De scherpstellingsmethode
instellen
Gezichtsherkenning:
De camera vindt
automatisch het
gezicht van de
persoon. De focus en
de belichting worden
ingesteld op de waarden die het best
passen bij dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt.
5-zone-focussing:
De camera stelt scherp
op één van de 5 punten
van de focuszones. Dit
werkt wanneer het
voorwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
3-zone-focussing (Hoge snelheid):
Het toestel stelt snel
scherp op één van de
3 punten van de
focuszones. d.w.z.
links, rechts of in het
midden. Dit werkt wanneer het object zich
niet in het midden van het scherm bevindt.
1-zone-focussing (Hoge snelheid):
Het toestel stelt snel
scherp es op het object
in de AF-zone in het
midden van het scherm.
/SET
MENU
1-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp
op het object in de
AF-zone in het midden
van het scherm.
Punt-focussing:
Het toestel stelt scherp
op een beperkte en
nauwe zone op het
scherm.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 84 -
Bij sommige opnameomstandigheden,
waaronder de onderstaande, werkt de
gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet
waardoor gezichten niet kunnen worden
gevonden. [AF MODE] schakelt naar [ ].
Wanneer het gezicht niet naar het toestel
gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of
donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast
hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen
zijn achter een zonnebril enz.
Wanneer het gezicht klein lijkt op het
scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Over [ ] of [ ]
U kunt sneller scherpstellen op het object
dan in de andere AF- functies.
Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
De AF-zone die wordt afgebeeld is groter
dan normaal wanneer opnamen worden
gemaakt op donkere plekken of wanneer de
digitale zoom wordt gebruikt.
Het toestel stelt scherp op alle AF-zones
wanneer er meerdere AF-zones (max.
5 zones) tegelijkertijd zijn.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald.
Deze wordt ingesteld op de stand die het
toestel automatisch bepaalt op het moment
dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt
bepalen om opnamen te maken, schakelt u
de AF-functie naar [ ], [ ] of [ ].
Als de AF-functie op [ ] staat of op [ ]
verschijnt de AF-zone niet totdat u hebt
scherpgesteld op het onderwerp.
De AF-functie naar [ ] of [ ]
schakelen als het moeilijk is scherp te
stellen met behulp van [ ].
De AF-functie kan niet worden ingesteld in
de [VUURWERK]-scènefunctie.
[ ] kan in de volgende gevallen niet
worden ingesteld.
In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL],
[STERRENHEMEL], en [LUCHTFOTO] in
de scènefunctie.
In de bewegende-beeldenfunctie [ ].
De camera herkent mogelijk andere
voorwerpen als een gezicht. Zet de
AF-functie in dat geval op een andere functie
dan [ ] en maak een opname.
- 85 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Over de demonstratiepagina voor de
camerabewegingsdetectie
Druk op [DISPLAY] om [JITTER, DEMO
BEW. ONDW.] weer te geven wanneer het
[STABILISATIE]-scherm wordt afgebeeld. (Er
kunnen geen opnamen worden gemaakt
wanneer het [JITTER, DEMO BEW.
ONDW.]-scherm verschijnt.)
Druk nogmaals op [DISPLAY] om deze
functie te beëindigen.
A Demonstratie camerabewegingsdetectie
B Demonstratie bewegingsdetectie
Het is ook mogelijk om dit scherm af te
beelden m.b.v. de snelle instelling (P76).
De camera zal automatisch de beweging
van de camera en van het onderwerp
vaststellen en dit op de aanduiding melden.
Wij raden aan een helder voorwerp met veel
contrast te gebruiken voor de demonstratie
van beweging van het voorwerp.
De pagina voor de
camerabewegingsdemonstratie is slechts
een voorbeeld.
Deze camera gebruikt bewegingsdetectie
wanneer de ISO-gevoeligheid automatisch
wordt ingesteld in de volgende gevallen.
In de intelligente automatische functie
[]
In [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[HUISDIER] in de scènefunctie
Wanneer [SLIMME ISO] wordt ingesteld
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende
werken in de volgende gevallen.
Wanneer er veel camerabeweging is.
Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
In het digitale zoombereik.
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de
ontspanknop indrukt.
De instelling wordt op [MODE2] gezet
wanneer de scènefunctie op
[ZELFPORTRET] staat en op [OFF]
wanneer de scènefunctie op
[STERRENHEMEL] staat.
U kunt dit niet instellen op [OFF] in de
slimme-automatische opname [ ].
In de bewegende beeldenfunctie [ ], kan
[MODE2] niet ingesteld worden.
[STABILISATIE]
Camerabeweging vaststellen en
corrigeren
[MODE1]
()
De stabilisator werkt continu
en helpt bij de fotocompositie.
[MODE2]
()
De beweging van de
camerabeweging wordt
gecompenseerd wanneer de
ontspanknop ingedrukt wordt.
Er is een groter
stabilisatoreffect.
[OFF]
()
Wanneer de stabilisator niet
gewenst is.
/SET
MENU
A
B
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 86 -
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
¢ De burstsnelheid is constant dezelfde
ongeacht de transfersnelheid van de
kaart.
Het aantal opnamen dat aangeduid wordt,
verwijst naar een sluitertijd die sneller dan
1/60 is en een niet geactiveerde flits.
De burstsnelheid (beelden per seconde) kan
afnemen afhankelijk van de
opname-omgeving zoals op donkere
plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is,
enzovoort.
Als u opnamen maakt met de burstfunctie op
het ingebouwde geheugen zal het
overschrijven van de gegevens even duren.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden
om de burstfunctie te activeren.
De burstsnelheid wordt hoger als u
[HI-SPEED BURST] gebruikt in de
scènefunctie. Lees P64 voor informatie over
[HI-SPEED BURST].
Burstfunctie ingesteld op onbegrensd
De burstsnelheid wordt de helft
langzamer. De exacte snelheidsafname
hangt af van de kaart, de resolutie en de
kwaliteit.
U kunt opnamen maken totdat het
ingebouwde vermogen of de kaart vol is.
De focus wordt vast ingesteld tijdens de
eerste opname.
De belichting en de witbalans variëren
afhankelijk van de burstinstellingen.
Wanneer de burstfunctie ingesteld is op
[ ], worden ze vast ingesteld op de
waarde voor het eerste beeld.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op
[ ], worden ze aangepast telkens als u
een opname maakt.
Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens
opnamen in een landschap, binnenshuis en
weer buitenshuis, met een groot verschil
tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de
belichting er even over doet om stabiel te
worden. Als u de burstfunctie in deze situatie
gebruikt, kan de belichting niet erg goed zijn.
Met de zelfontspanner is het aantal
opnamen met de burstfunctie vast ingesteld
op 3.
De burstfunctie wordt niet geannuleerd
wanneer het toestel uitgezet wordt.
Wanneer de auto bracket en de burstfunctie
tegelijk ingesteld zijn, zal de auto bracket
voorrang krijgen.
Wanneer de burstfunctie ingesteld wordt,
wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling van het
automatische overzicht. (Het beeld wordt
niet vergroot.) U kunt de automatische
overzichtfunctie niet instellen in het
[SET-UP] menu.
Wanneer de burstfunctie geactiveerd wordt,
kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
De burstfunctie kan niet worden ingesteld in
[HI-SPEED BURST] en [STERRENHEMEL]
in de scènefunctie.
[BURSTFUNCTIE]
Opnamen maken met de
burstfunctie
Burstsnelheid
(beelden per
seconde)
Aantal opnamen
(opnamen)
3
¢
max. 4 max. 7
ongeveer 2
Hangt af van de
resterende ruimte in het
ingebouwde geheugen/de
kaart.
/SET
MENU
- 87 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Het object verlichten maakt het makkelijker
scherp te stellen wanneer u bij weinig licht
aan het opnemen bent en scherp wilt stellen,
wat moeilijk is bij weinig licht.
Als de AF-lamp ingesteld is
op [ON], wordt er een
AF-zone afgebeeld met een
grootte die breder is dan
normaal en gaat de
AF-lamp A aan wanneer u de ontspanknop
tot de helft indrukt op donkere plekken enz.
Voorzichtig zijn met de volgende
handelingen wanneer u de AF-lamp
gebruikt.
Niet direct en dichtbij in de AF-lamp kijken.
De AF-lamp niet met uw vingers of andere
voorwerpen bedekken.
Wanneer u de AF-lamp niet wenst te
gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt
van dieren op een donkere plek), de [AF
ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit geval zal
het moeilijker worden scherp te stellen.
De instelling voor [AF ASS. LAMP] wordt op
[ON] gezet in de intelligente automatische
functie [ ].
De instelling voor de [AF ASS. LAMP] staat
vast op [OFF] in [ZELFPORTRET],
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP],
[ZONSONDERG.], [VUURWERK] en
[LUCHTFOTO] in de scènefunctie.
De startinstelling voor [HUISDIER] in de
scènefunctie is [OFF]. (P56)
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen bij weinig licht wordt
makkelijker
[ON]
De AF-lamp gaat aan bij weinig
licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt
het pictogram van de AF-lamp
[ ] op het scherm. Het
effectieve bereik van de AF-lamp
is 1,5 m.
[OFF] De AF-lamp gaat niet aan.
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 88 -
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Wanneer u beelden maakt op donkere
plaatsen met weinig licht, kunt u beelden
maken die helderder zijn dan normaal door
een instelling te selecteren die nog langzamer
is dan de langzaamste instelling van de
sluitertijd.
De langzame sluitertijden die u kunt kiezen
zijn: [1/8 –], [1/4 –], [1/2–] en [1 –].
Dit werkt als u heldere opnamen wilt maken
van zowel een nachtlandschap als een
object met [NACHTPORTRET] in de
scènefunctie.
Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn
op [1/8 –] om opnamen te maken. (Wanneer
u een langzame sluitertijd kiest die niet
[1/8 –] is, verschijnt [ ] links onderaan op
de LCD-monitor.)
Wanneer de sluitertijd langzamer gemaakt is
met [SLUITER LANG], kunt u
camerabeweging krijgen. We raden het
gebruik van een statief en van de
zelfontspanner aan.
De langzame sluitertijd kan niet worden
ingesteld in de volgende gevallen
In combinatie met [SPORT], [NACHTL.
SCHAP], [BABY1], [BABY2], [HUISDIER],
[HI-SPEED BURST], [STERRENHEMEL]
of [VUURWERK] in de scènefunctie.
Wanneer [SLIMME ISO] is ingesteld.
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P75)
Houd bij het selecteren van onderdelen
rekening met de opnamesituatie en uw beeld
van de opname.
Wanneer u opnamen maakt op donkere
plekken kan er ruis zichtbaar worden. Om
ruis te voorkomen, raden wij aan
[KLEURFUNCTIE] in te stellen op
[NATURAL].
U kunt [COOL] of [WARM] niet instellen in de
intelligente automatische functie [ ]. U
kunt [NATURAL] of [VIVID] ook niet instellen
in de bewegende-beeldenfunctie [ ].
De intelligente automatische functie [ ] en
de bewegende-beeldenfunctie [ ] worden
apart van de andere opnamefuncties
ingesteld.
[SLUITER LANG]
Heldere opnamen maken op
donkere plekken.
Langzame slui-
tertijdinstelling
1/8– 1–
Helderheid
Donkerder Helderder
Beweging
Minder Meer
/SET
MENU
[KLEURFUNCTIE]
Een kleureffect en beeldkwaliteit
instellen voor de gemaakte
opname
[STANDARD] Dit is de standaard instelling.
[NATURAL] De opname wordt zachter.
[VIVID] De opname wordt scherper.
[B/W] Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA] Het beeld wordt sepia.
[COOL] Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM] Het beeld wordt roodachtig.
/SET
MENU
- 89 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Klembordopnamen
maken en bekijken
(Klembordfunctie)
Deze instelling is handig voor het maken van
opnamen van dienstregelingen, routekaarten
of informatie en biedt een alternatief voor het
overschrijven van de informatie. Ongeacht of
er een kaart aanwezig is in de camera,
worden de gegevens opgeslagen in de
speciale klembordmap in het ingebouwde
geheugen zodat ze apart kunnen worden
gehouden van de normaal gemaakte
opnamen en onmiddellijk bekeken kunnen
worden.
Klembordopnamen maken
1 Verplaats 4 om [OPNAME] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
(Startweergave)
2 Maak de opnamen.
Om de klembordopname die u zojuist hebt
genomen onmiddelijk te bekijken, drukt u
verplaats
4 [ ]. Als de ontspanknop
half wordt ingedrukt, keert de opnamestatus
terug naar de opnamefunctie.
Aantal opneembare beelden wanneer het
ingebouwde geheugen uitsluitend voor
klembordopnamen wordt gebruikt.
Als het ingebouwde geheugen opnamen
bevat die in een andere opnamefunctie
zijn opgenomen, kunnen er minder
opnamen worden gemaakt dan wordt
aangegeven in de hierboven
weergegeven getallen.
Klembord-opnamemenu
Wanneer [MENU/SET] tijdens het maken van
klembordopnamen wordt ingedrukt, verschijnt
het menuscherm.
1 Verplaats 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren en
verplaats 1.
Beeldresolutie 2M EZ 1M EZ
Aantal
opneembare
beelden
52 77
/SET
MENU
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 90 -
2 Verplaats 3/4 om de instelling te
selecteren en druk op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
Klembordopnamen bekijken
1 Verplaats 3 om [AFSPELEN] te
kiezen en druk op [MENU/SET]
2 Verplaats 2/1 om de opname te
verplaatsen.
Wanneer het zoomhendeltje op [ ] [W]
wordt gedraaid, verschijnt er een scherm
met 9 opnamen. Draai het zoomhendeltje
op [ ] [T] om terug te keren naar
weergave op volledig scherm.
Druk de ontspanknop ([ ]) half in om
over te schakelen naar het maken van
klembordopnamen terwijl u de
klembordopnamen bekijkt.
Het functiemenu [AFSPELEN] (P100) kan
niet worden gebruikt.
Als de beelden die in een andere
opnamefunctie zijn opgenomen, zijn
gedraaid (P106) en gekopieerd (P122) als
klembordopnamen, zullen de beelden
worden weergegeven zoals ze waren
voordat ze werden gedraaid.
Klembordopnamen kunnen tijdens het
terugspelen van de klembordopnamen niet
worden uitgevoerd als videosignalen en
kunnen niet worden afgedrukt.
(Klembordopnamen die zijn gekopieerd naar
kaarten kunnen wel worden afgedrukt.)
Onderdeel
Beschrijving van
de instelling
[GA NAAR AFSP.]
Hiermee wordt
overgeschakeld
naar het
terugspelen van
klembordopnamen.
[FOTO RES.]
Hiermee wordt de
beeldresolutie
gewijzigd.
2M EZ: De definitie
van de beelden is
belangrijker dan het
aantal beelden.
1M EZ
[AUDIO OPNAME]
Hiermee wordt
gelijktijdig met beeld
geluid (5 seconden)
opgenomen.
¢Deze instelling
wordt niet
weerkaatst in
[AUDIO OPNAME]
(P82) in het
[OPNAME]
functiemenu.
[STARTWEERGAVE]
Hiermee kunt u
instellen of het
beginscherm moet
worden
weergegeven.
[KLOKINST.]
Hiermee wordt de
klok ingesteld.
2: De vorige opname terugspelen.
1: De volgende opname terugspelen.
/SET
MENU
- 91 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
Menu voor terugspelen klembord
Als [MENU/SET] tijdens het terugspelen van
het klembord wordt ingedrukt, verschijnt het
menuscherm. (Dezelfde stappen worden
uitgevoerd als voor het
klembord-opnamemenu.)
Onderdeel
Beschrijving van
de instelling
[GA NAAR OPNAME]
Hiermee wordt
overgeschakeld
naar het maken van
klembord-opnamen.
[ANNULEER MARK.]
Hiermee wordt de
zoompositie
vrijgegeven.
1 Verplaats 2 1
om
klembordopnam
en met een
zoommarkering
( ) te
selecteren.
2 Verplaats 4 om
te annuleren.
[AUDIO DUB.]
Hiermee wordt
geluid toegevoegd
nadat de
klembordopnamen
zijn gemaakt.
1 Verplaats 2 1
om de opname
te selecteren.
2 Verplaats 4 om
het opnemen te
starten/stoppen.
[KOPIE]
Hiermee kunnen
klembordopnamen
één voor één naar
een kaart worden
gekopieerd.
¢Zoommarkeringen
worden niet
gekopieerd.
1 Verplaats 2 1
om de opname
te selecteren en
verplaats 4.
2 Verplaats 34
om [JA] te
selecteren en
druk op [MENU/
SET].
[STARTWEERGAVE]
Hiermee kunt u
instellen of het
beginscherm moet
worden
weergegeven.
Gevorderd (Opname van opnamen)
- 92 -
Klembordopnamen vergroten en
opslaan in het geheugen
(zoommarkeringen)
Deze functie is bijv. handig voor het vergroten
van delen van kaarten en voor het opslaan
van de gegevens in het geheugen.
Raadpleeg terugspeelzoom op pagina 95
voor meer informatie over het vergroten van
opnamen.
Draai het zoomhendeltje, bepaal
met hoeveel en waar u het beeld
wilt vergroten en druk op [MENU/
SET].
De zoommarkering ([ ]) A verschijnt
nu op de opname die in het geheugen is
opgeslagen.
Herhaal de bovenstaande stappen om de
zoomvergroting of -positie te wijzigen.
Breng de zoomvergroting terug naar
[
] [W] (1k) om het instellen van de
zoommarkering af te sluiten.
Opnamen die in het geheugen zijn
opgeslagen bekijken
1 Verplaats 2/1 om de opname met
de zoommarkering
[ ] af te beelden.
2 Zet het zoomhendeltje op [ ] [T].
De opnamen wordt afgebeeld in het
opgeslagen formaat en positie.
Klembordopnamen wissen
De stappen zijn dezelfde als voor normaal
wissen. Raadpleeg pagina 39.
Als een opname met een zoommarkering
eenmaal is gewist, kan de opname niet meer
worden bekeken voor het zoomen.
Ingezoomde opnamen kunnen ook worden
gewist.
Neem auteursrechten e.d. in acht. (P2)
In de klembordfunctie [ ] kunnen de
volgende functies worden gebruikt.
[BURSTFUNCTIE]
[DIG. ZOOM]
–[AUTO BRACKET]
Witbalans, fijnafstelling
[KLEURFUNCTIE]
In de klembordfunctie [ ] worden de
volgende functies vast ingesteld.
[ASPECTRATIO]: [ ]
[KWALITEIT]: [ ]
[GEVOELIGHEID]: AUTO
[WITBALANS]: AWB
[ZELFONTSPANNER]: UIT/2 seconden
[BATT. BESP.]: [5MIN.]
[AF MODE]: [ ]
[BESPARING]: UIT
[RICHTLIJNEN]: [ ]
[AF ASS. LAMP]: AAN
De instellingen [KLOKINST.], [AUTO
REVIEW], [WERELDTIJD], [REISDATUM],
[TOON], [ONTSPANNER] en [VOLUME] die
met behulp van het [SET-UP]-menu zijn
ingevoerd (P23), worden ook weerkaatst in
de klembordfunctie [ ].
De [STABILISATIE] instelling in [OPNAME]
geldt ook voor de klembordfunctie [ ].
/SET
MENU
T
W
A
- 93 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Geavanceerd (Terugspelen)
Meervoudige schermen
afbeelden
(Meervoudig
terugspelen)
1 Het zoomhendeltje in de richting
van [ ] [W] zetten om
meervoudige schermen af te
beelden.
(Scherm wanneer er 9 schermen
afgebeeld worden)
:1 scherm>9 schermen>
25 schermen>Schermdisplay (P94)
Zet het zoomhendeltje naar [ ] [T] om
terug te keren naar het vorige scherm.
2 Verplaats 3/4/2/1 om een
opname te selecteren.
A Het aantal gekozen beelden en het totaal
opgenomen beelden
Afhankelijk van het opgenomen beeld en
de instellingen, kunnen de volgende
pictogrammen verschijnen.
–[ ](Favorieten)
[ ](Bewegend beeld)
[ ][ ]([BABY1]/[BABY2]/
[HUISDIER] in scènefunctie)
[ ](Vertrekdatum)
[ ](Reisbestemming)
[ ](Opnamen bewerkt met [TITEL
BEW.])
[ ](Beelden met afbeelding van de
[TEKST AFDR.])
Voorbeelden van 25 schermen
Om terug te keren naar normaal
terugspelen
Op [ ] [T] zetten of op [MENU/SET]
drukken.
Het gekozen beeld verschijnt.
Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Verplaats 3/4/2/1 om een opname te
selecteren en druk op [ ].
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
De opname-informatie enz. op de
LCD-monitor kan niet worden geannuleerd
tijdens het afspelen van meerdere beelden,
ook niet met [DISPLAY].
Beelden zullen niet afgebeeld worden in de
gedraaide richting zelfs als [LCD ROTEREN]
ingesteld is op [ON]. (P106)
A
Geavanceerd (Terugspelen)
- 94 -
Beelden afspelen
volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderafspeelfunctie kunt u
opnamen afspelen volgens de opnamedatum.
1 Draai de zoomhendel verschillende
keren naar [ ] [W] om het
kalenderscherm af te beelden.
De opnamedatum van de opname die u
op het scherm kiest wordt de gekozen
datum als u eerst het kalenderscherm
afbeeldt.
Als er meerdere opnamen zijn met
dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst
gemaakte opname van die datum.
2 Verplaats 3/4/2/1 om de terug te
spelen datum te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen opnamen tijdens een
bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt
deze maand niet.
3 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op de
gekozen datum hebt gemaakt.
Zet het zoomhendeltje naar [ ] [W] om
terug te keren naar het kalenderscherm.
4 Verplaats34/2/1 om een opname
te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Het gekozen beeld verschijnt.
Terugkeren naar het playbackscherm.
Als de kalender op het scherm staat, draait u
de zoomhendel op [ ] [T] om 25 schermen
af te beelden, 9 schermen en 1 scherm.
De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden ook als u [LCD
ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld. (P106)
U kunt de kalender weergeven van januari
2000 tot december 2099.
Als de opnamedatum van het beeld dat in
meervoudig afspelen met 25 schermen is
geselecteerd, niet tussen januari 2000 en
december 2099 ligt, geeft de camera het
beeld weer in de oudste opdamedatum die
in de kalender beschikbaar is.
Afbeeldingen die u bewerkt op de PC
hebben andere data dan de werkelijke
opnamedata.
Als u de datum van de camera niet hebt
ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op
1 januari 2007.
Als u opnamen maakt nadat u de
reisbestemming hebt ingesteld in
[WERELDTIJD], worden deze opnamen
afgebeeld met de data van de
reisbestemming in de
kalenderafspeelfunctie.
/SET
MENU
- 95 -
Geavanceerd (Terugspelen)
De terugspeelzoom
gebruiken
1 Het zoomhendeltje op [ ] [T]
zetten om het beeld te vergroten.
•:1k>2k>4k>8k>16k
Wanneer u het zoomhendeltje op [ ]
[W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt
de vergroting minder. Wanneer u het
zoomhendeltje naar [ ] [T] zet, verhoogt
de vergroting.
Wanneer u de vergroting wijzigt, verschijnt
de aanduiding van de zoomstand A
gedurende ongeveer 1 seconde om de
stand van de vergrootte sectie te
controleren.
2 Verplaats 3/4/2/1 om de positie
te verplaatsen.
Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, verschijnt de aanduiding van
de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
De terugspeelzoom annuleren
Naar [ ] [W] zetten of op [MENU/SET]
drukken.
Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [ ] drukken.
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
U kunt de opname-informatie enz. op het
scherm ook annuleren tijdens het afspelen
met [DISPLAY].
Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe
slechter de kwaliteit ervan wordt.
Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote
beeld op te slaan. (P119)
Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkt als de opnamen met andere
apparatuur zijn gemaakt.
A
Geavanceerd (Terugspelen)
- 96 -
Bewegende beelden
terugspelen/Beelden
met geluid
Bewegende beelden
Verplaats 2/1 om een beeld te
selecteren met een pictogram voor
bewegende beelden [ ]/[ ]/
[ ]/[ ]/[ ]/[ ] en
verplaats 4 om de beelden terug te
spelen.
A De tijd voor opnamen van bewegende
beelden
B Pictogram voor opname van bewegende
beelden
Als het afspelen start, verschijnt de
verstreken tijd onderaan rechts op het
scherm.
8 minuten en 30 seconden worden
bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s].
De cursor die afgebeeld wordt
tijdens het terugspelen is
dezelfde als 3/4/2/1.
Afspelen van bewegende beelden stoppen
Verplaats 4.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Verplaats 2/1 en houd deze vast tijdens het
afspelen van de bewegende beelden.
Het toestel keert terug naar de normale
terugspeelfunctie van bewegende beelden
als 2/1 vrijgegeven wordt.
Pauze invoeren
Verplaats 3 tijdens het afspelen van
bewegende beelden.
Verplaats 3 nogmaals om door te gaan.
Elk afzonderlijk frame afspelen vooruit/
achteruit
Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking.
Beelden met geluid
Verplaats 2/1 om een opname te
selecteren met het audiopictogram
[ ] en verplaats 4 om af te
spelen.
Lees [AUDIO OPNAME] (P82) en [AUDIO
DUB.] (P117) voor informatie over hoe u niet
bewegende opnamen maakt met geluid.
B
A
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
- 97 -
Geavanceerd (Terugspelen)
U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees
[VOLUME] (P25) voor informatie over hoe u
het volume regelt in het [SET-UP] menu.
Het formaat dat met dit toestel
teruggespeeld kan worden is QuickTime
Motion JPEG.
Vergeet niet dat het programma QuickTime
meegeleverd wordt om bestanden van
bewegende beelden die gemaakt zijn met
het toestel terug te spelen op een PC.
(P126)
Sommige QuickTime Motion
JPEG-bestanden die opgenomen zijn met
een PC of andere apparatuur kunnen niet
met dit toestel teruggespeeld worden.
Als u bewegende beelden terugspeelt die
opgenomen zijn met andere apparatuur kan
de beeldkwaliteit slechter worden of kunnen
de opnamen niet teruggespeeld worden.
Met een hoge-vermogenskaart is het
mogelijk dat de
snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer
dan normaal gaat.
De volgende functies kunt u niet gebruiken
met bewegende beelden en opnamen met
geluid.
Terugspeelzoom
(Terwijl u terugspeelt of de beweging stopt
van opnamen en terwijl u geluid afspeelt)
[TITEL BEW.]/[LCD ROTEREN]/
[ROTEREN]/[AUDIO DUB.] (Alleen
bewegende beelden)
[TEKST AFDR.]/[NW. RS.]/[BIJSNIJD.]/
[ASPECT CONV.]
Geavanceerd (Terugspelen)
- 98 -
Stilstaande beelden
maken van een filmpje
U kunt een enkel stilstaand beeld maken (met
1 of met 9 schermen) van een filmpje met
bewegende beelden. Dit is handig om de
beweging van bijvoorbeeld een sporter te
bestuderen van wie u bewegende beelden
hebt opgenomen.
1 Verplaats 2/1 om een beeld te
selecteren met een pictogram voor
bewegende beelden [ ]/[ ]/
[ ]/[ ]/[ ]/[ ] en
verplaats 4 om de beelden terug te
spelen.
2 Verplaats 3 om het afspelen van
bewegende beelden te
onderbreken.
Verplaats 3 nogmaals om terug te keren
naar het afspelen van bewegende
beelden.
Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking
om frame voor frame vooruit te spoelen.
Als u de ontspanknop indrukt kunt u de
afgebeelde foto's opslaan als één foto.
(Voer stap
3 uit)
Een enkel stilstaand beeld opslaan met
9 schermen uit een opname met
bewegend beelden
Draai de zoomhendel naar [ ] [W] om
het afspeelscherm met 9 schermpjes af te
beelden.
Draai de zoomhendel verder naar [ ]
[W] om over te schakelen naar [ ]/
[ ]/[ ] (A).
Wanneer er een bewegend beeld met
[ ], [ ] of [ ] werd
geselecteerd
Het bewegende beeld is samengesteld uit 30
stilstaande frames per seconde.
[]Alle frames van de filmopname
worden weergegeven als
stilstaande beelden (met
intervallen van 1/30e van een
seconde)
[]1 frame wordt overgeslagen/om
het andere frame wordt afgebeeld
als stilstaand beeld (intervallen
van 1/15e van een seconde)
[]2 worden overgeslagen/om de
drie frames wordt een frame
afgebeeld als stilstaand beeld
(intervallen van 1/10e van een
seconde)
[]5 frames worden overgeslagen/
om de zes frames worden
afgebeeld als stilstaande beelden
(intervallen van 1/5e van een
seconde)
A
- 99 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Wanneer er een bewegend beeld met
[ ], [ ] of [ ] werd
geselecteerd
Het filmpje met bewegende beelden is
samengesteld uit 10 stilstaande frames per
seconde.
U kunt frame voor frame vooruit spoelen
door 3/4/2/1 te verplaatsen.
3/4: Speel 3 frames tegelijkertijd af
vooruit of achteruit.
2/1: Speel 1 frame tegelijkertijd af.
3 Op de ontspanknop drukken.
De melding [DEZE NEGEN BEELDEN
OPSLAAN ALS ÉÉN BEELD ?] verschijnt.
Ook de melding [ALS EEN APART
BEELD OPSLAAN ?] verschijnt als u het
beeld hebt opgeslagen in stap
2.
4 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
• De negen beelden worden opgeslagen als
één enkel beeld.
Het afspeelscherm met 9 schermpjes
sluiten
Als het scherm met 9 afbeeldingsschermpjes
op het display staat, draait u de zoomhendel
verschillende keren naar [ ] [T] of drukt u op
[MENU/SET]. Op het scherm verschijnt weer
het gestopte filmpje.
Beeldgrootte
[KWALITEIT] is vast ingesteld op [ ].
Stilstaande beelden opslaan uit een filmpje
dat is gemaakt zijn met andere apparatuur is
wellicht onmogelijk.
[]Alle frames van het filmpje
worden afgebeeld als stilstaande
beelden (intervallen van 1/10e
van een seconde)
[]1 frame wordt overgeslagen/om
het andere frame wordt afgebeeld
als stilstaand beeld (intervallen
van 1/5e van een seconde)
/SET
MENU
Onderdeel 1 opname 9 beelden
[30fpsVGA]
0,3M 2M
[10fpsVGA]
0,3M 2M
[30fpsQVGA]
0,3M 1M
[10fpsQVGA]
0,3M 1M
[30fps16:9]
2M 2M
[10fps16:9]
2M 2M
Geavanceerd (Terugspelen)
- 100 -
Het functiemenu
[AFSPELEN] gebruiken
U kunt verschillende functies gebruiken in
terugspeelfunctie om opnamen terug te
spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze
opnamen, enz.
1 Druk op [MENU/SET].
2 Verplaats 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren en
druk verplaats 1.
Verplaats 4 bij A om over te schakelen
naar het volgende menuscherm.
U kunt ook naar de menuschermen
overschakelen in een menu-onderdeel
door het zoomhendeltje te verplaatsen.
Nadat u de stappen
1 en 2 uitgevoerd
heeft, de beschrijving van het
menuonderdeel in de
gebruiksaanwijzing lezen en deze
vervolgens instellen.
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.]
of [ASPECT CONV.] wordt een nieuw
bewerkt beeld gemaakt. Er kan geen nieuw
beeld worden gemaakt als er geen ruimte
beschikbaar is in het ingebouwde geheugen
of op de kaart. Wij raden daarom aan te
controleren of er ruimte beschikbaar is
voordat u het beeld gaat bewerken.
A
Menus-
cherm
Onderdeel
1/3
: [DIASHOW] (P101)
: [CATEGORIE] (P103)
: [LCD ROTEREN]
(P106)
:[ROTEREN] (P106)
: [FAVORIETEN] (P108)
2/3
: [TITEL BEW.] (P109)
: [TEKST AFDR.] (P111)
: [DPOF PRINT] (P114)
: [BEVEILIGEN] (P116)
: [AUDIO DUB.] (P117)
3/3
: [NW. RS.] (P117)
:[BIJSNIJD.] (P119)
: [ASPECT CONV.]
(P120)
: [KOPIE] (P122)
: [FORMATEREN]
(P124)
- 101 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Dit wordt aangeraden wanneer u opnamen
terugspeelt op een TV-scherm. U kunt
ongewenste opnamen overslaan als
[FAVORIETEN] (P108) ingesteld is. U kunt
ook een opgenomen categoriediavoorstelling
afspelen (P104).
1 Verplaats 3/4 om [ALLE], [ ] of
[ ] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
[ ] verschijnt alleen als [FAVORIETEN]
is ingesteld op [ON]. Als echter op geen
van de beelden [ ] [ ] staat, kunt u dit
niet selecteren, ook niet als
[FAVORIETEN] op [ON] staat.
U kunt [ ] niet selecteren als geen
categoriediavoorstelling is opgenomen.
2 Verplaats 3 om [START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
(Scherm wanneer [ALLE] gekozen is)
De cursor die verschijnt tijdens een
diavoorstelling A of als u een
diavoorstelling onderbreekt B of tijdens
een [MANUAL] diavoorstelling C is
dezelfde als 3/4/2/1.
Verplaats 3 om de diavoorstelling te
onderbreken. Verplaats 3 nogmaals om
door te gaan.
Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking
om de vorige of volgende opname af te
beelden.
3 Verplaats 4 om de diavoorstelling
te beëindigen.
[DIASHOW]
Beelden achtereenvolgens
terugspelen voor een vastgestelde
tijd
[ALLE]
Hiermee beeldt u alle
opnamen af.
[]
Hiermee beeldt u alleen de
opnamen af die ingesteld zijn
als favorieten (P108).
[]
Zegt alleen of een
diavoorstellingcategorie is
opgenomen in [CATEGORIE]
(P103).
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
Geavanceerd (Terugspelen)
- 102 -
Instelling van het geluid, de duur en het
effect
Selecteer [DUUR], [EFFECT] of [AUDIO] op
het scherm zoals afgebeeld in stap
2 en stel
in.
Als u [AUDIO] instelt op [ON] en vervolgens
een beeld met geluid terugspeelt, zal het
volgende beeld afgebeeld worden nadat het
geluid geëindigd is.
U kunt geen bewegende beelden
terugspelen en de energiebesparing
gebruiken in de diavoorstellingsfunctie. (De
energiebesparing is in elk geval vast
ingesteld op [10MIN.] voor handmatige
diavoorstellingen of onderbreking van een
diavoorstelling.)
[DUUR]
Kan ingesteld worden op
[1SEC.], [2SEC.],
[3SEC.], [5SEC.] of
[MANUAL] (handmatig
terugspelen).
U kunt alleen
[MANUAL] kiezen
wanneer [ ] of [ ]
gekozen is in stap
1.
Verplaats 2/1 om de
vorige of volgende
opname af te beelden
wanneer [MANUAL] is
geselecteerd.
[EFFECT]
Er kan een
diashow-effect
geselecteerd worden.
[OFF]:Geen effect
:Nieuwe beelden
schuiven over het
scherm heen.
:De huidige beelden
verdwijnen en nieuwe
verschijnen.
:Nieuwe beelden
vullen langzamerhand
het scherm vanuit het
centrum.
:Er wordt een
willekeurig effect
geselecteerd.
Als u [DUUR] instelt op
[MANUAL] worden de
instellingen in
[EFFECT]
uitgeschakeld.
[AUDIO]
Indien ingesteld op [ON],
wordt het geluid van de
opnamen met geluid
afgespeeld.
- 103 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Met deze functie kunt u opname-informatie in
bijv. scènefuncties zoeken ([PORTRET],
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP] enz.) en
de opnamen in verschillende categorieën in
te delen. U kunt de beelden per categorie
normaal of in de vorm van een diavoorstelling
terugspelen.
Verplaats 1 om de categorieeën te
zoeken.
Als een opname in een bepaalde
categorie is gevonden, wordt het
pictogram van de categorie blauw.
Het kan even duren om beelden te vinden
als het ingebouwde geheugen er veel
bevat.
Als u op [ ] drukt tijdens het zoeken, zal
dit halverwege stoppen.
Opnamen worden in de hieronder
vermelde categorieën ingedeeld.
¢ De reisdata van beelden in de
klembordmap worden niet in categorieën
ingedeeld.
[CATEGORIE]
Zoeken op opname-informatie
/SET
MENU
[CATEGO-
RIE]
Opname-informatie
zoals scènefuncties
(Portret
enzovoort)
[PORTRET],
[i-PORTRET], [GAVE
HUID], [ZELFPORTRET],
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[BABY1]/[BABY2]
(Landschap-
pen enz.)
[LANDSCHAP],
[i-LANDSCHAP],
[ZONSONDERG.],
[LUCHTFOTO]
(Nacht
landschap-
pen enzo-
voort)
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP],
[i-NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL]
(Gebeurte-
nis)
[SPORT], [PARTY],
[KAARSLICHT],
[VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW],
[LUCHTFOTO]
[BABY1]/[BABY2]
[HUISDIER]
[VOEDSEL]
[REISDATUM]
¢
[BEWEGEND BEELD]
Geavanceerd (Terugspelen)
- 104 -
1 Verplaats 3/4/2/1 om de
categorie te selecteren die u wilt
terugspelen en druk op [MENU/
SET] om de instelling in te voeren.
2 Verplaats2
/
1 om de opname te
selecteren.
Draai de zoomhendel naar [ ] [W] om 9
schermen af te beelden en draai de
zoomhendel naar [ ] [T] om het beeld uit
te vergroten van 16t.
favorietenU kunt opnamen instellen als
door 3 te verplaatsen als [FAVORIETEN]
op [AAN] staat.
Opnamen kunnen niet gewist worden
tijdens het afspelen van de categorie zelfs
als u op [ ] indrukt.
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
Een diavoorstelling afspelen
1 Verplaats 3/4/2/1 om de
categorie te selecteren die u wilt
afspelen en druk op [DISPLAY].
2 Verplaats 3 om [START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Verplaats 3 tijdens een diavoorstelling
om de voorstelling te onderbreken.
Verplaats 3 nogmaals om door te gaan.
Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking
om de vorige of volgende opname af te
beelden.
Lees P102 voor informatie over het instellen
van [DUUR], [EFFECT] en [AUDIO].
3 Verplaats 4 om de diavoorstelling
te beëindigen.
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
/SET
MENU
/SET
MENU
- 105 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Een diavoorstelling opnemen
Als u een categorievoorstelling opneemt, kunt
u deze afspelen door [ ] te kiezen in
[DIASHOW] op pagina 101.
1 Verplaats 4 om
[DIAVOORST. OK]
te
selecteren en druk op
[MENU/SET].
2 Verplaats 3 [JA] om te selecteren
en druk op [MENU/SET].
U kunt slechts één categoriediavoorstelling
op een kaart opnemen. Als er reeds eeb
categoriediavoorstelling is opgenomen,
verschijnt de melding [ER IS AL EEN
DIAVOORST. VOOR DEZE CATEGORIE.
DEZE OVERSCHRIJVEN?].
Als er 1000 of meer opnamen zijn, kunt u
een diavoorstelling maken met maximum
999 opnamen.
3 Verplaats 2 om terug te keren naar
het scherm voor het afspelen van
de categorie.
Druk op [ ]
en druk dan op [
MENU/SET]
om het menu te sluiten.
Bewegende beelden kunt u niet afspelen als
diavoorstelling.
Stilstaande beelden die van een filmpje
(P98) zijn gemaakt, kunnen niet worden
afgespeeld van de categorie bewegende
beelden in de categorieën
afspeelfunctie.
/SET
MENU
/SET
MENU
Geavanceerd (Terugspelen)
- 106 -
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Met deze functie kunt u automatisch
opnamen verticaal afbeelden als deze
gemaakt werden met een verticaal gehouden
toestel of opnamen handmatig draaien met
stappen van 90°.
Display draaien
(Het beeld wordt automatisch gedraaid en
afgebeeld.)
1 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden wanneer u [OFF] kiest.
Lees P39 voor informatie over hoe u
opnamen terug kunt spelen.
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
Draaien
(Het beeld wordt handmatig gedraaid.)
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
De [ROTEREN] functie wordt
uitgeschakeld wanneer [LCD ROTEREN]
ingesteld is op [OFF].
Bewegende beelden en beveiligde
opnamen kunnen niet gedraaid worden.
2 Verplaats 3/4 om de richting te
selecteren waarin de opname moet
draaien en druk op [MENU/SET].
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
[LCD ROTEREN]/[ROTEREN]
Om het beeld gedraaid af te
beelden
/SET
MENU
/SET
MENU
De opname draait rechtsom in
stappen van 90°.
De opname draait linksom in
stappen van 90°.
/SET
MENU
- 107 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Als u opnamen maakt door de camera op en
neer te bewegen, kan het zijn dat deze
opnamen niet verticaal worden afgebeeld.
Het beeld kan enigszins wazig zijn wanneer
het toestel op de TV aangesloten is met de
AV-kabel (bijgeleverd) en verticaal
teruggespeeld worden.
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC,
zouden deze niet afgebeeld kunnen worden
in de gedraaide richting tenzij het OS of de
software compatibel is met Exif. Exif is een
formaat voor stilstaande opnamen waarmee
opname-informatie enz. toegevoegd kan
worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA
(Japan Electronics and Information
Technology Industries Association)”.
Gedraaide opnamen worden gedraaid
weergegeven als u ze terugspeelt met de
terugspeelfunctie en de terugspeelzoom,
maar worden niet gedraaid weergegeven als
u ze afspeelt met de meervoudige
terugspeelfunctie.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
Geavanceerd (Terugspelen)
- 108 -
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt het volgende doen als er een
markering toegevoegd is aan opnamen en
deze ingesteld zijn als favorieten.
• Alle opnamen wissen die niet ingesteld zijn als
favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVE ])
De opnamen die ingesteld zijn als favorieten
alleen als diavoorstelling afspelen.
1 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
U kunt geen opnamen als favorieten
instellen als [FAVORIETEN] ingesteld is
op [OFF]. De favorieten met het
favorietenpictogram [ ] zullen bovendien
niet verschijnen wanneer [FAVORIETEN]
ingesteld is op [OFF] zelfs als deze functie
eerder op [ON] stond.
U kunt [ANNUL] niet kiezen als bij geen
enkel beeld [ ] staat.
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
3 Druk op 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 3.
Herhaal de bovenstaande procedure.
•Als 3 wordt ingedrukt terwijl het
favorietenpictogram [ ] wordt afgebeeld
A, wordt [ ] gewist en wordt de
favorieteninstelling geannuleerd.
U kunt tot en met 999 opnamen als
favorieten instellen.
Alle favorieten wissen
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond
wordt in stap
1 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
Wanneer u opnamen af laat drukken door
een fotograaf is [ALLES WISSEN
BEHALVE ] (P40) handig omdat hiermee
alleen de opnamen die u af wenst te laten
drukken op de kaart blijven staan.
Gebruik [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd) om favorieten in te
stellen, te bevestigen of te wissen.
[Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
(PDF-bestand) van de software voor meer
informatie.]
Het kan zijn dat u opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in
kunt stellen.
[FAVORIETEN]
Favoriete opnamen instellen
/SET
MENU
/SET
MENU
A
- 109 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt tekst (commentaar) aan beelden
toevoegen. Nadat tekst is geregistreerd kan
deze met behulp van [TEKST AFDR.] aan
afdrukken worden toegevoegd (P111). (Er
kunnen alleen letters uit het alfabet en
symbolen worden ingevoerd.)
Verplaats 3/4 om [ENKEL] of
[MULTI] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om een opname te
selecteren en verplaats 4.
Het pictogram voor titelbewerking [ ]
wordt weergegeven voor beelden die
met tekst zijn opgenomen bij de
naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2]
(P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie of [TITEL BEW.].
2 Verplaats 3/4/2/1 om tekst te
selecteren en druk op [MENU/SET]
om de tekst te registreren.
Ga naar P110 voor een voorbeeld van
tekstinvoer.
Druk op [DISPLAY] om te schakelen
tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine
letters) en [&/1] (speciale letters en
nummers).
De cursor in de beginpositie kan naar
links worden verplaatst met [ ] en
naar rechts met [ ].
Om een spatie in te voegen verplaatst u
de cursor naar [SPATIE] en drukt u op
[MENU/SET].
Om de bewerking op enig moment
tijdens het invoeren van tekst te
beëindigen drukt u op [ ].
Om een ingevoerde teken te wissen
verplaatst u de cursor naar
[WISSEN]en drukt u op [MENU/SET].
Er kunnen maximaal 30 tekens worden
ingevoerd.
3 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [EXIT] te verplaatsen en druk
op [MENU/SET] om het invoeren
van tekst te beëindigen.
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
[TITEL BEW.]
Toevoegen van tekst (commentaar)
aan opnamen
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
Geavanceerd (Terugspelen)
- 110 -
Meervoudige instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 voor
INST./ANNUL
Herhaal deze stap.
In [MULTI]kunnen geen titels worden
gewijzigd of gewist.
2 Druk op [MENU/SET].
Na de stap 2, doet u stap 2 tot in
“Enkelvoudige beelden instellen”
(P109).
De titel wissen (alleen voor [ENKEL])
1 Wis in stap
2, wanneer [ENKEL] (P109)
is geselecteerd, alle teksten, selecteer
[EXIT] en druk op [MENU/SET].
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
Geregistreerde tekst kan op het scherm van
dit toestel worden afgebeeld.
Er kan ook door de tekst heen gelopen
worden als niet alle geregistreerde tekst op
het scherm past.
[BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) naaminstellingen in de scènefunctie
kunnen ook worden opgeslagen met de
handelingen in de stappen
2 en 3 als
[ENKEL] (P109) is ingesteld.
De naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2]
(P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie en [TITEL BEW.] kunnen niet
gelijktijdig worden geregistreerd.
U kunt de tekst (het commentaar) afdrukken
met behulp van de software
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd). [Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor meer informatie.]
U kunt maximaal 50 opnamen gelijktijdig
instellen met [MULTI].
U kunt de titel niet bewerken voor de
volgende opnamen.
– Beelden die zijn opgenomen met andere
apparatuur
Bewegende beelden
Beveiligde opnamen
[INST.]
Het [TITEL
BEW.]-pictogram A
verschijnt.
[ANNUL]
Het [TITEL BEW.]
-pictogram A verdwijnt.
A
Voorbeelden van tekstinvoer
Wanneer u [LUMIX] invoert:
1 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor te
verplaatsen naar [L] en druk op
[MENU/SET].
2 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [U] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
3 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [M] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
4 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [M] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
5 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor
naar [X] te verplaatsen en druk op
[MENU/SET].
- 111 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Geregistreerde tekst, de opgenomen datum,
leeftijd en reisdata kunnen op de opgenomen
beelden worden afgedrukt.
Dit gaat voor printen van normale afmetingen.
(Beelden met een afmeting groter dan [ ]
worden verkleind als u de datum enz. erop wil
laten afdrukken.)
Verplaats 3/4 om [ENKEL] of
[MULTI] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Tekst en data kunnen niet worden
afgedrukt op de volgende opnamen.
Beelden die zijn opgenomen zonder dat
de klok is ingesteld
– Beelden die zijn opgenomen met andere
apparatuur
Beelden die afgedrukt zijn met [TEKST
AFDR.]
Bewegende beelden
Beelden met geluid
Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats4.
2 Verplaats 3/4/2/1 om
[OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD],
[REISDATUM] of [TITEL] te
selecteren en druk op [MENU/SET]
om elk onderdeel in te stellen.
[OPNAMEDATUM]
[LEEFTIJD]
Als deze op [ON] wordt gezet, wordt de
leeftijd op de opgenomen beelden
afgedrukt als de camera op [LEEFTIJD] is
gezet.
•[REISDATUM]
Als dit op [ON] staat, wordt de reisdatum
afgebeeld op beelden die zijn opgenomen
met [REISDATUM] ingesteld op [ON].
[TITEL]
Tekst wordt tezamen met het beeld
afgedrukt voor opnamen die met tekst zijn
opgenomen in naaminstellingen voor
[BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie of [TITEL BEW.].
[TEKST AFDR.]
Het afdrukken van tekst, data en
andere geregistreerde informatie
op gemaakte opnamen
/SET
MENU
/SET
MENU
[ZON. TIJD]
Druk het jaar, de maand
en de datum af.
[MET TIJD]
Druk het jaar, de
maand, de dag, het uur
en de minuten af.
/SET
MENU
Geavanceerd (Terugspelen)
- 112 -
3 Druk op [MENU/SET].
Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een
opname met een grotere beeldresolutie
dan [ ] wordt de beeldresolutie kleiner
dan wat u hieronder ziet.
Het beeld iets grover.
4 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
(Het hier getoonde scherm verschijnt als u
een opname kiest die is gemaakt met een
[ ] beeldresolutie.)
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt als het beeld is opgenomen met
een beeldresolutie van [ ] of minder.
Het beeld wordt overschreven wanneer u
[JA] selecteert. Opnamen afgedrukt met
tekst kunnen niet teruggebracht worden
wanneer deze overschreven zijn.
Een opname afgedrukt met tekst wordt
opnieuw aangemaakt wanneer u [NEE]
selecteert.
Als de originele opname beveiligd is, kunt
u hier niet overheen schrijven. Selecteer
[NEE] en maak de opname afgedrukt met
tekst opnieuw aan.
5 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
Het pictogram [ ] A verschijnt op het
scherm als het beeld met tekst wordt
afgedrukt.
Gebruik de terugspeelzoom om
toegevoegde tekst en data-informatie B
te controleren.
Meervoudige instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 voor
INST./ANNUL
Herhaal deze stap.
2 Druk op [MENU/SET].
Na de stap 2, doet u stap 2 tot in
“Enkelvoudige beelden instellen”.
Aspectratio
instellen
Beeldgrootte
/ >
/ >
/ >
/SET
MENU
[INST.]
Het [TEKST AFDR.] pictogram
A verschijnt.
[ANNUL]
Het [TEKST AFDR.] pictogram
A verdwijnt.
A
B
A
- 113 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Wanneer u opnamen afdrukt die bedrukt
zijn met tekst, zal de datum over de
bedrukte tekst heen afgedrukt worden als
u het afdrukken van de datum
specificeert bij de fotowinkel of op uw
printer.
Wij raden aan dat u tekst afdrukken gebruikt
wanneer er veel ruimte is in het ingebouwde
geheugen of op de kaart.
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen
met [MULTI].
Als u [JA] selecteert in stap
4 wanneer de
opnamen geselecteerd in [MULTI] beveiligde
opnamen bevatten, verschijnt er een bericht
en kunnen alleen de beveiligde opnamen
niet afgedrukt worden met tekst.
Afhankelijk van de printer die u gebruikt,
kunnen sommige letters afgeknipt worden
tijdens het printen. Controleer dit op
voorhand.
U kunt de volgende functies niet gebruiken
als er tekst op de opname gedrukt is.
[TEKST AFDR.]
De [PRINT MET DAT.] instellingen voor
DPOF-print
[NW. RS.]
–[BIJSNIJD.]
[ASPECT CONV.]
Als er tekst op de [ ]-opnamen wordt
afgedrukt, is deze moeilijk te lezen.
Geavanceerd (Terugspelen)
- 114 -
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
DPOF “Digital Print Order Format” is een
systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel
exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet
worden met een DPOF-compatibele
fotoprinter of fotograaf. Voor details
raadpleegt u uw fotograaf.
Wanneer u fotograaf opnamen af wenst te
laten drukken door een fotograaf die op het
ingebouwde geheugen staan, dient u deze
naar een kaart te kopiëren (P122) en
vervolgens de DPOF in te stellen.
Verplaats 3/4 om [ENKEL],
[MULTI] of [ANNUL] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
U kunt [ANNUL] niet kiezen als er geen
afdrukken ingesteld zijn in de
DPOF-printinstellingen.
Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren die u wilt afdrukken en
verplaats 3/4 om het aantal
afdrukken in te stellen.
De aanduiding van het aantal afdrukken
[] A verschijnt.
Het aantal afdrukken kan ingesteld
worden op een cijfer van 0 tot 999. De
DPOF-printinstelling wordt geannuleerd
als het aantal afdrukken ingesteld wordt
op [0].
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
Meervoudige instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren die u wilt afdrukken en
verplaats 3/4 om het aantal
afdrukken in te stellen.
De aanduiding van het aantal afdrukken
[] B verschijnt.
Herhaal de bovenstaande procedure. (U
kunt niet alle opnamen tegelijkertijd
instellen.)
Het aantal afdrukken kan ingesteld
worden op een cijfer van
0 tot 999. De DPOF-printinstelling wordt
geannuleerd als het aantal afdrukken
ingesteld wordt op [0].
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
[DPOF PRINT]
Het af te drukken beeld en het
aantal afdrukken instellen
/SET
MENU
/SET
MENU
A
B
- 115 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Alle instellingen wissen
1 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
De DPOF-printinstellingen in het
ingebouwde geheugen worden
geannuleerd als er geen kaart in het
toestel zit. De DPOF-printinstellingen op
de kaart worden geannuleerd als u een
kaart erin doet.
De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken,
kunt u het afdrukken met de opnamedatum
instellen/annuleren door op [DISPLAY] te
drukken.
De aanduiding van de datumafdruk [ ] C
verschijnt.
Wanneer u naar een fotograaf voor digitaal
afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de
datum apart te bestellen indien u dat wenst.
Afhankelijk van de fotograaf of de printer,
zou de datum niet afgedrukt kunnen worden
zelfs als u instelt op het afdrukken van de
datum. Voor verdere informatie raadpleegt u
uw fotograaf of de gebruiksaanwijzing van
uw printer.
De datum kan niet afgedrukt worden op
opnamen die bedrukt zijn met tekst.
Als u [TEKST AFDR.] instelt voor beelden
waarvoor u “datum afdrukken” hebt
ingesteld, wordt het afdrukken van de datum
geannuleerd.
DPOF is een afkorting van “Digital Print
Order Format”. Met deze functie kunt u
afdrukinformatie opslaan en deze informatie
vervolgens te gebruiken op een systeem dat
DPOF verwerkt.
• DPOF-printinstelling is een handige functie als
u opnamen wil afdrukken met een printer die
PictBridge verwerkt. Bij het afdrukken van de
datum, kan de instelling op de printer voorrang
krijgen op de datuminstelling op het toestel.
Controleer dus ook de instelling voor de
afgedrukte datum op de printer zelf. (P129)
Sommige DPOF-informatie die door andere
apparatuur ingesteld is kan niet gebruikt
worden. In zulke gevallen, alle
DPOF-informatie wissen en het dan
opnieuw instellen met dit toestel.
Als het bestand niet voldoet aan de
DCF-standaard, kunt u geen DPOF-print
instellen.
/SET
MENU
C
DATE
Geavanceerd (Terugspelen)
- 116 -
Op [ ] drukken om het
[AFSPELEN]-functiemenu af te beelden en
het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt een beveiliging instellen voor opnamen
waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist
kunnen worden.
Verplaats 3/4 om [ENKEL],
[MULTI] of [ANNUL] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
Enkele instelling
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 voor
INST./ANNUL
2 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
Meervoudige instelling/Alle instellingen
wissen
Voer dezelfde handeling uit als in “[DPOF
PRINT]”. (P114 tot 115)
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de
beveiliging annuleert, zal het annuleren
halverwege stoppen.
De beveiliging werkt eventueel niet op
andere apparatuur.
Indien u beveiligde opnamen wenst te
wissen, dient u de beveiliging te annuleren.
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde
geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze
gewist worden als het ingebouwde
geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
Zelfs als u de beelden niet beschermt op
een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart, kunnen ze niet
gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging
van de kaarten B op [LOCK] staat.
De volgende functies kunnen niet gebruikt
worden met beveiligde opnamen.
[ROTEREN]
[AUDIO DUB.]
[TITEL BEW.]
[BEVEILIGEN]
Per ongeluk opnamen wissen
voorkomen
[INST.]
De beschermingsaanduiding
[] A verschijnt.
[ANNUL]
De beschermingsaanduiding
[] A verdwijnt.
/SET
MENU
/SET
MENU
A
2
- 117 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt geluid toevoegen nadat u een beeld
gemaakt heeft.
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4 om het
opnemen van geluid te starten.
Het berichten[AUDIOGEGEVENS
OVERSCHRIJVEN ?]scherm wordt
afgebeeld als er al geluid is opgenomen.
Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk
op [MENU/SET] om het opnemen van
geluid te starten. (Het oorspronkelijke
geluid wordt overschreven.)
Audiodubbing kan niet gebruikt worden
met de volgende opnamen.
Bewegende beelden
Beveiligde opnamen
2 Verplaats 4 om het opnemen te
beëindigen.
Het opnemen van geluid wordt
automatisch beëindigd als 4 gedurende
ongeveer 10 seconden niet wordt
ingedrukt.
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
Audiodubbing zou niet kunnen goed kunnen
werken voor opnamen die gemaakt zijn met
andere apparatuur.
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Wij raden aan te resizen tot als u een
beeld bij een email wil doen of het op een site
wil zetten.
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
2 Verplaats 2/1 om de grootte te
selecteren en verplaats 4.
Formaten kleiner dan het opgenomen
beeld worden afgebeeld.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt.
[AUDIO DUB.]
Geluid toevoegen aan opnamen
/SET
MENU
[NW. RS.]
Een beeld kleiner maken
Aspectratio
instellen
Beeldgrootte
///
/
/
/SET
MENU
Geavanceerd (Terugspelen)
- 118 -
3 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Het beeld wordt overschreven wanneer u
[JA] kiest. Van nieuwe grootte voorziene
opnamen kunnen niet teruggebracht
worden naar hun oorspronkelijk grootte
wanneer deze overschreven zijn.
Een van nieuwe grootte voorzien beeld
wordt als nieuw aangemaakt wanneer u
[NEE] kiest.
Als de oorspronkelijke opname beveiligd
is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE]
en maak een nieuwe opname met een
nieuwe grootte.
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
De volgende opnamen kunnen geen nieuw
formaat krijgen.
Bewegende beelden
Beelden met geluid
Beelden met weergave van de [TEKST
AFDR.]
Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt
toekennen aan opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn.
Aspectratio
instellen
Beeldgrootte
/SET
MENU
- 119 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt eerst uitvergroten en dan een
belangrijk deel van de opname kiezen.
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
De volgende opnamen kunnen niet
bijgewerkt worden.
Bewegende beelden
Beelden met geluid
Beelden met weergave van de [TEKST
AFDR.]
2 Vergroot of verklein delen die u wil
bewerken met de zoomhendel.
3 Verplaats 3/4/2/1 om de positie
van het gedeelte dat u wilt
bewerken te verplaatsen.
4 Op de ontspanknop drukken.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt.
5 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Het beeld wordt overschreven wanneer u
[JA] kiest. De bijgewerkte opnamen
kunnen niet teruggebracht worden naar
hun originele staat wanneer ze
overschreven worden.
Een bijgewerkt beeld wordt als nieuw
aangemaakt wanneer u [NEE] kiest.
Als de oorspronkelijke opname beveiligd
is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE]
en maak een nieuwe bewerkte opname.
6 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld
zou kleiner kunnen worden dan die van het
origineel afhankelijk van de snijgrootte.
De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld
zal slechter worden.
Opnamen die met andere apparatuur
opgenomen zijn kunnen wellicht niet
bijgewerkt worden.
[BIJSNIJD.]
Een beeld vergroten en bijwerken.
/SET
MENU
/SET
MENU
Geavanceerd (Terugspelen)
- 120 -
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
U kunt opnamen converteren die gemaakt
zijn met een [ ] aspectratio in een [ ]
of [ ] aspect ratio.
1 Verplaats 3/4 om [ ] of [ ] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
De volgende opnamen kunnen niet
geconverteerd worden.
Bewegende beelden
Beelden met geluid
Beelden met weergave van de [TEKST
AFDR.]
2 Verplaats 2/1 om een opname te
selecteren en verplaats 4.
Als u een opname kiest of instelt met een
aspectratio anders dan [ ], verschijnt
de melding
[KAN OP DEZE FOTO NIET
INGESTELD WORDEN]
op het scherm.
3 Verplaats 2/1 om de horizontale
positie te bepalen en druk op de
ontspanknop om deze in te stellen.
Gebruik 3/4 om de framestand te bepalen
voor verticaal gedraaide opnamen.
• De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?]
verschijnt.
4 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
De opname wordt vervangen als u [JA]
kiest. Als u de aspectratio van een beeld
converteert en dit dan vervangt, kunt u het
oude beeld niet meer ophalen.
Er wordt een nieuw beeld aangemaakt
met de geconverteerde aspectratio als u
[NEE] kiest.
Als de oorspronkelijke opname beveiligd
is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE]
en maak een nieuw beeld met de
geconverteerde aspectratio.
5 Twee keer op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
[ASPECT CONV.]
De aspectratio van een 16:9 beeld
wijzigen
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
- 121 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Nadat de aspectratio is geconverteerd, kan
het beeld groter worden dan het originele.
Bestanden die niet voldoen aan de
DCF-standaard, kunnen niet worden
geconverteerd.
Beelden die gemaakt zijn met andere
apparatuur kunt u wellicht niet converteren.
Geavanceerd (Terugspelen)
- 122 -
Op [ ] drukken om het
[AFSPELEN]-functiemenu af te beelden en
het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100)
Informatie van opnamen die u hebt gemaakt
kan van het ingebouwde geheugen naar een
kaart worden gekopieerd, van een kaart naar
het ingebouwde geheugen of van een kaart
naar de speciale klembordmap.
1 Verplaats 3/4 om de
kopieerbestemming te selecteren
en druk op [MENU/SET].
•:
Alle beeldgegevens die in het ingebouwde
geheugen zijn opgeslagen, worden in één
keer gekopieerd op de kaart. > stap
3.
•:
Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd
van de kaart naar het ingebouwde
geheugen. > stap
2.
De beelden worden één voor één van de
kaart naar de speciale klembordmap
(ingebouwd geheugen) gekopieerd.
(Bewegende beelden kunnen niet worden
gekopieerd.) > Stap
2.
2 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en verplaats 4.
(Alleen wanneer u [ ], [ ]
selecteert)
3 Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
(De illustratie toont het scherm wanneer
opnamen gekopieerd worden van het
ingebouwde geheugen naar een kaart.)
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl
gegevens van het geheugen op de kaart
worden gekopieerd, zal het kopiëren
halverwege stoppen.
Het toestel niet uitzetten en ook geen
andere handelingen uitvoeren voordat het
kopiëren geëindigd is. De gegevens op het
ingebouwde geheugen of de kaart kunnen
beschadigd raken of verloren gaan.
4 Verschillende keren op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
Als u van het geheugen op een kaart
kopieert, worden alle beelden gekopieerd
en keert automatisch het afspeelscherm
terug.
[KOPIE]
Beeldgegevens kopiëren
/SET
MENU
/SET
MENU
/SET
MENU
- 123 -
Geavanceerd (Terugspelen)
Als u gegevens kopieert van het ingebouwde
geheugen naar een kaart die niet voldoende
vrije ruimte heeft, zullen de beeldgegevens
slechts gedeeltelijk gekopieerd worden. Wij
raden aan een kaart te gebruiken die meer
vrije ruimte heeft dan het ingebouwde
geheugen (ongeveer 27 MB).
Als de opname met dezelfde naam
(mapnummer/bestandnummer) als de
opname die naar de kopieerbestemming
gekopieerd moet worden bestaat wanneer
[ ] geselecteerd is, wordt er een
nieuwe map aangemaakt en wordt de
opname gekopieerd.
Als er een opname met dezelfde naam
(mapnummer/bestandnummer) als de
opname die naar de kopieerbestemming
gekopieerd moet worden bestaat wanneer
[ ] geselecteerd is, wordt die
opname niet gekopieerd.
Het kan even duren om de gegevens te
kopiëren.
Alleen met een Panasonic digitale camera
(LUMIX) opgenomen opnamen zullen
gekopieerd worden.
(Zelfs als de opnamen opgenomen werden
met een Panasonic digitale camera, zou u
niet in staat kunnen zijn de opnamen te
kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.)
DPOF-instellingen van de originele
beeldgegevens zullen niet gekopieerd worden.
De DPOF-instellingen opnieuw instellen nadat
het kopiëren voltooid is. (P114)
Selecteer voor het kopiëren van
klembordopnamen naar een kaart [KOPIE]
in het klembord-terugspeelmenu. (P91)
Geavanceerd (Terugspelen)
- 124 -
Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]
functiemenu af te beelden en het in te stellen
onderdeel te kiezen. (P100)
Normaal gesproken is het niet nodig het
ingebouwde geheugen en de kaart te
formatteren.
Formatteer de kaart of het geheugen
wanneer het bericht [FOUT INT.
GEHEUGEN] of [STORING
GEHEUGENKAART] verschijnt.
Verplaats 3 om [JA] te selecteren
en druk op [MENU/SET].
(De illustratie toont het scherm wanneer
het ingebouwde geheugen geformatteerd
wordt.)
Wanneer er geen kaart in het toestel zit,
kunt u het ingebouwde geheugen
formatteren. Wanneer er een kaart in het
toestel zit, kunt u de kaart formatteren.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u het
ingebouwde geheugen formatteert, zal
het formatteren halverwege stoppen (alle
opnamen zullen echter gewist zijn.)
Bij het formatteren wordt alle informatie
inclusief klembordopnamen en beveiligde
opnamen definitief gewist. Controleer de
informatie zorgvuldig voordat u gaat
formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of
andere apparatuur, formatteert u dan de
kaart opnieuw op het toestel.
Een batterij met voldoende batterijstroom of
de AC-adapter (optioneel) gebruiken als u
formatteert.
Het toestel niet uitzetten tijdens het
formatteren.
Het kan langer duren om het ingebouwde
geheugen te formatteren dan de kaart.
(Max. ongeveer 15 sec.)
U kunt een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart niet formatteren
wanneer de Schrijf- Beschermingschakelaar
van de kaart A ingesteld is op [LOCK].
Als het ingebouwde geheugen of de kaart
niet geformatteerd kan worden, neemt u
contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of een
kaart initialiseren of formatteren
/SET
MENU
/SET
MENU
2
- 125 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het
toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Met het programma [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-]
(voor Windows
®
) op de CD-ROM
(bijgeleverd) kunt u gemakkelijk opnamen op
een PC zetten, afdrukken en per e-mail
verzenden.
Als u “Windows
98/98SE”, gebruikt, het
USB-stuurprogramma installeren en
vervolgens op de computer aansluiten.
Lees de aparte gebruiksaanwijzingen voor de
bijgeleverde software voor meer informatie
over de software op de CD-ROM (bijgeleverd)
voor informatie over het installeren.
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
B AC-adapter (optioneel)
Een batterij met voldoende batterijstroom of
de AC-adapter (optioneel) gebruiken.
Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin
doet of verwijdert voor de AC-adapter
(optioneel).
Stel de camera in voor een andere dan de
[ ] functie.
1 Zet het toestel en de PC aan.
2 Sluit het toestel aan op een PC met
de USB-kabel A (bijgeleverd).
De USB-kabel aansluiten op de [ ]
markering in de richting van de [2]
markering op de [DIGITAL] aansluiting.
Houd de USB-kabel vast bij 1 en doe
deze recht in of neem deze recht uit het
toestel. (Als u de USB-kabel met kracht
scheef of ondersteboven in het toestel
doet, kunnen de aansluitingen vervormd
raken en kan de camera of de
aangesloten apparatuur beschadigd
raken.)
C Dit bericht verschijnt tijdens de
gegevensoverdracht.
DIGITAL
AV OUT
DC IN
1
TOEGANG
Aansluiten op andere apparatuur
- 126 -
[Windows]
Het stuurprogramma zit in de [My Computer]
map.
Is het de eerste keer dat u het toestel op de
PC aansluit, dan wordt het benodigde
stuurprogramma automatisch geïnstalleerd
zodat het toestel door de “Windows Plug and
Play” herkend kan worden. Vervolgens wordt
het stuurprogramma weergegeven in de
[My Computer] map.
[Macintosh]
Het stuurprogramma wordt weergegeven op
het scherm.
Het stuurprogramma wordt afgebeeld als
[LUMIX] als u het toestel zonder kaart erin
aansluit.
Het stuurprogramma wordt afgebeeld als
[NO_NAME] of [Untitled] wanneer u het
toestel aansluit terwijl er een kaart in het
toestel zit.
Over het terugspelen van bewegend
beeld op een PC
Gebruik de software “QuickTime” in de
CD-ROM (bijgeleverd) om bewegende
beelden terug te spelen die op dit toestel
opgenomen zijn op een PC.
Als u “Windows 98/98SE/Me”, gebruikt,
download u “QuickTime 6.5.2 for Windows”
in de volgende site en installeert u deze.
http://www.apple.com/support/downloads/
quicktime652forwindows.html
Deze software is geïnstalleerd als standaard
op een “Macintosh OS”.
Mapsamenstelling
De mappen zien eruit als op de volgende
afbeelding.
1 Mapnummer
2
Bestandsnummer
3 JPG: Opnamen
MOV: Bewegende beelden
MISC: DPOF-print
Favorieten
Categorieëndiavoor-
stelling
PRIVATE1:
(Alleen ingebouwd
geheugen)
Klembordopnamen
(P89)
Ingebouwde
geheugen
Kaart
100_PANA
101_PANA
999_PANA
DCIM
MISC
P1000001.JPG
P1000002.JPG
P1000999.JPG
100_PANA
1
23
PRIVATE 1
MEMO0001.JPG
23
MEMO0002.JPG
- 127 -
Aansluiten op andere apparatuur
De gegevens voor 1 tot en met 999
opnamen die opgenomen zijn met het
toestel kunnen in 1 map gezet worden. Als
het aantal opnamen meer is dan 999, wordt
er een andere map aangemaakt.
Om het bestandsnummer of het
mapnummer opnieuw in te stellen, [NR.
RESET] in het [SET-UP] menu kiezen.
Condities waarin er een ander
mapnummer gebruikt wordt
In de volgende gevallen wordt het beeld niet
in dezelfde map opgenomen als het eerder
opgenomen beeld. Het wordt opgenomen in
een map met een nieuw nummer.
1 Wanneer de map waarin net een beeld in
opgenomen is een beeldbestand bevat
met het nummer 999 erin
(voorbeeld: P1000999.JPG).
2 Als de net opgenomen kaart bijvoorbeeld
een map bevat met het nummer 100
[100_PANA] erop en u verwijdert deze
kaart en vervangt deze door een kaart
met een mapnummer 100 dat
opgenomen is met een andere camera
van een andere fabrikant (100XXXXX,
met XXXXX als fabrikant) en dan een
beeld op deze kaart opslaat.
3 Wanneer u opneemt nadat u [NR.
RESET] hebt gekozen in het [SET-UP]
menu. (Beelden zullen worden
opgenomen in een nieuwe map met een
nummer dat volgt op de map waar
onmiddellijk daarvoor in opgenomen is.
Door [NR. RESET] te gebruiken met een
kaart die geen mappen of opnamen
bevat, zoals een net geformatteerde
kaart, kan het mapnummer teruggezet
worden naar 100.)
Over de PTP-aansluiting
Als u werkt met “Windows XP”,
“Windows Vista” of “Mac OS X” kunt u niet de
PTP-functie niet gebruiken als u de camera
instelt op de [ ] functie en deze dan
aansluit op de PC.
Beelden kunnen alleen afgelezen worden op
het toestel. Ze kunnen niet op een kaart
geschreven worden of gewist worden.
Wanneer er 1000 of meer opnamen op een
kaart staan, zouden de opnamen niet
geïmporteerd kunnen worden.
Geen enkele andere USB-kabel gebruiken
dan de meegeleverde kabel.
De USB-kabel niet losmaken terwijl
[TOEGANG] afgebeeld wordt.
Als er veel beelden zitten in het ingebouwde
geheugen kan het even duren voordat ze
allemaal zijn overgeschreven.
Het kan zijn dat u geen bewegende beelden
kunt afspelen met het ingebouwde
geheugen of met de kaart als de camera is
aangesloten op een PC. Schrijf de
bestanden met bewegende beelden eerst
naar de PC en speel ze dan af.
Als de batterijstroom laag is terwijl het
toestel en de PC communiceren, kunnen de
opgenomen gegevens beschadigd raken.
Wanneer u de fotocamera op de PC
aansluit, een batterij gebruiken met
voldoende stroom of de AC-adapter
(optioneel).
Als de resterende batterijstroom laag wordt
terwijl het toestel en de PC communiceren,
knippert het statuslampje en hoort u een
alarm. In dit geval onderbreekt u de
communicatie met de PC onmiddellijk.
Aansluiten op andere apparatuur
- 128 -
Wanneer u het toestel op een “Windows
2000” OS PC aansluit met de USB-kabel,
de kaart niet vervangen terwijl het toestel
en de PC verbonden zijn. De informatie
op de kaart kan beschadigd worden.
Gebruik “Hardware veilig verwijderen” in
de takenbalk van uw PC als u de kaart
wenst te vervangen.
Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn
met een PC kunnen zwart afgebeeld worden
tijdens het terugspelen, in de meervoudige
terugspeelfunctie en in de
kalenderterugspeelfunctie.
De gebruiksaanwijzingen voor de PC lezen.
Als de camera zonder kaart wordt
aangesloten op de PC kunt u toegang
krijgen tot de opnamen in het ingebouwde
geheugen. Als er wel een kaart is ingevoerd,
kunt u toegang krijgen tot de beeldgegevens
op de kaart. (Als de camera in de
klembordfunctie wordt aangesloten wordt de
informatie in het ingebouwde geheugen
afgebeeld, zelfs als er een kaart is
ingevoerd.)
U kunt niet schakelen tussen het
ingebouwde geheugen en de kaart terwijl
het toestel aangesloten is op de PC. Als u
van het ingebouwde geheugen naar de
kaart wil overschakelen, maakt u de
USB-kabel los, steekt u de kaart in het
toestel (of verwijdert u deze) en sluit u
vervolgens de USB-kabel opnieuw aan op
de PC.
Het bericht [SLUIT DE PRINTER OPNIEUW
AAN.] verschijnt als u de instelknop op de
afdrukfunctie [ ] zet terwijl het toestel op
een PC is aangesloten. Zet de functie op
een andere functie dan [ ] als u de printer
opnieuw aansluit en controleer dan of er
geen informatie wordt doorgestuurd.
[TOEGANG] verschijnt op de LCD-monitor
terwijl er informatie wordt doorgestuurd.
- 129 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opnamen afdrukken
Door het toestel direct op een printer aan te
sluiten die PictBridge verwerkt via de
USB-kabel (bijgeleverd), kunt u de af te
drukken opnamen kiezen of starten met
afdrukken op het scherm van het toestel.
Afdrukinstellingen zoals de afdrukkwaliteit op
de printer vooraf instellen. (De
gebruiksaanwijzing van de printer lezen.)
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
B AC-adapter (optioneel)
Het kan tijd vergen om bepaalde opnamen
af te drukken. Batterijen met voldoende
stroom of de AC-adapter (optioneel)
gebruiken als u wenst af te drukken.
Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin
doet of verwijdert voor de AC-adapter
(optioneel).
1 Het toestel en de printer aanzetten.
2 Stel de functieknop in op [ ].
3 Het toestel op een printer
aansluiten via de USB-kabel A
(bijgeleverd).
De USB-kabel aansluiten op de [ ]
markering in de richting van de [2]
markering op de [DIGITAL] aansluiting.
Houd de USB-kabel vast bij 1 en doe
deze recht in of neem deze recht uit het
toestel.
DIGITAL
AV OUT
DC IN
1
Aansluiten op andere apparatuur
- 130 -
Als de instelknop niet op [ ] staat terwijl u
de camera op een printer aansluit, maak dan
de USB-kabel los, zet de knop op [ ] en
maak dan de USB-kabel weer vast.
(Afhankelijk van de printer kan het ook nodig
zijn deze uit en weer aan te zetten.)
Geen enkele andere USB-kabel gebruiken
dan de meegeleverde kabel.
Als er geen kaart in het toestel zit wanneer
dit op een printer aangesloten wordt, kunt u
de beeldgegevens op het ingebouwde
geheugen bewerken of openen. Als er een
kaart in het toestel zit, kunt u de
beeldgegevens erop bewerken of openen.
U kunt niet overschakelen van het
ingebouwde geheugen naar de kaart terwijl
het toestel op de printer aangesloten is. Als u
wenst over te schakelen van het ingebouwde
geheugen naar de kaart, maakt u de
USB-kabel los, doet u de kaart in het toestel
(of verwijdert u deze) en sluit u vervolgens de
USB-kabel opnieuw aan op de printer.
Gebruik de software [LUMIX Simple Viewer]
of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de
CD-ROM (bijgeleverd) en druk af vanaf de
PC als u de leeftijd in [BABY1]/[BABY2] of
[HUISDIER] in de scènefunctie wilt
afdrukken of als u het aantal dagen dat
verstreken is sinds de vertrekdatum in
[REISDATUM] wilt afdrukken. Gebruik
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] voor het
afdrukken van de naam van [BABY1]/
[BABY2] of [HUISDIER] of van tekst
(commentaar) die is ingevoerd met behulp
van [TITEL BEW.]. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software voor meer informatie.
Om meer te weten over printers die
PictBridge verwerken, neemt u contact op
met uw plaatselijke dealer.
Een beeld kiezen en uitprinten
1 Verplaats 2/1 om de opname te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Het bericht verdwijnt binnen ongeveer
2 seconden.
2 Verplaats 3 om [PRINT START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te
annuleren.
3 De USB-kabel losmaken na het
afdrukken.
PictBridge
MENU
100
_
0001
SELECTEER DE
FOTOOM TE PRINTEN
PRINTEN
SELEC
VEELV. AFDR.
1/6
/SET
MENU
ENKELVOUDIG SELECT.
AANTAL PRINTS
PRINT MET DAT.
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
SELECANNUL INST.
MENU
PRINT START
1
OFF
/SET
MENU
- 131 -
Aansluiten op andere apparatuur
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
1 Verplaats 3.
2 Verplaats 3/4 om een onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
¢ Dit verschijnt alleen als [FAVORIETEN] is
ingesteld op [ON]. (Als echter op geen
van de beelden [ ] staat, kunt u dit niet
selecteren, ook niet als [FAVORIETEN]
op [ON] staat.)
3 Verplaats 3 om [PRINT START] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
[PRINT MET DAT.] en [AANTAL PRINTS]
verschijnen niet als [DPOF FOTO] is
ingesteld.
[DPOF INSTN] verschijnt als
[DPOF FOTO] is geselecteerd. Als u
[DPOF INSTN] hebt geselecteerd, leest u
P114 en stelt u deze in.
Op [MENU/SET] drukken om het
afdrukken te annuleren.
Als u [MULTI SELECTEREN], [ALLES
SELECTEREN] of [FAVORIETEN] hebt
ingesteld, verschijnt er een
printbevestiging. Kies [JA] en druk de
beelden af.
De melding [## FOTO’S AAN HET
PRINTEN. VERDERGAAN ?] verschijnt
op het scherm met de printbevestiging als
u meer dan 1000 beelden hebt ingesteld.
Kopieer de beelden die zijn opgenomen in
de klembordfunctie [ ], kopieer ze naar
een kaart (P91) en druk ze af.
4 De USB-kabel losmaken na het
afdrukken.
[MULTI SELEC-
TEREN]
Meerdere beelden
tegelijkertijd worden nu
afgedrukt.
verplaats nadat u
[MULTI
SELECTEREN] hebt
geselecteerd 2/1
om de opnamen te
selecteren die u wilt
afdrukken en
verplaats 4. Het
pictogram [ ]
verschijnt op de af te
drukken beelden.
(Verplaats 4
nogmaals om de
instelling te
annuleren.)
Druk op [MENU/SET]
na het instellen.
[ALLES SELEC-
TEREN]
Alle opgeslagen
beelden uitprinten.
[DPOF FOTO]
Hiermee drukt u alleen
de beelden af die zijn
ingesteld in [DPOF].
[FAVORIETEN]
¢
Hiermee drukt u alleen
de beelden af die zijn
ingesteld als favorieten.
PictBridge
DPOF FOTO
ALLES SELECTEREN
FAVORIETEN
MULTI SELECTEREN
SELEC
ANNUL
INST.
MENU
/SET
MENU
MULTI SELECTEREN
AANTAL PRINTS
PRINT MET DAT.
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
SELECANNUL INST.
MENU
PRINT START
1
OFF
/SET
MENU
Aansluiten op andere apparatuur
- 132 -
Het afdrukken van de datum, het aantal
afdrukken, het formaat en de
paginaopmaak instellen
Elke onderdeel kiezen in stap
3.
Wanneer u opnamen wilt afdrukken op een
papierformaat of met een opmaak die niet
verwerkt worden door het toestel, stelt u
[PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA]
in op [ ] en stelt u vervolgens het
papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer
raadplegen.)
[PRINT MET DAT.]
Als de printer geen datum afdrukt, kan de
datum niet op de foto afgedrukt worden.
[AANTAL PRINTS]
Stel het aantal afdrukken in.
U kunt tot en met 999 prints instellen.
[PAPIERAFMETING]
(Papierformaten die ingesteld kunnen worden
voor dit toestel)
1/2 en 2/2. Op 4 drukken om te kiezen.De
papierformaten worden weergegeven op
pagina 1/2 and 2/2. Verplaats 4 om te
selecteren.
¢ Deze onderdelen kunnen niet afgebeeld
worden als de printer de papierformaten
niet verwerkt.
[LAY-OUT PAGINA]
(Paginaopmaken die ingesteld kunnen
worden met dit toestel)
U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de
paginaopmaak niet verwerkt kan worden
door de printer.
Het afdrukken van de datum instellen
met vooraf ingestelde DPOF-print
We raden aan de DPOF-print voor de datum
op voorhand in te stellen met [DPOF PRINT]
(P115) wanneer de printer dit verwerkt. Als u
[DPOF FOTO] kiest, start het afdrukken en
wordt de datum afgedrukt.
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt.
[ON] Datum wordt afgedrukt.
1/2
De printerinstellingen
hebben voorrang.
[L/3.5qk5q]
89 mm
k
127 mm
[2L/5qk7q] 127 mmk178 mm
[POSTCARD] 100 mmk148 mm
[A4] 210 mmk297 mm
2/2
¢
[CARD SIZE]
54 mm
k
85,6 mm
[10k15cm] 100 mmk150 mm
[4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q] 203,2 mmk254 mm
[LETTER] 216 mmk279,4 mm
De printerinstellingen hebben
voorrang.
1 beeld zonder frame op 1 pagina
1 beeld met een frame op 1 pagina
2 beelden op 1 pagina
4 beelden op 1 pagina
- 133 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opmaakafdrukken
Wanneer u een beeld verschillende keren
afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt
afdrukken op 1 vel papier, stelt u [LAY-OUT
PAGINA] in op [ ] en vervolgens [AANTAL
PRINTS] op 4.
Wanneer u verschillende opnamen
afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende opnamen
wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT
PAGINA] instellen op [ ] en vervolgens
[AANTAL] in [DPOF PRINT] (P114) instellen
op 1 voor elk van de 4 opnamen.
Maak de USB-kabel niet los terwijl het
waarschuwingspictogram [ ] op het
scherm staat. (Afhankelijk van de printer
wordt dit pictogram al dan niet
weergegeven.)
Als de resterende batterijstroom te laag
wordt terwijl het toestel en de printer
aangesloten zijn, knippert het statuslampje
en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens
het afdrukken, op [MENU/SET] drukken en
het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u
niet aan het afdrukken bent, de USB-kabel
losmaken.
Het toestel ontvangt een bericht van de
printer wanneer de [¥] aanduiding oranje
wordt tijdens het afdrukken. Nadat het
afdrukken voltooid is, controleren of er
problemen zijn met de printer.
Als u veel DPOF-afdrukken maakt of veel
DPOF-opnamen afdrukt, kunnen opnamen
meerdere keren afgedrukt worden. Het op
het scherm aangeduide resterende aantal
afdrukken kan verschillen van de
aantalinstelling. Dit is geen storing.
Bij het afdrukken van de datum, kan de
instelling op de printer de voorrang geven
aan de instelling op het toestel. Controleer
daarom ook de instelling voor het afdrukken
van de datum op de printer.
De melding [USB MODE GEWIJZIGD.
VERWIJDER DE USB-KABEL.] verschijnt
als u de instelknop op een andere dan de
[ ] functie zet en het toestel is
aangesloten op de printer. Zet de instelknop
weer op [ ] en maak de USB-kabel los.
Als dit gebeurt tijdens het printen, stop dan
met printen en maak dan de USB-kabel los.
Aansluiten op andere apparatuur
- 134 -
Opnamen terugspelen
op een TV-scherm
Opnamen terugspelen met de AV-kabel
(meegeleverd)
[TV-ASPECT] instellen.
Schakel het toestel en de televisie uit.
1 De AV-kabel A (bijgeleverd)
aansluiten op de [AV OUT]
aansluiting op het toestel.
De AV-kabel aansluiten met de [ ]
markering in de richting van de [2]
markering op de [AV OUT] aansluiting.
De AV-kabel op B houden en deze er
recht indoen of uithalen.
2 De AV-kabel aansluiten op de video-
en geluidaansluitingen op de TV.
1 Geel:naar de videoaansluiting
2 Wit:naar het geluidsaansluiting
3 De televisie aanzetten en “externe
aansluiting” kiezen.
4 Zet het toestel aan.
Afhankelijk van de aspectinstelling kunnen
zwarte stroken verschijnen bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Geen andere AV-kabels gebruiken dan de
meegeleverde kabel.
Geluid terugspelen gebeurt in mono.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan
het wazig zijn.
U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere
landen (gebieden) met een NTSC-of
PAL-systeem als u [VIDEO UIT] in het
[SET-UP] menu instelt.
Opnamen terugspelen op een TV met
een slot voor een SD-geheugenkaart
Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met
een SD-geheugenkaart kunnen
teruggespeeld worden op een TV met een
SD-geheugenkaartslot.
Afhankelijk van het TV-model kunnen de
opnamen misschien niet afgespeeld worden
op het hele scherm.
Bewegende beelden kunnen niet
teruggespeeld worden. Om bewegende
beelden terug te spelen, het toestel op de
TV aansluiten met de AV-kabel (bijgeleverd).
MultiMediaCard kunnen wellicht niet
afgespeeld worden.
DIGITAL
AV OUT
DC IN
- 135 -
Overige
Overige
Schermdisplay
In Opname
Opnemen met de normale opnamefunctie
[ ] (Begininstelling)
1 Opnamefunctie
2 Flitsfunctie (P47)
3 AF-zone (P29)
4 Focus (P29)
5 Beeldgrootte (P81)
6Kwaliteit (P81)
: Waarschuwingsbeweging (P31)
7 Batterij-aanduiding (P27)
8 Aantal opnamen (P149)
9 Ingebouwd geheugen (P15)
:Kaart (P15)
10 Opnamestaat
11 Sluitertijd (P29)
12 Lensopening (P29)
13 Optische beeldstabilisator (P85)
Tijdens de opname (na het instellen)
14 Burstfunctie (P86)
: Geluidsopname (P69, 82)
15 Witbalans (P77)
16 ISO-gevoeligheid (P80)
/ / : maximum
ISO-gevoeligheid
(P79)
17 Kleurfunctie (P88)
18 Opnamefunctie (P69)
/// (4:3)
/ (16:9)
19 Beschikbare opnametijd (P69):
20 AF-Puntzone (P83)
21 Naam (P62)
Dit wordt afgebeeld gedurende
5 seconden wanneer het toestel
aangezet wordt in [BABY1]/[BABY2] of
[HUISDIER] in de scènefunctie.
Gids voor
[GA NAAR AFSP.]
(P90):
34 5 6
10
12
13
7
8
9
11
12
6
1/30F2.8
3s
22
20
15
25
23
24
16
32
33
26
18
31
19
17
14
R3s
ISO
100
28
21
27
29
30
ISO
100
498
30
28
14, 29
2
16 71 15 65
3
32
33
20
ISOMAX
400
ISOMAX
800
ISOMAX
1250
R8m30s
Overige
- 136 -
22 Histogram (P44)
23 Leeftijd (P62)
Dit wordt afgebeeld gedurende
5 seconden wanneer het toestel
aangezet wordt in [BABY1]/[BABY2] of
[HUISDIER] in de scènefunctie.
Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de reisdatum (P71)
24 Reisdatum (P71)
25 Verstreken opnametijd (P69)
Bediening voor
achtergrondlichtcompensatie (P34):
26 Huidige datum en tijd/
Reisdatum ingesteld (P73):
Dit wordt gedurende ongeveer
5 seconden afgebeeld wanneer het
toestel aan wordt gezet, na het instellen
van de klok en na het overschakelen van
de terugspeelfunctie naar de
opnamefunctie.
Zoom (P35)/Extra optische zoom (P35)/
Digitale zoom (P37):
27 Intelligente ISO (P79)
28 Belichtingscompensatie (P53)
Achtergrondlichtcompensatie (P34):
29 Auto Bracket (P54)
30 Langzame sluiter (P88)
31 Hoge-hoekfunctie (P45)/
: LCD-versterking (P45)/
: Auto Power LCD (P45)
32 Zelfontspanner functie (P52)
33 AF-lamp (P87)
BACKLIGHT
W
T
1X
W
- 137 -
Overige
In Terugspelen
1 Terugspeelfunctie (P39)
2Aantal DPOF-prints (P114)
3 Beveiligd beeld (P116)
4 Beeld met geluid/Bewegende beelden
(P96)
5 Beeldgrootte (P81)
6Kwaliteit (P81)
In de bewegende-beeldenfunctie (P96)
/// (4:3)
/ (16:9)
7 Batterij-aanduiding (P27)
8 Map/bestandsnummer (P126)
Ingebouwd geheugen (P15)
: Kaart (P15)
9 Beeldnummer/Totaal opnamen
10 Waarschuwingspictogram
kabelaansluiting (P133)
Bewegende-beeldenopname
(P96):
11 Histogram (P44)
12 Gids voor [GA NAAR OPNAME] (P91)
:
13 Opname-informatie
14 Favorieteninstellingen (P108)/
Verstreken terugspeeltijd (P96):
15 Opgenomen datum en tijd/
Reisdatum ingesteld (P73)
Naam (P62)
Titel (P109)
16 Leeftijd (P62)
17 Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de reisdatum (P71)
18 LCD-versterking (P45)
19 Geluid terugpelen (P96)
Bewegende-beeldenfunctie (P96):
20 Afgedrukt met tekstaanduiding (P111)
Zoommarkering (P92):[ ]
21 Favorieten (P108)
1E DAG
AUDIO
AFSPELEN
1
F2.8 1/30
ISO100
AWB
1/6
100
_
0001
12 34 6 75
19
16
20
21
15
8
9
13
14
11
10
10:00 1.DEC. 2007
12
18
17
8m30s
8m30s
PLAY MOTION
PICTURE
Overige
- 138 -
Voorzorgsmaatregelen
bij het gebruik
Wat u wel en niet moet doen met dit
toestel
Laat het toestel niet vallen, klop er niet
mee en oefen er geen zware kracht op uit.
Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit
nergens tegen aan te stoten en niet te laten
vallen aangezien dit schade zou kunnen
opleveren aan het toestel, de lens of de
LCD-monitor.
Geen andere spullen aan de polsband
hangen die bij het toestel wordt geleverd. Bij
het opbergen zou er anders iets tegen de
LCD-monitor kunnen komen en zou deze zo
beschadigd kunnen worden.
Geen papieren zak gebruiken voor het
toestel aangezien een papieren zak
makkelijk stuk kan gaan en het toestel zo
kan vallen en kapot kan gaan.
We raden het sterk aan dat u een goede
toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw
plaatselijke dealer om uw toestel te
beschermen.
Houd het toestel uit de buurt van
magnetische apparatuur (zoals
magnetrons, televisie, videospelletjes,
enz.).
Indien u het toestel op of naast een televisie
gebruikt, kunnen de opnamen en de audio
onderbroken worden door de straling van de
elektromagnetische golven.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een
mobiele telefoon omdat het geluid ervan een
nadelige invloed kan hebben op de
opnamen en de geluiden.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd
worden of beelden kunnen vervormd
worden, als gevolg van sterke magnetische
velden die gecreëerd worden door
luidsprekers of zware motoren.
De straling van elektromagnetische golven
die door een microprocessor gegenereerd
wordt, kan een nadelige invloed hebben op
het toestel en storingen van beelden en
geluiden veroorzaken.
Als het toestel de invloed van magnetische
geladen apparatuur ondergaat en
vervolgens niet naar behoren werkt, dient u
het toestel uit te schakelen en de batterij te
verwijderen, of de AC-adapter (optioneel) los
te maken, en vervolgens de batterij weer
terug te plaatsen of de AC-adapter weer aan
te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer
in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de
nabijheid van hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen.
Opnemen in de buurt van
hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen kan nadelige
gevolgen hebben voor de opnamen of
geluiden.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels
gebruiken. Ook voor optionele
accessoires gebruikt u altijd de
meegeleverde snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer
maken.
Het toestel niet bespuiten met
insectenverdelgers of chemische
middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen
bespoten dan kan het beschadigd raken en
de afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale
fotocamera met rubber of plastic.
Gebruik geen benzine, verdunners of
alcohol om de camera te reinigen.
Voordat u het toestel schoonmaakt, de
batterijen verwijderen of de AC-adapter
(optioneel) uit het stopcontact halen.
Het toestel kan beschadigd raken en de
afwerkingslaag kan eraf gaan.
Veeg stof of vingerafdrukken weg met een
droge en zachte doek.
Gebruik geen vaatwasproducten of
chemisch behandelde doeken.
- 139 -
Overige
Over de LCD-monitor
Niet met grote kracht op de LCD-monitor
drukken. Ongelijke kleuren kunnen op de
LCD-monitor verschijnen en dit kan voor
storing zorgen.
Als het toestel koud is wanneer u het aanzet,
kan het beeld op de LCD-monitor
aanvankelijk een beetje donkerder dan
normaal zijn. Het beeld zal echter weer
normaal helder worden zodra het toestel zelf
opgewarmd is.
Over de Lens
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de
lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht
kan problemen veroorzaken. Dit geldt zowel
binnen als buiten en in de buurt van een
raam.
Batterij
De batterij is een oplaadbare
lithium-ionbatterij. De stroom wordt
opgewekt door de chemische reactie in de
batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door
de temperatuur en de vochtigheid. Door te
hoge of te lage temperaturen gaan
batterijen minder lang mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na
gebruik.
Steek de verwijderde batterij in de
meegeleverde batterijhouder.
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen,
controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel
te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen
wanneer u op stap gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur
van de batterijen korter wordt bij lage
temperaturen zoals op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de
batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat
u de batterij kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan
ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet aanraken met
metalen voorwerpen (zoals kettingen,
haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u
zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u
de batterij aanraakt.
De LCD-monitor wordt geproduceerd
met hoge-precisietechnologie. Toch
kunnen er donkere of lichte punten op
het scherm staan (rood, blauw of
groen). Dit is geen defect. De
LCD-monitors hebben meer dan
99,99% effectieve pixels met nauwelijks
0,01% van de pixels die niet actief zijn
of altijd oplichten. De punten zullen niet
opgenomen worden op beelden op het
ingebouwde geheugen of een kaart.
Overige
- 140 -
Oplader
Als u een batterijoplader vlak bij een radio
gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
Houd de batterijoplader 1 m of verder weg
van radio’s.
De oplader kan ruis maken wanneer deze
gebruikt wordt. Dit is geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijoplader uit
het stopcontact. (Als u de stekker in het
stopcontact laat zitten, verbruikt u nog
steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de oplader en de
batterij schoon houden.
Kaart
De kaart niet op plaatsen met een hoge
temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische
elektriciteit opgewekt kunnen worden, of
op plaatsen die blootgesteld zijn aan
direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de
opgenomen inhoud zou beschadigd of
uitgewist kunnen worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen
na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor
dat er geen vuil, stof of water op de
aansluitingen achterop de kaart komen.
Raak de aansluitingen niet aan met uw
vingers.
Wanneer u het toestel niet gebruikt
gedurende een lange tijdsperiode
De batterij in een koele en droge plaats met
een relatief stabiele temperatuur opbergen.
[Aanbevolen temperatuur:
15 oC tot 25 oC,
Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel
verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten
worden zullen ze ontladen zelfs als het
toestel uitstaat. Als de batterijen nog langer
in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg
raken en kunnen ze onbruikbaar worden,
zelfs wanneer ze opgeladen worden.
Wanneer de batterijen voor een lange tijd
opgeslagen worden, raden we aan ze eens
per jaar op te laden. De batterijen uit het
toestel verwijderen en ze weer opslaan
nadat ze helemaal leeg geraakt zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met
een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u
deze in een kast bewaart.
Over de beeldgegevens
Opgenomen gegevens kunnen worden
beschadigd of zoek raken als de camera
kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt
gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk
voor schade die is veroorzaakt door het
verlies van opgenomen gegevens.
Over statieven
Zet het statief goed vast als u het toestel
erop bevestigt.
Als de camera op een statief zit, kunt u de
kaart of batterij niet verwijderen.
De schroef op het statief mag niet scheef
zitten als u er de camera aan vast maakt of
los maakt. U kunt de schroef op de camera
stuk maken als u deze te hard aanhaalt. U
kunt ook de camera zelf en alles wat erop
zit, beschadigen als u deze te hard
aanschroeft op het statief.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van
het statief.
- 141 -
Overige
Waarschuwingen op het
scherm
Soms verschijnen op het scherm
bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder
beschreven.
[GEHEUGENKAART VERGRENDELD]
De Schrijfbeveiliging op de
SD-geheugenkaart en de
SDHC-geheugenkaart staat op [LOCK].
Verschuif de schakelaar terug om deze te
ontgrendelen. (P15, 116, 124)
[GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE
GEVEN]
Een beeld opnemen of een kaart in het
toestel doen met een opgenomen beeld en dit
vervolgens afspelen.
[DEZE FOTO IS BEVEILIGD]
Het beeld wissen of erover heen schrijven
nadat de beveiliging geannuleerd is. (P116)
[DEZE FOTO KAN NIET GEWIST
WORDEN]/[SOMMIGE FOTO'S KUNNEN
NIET GEWIST WORDEN]
Beelden die niet voldoen aan de
DCF-standaard kunnen niet gewist worden.
Als u bepaalde opnamen wilt wissen, de kaart
formatteren nadat de nodige gegevens op
een PC enz. opgeslagen zijn. (P124)
[ER KUNNEN GEEN EXTRA
WISSELECTIES GEMAAKT WORDEN]
U hebt het aantal beelden dat in één keer kan
worden ingesteld met [MULTI] in [TITEL
BEW.], [TEKST AFDR.], of [MULTI WISSEN]
overschreden.
Druk de tekst en datuminformatie af die
gewist of ingevoerd is, probeer de operatie
dan opnieuw.
Er zijn meer dan 999 favorieten ingesteld.
[KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD
WORDEN]
[TITEL BEW.], [TEKST AFDR.] of DPOF kan
niet worden ingesteld voor beelden die niet
zijn gebaseerd op de DCF-norm.
[NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN
GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE
GEHEUGEN OP DE KAART]
Er is geen ruimte over in het ingebouwde
geheugen of op de kaart.
Wanneer u opnamen kopieert van het
ingebouwde geheugen op de
geheugenkaart (batchkopie), worden de
opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is.
[DIV. FOTO'S KUNNEN NIET GEKOP.
WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID
WORDEN]
De volgende opnamen kunnen niet
gekopieerd worden.
Als er een beeld met dezelfde naam bestaat
als die van het beeld dat u naar een andere
bestemming wil kopiëren.
(Alleen als u kopieert van een kaart naar het
ingebouwd geheugen.)
Bestanden die niet voldoen aan de
DCF-standaard.
Verder kunnen opnamen die gemaakt of
bijgewerkt zijn met andere apparatuur
eventueel niet gekopieerd worden.
[FOUT INT. GEHEUGEN FOTM. INT. GEH. ?]
Dit bericht zal verschijnen als u het
ingebouwde geheugen op uw PC hebt
geformatteerd. Formatteer dit geheugen weer
met de camera. (P124) De gegevens in het
ingebouwde geheugen zullen worden gewist.
[STORING GEHEUGENKAART KAART
FORMATEREN ?]
Het kaartformaat kan niet herkend worden
door het toestel. De kaart opnieuw
formatteren met het toestel nadat de nodige
gegevens opgeslagen zijn op een PC enz.
(P124)
Overige
- 142 -
[AUB CAMERA UIT- EN INSCHAKELEN]
Deze waarschuwing verschijnt als de camera
niet goed werkt. Zet de camera uit en weer
aan. Als de waarschuwing nog steeds
verschijnt, neemt u contact op met de
leverancier of met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
[PARAMETERFOUT GEHEUGENKAART]
Gebruik een kaart die compatibel is met dit
toestel. (P4, 15)
U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart
gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB
of meer vermogen.
[STORING GEHEUGENKAART
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Fout tijdens het openen van de kaart. Steek
de kaart opnieuw in het toestel.
[LEESFOUT CONTROLEER DE
GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het
aflezen van de gegevens.
Voer de kaart opnieuw in. Controleer of de
kaart goed in het toestel zit en speel
vervolgens opnieuw af.
[SCHRIJFFOUT CONTROLEER DE
GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het
schrijven van de gegevens.
Het toestel uitzetten en de kaart eruit halen.
De kaart er opnieuw indoen en het toestel
weer aanzetten. Het toestel moet uit staan
voordat u de kaart erin doet of eruit haalt
omdat u anders de kaart kunt beschadigen.
[OPNAME BEW. BEELDEN GEANN.
SCHRIJFSNELHEID KAART TE BEPERKT]
Als u de beeldkwaliteit op [30pfsVGA] of
[30fps16:9] instelt, raden wij aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt
is in een doosje waarop staat “10MB/s” of
meer.
• Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart of
SDHC-geheugenkaart kan het opnemen van
bewegende beelden halverwege stoppen.
[CREËREN VAN EEN MAP NIET
MOGELIJK]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen
mapnummers meer zijn. (P126)
De kaart formatteren nadat de nodige
gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn.
(P124)
Als u [NR. RESET] in het [SET-UP] menu
kiest na het formatteren, wordt de
mapnummer weer op 100 gezet. (P25)
[BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR
4:3 TV]/[BEELD WORDT WEERGEGEVEN
VOOR 16:9 TV]
De AV-kabel is aangesloten op de camera.
Druk op [MENU/SET] als u deze melding
wenst te annuleren.
• Kies [TV-ASPECT] in het [SET-UP] menu om
het TV-aspect te wijzigen. (P26)
Deze melding verschijnt ook als de
USB-kabel alleen in de camera zit.
Sluit het andere eind van de USB-kabel in dit
geval aan op een PC of een printer. (P125,
129)
[SLUIT DE PRINTER OPNIEUW AAN.]
Dit bericht zal afgebeeld worden als u de
functieknop verandert naar afdrukfunctie
[ ], terwijl dit apparaat verbonden is aan
een PC. Als u de printer weer aansluit, de
functie veranderen naar een functie die niet
[ ] is en dan controleren dat er geen
gegevens verplaatst worden.
( [TOEGANG] verschijnt op de LCD-monitor
terwijl er informatie wordt doorgestuurd.)
[USB MODE GEWIJZIGD. VERWIJDER DE
USB-KABEL.]
Deze melding verschijnt als u de instelknop
op een andere dan de printfunctie [ ] zet
terwijl het toestel is aangesloten op een
printer.
Zet de instelknop weer op [ ] en maak de
USB-kabel los. Als u aan het printen bent,
stopt u en maakt u dan pas de USB-kabel los.
[PRINTER BEZIG]/[CONTROLEER DE
PRINTER]
De printer drukt niet af. Controleer de printer.
- 143 -
Overige
Problemen oplossen
De menu-instellingen resetten, kan veel
problemen oplossen.
[RESETTEN] in het [SET-UP] menu kiezen.
(P25)
Batterijen en stroom
1: Het toestel kan niet bediend worden
zelfs wanneer het aanstaat.
Zitten de batterijen goed in het toestel?
Controleer de richting van de batterij.
(P13)
Is de batterij voldoende opgeladen?
Gebruik een batterij die voldoende
opgeladen is.
2: De LCD-monitor gaat uit terwijl het
toestel aanstaat.
Is de energiebesparingsfunctie (P23) of
de besparingsfunctie (P24) geactiveerd?
Tot de helft op de ontspanknop drukken
om deze functies te annuleren.
Zijn de batterijen leeg?
Gebruik een batterij die voldoende
opgeladen is.
3: Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat
het aangezet is.
Is de batterij voldoende geladen om de
fotocamera te doen werken?
Gebruik een batterij die voldoende
opgeladen is.
Als u het toestel aan laat staan, zullen
de batterijen leeg raken. Het toestel
vaak uitzetten met de besparingsfunctie
(P23), de energiebesparingsfunctie enz.
Opnemen
1: Heet beeld kan niet opgenomen
worden.
Is de functieknop correct ingesteld?
Is er nog ruimte over in het ingebouwde
geheugen of op de kaart?
Voordat u opneemt, een paar opnamen
uitwissen. (P39)
2: Het opgenomen beeld is witachtig.
De lens is vuil
Het beeld kan witachtig worden als er vuil,
bijv. vingerafdrukken, op de lens zit. Als
de lens vuil is, zet u de camera uit, u trekt
de lenscilinder uit (P8) en wrijft de lens
voorzichtig schoon met een droge doek.
3: De opname is te licht of te donker.
Controleer de instelling van de
belichtingscompensatie. (P53)
4: Er worden 2 of 3 beelden één voor één
genomen.
Is auto bracket (P54),
[HI-SPEED BURST] in de scènefunctie
(P64) of in de burstfunctie ingesteld?
(P86)
5: Het object is niet goed scherp.
Het focusbereik varieert afhankelijk van
de opnamefunctie.
De functieknop gebruiken om de juiste
functie in te stellen voor de afstand tot het
object.
Is het object uit het focusbereik? (P29, 55)
Hebt u een opname met beweging
gemaakt?
Hebt u de opname gemaakt nadat u de
ontspanknop half had ingedrukt? Er wordt
pas scherp gesteld op het voorwerp als
de ontspanknop half wordt ingedrukt. (dit
geldt niet voor de intelligente
automatische functie [ ].)
Overige
- 144 -
6: Het opgenomen beeld is wazig. De
beeldstabilisator werkt niet.
De sluitertijd zal langzamer worden en de
functie voor de optische beeldstabilisator
kan niet goed werken wanneer er
opnamen gemaakt worden vooral op
donkere plekken. In dit geval raden we
aan het toestel stevig vast te houden met
beide handen wanneer u opnamen maakt.
(P29) Wij raden we aan de een
zelfontspanner (P52) te gebruiken voor
opnamen met een lage sluitertijd.
7: Het opgenomen beeld ziet er ruw uit. Er
verschijnt ruis op het beeld.
Is de ISO-gevoeligheid hoog of de
sluitertijd langzaam?
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op
[AUTO] wanneer het toestel vervoerd
wordt. Daarom neemt de
ISO-gevoeligheid toe als u binnenshuis
opnamen maakt enz.)
De ISO-gevoeligheid verminderen.
(P80)
Zet [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL].
(P88)
Beelden op heldere plekken maken.
In [H. GEVOELIGH.] (P64) en
[HI-SPEED BURST] (P64) in de
scènefunctie neemt de resolutie van de
gemaakte opnamen iets af omdat beelden
worden bewerkt met hoge gevoeligheid.
Dit is geen storing.
8: De helderheid of tint van het
opgenomen beeld verschilt van het
echte.
Als u opneemt onder fluorlicht kunnen
helderheid en tinten lichtjes verschillen als
de sluitertijd korter wordt. Dit is
kenmerkend voor opnamen met fluorlicht
en is geen storing van het toestel.
9: Een rode verticale lijn verschijnt op de
LCD-monitor als u de ontspanknop half
indrukt of bewegende beelden
opneemt.
Dit effect heet
“smear”. Het is
kenmerkend voor
CCD en treedt op als
een object een zeer
helder gedeelte heeft.
Er kunnen ook zwarte of groene strepen
verschijnen of vreemde kleuren rondom
de smear. Dit is echter geen storing. Het
treedt op in bewegende beelden, niet in
stilstaande beelden.
10: Opnemen van bewegende beelden
stopt halverwege.
Gebruikt u een MultiMediaCard?
Dit apparaat verwerkt geen
MultiMediaCard.
Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of
[30fps16:9] instelt, raden wij aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken die
verpakt is in een doosje waarop staat
“10MB/s” of meer.
Afhankelijk van het type geheugenkaart
kan het opnemen halverwege stoppen.
- 145 -
Overige
LCD-monitor
1: De LCD-monitor gaat soms uit terwijl
het toestel aanstaat.
Hebt u de besparingsfunctie ingesteld?
(P24)
In de besparingsfunctie gaat de
LCD-monitor uit terwijl de flits opgeladen
wordt.
2: De LCD-monitor wordt even donkerder
of helderder.
Dit gebeurt als u tot de helft op de
ontspanknop drukt om de lensopening in
te stellen en heeft geen invloed op de
opnamen.
3: De LCD-monitor knippert binnenshuis.
De LCD-monitor kan enkele seconden
lang knipperen als u de camera
binnenshuis aanzet in fluorescerend licht.
Dit is geen storing.
4: De LCD-monitor is te helder of te
donker.
Stel de helderheid van het scherm af.
(P24)
Zijn de LCD-versterkingsfunctie of de
hoge-hoekfunctie geactiveerd?
5: Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en
groene stippen op de LCD-monitor.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen
opnamen niet.
Dit is geen storing. (P139)
6: Ruis op de LCD-monitor.
Op donkere plekken kan ruis optreden om
de helderheid van de LCD-monitor te
behouden.
Dit heeft geen invloed op de opnamen die
u aan het maken bent.
Flits
1: De flits is niet geactiveerd.
De flitsinstelling is vast ingesteld op UIT
[]?
De flitsinstelling wijzigen. (P47)
De flits werkt niet als de
bewegende-beeldenfunctie [ ] (P69),
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP],
[ZONSONDERG.], [HI-SPEED BURST],
[STERRENHEMEL], [VUURWERK] of
[LUCHTFOTO] in de scènefunctie is
ingesteld. (P56)
2: De flits wordt 2 keer geactiveerd.
Wanneer u rode-ogenreductie (P47) kiest,
wordt de flits één keer geactiveerd vóór de
eigenlijke opname om het rode-ogeneffect
(ogen van het object zien er rood uit op
het beeld) te reduceren en wordt
vervolgens opnieuw geactiveerd voor de
eigenlijke opname.
Terugspelen
1: Het beeld dat teruggespeeld wordt, is
gedraaid en wordt afgebeeld in een
onverwachte richting.
Het toestel draait automatisch de weergave
van opnamen die verticaal met de camera
gemaakt zijn. (Als u opnamen maakt door
het toestel naar boven of naar beneden te
richten, kan het
toestel
dit herkennen als
“verticaal”.)
U kunt de opnamen afbeelden zonder dat
deze gedraaid worden wanneer u [LCD
ROTEREN] (P106) instelt op [OFF].
U kunt opnamen draaien met de
[ROTEREN] functie. (P106)
Overige
- 146 -
2: De opname wordt niet teruggespeeld.
Is de functieknop op terugspelen gezet
[]?
Staat er een beeld op het ingebouwde
geheugen of op de kaart?
De opnamen in het ingebouwde
geheugen verschijnen als er geen kaart in
het toestel zit. De beeldgegevens op een
kaart verschijnen alleen als er een kaart in
het toestel zit. (P15)
3: Het mapnummer en het
bestandsnummer worden afgebeeld
als [—] en het scherm wordt zwart.
Is het beeld bewerkt met een PC of
opgenomen met een digitaal toestel van
een andere fabrikant?
Dit kan ook gebeuren als de batterijen
onmiddellijk eruit gehaald worden na het
opnemen of als u opneemt met lege
batterijen.
De gegevens formatteren om de
hierboven genoemde opnamen te
wissen. (P124) (Het formatteren wist alle
gegevens definitief, inclusief alle andere
opnamen. Controleer de gegevens
aandachtig voordat u formatteert.)
4: De opname verschijnt met een andere
datum dan de datum die opgeslagen is
in de kalenderafspeelfunctie.
Is het beeld bewerkt met een PC of
opgenomen met een digitaal toestel van
een andere fabrikant?
Dit soort opnamen kan een andere datum
hebben dan de huidige opnamedatum die
geldt voor de kalenderterugspeelfunctie.
(P94)
Is de klok van de camera goed ingesteld?
(P17)
Al de klok van de camera bijvoorbeeld
ingesteld is op een andere datum en tijd
dan die van de PC en u slaat opnamen in
de PC op die u met de camera hebt
gemaakt, waarna u deze opnamen weer
op de kaart zet, kunnen de data op de
opnamen verschillen van de data in de
kalenderafspeelfunctie.
5: Witte stoppen die eruit zien als
zeepbellen verschijnen op de opname.
Als u een opname
maakt met de flits
op een donkere
plaats of binnen,
kunnen witte
stippen op het
beeld verschijnen omdat het flitslicht
weerkaatst in stof dat in de lucht hangt.
Dit is geen storing.
Typisch voor dit verschijnsel is dat het
aantal en de plaats van de witte stippen
op elke opname anders zijn.
TV, PC en printer
1: Het beeld verschijnt niet op de
televisie.
Is het toestel correct op de TV
aangesloten?
De TV-input instellen op extern.
2: De displayzones op het TV scherm en
de LCD-monitor van het toestel
verschillen.
Afhankelijk van het TV model, kan de
displayzone kleiner zijn zodat het beeld
horizontaal of verticaal uitgerekt wordt en
kunnen de bovenkant en de onderkant of
de linker-en de rechterkant eraf geknipt
worden. Dit is een eigenschap van de TV
en is geen storing.
- 147 -
Overige
3: Bewegende beelden kunnen niet op
een TV afgespeeld worden.
Probeert u bewegende beelden terug af te
spelen door de kaart rechtstreeks in een
kaartingang op de TV te steken?
Sluit de camera aan op de TV met de
AV-kabel (bijgeleverd) en speel dan de
beelden af die op de camera staan.
(P134)
4: Het beeld verschijnt niet helemaal op
de TV.
Stel het TV-aspect in op de camera. (P26)
5: Het beeld kan verplaatst worden
wanneer het toestel aangesloten is op
een PC.
Is het toestel correct aangesloten op de
PC?
Wordt het toestel correct herkend door de
PC?
6: De kaart wordt niet herkend door de
PC.
(Het ingebouwde geheugen wordt
herkend.)
De USB-kabel losmaken. Maak de kabel
pas vast als de kaart in het toestel zit.
7: Het beeld kan niet afgedrukt worden
wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
Verwerkt de printer PictBridge?
Reset de functie op [ ]. (P129)
8: De uiteinden van de opnamen worden
eraf geknipt bij het afdrukken.
Wanneer u een printer gebruikt met een
bijwerkfunctie of een kantenvrije
afdrukfunctie, dient u deze functie te
annuleren voordat u afdrukt. (Voor details,
de gebruiksaanwijzing lezen van de
printer.)
Wanneer u de opnamen laat afdrukken,
dient u te vragen of de opnamen
afgedrukt kunnen worden met beide
uiteinden.
Overige
1: Er werd per ongeluk een onleesbare
taal gekozen.
Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP]
menupictogram [ ] en kies dan het [ ]
pictogram om de gewenste taal in te
stellen. (P26)
2: De instelling voor de automatische
overzichtsfunctie is uitgeschakeld.
Maakt u opnamen met auto bracket
(P54)? Staat de camera in de burstfunctie
(P86) of de bewegende-beeldenfunctie
[] (P69), [ZELFPORTRET] (P58) of
[HI-SPEED BURST] (P64) in de
scènefunctie?
Staat [AUDIO OPNAME] op [ON] (P82)?
In deze gevallen kunt u de automatische
overzichtsfunctie in het [SET-UP] menu
niet instellen.
3: Een rode lamp gaat soms aan wanneer
de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
Op donkere plekken gaat de AF-lamp
(P87) branden om gemakkelijker op het
object scherp te stellen.
4: De AF-lamp gaat niet aan.
Is [AF ASS. LAMP] in het [OPNAME]
functiemenu ingesteld op [ON]? (P87)
Maakt u opnamen op een donkere plek?
De AF-lamp gaat niet aan op heldere
plekken.
De AF-lamp gaat niet aan wanneer
[ZELFPORTRET], [LANDSCHAP],
[NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.],
[VUURWERK] of [LUCHTFOTO] in de
scènefunctie is ingesteld. (P56)
Overige
- 148 -
5: Het toestel wordt warm.
Het oppervlak van het toestel kan warm
worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen
invloed op de prestaties of de kwaliteit van
het toestel.
6: De lens klikt.
Wanneer de helderheid wijzigt wegens
bewegen met de zoom of het toestel enz.,
kan de lens een klikkend geluid maken en
kan het beeld op het scherm drastisch
wijzigen. Dit heeft echter geen invloed op
het beeld.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de
automatische afstelling van de lens.
Dit is geen storing.
7: De klok is opnieuw ingesteld.
Als u het toestel gedurende lange tijd niet
gebruikt, kan het zijn dat de klok opnieuw
ingesteld wordt. Wanneer het bericht
[AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt, stel
dan de klok opnieuw in. (P17)
Wanneer u een opname maakt voordat de
klok is ingesteld, wordt [0:00 0. 0. 0]
opgeslagen.
8: Het afgebeelde beeld is lichtjes
vervormd.
Afhankelijk van de zoomuitvergroting ziet
het beeld er lichtjes vervormd uit. Dit heet
beeldaberratie. Hoe dichter u bij het
voorwerp komt om breedhoekopnamen te
maken, hoe erger het beeld wordt
vervormd. Dit is geen storing van het
toestel.
9: Er verschijnen kleuren op het beeld die
er niet in de werkelijke scène waren.
Afhankelijk van de zoomuitvergroting kan
het beeld gekleurde randen rondom het
object hebben. Dit heet chromatische
aberratie en kan zichtbaarder zijn in het
geval van ver verwijderde objecten. Dit is
echter geen storing.
10: De bestandsnummers zijn niet op
volgorde opgenomen.
Wanneer u een handeling uitvoert na
een bepaalde actie, kunnen de opnamen
opgeslagen worden in mappen met
nummers die anders zijn dan de
nummers die vóór deze handeling
gebruikt werden. (P126)
11: De mapnummers worden in
toenemende volgorde opgeslagen.
Als de batterij in het toestel wordt
gestoken of eruit wordt gehaald terwijl de
camera niet uit staat, verliest u de
mapnummers. Als u echter de camera
weer aan zet en opnamen maakt, zullen
de opgeslagen mapnummers verschillen
van de vorige mapnummers.
12: De opname wordt zwart afgebeeld.
• Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn
met een PC kunnen zwart afgebeeld
worden tijdens het terugspelen (P39), in
de meervoudige terugspeelfunctie (P93)
en in de kalenderterugspeelfunctie
(P94).
13: De lenscilinder trekt zich terug.
De lenscilinder trekt zich ongeveer 15
seconden nadat u overschakelt van de
[OPNAME]- naar de
[AFSPELEN]-functie terug.
- 149 -
Overige
Overige
Aantal mogelijke opnamen en beschikbare
opnametijd
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
Aantal opnamen
Aspectratio
Beeldgrootte
(8M):
(3264k2448 pixels)
(5M EZ):
(2560k1920 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
6121021
Kaart
16 MB 2 6 5 10
32 MB 6 14 11 23
64 MB 14 30 24 48
128 MB 30 61 50 99
256 MB 61 120 98 190
512 MB 120 240 195 380
1 GB 240 480 390 770
2 GB 490 970 790 1530
4 GB 970 1910 1560 3010
Aspectratio
Beeldgrootte
(3M EZ):
(2048k1536 pixels)
(2M EZ):
(1600k1200 pixels)
(0,3M EZ):
(640k480 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
16 32 26 52 130 210
Kaart
16 MB 8 16 13 27 68 110
32 MB 18 36 29 58 145 230
64 MB 38 75 61 120 290 480
128 MB 78 150 125 240 600 970
256 MB 150 290 240 470 1170 1900
512 MB 300 590 480 940 2320 3770
1 GB 600 1180 970 1880 4640 7550
2 GB 1220 2360 1920 3610 8780 12290
4 GB 2410 4640 3770 7090 17240 24130
Overige
- 150 -
Aspectratio
Beeldgrootte
(7M):
(3264k2176 pixels)
(4,5M EZ):
(2560k1712 pixels)
(2,5M EZ):
(2048k1360 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
7 1411231836
Kaart
16MB37512918
32MB7 1613262040
64 MB 16 33 27 54 43 83
128 MB 34 69 56 110 88 165
256 MB 68 135 110 210 170 330
512 MB 135 260 210 430 340 650
1 GB 270 530 440 860 680 1310
2 GB 550 1070 890 1700 1360 2560
4 GB 1080 2110 1740 3350 2680 5020
Aspectratio
Beeldgrootte
(6M):
(3264k1840 pixels)
(3,5M EZ):
(2560k1440 pixels)
(2M EZ):
(1920k1080 pixels)
Kwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
8 1714282548
Kaart
16 MB 4 8 7 14 12 25
32MB9 1915312753
64 MB 20 40 32 64 57 105
128 MB 41 81 66 130 115 220
256 MB 81 155 130 250 230 430
512 MB 160 310 250 510 450 860
1 GB 320 630 520 1020 910 1720
2 GB 650 1270 1040 2040 1800 3410
4 GB 1280 2510 2040 4020 3540 6700
- 151 -
Overige
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
Aspectratio
Instelling beeldkwaliteit
30fps
VGA
10fps
VGA
30fps
QVGA
10fps
QVGA
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
jj53 s
2min
40 s
Kaart
16 MB 6 s 26 s 26 s 1 min 22 s
32 MB 17 s 58 s 59 s 2 min 55 s
64 MB 39 s 2 min 2 min 6 min
128 MB 1 min 23 s 4 min 10 s 4 min 10 s
12 min
20 s
256 MB 2 min 45 s 8 min 10 s 8 min 10 s 24 min
512 MB 5 min 30 s
16 min
20 s
16 min
20 s
47 min
50 s
1GB 11min
32 min
50 s
32 min
50 s
1 h 35 min
2GB
22 min
30 s
1h 7min 1h 7min 3h 15min
4GB
¢
44 min
20 s
2 h 11 min 2 h 11 min 6 h 22 min
Overige
- 152 -
(DMC-FX55GC/DMC-FX55SG/DMC-FX55PL)
¢ U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-FX55EG/DMC-FX55E)
¢ U kunt bewegende beelden continu opnemen tot ongeveer 15 minuten.
De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) staat op het scherm.
De resterende opnametijd en de beschikbare opnametijd die op het scherm verschijnen,
kunnen eventueel niet in de goede volgorde afnemen.
Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard.
De extra optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] (P64) of [HI-SPEED BURST] (P64) in
de scènefunctie; de beeldresolutie voor [EZ] wordt daarom niet afgebeeld.
Aspectratio
Instelling beeldkwaliteit
30fps
16:9
10fps
16:9
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 27 MB)
jj
Kaart
16 MB 5 s 22 s
32 MB 14 s 50 s
64 MB 33 s 1 min 45 s
128 MB 1 min 11 s 3 min 35 s
256 MB 2 min 20 s 7 min
512 MB 4 min 40 s 14 min
1 GB 9 min 20 s
28 min
10 s
2GB
19 min
20 s
57 min
30 s
4GB
¢
38 min 1 h 53 min
- 153 -
Overige
Specificaties
Digitale Camera: Informatie voor uw veiligheid
Stroom: DC 5,1 V
Stroomverbruik: 1,6 W (Wanneer u opneemt)
0,8 W (Wanneer u terugspeelt)
Toesteleffectieve pixels
: 8.100.000 pixels
Beeldsensor:
1/2,5q CCD, totaal aantal pixels 8.320.000 pixels, primair
kleurfilter
Lens: Optische 3,6k zoom, fl4,6 mm tot 16,4 mm (equivalent 35 mm
filmcamera: 28 mm tot 100 mm)/F2.8 tot F5.6
Digitale zoom: Max. 4k
Extra optische zoom: Max. 5,7k
Focus: Normaal/Macro/Gezichtsherkenning/5-zone-focussing/
3-zone-focussing (Hoge snelheid)/1-zone-focussing (Hoge
snelheid)/1-zone-focussing/Spot-focussing
Focusbereik:
Normaal: 50 cm tot
Macro/Intelligente automatische functie/
Bewegende-beeldenfunctie/Klembordfunctie: 5 cm (Breed)/
30 cm (Tele) tot
Scènefunctie: Er kunnen verschillen zijn in de bovenstaande
instellingen.
Ontspannersysteem:
Elektronische ontspanneriMechanische ontspanner
Opname bewegende
beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
640k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde,
alleen als u een kaart gebruikt)
320k240 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde)
Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
848k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde,
alleen als u een kaart gebruikt)
Met geluid
Burstopname
Bursttijd:
3 opnamen/seconde (
Normaal
), Ongeveer 2 opnamen/seconde
(Onbeperkt)
Aantal opneembare
beelden: Max. 7 opnamen (Standaard), max. 4 opnamen (Fijn),
afhankelijk van het resterende vermogen van het ingebouwde
vermogen of de kaart (Onbeperkt).
(Prestatie in burstopname bestaat alleen met SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart. MultiMediaCard-prestatie zal minder
zijn.)
Overige
- 154 -
Snelle-burst
Bursttijd: Ongeveer 7
opnamen/seconde
Aantal opneembare
beelden: Wanneer het ingebouwde geheugen wordt gebruikt: Ongeveer
15 opnamen (onmiddellijk na formatteren)
Als u een kaart gebruikt: Max. 100 beelden (ditverschilt
afhankelijk van het type kaart en de opnamecondities)
ISO-gevoeligheid: AUTO/
100/200/400/800/1250/1600
[H. GEVOELIGH.] functie: 1600 tot 6400
Sluitertijd: 8 seconden tot 1/2000ste van een seconde
[STERRENHEMEL] functie: 15 seconden, 30 seconden,
60 seconden
Bewegend beeldfunctie: 1/30ste van een seconde tot
1/13000ste van een seconde
Witbalans: Automatische witbalans/Daglicht/Bewolkt/Schaduw/Halogeen/
Witinstelling
Belichting (AE): Programma-AE
Belichtingscompensatie (1/3 EV-stap, j2EV tot i2 EV)
Meetfunctie:
Multipel
LCD-monitor: 3,0q lage-temperatuur polykrystallijn TFT LCD
(Ongeveer 230.000 pixels) (gezichtsveldratio ongeveer 100%)
Flits: Flitsbereik: [ISO AUTO]
Ongeveer 60 cm tot 6,3 m (Breed)
AUTO, AUTO/Rode-ogenreductie, Gedwongen AAN
(Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie), Langzame synch./
Rode-ogenreductie, Gedwongen UIT
Microfoon: Monauraal
Speaker: Monauraal
Opnamemedia: Ingebouwd geheugen (Ongeveer 27 MB)/SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart/MultiMediaCard (Alleen stilstaande
beelden)
Beeldgrootte
Stilstaand beeld: Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
3264k2448 pixels, 2560k1920 pixels, 2048k1536 pixels,
1600k1200 pixels, 640k480 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
3264k2176 pixels, 2560k1712 pixels, 2048k1360 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
3264k1840 pixels, 2560k1440 pixels, 1920k1080 pixels
Bewegende beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
640k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt), 320k240 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is.
848k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt)
Kwaliteit: Fijn/Standaard
- 155 -
Overige
Opname-fileformaat
Stilstaand beeld: JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”,
gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)/DPOF overeenkomstig
Beeld met geluid: JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”,
gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)i“QuickTime”
(beeldopname met geluid)
Bewegende beelden: “QuickTime Motion JPEG” (bewegende beelden met geluid)
Interface
Digitaal: “USB 2.0” (Volledige Snelheid)
Analoog
video/audio: NTSC/PAL Composiet (Geschakeld door menu),
Geluidslijn-output (monauraal)
Aansluiting
[AV OUT/DIGITAL]: Toegewijde jack (8 pin)
[DC IN]: Toegewijde jack
Afmetingen: Ongeveer 94,9 mm (W)k57,1 mm (H)k22,8 mm (D)
(exclusief
de uitstekende delen)
Gewicht: Ongeveer 143 g (exclusief kaart en batterij),
Ongeveer 165 g (inclusief kaart en batterij)
Werkingstemperatuur:
0 oC tot 40 oC
Werkingsvochtigheid: 10% tot 80%
Batterijoplader: Informatie voor uw veiligheid
Input: 110 V tot 240 V 50/60 Hz, 0,2 A
Output: LADING 4,2 V 0,8 A
Batterijpakket
(lithium-ion): Informatie voor uw veiligheid
Stroom/capaciteit: 3,6 V, 1000 mAh

Documenttranscriptie

Omslag Gebruiksaanwijzing Digitale Camera Model Nr. DMC-FX55 Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. VQT1K66 Voor Gebruik Voor Gebruik Geachte Klant, Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Informatie voor Uw Veiligheid WAARSCHUWING: OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTBESCHADIGING TE VERKLEINEN, • STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP HET APPARAAT PLAATSEN. • GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES. • VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM ONDERHOUDSPERSONEEL. • Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de menuopties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn. • SDHC Logo is een handelsmerk. • Leica is een gedeponeerd handelsmerk van Leica Microsystems IR GmbH. • Elmarit is een gedeponeerd handelsmerk van Leica Camera AG. • Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven. HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN. GEVAAR Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt. Waarschuwing Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 xC of verassen. Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn. -2- Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de apparaten. Voor Gebruik -Als u dit symbool zietInformatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren) Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl. Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw leverancier voor verdere informatie. Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is. ∫ Over de batterijoplader WAARSCHUWING! • OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN EEN BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET DOOR GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN OVERVERHITTING TE VOORKOMEN. • ZORG DAT DE VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET APPARAAT NIET GEBLOKKEERD WORDEN DOOR KRANTEN, TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF IETS DERGELIJKS. • ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS BRANDENDE KAARSEN, OP HET APPARAAT. • DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER. -3- Voor Gebruik ∫ Over kaarten die gebruikt kunnen worden in dit apparaat U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHC-geheugenkaart en een MultiMediaCard gebruiken. • Wanneer de term kaart gebruikt wordt in deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de volgende types Geheugenkaarten. – SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) – SDHC-geheugenkaart (4 GB) – MultiMediaCard (alleen foto's) • De batterijoplader gaat in standby staan als de AC-kabel is aangesloten. Het primaire circuit is altijd “actief” zolang een de batterijlader op het stroomnet is aangesloten. ∫ Wat u wel en niet met het toestel mag doen • Het toestel niet erg schudden of stoten. U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor beschadigen, problemen met het toestel veroorzaken, of het opnemen onmogelijk maken. • We raden het sterk aan het toestel niet in uw broekzak te laten wanneer u zit en het ook niet in een volle of te kleine tas te proppen, enz. Dit zou schade aan de LCD-monitor of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben. • Wees bijzonder voorzicht op de volgende plaatsen die problemen met het toestel kunnen veroorzaken. – Plaatsen met veel zand of stof. – Plaatsen waar water in het toestel kan komen zoals op een strand of op plaatsen waar het regent. Meer specifieke informatie over kaarten die gebruikt kunnen worden met dit apparaat. • U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer vermogen. • Een 4 GB-geheugenkaart zonder een SDHC-logo is niet gebaseerd op de SD-standaard en zal niet in dit product werken. OK 4 4 Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen. http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs (Deze site is alleen in het Engels.) • Raak de lens of de aansluitingen niet aan met vuile handen. Zorg er ook voor dat er geen vloeistoffen in de ruimte rondom de lens, de knoppen, enz. terecht kan komen. • Als er zeewaterdruppels op het toestel komen, een droge doek gebruiken om het toestellichaam voorzichtig af te drogen. ∫ Over condens (Als de lens bedampt is) • Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt zoals hieronder beschreven wordt. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of storing veroorzaakt. • Als er condens in de camera komt, zet u het toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met rust. De aanslag verdwijnt vanzelf als de camera weer op kamertemperatuur komt. ∫ Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik”. (P138) -4- Inhoud Gevorderd (Opname van opnamen) Voor Gebruik Informatie voor Uw Veiligheid ...................2 Voorbereiding Standaard accessoires..............................7 Namen van de onderdelen........................7 Beknopte gebruiksaanwijzing....................9 De batterij opladen met de oplader .........10 Over de batterij (Opladen/Aantal opnamen) .....................11 De kaart (optioneel)/de batterij invoeren en verwijderen.........................................13 Over het ingebouwde geheugen/ de kaart (optioneel) .................................15 De datum en de tijd instellen (Klokinstelling).........................................17 • De klokinstelling wijzigen ..................18 De Instelknop ..........................................19 Menu instellen .........................................20 Over het set-up Menu .............................23 LCD-Monitorweergave/de LCD-Monitorweergave omschakelen ......27 Basiskennis Opnamen maken.....................................29 Opnamen maken met de automatische functie (Intelligente automatische functie) ..........32 Opnamen maken met de Zoom ..............35 • De optische zoom gebruiken/ De extra optische zoom gebruiken (EZ)...................................................35 • De digitale zoom gebruiken De zoom verder uitbreiden ...............37 De opnamen controleren (Overzicht) ......38 Beelden afspelen/verwijderen .................39 Over de LCD-monitor ..............................42 • De afgebeelde informatie wijzigen ....42 • De LCD-Monitor helderder maken ....45 Beelden maken met de ingebouwde flits ...........................................................47 Opnamen maken met de zelfontspanner.........................................52 Belichting-scompensatie .........................53 Beelden maken met Auto Bracket...........54 Close-up’s maken....................................55 Opnamen maken met een scènefunctie die past bij de omstandigheden (Scènefunctie) .........................................56 • [PORTRET] .......................................57 • [GAVE HUID] ....................................57 • [ZELFPORTRET] ..............................58 • [LANDSCHAP] ..................................59 • [SPORT]............................................59 • [NACHTPORTRET]...........................59 • [NACHTL. SCHAP] ...........................60 • [VOEDSEL] .......................................60 • [PARTY] ............................................60 • [KAARSLICHT]..................................61 • [BABY1]/[BABY2] ..............................61 • [HUISDIER] .......................................63 • [ZONSONDERG.] .............................63 • [H. GEVOELIGH.] .............................64 • [HI-SPEED BURST] ..........................64 • [STERRENHEMEL]...........................65 • [VUURWERK] ...................................66 • [STRAND] .........................................67 • [SNEEUW] ........................................67 • [LUCHTFOTO] ..................................68 Bewegende beelden................................69 De dag van uw vakantie opslaan waarop u de foto maakt...........................71 De tijd van uw reisbestemming weergeven (World Time) .........................73 -5- Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...75 • [WITBALANS] ...................................77 • [SLIMME ISO] ...................................79 • [GEVOELIGHEID].............................80 • [ASPECTRATIO]...............................80 • [FOTO RES.]/[KWALITEIT]...............81 • [AUDIO OPNAME] ............................82 • [AF MODE]........................................83 • [STABILISATIE] ................................85 • [BURSTFUNCTIE] ............................86 • [AF ASS. LAMP] ...............................87 • [SLUITER LANG] ..............................88 • [KLEURFUNCTIE] ............................88 Klembordopnamen maken en bekijken (Klembordfunctie)....................................89 Geavanceerd (Terugspelen) Aansluiten op andere apparatuur Aansluiting op de PC.............................125 Opnamen afdrukken..............................129 Opnamen terugspelen op een TV-scherm.............................................134 Overige Schermdisplay.......................................135 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...138 Waarschuwingen op het scherm ...........141 Problemen oplossen..............................143 Aantal mogelijke opnamen en beschikbare opnametijd ........................149 Specificaties ..........................................153 Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen) .......................93 Beelden afspelen volgens opnamedatum (Kalenderplayback) .................................94 De terugspeelzoom gebruiken ................95 Bewegende beelden terugspelen/ Beelden met geluid .................................96 Stilstaande beelden maken van een filmpje......................................................98 Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken ..............................................100 • [DIASHOW] .....................................101 • [CATEGORIE] .................................103 • [LCD ROTEREN]/[ROTEREN]........106 • [FAVORIETEN] ...............................108 • [TITEL BEW.] ..................................109 • [TEKST AFDR.]...............................111 • [DPOF PRINT] ................................114 • [BEVEILIGEN].................................116 • [AUDIO DUB.] .................................117 • [NW. RS.] ........................................117 • [BIJSNIJD.] .....................................119 • [ASPECT CONV.] ...........................120 • [KOPIE] ...........................................122 • [FORMATEREN] .............................124 -6- Voorbereiding Voorbereiding Standaard accessoires Namen van de onderdelen Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt. 1 Batterijpakket (In de tekst wordt dit aangeduid als batterij) 2 Batterijoplader (In de tekst wordt deze aangeduid als oplader) 3 AC-Kabel 4 USB-kabel 5 AV-Kabel 6 CD-ROM • Software 7 CD-ROM • Gebruiksaanwijzing 8 Draagriem 9 Batterijhouder 1 1 2 3 • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. • De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de MultiMediaCard worden in de tekst aangeduid als kaart. • De kaart is optioneel. U kunt opnamen maken of afspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart gebruikt. • Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.) NL 2 3 Flits (P47) Lens (P4, 139) Lampje van de zelfontspanner (P52) AF-lamp (P87) 4 5 6 8 7 4 5 6 Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Voor het Verenigd Koningrijk en continentaal Europa Informatie over de heroplaadbare batterij De batterij kan worden gerecycled. Leef de plaatselijke recyclingvoorschriften na. -7- LCD-monitor (P27, 42, 135) [DISPLAY/LCD MODE]-knop (P42, 45) Joystick [MENU/SET]-knop (P17) 2/Zelfontspannerknop (P52) 4/[REV]-knop (P38) 1/ Knop voor flitsinstelling (P47) 3/Belichtingscompensatie (P53)/ Auto bracket (P54)/ Fijnafstelling witbalans (P78)/ Knop voor achtergrondlichtcompensatie in de intelligente automatische functie (P34) Voorbereiding In deze gebruiksaanwijzing worden handelingen met de joystick beschreven aan de hand van afbeeldingen zoals hieronder. b.v.:Wanneer u op de 4 knop drukt 17 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P125, 129, 134) 18 [DC IN]-aansluiting (P125, 129) • Altijd een echte Panasonic AC-adapter gebruiken (optioneel). • Deze camera is verbonden met de AC-adapter (optioneel) maar kan de batterij niet opladen. 19 bijv.:Als u op de [MENU/SET] knop drukt MENU /SET 7 8 [FUNC] (P75)/Wis (P39) knop Statusindicator (P14, 24, 27, 29) 21 19 Uitsparing voor statief • Als u een statief gebruik, zorg er dan voor dat het statief stevig staat wanneer de camera erop wordt bevestigd. 20 Kaart/batterijklepje (P13) 21 Vrijgavehendeltje (P13) 9 10 11 12 9 10 11 12 13 14 20 13 14 Schakelaar camera AAN/UIT (P17) Zoomhendeltje (P35) Speaker (P97) Microfoon (P69, 82) Ontspanknop (P29, 69) Instelknop (P19) 15 16 17 18 15 Bevestigingsoogje voor draagriem • Wij raden aan de draagriem aan de camera te bevestigen om te voorkomen dat de camera valt. 16 Lenscilinder -8- Voorbereiding Beknopte gebruiksaanwijzing 3 Zet de fotocamera aan om opnamen te maken. • Stel de klok in. (P17) Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel. Bij elke stap controleert u de pagina's waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes staan. OFF ON 1 De batterij opladen. (P10) plug-in-apparaat 1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Druk de ontspanknop in om opnamen te maken. (P29) 4 Speel de opnamen terug af. insteektype • De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. 1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Kies de opname die u wil bekijken. (P39) 2 Doe de batterij en de kaart in het toestel. (P13) • Als u geen kaart gebruikt, kunt u opnamen opnemen of terugspelen met het ingebouwde geheugen; (P15). P15 raadplegen als u een kaart gebruikt. -9- Voorbereiding • Het laden is gedaan als het lampje [CHARGE] A uitgaat (na ongeveer 120 minuten). • Als het [CHARGE] lampje knippert, leest u P11. De batterij opladen met de oplader De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. 3 Maak de batterij los als deze opgeladen is. 1 Steek de batterij in de goede richting. 2 Steek de stekker van de oplader in het stopcontact. plug-in-apparaat insteektype • Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact. • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing. • Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op. • De batterij kan opgeladen worden zelfs als deze niet helemaal leeg is. • Gebruik hiervoor de oplader. • Laad de batterij op met de oplader. • De oplader niet uit elkaar halen of er iets aan wijzigen. • Houd metalen voorwerpen (bijv. paperclips) uit de buurt van de aansluitingen van de netstekker om brand en/of elektrische schokken als gevolg van kortsluiting of de daaruit voortkomende hitte te voorkomen. • De AC-kabel gaat niet helemaal in de AC-aansluiting. Er blijft een stukje over zoals op de afbeelding. • Het laden start als het lampje [CHARGE] A groen oplicht. - 10 - Voorbereiding Over de batterij Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af. [Wanneer u bijv. om de 2 minuten een opname maakt, neemt het aantal opneembare beelden af tot ongeveer 70.] (Opladen/Aantal opnamen) ∫ Levensduur van de batterij Het aantal opnamen (Volgens CIPA-standaard in normale beeldfunctie [ ]) Aantal opnamen Ongeveer 280 opnamen (Ongeveer 140 min) Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard • Temperatuur: 23 °C/ Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.¢ • Met een Panasonic SD-geheugenkaart (16 MB). • De geleverde batterij gebruiken. • Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1]). • Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om de tweede opname. • Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of andersom zetten bij elke opname. • Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen afgekoeld zijn. ¢ In de functie Auto Power LCD, de LCD-versterkingsfunctie en de hoge-hoekfunctie (P45) kunnen minder opnamen worden gemaakt. • CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association]. ∫ Terugspeeltijd Terugspeeltijd Ongeveer 300 min Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zullen variëren afhankelijk van de werkingsomstandigheden en opslagcondities van de batterij. ∫ Opladen Oplaadtijd Ongeveer 120 min Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als hierboven. • Als het opladen start, brandt de [CHARGE] aanduiding. ∫ Als het [CHARGE] lampje knippert • De batterij is te heet of te koud. Het zal langer duren dan normaal om de batterij op te laden. Het kan ook zijn dat de batterij niet helemaal opgeladen wordt. • De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek. • Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij. - 11 - Voorbereiding ∫ Opnamecondities • Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC tot 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn.) • De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij lagere temperaturen (b.v. skiën/ snowboarden). • De batterij kan uitzetten en minder lang werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor een lang meegaande batterij raden wij aan deze niet te vaak op te laden als de batterij nog niet helemaal leeg is. - 12 - Voorbereiding De kaart (optioneel)/de batterij invoeren en verwijderen A • Controleer of het toestel uit staat. • Leg een kaart klaar (optioneel). • U kunt opnamen maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart gebruikt. B B: Raak de aansluitingen op de achterkant van de kaart niet aan. • De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit. 1 Zet het vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open het dekseltje op de kaart/batterij. 3 1: Sluit de kaart/batterijklep. 2: Zet het vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Bij gebruik van andere accu’s kunnen wij de kwaliteit van dit product niet garanderen. 2 Batterij: Steek de opgeladen batterij precies in de goede richting. Trek de hendel A in de richting van de pijl om de batterij eruit te halen. Kaart: Druk er lichtjes op en zorg dat de kaart in de goede richting zit. Druk op de kaart totdat u deze hoort klikken en trek de kaart dan recht naar boven uit het toestel. - 13 - • Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er weer in. Voorbereiding • Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd). • De batterij niet verwijderen totdat de LCD-monitor en het statuslampje (groen) uit zijn gegaan omdat anders de instellingen verkeerd opgeslagen kunnen worden. • De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere apparatuur. • Kom niet aan de batterij terwijl het toestel aan staat. De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan. Wees bijzonder voorzichtig als het toestel gegevens aan het lezen is op het ingebouwde geheugen of op de kaart. (P27) • We raden een kaart van Panasonic aan. - 14 - Voorbereiding Over het ingebouwde geheugen/de kaart (optioneel) Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol raakt. U kunt uw opnamen opslaan op een kaart. (P122) ∫ Ingebouwd geheugen [ ] U kunt opnemen of afspelen met het ingebouwde geheugen. (U kunt dit geheugen niet gebruiken als er een kaart in het toestel zit.) • Het ingebouwde geheugenvermogen is ongeveer 27 MB. • De beeldresolutie is vast ingesteld op QVGA (320k240 pixels) voor opname van bewegende beelden in het ingebouwde geheugen. • Klembordopnamen (P89) worden opgeslagen in het ingebouwde geheugen, ongeacht of er een kaart is ingevoerd. ∫ Kaart [ ] Als er een kaart in het toestel zit, kunt u beelden op de kaart opnemen of afspelen. ∫ Kaart (optioneel) • De SD-geheugenkaarten, de SDHC-geheugenkaarten en de MultiMediaCard zijn kleine, lichtgewicht verwijderbare externe geheugenkaarten. Lees P4 voor informatie over de kaarten die compatibel zijn met dit toestel. • De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de SD-associatie in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen bevatten. • De lees-/schrijfsnelheid van een SD-geheugenkaart en een SDHC-geheugenkaart is groot. Beide typen kaarten zijn uitgerust met een Schrijfbeveiligingschakelaar A, waarmee schrijven en formatteren van de kaart verhinderd wordt. (Als u de beveiliging op [LOCK] zet, kunt u geen gegevens op de kaart schrijven of wissen of de kaart formatteren. Als u de beveiliging weer naar de andere kant zet, dan zijn deze functies weer beschikbaar.) 2 • Dit toestel (SDHC-compatibel) is compatibel met de SD-geheugenkaarten gebaseerd op de SD-geheugenkaartspecificaties en geformatteerd in het FAT12-systeem en het FAT16-systeem. Het is tevens compatibel met de SDHC-geheugenkaarten die gebaseerd zijn op de SD-geheugenkaartspecificaties en geformatteerd zijn in het FAT32-systeem. • Een SDHC-geheugenkaart kan worden gebruikt in apparatuur die compatibel is met SDHC-geheugenkaarten maar kan niet worden gebruikt in apparatuur die alleen compatibel is met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing van de apparatuur die u gebruikt. Als u de opnamen laat afdrukken bij een fotostudio, vraag deze dan voordat de opnamen worden afgedrukt.) (P4) • Voor informatie over het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd voor elke kaart, P149 raadplegen. • We raden het gebruik van Hoge-Snelheid-SD-geheugenkaarten/ SDHC-geheugenkaarten aan om bewegende beelden op te nemen. - 15 - Voorbereiding • De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan. • Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P124) • Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart inslikken. - 16 - Voorbereiding De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) 1 Druk op [MENU/SET]. 2 Verplaats 3/4/2/1 om de datum en tijd te selecteren. : : ∫ Begininstelling De klok is niet ingesteld zodat het volgende scherm verschijnt wanneer u het toestel aanzet. OFF ON A De tijd in uw woongebied B De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P73) • 2/1: Kies het gewenste onderdeel. • 3/4: De afbeeldingvolgorde voor de datum en tijd instellen. • : Annuleren zonder de klok in te stellen. 3 Druk op [MENU/SET] om in te stellen. • Zet het toestel uit als u klaar bent met het instellen van de klok. Zet dan de instelknop op een opnamefunctie om de camera aan te zetten en controleer of de klok goed is ingesteld. A Instelknop B [MENU/SET]-knop Joystick - 17 - Voorbereiding De klokinstelling wijzigen 1 Druk op [MENU/SET]. 2 Verplaats 3/4 om [KLOKINST.] te selecteren. 3 Verplaats 1 en voer de stappen 2 en 3 uit om de klok in te stellen. 4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • U kunt de klok ook in het [SET-UP] menu instellen. (P23) • Als een volledig opgeladen batterij gedurende meer dan 24 uur in het toestel heeft gezeten, wordt de ingebouwde batterij voor de klok verder opgeladen zodat de klokinstelling ten minste 3 maanden wordt opgeslagen (in de camera), zelfs als de batterij wordt verwijderd. (Als u een batterij invoert die niet voldoende is opgeladen, blijft de klokinstelling mogelijk minder lang opgeslagen.) Na deze periode wordt de klokstelling geannuleerd. Stel de klok in dat geval opnieuw in. • U kunt het jaar instellen tussen 2000 en 2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24 uren systeem. • Als de klok niet is ingesteld en u stelt de datumafdruk op de opnamen in met [TEKST AFDR.] (P111) of u laat de opnamen afdrukken door een fotograaf, wordt niet de juiste datum afgedrukt. • Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op het scherm van de camera wordt weergegeven. - 18 - Voorbereiding De Instelknop ∫ Basiskennis Als u het toestel aan zet en dan aan de instelknop draait, kunt u niet alleen overschakelen van opnamen naar afspelen maar kunt u ook overschakelen naar de macrofunctie voor close-ups of naar een opnamefunctie die beter past bij de opname die u wenst te maken. ∫ Schakelen tussen functies door aan de instelknop te draaien Zet het deel A op de gewenste functie. Draai langzaam aan de instelknop om een functie in te stellen. (Zet de knop niet naast een lege ruimte zonder functie.) Normale opnamefunctie (P29) Deze functie voor gewoon opnemen gebruiken. Intelligente automatische functie (P32) Gebruik deze functie om het toestel automatisch alle instellingen te doen hanteren voor het maken van opnamen. Terugspeelfunctie (P39) Met deze functie speelt u opnamen af. ∫ Gevorderd Macrofunctie (P55) Met deze functie maakt u close-upbeelden van een onderwerp. Scènefunctie (P56) SCN Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt. Bewegende beeldfunctie (P69) Met deze functie maakt u opnamen van bewegende beelden. Klembordfunctie (P89) Gebruik deze functie om opnamen te maken en terug te spelen als klembordopnamen. SCN Printfunctie (P129) Gebruik deze functie om beelden af te drukken. • De pagina hierboven B verschijnt op de LCD-monitor als u aan de instelknop draait. (P26) De functie die u hebt gekozen verschijnt op de LCD-monitor als u de camera aan zet. - 19 - Voorbereiding Menu instellen ∫ Over de menupictogrammen ∫ Menupagina’s afspelen Dit verschijnt als de instelknop op [ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat. [OPNAME] functie menu (P75) Druk op [MENU/SET]. [AFSPELEN] functie menu (P100) bijv.: De eerste van in totaal 3 pagina´s wordt afgebeeld. Dit verschijnt als de instelknop op [ staat. B A ]/ C ] [SCÈNE MODE] menu (P56) Dit verschijnt als de instelknop op [ staat. ] [SET-UP] menu (P23) A Menupictogrammen B Huidige pagina C Menuonderdelen en instellingen • Draai aan de zoomhendel terwijl u een menuonderdeel kiest om over te schakelen naar de vorige of volgende pagina. • De menupictogrammen en onderdelen die verschijnen hangen af van de stand van de instelknop. Dit verschijnt als de instelknop op [ [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat. - 20 - ]/ Voorbereiding ∫ Menuonderdelen instellen • In het volgende voorbeeld kunt u zien hoe [KWALITEIT] moet worden ingesteld in de normale opnamefunctie [ ]. 4 Druk op [MENU/SET] om in te stellen. MENU /SET 1 Verplaats 3/4 om het menu-onderdeel te selecteren. ∫ De menupagina sluiten Druk op [MENU/SET]. • Als de instelknop op [ ]/[ ]/[ ]/ [ ]/[ ] staat, kunt u het menuscherm ook sluiten door de ontspanknop half in te drukken. A • Verplaats 4 bij A om over te schakelen naar het volgende scherm. 2 Verplaats 1. 3 Verplaats 3/4 om de instelling te selecteren. - 21 - Voorbereiding ∫ Overschakelen naar het [SET-UP] menu 1 Verplaats 2 in een menuscherm. 2 Verplaats 4 om het [SET-UP] menupictogram te selecteren. 3 Verplaats 1. • Kies een menuonderdeel en stel het in. - 22 - Voorbereiding Over het set-up Menu • De onderdelen instellen zoals vereist. • [RESETTEN] in het menu kiezen om terug te keren naar de begininstellingen die u aantreft bij aankoop. (P25) • [KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [BATT. BESP.] en [BESPARING] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan voordat u ze gebruikt. [KLOKINST.] (P17) (Datum en tijd wijzigen.) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Datum en tijd wijzigen. MENU /SET [AUTO REVIEW] (Een opname op het scherm weergeven.) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm verschijnt. MENU /SET [OFF] [1SEC.] [3SEC.] [ZOOM]: De opname verschijnt 1 seconde, wordt dan uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde. • De automatische overzichtsfunctie is niet geactiveerd in de bewegende-beeldenfunctie [ ]. • De automatische afspeelfunctie is ingeschakeld, onafhankelijk van de manier waarop deze is ingesteld als u automatische bracket (P54), [HI-SPEED BURST] (P64) gebruikt in de scènefunctie, de burstfunctie (P86) en als u stilstaande beelden met geluid (P82) opneemt. (Het beeld wordt niet uitvergroot.) • Auto review kan niet worden ingesteld wanneer de auto bracket of burstfunctie wordt gebruikt, in de bewegende-beeldenfunctie [ ] of wanneer [AUDIO OPNAME], [ZELFPORTRET] (P58) of [HI-SPEED BURST] (P64) in de scènefunctie op [ON] staat. • In de intelligente automatische functie [ ] is de auto review-functie vast ingesteld op [1SEC.]. [BATT. BESP.] (Het toestel automatisch laten uitschakelen.) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De energiebesparingsfunctie wordt geactiveerd (het toestel wordt automatisch uitgezet om de batterijlevensduur te sparen) als u het toestel net zo lang niet gebruikt als ingesteld is in de besparingsfunctie. [1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.], [OFF] • De ontspanknop half indrukken of het toestel uit- en aanzetten om de energiebesparingsfunctie te annuleren. • De energiebesparingsfunctie staat vast op [2MIN.] in de besparingsfunctie en op [5MIN.] in de intelligente automatische functie [ ] en in de klembordfunctie [ ]. • De energiebesparingsfunctie werkt niet in de volgende gevallen. – Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel) – Als u het toestel aansluit op een PC of een printer – Als u bewegende beelden opneemt of afspeelt – Tijdens een diavoorstelling - 23 - MENU /SET Voorbereiding [BESPARING] (De LCD-monitor automatisch laten uitschakelen.) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De LCD-monitor wordt minder helder en gaat automatisch uit als de camera niet wordt gebruikt om de batterij te sparen. MENU /SET [LEVEL 1]: De LCD-monitor gaat uit als het toestel niet gebruikt wordt gedurende ongeveer 15 seconden in opnamefunctie. [WERELDTIJD] (P73) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen. MENU /SET [ ]: U reisbestemming [ ]: Uw woongebied [LCD SCHERM] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De helderheid van de LCD-monitor in 7 stappen aanpassen. MENU /SET [LEVEL 2]: De LCD-monitor gaat uit als het toestel niet gebruikt wordt gedurende ongeveer 15 seconden in opnamefunctie of gedurende ongeveer 5 seconden nadat er een beeld gemaakt is. [OFF]: – Als de zelfontspanner ingesteld is – Terwijl u bewegende beelden opneemt [RICHTLIJNEN] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Stel het patroon van de richtlijnen in die afgebeeld worden wanneer u beelden maakt. (P42, 43) U kunt ook instellen of u de opname-informatie en het histogram afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden. MENU /SET Besparingsfunctie kan niet geactiveerd worden. • De LCD-monitor uit als de flits opgeladen wordt. • De statusindicator licht op als de LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer aan te zetten. • De energiebesparingsfunctie wordt na [2MIN.] ingeschakeld. [In de intelligente automatische functie [ ], wordt de functie echter pas na [5 MIN.] ingeschakeld en de energiebesparingsfunctie werkt niet als de AC-adapter (optioneel) wordt gebruikt.] • De helderheid van de LCD-monitor wordt niet gereduceerd in de LCD-versterkingsfunctie en in de breedhoekfunctie. • De besparingsfunctie werkt niet in de volgende gevallen. – In de klembordfunctie [ ] – Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel) – Als er een menupagina op het scherm staat [OPNAME INFO.]: [ON]/[OFF] [HISTOGRAM]: [ON]/[OFF] [PATROON]: [ ]/[ ] • Het afbeelden van de richtlijnen kan niet worden ingesteld in de klembordfunctie [ ]. - 24 - Voorbereiding [REISDATUM] (P71) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis instellen. [SET], [OFF] MENU /SET [TOON] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Hiermee stelt u een bieptoon in. MENU /SET [TOONNIVEAU] [ ]: Geen werkingsgeluid [ ]: Zacht werkingsgeluid [ ]: Hard werkingsgeluid [PIEPTOON]: 1 / / 2 3 [ONTSPANNER] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Hiermee stelt u de sluitertoon in. MENU /SET [SHUTTER VOL.] [ ]: Geen sluitergeluid [ ]: Zacht sluitergeluid [ ]: Hard sluitergeluid [SHUTTER TOON]: 1 / 2 / 3 [VOLUME] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) U kunt het speakervolume regelen in 7 stappen van 6 tot 0. • Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet. MENU /SET [NR. RESET] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001. • Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P126) • U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen. Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt. • Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen (P124) of de kaart eerst formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te stellen. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen. MENU /SET [RESETTEN] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer teruggezet naar de begininstellingen. Wanneer de instellingen van het [SET-UP]-menu worden gereset, worden ook de volgende instellingen gereset. Daarnaast wordt [FAVORIETEN] (P108) in het [AFSPELEN]-functiemenu op UIT gezet en worden [LCD ROTEREN] (P106) en [STARTWEERGAVE] (P89) in de klembordfunctie op AAN gezet. – De geboortedatum en naam instellen voor [BABY1]/[BABY2] (P61) en [HUISDIER] (P63) in de scènefunctie. – Het aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P71) – De instelling voor [WERELDTIJD] (P73). • Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd. - 25 - MENU /SET Voorbereiding [VIDEO UIT] (Alleen Terugspeelfunctie) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Instellen om aan te passen aan het kleuren televisiesysteem in elk land. MENU /SET [NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. [TV-ASPECT] (Alleen Terugspeelfunctie) (P134) Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De verschillende TV-typen instellen. MENU /SET [ [ ]: ]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm. Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm. [SCÈNEMENU] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Het scherm instellen dat verschijnt als u de instelknop op [ ] zet. MENU /SET [AUTO]: De menupagina [SCÈNE MODE] verschijnt. [OFF]: Het opnamevenster voor de op dit ogenblik geselecteerde scènefunctie verschijnt. [KEUZEDISPLAY] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Instellen of de weergavekeuze al dan niet moet verschijnen als u aan de instelknop draait. [ON], [OFF] MENU /SET [TAAL] Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. MENU /SET - 26 - Voorbereiding • Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel). LCD-Monitorweergave/ de LCD-Monitorweergave omschakelen ∫ Schermweergave in de normale opnamefunctie [ ] (op het ogenblik van de aankoop) 12  Aantal opneembare beelden (P149) 9 Opnamestaat 10 Ingebouwd geheugen/kaart • De kaartaanduiding wordt rood als er opnamen met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden gemaakt. – Als u het ingebouwde geheugen gebruikt 34 5 6 7 13 8 8 9 10 F2.8 1/30 12 11 – Als u de kaart gebruikt 1 Opnamefunctie 2 Flitsfunctie (P47) • Als u de ontspanknop half indrukt wanneer de flits geactiveerd is, wordt het flitspictogram rood. 3 AF-zone (P29) • De AF-zone op het scherm is groter dan normaal als u opneemt op donkere plaatsen. 4 Focus (P29) 5 Beeldgrootte (P81) 6 Kwaliteit (P81) : Waarschuwingsbeweging (P31) 7 Batterijaanduiding • De volgende handelingen zijn niet toegestaan als de kaartaanduiding gaat branden. De kaart en de gegevens kunnen beschadigd raken en het toestel zou kunnen ophouden met normaal werken. – Het toestel uit zetten. – De batterij of de kaart verwijderen. (als u een kaart gebruikt) – Slaan of stoten met het toestel. – Maak de AC- adapter los. (optioneel) (als u de AC- adapter aan het gebruiken bent) • Doe de bovenstaande handelingen niet terwijl beelden worden gelezen of gewist of terwijl het ingebouwde geheugen (of de kaart) wordt geformatteerd. (P124) • De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart. 11 Sluitertijd (P29) • De batterijaanduiding wordt rood en knippert als de batterij bijna leeg is. (Het statuslampje knippert als de LCD-monitor uit staat.) Laad de batterij op of vervang deze door een volle batterij. 12 Lensopening (P29) • Als de belichting niet voldoende is, worden de lensopeningaanduiding en de sluitertijdaanduiding rood. (Deze worden niet rood als de flits werkt.) 13 Optische beeldstabilisator (P85) - 27 - Voorbereiding • Lees P135 voor informatie over andere weergaven op het scherm. ∫ Weergave op het scherm omschakelen U kunt de weergave op het scherm wijzigen met [DISPLAY]. Hiermee kunt u informatie weergeven terwijl u opnamen maakt, zoals de beeldresolutie of het aantal resterende opnamen. U kunt ook opnamen maken zonder enige info op het scherm. Lees P42 voor details. - 28 - Basiskennis Basiskennis Opnamen maken 3 De ontspanknop half indrukken om scherp te stellen. Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. F2.8 1/30 • De focusaanduiding 2 wordt groen en de AF-zone 1 wordt groen in de plaats van wit. (3: Lensopening, 4: Sluitersnelheid) • Het focusbereik is 50 cm tot ¶. • Het onderwerp is niet scherp in de volgende gevallen. – De focusaanduiding knippert (groen). – De AF-zone wordt rood of er is geen AFzone. – U hoort de focustoon 4 keer. • Als de afstand buiten het focusbereik valt, kan het beeld onscherp zijn ook als de aanduiding groen is. • De statusindicator 3 gaat branden wanneer u dit toestel aanzet 2. (Het gaat na ongeveer 1 seconde weer uit.) (1: Ontspanknop) 1 Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. 4 Druk de half ingedrukte ontspanknop helemaal in om de opname te maken. A Flits B AF-lamp C Wanneer u het toestel verticaal houdt 2 Richt de AF-zone op het punt waarop u wenst scherp te stellen. - 29 - Basiskennis ∫ Als u de flits gebruikt Als de camera waarneemt dat de omgeving waar de opname wordt gemaakt donker is, wordt de flits geactiveerd wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. (Wanneer de flits op AUTO [ ]/AUTO/ Rode-ogenreductie [ ]/Langzame synch./Rode-ogenreductie staat.) • U kunt de flits anders instellen voor uw opnamen. (P47) • Als u de ontspanknop indrukt, kan de LCD-monitor een ogenblikje helder of donker worden. Dit heeft geen gevolgen voor de opname. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen. • De voorkant van de lens niet aanraken. ∫ Belichting (P53) Als u de normale opnamefunctie [ ] selecteert, wordt de belichting automatisch op een geschikte belichting gezet (AE=Automatische belichting). Afhankelijk van de opname-omstandigheden, zoals bij achtergrondlicht, kan de opname echter donker worden. In dit geval moet u de belichting aanpassen om heldere opnamen te maken. ∫ Scherpstellen (P31, 55) Als u de normale opnamefunctie kiest [ ], stelt de camera automatisch scherp (AF= Auto Focus). Sommige delen van de opname kunnen echter onscherp zijn. Het focusbereik is 50 cm tot ¶. – Wanneer er zowel objecten dichtbij als objecten ver weg zijn. – Wanneer er vuil of stof op het glas zit tussen de lens en het object. – Wanneer er verlichte of schitterende objecten rondom het object zijn. – Als u opnamen maakt op donkere plaatsen. – Wanneer het object snel beweegt. – Wanneer er weinig contrast in de scène is. – Wanneer het object heel fel gekleurd is. – Wanneer u een close-up maakt van een onderwerp. – Wanneer het toestel beweegt. Probeer de AF/AE-vergrendeling of de macrofunctie. Voor informatie over de herkenfunctie van het gezicht, P83. ∫ Kleuren (P77, 78) Als het licht rondom een andere kleur heeft, bijvoorbeeld bij zonlicht of halogeenlicht, krijgt het voorwerp ook een andere kleur. Dit toestel past de tint automatisch zo aan dat deze zo realistisch mogelijk is. (automatische witbalans) Stel de witbalans in om een andere tint te krijgen met de automatische witbalans. Regel de witbalans fijn voor een betere witbalanscorrectie. - 30 - Basiskennis ∫ Als u een opname wil maken van een voorwerp dat niet in de AF-zone is (AF/AE-vergrendeling) Wanneer u een opname maakt van personen met een compositie zoals het volgende beeld, zult u het toestel niet kunnen scherpstellen op het object omdat de personen buiten de AF-zone vallen. 6 In dit geval, 1 De AF-zone op het object richten. 2 De ontspanknop half indrukken om scherp te stellen en de belichting in te stellen. • De focusaanduiding gaat branden wanneer het object scherpgesteld is. 3 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld samen te stellen. 4 De ontspanknop helemaal indrukken. • U kunt herhaaldelijk de AF/AE-vergrendeling proberen voordat u de ontspanknop volledig indrukt. F2.8 1/125 F2.8 1/125 Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken wanneer u opnamen van mensen maakt. (P83) ∫ Richtingfunctie Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P106) ingesteld is op [ON]) • Het beeld wordt misschien niet verticaal afgebeeld als u het gemaakt hebt met een naar boven of naar beneden gericht toestel. • Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal afgebeeld. ∫ Golfstoring (camerabeweging) • Op beweging letten wanneer u de ontspanknop indrukt. • Als het toestel beweegt door een langzame sluitertijd, verschijnt de bewegingswaarschuwing A. F2.8 1/10 • Wanneer deze waarschuwing verschijnt, raden wij aan een statief te gebruiken. Als u geen statief kunt gebruiken, let u goed op de manier waarop u het toestel vasthoudt. Het gebruik van de zelfontspanner voorkomt toestelbeweging die veroorzaakt wordt door op de ontspanknop te drukken als u een statief gebruikt (P52). • De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect – [NACHTPORTRET] – [NACHTL. SCHAP] – [PARTY] – [KAARSLICHT] – [STERRENHEMEL] – [VUURWERK] – Als de sluitertijd langzamer wordt in [SLUITER LANG] - 31 - Basiskennis Opnamen maken met de automatische functie (Intelligente automatische functie) ∫ Automatische scèneherkenning De camera zal de scènefunctie kiezen die het best past bij het onderwerp en de opnamecondities. •[ ] wordt ingesteld als geen van de scènes van toepassing is. Waargenomen scène [i-PORTRET] Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken. De volgende functies werken automatisch in de intelligente automatische functie [ ]. ∫ Stabilisatiefunctie (P85) Camerabewegingen worden waargenomen en gestabiliseerd. [i-LANDSCHAP] [i-MACRO] [i-NACHTPORTRET] [i-NACHTL. SCHAP] • De camera zal verschillende scènefuncties kiezen voor hetzelfde onderwerp, afhankelijk van de opnamecondities. ∫ Snelle AF Zolang als het toestel stabiel gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus aanpassen en zal de focusaanpassing sneller zijn dan wanneer de ontspanner ingedrukt wordt. ∫ Intelligente ISO-gevoeligheid (P79) Het toestel zal automatisch de geschikte ISO-gevoeligheid en de sluitertijd instellen op de beweging van het onderwerp en de omliggende helderheid. ∫ Gezichtherkenning (P83) Het toestel kan automatisch een gezicht van een persoon herkennen en zal de focus en belichting aanpassen om geschikt te zijn voor dat gezicht ongeacht de grootte ervan in de opname. - 32 - Basiskennis ∫ De instellingen veranderen Op [MENU/SET] drukken om het [OPNAME] functiemenu of het [SET-UP] menu af te beelden, en dan het in te stellen item selecteren. (P20) Onderdelen die u kunt instellen Menu Onderdeel [ASPECTRATIO] (P80) [OPNAME] mode menu [FOTO RES.] (P81) [STABILISATIE] (P85) [BURSTFUNCTIE] (P86) [KLEURFUNCTIE] (P88) [KLOKINST.] (P17) [SET-UP] menu [WERELDTIJD] (P73) [REISDATUM] (P71) [TOON] (P25) [TAAL] (P26) • Voor de volgende onderdelen zullen andere instellingen beschikbaar zijn wanneer ze worden gebruikt in combinatie met andere [OPNAME]-functies. – [FOTO RES.] – [STABILISATIE] – [KLEURFUNCTIE] • De instellingen voor [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], en [TAAL] in de intelligente automatische functie [ ] zullen ook weerkaatst worden in andere [OPNAME]-functies. • De instelling voor [KLOKINST.], [BESPARING], [WERELDTIJD], [LCD SCHERM], [REISDATUM], [TOON], [ONTSPANNER], [NR. RESET], [KEUZEDISPLAY], en [TAAL] in het [SET-UP] menu (P23) zullen ook weerkaatst worden in de intelligente automatische functie [ ]. ∫ Andere instellingen in intelligente automatische functie [ ] In intelligente automatische functie [ ], worden andere instellingen als volgt vastgesteld. Voor meer informatie over elke instelling, verwijzen naar de aangegeven pagina. • [AUTO REVIEW] (P23): [1SEC.] • [BATT. BESP.] (P23): [5MIN.] • Zelfontspanner (P52): 10 seconden • [WITBALANS] (P77): [AWB] • [KWALITEIT] (P81): [ ] [ ](0,3M EZ): ingesteld op [ ] • [AF MODE] (P83): [ ] (Ingesteld op [ ] wanneer er geen gezicht kan worden gevonden) • [AF ASS. LAMP] (P87): [ON] • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [RICHTLIJNEN] – Belichtingscompensatie – Auto Bracket – Witbalans, fijnafstelling – [AUDIO OPNAME] – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG] – Buitenbeeldweergave - 33 - Basiskennis ∫ Compensatie van de achtergrondverlichting Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is. In dit geval zal het voorwerp, zoals een persoon, donker worden. De functie corrigeert het achtergrondlicht door het hele beeld lichter te maken. Verplaats 3. • Als de achtergrondlichtcompensatie is ingeschakeld, verschijnt de [ ] (achtergrondlichtcompensatie-aanduiding AAN A). Verplaats 3 opnieuw om deze functie te annuleren. A • De flits kan op AUTO [ ] of Gedwongen UIT [ ] worden gezet. Als AUTO [ ] wordt geselecteerd, wordt afhankelijk van het soort voorwerp en de hoeveelheid licht AUTO [ ], AUTO/Rode-ogenreductie [ ] of Langzame synch./ Rode-ogenreductie [ ] ingesteld. • Wanneer AUTO [ ] wordt geselecteerd, wordt [i-NACHTL. SCHAP] niet geïdentificeerd. • Als Gedwongen UIT [ ] wordt geselecteerd, [i-NACHTPORTRET] wordt de scènefunctie niet geïdentificeerd. • Als er bijv. een statief wordt gebruikt en de camera heeft vastgesteld dat de camerabeweging minimaal is en de scènefunctie is geïdentificeerd als [i-NACHTL. SCHAP], wordt de sluitertijd ingesteld op maximaal 8 seconden. Zorg ervoor dat de camera tijdens het maken van opnamen niet beweegt. - 34 - Basiskennis Opnamen maken met de Zoom ∫ Beeldresolutie en maximum zoomvergroting (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar) Aspectratio (P80) De optische zoom gebruiken/ De extra optische zoom gebruiken (EZ) Beeldgrootte (P81) Maximum zoomuitver-groting (Tele) Extra optische zoom 3,6k — 4,6k ± 5,7k ± (8M) (7M) (6M) Mensen en voorwerpen kunnen dichterbij lijken en landschappen kunnen met een brede hoek worden opgenomen met behulp van de 3,6k optische zoom. (equivalent 35 mm filmcamera: 28 mm tot 100 mm) Om voorwerpen nog dichterbij te laten lijken (maximaal 5,7k), zet de beeldresolutie niet op de hoogste instelling voor iedere aspectratio ( / / ). (5M EZ) (4,5M EZ) (3,5M EZ) (3M EZ) (2M EZ) (0,3M EZ) (2,5M EZ) ∫ Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken (2M EZ) Het zoomhendeltje op Tele zetten. ∫ Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken ∫ Het mechanisme van de extra optische zoom Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3M EZ) (3 miljoen pixels), wordt de 8M (8,1 miljoen pixels) CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3M (3 miljoen pixels)-zone om een beeld te maken met een hoger zoomeffect. Het zoomhendeltje op Breed zetten. - 35 - Basiskennis • De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat. • Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject. • De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand. Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoomhendeltje verplaatst. • In de bewegende beeldenfunctie [ ] is de zoomuitvergroting vast ingesteld op de waarde die aan het begin van de opname ingesteld is. • “EZ” staat voor “Extra optische Zoom”. • Als u een beeldresolutie instelt die de extra optische zoom activeert, verschijnt het pictogram van de extra optische zoom [ ] op het scherm als u de zoomfunctie gebruikt. • De zoom zal heel even stoppen met bewegen dichtbij [W] (1k) als u de extra optische zoom gebruikt. Dit is geen storing. • De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering. • In de bewegende-beeldenfunctie [ ] en [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie werkt de extra optische zoom niet. - 36 - Basiskennis De digitale zoom gebruiken De zoom verder uitbreiden Een maximum van 14,3k zoom kan bereikt worden met de 3,6k optische zoom en de 4k digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld wordt op [ON] in het [OPNAME] functiemenu. Als er een beeldresolutie gekozen wordt die de extra optische zoom gebruikt, kan er een maximum van 22,7k zoom bereikt worden met de 5,7k extra optische zoom en de 4k digitale zoom. ∫ Menuhandeling ≥[OFF]: W ≥[ON]: W T T W T (Wanneer u de digitale zoom en de extra optische zoom [ ] (3M EZ) tegelijk gebruikt.) 1 Optische zoom 2 Digitale zoom 3 Extra optische zoom 1 Druk op [MENU/SET]. • Selecteer het [OPNAME]-menu ( wanneer er een scènefunctie is geselecteerd en verplaats 1. ∫ Het digitale zoombereik instellen De zoomaanduiding op het scherm kan tijdelijk stoppen met bewegen als u het zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet. U kunt het digitale zoombereik instellen door het zoomhendeltje continu op Tele te zetten of het zoomhendeltje één keer los te laten en het vervolgens weer op Tele te zetten. ) 2 Verplaats 3/4 om [DIG. ZOOM]te selecteren en verplaats 1. 3 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET 4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • Een grote AF-zone (P83) verschijnt als u de digitale zoom gebruikt. Het kan zijn dat de stabilisatiefunctie niet werkt. • Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit wordt. • Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P52) aan om opnamen te maken. • De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering. • De digitale zoom werkt niet in de volgende gevallen: – In [SPORT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie. – Als [SLIMME ISO] is ingesteld op [ON] - 37 - Basiskennis ∫ Het beeld vergroten De opnamen controleren (Overzicht) 1 Het zoomhendeltje op [ zetten. ] [T] • Het zoomhendeltje op [ ] [T] zetten voor een 4k vergroting en het vervolgens nog verder zetten voor een 8k vergroting. Wanneer u het zoomhendeltje in de richting van [ ] [W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt de vergroting kleiner. U kunt de opnamen controleren terwijl het toestel nog in de [OPNAME] functie staat. 1 Verplaats4 [REV]. 2 Verplaats 3/4/2/1 om de positie te verplaatsen. • De laatst gemaakte opname verschijnt 10 seconden lang. • Review kan worden geannuleerd door de ontspanknop half in te drukken of door 4 [REV] nogmaals te verplaatsen. • U kunt de weergave van de informatie op het scherm tijdens het afspelen wijzigen met [DISPLAY]. 2 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren. 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen A • Wanneer u de vergroting of het af te beelden punt wijzigt, verschijnt de zoomstandaanduiding A 1 seconde lang. ∫ Het opgenomen beeld wissen tijdens het overzicht (Snel wissen) U kunt tijdens het afspelen afzonderlijke, meerdere of alle beelden verwijderen. Lees P39 tot 41 voor informatie over het verwijderen van beelden. • Wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON] worden opnamen die gemaakt zijn met een verticaal gehouden toestel, verticaal teruggespeeld (gedraaid). - 38 - Basiskennis • Het bestandsnummer A en het beeldnummer B wijzigen alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het nummer van het gewenste terug te spelen beeld verschijnt om het beeld terug te spelen. • Als u 2/1 blijft verplaatsen, neemt het aantal opnamen dat vooruit/achteruit wordt gespoeld, toe. • In de functie overzicht terugdraaien in de opnamefunctie en in meervoudig terugdraaien (P93), kunnen de opnamen alleen één voor één verder of teruggedraaid worden. Beelden afspelen/ verwijderen Als er geen kaart in het toestel zit, kunt u gegevens afspelen of wissen in het ingebouwde geheugen. Als er een kaart in het toestel zit, kunt u gegevens op de kaart afspelen of wissen. Klembordopnamen kunnen alleen worden teruggespeeld en gewist in de klembordfunctie [ ] (P89). Verwijderde beelden zijn definitief verwijderd. Controleer elk beeld afzonderlijk zodat u niet ongewild beelden verwijdert. ∫ Opnamen terugspelen Verplaats 2/1 om de opname te selecteren. 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen ∫ Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen Verplaats 2/1 en houd deze tijdens het terugspelen ingedrukt. A B 2: Snel achteruit 1: Snel vooruit • Dit toestel voldoet aan de DCF standaard “Design rule for Camera File system” van de “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association)”. • Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle details van de opgenomen beelden verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom (P95) om deze details te bekijken. • Als u opnamen terugspeelt die gemaakt zijn met andere apparatuur kan de kwaliteit slechter worden. (De opnamen worden afgebeeld als [WEERGAVE THUMBNAIL] op het scherm.) • Als u een mapnaam of bestandnaam op uw PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze opnamen op het toestel terug te spelen. • Als u een bestand wilt terugspelen dat buiten de standaard valt, dan wordt het map-/bestandnummer aangegeven met [—] en kan het scherm zwart worden. • De lenscilinder trekt zich ongeveer 15 seconden nadat u overschakelt van de [OPNAME]- naar de [AFSPELEN]-functie terug. • Er kan een rand op het scherm verschijnen afhankelijk van het object. Dit wordt “moire” genoemd. Dit is geen storing. - 39 - Basiskennis ∫ Om een enkele opname uit te wissen 1 Druk op [ afspeelt. ] terwijl u het beeld 2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Herhaal de bovenstaande procedure. • [ ] verschijnt op de geselecteerde beelden. De instelling kan worden geannuleerd door 4 nogmaals te verplaatsen. • Het pictogram [ ] knippert en wordt rood als het gekozen beeld beveiligd is en niet gewist kan worden. De beveiliging annuleren en vervolgens het beeld wissen. (P116) MENU /SET • Terwijl het beeld gewist wordt, verschijnt [ ] op het scherm. ∫ Om te wissen [MULTI WISSEN]/[ALLES WISSEN] 1 Twee keer op [ ] drukken. 2 Verplaats 3/4 om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 4 Op [ ] drukken. 5 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren. (Scherm wanneer [MULTI WISSEN] gekozen wordt) MENU /SET MENU /SET • [MULTI WISSEN] > stap 3. • [ALLES WISSEN] > stap 5. • [ALLES WISSEN BEHALVE ] (Alleen als [FAVORIETEN] (P108) is ingesteld) > stap 5. (U kunt dit echter niet doen als op geen enkel beeld [ ] staat.) 3 Verplaats 2/1 om het beeld te selecteren en verplaats 4 om het in te stellen. (Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest) - 40 - • Als u opnamen verwijdert, kunt u alleen opnamen in het ingebouwde geheugen of op de kaart verwijderen. (U kunt niet tegelijkertijd opnamen in het geheugen en op de kaart verwijderen.) Basiskennis • De berichten [ALLE GEGEVENS BEHALVE KLEMBORD WISSEN?] en [DELETE ALL PICTURES ON THE MEMORY CARD ?] verschijnen als u [ALLES WISSEN] in de terugspeelfunctie hebt geselecteerd en het bericht [ALLES OP KLEMBORD WISSEN?] verschijnt als u [ALLES WISSEN] in de klembordfunctie [ ] hebt geselecteerd. • Het bericht [ALLES WISSEN BEHALVE ?] verschijnt als u [ALLES WISSEN BEHALVE ] hebt geselecteerd. • Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het wissen halverwege stoppen. • Het toestel niet uitzetten. • Wanneer u opnamen wist, batterijen gebruiken met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken. • Het is mogelijk om tot 50 opnamen tegelijkertijd te [MULTI WISSEN]. • Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt ze te wissen. • Als er beveiligde opnamen zijn [ ] (P116), of opnamen die niet voldoen aan de DCF-standaard of op een kaart staan met de schrijfbescherming op [LOCK] worden deze opnamen niet gewist ook niet als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] gekozen worden. - 41 - Gevorderd (Opname van opnamen) Gevorderd (Opname van opnamen) Over de LCD-monitor In opnamefunctie De afgebeelde informatie wijzigen 6 DISPLAY/LCD MODE 6 2 H 6 A LCD-monitor Druk op [DISPLAY] om te wijzigen. • Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P95), als u bewegende beelden terugspoelt (P96) en tijdens een diavoorstelling (P101), kunt u alleen kiezen tussen “Normale weergave I” of “Geen weergave K”. In de intelligente automatische functie [ ] B C 6 BACKLIGHT B Normale weergave C Geen weergave D E F G H ¢1 ¢2 Normaal display Display met histogram Buitenbeeldweergave Non-display (Opnamerichtlijn)¢3 Non-display Histogram Als er meer dan 1000 opnamen overblijven of meer dan 1000 seconden speeltijd voor bewegende beelden, verschijnt [ ] op het scherm. ¢3 Het patroon van de richtlijnen die afgebeeld worden door de instelling setting [RICHTLIJNEN] in [SET-UP] menu instellen. U kunt ook instellen of u de opname-informatie en het histogram wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden. - 42 - Gevorderd (Opname van opnamen) In terugspeelfunctie 1/6 1E DAG 9 mnd. 10 dg. 10:00 1.DEC.2007 4 5 6 1/6 F2.8 1/30 ISO100 AWB 10:00 1.DEC.2007 I Normaal display J Display met opname-informatie en histogram K Non-display ¢4 Wordt afgebeeld als de geboortedatum en [LEEFTIJD] voor het maken van opnamen op [ON] waren gezet in [BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de scènefunctie. ¢5 Wanneer er letters worden geregistreerd bij de naaminstellingen voor [BABY1]/ [BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de scènefunctie, [TITEL BEW.] (P109) in het [AFSPELEN]-functiemenu, worden de opgenomen datum en tijd na de geregistreerde letters gedurende een paar seconden afgebeeld. ¢6 De dagen die verstreken zijn sinds de vertrekdatum verschijnen op het display als u [REISDATUM] (P71) ingesteld hebt voordat u opnamen begon te maken. ∫ Buitenbeeldweergave Er wordt opname-informatie afgebeeld onderaan en rechts aan de rand van het scherm. U kunt u dus concentreren op het onderwerp wanneer u opnamen maakt zonder gestoord te worden door de informatie die op het scherm afgebeeld wordt. ∫ Opnamerichtlijn Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het object te bekijken. A [ ]: Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling. B [ ]: Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt positioneren. • Wordt op [ [ ]. • In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P56) - 43 - ] gezet in de klembordfunctie Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Histogram Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld. • Het is zeer nuttig als handmatige afstellingen van de lensopening en sluitertijd beschikbaar zijn, vooral in die situaties waar automatische belichting moeilijk kan zijn wegens oneven belichting. Met gebruik van de histogramfunctie zal u de beste prestatie van het toestel krijgen. A Wanneer de waarden aan de linkerkant geconcentreerd zijn, is de opname onderbelicht. B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld zijn, is de belichting juist en de helderheid goed uitgebalanceerd. C Wanneer de waarden aan de rechterkant geconcentreerd zijn, is de opname overbelicht. Voorbeeld van histogram 100_0001 1/6 ISO100 F2.8 1/200 10:00 1.DEC.2007 AWB 100_0001 1/6 ISO100 F2.8 1/100 10:00 1.DEC.2007 AWB 100_0001 1/6 ISO100 F2.8 1/50 10:00 1.DEC.2007 A B C ¢ AWB Onderbelichting Juiste belichting Overbelicht Histogram • Wanneer u opnamen maakt met de flits of op donkere plekken, wordt het histogram oranje afgebeeld omdat het opgenomen beeld en het histogram niet met elkaar overeenkomen. • Het histogram is een benadering in de opnamefunctie. • Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en terugspeelfunctie. • Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz. • Het histogram verschijnt niet tijdens het volgende. – In de intelligente automatische functie [ ] – In de bewegende-beeldenfunctie [ ] – In de klembordfunctie [ ] – Meervoudig terugspelen – Kalenderplayback – Terugspeelzoom - 44 - Gevorderd (Opname van opnamen) De LCD-Monitor helderder maken [ ]: [GR. KIJKHOEK] De LCD-monitor is beter zichtbaar als u opnamen maakt met de camera hoog boven uw hoofd. Dit is handig als u niet dicht bij een object kunt komen omdat er mensen in de weg staan. (Als u er recht op kijkt, wordt het op deze manier wel moeilijker om iets te zien.) [UIT] De LCD-monitor krijgt weer zijn normale helderheid. 1 Druk één seconde op [LCD MODE]. DISPLAY/LCD MODE 2 Verplaats 3/4 om een functie te selecteren. De LCD-versterking [ ]: wordt automatisch [AUTO POWER LCD] ingeschakeld op lichte plekken, bijv. buiten. Als de LCD-versterking wordt ingeschakeld, verandert [ ] in [ ]. [ ]: [SPANNING LCD] De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens het opnemen ook buiten. 3 Druk op [MENU/SET]. A A Het [AUTO POWER LCD]-pictogram ([ ], [ ]), het [SPANNING LCD]-pictogram ([ ]) of het [GR. KIJKHOEK]-pictogram ([ ]) verschijnt. - 45 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Instelling annuleren Als u [LCD MODE] nogmaals indrukt en 1 seconde vasthoudt, wordt het scherm in stap 2 afgebeeld. Selecteer [UIT] om een instelling te annuleren. • De Hoge-hoekfunctie wordt ook geannuleerd als u de camera uitzet of de energiebesparingsfunctie hebt ingeschakeld. • In Auto Power LCD, LCD-versterking en in de hoge-hoekfunctie worden de beelden lichter afgebeeld op de LCD-monitor. Sommige voorwerpen kunnen er daardoor anders uitzien op de LCD-monitor. Dit tast de opgenomen beelden echter niet aan. • De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken. • Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht af te schermen met uw hand of iets anders. • Auto Power LCD en de hoge-kijkhoekfunctie worden in de volgende gevallen niet geactiveerd. – Wanneer het klembord wordt teruggespeeld in de klembordfunctie [ ] – In terugspeelfunctie [ ] – In de printfunctie [ ] – Terwijl het menuscherm afgebeeld is – Terwijl het terugspeelscherm afgebeeld is - 46 - Gevorderd (Opname van opnamen) Beelden maken met de ingebouwde flits : AUTO De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. : AUTO/Rode-ogenreductie¢1 De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke opname. • Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen in slecht belichte omstandigheden. A Fotoflits Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken. ∫ Naar de geschikte flitsinstelling schakelen De flits instellen voor opnamen. : Gedwongen AAN De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities. • Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat. 1 Verplaats 1 [ ]. 2 Verplaats 3/4 om een functie te selecteren. : Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie¢1 • De flitsinstelling is alleen vast ingesteld op Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie wanneer u [PARTY] (P60) of [KAARSLICHT] (P61) in de scènefunctie instelt. • U kunt 1 [ ] ook verplaatsen om een functie te selecteren. • Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen worden, “Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties” raadplegen. (P49) 3 Druk op [MENU/SET]. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld. - 47 - Gevorderd (Opname van opnamen) : Langzame synch./ Rode-ogenreductie¢1 Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect. • Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op een donkere achtergrond. : Gedwongen UIT De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd. • Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het gebruik van een flits niet toegestaan is. ¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd. Het object mag niet bewegen totdat de tweede flits geactiveerd is. - 48 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling) ¢2 Als AUTO [ ] wordt geselecteerd, wordt afhankelijk van het soort voorwerp en de hoeveelheid licht AUTO [ ], AUTO/Rode-ogenreductie [ ] of Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] ingesteld. • De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling opnieuw in indien nodig. • De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt. 1 2 - 49 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken ISO-gevoeligheid [AUTO] [ISO100] [ISO200] [ISO400] [ISO800] [ISO1250] [ISO1600] Beschikbaar flitsbereik Breed 60 cm tot 6,3 m Tele 30 cm tot 3,1 m Breed 60 cm tot 2,0 m Tele 30 cm tot 1,0 m Breed 60 cm tot 2,8 m Tele 30 cm tot 1,4 m Breed 60 cm tot 4,0 m Tele 40 cm tot 2,0 m Breed 80 cm tot 5,6 m Tele 60 cm tot 2,8 m Breed 1,0 m tot 7,0 m Tele 80 cm tot 3,5 m Breed 1,15 m tot 8,0 m Tele 90 cm tot 4,0 m • Als de flits wordt gebruikt bij [SLIMME ISO] (P79), wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd naar de maximum ISO-gevoeligheid. • Als de flits wordt gebruikt terwijl de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd tot de maximum waarde van [ISO1000]. • Als u een opname maakt met de flits in een kort bereik wanneer de zoom bij [W] (1k) staat, kunnen de hoeken van de opname donker worden. Verdraai de zoomhendel een beetje en maak dan de opname. ∫ Beschikbaar flitsbereik in intelligente ISO Maximum ISO-gevo eligheid (P79) Beschikbaar flitsbereik Breed Tele ISO400 Ongeveer 60 cm tot ongeveer 4,0 m Ongeveer 40 cm tot ongeveer 2,0 m ISO800 Ongeveer 80 cm tot ongeveer 5,6 m Ongeveer 60 cm tot ongeveer 2,8 m ISO1250 Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 7,0 m Ongeveer 80 cm tot ongeveer 3,5 m • Het beschikbare flitsbereik is een benadering. • In [H. GEVOELIGH.] (P64) de scènefunctie schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar een waarde tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert ook het beschikbare flitsbereik. Breed:Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 16,0 m Tele: Ongeveer 90 cm tot ongeveer 8,0 m • Het beschikbare focusbereik wijzigt afhankelijk van de opnamefunctie. (P153) - 50 - Gevorderd (Opname van opnamen) – [STERRENHEMEL]: 15 seconden, 30 seconden, 60 seconden – [VUURWERK]: 1/4ste van een seconde, 2 seconden ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling : AUTO : AUTO/ Rode-ogenreductie : : Sluitertijd (Sec.) Gedwongen 1/30 tot 1/2000 AAN Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie 1/8¢1 tot 1/2000 1/4 of 1 tot 1/2000¢2 : Langzame synch./ Rode-ogenreductie : Gedwongen 1/8¢1 tot UIT 1/2000 1/4 of 1 tot 1/2000¢2, 3 ¢1 De sluitertijd wijzigt afhankelijk van de langzame sluiterinstelling. (P88) ¢2 Wanneer de Intelligente ISO wordt ingesteld ¢3 [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie (P56) • ¢2, 3: De sluitertijd wordt maximaal 1 seconde in de volgende gevallen. – Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF]. – Als het toestel bepaalt dat er beweging is terwijl de optische-beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1] of [MODE2]. • In de intelligente automatische functie [ ] varieert de sluitertijd afhankelijk van de waargenomen scène. • Er kunnen verschillen zijn in de bovenstaande sluitertijden in de volgende scènefuncties. – [NACHTL. SCHAP]: 8 seconden op 1/2000ste van een seconde – [HI-SPEED BURST]: 1/8ste van een seconde tot 1/2000ste van een seconde • Kijk nooit recht in de flits als deze werkt. • Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de hitte of het licht van de flits. • In bezuinigingsfunctie, gaat de LCD-monitor uit en gaat de statusindicator branden terwijl de flits aan het opladen is. [Dit gebeurt niet wanneer u de AC-adapter (optioneel) gebruikt.] Als de resterende batterijstroom laag is, kan de tijdsduur dat de LCD-monitor uitgaat om op te laden langer worden. • Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de opname te donker of te licht zijn. • Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. • De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor het onderwerp. (P77) • Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn. • Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen. • Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn. • Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken. - 51 - Gevorderd (Opname van opnamen) • Het lampje van de zelfontspanner C knippert en de sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden). Opnamen maken met de zelfontspanner 1 Verplaats 2 [ ]. 2 Verplaats 3 / 4 om een functie te selecteren. • Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de zelfontspanner geannuleerd. • U kunt 2 [ ] ook verplaatsen om een functie te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET]. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld. 4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. A B A Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. B De ontspanknop helemaal indrukken om de opname te maken. • Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop te vermijden. • Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P87) zodat het toestel beter op het object scherp kan stellen. • De zelfontspanner is vast ingesteld op 10 seconden in de intelligente automatische functie [ ] en op 2 seconden in de klembordfunctie [ ] of [ZELFPORTRET] (P58) in de scènefunctie. • Wanneer u de zelfontspanner instelt in de burstfunctie, begint het toestel een beeld te maken 2 of 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt. Het aantal tegelijk gemaakte opnamen is vast ingesteld op 3. • De zelfontspanner kan niet worden ingesteld in [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie. • Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner. - 52 - Gevorderd (Opname van opnamen) Belichting-scompensatie 1 Verplaats 3 [ ] totdat [BELICHTING] verschijnt, compenseer de belichting met 2/ 1. Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden. Onderbelichting • U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van [1/3 EV]. • Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting. 2 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen. De belichting positief compenseren. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. Juiste belichting • EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt. • De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm. • De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet. • Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object. • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [STERRENHEMEL] Overbelicht De belichting negatief compenseren. - 53 - Gevorderd (Opname van opnamen) Beelden maken met Auto Bracket In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen. 1 Verplaats 3 [ ] enkele malen totdat [AUTO BRACKET] verschijnt, stel het compensatiebereik van de belichting in met 2/1. • De instelling op auto bracket wordt geannuleerd als u de camera uit zet of de energiebesparingsfunctie hebt ingeschakeld. • Wanneer de auto bracket en de burstfunctie tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto bracket voorrang hebben. • Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd, ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de automatische overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu. • Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden. • De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de helderheid van het object. • Wanneer de flits geactiveerd is of het aantal opneembare beelden 2 of minder is, kunt u slechts 1 beeld maken. • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [HI-SPEED BURST] – [STERRENHEMEL] • U kunt [OFF] (0), [d1/3 EV], [d2/3 EV] of [d1 EV] kiezen. • Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0). 2 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • Als u auto bracket instelt, verschijnt de auto bracket-aanduiding [ ] links onderaan op het scherm. • Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie links onderaan op het scherm. - 54 - Gevorderd (Opname van opnamen) Close-up’s maken Met deze functie kunt u close-ups maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 5 cm van de lens door het zoomhendeltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1k). ∫ Focusbereik 30 cm T 5 cm W • We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan in de macrofunctie. • Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik (velddiepte) aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen. • Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt. • De macrofunctie zal voorrang geven aan elk object dat zich dicht bij de camera bevindt. Als dus de afstand tussen de camera en het object meer dan 50 cm bedraagt, duurt het langer om scherp te stellen op dit object in de macrofunctie dan in de normale opnamefunctie. • Het beschikbare flitsbereik is ongeveer 60 cm tot 6,3 m (Breed). (Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].) • Wij raden aan de flits op Gedwongen UIT te zetten [ ] als u van heel dicht bij opnamen maakt. • Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing. - 55 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Over de informatie • Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een scènefunctie kiest in stap 1, verschijnt informatie over elke scènefunctie. (Als u weer op [DISPLAY] drukt, komt het menu weer op het scherm [SCÈNE MODE].) Opnamen maken met een scènefunctie die past bij de omstandigheden (Scènefunctie) Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste opname. • Lees P57 tot 68 en “Over de informatie ” voor details over elke scènefunctie. 1 Verplaats 3/4/2/1 om de scènefunctie selecteren. A • Verplaats 4 bij A om over te schakelen naar het volgende menuscherm. • U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen. • Lees P51 voor informatie over de sluitertijd. • De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt. • Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde, kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène. • Als [MENU/SET] wordt ingedrukt en het menuscherm wordt afgebeeld, wordt [ ] geselecteerd in het [SCÈNE MODE]-menu. U kunt de instellingen afzonderlijk invoeren door 4 te verplaatsen en het [OPNAME]-functiemenu [ ] of het [SET-UP]-menu [ ] te selecteren. • De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze automatisch op de optimale instelling zet. – [SLIMME ISO] – [GEVOELIGHEID] – [KLEURFUNCTIE] 2 Druk op [MENU/SET] om in te stellen. • Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie. • Om de scènefunctie te wijzigen, drukt u op [MENU/SET], verplaatst u 1 en herhaalt u de stappen 1 en 2 hierboven. - 56 - Gevorderd (Opname van opnamen) [PORTRET] [GAVE HUID] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) De persoon steekt beter af op de achtergrond en heeft een gezondere huidskleur. Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u de huid zachter laten lijken dan in [PORTRET]. ∫ Technieken voor portretten Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken. ∫ Technieken voor de zachte-huidfunctie Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken. • Deze functie is alleen geschikt wanneer u opnamen buiten en overdag maakt. • De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100]. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. • Deze functie is alleen geschikt wanneer u opnamen buiten en overdag maakt. • Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte ook verzacht. • Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is. • De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100]. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. MENU /SET MENU /SET - 57 - Gevorderd (Opname van opnamen) [ZELFPORTRET] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit om een opname van uzelf te maken. MENU /SET ∫ Zelfportrettechnieken Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. • Het focusbereik is ongeveer 30 cm tot 70 cm. • U kunt opnamen van uzelf maken met (P82). Als u dit doet, zal de zelfontspanneraanduiding gaan branden terwijl u het geluid opneemt. • Als u [ZELFPORTRET] kiest, wordt de zoomuitvergroting automatisch ingesteld op Breed (1k). • De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden. Als u de timer instelt op 2 seconden blijft deze instelling gelden totdat u de camera uitzet of aan de instelknop draait. • De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P85) • De AF-lamp is uitgeschakeld. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. • Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen. • De opname verschijnt automatisch op de LCD-monitor om deze opnieuw te bekijken. Raadpleeg P38 voor informatie over de terugspeelfunctie. • Als de opname wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik aan van de 2 seconden zelfontspanner. - 58 - Gevorderd (Opname van opnamen) [LANDSCHAP] [NACHTPORTRET] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap. Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als in het echt. • Het focusbereik is 5 m tot ¶. • De flits is vast gedwongen UIT [ ]. • De AF-lamp is uitgeschakeld. • U kunt de witbalans niet instellen. ∫ Technieken voor nachtportretten • De flits gebruiken. • Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen. • Het object gedurende ongeveer 1 seconde stil laten staan nadat u de opname gemaakt hebt. • We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te staan wanneer u een opname maakt. MENU /SET MENU /SET [SPORT] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende evenementen. MENU /SET • Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m of meer. • [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800], in [SPORT]. • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG] • Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees P50 voor het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken.) • De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. • Wanneer u de flits gebruikt, wordt de Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] gekozen en wordt de flits telkens geactiveerd. • U kunt de witbalans niet instellen. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. - 59 - Gevorderd (Opname van opnamen) [NACHTL. SCHAP] [VOEDSEL] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap. MENU /SET Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz. MENU /SET ∫ Technieken voor nachtlandschappen • Aangezien de sluitertijd langzamer wordt (tot ongeveer 8 sec.) dient u een statief te gebruiken. We raden verder het gebruik van de zelfontspanner aan om deze opnamen te maken. • Het focusbereik is 5 m tot ¶. • De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. • De flits is gedwongen UIT [ ]. • De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100]. • De AF-lamp is uitgeschakeld. • U kunt geen langzame ontspanner instellen. • U kunt de witbalans niet instellen. • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶] • U kunt de witbalans niet instellen. [PARTY] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere achtergrond. MENU /SET ∫ Technieken voor opnamen van feesten • De flits gebruiken. • We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen. • We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te staan wanneer u opnamen maakt. • De flitsinstelling kan ingesteld worden op Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] of Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie [ ]. • U kunt de witbalans niet instellen. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. - 60 - Gevorderd (Opname van opnamen) [KAARSLICHT] 1 2 Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht. [BABY1]/[BABY2] MENU /SET Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders. Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P111). • De leeftijd van de baby kan worden afgedrukt met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam van de baby af te drukken. [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie over afdrukken.] MENU /SET ∫ Technieken voor de opnamen bij kaarslicht • Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u mooie opnamen maken zonder de flits. • We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen. • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶]. • De flitsinstelling kan ingesteld worden op Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] of Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie [ ]. • U kunt de witbalans niet instellen. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. - 61 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Geboortedatum/naam instellen 1 Verplaats 3/4 om [LEEFTIJD] of [NAAM] te selecteren en verplaats 1. 2 [SET] Verplaats 3/4 om [INST.] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 3 Voer de geboortedatum of naam in. – Geboortedatum: 2/1: Selecteer de onderdelen (jaar/ maand/dag). 3/4: Instellen. [MENU/SET]: Afsluiten. – Naam: Lees het [TITEL BEW.] gedeelte over P109 voor informatie over het invoeren van tekens. • Wanneer de geboortedatum of naam wordt ingesteld, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch op [ON] gezet. ∫ De leeftijd/naam afbeelden • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶]. • [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO400], in [BABY1]/[BABY2]. • Als de camera wordt aangezet terwijl [BABY1]/[BABY2] is ingesteld, worden de leeftijd en de naam tezamen met de actuele datum en tijd gedurende ongeveer 5 seconden linksonder in het scherm afgebeeld. • De stijl van de geboortedatum op het scherm verschilt naar gelang van de taalinstelling in de opnamefunctie. • Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen. • De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN]. • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG] • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. 1 Verplaats 3/4 om [LEEFTIJD] of [NAAM] te selecteren en verplaats 1. 2 Verplaats 3/4 om [AAN] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Als [ON] wordt geselecteerd terwijl de geboortedatum of naam niet is geregistreerd, verschijnt het instellingenscherm automatisch. • Als [LEEFTIJD] of [NAAM] op [OFF] wordt gezet, zelfs als de geboortedatum of naam is ingesteld, wordt de leeftijd of naam niet afgebeeld. Zet [LEEFTIJD] of [NAAM] op [ON] voordat u opnamen gaat maken. - 62 - Gevorderd (Opname van opnamen) [HUISDIER] [ZONSONDERG.] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat. U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P111). • De leeftijd van het huisdier kan worden afgedrukt met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam van het huisdier af te drukken. [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie over afdrukken.] Raadpleeg [BABY1]/[BABY2] op P61 voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM]. MENU /SET Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de mooie rode kleur van de zon opnemen. MENU /SET • De flits is gedwongen UIT [ ]. • De AF-lamp is uitgeschakeld. • De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100]. • U kunt de witbalans niet instellen. • De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF]. (P87) • Jaren voor 2000 kunnen niet worden geselecteerd voor de instelling van [LEEFTIJD]. • [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800], in [HUISDIER]. • De begininstelling voor de AF-functie is [ ]. • Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie. - 63 - Gevorderd (Opname van opnamen) [H. GEVOELIGH.] [HI-SPEED BURST] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te leggen. Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit als u met een hoge gevoeligheid wil werken. De gevoeligheid schakelt automatisch over van [ISO1600] naar [ISO6400]. MENU /SET MENU /SET ∫ Beeldresolutie en aspectratio Verplaats 3/4 om de beeldresolutie en aspectratio te selecteren en druk op [MENU/ SET]. • Als beeldresolutie wordt geselecteerd 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9). ∫ Beeldresolutie en aspectratio 1 Verplaats 3/4 om de beeldresolutie en aspectratio te selecteren en druk op [MENU/SET] om deze in te stellen. • Als beeldresolutie wordt geselecteerd 2M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9). MENU /SET MENU /SET • [KWALITEIT] staat automatisch vast op [ ]. • De resolutie van de opnamen neemt enigszins af met de hoge-gevoeligheidsfunctie. Dit is geen storing. • U kunt opnamen maken voor 4qk6q/ 10k15 cm prints. • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶]. • U kunt de flits op AUTO [ ] zettten of op Altijd Aan [ ]. • De extra optische zoom en de digitale zoom kunnen niet gebruikt worden. 2 Opnamen maken. • Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden continu stilstaande beelden gemaakt. Maximum burstsnelheid ongeveer 7 opnamen/seconde Aantal opnamen Ingebouwd geheugen ongeveer 15 Kaart ongeveer 15 tot 100 ¢ het maximum is 100. • De burstsnelheid varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden. • Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt wordt bepaald door de omstandigheden waarin de opname wordt gemaakt en het type en/of de staat van de kaart die wordt gebruikt. - 64 - Gevorderd (Opname van opnamen) • Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt neemt direct na het formatteren toe. • [KWALITEIT] staat automatisch vast op [ ]. • Het opgenomen beeld wordt iets grover. Dit is geen storing van het toestel. • U kunt opnamen maken voor 4qk6q/ 10k15 cm prints. • De sluitertijd wordt 1/8e van een seconde tot 1/2000e van een seconde. • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶]. • De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname. • De flits is gedwongen UIT [ ]. • De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch over naar een waarde tussen [ISO500] en [ISO800]. De ISO-gevoeligheid wordt echter verhoogd om een high-speed sluitertijd te krijgen. • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – Extra optische zoom – Digitale zoom – Auto Bracket – Zelfontspanner – [ASPECTRATIO] – [FOTO RES.] – [AUDIO OPNAME] – [BURSTFUNCTIE] – [SLUITER LANG] [STERRENHEMEL] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker voorwerp. MENU /SET ∫ De sluitertijd instellen • Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.]. 1 Verplaats 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. de snelle instelling. (P76) 2 Opnamen maken. • Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te beelden. Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt. Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN...] net zolang als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken. • Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de aftelling op het scherm staat. - 65 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Technieken voor opnamen van sterrenhemels • De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner. • De LCD-monitor wordt automatisch donkerder. • Histogrammen worden altijd oranje afgebeeld. • De flits is gedwongen UIT [ ]. • De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF]. • De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100]. • De volgende functies kunt u niet gebruiken. – [BELICHTING] – [WITBALANS] – [AUTO BRACKET] – [BURSTFUNCTIE] – [AUDIO OPNAME] – [SLUITER LANG] [VUURWERK] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE] menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel. MENU /SET ∫ Technieken voor opnamen van vuurwerk • Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan. • Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is. • De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld. – Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: Vast op 2 seconden – Als [MODE1] of [MODE2] is ingesteld in de functie voor de optische beeldstabilisatie: 1/4ste van een seconde of 2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden alleen als de camera bepaald dat er weinig beweging is zoals wanneer u een statief gebruikt enz.) – U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting aan te passen. • Histogrammen worden altijd oranje afgebeeld. • De flits is gedwongen UIT [ ]. • U kunt de AF-functie niet instellen. • De AF-zone verschijnt niet. • De AF-lamp is uitgeschakeld. • De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100]. • U kunt geen langzame ontspanner instellen. • U kunt de witbalans niet instellen. - 66 - Gevorderd (Opname van opnamen) [STRAND] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel enz. Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht. MENU /SET • Raak de camera niet aan met natte handen. • Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op de aansluitingen komen. • U kunt de witbalans niet instellen. • De begininstelling voor [AF MODE] is [ ]. [SNEEUW] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een besneeuwde bergtop. MENU /SET • U kunt de witbalans niet instellen. - 67 - Gevorderd (Opname van opnamen) [LUCHTFOTO] Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit. MENU /SET ∫ Techniek voor Luchtfoto’s • Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. • Het focusbereik is 5 m tot ¶. • Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt. • Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te volgen. • Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje. • De flits is gedwongen UIT [ ]. • De AF-lamp is uitgeschakeld. • U kunt de witbalans niet instellen. - 68 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ De aspectratio en de beeldkwaliteit wijzigen Bewegende beelden 1 Druk op [MENU/SET]. 1 Druk de opspanknop half in om scherp te stellen en druk hem dan helemaal in om opnamen te maken. 2 Verplaats 3/4 om [ASPECTRATIO] te selecteren en druk verplaats 1. 3 Verplaats 3/4 om het onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]. A Geluidsopname • De beschikbare opnametijd B verschijnt op het display rechts boven en de voorbije opnametijd C staat onderaan rechts. • Is de scherpte ingesteld dan gaat de betreffende aanduiding branden. • De scherpstelling, zoom en openingswaarde zijn vast ingesteld op de instelling die geldt tijdens het starten van de opname (de eerste frame). • Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen niet worden opgenomen zonder geluid.) • Als u de stabilisatorfunctie gebruikt, staat deze vast ingesteld op [MODE1]. 4 Verplaats 3/4 om [FOTOMODE] te selecteren en druk verplaats 1. 2 De ontspanknop helemaal indrukken om de opname te stoppen. • Als het ingebouwde geheugen of de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het toestel automatisch met opnemen. - 69 - Gevorderd (Opname van opnamen) 5 Verplaats 3/4 om het onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]. Als u [ ] hebt gekozen in het scherm van stap 2 Onderdeel [30fpsVGA] [10fpsVGA] [30fpsQVGA] [10fpsQVGA] Beeldgrootte 640k480 pixels 320k240 pixels fps 30 10 30 10 Als u [ ] hebt gekozen in het scherm van stap 2 Onderdeel [30fps16:9] [10fps16:9] Beeldgrootte 848k480 pixels fps 30 10 • fps “frames per seconde”; Dit verwijst naar het aantal frames gebruikt in 1 seconde. • U kunt zachtere beeldopnamen maken met “30 fps”. • U kunt langere beeldopnamen maken met “10 fps” maar de kwaliteit is wel minder. • Met [10fpsQVGA] blijft het bestand klein. Daarom is deze grootte geschikt voor verzending per e-mail. • U kunt alleen bewegende beelden opnemen op het ingebouwde geheugen als de [ASPECTRATIO] [ ] is en de resolutie [30fpsQVGA] of [10fpsQVGA] (320k240 pixels). 6 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶]. • P151 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd. • De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af kunnen lopen. • Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard. • Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of [30fps16:9] instelt, raden wij aan een hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt is in een doosje waarop staat “10MB/s” of meer. • Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen. • We raden het gebruik aan van een SD-geheugenkaarten/ SDHC-geheugenkaarten van Panasonic. • Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing. • U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB. Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm. (DMC-FX55GC/DMC-FX55SG/ DMC-FX55PL) • U kunt bewegende beelden continu opnemen tot ongeveer 15 minuten. De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) staat op het scherm. (DMC-FX55EG/DMC-FX55E) • Als bewegende beelden die met dit toestel opgenomen zijn, teruggespeeld worden op andere apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit van beelden en geluiden achteruit gaat of dat beelden niet teruggespeeld kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat bepaalde opslaginformatie niet correct op het scherm wordt weergegeven. • In de bewegende-beeldenfunctie [ ] kunnen de volgende functies niet worden gebruikt. – [ ] in de AF-functie – Richtingdetectiefunctie – Reviewfunctie – [MODE2] in de functie optische beeldstabilisatie • De bijbehorende software bevat QuickTime om bestanden met bewegende beelden die opgenomen zijn met dit toestel terug te spelen op een PC. - 70 - Gevorderd (Opname van opnamen) De dag van uw vakantie opslaan waarop u de foto maakt ∫ De vertrekdatum/einddatum instellen (bv.: Hier volgen voorbeelden van wat op het scherm staat in de normale opnamefunctie [ ].) 1 Druk op [MENU/SET] en verplaats 2. Als u een vertrekdatum voor uw vakantie op voorhand instelt, zal het aantal dagen dat is verstreken sinds die vertrekdatum (en de dag van uw vakantie) worden opgeslagen als u een opname maakt. U kunt het aantal verstreken dagen weergeven als u de beelden afspeelt en deze weergeven op de beelden met [TEKST AFDR.] (P111). 2 Verplaats 4 om het [SET-UP] menupictogram [ ] te selecteren en verplaats 1. 3 Verplaats 3/4 om [REISDATUM]te selecteren en verplaats 1. 4 Verplaats 4 om [SET] te selecteren en druk op [MENU/SET]. A MENU /SET A Het aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum Het aantal dagen dat sinds de vertrekdatum is verstreken kan op elke foto worden afgedrukt met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor informatie over het afdrukken van de foto's.] 5 Verplaats 3/4/2/1 om de vertrekdatum in te stellen en druk op [MENU/SET]. MENU /SET 2/1: Selecteer het gewenste item. 3/4: Stel het jaar, de maand en de datum in. - 71 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ De vertrekdatum wissen De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum later is dan de einddatum. Als u de reisdatum wil annuleren voordat uw vakantie voorbij is, kiest u [OFF] op de pagina die u ziet in stap 4 en drukt u vervolgens twee keer op [MENU/SET]. 6 Verplaats 3/4/2/1 om de terugkeerdatum in te stellen en druk op [MENU/SET]. MENU /SET 2/1: Selecteer het gewenste item. 3/4: Stel het jaar, de maand en de datum in. • De reisdatum wordt automatisch geannuleerd als de actuele datum na de terugkeerdatum valt. • Als u de einddatum niet wil instellen, drukt u op [MENU/SET] terwijl de datumbalk op het scherm staat. 7 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. 8 Een opname maken. A A Het aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum • Het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum verschijnt ongeveer 5 seconden als u het toestel aan zet enz. vlak nadat u een reisdatum hebt ingesteld of als er een reisdatum is ingesteld. • Als er een reisdatum is ingesteld, verschijnt [ ] rechts onderaan op het scherm. (Dit verschijnt niet als de huidige datum later is dan de einddatum van de reis.) • De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] (P73) instelt op de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling. • De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet. • Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u maakt een opname op een datum voor deze vertrekdatum, verschijnt een oranje [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen. • Als u een vertrekdatum instelt en de klokinstelling wijzigt op de datum en tijd van uw reisbestemming, verschijnt een wit [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen als de datum van uw reisbestemming bijvoorbeeld één dag vroeger valt dan bijvoorbeeld de ingestelde vertrekdatum. • Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum niet opgeslagen worden, ook niet als u de reisdatum of de einddatum hebt ingesteld. Ook als u [REISDATUM] instelt op [SET] nadat u opnamen hebt gemaakt, zal op het scherm niet vermeld worden op welke dag van de vakantie u deze opnamen hebt gemaakt. • Stel de klok in als de melding [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt. • De [REISDATUM]-instelling wordt ook weerkaatst in de klembordfunctie [ ]. - 72 - Gevorderd (Opname van opnamen) De tijd van uw reisbestemming weergeven (World Time) Als u uw eigen woongebied instelt en het gebeid van uw reisbestemming als u bijvoorbeeld in het buitenland reist, kunt u de plaatselijke tijd op de plaats van uw vakantie afbeelden op het scherm en op de opnamen. • Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P17) ∫ Woongebied instellen [HOME] (Voer hiervoor de stappen 1, 2 en 3 uit.) 1 Verplaats 4 om [HOME] te selecteren en druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren. MENU /SET 2 Verplaats 2/1 om uw woongebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren. 1 Druk op [MENU/SET] en verplaats 2. 2 Verplaats 4 om het [SET-UP] menupictogram [ ] te selecteren en verplaats 1. 3 Verplaats 3/4 om [WERELDTIJD] te selecteren en verplaats 1. MENU /SET • De actuele tijd wordt afgebeeld linksboven op het scherm en het tijdverschil met GMT “Greenwich Mean Time” wordt linksonder op het scherm afgebeeld. • Als het zomeruur [ ] geldt in het woongebied verplaatst u 3. Verplaats 3 nogmaals om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd. • Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf de klok één uur vooruit. • Als u de wereldtijd voor het eerst instelt, verschijnt de melding [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN]. Als deze melding verschijnt, drukt u op [MENU/ SET] en begint u met instellen in het scherm dat u in de stap 2 ziet in “Woongebied instellen [HOME]”. - 73 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Het instellen van het woongebied afronden • Als u het woongebied voor het eerst instelt, keert het scherm terug naar het scherm dat wordt afgebeeld in stap 1 of “Woongebied instellen [HOME]” nadat u [MENU/SET] indrukt voor het instellen van uw woongebied. Verplaats 2 om terug te keren naar het scherm dat wordt afgebeeld in stap 3 en druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten. • Als u uw woongebied een volgende keer instelt, keert het scherm van stap 3 terug als u [MENU/SET] indrukt om uw huidige locatie in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET] om het menu te sluiten. • De huidige tijd die geldt voor de gekozen reisbestemming verschijnt rechts bovenaan op het scherm terwijl het verschil tussen de tijd in uw eigen woongebied en het gebied van uw reisbestemming onderaan links op het scherm staat. • Als het zomeruur [ ] geldt op de reisbestemming verplaatst u 3. (De tijd gaat één uur vooruit.) Verplaats 3 nogmaals om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd. 3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. ∫ De reisbestemming instellen (Voer hiervoor de stappen 1, 2 en 3 uit.) 1 Verplaats 3 om [BESTEMMING] te selecteren en druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren. MENU /SET • Het pictogram [ ] wordt [ ] als u de reisbestemming hebt ingesteld. A MENU /SET A Afhankelijk van de instelling verschijnt de tijd in uw vakantiebestemmingsgebied of uw eigen woongebied op het scherm. • Als u het gebied van uw reisbestemming voor het eerst instelt, worden de datum en de tijd afgebeeld zoals u op de schermafbeelding hierboven ziet. 2 Verplaats 2/1 om het gebied te selecteren waarin de reisbestemming is gelegen en druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren. • Zet de instelling weer op [HOME] als uw vakantie afgelopen is met de stappen 1, 2, 3 en de stappen 1 en 2 van de functie “Woongebied instellen [HOME]”. (P73) • Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in. • De [WERELDTIJD]-instelling wordt ook weerkaatst in de klembordfunctie [ ]. • Het pictogram van de reisbestemming [ ] verschijnt als u opnamen afspeelt die u tijdens uw reis hebt gemaakt. MENU /SET - 74 - Gevorderd (Opname van opnamen) Het functiemenu [OPNAME] gebruiken Door de witbalans, kleurfunctie enz. in te stellen kunt u de meer gevarieerde opnamen maken. Het hangt van de opnamefunctie af welke menu-onderdelen kunnen worden ingesteld. ∫ Instellen met de menupagina Druk op [MENU/SET] om het [OPNAME] menu af te beelden en kies het in te stellen onderdeel. (P20) Onderdelen die u kunt instellen (Opnemen in de normale opnamefunctie [ Menuscherm ]) Onderdeel : [WITBALANS] (P77) : [SLIMME ISO] (P79) 1/3 : [GEVOELIGHEID] (P80) : [ASPECTRATIO] (P80) : [FOTO RES.] (P81) : [KWALITEIT] (P81) : [AUDIO OPNAME] (P82) 2/3 : [AF MODE] (P83) : [STABILISATIE] (P85) : [BURSTFUNCTIE] (P86) : [AF ASS. LAMP] (P87) : [SLUITER LANG] (P88) 3/3 : [DIG. ZOOM] (P37) : [KLEURFUNCTIE] (P88) : [KLOKINST.] (P17) - 75 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ De snelle instelmethode gebruiken • U kunt de volgende functies snel met [FUNC] instellen als u opneemt. (Opnemen in de normale opnamefunctie [ ]) – [STABILISATIE] – [BURSTFUNCTIE] – [WITBALANS] – [GEVOELIGHEID] – [FOTO RES.] – [KWALITEIT] 1 Druk op [FUNC] en houd dit ingedrukt tijdens het opnemen. 2 Verplaats 3/4/2/1 om het menu-onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten. A Joystick [MENU/SET] B [FUNC] MENU /SET • U kunt het menu ook sluiten met [FUNC]. • De [ ] (Witbalans) instelling verschijnt niet als u “snel instellen” gebruikt. - 76 - Gevorderd (Opname van opnamen) 1 [WITBALANS] Tinten corrigeren voor meer natuurlijke opnamen Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Met deze functie kunt u een witte kleur produceren die dichter is bij de echte kleur in met zonlicht, halogeenbelichting, enz. gemaakte opnamen waarin het witte licht roodachtig of blauwachtig kan lijken. Kies een instelling die past bij de opnamecondities. MENU /SET [AWB] (Automatische witbalans) 3) 4) 1) 5) 6) 7) 8) 9) (Daglicht) (Bewolkt) voor buitenopnamen op een bewolkte dag (Halogeen) 2) voor automatisch instellen voor buitenopnamen op een heldere dag (Schaduw) De automatische witbalans zal met dit bereik werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5 TV scherm 6 Zonlicht 7 Wit fluorescerend licht 8 Gloeilamp 9 Zonsopgang en zonsondergang 10 Kaarslicht voor het maken van opnames buiten in de schaduw voor opname bij halogeen licht (Witinstelling) voor gebruik van de vooringestelde witbalans (Witinstelling) voor het opnieuw instellen van de witbalans 10) KlKelvintemperatuur en kleuren ∫ Automatische witbalans Het beschikbare balansbereik is hierboven afgebeeld. Als u opneemt buiten het beschikbare witbalansbereik, kan het beeld roodachtig of blauwachtig lijken. Zelfs binnen de grenzen van het bereik zal de automatische witbalans niet juist werken als er veel lichtbronnen zijn of als er geen kleur die in de buurt van wit komt is. In deze gevallen zet u de witbalans op een andere functie dan [AWB]. De optimale witbalans hangt af van het type halogeenverlichting tijdens de opnamen; gebruik dus [AWB] of [ ]. - 77 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ De witbalans handmatig instellen 1 Kies [ ] en druk dan op [MENU/SET]. 2 Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET]. 3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. ∫ De witbalans fijn afstellen [ ] Gebruik deze functie om de witbalans handmatig in te stellen. • Stel de witbalans in op [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/ [ ]. 1 Verplaats 3 [ ] meerdere malen totdat [WB INSTELLEN] wordt afgebeeld en verplaats 2/1 om de witbalans te regelen. • 2 [ROOD]:Verplaats deze bij een blauwachtige tint. • 1 [BLAUW]:Verplaats deze bij een roodachtige tint. • Kies [0] om de oorspronkelijke witbalans weer in te stellen. Over de witbalans • Als u een opname maakt met de flits, kan het zijn dat de witbalans niet goed wordt aangepast als het flitslicht niet sterk genoeg is voor het voorwerp. • De witbalansinstelling wordt in het geheugen opgeslagen, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld. De witbalansinstelling voor een scènefunctie keert terug naar [AWB] wanneer de scènefunctie wordt gewijzigd. • De witbalans kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen. – In [LANDSCHAP], [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [PARTY], [KAARSLICHT], [ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL], [VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW] en [LUCHTFOTO] in de scènefunctie. Over het fijn afstellen van de witbalans • U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie. • De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt wanneer u de flits gebruikt. • De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet. • Het niveau van de instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans in [ ] keert terug naar [0] wanneer u de witbalans opnieuw instelt met behulp van [ ]. • U kunt de witbalans niet fijn afstellen als [KLEURFUNCTIE] (P88) op [B/W], [SEPIA], [COOL] of [WARM] staat. 2 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • De witbalansaanduiding op het scherm wordt rood of blauw. - 78 - Gevorderd (Opname van opnamen) onderwerp zonder beweging door de ISO-gevoeligheid te vergroten. [SLIMME ISO] Automatisch de ISO-gevoeligheid en sluitertijd instellen Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) De camera stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in afhankelijk van de beweging van het voorwerp en de helderheid van de omgeving. • U kunt kiezen uit de volgende maximum ISO-gevoeligheden. Naarmate de ingestelde ISO-gevoeligheid hoger is, neemt de camerabeweging af maar neemt de beeldruis toe. MENU /SET Onderdeel Instellingen UIT De intelligente ISO werkt niet. ISOMAX 400 ISOMAX 800 ISOMAX 1250 400 De ISO-gevoeligheid neemt automatisch toe tot hier ingestelde waarde afhankelijk van de beweging en de 1250 helderheid van het onderwerp. 800 • Golfstoring wordt vermeden wanneer u beelden binnen maakt van een bewegend onderwerp door de ISO-gevoeligheid te vergroten en de sluitertijd sneller te maken. 1/125 ISO800 • Ruis wordt vermeden wanneer er binnen beelden gemaakt worden van een 1/30 ISO200 • Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt [ ] A. Als u de ontspanknop helemaal indrukt, verschijnen even de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid. A • Als de flits wordt ingeschakeld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd tot de maximum ISO-gevoeligheid. • Lees P50 voor info over het beschikbare flitsbereik. • Afhankelijk van de helderheid en van de beweging van het voorwerp, kunt u beweging misschien niet voorkomen. • Het toestel kan niet in staat zijn de beweging op te sporen van het onderwerp in de volgende gevallen. – Wanneer het onderwerp klein is – Wanneer het bewegend onderwerp zich aan de rand van het scherm bevindt – Wanneer het onderwerp begint met bewegen op het moment dat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt • Om beeldruis te voorkomen raden wij aan de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te zetten. (P88) • U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG] - 79 - Gevorderd (Opname van opnamen) [GEVOELIGHEID] [ASPECTRATIO] De lichtgevoeligheid instellen De aspectratio instellen Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) ISO is een maat voor de gevoeligheid voor licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe minder licht u nodig hebt voor een opname: de camera wordt beter geschikt voor opnamen op donkere plaatsen. • Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op een maximum van [ISO200] volgens de helderheid. (Deze kan afgesteld worden tot een maximum van [ISO1000] wanneer u de flits gebruikt.) MENU /SET ISO-gevoeligheid 100 Geschikt Niet geschikt Gebruiken op donkere plekken Niet geschikt Geschikt Ruis MENU /SET Kiezen om opnamen te maken met dezelfde aspectratio als een 4:3 TV of een computermonitor. Kiezen om opnamen te maken met dezelfde 3:2 aspect ratio als een 35 mm film. 1600 Gebruiken op heldere plekken (b.v. buiten) Sluitertijd Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek (standpunt) kiezen die past bij het object. Langzaam Snel Minder Verhoogd • Om beeldruis te voorkomen raden wij aan de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te zetten. (P88) • De gevoeligheid schakelt automatisch naar tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H. GEVOELIGH.] in scènefunctie. • De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] wordt gebruikt. ([ ] wordt afgebeeld.) Dit is geschikt voor landschappen enz. waar een breed zicht wensbaar is. Dit is ook geschikt voor het terugspelen van beelden op een breedbeeld TV, hoge definitie TV enz. • In de bewegende-beeldenfunctie [ ] kunt u[ ] niet instellen. • De uiteinden van de opgenomen opnamen kunnen afgeknipt worden bij het afdrukken. (P147) - 80 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Aspectratio [ [FOTO RES.]/[KWALITEIT] Een beeldresolutie en –kwaliteit kiezen die overeenkomen met uw eigen gebruik Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Een digitaal beeld is samengesteld uit ontelbare punten die pixels heten. Ook al ziet u het verschil op het scherm van het toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier het beeld wanneer dit afgedrukt wordt op een groot stuk papier of op een computermonitor. Beeldresolutie verwijst naar de compressiewaarde die gebruikt wordt om digitale opnamen op te slaan. U kunt de beeldresolutie alleen instellen in de intelligente automatische functie [ ]. MENU /SET ]. (8M) 3264k2448 pixels (5M EZ) 2560k1920 pixels (3M EZ) 2048k1536 pixels (2M EZ)¢ 1600k1200 pixels (0,3M EZ) 640k480 pixels ¢ Dit onderdeel kan niet worden ingesteld in de intelligente automatische functie [ ]. ∫ Aspectratio [ ]. (7M) 3264k2176 pixels (4,5M EZ) 2560k1712 pixels (2,5M EZ) 2048k1360 pixels ∫ Aspectratio [ ]. (6M) 3264k1840 pixels (3,5M EZ) 2560k1440 pixels (2M EZ) 1920k1080 pixels ∫ Kwaliteit Fijn (Lage comprimering): Dit type geeft voorrang aan de beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal hoog zijn. A Heel veel pixels (Fijn) B Weinig pixels (Grof) ¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit effect. ∫ Aantal pixels U kunt opnamen duidelijker afdrukken wanneer er een grotere beeldresolutie [ ] (8M) gekozen is. Wanneer er een kleinere beeldresolutie [ ] (0,3M EZ) gekozen is, kunt u meer opnamen opnemen en deze via e-mail als bijlage verzenden of ze op een website zetten omdat ze klein genoeg zijn. - 81 - Standaard (Hoge comprimering): Dit type geeft voorrang aan het aantal opnamen. Er zullen standaard kwaliteit opnamen gemaakt worden. Gevorderd (Opname van opnamen) [AUDIO OPNAME] • Het aantal pixels dat gekozen kan worden verschilt afhankelijk van de aspectratio. Als u de aspectratio wijzigt, stelt u de beeldresolutie in. • “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”. • De verengde optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie, daarom wordt de grootte voor [EZ] niet afgebeeld. • Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities. • P149 lezen voor informatie over het aantal opnamen. • Het aantal opnamen hangt af van het object. • Het op het scherm afgebeelde aantal resterende opnamen valt eventueel niet samen met de opgenomen beelden. Stilstaande beelden opnemen met geluid Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) U kunt geluid opnemen met stilstaande opnamen als deze functie ingesteld is op [ON]. Dit betekent dat u de conversatie tijdens de opname of een uitleg bij het beeld kunt opnemen. MENU /SET •[ ] verschijnt op het scherm wanneer u [AUDIO OPNAME] op [ON] instelt. • Scherpstellen op het object en op de ontspanknop drukken om de opname te starten. De opname zal automatisch stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft de ontspanknop niet de hele tijd in te drukken. • Het geluid wordt opgenomen met de ingebouwde microfoon. • Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het geluidsopname, wordt het geluidsopname geannuleerd. Het geluid wordt niet opgenomen. • Het geluid wordt afzonderlijk van [AUDIO OPNAME] (P89) in de klembordfunctie ingesteld. • U kunt geen opnamen maken met geluid in auto bracket, burstfuncti, [HI-SPEED BURST] of [STERRENHEMEL] in de scènefunctie. • De volgende functies kunt u niet gebruiken met bewegende beelden met geluid. – [TEKST AFDR.] – [NW. RS.] – [BIJSNIJD.] – [ASPECT CONV.] - 82 - Gevorderd (Opname van opnamen) 1-zone-focussing: [AF MODE] Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm. De scherpstellingsmethode instellen Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) De functie kiezen die overeenkomt met de opnamecondities en de samenstelling. Punt-focussing: MENU /SET Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op het scherm. Gezichtsherkenning: De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in het beeld bevindt. 5-zone-focussing: De camera stelt scherp op één van de 5 punten van de focuszones. Dit werkt wanneer het voorwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt. 3-zone-focussing (Hoge snelheid): Het toestel stelt snel scherp op één van de 3 punten van de focuszones. d.w.z. links, rechts of in het midden. Dit werkt wanneer het object zich niet in het midden van het scherm bevindt. ∫ Over gezichtherkenning Deze functie spoort een gezicht op van een persoon in de beeldzone zodat de focus op gepaste wijze aangepast kan worden. Dit is vooral effectief bij het voorkomen van fouten zoals wanneer er scherpgesteld wordt op de achtergrond wanneer u een herdenking foto maakt. • Wanneer de camera het gezicht van een persoon waarneemt, wordt de volgende gekleurde AF-zone afgebeeld. Geel: Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het kader groen wanneer de camera scherp stelt. Wit: Wordt afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht wordt waargenomen. Er wordt ook scherp gesteld op andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als de gezichten binnen de gele AF-zones. • Er worden maximaal 15 AF-zones afgebeeld. 1-zone-focussing (Hoge snelheid): Het toestel stelt snel scherp es op het object in de AF-zone in het midden van het scherm. - 83 - Gevorderd (Opname van opnamen) • Bij sommige opnameomstandigheden, waaronder de onderstaande, werkt de gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet waardoor gezichten niet kunnen worden gevonden. [AF MODE] schakelt naar [ ]. – Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is – Wanneer het gezicht op een hoek is – Wanneer het gezicht extreem helder of donker is – Wanneer de gezichten weinig contrast hebben – Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz. – Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm – Wanneer er een snelle beweging is – Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is – Wanneer het toestel schudt – Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt bepalen om opnamen te maken, schakelt u de AF-functie naar [ ], [ ] of [ ]. • Als de AF-functie op [ ] staat of op [ ] verschijnt de AF-zone niet totdat u hebt scherpgesteld op het onderwerp. • De AF-functie naar [ ] of [ ] schakelen als het moeilijk is scherp te stellen met behulp van [ ]. • De AF-functie kan niet worden ingesteld in de [VUURWERK]-scènefunctie. • [ ] kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld. – In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [STERRENHEMEL], en [LUCHTFOTO] in de scènefunctie. – In de bewegende-beeldenfunctie [ ]. • De camera herkent mogelijk andere voorwerpen als een gezicht. Zet de AF-functie in dat geval op een andere functie dan [ ] en maak een opname. ∫ Over [ ] of [ ] • U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF- functies. • Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing. • De AF-zone die wordt afgebeeld is groter dan normaal wanneer opnamen worden gemaakt op donkere plekken of wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. • Het toestel stelt scherp op alle AF-zones wanneer er meerdere AF-zones (max. 5 zones) tegelijkertijd zijn. De focusstand wordt niet vooraf bepaald. Deze wordt ingesteld op de stand die het toestel automatisch bepaalt op het moment dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt - 84 - Gevorderd (Opname van opnamen) [STABILISATIE] Camerabeweging vaststellen en corrigeren Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) MENU /SET [MODE1] De stabilisator werkt continu ( ) en helpt bij de fotocompositie. [MODE2] De beweging van de ( ) camerabeweging wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt. Er is een groter stabilisatoreffect. [OFF] ( ) Wanneer de stabilisator niet gewenst is. ∫ Over de demonstratiepagina voor de camerabewegingsdetectie Druk op [DISPLAY] om [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] weer te geven wanneer het [STABILISATIE]-scherm wordt afgebeeld. (Er kunnen geen opnamen worden gemaakt wanneer het [JITTER, DEMO BEW. ONDW.]-scherm verschijnt.) Druk nogmaals op [DISPLAY] om deze functie te beëindigen. A B A Demonstratie camerabewegingsdetectie B Demonstratie bewegingsdetectie • Het is ook mogelijk om dit scherm af te beelden m.b.v. de snelle instelling (P76). • De camera zal automatisch de beweging van de camera en van het onderwerp vaststellen en dit op de aanduiding melden. • Wij raden aan een helder voorwerp met veel contrast te gebruiken voor de demonstratie van beweging van het voorwerp. • De pagina voor de camerabewegingsdemonstratie is slechts een voorbeeld. • Deze camera gebruikt bewegingsdetectie wanneer de ISO-gevoeligheid automatisch wordt ingesteld in de volgende gevallen. – In de intelligente automatische functie [ ] – In [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie – Wanneer [SLIMME ISO] wordt ingesteld • De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. – Wanneer er veel camerabeweging is. – Als de zoomuitvergroting erg hoog is. – In het digitale zoombereik. – Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt. – Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere plaatsen. Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt. • De instelling wordt op [MODE2] gezet wanneer de scènefunctie op [ZELFPORTRET] staat en op [OFF] wanneer de scènefunctie op [STERRENHEMEL] staat. • U kunt dit niet instellen op [OFF] in de slimme-automatische opname [ ]. • In de bewegende beeldenfunctie [ ], kan [MODE2] niet ingesteld worden. - 85 - Gevorderd (Opname van opnamen) [BURSTFUNCTIE] Opnamen maken met de burstfunctie Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) MENU /SET ∫ Aantal opnamen gemaakt met de burstfunctie Burstsnelheid (beelden per seconde) 3¢ ongeveer 2 Aantal opnamen (opnamen) max. 4 max. 7 Hangt af van de resterende ruimte in het ingebouwde geheugen/de kaart. ¢ De burstsnelheid is constant dezelfde ongeacht de transfersnelheid van de kaart. • Het aantal opnamen dat aangeduid wordt, verwijst naar een sluitertijd die sneller dan 1/60 is en een niet geactiveerde flits. • De burstsnelheid (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de opname-omgeving zoals op donkere plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is, enzovoort. • Als u opnamen maakt met de burstfunctie op het ingebouwde geheugen zal het overschrijven van de gegevens even duren. • De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren. • De burstsnelheid wordt hoger als u [HI-SPEED BURST] gebruikt in de scènefunctie. Lees P64 voor informatie over [HI-SPEED BURST]. • Burstfunctie ingesteld op onbegrensd – De burstsnelheid wordt de helft langzamer. De exacte snelheidsafname hangt af van de kaart, de resolutie en de kwaliteit. – U kunt opnamen maken totdat het ingebouwde vermogen of de kaart vol is. • De focus wordt vast ingesteld tijdens de eerste opname. • De belichting en de witbalans variëren afhankelijk van de burstinstellingen. Wanneer de burstfunctie ingesteld is op [ ], worden ze vast ingesteld op de waarde voor het eerste beeld. Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [ ], worden ze aangepast telkens als u een opname maakt. • Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens opnamen in een landschap, binnenshuis en weer buitenshuis, met een groot verschil tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de belichting er even over doet om stabiel te worden. Als u de burstfunctie in deze situatie gebruikt, kan de belichting niet erg goed zijn. • Met de zelfontspanner is het aantal opnamen met de burstfunctie vast ingesteld op 3. • De burstfunctie wordt niet geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt. • Wanneer de auto bracket en de burstfunctie tegelijk ingesteld zijn, zal de auto bracket voorrang krijgen. • Wanneer de burstfunctie ingesteld wordt, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd ongeacht de instelling van het automatische overzicht. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de automatische overzichtfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu. • Wanneer de burstfunctie geactiveerd wordt, kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden. • Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken. • De burstfunctie kan niet worden ingesteld in [HI-SPEED BURST] en [STERRENHEMEL] in de scènefunctie. - 86 - Gevorderd (Opname van opnamen) [AF ASS. LAMP] Scherpstellen bij weinig licht wordt makkelijker Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht aan het opnemen bent en scherp wilt stellen, wat moeilijk is bij weinig licht. MENU /SET • Als de AF-lamp ingesteld is op [ON], wordt er een AF-zone afgebeeld met een grootte die breder is dan normaal en gaat de AF-lamp A aan wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt op donkere plekken enz. De AF-lamp gaat aan bij weinig licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt het pictogram van de AF-lamp [ON] [ ] op het scherm. Het effectieve bereik van de AF-lamp is 1,5 m. • Voorzichtig zijn met de volgende handelingen wanneer u de AF-lamp gebruikt. – Niet direct en dichtbij in de AF-lamp kijken. – De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken. • Wanneer u de AF-lamp niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen. • De instelling voor [AF ASS. LAMP] wordt op [ON] gezet in de intelligente automatische functie [ ]. • De instelling voor de [AF ASS. LAMP] staat vast op [OFF] in [ZELFPORTRET], [LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.], [VUURWERK] en [LUCHTFOTO] in de scènefunctie. • De startinstelling voor [HUISDIER] in de scènefunctie is [OFF]. (P56) [OFF] De AF-lamp gaat niet aan. - 87 - Gevorderd (Opname van opnamen) [SLUITER LANG] [KLEURFUNCTIE] Heldere opnamen maken op donkere plekken. Een kleureffect en beeldkwaliteit instellen voor de gemaakte opname Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Wanneer u beelden maakt op donkere plaatsen met weinig licht, kunt u beelden maken die helderder zijn dan normaal door een instelling te selecteren die nog langzamer is dan de langzaamste instelling van de sluitertijd. • De langzame sluitertijden die u kunt kiezen zijn: [1/8 –], [1/4 –], [1/2 –] en [1 –]. • Dit werkt als u heldere opnamen wilt maken van zowel een nachtlandschap als een object met [NACHTPORTRET] in de scènefunctie. MENU /SET Langzame sluitertijdinstelling 1/8 – 1– Helderheid Donkerder Helderder Beweging Minder Meer • Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn op [1/8 –] om opnamen te maken. (Wanneer u een langzame sluitertijd kiest die niet [1/8 –] is, verschijnt [ ] links onderaan op de LCD-monitor.) • Wanneer de sluitertijd langzamer gemaakt is met [SLUITER LANG], kunt u camerabeweging krijgen. We raden het gebruik van een statief en van de zelfontspanner aan. • De langzame sluitertijd kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen – In combinatie met [SPORT], [NACHTL. SCHAP], [BABY1], [BABY2], [HUISDIER], [HI-SPEED BURST], [STERRENHEMEL] of [VUURWERK] in de scènefunctie. – Wanneer [SLIMME ISO] is ingesteld. Op [ ] drukken om het [OPNAME] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Houd bij het selecteren van onderdelen rekening met de opnamesituatie en uw beeld van de opname. MENU /SET [STANDARD] Dit is de standaard instelling. [NATURAL] De opname wordt zachter. [VIVID] De opname wordt scherper. [B/W] Het beeld wordt zwart-wit. [SEPIA] Het beeld wordt sepia. [COOL] Het beeld wordt blauwachtig. [WARM] Het beeld wordt roodachtig. • Wanneer u opnamen maakt op donkere plekken kan er ruis zichtbaar worden. Om ruis te voorkomen, raden wij aan [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL]. • U kunt [COOL] of [WARM] niet instellen in de intelligente automatische functie [ ]. U kunt [NATURAL] of [VIVID] ook niet instellen in de bewegende-beeldenfunctie [ ]. • De intelligente automatische functie [ ] en de bewegende-beeldenfunctie [ ] worden apart van de andere opnamefuncties ingesteld. - 88 - Gevorderd (Opname van opnamen) Klembordopnamen maken en bekijken (Klembordfunctie) • Als het ingebouwde geheugen opnamen bevat die in een andere opnamefunctie zijn opgenomen, kunnen er minder opnamen worden gemaakt dan wordt aangegeven in de hierboven weergegeven getallen. Deze instelling is handig voor het maken van opnamen van dienstregelingen, routekaarten of informatie en biedt een alternatief voor het overschrijven van de informatie. Ongeacht of er een kaart aanwezig is in de camera, worden de gegevens opgeslagen in de speciale klembordmap in het ingebouwde geheugen zodat ze apart kunnen worden gehouden van de normaal gemaakte opnamen en onmiddellijk bekeken kunnen worden. ∫ Klembord-opnamemenu Wanneer [MENU/SET] tijdens het maken van klembordopnamen wordt ingedrukt, verschijnt het menuscherm. 1 Verplaats 3/4 om het menu-onderdeel te selecteren en verplaats 1. ∫ Klembordopnamen maken 1 Verplaats 4 om [OPNAME] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET (Startweergave) 2 Maak de opnamen. • Om de klembordopname die u zojuist hebt genomen onmiddelijk te bekijken, drukt u verplaats 4 [ ]. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, keert de opnamestatus terug naar de opnamefunctie. • Aantal opneembare beelden wanneer het ingebouwde geheugen uitsluitend voor klembordopnamen wordt gebruikt. Beeldresolutie 2M EZ 1M EZ Aantal opneembare beelden 52 77 - 89 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Klembordopnamen bekijken Onderdeel Beschrijving van de instelling [GA NAAR AFSP.] Hiermee wordt overgeschakeld naar het terugspelen van klembordopnamen. [FOTO RES.] Hiermee wordt de beeldresolutie gewijzigd. 2M EZ: De definitie van de beelden is belangrijker dan het aantal beelden. 1M EZ [AUDIO OPNAME] Hiermee wordt gelijktijdig met beeld geluid (5 seconden) opgenomen. ¢Deze instelling wordt niet weerkaatst in [AUDIO OPNAME] (P82) in het [OPNAME] functiemenu. 1 Verplaats 3 om [AFSPELEN] te kiezen en druk op [MENU/SET] MENU /SET 2 Verplaats 2/1 om de opname te verplaatsen. 2: De vorige opname terugspelen. 1: De volgende opname terugspelen. • Wanneer het zoomhendeltje op [ ] [W] wordt gedraaid, verschijnt er een scherm met 9 opnamen. Draai het zoomhendeltje op [ ] [T] om terug te keren naar weergave op volledig scherm. • Druk de ontspanknop ([ ]) half in om over te schakelen naar het maken van klembordopnamen terwijl u de klembordopnamen bekijkt. Hiermee kunt u instellen of het [STARTWEERGAVE] beginscherm moet worden weergegeven. [KLOKINST.] Hiermee wordt de klok ingesteld. 2 Verplaats 3/4 om de instelling te selecteren en druk op [MENU/SET]. 3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • Het functiemenu [AFSPELEN] (P100) kan niet worden gebruikt. • Als de beelden die in een andere opnamefunctie zijn opgenomen, zijn gedraaid (P106) en gekopieerd (P122) als klembordopnamen, zullen de beelden worden weergegeven zoals ze waren voordat ze werden gedraaid. • Klembordopnamen kunnen tijdens het terugspelen van de klembordopnamen niet worden uitgevoerd als videosignalen en kunnen niet worden afgedrukt. (Klembordopnamen die zijn gekopieerd naar kaarten kunnen wel worden afgedrukt.) - 90 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Menu voor terugspelen klembord Als [MENU/SET] tijdens het terugspelen van het klembord wordt ingedrukt, verschijnt het menuscherm. (Dezelfde stappen worden uitgevoerd als voor het klembord-opnamemenu.) [KOPIE] Onderdeel Beschrijving van de instelling Hiermee wordt overgeschakeld [GA NAAR OPNAME] naar het maken van klembord-opnamen. Hiermee wordt de zoompositie vrijgegeven. 1 Verplaats 2 1 om klembordopnam [ANNULEER MARK.] en met een zoommarkering ( ) te selecteren. 2 Verplaats 4 om te annuleren. [AUDIO DUB.] Hiermee kunnen klembordopnamen één voor één naar een kaart worden gekopieerd. ¢Zoommarkeringen worden niet gekopieerd. 1 Verplaats 2 1 om de opname te selecteren en verplaats 4. 2 Verplaats 34 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/ SET]. Hiermee kunt u instellen of het [STARTWEERGAVE] beginscherm moet worden weergegeven. Hiermee wordt geluid toegevoegd nadat de klembordopnamen zijn gemaakt. 1 Verplaats 2 1 om de opname te selecteren. 2 Verplaats 4 om het opnemen te starten/stoppen. - 91 - Gevorderd (Opname van opnamen) ∫ Klembordopnamen vergroten en opslaan in het geheugen (zoommarkeringen) Deze functie is bijv. handig voor het vergroten van delen van kaarten en voor het opslaan van de gegevens in het geheugen. Raadpleeg terugspeelzoom op pagina 95 voor meer informatie over het vergroten van opnamen. Draai het zoomhendeltje, bepaal met hoeveel en waar u het beeld wilt vergroten en druk op [MENU/ SET]. A T W MENU /SET • De zoommarkering ([ ]) A verschijnt nu op de opname die in het geheugen is opgeslagen. • Herhaal de bovenstaande stappen om de zoomvergroting of -positie te wijzigen. • Breng de zoomvergroting terug naar [ ] [W] (1k) om het instellen van de zoommarkering af te sluiten. Opnamen die in het geheugen zijn opgeslagen bekijken 1 Verplaats 2/1 om de opname met de zoommarkering [ ] af te beelden. 2 Zet het zoomhendeltje op [ ] [T]. • De opnamen wordt afgebeeld in het opgeslagen formaat en positie. ∫ Klembordopnamen wissen De stappen zijn dezelfde als voor normaal wissen. Raadpleeg pagina 39. • Als een opname met een zoommarkering eenmaal is gewist, kan de opname niet meer worden bekeken voor het zoomen. • Ingezoomde opnamen kunnen ook worden gewist. • Neem auteursrechten e.d. in acht. (P2) • In de klembordfunctie [ ] kunnen de volgende functies worden gebruikt. – [BURSTFUNCTIE] – [DIG. ZOOM] – [AUTO BRACKET] – Witbalans, fijnafstelling – [KLEURFUNCTIE] • In de klembordfunctie [ ] worden de volgende functies vast ingesteld. – [ASPECTRATIO]: [ ] – [KWALITEIT]: [ ] – [GEVOELIGHEID]: AUTO – [WITBALANS]: AWB – [ZELFONTSPANNER]: UIT/2 seconden – [BATT. BESP.]: [5MIN.] – [AF MODE]: [ ] – [BESPARING]: UIT – [RICHTLIJNEN]: [ ] – [AF ASS. LAMP]: AAN • De instellingen [KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], [ONTSPANNER] en [VOLUME] die met behulp van het [SET-UP]-menu zijn ingevoerd (P23), worden ook weerkaatst in de klembordfunctie [ ]. • De [STABILISATIE] instelling in [OPNAME] geldt ook voor de klembordfunctie [ ]. - 92 - Geavanceerd (Terugspelen) Geavanceerd (Terugspelen) Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen) 1 Het zoomhendeltje in de richting van [ ] [W] zetten om meervoudige schermen af te beelden. –[ ](Beelden met afbeelding van de [TEKST AFDR.]) ∫ Voorbeelden van 25 schermen ∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen Op [ ] [T] zetten of op [MENU/SET] drukken. • Het gekozen beeld verschijnt. (Scherm wanneer er 9 schermen afgebeeld worden) ∫ Een beeld wissen tijdens meervoudig terugspelen 1 Verplaats 3/4/2/1 om een opname te selecteren en druk op [ ]. 2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET]. • :1 scherm>9 schermen> 25 schermen>Schermdisplay (P94) • Zet het zoomhendeltje naar [ ] [T] om terug te keren naar het vorige scherm. • De opname-informatie enz. op de LCD-monitor kan niet worden geannuleerd tijdens het afspelen van meerdere beelden, ook niet met [DISPLAY]. • Beelden zullen niet afgebeeld worden in de gedraaide richting zelfs als [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON]. (P106) 2 Verplaats 3/4/2/1 om een opname te selecteren. A A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen beelden • Afhankelijk van het opgenomen beeld en de instellingen, kunnen de volgende pictogrammen verschijnen. –[ ](Favorieten) –[ ](Bewegend beeld) –[ ][ ]([BABY1]/[BABY2]/ [HUISDIER] in scènefunctie) –[ ](Vertrekdatum) –[ ](Reisbestemming) –[ ](Opnamen bewerkt met [TITEL BEW.]) - 93 - Geavanceerd (Terugspelen) Beelden afspelen volgens opnamedatum 4 Verplaats34/2/1 om een opname te selecteren en druk op [MENU/SET]. (Kalenderplayback) • Het gekozen beeld verschijnt. Met de kalenderafspeelfunctie kunt u opnamen afspelen volgens de opnamedatum. 1 Draai de zoomhendel verschillende keren naar [ ] [W] om het kalenderscherm af te beelden. • De opnamedatum van de opname die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt. • Als er meerdere opnamen zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname van die datum. 2 Verplaats 3/4/2/1 om de terug te spelen datum te selecteren. 3/4: Kies de maand 2/1: Kies de datum • Als er geen opnamen tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt deze maand niet. ∫ Terugkeren naar het playbackscherm. Als de kalender op het scherm staat, draait u de zoomhendel op [ ] [T] om 25 schermen af te beelden, 9 schermen en 1 scherm. • De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden ook als u [LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld. (P106) • U kunt de kalender weergeven van januari 2000 tot december 2099. • Als de opnamedatum van het beeld dat in meervoudig afspelen met 25 schermen is geselecteerd, niet tussen januari 2000 en december 2099 ligt, geeft de camera het beeld weer in de oudste opdamedatum die in de kalender beschikbaar is. • Afbeeldingen die u bewerkt op de PC hebben andere data dan de werkelijke opnamedata. • Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari 2007. • Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderafspeelfunctie. 3 Druk op [MENU/SET] om de opnamen af te beelden die u op de gekozen datum hebt gemaakt. MENU /SET • Zet het zoomhendeltje naar [ ] [W] om terug te keren naar het kalenderscherm. - 94 - Geavanceerd (Terugspelen) De terugspeelzoom gebruiken ∫ De terugspeelzoom annuleren Naar [ ] [W] zetten of op [MENU/SET] drukken. 1 Het zoomhendeltje op [ ] [T] zetten om het beeld te vergroten. ∫ Een opname wissen tijdens de terugspeelzoom 1 Op [ ] drukken. 2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET]. A • :1k>2k>4k>8k>16k • Wanneer u het zoomhendeltje op [ ] [W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt de vergroting minder. Wanneer u het zoomhendeltje naar [ ] [T] zet, verhoogt de vergroting. • Wanneer u de vergroting wijzigt, verschijnt de aanduiding van de zoomstand A gedurende ongeveer 1 seconde om de stand van de vergrootte sectie te controleren. • U kunt de opname-informatie enz. op het scherm ook annuleren tijdens het afspelen met [DISPLAY]. • Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan wordt. • Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P119) • Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn gemaakt. 2 Verplaats 3/4/2/1 om de positie te verplaatsen. • Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer 1 seconde. - 95 - Geavanceerd (Terugspelen) Bewegende beelden terugspelen/Beelden met geluid Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen Verplaats 2/1 en houd deze vast tijdens het afspelen van de bewegende beelden. ∫ Bewegende beelden Verplaats 2/1 om een beeld te selecteren met een pictogram voor bewegende beelden [ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en verplaats 4 om de beelden terug te spelen. B 2: Snel achteruit 1: Snel vooruit • Het toestel keert terug naar de normale terugspeelfunctie van bewegende beelden als 2/1 vrijgegeven wordt. Pauze invoeren Verplaats 3 tijdens het afspelen van bewegende beelden. • Verplaats 3 nogmaals om door te gaan. Elk afzonderlijk frame afspelen vooruit/ achteruit Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking. A ∫ Beelden met geluid A De tijd voor opnamen van bewegende beelden B Pictogram voor opname van bewegende beelden • Als het afspelen start, verschijnt de verstreken tijd onderaan rechts op het scherm. 8 minuten en 30 seconden worden bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s]. • De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1. Verplaats 2/1 om een opname te selecteren met het audiopictogram [ ] en verplaats 4 om af te spelen. • Lees [AUDIO OPNAME] (P82) en [AUDIO DUB.] (P117) voor informatie over hoe u niet bewegende opnamen maakt met geluid. Afspelen van bewegende beelden stoppen Verplaats 4. - 96 - Geavanceerd (Terugspelen) • U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees [VOLUME] (P25) voor informatie over hoe u het volume regelt in het [SET-UP] menu. • Het formaat dat met dit toestel teruggespeeld kan worden is QuickTime Motion JPEG. • Vergeet niet dat het programma QuickTime meegeleverd wordt om bestanden van bewegende beelden die gemaakt zijn met het toestel terug te spelen op een PC. (P126) • Sommige QuickTime Motion JPEG-bestanden die opgenomen zijn met een PC of andere apparatuur kunnen niet met dit toestel teruggespeeld worden. • Als u bewegende beelden terugspeelt die opgenomen zijn met andere apparatuur kan de beeldkwaliteit slechter worden of kunnen de opnamen niet teruggespeeld worden. • Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer dan normaal gaat. • De volgende functies kunt u niet gebruiken met bewegende beelden en opnamen met geluid. – Terugspeelzoom (Terwijl u terugspeelt of de beweging stopt van opnamen en terwijl u geluid afspeelt) – [TITEL BEW.]/[LCD ROTEREN]/ [ROTEREN]/[AUDIO DUB.] (Alleen bewegende beelden) – [TEKST AFDR.]/[NW. RS.]/[BIJSNIJD.]/ [ASPECT CONV.] - 97 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Een enkel stilstaand beeld opslaan met 9 schermen uit een opname met bewegend beelden • Draai de zoomhendel naar [ ] [W] om het afspeelscherm met 9 schermpjes af te beelden. Stilstaande beelden maken van een filmpje U kunt een enkel stilstaand beeld maken (met 1 of met 9 schermen) van een filmpje met bewegende beelden. Dit is handig om de beweging van bijvoorbeeld een sporter te bestuderen van wie u bewegende beelden hebt opgenomen. 1 Verplaats 2/1 om een beeld te selecteren met een pictogram voor bewegende beelden [ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en verplaats 4 om de beelden terug te spelen. 2 Verplaats 3 om het afspelen van bewegende beelden te onderbreken. • Verplaats 3 nogmaals om terug te keren naar het afspelen van bewegende beelden. • Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking om frame voor frame vooruit te spoelen. • Als u de ontspanknop indrukt kunt u de afgebeelde foto's opslaan als één foto. (Voer stap 3 uit) A • Draai de zoomhendel verder naar [ ] [W] om over te schakelen naar [ ]/ [ ]/[ ] (A). Wanneer er een bewegend beeld met [ ], [ ] of [ ] werd geselecteerd Het bewegende beeld is samengesteld uit 30 stilstaande frames per seconde. [ ] Alle frames van de filmopname worden weergegeven als stilstaande beelden (met intervallen van 1/30e van een seconde) [ ] 1 frame wordt overgeslagen/om het andere frame wordt afgebeeld als stilstaand beeld (intervallen van 1/15e van een seconde) [ ] 2 worden overgeslagen/om de drie frames wordt een frame afgebeeld als stilstaand beeld (intervallen van 1/10e van een seconde) [ ] 5 frames worden overgeslagen/ om de zes frames worden afgebeeld als stilstaande beelden (intervallen van 1/5e van een seconde) - 98 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Het afspeelscherm met 9 schermpjes sluiten Als het scherm met 9 afbeeldingsschermpjes op het display staat, draait u de zoomhendel verschillende keren naar [ ] [T] of drukt u op [MENU/SET]. Op het scherm verschijnt weer het gestopte filmpje. Wanneer er een bewegend beeld met [ ], [ ] of [ ] werd geselecteerd Het filmpje met bewegende beelden is samengesteld uit 10 stilstaande frames per seconde. [ [ ] ] Alle frames van het filmpje worden afgebeeld als stilstaande beelden (intervallen van 1/10e van een seconde) ∫ Beeldgrootte 1 frame wordt overgeslagen/om het andere frame wordt afgebeeld als stilstaand beeld (intervallen van 1/5e van een seconde) • U kunt frame voor frame vooruit spoelen door 3/4/2/1 te verplaatsen. 3/4: Speel 3 frames tegelijkertijd af vooruit of achteruit. 2/1: Speel 1 frame tegelijkertijd af. Onderdeel 1 opname 9 beelden [30fpsVGA] 0,3 M 2M [10fpsVGA] 0,3 M 2M [30fpsQVGA] 0,3 M 1M [10fpsQVGA] 0,3 M 1M [30fps16:9] 2M 2M [10fps16:9] 2M 2M • [KWALITEIT] is vast ingesteld op [ 3 Op de ontspanknop drukken. • De melding [DEZE NEGEN BEELDEN OPSLAAN ALS ÉÉN BEELD ?] verschijnt. Ook de melding [ALS EEN APART BEELD OPSLAAN ?] verschijnt als u het beeld hebt opgeslagen in stap 2. ]. • Stilstaande beelden opslaan uit een filmpje dat is gemaakt zijn met andere apparatuur is wellicht onmogelijk. 4 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • De negen beelden worden opgeslagen als één enkel beeld. - 99 - Geavanceerd (Terugspelen) Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken Onderdelen die kunnen worden ingesteld Menuscherm Onderdeel : [DIASHOW] (P101) : [CATEGORIE] (P103) U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz. 1/3 : [LCD ROTEREN] (P106) : [ROTEREN] (P106) : [FAVORIETEN] (P108) 1 Druk op [MENU/SET]. : [TITEL BEW.] (P109) : [TEKST AFDR.] (P111) 2 Verplaats 3/4 om het menu-onderdeel te selecteren en druk verplaats 1. 2/3 : [DPOF PRINT] (P114) : [BEVEILIGEN] (P116) : [AUDIO DUB.] (P117) : [NW. RS.] (P117) : [BIJSNIJD.] (P119) 3/3 : [ASPECT CONV.] (P120) : [KOPIE] (P122) A : [FORMATEREN] (P124) • Verplaats 4 bij A om over te schakelen naar het volgende menuscherm. • U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen. • Nadat u de stappen 1 en 2 uitgevoerd heeft, de beschrijving van het menuonderdeel in de gebruiksaanwijzing lezen en deze vervolgens instellen. • Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.] of [ASPECT CONV.] wordt een nieuw bewerkt beeld gemaakt. Er kan geen nieuw beeld worden gemaakt als er geen ruimte beschikbaar is in het ingebouwde geheugen of op de kaart. Wij raden daarom aan te controleren of er ruimte beschikbaar is voordat u het beeld gaat bewerken. - 100 - Geavanceerd (Terugspelen) 2 Verplaats 3 om [START] te selecteren en druk op [MENU/SET]. [DIASHOW] Beelden achtereenvolgens terugspelen voor een vastgestelde tijd (Scherm wanneer [ALLE] gekozen is) Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Dit wordt aangeraden wanneer u opnamen terugspeelt op een TV-scherm. U kunt ongewenste opnamen overslaan als [FAVORIETEN] (P108) ingesteld is. U kunt ook een opgenomen categoriediavoorstelling afspelen (P104). MENU /SET 1 Verplaats 3/4 om [ALLE], [ ] of [ ] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • De cursor die verschijnt tijdens een diavoorstelling A of als u een diavoorstelling onderbreekt B of tijdens een [MANUAL] diavoorstelling C is dezelfde als 3/4/2/1. • Verplaats 3 om de diavoorstelling te onderbreken. Verplaats 3 nogmaals om door te gaan. • Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking om de vorige of volgende opname af te beelden. MENU /SET [ALLE] [ [ ] ] MENU /SET Hiermee beeldt u alle opnamen af. 3 Verplaats 4 om de diavoorstelling te beëindigen. Hiermee beeldt u alleen de opnamen af die ingesteld zijn als favorieten (P108). Zegt alleen of een diavoorstellingcategorie is opgenomen in [CATEGORIE] (P103). • [ ] verschijnt alleen als [FAVORIETEN] is ingesteld op [ON]. Als echter op geen van de beelden [ ] [ ] staat, kunt u dit niet selecteren, ook niet als [FAVORIETEN] op [ON] staat. • U kunt [ ] niet selecteren als geen categoriediavoorstelling is opgenomen. - 101 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Instelling van het geluid, de duur en het effect Selecteer [DUUR], [EFFECT] of [AUDIO] op het scherm zoals afgebeeld in stap 2 en stel in. [DUUR] [EFFECT] [AUDIO] Kan ingesteld worden op [1SEC.], [2SEC.], [3SEC.], [5SEC.] of [MANUAL] (handmatig terugspelen). • U kunt alleen [MANUAL] kiezen wanneer [ ] of [ ] gekozen is in stap 1. • Verplaats 2/1 om de vorige of volgende opname af te beelden wanneer [MANUAL] is geselecteerd. Er kan een diashow-effect geselecteerd worden. [OFF]:Geen effect :Nieuwe beelden schuiven over het scherm heen. :De huidige beelden verdwijnen en nieuwe verschijnen. :Nieuwe beelden vullen langzamerhand het scherm vanuit het centrum. :Er wordt een willekeurig effect geselecteerd. • Als u [DUUR] instelt op [MANUAL] worden de instellingen in [EFFECT] uitgeschakeld. Indien ingesteld op [ON], wordt het geluid van de opnamen met geluid afgespeeld. • Als u [AUDIO] instelt op [ON] en vervolgens een beeld met geluid terugspeelt, zal het volgende beeld afgebeeld worden nadat het geluid geëindigd is. • U kunt geen bewegende beelden terugspelen en de energiebesparing gebruiken in de diavoorstellingsfunctie. (De energiebesparing is in elk geval vast ingesteld op [10MIN.] voor handmatige diavoorstellingen of onderbreking van een diavoorstelling.) - 102 - Geavanceerd (Terugspelen) [CATEGORIE] [CATEGORIE] Zoeken op opname-informatie Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Met deze functie kunt u opname-informatie in bijv. scènefuncties zoeken ([PORTRET], [LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP] enz.) en de opnamen in verschillende categorieën in te delen. U kunt de beelden per categorie normaal of in de vorm van een diavoorstelling terugspelen. Verplaats 1 om de categorieeën te MENU /SET (Portret enzovoort) [PORTRET], [i-PORTRET], [GAVE HUID], [ZELFPORTRET], [NACHTPORTRET], [i-NACHTPORTRET], [BABY1]/[BABY2] [LANDSCHAP], [i-LANDSCHAP], (Landschap[ZONSONDERG.], pen enz.) [LUCHTFOTO] (Nacht landschappen enzovoort) zoeken. (Gebeurtenis) • Als een opname in een bepaalde categorie is gevonden, wordt het pictogram van de categorie blauw. • Het kan even duren om beelden te vinden als het ingebouwde geheugen er veel bevat. • Als u op [ ] drukt tijdens het zoeken, zal dit halverwege stoppen. • Opnamen worden in de hieronder vermelde categorieën ingedeeld. Opname-informatie zoals scènefuncties [NACHTPORTRET], [i-NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [i-NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] [SPORT], [PARTY], [KAARSLICHT], [VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW], [LUCHTFOTO] [BABY1]/[BABY2] [HUISDIER] [VOEDSEL] [REISDATUM]¢ [BEWEGEND BEELD] ¢ De reisdata van beelden in de klembordmap worden niet in categorieën ingedeeld. - 103 - Geavanceerd (Terugspelen) 1 Verplaats 3/4/2/1 om de categorie te selecteren die u wilt terugspelen en druk op [MENU/ SET] om de instelling in te voeren. ∫ Een diavoorstelling afspelen 1 Verplaats 3/4/2/1 om de categorie te selecteren die u wilt afspelen en druk op [DISPLAY]. MENU /SET 2 Verplaats2/1 om de opname te selecteren. 2 Verplaats 3 om [START] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Draai de zoomhendel naar [ ] [W] om 9 schermen af te beelden en draai de zoomhendel naar [ ] [T] om het beeld uit te vergroten van 16t. • favorietenU kunt opnamen instellen als door 3 te verplaatsen als [FAVORIETEN] op [AAN] staat. • Opnamen kunnen niet gewist worden tijdens het afspelen van de categorie zelfs als u op [ ] indrukt. 3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. MENU /SET • Verplaats 3 tijdens een diavoorstelling om de voorstelling te onderbreken. Verplaats 3 nogmaals om door te gaan. • Verplaats 2/1 tijdens de onderbreking om de vorige of volgende opname af te beelden. • Lees P102 voor informatie over het instellen van [DUUR], [EFFECT] en [AUDIO]. 3 Verplaats 4 om de diavoorstelling te beëindigen. 4 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. - 104 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Een diavoorstelling opnemen Als u een categorievoorstelling opneemt, kunt u deze afspelen door [ ] te kiezen in [DIASHOW] op pagina 101. 1 Verplaats 4 om [DIAVOORST. OK] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Bewegende beelden kunt u niet afspelen als diavoorstelling. • Stilstaande beelden die van een filmpje (P98) zijn gemaakt, kunnen niet worden afgespeeld van de categorie bewegende beelden in de categorieën afspeelfunctie. MENU /SET 2 Verplaats 3 [JA] om te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • U kunt slechts één categoriediavoorstelling op een kaart opnemen. Als er reeds eeb categoriediavoorstelling is opgenomen, verschijnt de melding [ER IS AL EEN DIAVOORST. VOOR DEZE CATEGORIE. DEZE OVERSCHRIJVEN?]. • Als er 1000 of meer opnamen zijn, kunt u een diavoorstelling maken met maximum 999 opnamen. 3 Verplaats 2 om terug te keren naar het scherm voor het afspelen van de categorie. • Druk op [ ] en druk dan op [MENU/SET] om het menu te sluiten. - 105 - Geavanceerd (Terugspelen) [LCD ROTEREN]/[ROTEREN] Om het beeld gedraaid af te beelden Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90°. MENU /SET • Bewegende beelden en beveiligde opnamen kunnen niet gedraaid worden. 2 Verplaats 3/4 om de richting te selecteren waarin de opname moet draaien en druk op [MENU/SET]. MENU /SET ∫ Display draaien (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld.) De opname draait rechtsom in stappen van 90°. De opname draait linksom in stappen van 90°. 1 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. MENU /SET • De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden wanneer u [OFF] kiest. • Lees P39 voor informatie over hoe u opnamen terug kunt spelen. 2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. ∫ Draaien (Het beeld wordt handmatig gedraaid.) 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4. • De [ROTEREN] functie wordt uitgeschakeld wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [OFF]. - 106 - Geavanceerd (Terugspelen) • Als u opnamen maakt door de camera op en neer te bewegen, kan het zijn dat deze opnamen niet verticaal worden afgebeeld. • Het beeld kan enigszins wazig zijn wanneer het toestel op de TV aangesloten is met de AV-kabel (bijgeleverd) en verticaal teruggespeeld worden. • Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association)”. • Gedraaide opnamen worden gedraaid weergegeven als u ze terugspeelt met de terugspeelfunctie en de terugspeelzoom, maar worden niet gedraaid weergegeven als u ze afspeelt met de meervoudige terugspeelfunctie. • Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien. - 107 - Geavanceerd (Terugspelen) [FAVORIETEN] Favoriete opnamen instellen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • Alle opnamen wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVE ]) • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. MENU /SET 1 Verplaats 4 om [AAN] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • U kunt geen opnamen als favorieten instellen als [FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF]. De favorieten met het favorietenpictogram [ ] zullen bovendien niet verschijnen wanneer [FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF] zelfs als deze functie eerder op [ON] stond. • U kunt [ANNUL] niet kiezen als bij geen enkel beeld [ ] staat. A, wordt [ ] gewist en wordt de favorieteninstelling geannuleerd. • U kunt tot en met 999 opnamen als favorieten instellen. ∫ Alle favorieten wissen 1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 1 kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • Wanneer u opnamen af laat drukken door een fotograaf is [ALLES WISSEN BEHALVE ] (P40) handig omdat hiermee alleen de opnamen die u af wenst te laten drukken op de kaart blijven staan. • Gebruik [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd) om favorieten in te stellen, te bevestigen of te wissen. [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie.] • Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in kunt stellen. 2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. 3 Druk op 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 3. A • Herhaal de bovenstaande procedure. • Als 3 wordt ingedrukt terwijl het favorietenpictogram [ ] wordt afgebeeld - 108 - Geavanceerd (Terugspelen) 2 Verplaats 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk op [MENU/SET] om de tekst te registreren. [TITEL BEW.] Toevoegen van tekst (commentaar) aan opnamen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) U kunt tekst (commentaar) aan beelden toevoegen. Nadat tekst is geregistreerd kan deze met behulp van [TEKST AFDR.] aan afdrukken worden toegevoegd (P111). (Er kunnen alleen letters uit het alfabet en symbolen worden ingevoerd.) MENU /SET MENU /SET • Ga naar P110 voor een voorbeeld van tekstinvoer. • Druk op [DISPLAY] om te schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters) en [&/1] (speciale letters en nummers). • De cursor in de beginpositie kan naar links worden verplaatst met [ ] en naar rechts met [ ]. • Om een spatie in te voegen verplaatst u de cursor naar [SPATIE] en drukt u op [MENU/SET]. • Om de bewerking op enig moment tijdens het invoeren van tekst te beëindigen drukt u op [ ]. • Om een ingevoerde teken te wissen verplaatst u de cursor naar [WISSEN]en drukt u op [MENU/SET]. • Er kunnen maximaal 30 tekens worden ingevoerd. Verplaats 3/4 om [ENKEL] of [MULTI] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET ∫ Enkele instelling 1 Verplaats 2/1 om een opname te selecteren en verplaats 4. • Het pictogram voor titelbewerking [ ] wordt weergegeven voor beelden die met tekst zijn opgenomen bij de naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de scènefunctie of [TITEL BEW.]. 3 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor naar [EXIT] te verplaatsen en druk op [MENU/SET] om het invoeren van tekst te beëindigen. 4 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. - 109 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Meervoudige instelling Voorbeelden van tekstinvoer 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4 voor INST./ANNUL Wanneer u [LUMIX] invoert: 1 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [L] en druk op [MENU/SET]. 2 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor naar [U] te verplaatsen en druk op [MENU/SET]. 3 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor naar [M] te verplaatsen en druk op [MENU/SET]. 4 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor naar [M] te verplaatsen en druk op [MENU/SET]. 5 Verplaats 3/4/2/1 om de cursor naar [X] te verplaatsen en druk op [MENU/SET]. A [INST.] [ANNUL] Het [TITEL BEW.]-pictogram A verschijnt. Het [TITEL BEW.] -pictogram A verdwijnt. • Herhaal deze stap. • In [MULTI]kunnen geen titels worden gewijzigd of gewist. 2 Druk op [MENU/SET]. • Na de stap 2, doet u stap 2 tot in “Enkelvoudige beelden instellen” (P109). ∫ De titel wissen (alleen voor [ENKEL]) 1 Wis in stap 2, wanneer [ENKEL] (P109) is geselecteerd, alle teksten, selecteer [EXIT] en druk op [MENU/SET]. 2 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • Geregistreerde tekst kan op het scherm van dit toestel worden afgebeeld. • Er kan ook door de tekst heen gelopen worden als niet alle geregistreerde tekst op het scherm past. • [BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) naaminstellingen in de scènefunctie kunnen ook worden opgeslagen met de handelingen in de stappen 2 en 3 als [ENKEL] (P109) is ingesteld. • De naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de scènefunctie en [TITEL BEW.] kunnen niet gelijktijdig worden geregistreerd. • U kunt de tekst (het commentaar) afdrukken met behulp van de software [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie.] • U kunt maximaal 50 opnamen gelijktijdig instellen met [MULTI]. • U kunt de titel niet bewerken voor de volgende opnamen. – Beelden die zijn opgenomen met andere apparatuur – Bewegende beelden – Beveiligde opnamen - 110 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Enkele instelling [TEKST AFDR.] 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats4. Het afdrukken van tekst, data en andere geregistreerde informatie op gemaakte opnamen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Geregistreerde tekst, de opgenomen datum, leeftijd en reisdata kunnen op de opgenomen beelden worden afgedrukt. Dit gaat voor printen van normale afmetingen. (Beelden met een afmeting groter dan [ ] worden verkleind als u de datum enz. erop wil laten afdrukken.) MENU /SET Verplaats 3/4 om [ENKEL] of [MULTI] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 2 Verplaats 3/4/2/1 om [OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD], [REISDATUM] of [TITEL] te selecteren en druk op [MENU/SET] om elk onderdeel in te stellen. MENU /SET • [OPNAMEDATUM] MENU /SET • Tekst en data kunnen niet worden afgedrukt op de volgende opnamen. – Beelden die zijn opgenomen zonder dat de klok is ingesteld – Beelden die zijn opgenomen met andere apparatuur – Beelden die afgedrukt zijn met [TEKST AFDR.] – Bewegende beelden – Beelden met geluid [ZON. TIJD] Druk het jaar, de maand en de datum af. [MET TIJD] Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. • [LEEFTIJD] Als deze op [ON] wordt gezet, wordt de leeftijd op de opgenomen beelden afgedrukt als de camera op [LEEFTIJD] is gezet. • [REISDATUM] Als dit op [ON] staat, wordt de reisdatum afgebeeld op beelden die zijn opgenomen met [REISDATUM] ingesteld op [ON]. • [TITEL] Tekst wordt tezamen met het beeld afgedrukt voor opnamen die met tekst zijn opgenomen in naaminstellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de scènefunctie of [TITEL BEW.]. - 111 - Geavanceerd (Terugspelen) 3 Druk op [MENU/SET]. • Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een opname met een grotere beeldresolutie dan [ ] wordt de beeldresolutie kleiner dan wat u hieronder ziet. Aspectratio instellen Beeldgrootte / > / > / > 5 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • Het pictogram [ ] A verschijnt op het scherm als het beeld met tekst wordt afgedrukt. • Gebruik de terugspeelzoom om toegevoegde tekst en data-informatie B te controleren. A • Het beeld iets grover. B 4 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te selecteren en druk op [MENU/SET]. (Het hier getoonde scherm verschijnt als u een opname kiest die is gemaakt met een [ ] beeldresolutie.) ∫ Meervoudige instelling 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4 voor INST./ANNUL A MENU /SET • De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?] verschijnt als het beeld is opgenomen met een beeldresolutie van [ ] of minder. • Het beeld wordt overschreven wanneer u [JA] selecteert. Opnamen afgedrukt met tekst kunnen niet teruggebracht worden wanneer deze overschreven zijn. • Een opname afgedrukt met tekst wordt opnieuw aangemaakt wanneer u [NEE] selecteert. • Als de originele opname beveiligd is, kunt u hier niet overheen schrijven. Selecteer [NEE] en maak de opname afgedrukt met tekst opnieuw aan. [INST.] Het [TEKST AFDR.] pictogram A verschijnt. [ANNUL] Het [TEKST AFDR.] pictogram A verdwijnt. • Herhaal deze stap. 2 Druk op [MENU/SET]. • Na de stap 2, doet u stap 2 tot in - 112 - “Enkelvoudige beelden instellen”. Geavanceerd (Terugspelen) • Wanneer u opnamen afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • Wij raden aan dat u tekst afdrukken gebruikt wanneer er veel ruimte is in het ingebouwde geheugen of op de kaart. • U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI]. • Als u [JA] selecteert in stap 4 wanneer de opnamen geselecteerd in [MULTI] beveiligde opnamen bevatten, verschijnt er een bericht en kunnen alleen de beveiligde opnamen niet afgedrukt worden met tekst. • Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het printen. Controleer dit op voorhand. • U kunt de volgende functies niet gebruiken als er tekst op de opname gedrukt is. – [TEKST AFDR.] – De [PRINT MET DAT.] instellingen voor DPOF-print – [NW. RS.] – [BIJSNIJD.] – [ASPECT CONV.] • Als er tekst op de [ ]-opnamen wordt afgedrukt, is deze moeilijk te lezen. - 113 - Geavanceerd (Terugspelen) verplaats 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen. [DPOF PRINT] Het af te drukken beeld en het aantal afdrukken instellen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. Wanneer u fotograaf opnamen af wenst te laten drukken door een fotograaf die op het ingebouwde geheugen staan, dient u deze naar een kaart te kopiëren (P122) en vervolgens de DPOF in te stellen. A MENU /SET Verplaats 3/4 om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • De aanduiding van het aantal afdrukken [ ] A verschijnt. • Het aantal afdrukken kan ingesteld worden op een cijfer van 0 tot 999. De DPOF-printinstelling wordt geannuleerd als het aantal afdrukken ingesteld wordt op [0]. 2 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. ∫ Meervoudige instelling 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren die u wilt afdrukken en verplaats 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen. B MENU /SET • U kunt [ANNUL] niet kiezen als er geen afdrukken ingesteld zijn in de DPOF-printinstellingen. ∫ Enkele instelling 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren die u wilt afdrukken en • De aanduiding van het aantal afdrukken [ ] B verschijnt. • Herhaal de bovenstaande procedure. (U kunt niet alle opnamen tegelijkertijd instellen.) • Het aantal afdrukken kan ingesteld worden op een cijfer van 0 tot 999. De DPOF-printinstelling wordt geannuleerd als het aantal afdrukken ingesteld wordt op [0]. 2 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. - 114 - Geavanceerd (Terugspelen) ∫ Alle instellingen wissen 1 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET 2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • De DPOF-printinstellingen in het ingebouwde geheugen worden geannuleerd als er geen kaart in het toestel zit. De DPOF-printinstellingen op de kaart worden geannuleerd als u een kaart erin doet. ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met de opnamedatum instellen/annuleren door op [DISPLAY] te drukken. ingesteld, wordt het afdrukken van de datum geannuleerd. • DPOF is een afkorting van “Digital Print Order Format”. Met deze functie kunt u afdrukinformatie opslaan en deze informatie vervolgens te gebruiken op een systeem dat DPOF verwerkt. • DPOF-printinstelling is een handige functie als u opnamen wil afdrukken met een printer die PictBridge verwerkt. Bij het afdrukken van de datum, kan de instelling op de printer voorrang krijgen op de datuminstelling op het toestel. Controleer dus ook de instelling voor de afgedrukte datum op de printer zelf. (P129) • Sommige DPOF-informatie die door andere apparatuur ingesteld is kan niet gebruikt worden. In zulke gevallen, alle DPOF-informatie wissen en het dan opnieuw instellen met dit toestel. • Als het bestand niet voldoet aan de DCF-standaard, kunt u geen DPOF-print instellen. C • De aanduiding van de datumafdruk [ DATE ] C verschijnt. • Wanneer u naar een fotograaf voor digitaal afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de datum apart te bestellen indien u dat wenst. • Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of de gebruiksaanwijzing van uw printer. • De datum kan niet afgedrukt worden op opnamen die bedrukt zijn met tekst. • Als u [TEKST AFDR.] instelt voor beelden waarvoor u “datum afdrukken” hebt - 115 - Geavanceerd (Terugspelen) [BEVEILIGEN] Per ongeluk opnamen wissen voorkomen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]-functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. ∫ Meervoudige instelling/Alle instellingen wissen Voer dezelfde handeling uit als in “[DPOF PRINT]”. (P114 tot 115) MENU /SET Verplaats 3/4 om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege stoppen. • De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur. • Indien u beveiligde opnamen wenst te wissen, dient u de beveiliging te annuleren. • Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist worden als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt. • Zelfs als u de beelden niet beschermt op een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart, kunnen ze niet gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging van de kaarten B op [LOCK] staat. ∫ Enkele instelling 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4 voor INST./ANNUL 2 • De volgende functies kunnen niet gebruikt worden met beveiligde opnamen. – [ROTEREN] – [AUDIO DUB.] – [TITEL BEW.] A [INST.] De beschermingsaanduiding [ ] A verschijnt. [ANNUL] De beschermingsaanduiding [ ] A verdwijnt. 2 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. - 116 - Geavanceerd (Terugspelen) [AUDIO DUB.] Geluid toevoegen aan opnamen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) U kunt geluid toevoegen nadat u een beeld gemaakt heeft. MENU /SET 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4 om het opnemen van geluid te starten. • Audiodubbing zou niet kunnen goed kunnen werken voor opnamen die gemaakt zijn met andere apparatuur. [NW. RS.] Een beeld kleiner maken Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Wij raden aan te resizen tot als u een beeld bij een email wil doen of het op een site wil zetten. MENU /SET 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4. • Het berichten[AUDIOGEGEVENS OVERSCHRIJVEN ?]scherm wordt afgebeeld als er al geluid is opgenomen. Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET] om het opnemen van geluid te starten. (Het oorspronkelijke geluid wordt overschreven.) • Audiodubbing kan niet gebruikt worden met de volgende opnamen. – Bewegende beelden – Beveiligde opnamen 2 Verplaats 2/1 om de grootte te selecteren en verplaats 4. 2 Verplaats 4 om het opnemen te beëindigen. • Formaten kleiner dan het opgenomen beeld worden afgebeeld. Aspectratio instellen Beeldgrootte / • Het opnemen van geluid wordt automatisch beëindigd als 4 gedurende ongeveer 10 seconden niet wordt ingedrukt. 3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. / / / / • De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?] verschijnt. - 117 - Geavanceerd (Terugspelen) 3 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • Het beeld wordt overschreven wanneer u [JA] kiest. Van nieuwe grootte voorziene opnamen kunnen niet teruggebracht worden naar hun oorspronkelijk grootte wanneer deze overschreven zijn. • Een van nieuwe grootte voorzien beeld wordt als nieuw aangemaakt wanneer u [NEE] kiest. • Als de oorspronkelijke opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuwe opname met een nieuwe grootte. 4 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • De volgende opnamen kunnen geen nieuw formaat krijgen. Aspectratio instellen Beeldgrootte – Bewegende beelden – Beelden met geluid – Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.] • Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt toekennen aan opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn. - 118 - Geavanceerd (Terugspelen) 5 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te selecteren en druk op [MENU/SET]. [BIJSNIJD.] Een beeld vergroten en bijwerken. Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. MENU /SET MENU /SET 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4. • De volgende opnamen kunnen niet bijgewerkt worden. – Bewegende beelden – Beelden met geluid – Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.] 2 Vergroot of verklein delen die u wil bewerken met de zoomhendel. • Het beeld wordt overschreven wanneer u [JA] kiest. De bijgewerkte opnamen kunnen niet teruggebracht worden naar hun originele staat wanneer ze overschreven worden. • Een bijgewerkt beeld wordt als nieuw aangemaakt wanneer u [NEE] kiest. • Als de oorspronkelijke opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuwe bewerkte opname. 6 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld zou kleiner kunnen worden dan die van het origineel afhankelijk van de snijgrootte. • De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld zal slechter worden. • Opnamen die met andere apparatuur opgenomen zijn kunnen wellicht niet bijgewerkt worden. 3 Verplaats 3/4/2/1 om de positie van het gedeelte dat u wilt bewerken te verplaatsen. 4 Op de ontspanknop drukken. • De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?] verschijnt. - 119 - Geavanceerd (Terugspelen) 3 Verplaats 2/1 om de horizontale positie te bepalen en druk op de ontspanknop om deze in te stellen. [ASPECT CONV.] De aspectratio van een 16:9 beeld wijzigen Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) U kunt opnamen converteren die gemaakt zijn met een [ ] aspectratio in een [ ] of [ ] aspect ratio. MENU /SET 1 Verplaats 3/4 om [ ] of [ ] te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Gebruik 3/4 om de framestand te bepalen voor verticaal gedraaide opnamen. • De melding [ORIGINELE FOTO WISSEN ?] verschijnt. 4 Verplaats 3/4 om [JA] of [NEE] te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • De volgende opnamen kunnen niet geconverteerd worden. – Bewegende beelden – Beelden met geluid – Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.] 2 Verplaats 2/1 om een opname te selecteren en verplaats 4. • Als u een opname kiest of instelt met een aspectratio anders dan [ ], verschijnt de melding [KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN] op het scherm. MENU /SET • De opname wordt vervangen als u [JA] kiest. Als u de aspectratio van een beeld converteert en dit dan vervangt, kunt u het oude beeld niet meer ophalen. • Er wordt een nieuw beeld aangemaakt met de geconverteerde aspectratio als u [NEE] kiest. • Als de oorspronkelijke opname beveiligd is, kunt u deze niet vervangen. Kies [NEE] en maak een nieuw beeld met de geconverteerde aspectratio. 5 Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. - 120 - Geavanceerd (Terugspelen) • Nadat de aspectratio is geconverteerd, kan het beeld groter worden dan het originele. • Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard, kunnen niet worden geconverteerd. • Beelden die gemaakt zijn met andere apparatuur kunt u wellicht niet converteren. - 121 - Geavanceerd (Terugspelen) (De illustratie toont het scherm wanneer opnamen gekopieerd worden van het ingebouwde geheugen naar een kaart.) [KOPIE] Beeldgegevens kopiëren Op [ ] drukken om het [AFSPELEN]-functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Informatie van opnamen die u hebt gemaakt kan van het ingebouwde geheugen naar een kaart worden gekopieerd, van een kaart naar het ingebouwde geheugen of van een kaart naar de speciale klembordmap. MENU /SET 1 Verplaats 3/4 om de kopieerbestemming te selecteren en druk op [MENU/SET]. MENU /SET • Als u op [MENU/SET] drukt terwijl gegevens van het geheugen op de kaart worden gekopieerd, zal het kopiëren halverwege stoppen. • Het toestel niet uitzetten en ook geen andere handelingen uitvoeren voordat het kopiëren geëindigd is. De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan. 4 Verschillende keren op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. MENU /SET • : Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de kaart. > stap 3. • : Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd van de kaart naar het ingebouwde geheugen. > stap 2. • • Als u van het geheugen op een kaart kopieert, worden alle beelden gekopieerd en keert automatisch het afspeelscherm terug. De beelden worden één voor één van de kaart naar de speciale klembordmap (ingebouwd geheugen) gekopieerd. (Bewegende beelden kunnen niet worden gekopieerd.) > Stap 2. 2 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en verplaats 4. (Alleen wanneer u [ selecteert) ], [ ] 3 Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET]. - 122 - Geavanceerd (Terugspelen) • Als u gegevens kopieert van het ingebouwde geheugen naar een kaart die niet voldoende vrije ruimte heeft, zullen de beeldgegevens slechts gedeeltelijk gekopieerd worden. Wij raden aan een kaart te gebruiken die meer vrije ruimte heeft dan het ingebouwde geheugen (ongeveer 27 MB). • Als de opname met dezelfde naam (mapnummer/bestandnummer) als de opname die naar de kopieerbestemming gekopieerd moet worden bestaat wanneer [ ] geselecteerd is, wordt er een nieuwe map aangemaakt en wordt de opname gekopieerd. Als er een opname met dezelfde naam (mapnummer/bestandnummer) als de opname die naar de kopieerbestemming gekopieerd moet worden bestaat wanneer [ ] geselecteerd is, wordt die opname niet gekopieerd. • Het kan even duren om de gegevens te kopiëren. • Alleen met een Panasonic digitale camera (LUMIX) opgenomen opnamen zullen gekopieerd worden. (Zelfs als de opnamen opgenomen werden met een Panasonic digitale camera, zou u niet in staat kunnen zijn de opnamen te kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.) • DPOF-instellingen van de originele beeldgegevens zullen niet gekopieerd worden. De DPOF-instellingen opnieuw instellen nadat het kopiëren voltooid is. (P114) • Selecteer voor het kopiëren van klembordopnamen naar een kaart [KOPIE] in het klembord-terugspeelmenu. (P91) - 123 - Geavanceerd (Terugspelen) [FORMATEREN] Het ingebouwde geheugen of een kaart initialiseren of formatteren Op [ ] drukken om het [AFSPELEN] functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P100) Normaal gesproken is het niet nodig het ingebouwde geheugen en de kaart te formatteren. Formatteer de kaart of het geheugen wanneer het bericht [FOUT INT. GEHEUGEN] of [STORING GEHEUGENKAART] verschijnt. MENU /SET Verplaats 3 om [JA] te selecteren en druk op [MENU/SET]. (De illustratie toont het scherm wanneer het ingebouwde geheugen geformatteerd wordt.) • Bij het formatteren wordt alle informatie inclusief klembordopnamen en beveiligde opnamen definitief gewist. Controleer de informatie zorgvuldig voordat u gaat formatteren. • Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw op het toestel. • Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken als u formatteert. • Het toestel niet uitzetten tijdens het formatteren. • Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart. (Max. ongeveer 15 sec.) • U kunt een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart niet formatteren wanneer de Schrijf- Beschermingschakelaar van de kaart A ingesteld is op [LOCK]. 2 MENU /SET • Wanneer er geen kaart in het toestel zit, kunt u het ingebouwde geheugen formatteren. Wanneer er een kaart in het toestel zit, kunt u de kaart formatteren. • Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u het ingebouwde geheugen formatteert, zal het formatteren halverwege stoppen (alle opnamen zullen echter gewist zijn.) • Als het ingebouwde geheugen of de kaart niet geformatteerd kan worden, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum. - 124 - Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten op andere apparatuur Aansluiting op de PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. Met het programma [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] (voor Windows® ) op de CD-ROM (bijgeleverd) kunt u gemakkelijk opnamen op een PC zetten, afdrukken en per e-mail verzenden. Als u “Windows 98/98SE”, gebruikt, het USB-stuurprogramma installeren en vervolgens op de computer aansluiten. Lees de aparte gebruiksaanwijzingen voor de bijgeleverde software voor meer informatie over de software op de CD-ROM (bijgeleverd) voor informatie over het installeren. • Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken. • Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin doet of verwijdert voor de AC-adapter (optioneel). • Stel de camera in voor een andere dan de [ ] functie. 1 Zet het toestel en de PC aan. 2 Sluit het toestel aan op een PC met de USB-kabel A (bijgeleverd). • De USB-kabel aansluiten op de [ ] markering in de richting van de [2] markering op de [DIGITAL] aansluiting. • Houd de USB-kabel vast bij 1 en doe deze recht in of neem deze recht uit het toestel. (Als u de USB-kabel met kracht scheef of ondersteboven in het toestel doet, kunnen de aansluitingen vervormd raken en kan de camera of de aangesloten apparatuur beschadigd raken.) TOEGANG 1 AV OUT C Dit bericht verschijnt tijdens de gegevensoverdracht. DIGITAL DC IN A USB aansluitkabel (bijgeleverd) B AC-adapter (optioneel) - 125 - Aansluiten op andere apparatuur [Windows] Het stuurprogramma zit in de [My Computer] map. • Is het de eerste keer dat u het toestel op de PC aansluit, dan wordt het benodigde stuurprogramma automatisch geïnstalleerd zodat het toestel door de “Windows Plug and Play” herkend kan worden. Vervolgens wordt het stuurprogramma weergegeven in de [My Computer] map. ∫ Mapsamenstelling De mappen zien eruit als op de volgende afbeelding. Ingebouwde geheugen Kaart 100_PANA 1 100_PANA P1000001.JPG 2 3 P1000002.JPG [Macintosh] Het stuurprogramma wordt weergegeven op het scherm. • Het stuurprogramma wordt afgebeeld als [LUMIX] als u het toestel zonder kaart erin aansluit. • Het stuurprogramma wordt afgebeeld als [NO_NAME] of [Untitled] wanneer u het toestel aansluit terwijl er een kaart in het toestel zit. ∫ Over het terugspelen van bewegend beeld op een PC Gebruik de software “QuickTime” in de CD-ROM (bijgeleverd) om bewegende beelden terug te spelen die op dit toestel opgenomen zijn op een PC. • Als u “Windows 98/98SE/Me”, gebruikt, download u “QuickTime 6.5.2 for Windows” in de volgende site en installeert u deze. http://www.apple.com/support/downloads/ quicktime652forwindows.html • Deze software is geïnstalleerd als standaard op een “Macintosh OS”. DCIM P1000999.JPG 101_PANA 999_PANA MISC PRIVATE 1 MEMO0001.JPG 2 3 MEMO0002.JPG 1 Mapnummer 2 Bestandsnummer 3 JPG: MOV: MISC: Opnamen Bewegende beelden DPOF-print Favorieten Categorieëndiavoorstelling PRIVATE1: (Alleen ingebouwd geheugen) - 126 - Klembordopnamen (P89) Aansluiten op andere apparatuur • De gegevens voor 1 tot en met 999 opnamen die opgenomen zijn met het toestel kunnen in 1 map gezet worden. Als het aantal opnamen meer is dan 999, wordt er een andere map aangemaakt. • Om het bestandsnummer of het mapnummer opnieuw in te stellen, [NR. RESET] in het [SET-UP] menu kiezen. ∫ Condities waarin er een ander mapnummer gebruikt wordt In de volgende gevallen wordt het beeld niet in dezelfde map opgenomen als het eerder opgenomen beeld. Het wordt opgenomen in een map met een nieuw nummer. 1 Wanneer de map waarin net een beeld in opgenomen is een beeldbestand bevat met het nummer 999 erin (voorbeeld: P1000999.JPG). 2 Als de net opgenomen kaart bijvoorbeeld een map bevat met het nummer 100 [100_PANA] erop en u verwijdert deze kaart en vervangt deze door een kaart met een mapnummer 100 dat opgenomen is met een andere camera van een andere fabrikant (100XXXXX, met XXXXX als fabrikant) en dan een beeld op deze kaart opslaat. 3 Wanneer u opneemt nadat u [NR. RESET] hebt gekozen in het [SET-UP] menu. (Beelden zullen worden opgenomen in een nieuwe map met een nummer dat volgt op de map waar onmiddellijk daarvoor in opgenomen is. Door [NR. RESET] te gebruiken met een kaart die geen mappen of opnamen bevat, zoals een net geformatteerde kaart, kan het mapnummer teruggezet worden naar 100.) ∫ Over de PTP-aansluiting Als u werkt met “Windows XP”, “Windows Vista” of “Mac OS X” kunt u niet de PTP-functie niet gebruiken als u de camera instelt op de [ ] functie en deze dan aansluit op de PC. • Beelden kunnen alleen afgelezen worden op het toestel. Ze kunnen niet op een kaart geschreven worden of gewist worden. • Wanneer er 1000 of meer opnamen op een kaart staan, zouden de opnamen niet geïmporteerd kunnen worden. • Geen enkele andere USB-kabel gebruiken dan de meegeleverde kabel. • De USB-kabel niet losmaken terwijl [TOEGANG] afgebeeld wordt. • Als er veel beelden zitten in het ingebouwde geheugen kan het even duren voordat ze allemaal zijn overgeschreven. • Het kan zijn dat u geen bewegende beelden kunt afspelen met het ingebouwde geheugen of met de kaart als de camera is aangesloten op een PC. Schrijf de bestanden met bewegende beelden eerst naar de PC en speel ze dan af. • Als de batterijstroom laag is terwijl het toestel en de PC communiceren, kunnen de opgenomen gegevens beschadigd raken. Wanneer u de fotocamera op de PC aansluit, een batterij gebruiken met voldoende stroom of de AC-adapter (optioneel). • Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. In dit geval onderbreekt u de communicatie met de PC onmiddellijk. - 127 - Aansluiten op andere apparatuur • Wanneer u het toestel op een “Windows 2000” OS PC aansluit met de USB-kabel, de kaart niet vervangen terwijl het toestel en de PC verbonden zijn. De informatie op de kaart kan beschadigd worden. Gebruik “Hardware veilig verwijderen” in de takenbalk van uw PC als u de kaart wenst te vervangen. • Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn met een PC kunnen zwart afgebeeld worden tijdens het terugspelen, in de meervoudige terugspeelfunctie en in de kalenderterugspeelfunctie. • De gebruiksaanwijzingen voor de PC lezen. • Als de camera zonder kaart wordt aangesloten op de PC kunt u toegang krijgen tot de opnamen in het ingebouwde geheugen. Als er wel een kaart is ingevoerd, kunt u toegang krijgen tot de beeldgegevens op de kaart. (Als de camera in de klembordfunctie wordt aangesloten wordt de informatie in het ingebouwde geheugen afgebeeld, zelfs als er een kaart is ingevoerd.) • U kunt niet schakelen tussen het ingebouwde geheugen en de kaart terwijl het toestel aangesloten is op de PC. Als u van het ingebouwde geheugen naar de kaart wil overschakelen, maakt u de USB-kabel los, steekt u de kaart in het toestel (of verwijdert u deze) en sluit u vervolgens de USB-kabel opnieuw aan op de PC. • Het bericht [SLUIT DE PRINTER OPNIEUW AAN.] verschijnt als u de instelknop op de afdrukfunctie [ ] zet terwijl het toestel op een PC is aangesloten. Zet de functie op een andere functie dan [ ] als u de printer opnieuw aansluit en controleer dan of er geen informatie wordt doorgestuurd. [TOEGANG] verschijnt op de LCD-monitor terwijl er informatie wordt doorgestuurd. - 128 - Aansluiten op andere apparatuur Opnamen afdrukken 1 Het toestel en de printer aanzetten. 2 Stel de functieknop in op [ Door het toestel direct op een printer aan te sluiten die PictBridge verwerkt via de USB-kabel (bijgeleverd), kunt u de af te drukken opnamen kiezen of starten met afdrukken op het scherm van het toestel. Afdrukinstellingen zoals de afdrukkwaliteit op de printer vooraf instellen. (De gebruiksaanwijzing van de printer lezen.) ]. 3 Het toestel op een printer aansluiten via de USB-kabel A (bijgeleverd). • De USB-kabel aansluiten op de [ ] markering in de richting van de [2] markering op de [DIGITAL] aansluiting. • Houd de USB-kabel vast bij 1 en doe deze recht in of neem deze recht uit het toestel. 1 AV OUT DIGITAL DC IN A USB aansluitkabel (bijgeleverd) B AC-adapter (optioneel) • Het kan tijd vergen om bepaalde opnamen af te drukken. Batterijen met voldoende stroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken als u wenst af te drukken. • Het toestel uitzetten voordat u de kabel erin doet of verwijdert voor de AC-adapter (optioneel). - 129 - Aansluiten op andere apparatuur ∫ Een beeld kiezen en uitprinten • Als de instelknop niet op [ ] staat terwijl u de camera op een printer aansluit, maak dan de USB-kabel los, zet de knop op [ ] en maak dan de USB-kabel weer vast. (Afhankelijk van de printer kan het ook nodig zijn deze uit en weer aan te zetten.) • Geen enkele andere USB-kabel gebruiken dan de meegeleverde kabel. • Als er geen kaart in het toestel zit wanneer dit op een printer aangesloten wordt, kunt u de beeldgegevens op het ingebouwde geheugen bewerken of openen. Als er een kaart in het toestel zit, kunt u de beeldgegevens erop bewerken of openen. • U kunt niet overschakelen van het ingebouwde geheugen naar de kaart terwijl het toestel op de printer aangesloten is. Als u wenst over te schakelen van het ingebouwde geheugen naar de kaart, maakt u de USB-kabel los, doet u de kaart in het toestel (of verwijdert u deze) en sluit u vervolgens de USB-kabel opnieuw aan op de printer. • Gebruik de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd) en druk af vanaf de PC als u de leeftijd in [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie wilt afdrukken of als u het aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum in [REISDATUM] wilt afdrukken. Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] voor het afdrukken van de naam van [BABY1]/ [BABY2] of [HUISDIER] of van tekst (commentaar) die is ingevoerd met behulp van [TITEL BEW.]. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie. • Om meer te weten over printers die PictBridge verwerken, neemt u contact op met uw plaatselijke dealer. 1 Verplaats 2/1 om de opname te selecteren en druk op [MENU/SET]. PictBridge 100_0001 1/6 SELECTEER DE FOTOOM TE PRINTEN SELEC VEELV. AFDR. PRINTEN MENU MENU /SET • Het bericht verdwijnt binnen ongeveer 2 seconden. 2 Verplaats 3 om [PRINT START] te selecteren en druk op [MENU/SET]. ENKELVOUDIG SELECT. PRINT START PRINT MET DAT. AANTAL PRINTS PAPIERAFMETING LAY-OUT PAGINA ANNUL SELEC OFF 1 INST. MENU MENU /SET • Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te annuleren. 3 De USB-kabel losmaken na het afdrukken. - 130 - Aansluiten op andere apparatuur ∫ Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 Verplaats 3. 3 Verplaats 3 om [PRINT START] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 2 Verplaats 3/4 om een onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]. MULTI SELECTEREN PRINT START PRINT MET DAT. AANTAL PRINTS PAPIERAFMETING LAY-OUT PAGINA PictBridge MULTI SELECTEREN ALLES SELECTEREN DPOF FOTO FAVORIETEN SELEC ANNUL ANNUL INST. MENU 1 INST. MENU MENU /SET • [PRINT MET DAT.] en [AANTAL PRINTS] verschijnen niet als [DPOF FOTO] is ingesteld. • [DPOF INSTN] verschijnt als [DPOF FOTO] is geselecteerd. Als u [DPOF INSTN] hebt geselecteerd, leest u P114 en stelt u deze in. • Op [MENU/SET] drukken om het afdrukken te annuleren. • Als u [MULTI SELECTEREN], [ALLES SELECTEREN] of [FAVORIETEN] hebt ingesteld, verschijnt er een printbevestiging. Kies [JA] en druk de beelden af. • De melding [## FOTO’S AAN HET PRINTEN. VERDERGAAN ?] verschijnt op het scherm met de printbevestiging als u meer dan 1000 beelden hebt ingesteld. • Kopieer de beelden die zijn opgenomen in de klembordfunctie [ ], kopieer ze naar een kaart (P91) en druk ze af. MENU /SET Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt. • verplaats nadat u [MULTI SELECTEREN] hebt geselecteerd 2/1 om de opnamen te selecteren die u wilt [MULTI SELEC- afdrukken en verplaats 4. Het TEREN] pictogram [ ] verschijnt op de af te drukken beelden. (Verplaats 4 nogmaals om de instelling te annuleren.) Druk op [MENU/SET] na het instellen. 4 De USB-kabel losmaken na het afdrukken. [ALLES SELEC- Alle opgeslagen TEREN] beelden uitprinten. [DPOF FOTO] SELEC OFF Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld in [DPOF]. Hiermee drukt u alleen [FAVORIETEN]¢ de beelden af die zijn ingesteld als favorieten. ¢ Dit verschijnt alleen als [FAVORIETEN] is ingesteld op [ON]. (Als echter op geen van de beelden [ ] staat, kunt u dit niet selecteren, ook niet als [FAVORIETEN] op [ON] staat.) - 131 - Aansluiten op andere apparatuur ∫ Het afdrukken van de datum, het aantal afdrukken, het formaat en de paginaopmaak instellen Elke onderdeel kiezen in stap 3. • Wanneer u opnamen wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA] in op [ ] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer. (Voor details de handleiding van de printer raadplegen.) ¢ Deze onderdelen kunnen niet afgebeeld worden als de printer de papierformaten niet verwerkt. • [LAY-OUT PAGINA] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel) De printerinstellingen hebben voorrang. 1 beeld zonder frame op 1 pagina 1 beeld met een frame op 1 pagina 2 beelden op 1 pagina • [PRINT MET DAT.] 4 beelden op 1 pagina [OFF] Datum wordt niet afgedrukt. • U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de printer. [ON] Datum wordt afgedrukt. • Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden. • [AANTAL PRINTS] Stel het aantal afdrukken in. • U kunt tot en met 999 prints instellen. • [PAPIERAFMETING] (Papierformaten die ingesteld kunnen worden voor dit toestel) 1/2 en 2/2. Op 4 drukken om te kiezen.De papierformaten worden weergegeven op pagina 1/2 and 2/2. Verplaats 4 om te selecteren. ∫ Het afdrukken van de datum instellen met vooraf ingestelde DPOF-print We raden aan de DPOF-print voor de datum op voorhand in te stellen met [DPOF PRINT] (P115) wanneer de printer dit verwerkt. Als u [DPOF FOTO] kiest, start het afdrukken en wordt de datum afgedrukt. 1/2 De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] 100 mmk148 mm [A4] 210 mmk297 mm 2/2¢ [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm - 132 - Aansluiten op andere apparatuur ∫ Opmaakafdrukken • Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [LAY-OUT PAGINA] in op [ ] en vervolgens [AANTAL PRINTS] op 4. • Wanneer u verschillende opnamen afdrukt op 1 vel papier Als u bijvoorbeeld 4 verschillende opnamen wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT PAGINA] instellen op [ ] en vervolgens [AANTAL] in [DPOF PRINT] (P114) instellen op 1 voor elk van de 4 opnamen. • Maak de USB-kabel niet los terwijl het waarschuwingspictogram [ ] op het scherm staat. (Afhankelijk van de printer wordt dit pictogram al dan niet weergegeven.) • Als de resterende batterijstroom te laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, op [MENU/SET] drukken en het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-kabel losmaken. • Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer. • Als u veel DPOF-afdrukken maakt of veel DPOF-opnamen afdrukt, kunnen opnamen meerdere keren afgedrukt worden. Het op het scherm aangeduide resterende aantal afdrukken kan verschillen van de aantalinstelling. Dit is geen storing. • Bij het afdrukken van de datum, kan de instelling op de printer de voorrang geven aan de instelling op het toestel. Controleer daarom ook de instelling voor het afdrukken van de datum op de printer. • De melding [USB MODE GEWIJZIGD. VERWIJDER DE USB-KABEL.] verschijnt als u de instelknop op een andere dan de [ ] functie zet en het toestel is aangesloten op de printer. Zet de instelknop weer op [ ] en maak de USB-kabel los. Als dit gebeurt tijdens het printen, stop dan met printen en maak dan de USB-kabel los. - 133 - Aansluiten op andere apparatuur Opnamen terugspelen op een TV-scherm ∫ Opnamen terugspelen met de AV-kabel (meegeleverd) • [TV-ASPECT] instellen. • Schakel het toestel en de televisie uit. • Afhankelijk van de aspectinstelling kunnen zwarte stroken verschijnen bovenaan en onderaan of links en rechts van de beelden. • Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel. • Geluid terugspelen gebeurt in mono. • De gebruiksaanwijzing van de TV lezen. • Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn. • U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen (gebieden) met een NTSC-of PAL-systeem als u [VIDEO UIT] in het [SET-UP] menu instelt. AV OUT ∫ Opnamen terugspelen op een TV met een slot voor een SD-geheugenkaart Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met een SD-geheugenkaart kunnen teruggespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartslot. DIGITAL DC IN • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Bewegende beelden kunnen niet teruggespeeld worden. Om bewegende beelden terug te spelen, het toestel op de TV aansluiten met de AV-kabel (bijgeleverd). • MultiMediaCard kunnen wellicht niet afgespeeld worden. 1 De AV-kabel A (bijgeleverd) aansluiten op de [AV OUT] aansluiting op het toestel. • De AV-kabel aansluiten met de [ ] markering in de richting van de [2] markering op de [AV OUT] aansluiting. • De AV-kabel op B houden en deze er recht indoen of uithalen. 2 De AV-kabel aansluiten op de videoen geluidaansluitingen op de TV. • 1 Geel:naar de videoaansluiting • 2 Wit:naar het geluidsaansluiting 3 De televisie aanzetten en “externe aansluiting” kiezen. 4 Zet het toestel aan. - 134 - Overige Overige Schermdisplay 14 15 16 17 18 ISO100 1 2 3 4 5 6 13 7 6 33 32 31 30 29 8 9 10 3s 28 F2.8 1/30 12 11 Opnamefunctie 27 4 In Opname Opnemen met de normale opnamefunctie [ ] (Begininstelling) 1 9 8 2 3 33 20 32 14, 29 30 28 ISO 100 2 Flitsfunctie (P47) 3 AF-zone (P29) 4 Focus (P29) 5 Beeldgrootte (P81) 14 Burstfunctie (P86) : Geluidsopname (P69, 82) 6 Kwaliteit (P81) : Waarschuwingsbeweging (P31) 15 Witbalans (P77) 7 Batterij-aanduiding (P27) 8 Aantal opnamen (P149) 9 Ingebouwd geheugen (P15) : Kaart (P15) 10 Opnamestaat 11 Sluitertijd (P29) 12 Lensopening (P29) 13 Optische beeldstabilisator (P85) 19 20 21 22 23 24 25 26 R3s 1 15 16 5 6 7 Tijdens de opname (na het instellen) 16 ISO-gevoeligheid (P80) ISOMAX / ISOMAX / ISOMAX : maximum 400 800 1250 ISO-gevoeligheid (P79) 17 Kleurfunctie (P88) 18 Opnamefunctie (P69) / / / / (16:9) (4:3) 19 Beschikbare opnametijd (P69): R8m30s 20 AF-Puntzone (P83) 21 Naam (P62) • Dit wordt afgebeeld gedurende 5 seconden wanneer het toestel aangezet wordt in [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie. Gids voor [GA NAAR AFSP.] (P90): - 135 - Overige 22 Histogram (P44) 23 Leeftijd (P62) • Dit wordt afgebeeld gedurende 5 seconden wanneer het toestel aangezet wordt in [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie. Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P71) 24 Reisdatum (P71) 25 Verstreken opnametijd (P69) Bediening voor achtergrondlichtcompensatie (P34): BACKLIGHT 26 Huidige datum en tijd/ Reisdatum ingesteld (P73): • Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toestel aan wordt gezet, na het instellen van de klok en na het overschakelen van de terugspeelfunctie naar de opnamefunctie. Zoom (P35)/Extra optische zoom (P35)/ Digitale zoom (P37): W T 1X 27 Intelligente ISO (P79) 28 Belichtingscompensatie (P53) Achtergrondlichtcompensatie (P34): 29 Auto Bracket (P54) 30 Langzame sluiter (P88) 31 Hoge-hoekfunctie (P45)/ : LCD-versterking (P45)/ : Auto Power LCD (P45) 32 Zelfontspanner functie (P52) 33 AF-lamp (P87) - 136 - Overige 1 2 21 20 19 18 17 16 15 3 4 5 6 1 AUDIO AFSPELEN 100_0001 1/6 1E DAG F2.8 1/30 ISO100 14 Favorieteninstellingen (P108)/ Verstreken terugspeeltijd (P96): 8m30s 7 AWB 10:00 1.DEC. 2007 8 9 10 11 12 13 14 In Terugspelen 15 Opgenomen datum en tijd/ Reisdatum ingesteld (P73) Naam (P62) Titel (P109) 16 Leeftijd (P62) 17 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P71) 1 Terugspeelfunctie (P39) 2 Aantal DPOF-prints (P114) 3 Beveiligd beeld (P116) 4 Beeld met geluid/Bewegende beelden (P96) 5 Beeldgrootte (P81) 20 Afgedrukt met tekstaanduiding (P111) Zoommarkering (P92): [ ] 6 Kwaliteit (P81) 21 Favorieten (P108) 18 LCD-versterking (P45) 19 Geluid terugpelen (P96) Bewegende-beeldenfunctie (P96): PLAY MOTION PICTURE In de bewegende-beeldenfunctie (P96) / / / (4:3) / (16:9) 7 Batterij-aanduiding (P27) 8 Map/bestandsnummer (P126) Ingebouwd geheugen (P15) : Kaart (P15) 9 Beeldnummer/Totaal opnamen 10 Waarschuwingspictogram kabelaansluiting (P133) Bewegende-beeldenopname (P96): 8m30s 11 Histogram (P44) 12 Gids voor [GA NAAR OPNAME] (P91): 13 Opname-informatie - 137 - Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik ∫ Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Laat het toestel niet vallen, klop er niet mee en oefen er geen zware kracht op uit. • Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit nergens tegen aan te stoten en niet te laten vallen aangezien dit schade zou kunnen opleveren aan het toestel, de lens of de LCD-monitor. • Geen andere spullen aan de polsband hangen die bij het toestel wordt geleverd. Bij het opbergen zou er anders iets tegen de LCD-monitor kunnen komen en zou deze zo beschadigd kunnen worden. • Geen papieren zak gebruiken voor het toestel aangezien een papieren zak makkelijk stuk kan gaan en het toestel zo kan vallen en kapot kan gaan. • We raden het sterk aan dat u een goede toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw plaatselijke dealer om uw toestel te beschermen. Houd het toestel uit de buurt van magnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u het toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen de opnamen en de audio onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik het toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon omdat het geluid ervan een nadelige invloed kan hebben op de opnamen en de geluiden. • Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware motoren. • De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd wordt, kan een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en geluiden veroorzaken. • Als het toestel de invloed van magnetische geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet naar behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de AC-adapter (optioneel) los te maken, en vervolgens de batterij weer terug te plaatsen of de AC-adapter weer aan te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer in. Gebruik de digitale fotocamera niet in de nabijheid van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen. • Opnemen in de buurt van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen kan nadelige gevolgen hebben voor de opnamen of geluiden. Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en kabels. De snoeren of de kabels niet langer maken. Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen. • Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de afwerkingslaag er van af gaan. • Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic. Gebruik geen benzine, verdunners of alcohol om de camera te reinigen. • Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterijen verwijderen of de AC-adapter (optioneel) uit het stopcontact halen. • Het toestel kan beschadigd raken en de afwerkingslaag kan eraf gaan. • Veeg stof of vingerafdrukken weg met een droge en zachte doek. • Gebruik geen vaatwasproducten of chemisch behandelde doeken. - 138 - Overige ∫ Over de LCD-monitor • Niet met grote kracht op de LCD-monitor drukken. Ongelijke kleuren kunnen op de LCD-monitor verschijnen en dit kan voor storing zorgen. • Als het toestel koud is wanneer u het aanzet, kan het beeld op de LCD-monitor aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden zodra het toestel zelf opgewarmd is. De LCD-monitor wordt geproduceerd met hoge-precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect. De LCD-monitors hebben meer dan 99,99% effectieve pixels met nauwelijks 0,01% van de pixels die niet actief zijn of altijd oplichten. De punten zullen niet opgenomen worden op beelden op het ingebouwde geheugen of een kaart. ∫ Over de Lens • Niet hard op de lens drukken. • Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam. ∫ Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Steek de verwijderde batterij in de meegeleverde batterijhouder. Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de aansluitingen beschadigd zijn. • Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan. Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat. • U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen zoals op skipistes. • Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij kunt opladen tijdens uw reis. Onbruikbare batterijen weggooien. • Batterijen hebben een beperkte levensduur. • Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken. De batterijaansluitingen niet aanraken met metalen voorwerpen (zoals kettingen, haarpinnen, enz.). • Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de batterij aanraakt. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. - 139 - Overige ∫ Oplader • Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen. • Houd de batterijoplader 1 m of verder weg van radio’s. • De oplader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing. • Na het gebruik, haalt u de batterijoplader uit het stopcontact. (Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.) • De aansluitingen van de oplader en de batterij schoon houden. ∫ Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert. • Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers. ∫ Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij in een koele en droge plaats met een relatief stabiele temperatuur opbergen. [Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%] • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat. Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden. • Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal leeg geraakt zijn. • We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in een kast bewaart. ∫ Over de beeldgegevens • Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens. ∫ Over statieven • Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt. • Als de camera op een statief zit, kunt u de kaart of batterij niet verwijderen. • De schroef op het statief mag niet scheef zitten als u er de camera aan vast maakt of los maakt. U kunt de schroef op de camera stuk maken als u deze te hard aanhaalt. U kunt ook de camera zelf en alles wat erop zit, beschadigen als u deze te hard aanschroeft op het statief. • Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van het statief. - 140 - Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [GEHEUGENKAART VERGRENDELD] De Schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart staat op [LOCK]. Verschuif de schakelaar terug om deze te ontgrendelen. (P15, 116, 124) [GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE GEVEN] Een beeld opnemen of een kaart in het toestel doen met een opgenomen beeld en dit vervolgens afspelen. [DEZE FOTO IS BEVEILIGD] Het beeld wissen of erover heen schrijven nadat de beveiliging geannuleerd is. (P116) [DEZE FOTO KAN NIET GEWIST WORDEN]/[SOMMIGE FOTO'S KUNNEN NIET GEWIST WORDEN] Beelden die niet voldoen aan de DCF-standaard kunnen niet gewist worden. Als u bepaalde opnamen wilt wissen, de kaart formatteren nadat de nodige gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn. (P124) [ER KUNNEN GEEN EXTRA WISSELECTIES GEMAAKT WORDEN] U hebt het aantal beelden dat in één keer kan worden ingesteld met [MULTI] in [TITEL BEW.], [TEKST AFDR.], of [MULTI WISSEN] overschreden. Druk de tekst en datuminformatie af die gewist of ingevoerd is, probeer de operatie dan opnieuw. Er zijn meer dan 999 favorieten ingesteld. [KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN] [TITEL BEW.], [TEKST AFDR.] of DPOF kan niet worden ingesteld voor beelden die niet zijn gebaseerd op de DCF-norm. [NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE GEHEUGEN OP DE KAART] Er is geen ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart. • Wanneer u opnamen kopieert van het ingebouwde geheugen op de geheugenkaart (batchkopie), worden de opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is. [DIV. FOTO'S KUNNEN NIET GEKOP. WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID WORDEN] De volgende opnamen kunnen niet gekopieerd worden. • Als er een beeld met dezelfde naam bestaat als die van het beeld dat u naar een andere bestemming wil kopiëren. (Alleen als u kopieert van een kaart naar het ingebouwd geheugen.) • Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard. Verder kunnen opnamen die gemaakt of bijgewerkt zijn met andere apparatuur eventueel niet gekopieerd worden. [FOUT INT. GEHEUGEN FOTM. INT. GEH. ?] Dit bericht zal verschijnen als u het ingebouwde geheugen op uw PC hebt geformatteerd. Formatteer dit geheugen weer met de camera. (P124) De gegevens in het ingebouwde geheugen zullen worden gewist. [STORING GEHEUGENKAART KAART FORMATEREN ?] Het kaartformaat kan niet herkend worden door het toestel. De kaart opnieuw formatteren met het toestel nadat de nodige gegevens opgeslagen zijn op een PC enz. (P124) - 141 - Overige [AUB CAMERA UIT- EN INSCHAKELEN] Deze waarschuwing verschijnt als de camera niet goed werkt. Zet de camera uit en weer aan. Als de waarschuwing nog steeds verschijnt, neemt u contact op met de leverancier of met het dichtstbijzijnde servicecentrum. [PARAMETERFOUT GEHEUGENKAART] Gebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P4, 15) • U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer vermogen. [STORING GEHEUGENKAART CONTROLEER DE GEHEUGENKAART] • Fout tijdens het openen van de kaart. Steek de kaart opnieuw in het toestel. [LEESFOUT CONTROLEER DE GEHEUGENKAART] Er heeft zich een fout voorgedaan bij het aflezen van de gegevens. Voer de kaart opnieuw in. Controleer of de kaart goed in het toestel zit en speel vervolgens opnieuw af. [SCHRIJFFOUT CONTROLEER DE GEHEUGENKAART] Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het schrijven van de gegevens. Het toestel uitzetten en de kaart eruit halen. De kaart er opnieuw indoen en het toestel weer aanzetten. Het toestel moet uit staan voordat u de kaart erin doet of eruit haalt omdat u anders de kaart kunt beschadigen. [OPNAME BEW. BEELDEN GEANN. SCHRIJFSNELHEID KAART TE BEPERKT] • Als u de beeldkwaliteit op [30pfsVGA] of [30fps16:9] instelt, raden wij aan een hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt is in een doosje waarop staat “10MB/s” of meer. • Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart kan het opnemen van bewegende beelden halverwege stoppen. [CREËREN VAN EEN MAP NIET MOGELIJK] U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn. (P126) De kaart formatteren nadat de nodige gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn. (P124) Als u [NR. RESET] in het [SET-UP] menu kiest na het formatteren, wordt de mapnummer weer op 100 gezet. (P25) [BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR 4:3 TV]/[BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR 16:9 TV] • De AV-kabel is aangesloten op de camera. Druk op [MENU/SET] als u deze melding wenst te annuleren. • Kies [TV-ASPECT] in het [SET-UP] menu om het TV-aspect te wijzigen. (P26) • Deze melding verschijnt ook als de USB-kabel alleen in de camera zit. Sluit het andere eind van de USB-kabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P125, 129) [SLUIT DE PRINTER OPNIEUW AAN.] Dit bericht zal afgebeeld worden als u de functieknop verandert naar afdrukfunctie [ ], terwijl dit apparaat verbonden is aan een PC. Als u de printer weer aansluit, de functie veranderen naar een functie die niet [ ] is en dan controleren dat er geen gegevens verplaatst worden. ( [TOEGANG] verschijnt op de LCD-monitor terwijl er informatie wordt doorgestuurd.) [USB MODE GEWIJZIGD. VERWIJDER DE USB-KABEL.] Deze melding verschijnt als u de instelknop op een andere dan de printfunctie [ ] zet terwijl het toestel is aangesloten op een printer. Zet de instelknop weer op [ ] en maak de USB-kabel los. Als u aan het printen bent, stopt u en maakt u dan pas de USB-kabel los. [PRINTER BEZIG]/[CONTROLEER DE PRINTER] De printer drukt niet af. Controleer de printer. - 142 - Overige Problemen oplossen De menu-instellingen resetten, kan veel problemen oplossen. [RESETTEN] in het [SET-UP] menu kiezen. (P25) ∫ Batterijen en stroom 1: Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. • Zitten de batterijen goed in het toestel? – Controleer de richting van de batterij. (P13) • Is de batterij voldoende opgeladen? – Gebruik een batterij die voldoende opgeladen is. ∫ Opnemen 1: Heet beeld kan niet opgenomen worden. • Is de functieknop correct ingesteld? • Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart? – Voordat u opneemt, een paar opnamen uitwissen. (P39) 2: Het opgenomen beeld is witachtig. De lens is vuil • Het beeld kan witachtig worden als er vuil, bijv. vingerafdrukken, op de lens zit. Als de lens vuil is, zet u de camera uit, u trekt de lenscilinder uit (P8) en wrijft de lens voorzichtig schoon met een droge doek. 2: De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat. • Is de energiebesparingsfunctie (P23) of de besparingsfunctie (P24) geactiveerd? – Tot de helft op de ontspanknop drukken om deze functies te annuleren. • Zijn de batterijen leeg? – Gebruik een batterij die voldoende opgeladen is. 3: Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • Is de batterij voldoende geladen om de fotocamera te doen werken? – Gebruik een batterij die voldoende opgeladen is. – Als u het toestel aan laat staan, zullen de batterijen leeg raken. Het toestel vaak uitzetten met de besparingsfunctie (P23), de energiebesparingsfunctie enz. 3: De opname is te licht of te donker. • Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P53) 4: Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen. • Is auto bracket (P54), [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie (P64) of in de burstfunctie ingesteld? (P86) 5: Het object is niet goed scherp. • Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie. De functieknop gebruiken om de juiste functie in te stellen voor de afstand tot het object. • Is het object uit het focusbereik? (P29, 55) • Hebt u een opname met beweging gemaakt? • Hebt u de opname gemaakt nadat u de ontspanknop half had ingedrukt? Er wordt pas scherp gesteld op het voorwerp als de ontspanknop half wordt ingedrukt. (dit geldt niet voor de intelligente automatische functie [ ].) - 143 - Overige 6: Het opgenomen beeld is wazig. De beeldstabilisator werkt niet. • De sluitertijd zal langzamer worden en de functie voor de optische beeldstabilisator kan niet goed werken wanneer er opnamen gemaakt worden vooral op donkere plekken. In dit geval raden we aan het toestel stevig vast te houden met beide handen wanneer u opnamen maakt. (P29) Wij raden we aan de een zelfontspanner (P52) te gebruiken voor opnamen met een lage sluitertijd. 7: Het opgenomen beeld ziet er ruw uit. Er verschijnt ruis op het beeld. • Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam? (De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom neemt de ISO-gevoeligheid toe als u binnenshuis opnamen maakt enz.) – De ISO-gevoeligheid verminderen. (P80) – Zet [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL]. (P88) – Beelden op heldere plekken maken. • In [H. GEVOELIGH.] (P64) en [HI-SPEED BURST] (P64) in de scènefunctie neemt de resolutie van de gemaakte opnamen iets af omdat beelden worden bewerkt met hoge gevoeligheid. Dit is geen storing. 9: Een rode verticale lijn verschijnt op de LCD-monitor als u de ontspanknop half indrukt of bewegende beelden opneemt. • Dit effect heet “smear”. Het is kenmerkend voor CCD en treedt op als een object een zeer helder gedeelte heeft. Er kunnen ook zwarte of groene strepen verschijnen of vreemde kleuren rondom de smear. Dit is echter geen storing. Het treedt op in bewegende beelden, niet in stilstaande beelden. 10: Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege. • Gebruikt u een MultiMediaCard? – Dit apparaat verwerkt geen MultiMediaCard. • Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of [30fps16:9] instelt, raden wij aan een hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt is in een doosje waarop staat “10MB/s” of meer. • Afhankelijk van het type geheugenkaart kan het opnemen halverwege stoppen. 8: De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte. • Als u opneemt onder fluorlicht kunnen helderheid en tinten lichtjes verschillen als de sluitertijd korter wordt. Dit is kenmerkend voor opnamen met fluorlicht en is geen storing van het toestel. - 144 - Overige ∫ LCD-monitor 1: De LCD-monitor gaat soms uit terwijl het toestel aanstaat. • Hebt u de besparingsfunctie ingesteld? (P24) – In de besparingsfunctie gaat de LCD-monitor uit terwijl de flits opgeladen wordt. 2: De LCD-monitor wordt even donkerder of helderder. • Dit gebeurt als u tot de helft op de ontspanknop drukt om de lensopening in te stellen en heeft geen invloed op de opnamen. 3: De LCD-monitor knippert binnenshuis. • De LCD-monitor kan enkele seconden lang knipperen als u de camera binnenshuis aanzet in fluorescerend licht. Dit is geen storing. 4: De LCD-monitor is te helder of te donker. • Stel de helderheid van het scherm af. (P24) • Zijn de LCD-versterkingsfunctie of de hoge-hoekfunctie geactiveerd? 5: Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene stippen op de LCD-monitor. • Deze pixels beïnvloeden de opgenomen opnamen niet. Dit is geen storing. (P139) 6: Ruis op de LCD-monitor. • Op donkere plekken kan ruis optreden om de helderheid van de LCD-monitor te behouden. Dit heeft geen invloed op de opnamen die u aan het maken bent. ∫ Flits 1: De flits is niet geactiveerd. • De flitsinstelling is vast ingesteld op UIT [ ]? – De flitsinstelling wijzigen. (P47) • De flits werkt niet als de bewegende-beeldenfunctie [ ] (P69), [LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.], [HI-SPEED BURST], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] of [LUCHTFOTO] in de scènefunctie is ingesteld. (P56) 2: De flits wordt 2 keer geactiveerd. • Wanneer u rode-ogenreductie (P47) kiest, wordt de flits één keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het rode-ogeneffect (ogen van het object zien er rood uit op het beeld) te reduceren en wordt vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke opname. ∫ Terugspelen 1: Het beeld dat teruggespeeld wordt, is gedraaid en wordt afgebeeld in een onverwachte richting. Het toestel draait automatisch de weergave van opnamen die verticaal met de camera gemaakt zijn. (Als u opnamen maakt door het toestel naar boven of naar beneden te richten, kan het toestel dit herkennen als “verticaal”.) • U kunt de opnamen afbeelden zonder dat deze gedraaid worden wanneer u [LCD ROTEREN] (P106) instelt op [OFF]. • U kunt opnamen draaien met de [ROTEREN] functie. (P106) - 145 - Overige 2: De opname wordt niet teruggespeeld. • Is de functieknop op terugspelen gezet [ ]? • Staat er een beeld op het ingebouwde geheugen of op de kaart? De opnamen in het ingebouwde geheugen verschijnen als er geen kaart in het toestel zit. De beeldgegevens op een kaart verschijnen alleen als er een kaart in het toestel zit. (P15) 3: Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het scherm wordt zwart. • Is het beeld bewerkt met een PC of opgenomen met een digitaal toestel van een andere fabrikant? Dit kan ook gebeuren als de batterijen onmiddellijk eruit gehaald worden na het opnemen of als u opneemt met lege batterijen. – De gegevens formatteren om de hierboven genoemde opnamen te wissen. (P124) (Het formatteren wist alle gegevens definitief, inclusief alle andere opnamen. Controleer de gegevens aandachtig voordat u formatteert.) 4: De opname verschijnt met een andere datum dan de datum die opgeslagen is in de kalenderafspeelfunctie. • Is het beeld bewerkt met een PC of opgenomen met een digitaal toestel van een andere fabrikant? Dit soort opnamen kan een andere datum hebben dan de huidige opnamedatum die geldt voor de kalenderterugspeelfunctie. (P94) • Is de klok van de camera goed ingesteld? (P17) Al de klok van de camera bijvoorbeeld ingesteld is op een andere datum en tijd dan die van de PC en u slaat opnamen in de PC op die u met de camera hebt gemaakt, waarna u deze opnamen weer op de kaart zet, kunnen de data op de opnamen verschillen van de data in de kalenderafspeelfunctie. 5: Witte stoppen die eruit zien als zeepbellen verschijnen op de opname. • Als u een opname maakt met de flits op een donkere plaats of binnen, kunnen witte stippen op het beeld verschijnen omdat het flitslicht weerkaatst in stof dat in de lucht hangt. Dit is geen storing. • Typisch voor dit verschijnsel is dat het aantal en de plaats van de witte stippen op elke opname anders zijn. ∫ TV, PC en printer 1: Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? • De TV-input instellen op extern. 2: De displayzones op het TV scherm en de LCD-monitor van het toestel verschillen. Afhankelijk van het TV model, kan de displayzone kleiner zijn zodat het beeld horizontaal of verticaal uitgerekt wordt en kunnen de bovenkant en de onderkant of de linker-en de rechterkant eraf geknipt worden. Dit is een eigenschap van de TV en is geen storing. - 146 - Overige 3: Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden. • Probeert u bewegende beelden terug af te spelen door de kaart rechtstreeks in een kaartingang op de TV te steken? – Sluit de camera aan op de TV met de AV-kabel (bijgeleverd) en speel dan de beelden af die op de camera staan. (P134) ∫ Overige 1: Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen. • Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP] menupictogram [ ] en kies dan het [ ] pictogram om de gewenste taal in te stellen. (P26) 5: Het beeld kan verplaatst worden wanneer het toestel aangesloten is op een PC. • Is het toestel correct aangesloten op de PC? • Wordt het toestel correct herkend door de PC? 2: De instelling voor de automatische overzichtsfunctie is uitgeschakeld. • Maakt u opnamen met auto bracket (P54)? Staat de camera in de burstfunctie (P86) of de bewegende-beeldenfunctie [ ] (P69), [ZELFPORTRET] (P58) of [HI-SPEED BURST] (P64) in de scènefunctie? Staat [AUDIO OPNAME] op [ON] (P82)? – In deze gevallen kunt u de automatische overzichtsfunctie in het [SET-UP] menu niet instellen. 6: De kaart wordt niet herkend door de PC. (Het ingebouwde geheugen wordt herkend.) • De USB-kabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit. 3: Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. • Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P87) branden om gemakkelijker op het object scherp te stellen. 7: Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer aangesloten is. • Verwerkt de printer PictBridge? • Reset de functie op [ ]. (P129) 4: De AF-lamp gaat niet aan. • Is [AF ASS. LAMP] in het [OPNAME] functiemenu ingesteld op [ON]? (P87) • Maakt u opnamen op een donkere plek? – De AF-lamp gaat niet aan op heldere plekken. • De AF-lamp gaat niet aan wanneer [ZELFPORTRET], [LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.], [VUURWERK] of [LUCHTFOTO] in de scènefunctie is ingesteld. (P56) 4: Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV. • Stel het TV-aspect in op de camera. (P26) 8: De uiteinden van de opnamen worden eraf geknipt bij het afdrukken. • Wanneer u een printer gebruikt met een bijwerkfunctie of een kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.) • Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de opnamen afgedrukt kunnen worden met beide uiteinden. - 147 - Overige 5: Het toestel wordt warm. • Het oppervlak van het toestel kan warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van het toestel. 6: De lens klikt. • Wanneer de helderheid wijzigt wegens bewegen met de zoom of het toestel enz., kan de lens een klikkend geluid maken en kan het beeld op het scherm drastisch wijzigen. Dit heeft echter geen invloed op het beeld. Dit geluid wordt veroorzaakt door de automatische afstelling van de lens. Dit is geen storing. 7: De klok is opnieuw ingesteld. • Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, kan het zijn dat de klok opnieuw ingesteld wordt. Wanneer het bericht [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt, stel dan de klok opnieuw in. (P17) • Wanneer u een opname maakt voordat de klok is ingesteld, wordt [0:00 0. 0. 0] opgeslagen. 8: Het afgebeelde beeld is lichtjes vervormd. • Afhankelijk van de zoomuitvergroting ziet het beeld er lichtjes vervormd uit. Dit heet beeldaberratie. Hoe dichter u bij het voorwerp komt om breedhoekopnamen te maken, hoe erger het beeld wordt vervormd. Dit is geen storing van het toestel. 10: De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen. • Wanneer u een handeling uitvoert na een bepaalde actie, kunnen de opnamen opgeslagen worden in mappen met nummers die anders zijn dan de nummers die vóór deze handeling gebruikt werden. (P126) 11: De mapnummers worden in toenemende volgorde opgeslagen. • Als de batterij in het toestel wordt gestoken of eruit wordt gehaald terwijl de camera niet uit staat, verliest u de mapnummers. Als u echter de camera weer aan zet en opnamen maakt, zullen de opgeslagen mapnummers verschillen van de vorige mapnummers. 12: De opname wordt zwart afgebeeld. • Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn met een PC kunnen zwart afgebeeld worden tijdens het terugspelen (P39), in de meervoudige terugspeelfunctie (P93) en in de kalenderterugspeelfunctie (P94). 13: De lenscilinder trekt zich terug. • De lenscilinder trekt zich ongeveer 15 seconden nadat u overschakelt van de [OPNAME]- naar de [AFSPELEN]-functie terug. 9: Er verschijnen kleuren op het beeld die er niet in de werkelijke scène waren. • Afhankelijk van de zoomuitvergroting kan het beeld gekleurde randen rondom het object hebben. Dit heet chromatische aberratie en kan zichtbaarder zijn in het geval van ver verwijderde objecten. Dit is echter geen storing. - 148 - Overige Overige Aantal mogelijke opnamen en beschikbare opnametijd • Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.) • Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de onderwerpen. ∫ Aantal opnamen Aspectratio (8M): (3264k2448 pixels) Beeldgrootte (5M EZ): (2560k1920 pixels) Kwaliteit Ingebouwd geheugen 6 (Ongeveer 27 MB) Kaart 12 10 21 10 16 MB 2 6 5 32 MB 6 14 11 23 64 MB 14 30 24 48 128 MB 30 61 50 99 256 MB 61 120 98 190 380 512 MB 120 240 195 1 GB 240 480 390 770 2 GB 490 970 790 1530 4 GB 970 1910 1560 3010 Aspectratio (3M EZ): (2048k1536 pixels) Beeldgrootte (2M EZ): (1600k1200 pixels) (0,3M EZ): (640k480 pixels) Kwaliteit Ingebouwd geheugen 16 32 26 52 16 MB 8 16 13 32 MB 18 36 29 64 MB 38 75 61 (Ongeveer 27 MB) Kaart 130 210 27 68 110 58 145 230 120 290 480 128 MB 78 150 125 240 600 970 256 MB 150 290 240 470 1170 1900 512 MB 300 590 480 940 2320 3770 1 GB 600 1180 970 1880 4640 7550 2 GB 1220 2360 1920 3610 8780 12290 4 GB 2410 4640 3770 7090 17240 24130 - 149 - Overige Aspectratio (7M): (3264k2176 pixels) Beeldgrootte (4,5M EZ): (2560k1712 pixels) (2,5M EZ): (2048k1360 pixels) Kwaliteit Ingebouwd geheugen (Ongeveer 27 MB) Kaart 7 14 11 23 18 36 18 16 MB 3 7 5 12 9 32 MB 7 16 13 26 20 40 64 MB 16 33 27 54 43 83 128 MB 34 69 56 110 88 165 256 MB 68 135 110 210 170 330 512 MB 135 260 210 430 340 650 1 GB 270 530 440 860 680 1310 2 GB 550 1070 890 1700 1360 2560 4 GB 1080 2110 1740 3350 2680 5020 Aspectratio (6M): (3264k1840 pixels) Beeldgrootte (3,5M EZ): (2560k1440 pixels) (2M EZ): (1920k1080 pixels) Kwaliteit Ingebouwd geheugen 8 17 14 28 25 48 4 8 7 14 12 25 32 MB 9 19 15 31 27 53 64 MB 20 40 32 64 57 105 128 MB 41 81 66 130 115 220 256 MB 81 155 130 250 230 430 512 MB 160 310 250 510 450 860 1 GB 320 630 520 1020 910 1720 (Ongeveer 27 MB) 16 MB Kaart 2 GB 650 1270 1040 2040 1800 3410 4 GB 1280 2510 2040 4020 3540 6700 - 150 - Overige ∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen) Aspectratio Instelling beeldkwaliteit Ingebouwd geheugen (Ongeveer 27 MB) Kaart 30fps VGA 10fps VGA 30fps QVGA 10fps QVGA j j 53 s 2 min 40 s 16 MB 6s 26 s 26 s 1 min 22 s 32 MB 17 s 58 s 59 s 2 min 55 s 64 MB 39 s 2 min 2 min 6 min 12 min 20 s 128 MB 1 min 23 s 4 min 10 s 4 min 10 s 256 MB 2 min 45 s 8 min 10 s 8 min 10 s 24 min 512 MB 5 min 30 s 16 min 20 s 16 min 20 s 47 min 50 s 1 GB 11 min 32 min 50 s 32 min 50 s 1 h 35 min 2 GB 22 min 30 s 1 h 7 min 1 h 7 min 3 h 15 min 4 GB¢ 44 min 20 s 2 h 11 min 2 h 11 min 6 h 22 min - 151 - Overige Aspectratio Instelling beeldkwaliteit Ingebouwd geheugen (Ongeveer 27 MB) 10fps 16:9 j j 16 MB 5s 22 s 32 MB 14 s 50 s 33 s 1 min 45 s 64 MB Kaart 30fps 16:9 128 MB 1 min 11 s 3 min 35 s 256 MB 2 min 20 s 7 min 512 MB 4 min 40 s 14 min 1 GB 9 min 20 s 28 min 10 s 2 GB 19 min 20 s 57 min 30 s 4 GB¢ 38 min 1 h 53 min (DMC-FX55GC/DMC-FX55SG/DMC-FX55PL) ¢ U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB. Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm. (DMC-FX55EG/DMC-FX55E) ¢ U kunt bewegende beelden continu opnemen tot ongeveer 15 minuten. De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) staat op het scherm. • De resterende opnametijd en de beschikbare opnametijd die op het scherm verschijnen, kunnen eventueel niet in de goede volgorde afnemen. • Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard. • De extra optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] (P64) of [HI-SPEED BURST] (P64) in de scènefunctie; de beeldresolutie voor [EZ] wordt daarom niet afgebeeld. - 152 - Overige Specificaties Digitale Camera: Informatie voor uw veiligheid Stroom: DC 5,1 V Stroomverbruik: 1,6 W (Wanneer u opneemt) 0,8 W (Wanneer u terugspeelt) Toesteleffectieve pixels: 8.100.000 pixels 1/2,5q CCD, totaal aantal pixels 8.320.000 pixels, primair Beeldsensor: kleurfilter Lens: Optische 3,6k zoom, fl4,6 mm tot 16,4 mm (equivalent 35 mm filmcamera: 28 mm tot 100 mm)/F2.8 tot F5.6 Digitale zoom: Max. 4k Extra optische zoom: Max. 5,7k Focus: Normaal/Macro/Gezichtsherkenning/5-zone-focussing/ 3-zone-focussing (Hoge snelheid)/1-zone-focussing (Hoge snelheid)/1-zone-focussing/Spot-focussing Focusbereik: Normaal: 50 cm tot ¶ Macro/Intelligente automatische functie/ Bewegende-beeldenfunctie/Klembordfunctie: 5 cm (Breed)/ 30 cm (Tele) tot ¶ Scènefunctie: Er kunnen verschillen zijn in de bovenstaande instellingen. Ontspannersysteem: Elektronische ontspanneriMechanische ontspanner Opname bewegende beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 640k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde, alleen als u een kaart gebruikt) 320k240 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde) Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 848k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde, alleen als u een kaart gebruikt) Met geluid Burstopname 3 opnamen/seconde (Normaal), Ongeveer 2 opnamen/seconde Bursttijd: (Onbeperkt) Aantal opneembare beelden: Max. 7 opnamen (Standaard), max. 4 opnamen (Fijn), afhankelijk van het resterende vermogen van het ingebouwde vermogen of de kaart (Onbeperkt). (Prestatie in burstopname bestaat alleen met SD-geheugenkaart/ SDHC-geheugenkaart. MultiMediaCard-prestatie zal minder zijn.) - 153 - Overige Snelle-burst Bursttijd: Aantal opneembare beelden: ISO-gevoeligheid: Sluitertijd: Witbalans: Belichting (AE): Meetfunctie: LCD-monitor: Flits: Microfoon: Speaker: Opnamemedia: Ongeveer 7 opnamen/seconde Wanneer het ingebouwde geheugen wordt gebruikt: Ongeveer 15 opnamen (onmiddellijk na formatteren) Als u een kaart gebruikt: Max. 100 beelden (ditverschilt afhankelijk van het type kaart en de opnamecondities) AUTO/ 100/200/400/800/1250/1600 [H. GEVOELIGH.] functie: 1600 tot 6400 8 seconden tot 1/2000ste van een seconde [STERRENHEMEL] functie: 15 seconden, 30 seconden, 60 seconden Bewegend beeldfunctie: 1/30ste van een seconde tot 1/13000ste van een seconde Automatische witbalans/Daglicht/Bewolkt/Schaduw/Halogeen/ Witinstelling Programma-AE Belichtingscompensatie (1/3 EV-stap, j2 EV tot i2 EV) Multipel 3,0q lage-temperatuur polykrystallijn TFT LCD (Ongeveer 230.000 pixels) (gezichtsveldratio ongeveer 100%) Flitsbereik: [ISO AUTO] Ongeveer 60 cm tot 6,3 m (Breed) AUTO, AUTO/Rode-ogenreductie, Gedwongen AAN (Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie), Langzame synch./ Rode-ogenreductie, Gedwongen UIT Monauraal Monauraal Ingebouwd geheugen (Ongeveer 27 MB)/SD-geheugenkaart/ SDHC-geheugenkaart/MultiMediaCard (Alleen stilstaande beelden) Beeldgrootte Stilstaand beeld: Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 3264k2448 pixels, 2560k1920 pixels, 2048k1536 pixels, 1600k1200 pixels, 640k480 pixels Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 3264k2176 pixels, 2560k1712 pixels, 2048k1360 pixels Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 3264k1840 pixels, 2560k1440 pixels, 1920k1080 pixels Bewegende beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 640k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt), 320k240 pixels Wanneer de instelling van de aspectratio [ ] is. 848k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt) Kwaliteit: Fijn/Standaard - 154 - Overige Opname-fileformaat Stilstaand beeld: JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”, gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)/DPOF overeenkomstig Beeld met geluid: JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”, gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)i“QuickTime” (beeldopname met geluid) Bewegende beelden: “QuickTime Motion JPEG” (bewegende beelden met geluid) Interface Digitaal: “USB 2.0” (Volledige Snelheid) Analoog video/audio: NTSC/PAL Composiet (Geschakeld door menu), Geluidslijn-output (monauraal) Aansluiting [AV OUT/DIGITAL]: Toegewijde jack (8 pin) [DC IN]: Toegewijde jack Afmetingen: Ongeveer 94,9 mm (W)k57,1 mm (H)k22,8 mm (D)(exclusief de uitstekende delen) Gewicht: Ongeveer 143 g (exclusief kaart en batterij), Ongeveer 165 g (inclusief kaart en batterij) Werkingstemperatuur: Werkingsvochtigheid: 0 oC tot 40 oC 10% tot 80% Batterijoplader: Informatie voor uw veiligheid Input: 110 V tot 240 V Output: LADING Batterijpakket (lithium-ion): Informatie voor uw veiligheid Stroom/capaciteit: 50/60 Hz, 0,2 A 4,2 V 0,8 A 3,6 V, 1000 mAh - 155 -
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155

Panasonic DMC-FX55 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor