34
BEDIENINGSKNOPPEN VOORPANEEL
1. Rechtstreekse ingang: stuurt een externe
geluidsbron rechtstreeks naar het hoofdsignaal.
2. Bedieningsknop ingangsversterking:
controleert het geluidsniveau dat naar de hoofd-
of rechtstreekse ingangen wordt verstuurd.
3. Meter van het ingangsniveau: geeft het
signaalniveau weer dat afkomstig is van de
hoofd- en rechtstreekse ingangen. Voor een zo
goed mogelijke kwaliteit van het ingangssignaal
moet de LED zich binnen het bereik +6 tot +18
dBu bevinden. Als de Clip-LED (in de meter van
het uitgangsniveau) altijd aan staat, verminder
dan het ingangsniveau met de bedieningsknop
van de invoerversterking.
4. Aux-ingang: biedt een afzonderlijk
stereosignaal dat gemengd kan worden met het
signaal van de hoofdmix of de rechtstreekse
ingang.
5. Dempingsschakelaar L: dempt het ingangssignaal links.
6. Dempingsschakelaar R: dempt het ingangssignaal rechts.
7. Modusschakelaar: schakelt de werkingsmodus om tussen mono en stereo.
8. Mono-LED: deze LED gaat branden wanneer het apparaat zich in monomodus bevindt. Wanneer de
LED niet brandt, bevindt het apparaat zich in stereomodus.
9. Koptelefoonuitgang: 1/4” TRS-koptelefoonuitgang, gebruikt voor het uitgangssignaal van elk
afzonderlijk kanaal. Op het achterpaneel bevinden zich nog 12 bijkomende koptelefoonuitgangen (twee
voor elk kanaal).
10. Balansknop: stelt in hoeveel van het signaal, afkomstig van de Aux-ingang en de Hoofd-/Rechtstreekse
ingang wordt gebruikt. Als de Aux-ingang niet wordt gebruikt, dan wordt het stereobeeld van het
ingangssignaal geregeld. Wanneer de Aux-ingang een signaal ontvangt, regelt de balansknop de
signaalgrootte van de Hoofd- (of Rechtstreekse) en Aux-ingangen.
11. Bedieningsknop uitgangsversterking: regelt het uitgangsniveau van elk afzonderlijk kanaal.
12. Meter van het uitgangsniveau: geeft het niveau weer van het uitgangssignaal. Als de Clip-LED gaat
branden: verlaag om vervorming te vermijden de invoerversterking en/of de afzonderlijke
uitvoerversterking.
BEDIENINGSKNOPPEN ACHTERPANEEL
13. Zekeringhouder: als de zekering doorbrandt, moet u de zekering door één van hetzelfde type
vervangen.
14. Stroomaansluiting: gebruik de meegeleverde stroomkabel om deze aansluiting met een stroombron te
verbinden. Vergelijk vooraleer aan te sluiten de spanning die het apparaat aanvaardt met de spanning
van uw stroombron.
15. Aansluitingen van de hoofdingang: gebalanceerde 1/4” TRS- en XLR-connectoren, gebruikt voor de
ingang van het stereosignaal.
16. Aansluitingen van de hoofduitgang: gebalanceerde 1/4” TRS- en XLR-connectoren, gebruikt voor de
uitvoer van het stereosignaal. Gebruik deze connectoren om meerdere koptelefoonversterkers met elkaar
te verbinden.
17. Koptelefoon uit (1-12): dit zijn 12 bijkomende koptelefoonuitgangen (twee voor elk kanaal) die parallel
met de uitgang op het voorpaneel zijn bekabeld.
3
5
6
10
11
12
1
2
4
7
8
9
TIP:
L- CHANNEL
RING:
R- CHANNEL
MIN. LOAD
100 OHMS
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
HEADPHONE OUT
MAIN OUTPUT RIGHT MAIN OUTPUT LEFT
TIP/PIN 2
RING/PIN 3
SLEEVE/PIN 1
TIP/PIN 2
RING/PIN 3
SLEEVE/PIN 1
MAIN INPUT RIGHT MAIN INPUT LEFT
14
13
15
16
17