Kueppersbusch IGU 138-6 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
10
MILIEUVRIENDELIJKE WENKEN
Het behandelen van verpakking en afval
Werp de verpakking van Uw apparaat niet in de vuilnisbak
maar selecteer de verschillende soorten materiaal (bijv.
karton, polystyreen) en breng deze, volgens de plaatselijke
voorschriften, naar de hiervoor bestemde depots.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat is geschikt voor aanraking met voedingsmiddelen
en is in overeenstemming met het D.L. 108 van 25.01.1992
(Europese Richtlijn 89/109/EEG).
Informatie
Dit apparaat bevat geen HCFK (het koelcircuit bevat R134a) of
HFK (het koelcircuit bevat R600a - Isobutaan). Raadpleeg voor
verdere details het typeplaatje op het apparaat.
Voor apparaten met Isobutaan (R600a)
Het koelgas Isobutaan is een natuurlijk gas dat zeer
milieuvriendelijkis, maar wel brandbaar.
Daarom is het essentiëel dat u goed controleert of de buizen
van het koelcircuit niet beschadigt zijn.
LEER UW APPARAAT KENNEN
Het apparaat dat u hebt aangeschaft met het
symbool, maakt het mogelijk om op perfecte wijze vers en
gekookt voedsel in te vriezen, ijsblokjes te maken en
diepvriesprodukten of ingevroren voedsel te bewaren.
We raden u aan deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te
lezen, hierin vindt u de beschrijving van het apparaat en nuttige
wenken om de beste prestaties te verkrijgen bij het invriezen
en bewaren van voedsel.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
(Fig. 1)
A)
Bedieningspaneel
1) Controlelampje voor de werking van het apparaat (groen
lampje)
2) Alarmlampje voor de temperatuur met geluidssignaal (rood
lampje)
3) Controlelampje voor het snelvriezen (geel lampje)
4) Schakelaar voor het snelvriezen
5) Knop voor het regelen van de temperatuur in de vrieskast
(thermostaat)
6) Schakelaar voor geluidssignaal bji open deur
B)Manden voor het invriezen en bewaren van
diepvriesprodukten.
C)Mand om alleen produkten te bewaren.
Enkele modellen beschikken over houders met koelvloeistof
(eutectica): Haal hen weg van de achterkant van de korf (C) en
plaats hen dicht bij elkaar in de korf zelf.
INSTALLATIE
(Fig. 2)
Controleer of het apparaat niet beschadigd is. Eventuele
schade, opgelopen tijdens het transport, moet binnen 24 uur
na aflevering van het apparaat aan de leverancier gemeld
worden. Het apparaat in een droge en goed geventileerde
ruimte installeren, ver weg van warmtebronnen zoals kachels,
fornuizen, direct zonlicht, enz. Indien dit soort installatie niet
mogelijk is, houdt u zich dan aan de volgende zij - afstanden:
a) tussen apparaat en gas - of elektrisch fornuis: minimum 3
cm. Een andere mogelijkheid bestaat uit het aanbrengen van
isolatiepanelen (te koop in speciaalzaken) tussen het apparaat
en het fornuis. Het apparaat moet op een vlakke en stevige
vloer geïnstalleerd worden, de aanwijzingen opvolgend die
vermeld zijn op de mal die zich binnenin het apparaat bevindt.
Laat de vrieskast een paar uur staan vóór het in gebruik
nemen: maak intussen de binnenkant schoon met een vochtige
spons gedrenkt in een oplossing van lauw water en azijn en
breng eventuele meegeleverde accessoires aan
(Fig. 3)
.
Attentie:
De stekker voor het elektrisch aansluiten van het
apparaat moet ook na de installatie bereikbaar zijn om deze
indien nodig uit het stopcontact te kunnen nemen. Indien de
stekker niet bereikbaar is, het apparaat met het elektrisch net
verbinden door een tweepolige schakelaar met een opening
van tenminste 3 mm tussen de conctacten, deze schakelaar op
een bereikbare plaats aanbrengen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING EN IN GEBRUIK
NEMEN
Controleer of de netspanning op het typeplaatje
(Fig. 4-5)
dat
zich in de vriesruimte bevindt, overeenkomt met de
netspanning van de woning.
Het is wettelijk verplicht het apparaat te aarden.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade
aan personen of voorwerpen, welke door het niet
opvolgen van dit voorschrift kan ontstaan.
Wanneer het apparaat aangesloten is, en de thermostaatknop
niet ingesteld is op symbool
, gaan het groene en het rode
controlelampje 1 en 2 branden
(Fig. 1)
en gaat het
geluidssignaal van de temperatuur aan.
Het groene controlelampje blijft steeds branden en betekent
dat het apparaat in werking is. Het rode controlelampje blijft
branden tot de goede werkingstemperatuur bereikt is.
Did lampje gaat weer branden wanneer de temperatuur in de
vrieskast stijgt door het vaak of lang openen van de deur, en
wanneer het apparaat geladen wordt met vers, in te vriezen
voedsel. In did geval, de snelvriesschakelaar aanzetten tot het
rode controlelampje uitgaat. Het geluidssignaal betekent het
branden van het rode alarmlampje. Did houdt op wanneer het
rode controlelampje uitgaat of wanneer het snelvriezen
ingeschakeld wordt (geel controlelampje brandt).
REGELEN VAN DE TEMPERATUUR
Met de thermostaat (zie
Fig. 1
) kan de temperatuur geregeld
worden. De stand betekent een tijdelijk onderbroken
werking. De ideale temperatuur voor het bewaren op lange
termijn van diepvriesprodukten of ingevroren voedsel is -
18°C. Bij normale omstandigheden (omgevingstemperatuur
tussen +25° C en +25°C), wordt aangeraden de
thermostaatknop op een middenstand in te stellen. Indien men
een lagere of hogere temperatuur dan -18°C in de vrieskast
wenst, de thermostaatknop respectievelijk naar een hoger
nummer of naar de stand “
” draaien.
We herinneren u eraan, dat het instellen van de thermostaat
afhankelijk is van de temperatuurwisselingen buiten de
vrieskast, van de hoeveelheid te bewaren voedsel, van de
frequentie van het openen van de deur en van de plaats waar
het apparaat geïnstalleerd is: na enige ervaring zult u de
regeling vinden die aan uw wensen voldoet.
Om de temperatuur van de diepvriesprodukten te meten, de
thermometer (indien meegeleverd) tussen de voedingswaren
leggen; indien bovenop de produkten gelegd zou de
thermometer de luchttemperatuur aangeven, die niet
overeenkomt met de temperatuur van het produkt.
GEBRUIK VAN DE VRIESKASTRUIMTE
Dit apparaat is voorzien van een geluidssignaal dat aangaat
wanneer de deur per toeval open blijft.
Indien de deur lang open moet blijven, moet men om
geluidssignaal af te zetten, schakelaar (6) (zie
Fig. 1
) uittrekken.
INVRIEZEN (Fig. 6)
De maximum hoeveelheid voedsel, uitgedrukt in kg, die
ingevroren kan worden in 24 uur, bij een
omgevingstemperatuur van 25°C, is aangegeven op het
typeplaatje
(Fig. 5)
.
- Indien u de maximum toegelaten hoeveelheid in te vriezen
wenst wordt aangeraden de snelvriesschakelaar 4 te
gebruiken (geel lampje brandt) 24 uur vóór het laden van de
levensmiddelen die meteen op de roosters gelegd moeten
worden zonder gebruik te maken van de manden.
Na het invriezen, moet de vrieskast weer op de normale
werking ingesteld worden door de snelvriesschakelaar uit te
schakelen (geel lampje gaat uit).
- De invriestijden zijn korter voor lagere hoeveelheden.
- Heel kleine hoeveelheden kunnen ingevroren worden
zonder de snelvriesschakelaar te gebruiken.
Nooit warme gerechten of gedeeltelijk ontdooid voedsel in de
vrieskast opbergen.
De levensmiddelen inpakken in aluminium, plastic folie of
NL
501960833044NL.fm Page 10 Monday, January 24, 2005 3:55 PM
11
daartoe bestemde bakjes. De pakjes voorzien van een etiket
met invriesdatum en inhoud.
In de vrieskast kan de juiste temperatuur voor het bewaren
van levensmiddelen behouden blijven, ook in geval van
stroomonderbreking, gedurende ongeveer 15 uur; er wordt
wel aangeraden om de vrieskastdeur tijdens deze periode niet
te openen.
N.B.
Door de goede hermetische sluiting van de vrieskastdeur
is het niet mogelijk deze meteen na het sluiten weer open te
maken; wacht enkele minuten.
MAKEN VAN IJSBLOKJES
De ijsbakjes voor drievierde met water vullen en ze in het
bovenste vak van de invriesruimte plaatsen.
Indien de ijsbakjes vastvriezen aan de bodem, probeer dan niet
om ze met scherpe of puntige voorwerpen te verwijderen
waardoor u het apparaat zou kunnen beschadigen, gebruik
liever de steel van een lepel.
Attentie:
Geen ijsblokjes of waterijs onmiddellijk nadat het uit
de vrieskast komt opeten, door de koude kunnen deze
brandwonden veroorzaken.
Geen vloeistoffen in glas in de vrieskast plaatsen.
BEWAREN VAN DIEPVRIESPRODUKTEN
Bij het inkopen van diepvriesprodukten, nakijken of de
verpakking niet beschadigd is, niet bol staat of geen
vochtvlekken vertoont. De diepvriesprodukten zo vlug
mogelijk in de vrieskast opbergen om te voorkomen dat een
verhoodge temperatuur tijdens het vervoer de versheid
benadeelt. In elk geval moeten deze produkten verbruikt
worden vóór de vervaldatum aangegeven op de verpakking.
ONTDOOIEN
Enkele raadgevingen:
Groente om te koken:
niet ontdooien maar direct in kokend
water brengen en zoals gebruikelijk bereiden.
Vlees in het algemeen (grote stukken):
ontdooien in de
koelkast zonder de oorspronkelijke verpakking te
verwijderen. Het vlees een paar uur bij
omgevingstemperatuur laten rusten vóór u het bereidt.
(Kleine stukken):
Ontdooien bij omgevingstemperatuur of
meteen bereiden.
Vis:
Ontdooien in de koelkast, zonder de verpakking te
verwijderen of bereiden wanneer de vis half ontdooid is.
Voorgekookte gerechten:
meteen in de oven bereiden
zonder het aluminium bakje te verwijderen.
Fruit:
ontdooien in de koelkast.
ONTDOOIEN VAN DE VRIESKAST (Fig. 7)
De rijp moet minstens twee keer per jaar verwijderd worden
of in elk geval wanneer de rijplaag een bepaalde dikte gekregen
heeft. Tussen het ontdooien in, wordt angeraden om
regelmatig de rijp van de diepvriesplaat te verwijderen met
een schepje, geen scherpe of puntige voorwerpen gebruiken.
Iedere schade veroorzaakt door het gebruik van deze
voorwerpen valt niet onder de garantie.
Indien mogelijk de vrieskast ontdooien wanneer er weinig of
geen voedingswaren opgeborgen zijn. Indien er nog ingevroren
voedsel is, zet dan een tijdje vóór u met ontdooien begint, de
snelvriesschakelaar aan zodat het voedsel nog kouder wordt.
Het ingevroren voedsel inpakken in krantenpapier (of in een
deken) en het zolang in de koelkast of op een koele plaats
bewaren. De thermostaatknop op stand
instellen, de stekker
uit het stopcontact nemen en de deur openlaten. Verwijder de
uittrekbare manden door ze aan de voorkant op te tillen. Wees
voorzichtig met ontdooi- sprays die in speciaalzaken te koop
zijn: deze kunnen schadelijke bestanddelen bevatten. Na het
ontdooien de vrieskast zorgvuldig schoonmaken en nadrogen.
Het apparaat weer aansluiten op het lichtnet en de
snelvriesschakelaar aanzetten. De ingevroren produkten weer
opbergen. Twee uur na het uitgaan var het rode controlelampje,
de snelvriesschakelaar uitzetten.
ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN
De goede werking en de levensduur van het apparaat zijn
afhankelijk van een juist en regelmatig onderhoud.
Haal steeds de stekker uit het stopcontact vóór dat u aan de
werkzaamheden begint
(Fig. 8)
.
De binnenkant regelmatig schoonmaken met een oplossing
van lauw water en azijn. Spoelen en nadrogen. Nooit
schuurmiddelen of afwasmiddelen gebruiken
(Fig. 9)
.
De pakking van de deur regelmatig met water schoonmaken
en zorgvuldig nadrogen. Vermijden dat de pakking bevuild
wordt met olie of vet. Na het schoonmaken niet vergeten het
apparaat weer aan te sluiten.
RAADGEVINGEN IN GEVAL VAN AFWEZIGHEID
(Fig. 10)
Indien de afwezigheid van lange duur is, het apparaat uitschakelen
door de stekker uit het stopcontact te nemen; de vrieskast
helemaal leeg maken. Schoonmaken en de deur open laten.
Indien de afwezigheid van korte duur is, het apparaat
aangesloten laten.
SERVICE
(Fig. 14-15)
Een foutieve werking van het apparaat is niet altijd te wijten
aan een defect, maar wordt vaak veroorzaakt door een
verkeerd gebruik of onjuiste installatie.
Om onnodige service diensten, met de daaraan verbonden
kosten te vermijden, raden wij u aan als volgt te handelen:
1. Indien de temperatuur in het apparaat niet laag
genoeg is en het rode alarmlampje flikkert of continu
blijft branden.
Controleer of:
- De deur perfect sluit
(Fig. 13)
- De thermostaat op de juiste stand staat (zie hoofdstuk
“Regelen van de temperatuur”)
- Het apparaat niet te dicht bij warmtebronnen staat
- De lucht vrij kan circuleren door de ventilatie - openingen
- Er niet te veel rijp op de wanden van de vrieskast is.
Indien het produkt voorzien is van een schuif (zie
Fig. 11-12
)
geplaatst aan de linker onderkant, wordt aangeraden deze uit
te trekken en schoon te maken met een borstel.
2. Indien de compressor continu werkt kan dit door de
volgende redenen komen:
- De invriesschakelaar is aangezet
- De omgevingstemperatuur is te hoog
- Het gebruik van de vrieskast is zeer intensief met vaak
openmaken van de deur.
3. Het apparaat maakt teveel lawaai.
Controleer of:
- Het apparaat goed waterpas staat.
4. Het apparaat werkt niet.
Controleer of:
- De thermostaatknop niet op stand
staat
- Er elektrische stroom is
- De stekker goed in het wandcontact is aangebracht
- De eventuele aanwezige automatische zekering van de
elektrische installatie van de woning niet uitgeschakeld is en
dat de smeltzekeringen bij de meter niet doorgebrand zijn
- De voedingskabel niet gebroken is (zie ook “Opmerking”).
Opmerking:
Indien de voedingskabel vervangen moet worden, de stekker
uit het stopcontact halen, een nieuwe kabel aanbrengen
ervoor zorgend dat deze op de juiste wijze verbonden wordt.
Indien, na voorgaande controles te hebben uitgevoerd, het
apparaat niet normaal werkt, kunt u zich wenden tot de
Service Dienst.
De adressen zijn vermeld in het garantieboekje en in de
telefoongids; vermeldt het soort storing, het model en het
serienummer van het apparaat.
501960833044NL.fm Page 11 Monday, January 24, 2005 3:55 PM
  • Page 1 1
  • Page 2 2

Kueppersbusch IGU 138-6 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding