VOLTCRAFT 1337856 Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

44
INHOUD
O
Page
1. Inleiding .............................................................................................................................................................. 45
2. Verklaring van symbolen ..................................................................................................................................... 46
3. Voorgeschreven gebruik ..................................................................................................................................... 46
4. Leveringsomvang ............................................................................................................................................... 46
5. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 47
a) Algemeen ..................................................................................................................................................... 47
b) Netspanning/netkabel ................................................................................................................................... 48
c) Opstelplaats .................................................................................................................................................. 48
d) Gebruik ......................................................................................................................................................... 49
6. Aansluitingen en bedieningselementen .............................................................................................................. 51
7. Ingebruikneming en bediening ............................................................................................................................ 52
a) Aansluiting en ingebruikname ...................................................................................................................... 52
b) Spannings-/stroombereik selecteren ............................................................................................................ 52
c) Uitgangsspanning en stroombegrenzing instellen ........................................................................................ 53
d) Uitgang activeren/deactiveren ...................................................................................................................... 53
e) LED’s „C.V.” en „C.C.” .................................................................................................................................. 53
f) Verbruikers aansluiten .................................................................................................................................. 54
8. Reiniging en onderhoud ...................................................................................................................................... 55
a) Reiniging ....................................................................................................................................................... 55
b) Zekering vervangen ...................................................................................................................................... 55
9. Bedrijfsstoringen ................................................................................................................................................. 56
10. Afvoer ................................................................................................................................................................. 56
11. Technische gegevens ......................................................................................................................................... 57
45
1. INLEIDING
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft
®
-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in
huis gehaald.
Voltcraft
®
- Deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning voor onovertrof-
fen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde vakkundigheid, buitengewone prestaties en
permanente innovaties.
Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest ingewikkelde taken
met een product uit het Voltcraft
®
-assortiment altijd de perfecte oplossing binnen handbereik. Bovendien: bieden wij
u de geavanceerde techniek en betrouwbare kwaliteit van onze Voltcraft
®
-producten tegen een nagenoeg niet te
evenaren verhouding van prijs en prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens
succesvolle samenwerking.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft
®
-product!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbe-
houden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
46
2. VERKLARING VAN SYMBOLEN
Dit symbool wordt gebruikt wanneer er gevaar bestaat voor uw gezondheid, bijv. door een elektrische
schok.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het „pijl”-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het product.
Het product is uitsluitend geschikt voor het gebruik in droge binnenruimtes. Het mag niet vochtig of nat
worden.
Houd rekening met de gebruiksaanwijzing!
3. VOORGESCHREVEN GEBRUIK
De labvoeding met elektronische stabilisering wordt gebruikt als potentiaalvrije spanningsbron voor het gebruik van
laagspanningsapparaten.
De uitgangsspanning en de uitgangsstroom is telkens via een draaigever instelbaar (instelbereik zie hoofdstuk
„Technische gegevens”) Een scherm toont de uitgangsspanning en de uitgangsstroom. De gelijkspanningsuitgang
van de labvoeding is aan twee 4 mm-bussen aan de voorzijde beschikbaar.
De labvoeding voldoet aan veiligheidsklasse I. Als spanningsbron mag uitsluitend een contactdoos met randaarde
van het openbare stroomnet worden aangesloten en gebruikt.
De stroomopname van de verbruiker mag de nominale stroom van het netapparaat niet overschrijden (zie hoofdstuk
„Technische gegevens”).
De veiligheidsinstructies en alle andere informatie in deze gebruiksaanwijzing dienen absoluut in acht te worden
genomen. Lees de gebruiksaanwijzing nauwkeurig en bewaar deze. Geef het product uitsluitend samen met de
gebruiksaanwijzing aan derden door.
Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften.
4. LEVERINGSOMVANG
Labvoeding
Netsnoer
Gebruiksaanwijzing
47
5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees de volledige gebruiksaanwijzing vóór de ingebruikname goed door, deze bevat belangrijke
aanwijzingen voor een correcte werking. Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze
gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij
niet aansprakelijk!
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de
veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk. In zulke gevallen vervalt
de garantie.
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook van uw ge-
zondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat
u het product gebruikt!
Het laboratorium-netapparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de in-
structies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het product te handhaven
en een veilige werking te garanderen.
a) Algemeen
Om veiligheids- en toelatingsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het
product niet toegestaan. Demonteer het apparaat daarom nooit.
Dit product is geen speelgoed: houd het daarom buiten bereik van kinderen! Het product mag alleen
op een plaats worden gezet, gebruikt of opgeborgen die voor kinderen niet bereikbaar is. Wees dus
extra voorzichtig als kinderen in de buurt zijn! Kinderen kunnen instellingen wijzigen, wat tot brand of
explosie kan leiden (afhankelijk van welk type verbruiker aan de labovoeding is aangesloten). Dit is
levensgevaarlijk!
U mag het product alleen door een vakman of een reparatiedienst laten onderhouden, instellen en
repareren. Binnenin het apparaat bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden
ingesteld of onderhouden.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen dient door geschoold personeel voldoende
toezicht te worden gehouden op de bediening van het product!
In commerciële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrek-
king tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd!
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn!
Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het
beschadigen.
Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u in de
gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere
vakman.
48
b) Netspanning/netkabel
De labvoeding beantwoordt aan de veiligheidsklasse I en is alleen geschikt voor aansluiting aan een
geaarde contactdoos van het openbare stroomnet. Let op dat de randaarding niet defect/onderbroken
is, aangezien anders bij een defect levensgevaar door elektrische slag bestaat.
De contactdoos waarmee de netkabel voor de labvoeding wordt verbonden, moet makkelijk toegan-
kelijk zijn. Als dit niet mogelijk is, moet een alpolige scheidingsinrichting van de netspanning worden
voorzien (vb. een noodschakelaar of een aardlekschakelaar).
Trek de stekker nooit aan de kabel uit het stopcontact.
Wanneer de labvoeding of het netsnoer tekenen van schade vertoont, mag u het niet beetpakken; er
bestaat levensgevaar door elektrische schok!
Schakel eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten uit (bijhorende
zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende FI-beschermschakelaar
uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten).
Pas daarna mag u de stekker uit het stopcontact nemen.
De beschadigde netkabel moet milieubewust verwijderd worden, gebruik het niet meer. Vervang hem
door een identieke netkabel.
Als de labvoeding beschadigd is, gebruikt u hem niet langer, maar breng hem naar een vakwerkplaats
of voer het milieuvriendelijk af.
c) Opstelplaats
Het product mag uitsluitend in gesloten, droge ruimtes binnenruimtes worden opgesteld en gebruikt..
Het product mag niet vochtig of nat worden, er is gevaar voor levensgevaarlijke elektrische schokken!
De labvoeding mag ook niet worden blootgesteld aan extreme temperaturen, direct zonlicht, trillingen of
sterke mechanische belastingen.
Kies voor de labvoeding een stabiel, effen, schoon en voldoende groot oppervlak om het toestel neer te
zetten.
Zet de labvoeding nooit op brandbare oppervlakken (vb. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd een geschikte
onbrandbare, hittebestendige ondergrond.
Dek de labvoeding nooit af. Houd de labvoeding ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (vb.
gordijnen).
Zorg ervoor dat zowel de netkabel als de kabel naar de aangesloten verbruiker niet gekned of door
scherpe randen beschadigd wordt. Installeer de kabels zo dat niemand erover kan struikelen.
Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen of planten, op of naast het product. Wanneer deze
vloeistoffen in de labvoeding raken, wordt de labvoeding vernietigd en bestaat er bovendien groot
brandgevaar of een explosie.
49
Schakel in zulk een geval eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de labvoeding is aan-
gesloten uit (bijhorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende
FI-beschermschakelaar uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is
afgesloten). Trek pas daarna de stekker uit het stopcontact.
Gebruik daarna de labvoeding niet meer gebruiken, maar breng hem naar een reparatiedienst of verwij-
der hem op milieuvriendelijke wijze.
Plaats de labvoeding niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken.
d) Gebruik
Het gebruik van het product in een omgeving met veel stof, met brandbare gassen, dampen of oplos-
middelen is niet toegestaan. Er bestaat explosie-/brandgevaar!
Let voor de ingebruikname en tijdens het gebruik van de labvoeding op dat uw handen, schoenen,
kleding, de vloer en het apparaat zelf droog zijn.
Zorg voor voldoende ventilatie rondom de labvoeding tijdens het gebruik. Dek de labvoeding en het
netdeel nooit af.
Laat het product nooit onbewaakt tijdens het gebruik. Ondanks de omvangrijke en talrijke bescherm-
schakelingen kunnen defecten niet worden uitgesloten.
Wanneer u met de labvoeding en daaraan aangesloten verbruikers werkt, mag u geen metalen of gelei-
dende materialen, zoals vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting
bestaat brand- en explosiegevaar en verwondingsgevaar.
Bij serieschakeling van meerdere labvoedingen kan een gevaarlijke spanning ontstaan. Er bestaat in
dat geval levensgevaar door elektrische slag!
Gebruik het apparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat. Neem hierbij ook
de omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk „Technische gegevens” in acht.
Gebruik het product nooit direct wanneer het van een koude ruimte in een warme ruimte is gebracht.
Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen
of storingen veroorzaken! Bovendien bestaat gevaar voor elektrische schokken!
Verbind het product niet onmiddellijk met een contactdoos, maar laat het eerst op kamertemperatuur
komen voor u het in bedrijf neemt. Dit kan een paar uur duren!
Vermijd een gebruik van het apparaat in de buurt van sterke magnetische of elektromagnetische
velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica beïnvloed worden.
Trek bij onweer de netstekker van de labvoeding uit de contactdoos om schade door verhoogde span-
ning te vermijden.
Let op dat de isolatie van de labvoeding, de veiligheidsbussen, de aangesloten kabels en het netsnoer
niet beschadigd of vernield worden.
Voorkom het gebruik van niet-geïsoleerde metalen leidingen tussen labvoeding en verbruiker! Gebruik
uitsluitend aansluitkabels met voldoende dimensionering en met een intacte isolatie.
50
Gebruik de labvoeding niet als laadapparaat.
De labvoeding is niet voor toepassing op mensen en dieren toegestaan.
Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het
product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik.
Schakel de labvoeding uit en ontkoppel de netspanning (trek de steker uit de contactdoos). U mag het
product daarna niet meer gebruiken. Breng hem naar een reparatiedienst of verwijder hem op milieu-
vriendelijke wijze.
Men mag aannemen dat een gevaarloze werking niet meer mogelijk is wanneer de labvoeding zicht-
baar is beschadigd, niet meer functioneert, langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
of tijdens transport te zwaar is belast.
Bij langduring niet-gebruik (vb. bij opslag) ontkoppelt u de labvoeding van de bedrijfsspanning en trekt
u de stekker van het netsnoer uit de contactdoos.
Bewaar het gehele product op een droge, schone plaats, niet toegankelijk voor kinderen.
51
6. AANSLUITINGEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
11
10
12
14
13
15
1 Uitgangsspanning
2 Uitgangsstroom
3 Draaigever „CURR.” voor de stroombegrenzing (uitgangsstroom)
4 Toets „OUTPUT ON”
5 Toets „16V/5A”
6 DC-uitgangsbus „-” (minpool)
7 LED „C.V.”
8 LED „C.C.”
9 Draaigever „VOLT.” voor de uitgangsspanning
10 Toets „36V/2.2A”
11 Toets „27V/3A”
12 DC-uitgangsbus „+” (pluspool)
13 Netbus voor de aansluiting van het meegeleverde netsnoer
14 Zekeringhouder
15 Aan-/uitschakelaar
52
7. INGEBRUIKNEMING EN BEDIENING
a) Aansluiting en ingebruikname
Plaats de labvoeding op een vaste en effen ondergrond.
Schakel de labvoeding uit (aan-/uitschakelaar (15) in de stand „O” zetten).
Wanneer een verbruiker aan de DC-uitgangsbussen (6, 12) aangesloten is, ontkoppelt u deze.
Sluit de netbus (13) met behulp van het meegeleverde netsnoer aan op een standaard wandcontactdoos met
randaarde.
Schakel de labvoeding aan (aan-/uitschakelaar (15) in de stand „I” zetten).
Op het scherm verschijnt nu de huidig ingestelde uitgangsspanning en de waarde voor de stroombegrenzing.
Aan de DC-uitgangsbussen (6, 12) is de uitgangsspanning pas beschikbaar wanneer u kort op de toets
„OUTPUT ON” drukt zodat de toets rood oplicht.
b) Spannings-/stroombereik selecteren
De labvoeding beschikt over drie spannings-/stroombereiken die u via drie toetsen kunt selecteren:
Toets „16V/5A” (5)
De labvoeding levert een uitgangsspanning van 0 - 16 V/DC en een stroom van 0 - 5 A (max.)
Toets „27V/3A” (11)
De labvoeding levert een uitgangsspanning van 0 - 27 V/DC en een stroom van 0 - 3 A (max.)
Toets „36V/2.2A” (10)
De labvoeding levert een uitgangsspanning van 0 - 36 V/DC en een stroom van 0 - 2,2 A (max.)
Nadat u op een willkeurige toets hebt gedrukt, licht deze op. Op het scherm verschijnt de huidig ingestelde
uitgangsspanning en de waarde voor de stroombegrenzing.
De ingestelde waarde blijft ook na het uitschakelen van de labvoeding opgeslagen.
De instelling van de respectievelijke uitgangsspanning en stroombegrenzing wordt in het volgende hoofdstuk
beschreven.
Let op:
Als de DC-uitgang geactiveerd (rode LED in de toets „OUTPUT ON” (4) licht op) en u drukt op een van
de drie toetsen, dan wordt de DC-uitgang omwille van veiligheidsredenen gedeactiveerd (rode LED dooft
uit).
53
c) Uitgangsspanning en stroombegrenzing instellen
Om de uitgangsspanning en stroombegrenzing in te stellen, houdt u een van de drie toetsen „16V/5A” (5),
„27V/3A” (11) of „36V/2.2A” (10) langer ingedrukt (ongeveer 3 seconden) tot de waarde voor de uitgangsspanning
en de stroombegrenzing knipperen.
Let op:
Als de DC-uitgang geactiveerd (rode LED in de toets „OUTPUT ON” (4) licht op) en u drukt op een van
de drie toetsen, dan wordt de DC-uitgang omwille van veiligheidsredenen gedeactiveerd (rode LED dooft
uit).
Wijzig de uitgangsspanning door de draaigever „VOLT.” (9) naar links of rechts te draaien.
Als de draaigever langzaam wordt gedraaid, wijzigt de spanningswaarde zich in kleine stappen. Bij snel
draaien gebeurt de verstelling in grote stappen.
Wijzig de waarde voor de stroombegrenzing door de draaigever „CURR.” (3) naar links of rechts te draaien.
Als de draaigever langzaam wordt gedraaid, wijzigt de stroomwaarde zich in kleine stappen. Bij snel draaien
gebeurt de verstelling in grote stappen.
Sla de instelling op door de oplichtende toets „16V/5A” (5), „27V/3A” (11) of „36V/2.2A” (10) kort in te drukken.
Daarop stopt het indicatielampje met knipperen, de instelmodus is afgesloten.
Als een niet-oplichtende toets wordt ingedrukt (een ander spannings-/stroombereik, zie hoofdstuk 7. b), kunt
u diens instelling eveneens veranderen zonder de instelmodus te verlaten.
d) Uitgang activeren/deactiveren
Voor u de DC-uitgang activeert, moet worden gecontroleerd of de bedrijfsspanning van de aan de labvoe-
ding aangesloten verbruiker met de uitgangsspanning van de labvoeding overeenkomt. Anders wordt de
verbruiker beschadigd; bovendien bestaat er brand- en explosiegevaar (afhankelijk van de verbruiker)!
Als bijzonderheid van de labvoeding kan de DC-uitgang via een druk op de toets „OUTPUT ON” (4) geactiveerd/
gedeactiveerd worden.
Een rode LED in de toets geeft de toestand van de uitgang weer:
LED brandt: Uitgang is geactiveerd en levert spanning/stroom
LED brandt niet: Uitgang is gedeactiveerd
Op deze manier is het niet nodig de verbruiker van de labvoeding te ontkoppelen, wanneer u bijvoorbeeld
wijzigingen aan de schakeling van de verbruiker wilt uitvoeren.
e) LED’s „C.V.” en „C.C.”
Beide LED’s duiden aan of de uitgang een constante spanning of constante stroom levert.
LED „C.V.”: Uitgang levert constante spanning („C.V.” = „Constant Voltage” = constante spanning).
LED „C.C.”: Uitgang levert constante stroom („C.C.” = „Constant Current” = constante stroom).
Wanneer de LED „C.C.” oplicht, is de ingestelde stroombegrenzing van de labvoeding actief.
54
f) Verbruikers aansluiten
Controleer eerst of het totale vermogen van alle verbruikers die aan de labvoeding zijn aangesloten, het
maximumvermogen van de labvoeding niet overschrijdt.
De verbruikers moeten altijd uitgeschakeld zijn, wanneer ze met de labvoeding worden verbonden. Anders
kunnen vonken ontstaan die zowel de uitgangsbussen van de labvoeding als de door u gebruikte stekkers
beschadigen.
Als dit nog niet gebeurd is, verbindt u de labvoeding met de netspanning en schakelt u deze in (zie hoofdstuk
7. a).
Stel de nodige bedrijfsspanning voor de respectievelijke verbruiker in, zie hoofdstuk 7. b) en 7. c). Hetzelfde geldt
voor de stroombegrenzing.
Als er geen stroombegrenzing wordt gebruikt, stelt u de stroomwaarde op maximum in.
Deactiveer de DC-uitgang, druk op de toets „OUTPUT ON” (4) zodat de rode LED niet oplicht.
Verbind de minaansluiting (-) van de verbruiker met de DC-uitgangsbus „-” (6) van de labvoeding.
Verbind vervolgens de plusaansluiting (+) van de verbruiker met de DC-uitgangsbus „+” (12) van de labvoeding.
Gebruik (afhankelijk van de uitgangsstroom) een voldoende gedimensioneerde kabel.
De labvoeding beschikt over veiligheidsbussen van 4 mm zodat overeenkomstige bananenstekkers van
4 mm nodig zijn.
Controleer nogmaals of de op het scherm van de labvoeding weergegeven uitgangsspanning met de bedrijfsspan-
ning van de verbruiker overeenkomt.
Druk dan op de toets „OUTPUT ON“ (4) om de DC-uitgang te activeren, de rode LED in de toets licht op.
De huidige waarden voor spanning en stroom verschijnen op het scherm.
Naargelang de bedrijfstoestand van de labvoeding (spannings- of stroombegrensd) licht de LED „C.V.” (7) voor de
spanningsregeling of „C.C.” (8) voor de stroombegrenzing op.
Indien nodig kunt u ook bij vrijgeschakelde uitgangsbussen de waarde voor de stroombegrenzing of de waarde
voor de spanningsregeling afstellen.
Om de DC-uitgang te deactiveren, drukt op de toets „OUTPUT ON” (4) zodat de rode LED uitdooft.
55
8. REINIGING EN ONDERHOUD
De labvoeding is op een enkele onderhoudsbeurt of een vervanging van de zekering na onderhoudsvrij,
demonteer het nooit.
Het openen van de labvoeding of een onderhoud of herstelling is uitsluitend door een vakman toege-
staan.
a) Reiniging
Schakel de labvoeding voor het reinigen altijd uit en koppel deze los van de netspanning (stekker uittrekken).
Reinig het product alleen met een schone, zachte, droge doek. Stof kan heel eenvoudig worden verwijderd met een
droog, schoon penseel en een stofzuiger.
Gebruik voor de reiniging geen agressieve reinigingsmiddelen of chemische producten. Dit kan niet alleen tot
verkleuring leiden, maar ook tot schade aan het product.
b) Zekering vervangen
De zekering kan zowel bij overbelasting als bij een defect van de labvoeding uitslaan.
Om de zekering te vervangen gaat u als volgt te werk:
Let op!
Schakel de labvoeding eerst uit. Trek de netkabel uit de labvoeding, ontkoppel bovendien de aangesloten
verbruiker van de labvoeding.
Met en vlakke schroevendraaier kunt u de zekeringhouder uittrekken (de gleuf aan de zekeringhouder bevindt zich
binnen de netbus).
Vervang de defecte zekering door een identieke zekering (zelfde type, zelfde nominaal vermogen, zelfde active-
ringskarakteristiek), zie hoofdstuk „Technische gegevens”).
Steek de zekeringhouder terug in de tting tot deze vastklikt.
Controleer aansluitend de correcte werking van de labvoeding.
Als de zekering opnieuw uitslaat (ook wanneer er geen overbelasting is of geen verbruiker aangesloten
is), schakelt u de labvoeding uit en ontkoppelt u deze van de netspanning. Laat de labvoeding aanslui-
tend door een vakman controleren.
56
9. BEDRIJFSSTORINGEN
De labvoeding werkt niet, de indicatielampjes lichten niet op:
Controleer de aan-/uitschakelaar (schakelaatstand „I” = ingeschakeld).
Controleer of de netkabel vast met de labvoeding is vebonden en of deze met een standaard contactdoos met
randaarde is verbonden.
Controleer de goede werking van de contactdoos (vb. zekering, zekeringsautomaat, aardlekschakelaar).
De aangesloten verbruikers werken niet:
Controleer de polariteit aan de DC-uitgangsbussen (6, 12).
Controleer of de stroombegrenzing geactiveerd is, stelt evt. een hogere waarde voor de stroombegrenzing in
(of stel de maximumwaarde in).
Let op dat de labvoeding over drie verschillende spannings-/stroombereiken beschikt die via drie toetsen „16V/5A”
(5), „27V/3A” (11) of „36V/2.2A” (10) kunnen worden geselecteerd, zie hoofdstuk 7. b).
Wanneer de verbruiker bijvoorbeeld over een bedrijfsspanning van 30 V/DC beschikt, kiest u het overeenkomstig
bereik met de toets „36V/2.2A”. Hier is echter alleen een uitgangsstroom tot 2,2 A beschikbaar.
Verminder de belasting van de labvoeding.
Controleer de technische gegevens van de verbruiker (bedrijfsspanning, stroomopname, spanningstype).
10. AFVOER
Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil.
Verwijder het product aan het einde van de levensduur volgens de geldende wettelijke voorschriften.
57
11. TECHNISCHE GEGEVENS
Bedrijfsspanning ...................................100 - 240 V/AC, 50/60 Hz
Stroomopname .....................................max. 1,1 A
Beschermingsklasse .............................I
DC-uitgang ...........................................1
Aansluitbussen voor DC-uitgang ..........4 mm ronde bussen
Regelbare uitgangsspanning ...............Bereik 1: 0 - 16 V/DC
..............................................................Bereik 2: 0 - 27 V/DC
..............................................................Bereik 3: 0 - 36 V/DC
Regelbare uitgangsstroom ...................Bereik 1: 0 - 5 A
..............................................................Bereik 2: 0 - 3 A
..............................................................Bereik 3: 0 - 2,2 A
Activering ..............................................Spanning: 0,1 V
..............................................................Stroom: 0,01 A
Nauwkeurigheid ....................................Spanning: ±(1% +2 digits)
..............................................................Stroom: ±(1% +2 digits)
Stabiliteit bij 100% lastwijziging ............Spanning: <20 mV
..............................................................Stroom: <10 mA
Stabiliteit bij 10% lastwijziging ..............Spanning: <4 mV
..............................................................Stroom: <10 mA
Rimpel bij nominale belasting ...............Spanning: <30 mVpp
Efciëntie ..............................................>80%
Uitgangsvermogen ...............................max. 80 W
Zekeringstype .......................................Smeltzekering 5 x 20 mm (Ø x L), 250 V, 2 A (trage doorslagkarakteristiek)
Omgevingsvoorwaarden ....................... Temperatuur 0 °C tot +40 °C luchtvochtigheid max. 80%, niet condenserend
Afmeting (B x H x D) .............................55 x 134 x 300 mm
Gewicht ................................................ca. 1,40 kg
D
Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverlmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
G
Legal Notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microlming, or the capture in elec-
tronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This
publication represent the technical status at the time of printing.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
F
Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microlm, saisie
dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimpri-
mer, même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
O
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, micro-
verlming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de
uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE. V3_0915_02/VTP

Documenttranscriptie

INHOUD O Page 1. Inleiding............................................................................................................................................................... 45 2. Verklaring van symbolen...................................................................................................................................... 46 3. Voorgeschreven gebruik...................................................................................................................................... 46 4. Leveringsomvang................................................................................................................................................ 46 5. Veiligheidsvoorschriften ...................................................................................................................................... 47 a) Algemeen...................................................................................................................................................... 47 b) Netspanning/netkabel.................................................................................................................................... 48 c) Opstelplaats................................................................................................................................................... 48 d) Gebruik.......................................................................................................................................................... 49 6. Aansluitingen en bedieningselementen............................................................................................................... 51 7. Ingebruikneming en bediening............................................................................................................................. 52 a) Aansluiting en ingebruikname....................................................................................................................... 52 b) Spannings-/stroombereik selecteren............................................................................................................. 52 c) Uitgangsspanning en stroombegrenzing instellen......................................................................................... 53 d) Uitgang activeren/deactiveren....................................................................................................................... 53 e) LED’s „C.V.” en „C.C.”................................................................................................................................... 53 f) Verbruikers aansluiten................................................................................................................................... 54 8. Reiniging en onderhoud....................................................................................................................................... 55 a) Reiniging........................................................................................................................................................ 55 b) Zekering vervangen....................................................................................................................................... 55 9. Bedrijfsstoringen.................................................................................................................................................. 56 10. Afvoer.................................................................................................................................................................. 56 11. Technische gegevens.......................................................................................................................................... 57 44 1. INLEIDING Geachte klant, Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in huis gehaald. Voltcraft® - Deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning voor onovertroffen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde vakkundigheid, buitengewone prestaties en permanente innovaties. Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest ingewikkelde taken met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte oplossing binnen handbereik. Bovendien: bieden wij u de geavanceerde techniek en betrouwbare kwaliteit van onze Voltcraft®-producten tegen een nagenoeg niet te evenaren verhouding van prijs en prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens succesvolle samenwerking. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product! Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be 45 2. VERKLARING VAN SYMBOLEN Dit symbool wordt gebruikt wanneer er gevaar bestaat voor uw gezondheid, bijv. door een elektrische schok. Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd. Het „pijl”-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het product. Het product is uitsluitend geschikt voor het gebruik in droge binnenruimtes. Het mag niet vochtig of nat worden. Houd rekening met de gebruiksaanwijzing! 3. VOORGESCHREVEN GEBRUIK De labvoeding met elektronische stabilisering wordt gebruikt als potentiaalvrije spanningsbron voor het gebruik van laagspanningsapparaten. De uitgangsspanning en de uitgangsstroom is telkens via een draaigever instelbaar (instelbereik zie hoofdstuk „Technische gegevens”) Een scherm toont de uitgangsspanning en de uitgangsstroom. De gelijkspanningsuitgang van de labvoeding is aan twee 4 mm-bussen aan de voorzijde beschikbaar. De labvoeding voldoet aan veiligheidsklasse I. Als spanningsbron mag uitsluitend een contactdoos met randaarde van het openbare stroomnet worden aangesloten en gebruikt. De stroomopname van de verbruiker mag de nominale stroom van het netapparaat niet overschrijden (zie hoofdstuk „Technische gegevens”). De veiligheidsinstructies en alle andere informatie in deze gebruiksaanwijzing dienen absoluut in acht te worden genomen. Lees de gebruiksaanwijzing nauwkeurig en bewaar deze. Geef het product uitsluitend samen met de gebruiksaanwijzing aan derden door. Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. 4. LEVERINGSOMVANG • Labvoeding • Netsnoer • Gebruiksaanwijzing 46 5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN L  ees de volledige gebruiksaanwijzing vóór de ingebruikname goed door, deze bevat belangrijke aanwijzingen voor een correcte werking. Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk. In zulke gevallen vervalt de garantie. Geachte klant, Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt! Het laboratorium-netapparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het product te handhaven en een veilige werking te garanderen. a) Algemeen • Om veiligheids- en toelatingsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet toegestaan. Demonteer het apparaat daarom nooit. • Dit product is geen speelgoed: houd het daarom buiten bereik van kinderen! Het product mag alleen op een plaats worden gezet, gebruikt of opgeborgen die voor kinderen niet bereikbaar is. Wees dus extra voorzichtig als kinderen in de buurt zijn! Kinderen kunnen instellingen wijzigen, wat tot brand of explosie kan leiden (afhankelijk van welk type verbruiker aan de labovoeding is aangesloten). Dit is levensgevaarlijk! • U mag het product alleen door een vakman of een reparatiedienst laten onderhouden, instellen en repareren. Binnenin het apparaat bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden ingesteld of onderhouden. • In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen dient door geschoold personeel voldoende toezicht te worden gehouden op de bediening van het product! • In commerciële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd! • Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn! • Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het beschadigen. • Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere vakman. 47 b) Netspanning/netkabel • De labvoeding beantwoordt aan de veiligheidsklasse I en is alleen geschikt voor aansluiting aan een geaarde contactdoos van het openbare stroomnet. Let op dat de randaarding niet defect/onderbroken is, aangezien anders bij een defect levensgevaar door elektrische slag bestaat. • De contactdoos waarmee de netkabel voor de labvoeding wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn. Als dit niet mogelijk is, moet een alpolige scheidingsinrichting van de netspanning worden voorzien (vb. een noodschakelaar of een aardlekschakelaar). • Trek de stekker nooit aan de kabel uit het stopcontact. • Wanneer de labvoeding of het netsnoer tekenen van schade vertoont, mag u het niet beetpakken; er bestaat levensgevaar door elektrische schok! Schakel eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten uit (bijhorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende FI-beschermschakelaar uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten). Pas daarna mag u de stekker uit het stopcontact nemen. De beschadigde netkabel moet milieubewust verwijderd worden, gebruik het niet meer. Vervang hem door een identieke netkabel. Als de labvoeding beschadigd is, gebruikt u hem niet langer, maar breng hem naar een vakwerkplaats of voer het milieuvriendelijk af. c) Opstelplaats • Het product mag uitsluitend in gesloten, droge ruimtes binnenruimtes worden opgesteld en gebruikt.. Het product mag niet vochtig of nat worden, er is gevaar voor levensgevaarlijke elektrische schokken! De labvoeding mag ook niet worden blootgesteld aan extreme temperaturen, direct zonlicht, trillingen of sterke mechanische belastingen. • Kies voor de labvoeding een stabiel, effen, schoon en voldoende groot oppervlak om het toestel neer te zetten. Zet de labvoeding nooit op brandbare oppervlakken (vb. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd een geschikte onbrandbare, hittebestendige ondergrond. Dek de labvoeding nooit af. Houd de labvoeding ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (vb. gordijnen). • Zorg ervoor dat zowel de netkabel als de kabel naar de aangesloten verbruiker niet gekned of door scherpe randen beschadigd wordt. Installeer de kabels zo dat niemand erover kan struikelen. • Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen of planten, op of naast het product. Wanneer deze vloeistoffen in de labvoeding raken, wordt de labvoeding vernietigd en bestaat er bovendien groot brandgevaar of een explosie. 48 Schakel in zulk een geval eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de labvoeding is aangesloten uit (bijhorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende FI-beschermschakelaar uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten). Trek pas daarna de stekker uit het stopcontact. Gebruik daarna de labvoeding niet meer gebruiken, maar breng hem naar een reparatiedienst of verwijder hem op milieuvriendelijke wijze. • Plaats de labvoeding niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken. d) Gebruik • Het gebruik van het product in een omgeving met veel stof, met brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen is niet toegestaan. Er bestaat explosie-/brandgevaar! • Let voor de ingebruikname en tijdens het gebruik van de labvoeding op dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer en het apparaat zelf droog zijn. • Zorg voor voldoende ventilatie rondom de labvoeding tijdens het gebruik. Dek de labvoeding en het netdeel nooit af. • Laat het product nooit onbewaakt tijdens het gebruik. Ondanks de omvangrijke en talrijke beschermschakelingen kunnen defecten niet worden uitgesloten. • Wanneer u met de labvoeding en daaraan aangesloten verbruikers werkt, mag u geen metalen of geleidende materialen, zoals vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting bestaat brand- en explosiegevaar en verwondingsgevaar. • Bij serieschakeling van meerdere labvoedingen kan een gevaarlijke spanning ontstaan. Er bestaat in dat geval levensgevaar door elektrische slag! • Gebruik het apparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat. Neem hierbij ook de omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk „Technische gegevens” in acht. • Gebruik het product nooit direct wanneer het van een koude ruimte in een warme ruimte is gebracht. Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen of storingen veroorzaken! Bovendien bestaat gevaar voor elektrische schokken! Verbind het product niet onmiddellijk met een contactdoos, maar laat het eerst op kamertemperatuur komen voor u het in bedrijf neemt. Dit kan een paar uur duren! • Vermijd een gebruik van het apparaat in de buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica beïnvloed worden. • Trek bij onweer de netstekker van de labvoeding uit de contactdoos om schade door verhoogde spanning te vermijden. • Let op dat de isolatie van de labvoeding, de veiligheidsbussen, de aangesloten kabels en het netsnoer niet beschadigd of vernield worden. • Voorkom het gebruik van niet-geïsoleerde metalen leidingen tussen labvoeding en verbruiker! Gebruik uitsluitend aansluitkabels met voldoende dimensionering en met een intacte isolatie. 49 • Gebruik de labvoeding niet als laadapparaat. • De labvoeding is niet voor toepassing op mensen en dieren toegestaan. • Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Schakel de labvoeding uit en ontkoppel de netspanning (trek de steker uit de contactdoos). U mag het product daarna niet meer gebruiken. Breng hem naar een reparatiedienst of verwijder hem op milieuvriendelijke wijze. Men mag aannemen dat een gevaarloze werking niet meer mogelijk is wanneer de labvoeding zichtbaar is beschadigd, niet meer functioneert, langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of tijdens transport te zwaar is belast. • Bij langduring niet-gebruik (vb. bij opslag) ontkoppelt u de labvoeding van de bedrijfsspanning en trekt u de stekker van het netsnoer uit de contactdoos. Bewaar het gehele product op een droge, schone plaats, niet toegankelijk voor kinderen. 50 6. AANSLUITINGEN EN BEDIENINGSELEMENTEN 1 2 7 8 3 4 5 9 10 11 12 6 1 Uitgangsspanning 2 Uitgangsstroom 3 Draaigever „CURR.” voor de stroombegrenzing (uitgangsstroom) 4 Toets „OUTPUT ON” 5 Toets „16V/5A” 6 DC-uitgangsbus „-” (minpool) 7 LED „C.V.” 8 LED „C.C.” 9 Draaigever „VOLT.” voor de uitgangsspanning 15 14 13 10 Toets „36V/2.2A” 11 Toets „27V/3A” 12 DC-uitgangsbus „+” (pluspool) 13 Netbus voor de aansluiting van het meegeleverde netsnoer 14 Zekeringhouder 15 Aan-/uitschakelaar 51 7. INGEBRUIKNEMING EN BEDIENING a) Aansluiting en ingebruikname • Plaats de labvoeding op een vaste en effen ondergrond. • Schakel de labvoeding uit (aan-/uitschakelaar (15) in de stand „O” zetten). • Wanneer een verbruiker aan de DC-uitgangsbussen (6, 12) aangesloten is, ontkoppelt u deze. • Sluit de netbus (13) met behulp van het meegeleverde netsnoer aan op een standaard wandcontactdoos met randaarde. • Schakel de labvoeding aan (aan-/uitschakelaar (15) in de stand „I” zetten). • Op het scherm verschijnt nu de huidig ingestelde uitgangsspanning en de waarde voor de stroombegrenzing. Aan de DC-uitgangsbussen (6, 12) is de uitgangsspanning pas beschikbaar wanneer u kort op de toets „OUTPUT ON” drukt zodat de toets rood oplicht. b) Spannings-/stroombereik selecteren De labvoeding beschikt over drie spannings-/stroombereiken die u via drie toetsen kunt selecteren: Toets „16V/5A” (5) De labvoeding levert een uitgangsspanning van 0 - 16 V/DC en een stroom van 0 - 5 A (max.) Toets „27V/3A” (11) De labvoeding levert een uitgangsspanning van 0 - 27 V/DC en een stroom van 0 - 3 A (max.) Toets „36V/2.2A” (10) De labvoeding levert een uitgangsspanning van 0 - 36 V/DC en een stroom van 0 - 2,2 A (max.) Nadat u op een willkeurige toets hebt gedrukt, licht deze op. Op het scherm verschijnt de huidig ingestelde uitgangsspanning en de waarde voor de stroombegrenzing. De ingestelde waarde blijft ook na het uitschakelen van de labvoeding opgeslagen. De instelling van de respectievelijke uitgangsspanning en stroombegrenzing wordt in het volgende hoofdstuk beschreven. Let op: Als de DC-uitgang geactiveerd (rode LED in de toets „OUTPUT ON” (4) licht op) en u drukt op een van de drie toetsen, dan wordt de DC-uitgang omwille van veiligheidsredenen gedeactiveerd (rode LED dooft uit). 52 c) Uitgangsspanning en stroombegrenzing instellen • Om de uitgangsspanning en stroombegrenzing in te stellen, houdt u een van de drie toetsen „16V/5A” (5), „27V/3A” (11) of „36V/2.2A” (10) langer ingedrukt (ongeveer 3 seconden) tot de waarde voor de uitgangsspanning en de stroombegrenzing knipperen. Let op: Als de DC-uitgang geactiveerd (rode LED in de toets „OUTPUT ON” (4) licht op) en u drukt op een van de drie toetsen, dan wordt de DC-uitgang omwille van veiligheidsredenen gedeactiveerd (rode LED dooft uit). • Wijzig de uitgangsspanning door de draaigever „VOLT.” (9) naar links of rechts te draaien. Als de draaigever langzaam wordt gedraaid, wijzigt de spanningswaarde zich in kleine stappen. Bij snel draaien gebeurt de verstelling in grote stappen. • Wijzig de waarde voor de stroombegrenzing door de draaigever „CURR.” (3) naar links of rechts te draaien. Als de draaigever langzaam wordt gedraaid, wijzigt de stroomwaarde zich in kleine stappen. Bij snel draaien gebeurt de verstelling in grote stappen. • Sla de instelling op door de oplichtende toets „16V/5A” (5), „27V/3A” (11) of „36V/2.2A” (10) kort in te drukken. Daarop stopt het indicatielampje met knipperen, de instelmodus is afgesloten. Als een niet-oplichtende toets wordt ingedrukt (een ander spannings-/stroombereik, zie hoofdstuk 7. b), kunt u diens instelling eveneens veranderen zonder de instelmodus te verlaten. d) Uitgang activeren/deactiveren Voor u de DC-uitgang activeert, moet worden gecontroleerd of de bedrijfsspanning van de aan de labvoeding aangesloten verbruiker met de uitgangsspanning van de labvoeding overeenkomt. Anders wordt de verbruiker beschadigd; bovendien bestaat er brand- en explosiegevaar (afhankelijk van de verbruiker)! Als bijzonderheid van de labvoeding kan de DC-uitgang via een druk op de toets „OUTPUT ON” (4) geactiveerd/ gedeactiveerd worden. Een rode LED in de toets geeft de toestand van de uitgang weer: • LED brandt: Uitgang is geactiveerd en levert spanning/stroom • LED brandt niet: Uitgang is gedeactiveerd Op deze manier is het niet nodig de verbruiker van de labvoeding te ontkoppelen, wanneer u bijvoorbeeld wijzigingen aan de schakeling van de verbruiker wilt uitvoeren. e) LED’s „C.V.” en „C.C.” Beide LED’s duiden aan of de uitgang een constante spanning of constante stroom levert. LED „C.V.”: Uitgang levert constante spanning („C.V.” = „Constant Voltage” = constante spanning). LED „C.C.”: Uitgang levert constante stroom („C.C.” = „Constant Current” = constante stroom). Wanneer de LED „C.C.” oplicht, is de ingestelde stroombegrenzing van de labvoeding actief. 53 f) Verbruikers aansluiten Controleer eerst of het totale vermogen van alle verbruikers die aan de labvoeding zijn aangesloten, het maximumvermogen van de labvoeding niet overschrijdt. De verbruikers moeten altijd uitgeschakeld zijn, wanneer ze met de labvoeding worden verbonden. Anders kunnen vonken ontstaan die zowel de uitgangsbussen van de labvoeding als de door u gebruikte stekkers beschadigen. • Als dit nog niet gebeurd is, verbindt u de labvoeding met de netspanning en schakelt u deze in (zie hoofdstuk 7. a). • Stel de nodige bedrijfsspanning voor de respectievelijke verbruiker in, zie hoofdstuk 7. b) en 7. c). Hetzelfde geldt voor de stroombegrenzing. Als er geen stroombegrenzing wordt gebruikt, stelt u de stroomwaarde op maximum in. • Deactiveer de DC-uitgang, druk op de toets „OUTPUT ON” (4) zodat de rode LED niet oplicht. • Verbind de minaansluiting (-) van de verbruiker met de DC-uitgangsbus „-” (6) van de labvoeding. Verbind vervolgens de plusaansluiting (+) van de verbruiker met de DC-uitgangsbus „+” (12) van de labvoeding. Gebruik (afhankelijk van de uitgangsstroom) een voldoende gedimensioneerde kabel. De labvoeding beschikt over veiligheidsbussen van 4 mm zodat overeenkomstige bananenstekkers van 4 mm nodig zijn. • Controleer nogmaals of de op het scherm van de labvoeding weergegeven uitgangsspanning met de bedrijfsspanning van de verbruiker overeenkomt. Druk dan op de toets „OUTPUT ON“ (4) om de DC-uitgang te activeren, de rode LED in de toets licht op. De huidige waarden voor spanning en stroom verschijnen op het scherm. Naargelang de bedrijfstoestand van de labvoeding (spannings- of stroombegrensd) licht de LED „C.V.” (7) voor de spanningsregeling of „C.C.” (8) voor de stroombegrenzing op. Indien nodig kunt u ook bij vrijgeschakelde uitgangsbussen de waarde voor de stroombegrenzing of de waarde voor de spanningsregeling afstellen. • Om de DC-uitgang te deactiveren, drukt op de toets „OUTPUT ON” (4) zodat de rode LED uitdooft. 54 8. REINIGING EN ONDERHOUD De labvoeding is op een enkele onderhoudsbeurt of een vervanging van de zekering na onderhoudsvrij, demonteer het nooit. Het openen van de labvoeding of een onderhoud of herstelling is uitsluitend door een vakman toegestaan. a) Reiniging Schakel de labvoeding voor het reinigen altijd uit en koppel deze los van de netspanning (stekker uittrekken). Reinig het product alleen met een schone, zachte, droge doek. Stof kan heel eenvoudig worden verwijderd met een droog, schoon penseel en een stofzuiger. Gebruik voor de reiniging geen agressieve reinigingsmiddelen of chemische producten. Dit kan niet alleen tot verkleuring leiden, maar ook tot schade aan het product. b) Zekering vervangen De zekering kan zowel bij overbelasting als bij een defect van de labvoeding uitslaan. Om de zekering te vervangen gaat u als volgt te werk: Let op! Schakel de labvoeding eerst uit. Trek de netkabel uit de labvoeding, ontkoppel bovendien de aangesloten verbruiker van de labvoeding. Met en vlakke schroevendraaier kunt u de zekeringhouder uittrekken (de gleuf aan de zekeringhouder bevindt zich binnen de netbus). Vervang de defecte zekering door een identieke zekering (zelfde type, zelfde nominaal vermogen, zelfde activeringskarakteristiek), zie hoofdstuk „Technische gegevens”). Steek de zekeringhouder terug in de fitting tot deze vastklikt. Controleer aansluitend de correcte werking van de labvoeding. Als de zekering opnieuw uitslaat (ook wanneer er geen overbelasting is of geen verbruiker aangesloten is), schakelt u de labvoeding uit en ontkoppelt u deze van de netspanning. Laat de labvoeding aansluitend door een vakman controleren. 55 9. BEDRIJFSSTORINGEN De labvoeding werkt niet, de indicatielampjes lichten niet op: • Controleer de aan-/uitschakelaar (schakelaatstand „I” = ingeschakeld). • Controleer of de netkabel vast met de labvoeding is vebonden en of deze met een standaard contactdoos met randaarde is verbonden. • Controleer de goede werking van de contactdoos (vb. zekering, zekeringsautomaat, aardlekschakelaar). De aangesloten verbruikers werken niet: • Controleer de polariteit aan de DC-uitgangsbussen (6, 12). • Controleer of de stroombegrenzing geactiveerd is, stelt evt. een hogere waarde voor de stroombegrenzing in (of stel de maximumwaarde in). • Let op dat de labvoeding over drie verschillende spannings-/stroombereiken beschikt die via drie toetsen „16V/5A” (5), „27V/3A” (11) of „36V/2.2A” (10) kunnen worden geselecteerd, zie hoofdstuk 7. b). Wanneer de verbruiker bijvoorbeeld over een bedrijfsspanning van 30 V/DC beschikt, kiest u het overeenkomstig bereik met de toets „36V/2.2A”. Hier is echter alleen een uitgangsstroom tot 2,2 A beschikbaar. • Verminder de belasting van de labvoeding. • Controleer de technische gegevens van de verbruiker (bedrijfsspanning, stroomopname, spanningstype). 10. AFVOER Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Verwijder het product aan het einde van de levensduur volgens de geldende wettelijke voorschriften. 56 11. TECHNISCHE GEGEVENS Bedrijfsspanning....................................100 - 240 V/AC, 50/60 Hz Stroomopname......................................max. 1,1 A Beschermingsklasse..............................I DC-uitgang............................................1 Aansluitbussen voor DC-uitgang...........4 mm ronde bussen Regelbare uitgangsspanning . ..............Bereik 1: 0 - 16 V/DC ..............................................................Bereik 2: 0 - 27 V/DC ..............................................................Bereik 3: 0 - 36 V/DC Regelbare uitgangsstroom....................Bereik 1: 0 - 5 A ..............................................................Bereik 2: 0 - 3 A ..............................................................Bereik 3: 0 - 2,2 A Activering...............................................Spanning: 0,1 V ..............................................................Stroom: 0,01 A Nauwkeurigheid.....................................Spanning: ±(1% +2 digits) ..............................................................Stroom: ±(1% +2 digits) Stabiliteit bij 100% lastwijziging.............Spanning: <20 mV ..............................................................Stroom: <10 mA Stabiliteit bij 10% lastwijziging...............Spanning: <4 mV ..............................................................Stroom: <10 mA Rimpel bij nominale belasting................Spanning: <30 mVpp Efficiëntie...............................................>80% Uitgangsvermogen................................max. 80 W Zekeringstype........................................Smeltzekering 5 x 20 mm (Ø x L), 250 V, 2 A (trage doorslagkarakteristiek) Omgevingsvoorwaarden........................Temperatuur 0 °C tot +40 °C luchtvochtigheid max. 80%, niet condenserend Afmeting (B x H x D)..............................55 x 134 x 300 mm Gewicht ................................................ca. 1,40 kg 57 D Impressum Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. © Copyright 2015 by Conrad Electronic SE. G Legal Notice This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This publication represent the technical status at the time of printing. © Copyright 2015 by Conrad Electronic SE. F Information légales Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. © Copyright 2015 by Conrad Electronic SE. O Colofon Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. © Copyright 2015 by Conrad Electronic SE. V3_0915_02/VTP
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

VOLTCRAFT 1337856 Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen