ESAB Railtrac Orbital W Handleiding

Type
Handleiding
-- 2 --
Rätt till ändring av specifikationer utan avisering förbehålles.
Ret til ændring af specifikationer uden varsel forbeholdes.
Rett til å endre spesifikasjoner uten varsel forbeholdes.
Oikeudet muutoksiin pidätetään.
Rights reserved to alter specifications without notice.
Änderungen vorbehalten.
Sous réserve de modifications sans avis préalable.
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
Reservado el derecho de cambiar las especificaciones sin previo aviso.
Ci riserviamo il diritto di variare le specifiche senza preavviso.
Reservamo--nos o direito de alterar as especificações sem aviso prévio.
Äéáôçñåßôáé ôï äéêáßùìá ôñïðïðïßçóçò ðñïäéáãñáöþí ×ùñßò ðñïåéäïðïßçóç.
Zastrzegamy sobie prawo do wprowadzenia zmian.
SVENSKA 5..............................................
DANSK 23................................................
NORSK 41................................................
SUOMI 59................................................
ENGLISH 77..............................................
DEUTSCH 95.............................................
FRANÇAIS 113.............................................
NEDERLANDS 131.........................................
ESPAÑOL 149..............................................
ITALIANO 167..............................................
PORTUGUÊS 185..........................................
ÅËËÇÍÉÊÁ 203.............................................
POLSKI 222.................................................
NEDERLANDS
-- 1 3 1 --
TOCh
1 VEILIGHEID 132.......................................................
2INFORMATIE 134......................................................
2.1 Algemeen 134................................................................
2.2 Technische beschrijving 135....................................................
3 INSTALLATIE 136......................................................
3.1 Algemene informatie 136.......................................................
3.2 Overige aansluitingen 137......................................................
3.3 Montage 141.................................................................
4 BEDIENING 144........................................................
4.1 Algemene informatie 144.......................................................
4.2 Bedieningspaneel--loopwagen 144...............................................
4.3 Bedieningspaneel-- pendeluitvoering 145.........................................
4.4 Abstandsbediening 146........................................................
5 ONDERHOID 148......................................................
5.1 Algemeen 148................................................................
6 ACCESSOIRES 148....................................................
6.1 Algemeen 148................................................................
7 RESERVEONDERDELEN 148...........................................
MAATSCHETS 240........................................................
SCHEMA 241.............................................................
RESERVEONDERDELENLIJST 243.........................................
-- 1 3 2 --
SafH
1VEILIGHEID
De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veilig-
heidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de
installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type
lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als
een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de
werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden
waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden.
1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
S de lastechniek
2. De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden,
voor hij begint te werken.
S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontsto-
ken.
3. De werkplaats moet:
S doelmatig zijn
S tochtvrij zijn
4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril,
onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kun-
nen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken.
5. Algemene veiligheidsvoorschriften
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk
aangegeven plaats.
S W anneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen
onderhoud uitgevoerd worden.
NL
-- 1 3 3 --
SafH
WAARSCHUWING
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U
OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDE-
REN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHU-
WINGSTEKST VAN DE PRODUCENT.
ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn
S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
S Raak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte
beschermuitrusting.
S Zorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk.
S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden
S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezo-
gen worden.
LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd be-
schermende kleding.
S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand an-
ders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk mate-
riaal in de buurt is.
LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
S Waarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
NL
-- 1 3 4 --
fta7d1ha
2INFORMATIE
2.1 Algemeen
Railtrac Orbital W is een lasautomaat die een groter rendement en een beter
arbeidsmilieu tijdens het lassen oplever t. De uitrusting is te gebruiken voor
orbitaallassen in het horizontale en verticale vlak met of zonder pendelbeweging.
De uitrusting bestaat uit een loopwagen, een rail en een besturingskast.
De wagen kent twee afzonderlijke aandrijvingen die traploos kunnen worden
ingesteld op ra ils met een verschillende diameter. Elke aandrijving heeft zijn eigen
motor (waarvan de ene trekt en de andere duwt) voor een stabiele functie zowel
klimmend als dalend.
De rail bestaat uit twee gewalste helften met afgeveerde / afstelbare poten die
+/-- 25 mm kunnen worden afgesteld voor optimale afstemming op de buis. De
helften worden aangespannen met een snelsluiting.
De besturingskast bestaat uit twee digitale regeleenheden (één voor de wagen en
één voor het pendelmechanisme) alsmede een compacte afstandsbediening
waarmee d e operator de wagen volledig onder controle heeft. De besturingskast kan
5 verschillende progr amma’s opslaan. Via de afstandsbediening is het mogelijk van
programma te veranderen. Het pendelmechanisme is gesynchroniseerd m et de
beweging van de wagen bij d e verschillende pendelbewegingen.
1. Aandrijving
2. Hoeksteun
3. Rail
4. Pendelmechanisme
5. Aandrijving
6. Motorkabel
7. Afstandsbediening
8. Besturingskast
NL
-- 1 3 5 --
fta7d1ha
2.2 Technische beschrijving
Railtrac Orbital W
Netvoeding: 36--46 V AC / 40 -- 60 V DC
Opgenomen vermogen: max 90W
Gewicht: 8kg
Afmetingen loopwagen: (lxbxh): 312 x 327(± pendellassen) x 181 mm
Minimale diameter rail: 300 mm
Minimale diameter buis: 6”
Slede hoogteverstelling: ± 22 mm
Lassnelheid: 5–99cm/min
Lengte / interval lassen: 1–99cm
Navulling “Backfill“: 0–99mm
Pendelsnelheid: 6–60mm/s
Pendelbreedte: 1–30mm
0 --lijn verstelling: +/-- 12.5 mm (tot. 25 mm)
W achttijd: 0.0–9.9s
Aantal programma’s: 5
NL
-- 1 3 6 --
fta7i1ha
3 INSTALLATIE
3.1 Algemene informatie
De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd.
De Railtrac Orbital W is aan te sluiten op de m eeste draadaanvoereenheden van
ESAB.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde ESAB--dealer voor aansluiting op oudere
draadaanvoereenheden.
De Railtrac Orbital W kan tevens worden aangedreven door andere
lasstroombronnen via een aparte transformator (zie pag. 140).
Voor het aansluiten van een draadaanvoereenheid voor de Railtrac Orbital W moet
u een stuurkabel gebruiken (zie Accessoires op pag. 148).
NL
-- 1 3 7 --
fta7i1ha
3.2 Overige aansluitingen
Railtrac Orbital W ! Origot Feed
De Railtrac Orbital W wordt rechtstreeks aangesloten op de aansluiting van de
afstandsbediening.Er is daarvoor geen ingreep in de draadaanvoereenheid
benodigd.
Origot Feed 302 met paneel M11.
De Railtrac Orbital W kan niet worden aangesloten
op deze draadaanvoereenheid.
Origot Feed 304 en 484 met M12--paneel.
Het is niet mogelijk de spanning te regelen
op de Railtrac Orbital W.
Origot Feed 304 en 484 met M13--paneel.
Het is mogelijk zowel de spanning als de
draadaanvoer te regelen op de Railtrac Orbital W.
NL
-- 1 3 8 --
fta7i1ha
Railtrac Orbital W ! Aristot Feed met g emonteerd b ed ien in g sp an eel
S Demonteer het luik en breng de sticker (1) aan.
S Monteer de schakelaar met bedrading ( 2 ).
S Open de aansluiting voor de afstandsbediening (3).
S Monteer de bedrading (4).
S Monteer de afstandsbediening op het front ( 5 ).
S Sluit de bedrading aan op de printplaten (6).
S Monteer de printplaat onderin en plaats het luik (7).
NL
-- 1 3 9 --
fta7i1ha
Railtrac Orbital W ! Aristot Feed met U8
S Demonteer het luik (1).
S Open de aansluiting voor de afstandsbediening (2).
S Monteer de bedrading (3).
S Monteer de afstandsbediening op het front ( 4 ).
S Monteer de schakelaar met bedrading op de printplaat (5).
S Sluit de bedrading aan op de printplaten (6).
S Monteer de printplaat onderin en plaats het luik (7).
NL
-- 1 4 0 --
fta7i1ha
Railtrac Orbital W ! and er merken draadaanvo ereenheden
Bij het aansluiten van de Railtrac Orbital W op andere draadaanvoereenheden
dient u de transformator en de stuurkabel te gebruiken die onder Accessoires”op
pag. 148 staan.
F G = Start--/stopfunctie
J = Referentie +
K = Referentie lasspanning
L = Referentie 0
M = Referentie draadaanvoersnelheid
A B = Voeding
NL
-- 1 4 1 --
fta7i1ha
3.3 Montage
Monteer de rail op de buis volgens de instructies die bij de r ail worden geleverd.
Monteer de Railtrac Orbital W volgens de onderstaande instructies.
1. Vergrendelhefboom
2. Aandrijfwielmodule
3. Verticale steunwielen (2 st.)
4. Rail
5. Steunwielbevestiging
6. Horizontaal steunwiel
7. Borgknop
1
Monteer de rail op de buis. Houd normaal
gesproken 170 mm aan tussen de rand van de rail
en het middelpunt van de voeg.
Controleer of de rail evenwijdig staat aan de voeg
rondom de buis.
2 Ontgrendel de vergrendelhefbomen zodat de
aandrijfwielmodules ongehinderd kunnen draaien.
(De wagen is gemakkelijker te bedienen zonder
slede en toortsbevestiging. U kunt de
toortsbevestiging van de pendelhefboom aftrekken
door de vergrendelhefboom op de toortsbevestiging
los te maken.)
3 Schuif de borgknop opzij om het horizontale
steunwiel vrij te geven.
NL
-- 1 4 2 --
fta7i1ha
4 Klap het horizontale steunwiel naar buiten toe en
zet de wagen op de rail.
5 Stel de hoek van de aandrijfwielmodules dusdanig
in dat de verticale steunwielen contact maken met
de rail.
Borg ze in deze stand met de vergrendelhefbomen.
6 Draai de Unbraco--bouten (2 stuks) naar buiten
zodat u het steunwiel in/uit de naaf kunt draaien.
Stel de hoogte van het steunwiel dusdanig af dat
het wiel tegen onderkant
van de rail aanligt. Draai
de borgbouten aan.
(1) Borgbouten (2 st.) (3 mm Unbraco)
7 T rek de borgknop over het steunwiel terug en draai
de knop rechtsom zodat het steunwiel de wagen op
de rail vastzet.
8 Sluit de motorkabel (1) en de afstandsbediening (2)
aan op het besturingskast.
Sluit de besturingskast aan op 42 V.
Druk op de knop voor centrering van het
pendelmechanisme. (Rechts onderaan, knipperende
led.)
9 Rijd de wagen heen en weer over de rail.
Stel het steunwiel eventueel fijn af om te voorkomen
dat het invreet op de rail.
NL
-- 1 4 3 --
fta7i1ha
10 Monteer de slede met de toortshouder.
Monteer de lastoorts en stel het af ten opzichte van
de lasnaad.
11 Programmeer de gewenste data in de
besturingskast (heeft een geheugen voor vijf
verschillende parametersets: ”P1” -- ”P5”).
Stel de lasparameters in op de
lasstroombron/draadaanvoerinrichting.
NL
-- 1 4 4 --
fta7o1ha
4BEDIENING
4.1 Algemene informatie
De algemene veilig h eidsvoorschriften vo or het gebruik van de hier beschre-
ven uitrusting vindt u op pagina 132. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
4.2 Bedieningspaneel--loopwagen
1. Programmakeuze: De elektronica biedt 5 verschillende programma’s, P1 -- P5.
2. Functiekeuzescha-
kelaar:
Keuzeschakelaar voor de weergave van de lassnelheid, de
kratervultijd, de achtervulafstand of de lasrupslengte bij onderbroken
lassen. Welke functie actief is blijkt uit 1 van de 4 verschillende LED’s.
3. Snelheid: Op het display staat de lassnelheid aangegeven in cm/min.
4. Kratervultijd: De tijd in seconden dat de machine stilstaat en de ingebouwde
kratervulfunctie van de draadtransportinrichting actief is. Bereik
0-- 9,9s.
5. Achtervulafstand
(backfill):
Deze functie doet dienst als alternatief voor kratervulling. De
loopwagen loopt daarbij achteruit over een programmeerbare afstand
om een eventuele krater op te vullen. Bereik 0--99 mm.
6. Interval bij onder-
broken lassen:
De LED knippert. De waarde geeft de afstand tussen de lasrupsen bij
onderbroken lassen aan. Bereik 1--99 cm.
7. Lasrupslengte bij
onderbroken lassen:
De LED knippert. De waarde geeft de lasrupslengte in cm aan bij
onderbroken lassen. Bereik 1--99 cm.
8. Lassen aan/uit: De LED geeft aan of de startfunctie al dan niet is ingeschakeld. Rode
LED = Lassen aan.
9. Onderbroken/Onon-
derbroken lassen:
Geeft aan of de machine onderbroken of ononderbroken last. Groen
LED = Onderbroken lassen.
10. Lasrichting/Opvul-
functie:
Een groene LED geeft de looprichting van de machine aan of duidt op
een actieve opvulfunctie.
NL
-- 1 4 5 --
fta7o1ha
4.3 Bedieningspaneel-- pendeluitvoering
1. Pendelsnelheid: Geeft de pendelsnelheid aan. Bereik 6--60 mm/s.
2. Functiekeuzescha-
kelaar:
Keuzeschakelaar om te kiezen uit de weergave van de pendelwijdte,
de 0--lijninstelling en de pauzetijden. Welke functie actief is blijkt uit 1
van 4 mogelijke LED’s.
3. Pendelwijdte: Geeft de wijdte van de pendelbeweging aan. Bereik 0--30 mm.
4. 0--lijninstelling: Geeft het middelpunt van de pendelbeweging aan ten opzichte van het
draaibereik van de machine. Een waarde van 50 = midden, 00 = 12,5
mm binnenwaarts, 99 = 12,5 buitenwaarts.
5. Pauzetijd, links: Pauzetijd op het linker keerpunt. Bereik 0--9,9 s.
6. Pauzetijd, rechts: Pauzetijd op het rechter keerpunt. Bereik 0--9,9 s.
7. 0--lijninstelling: De ruststand van het pendelmechanisme wordt automatisch ingesteld.
W anneer u de stroom inschakelt en na stroomuitval, moet u de 0--lijn
opnieuw instellen. Een knipperend lampje wijst u hierop.
8. Pendelpatroon: Te gebruiken voor de selectie van 3 verschillende grondpatronen. De
LED geeft aan voor welk patroon u hebt gekozen.
9. Pendelinrichting
aan/uit:
Een rood lampje brandt om aan te geven dat de pendelinrichting is in-
geschakeld. Het pendelmechanisme wordt automatisch ingeschakeld,
wanneer de nullijn is ingesteld.
NL
-- 1 4 6 --
fta7o1ha
4.4 Abstandsbediening
Vo o rtbewegen in de richting van de pijl:
klik 1 maal.
IJlgang: 2 seconden ingedrukt houden.
Vo o rtbewegen in de richting van de pijl:
klik 1 maal.
IJlgang: 2 seconden ingedrukt houden.
Las in de richting van de pijl:
dubbelklikken.
Las in de richting van de pijl:
dubbelklikken.
STOPP
Direct stoppen
STOP met navulling “Backfill“
Houd “next“ ingedrukt en druk op “stop“
NL
-- 1 4 7 --
fta7o1ha
De lassnelh eid tijdens het lassen vergroten/verminderen.
Instelling 0--lijn Regeling pendelbreedte
Programma +
Houd Next ingedrukt en druk op
SPEED+
Programma --
Houd Next ingedrukt en druk op
SPEED--
Afstandsbediening van lasspanning Afstandsbediening van lasstroom
NL
-- 1 4 8 --
fta7m1ha
5 ONDERHOID
5.1 Algemeen
N.B.
Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen,
wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op
schadevergoeding of een beroep doen op de garantie.
Dagelijks
Controleer of alle kabels en stekers in goede staat verkeren.
Controleer of de rail niet beschadigd is.
Reinig de bewegende delen en sledes van de loopwagen.
6 ACCESSOIRES
6.1 Algemeen
1. Besturingskabel (12p--23p)
Railtrac Orbital W --draadaanvoereenheden 0457 360 880
2. Universele besturingskabel 0457 360 881
3. Tr ansformator 230/36 VAC met 12--pins steker 0457 467 880
7 RESERVEONDERDELEN
Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger,
zie de laatste pagina van d it boek. Geef bij bestelling altijd het machinetype, het se-
rienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de
lijst met reser veonderdelen op pag. 243.
Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een corr e cte lever-
ing.
NL

Documenttranscriptie

SVENSKA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 DANSK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 NORSK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 SUOMI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 ENGLISH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 DEUTSCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 FRANÇAIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 NEDERLANDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 ESPAÑOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149 ITALIANO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167 PORTUGUÊS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 ÅËËÇÍÉÊÁ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203 POLSKI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222 Rätt till ändring av specifikationer utan avisering förbehålles. Ret til ændring af specifikationer uden varsel forbeholdes. Rett til å endre spesifikasjoner uten varsel forbeholdes. Oikeudet muutoksiin pidätetään. Rights reserved to alter specifications without notice. Änderungen vorbehalten. Sous réserve de modifications sans avis préalable. Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden. Reservado el derecho de cambiar las especificaciones sin previo aviso. Ci riserviamo il diritto di variare le specifiche senza preavviso. Reservamo--nos o direito de alterar as especificações sem aviso prévio. Äéáôçñåßôáé ôï äéêáßùìá ôñïðïðïßçóçò ðñïäéáãñáöþí ×ùñßò ðñïåéäïðïßçóç. Zastrzegamy sobie prawo do wprowadzenia zmian. -- 2 -- NEDERLANDS 1 VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 2 INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 2.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 2.2 Technische beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 3 INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 3.1 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 3.2 Overige aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 3.3 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 4 BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 4.1 4.2 4.3 4.4 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningspaneel--loopwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningspaneel-- pendeluitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Abstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 144 145 146 5 ONDERHOID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 5.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 6 ACCESSOIRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 6.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 7 RESERVEONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148 MAATSCHETS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240 SCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241 RESERVEONDERDELENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243 TOCh -- 131 -- NL 1 VEILIGHEID De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats. Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden. 1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van: S de bediening S de plaats van de noodstop S de werking S de geldende veiligheidsvoorschriften S de lastechniek 2. De operateur moet controleren: S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden, voor hij begint te werken. S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontstoken. 3. De werkplaats moet: S doelmatig zijn S tochtvrij zijn 4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen. S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kunnen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken. 5. Algemene veiligheidsvoorschriften S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn. S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken. S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk aangegeven plaats. S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen onderhoud uitgevoerd worden. SafH -- 132 -- NL WAARSCHUWING DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT. ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen. S Raak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte beschermuitrusting. S Zorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk. S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt. ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt. S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezogen worden. LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd beschermende kleding. S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand anders gewond kan raken. BRANDGEVAAR S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk materiaal in de buurt is. LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming. S Waarschuw omstanders voor de gevaren. BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK. BESCHERM UZELF EN ANDEREN! SafH -- 133 -- NL 2 INFORMATIE 2.1 Algemeen Railtrac Orbital W is een lasautomaat die een groter rendement en een beter arbeidsmilieu tijdens het lassen oplevert. De uitrusting is te gebruiken voor orbitaallassen in het horizontale en verticale vlak met of zonder pendelbeweging. De uitrusting bestaat uit een loopwagen, een rail en een besturingskast. De wagen kent twee afzonderlijke aandrijvingen die traploos kunnen worden ingesteld op rails met een verschillende diameter. Elke aandrijving heeft zijn eigen motor (waarvan de ene trekt en de andere duwt) voor een stabiele functie zowel klimmend als dalend. De rail bestaat uit twee gewalste helften met afgeveerde / afstelbare poten die +/-- 25 mm kunnen worden afgesteld voor optimale afstemming op de buis. De helften worden aangespannen met een snelsluiting. De besturingskast bestaat uit twee digitale regeleenheden (één voor de wagen en één voor het pendelmechanisme) alsmede een compacte afstandsbediening waarmee de operator de wagen volledig onder controle heeft. De besturingskast kan 5 verschillende programma’s opslaan. Via de afstandsbediening is het mogelijk van programma te veranderen. Het pendelmechanisme is gesynchroniseerd met de beweging van de wagen bij de verschillende pendelbewegingen. 1. Aandrijving 3. Rail 5. Aandrijving 7. Afstandsbediening 2. Hoeksteun 4. Pendelmechanisme 6. Motorkabel 8. Besturingskast fta7d1ha -- 134 -- NL 2.2 Technische beschrijving Railtrac Orbital W Netvoeding: 36--46 V AC / 40 -- 60 V DC Opgenomen vermogen: max 90W Gewicht: 8 kg Afmetingen loopwagen: (lxbxh): 312 x 327(± pendellassen) x 181 mm Minimale diameter rail: ∅ 300 mm Minimale diameter buis: 6” Slede hoogteverstelling: ± 22 mm Lassnelheid: 5 – 99 cm/min Lengte / interval lassen: 1 – 99 cm Navulling “Backfill“: 0 – 99 mm Pendelsnelheid: 6 – 60 mm/s Pendelbreedte: 1 – 30 mm 0--lijn verstelling: +/-- 12.5 mm (tot. 25 mm) Wachttijd: 0.0 – 9.9 s Aantal programma’s: 5 fta7d1ha -- 135 -- NL 3 INSTALLATIE 3.1 Algemene informatie De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd. De Railtrac Orbital W is aan te sluiten op de meeste draadaanvoereenheden van ESAB. Neem contact op met de dichtstbijzijnde ESAB--dealer voor aansluiting op oudere draadaanvoereenheden. De Railtrac Orbital W kan tevens worden aangedreven door andere lasstroombronnen via een aparte transformator (zie pag. 140). Voor het aansluiten van een draadaanvoereenheid voor de Railtrac Orbital W moet u een stuurkabel gebruiken (zie “Accessoires” op pag. 148). fta7i1ha -- 136 -- NL 3.2 Overige aansluitingen Railtrac Orbital W ! Origot Feed De Railtrac Orbital W wordt rechtstreeks aangesloten op de aansluiting van de afstandsbediening.Er is daarvoor geen ingreep in de draadaanvoereenheid benodigd. Origot Feed 302 met paneel M11. De Railtrac Orbital W kan niet worden aangesloten op deze draadaanvoereenheid. Origot Feed 304 en 484 met M12-- paneel. Het is niet mogelijk de spanning te regelen op de Railtrac Orbital W. Origot Feed 304 en 484 met M13-- paneel. Het is mogelijk zowel de spanning als de draadaanvoer te regelen op de Railtrac Orbital W. fta7i1ha -- 137 -- NL Railtrac Orbital W ! Aristot Feed met gemonteerd bedieningspaneel S Demonteer het luik en breng de sticker (1) aan. S Monteer de schakelaar met bedrading (2). S Open de aansluiting voor de afstandsbediening (3). S Monteer de bedrading (4). S Monteer de afstandsbediening op het front (5). S Sluit de bedrading aan op de printplaten (6). S Monteer de printplaat onderin en plaats het luik (7). fta7i1ha -- 138 -- NL Railtrac Orbital W ! Aristot Feed met U8 S Demonteer het luik (1). S Open de aansluiting voor de afstandsbediening (2). S Monteer de bedrading (3). S Monteer de afstandsbediening op het front (4). S Monteer de schakelaar met bedrading op de printplaat (5). S Sluit de bedrading aan op de printplaten (6). S Monteer de printplaat onderin en plaats het luik (7). fta7i1ha -- 139 -- NL Railtrac Orbital W ! ander merken draadaanvoereenheden Bij het aansluiten van de Railtrac Orbital W op andere draadaanvoereenheden dient u de transformator en de stuurkabel te gebruiken die onder “Accessoires” op pag. 148 staan. F–G = Start--/stopfunctie J = Referentie + K = Referentie lasspanning L = Referentie 0 M = Referentie draadaanvoersnelheid A–B = Voeding fta7i1ha -- 140 -- NL 3.3 Montage Monteer de rail op de buis volgens de instructies die bij de rail worden geleverd. Monteer de Railtrac Orbital W volgens de onderstaande instructies. 1. Vergrendelhefboom 4. Rail 6. Horizontaal steunwiel 2. Aandrijfwielmodule 5. Steunwielbevestiging 7. Borgknop 3. Verticale steunwielen (2 st.) 1 Monteer de rail op de buis. Houd normaal gesproken 170 mm aan tussen de rand van de rail en het middelpunt van de voeg. Controleer of de rail evenwijdig staat aan de voeg rondom de buis. 2 Ontgrendel de vergrendelhefbomen zodat de aandrijfwielmodules ongehinderd kunnen draaien. (De wagen is gemakkelijker te bedienen zonder slede en toortsbevestiging. U kunt de toortsbevestiging van de pendelhefboom aftrekken door de vergrendelhefboom op de toortsbevestiging los te maken.) 3 Schuif de borgknop opzij om het horizontale steunwiel vrij te geven. fta7i1ha -- 141 -- NL 4 Klap het horizontale steunwiel naar buiten toe en zet de wagen op de rail. 5 Stel de hoek van de aandrijfwielmodules dusdanig in dat de verticale steunwielen contact maken met de rail. Borg ze in deze stand met de vergrendelhefbomen. 6 Draai de Unbraco--bouten (2 stuks) naar buiten zodat u het steunwiel in/uit de naaf kunt draaien. Stel de hoogte van het steunwiel dusdanig af dat het wiel tegen onderkant van de rail aanligt. Draai de borgbouten aan. (1) Borgbouten (2 st.) (3 mm Unbraco) 7 Trek de borgknop over het steunwiel terug en draai de knop rechtsom zodat het steunwiel de wagen op de rail vastzet. 8 Sluit de motorkabel (1) en de afstandsbediening (2) aan op het besturingskast. Sluit de besturingskast aan op 42 V. Druk op de knop voor centrering van het pendelmechanisme. (Rechts onderaan, knipperende led.) 9 Rijd de wagen heen en weer over de rail. Stel het steunwiel eventueel fijn af om te voorkomen dat het invreet op de rail. fta7i1ha -- 142 -- NL 10 Monteer de slede met de toortshouder. Monteer de lastoorts en stel het af ten opzichte van de lasnaad. 11 Programmeer de gewenste data in de besturingskast (heeft een geheugen voor vijf verschillende parametersets: ”P1” -- ”P5”). Stel de lasparameters in op de lasstroombron/draadaanvoerinrichting. fta7i1ha -- 143 -- NL 4 BEDIENING 4.1 Algemene informatie De algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de hier beschreven uitrusting vindt u op pagina 132. Lees deze voorschriften zorgvuldig door, voordat u de uitrusting in gebruik neemt. 4.2 Bedieningspaneel--loopwagen 1. 2. Programmakeuze: Functiekeuzeschakelaar: De elektronica biedt 5 verschillende programma’s, P1 -- P5. Keuzeschakelaar voor de weergave van de lassnelheid, de kratervultijd, de achtervulafstand of de lasrupslengte bij onderbroken lassen. Welke functie actief is blijkt uit 1 van de 4 verschillende LED’s. 3. 4. Snelheid: Kratervultijd: Op het display staat de lassnelheid aangegeven in cm/min. De tijd in seconden dat de machine stilstaat en de ingebouwde kratervulfunctie van de draadtransportinrichting actief is. Bereik 0--9,9s. 5. Achtervulafstand (backfill): Deze functie doet dienst als alternatief voor kratervulling. De loopwagen loopt daarbij achteruit over een programmeerbare afstand om een eventuele krater op te vullen. Bereik 0--99 mm. 6. Interval bij onderbroken lassen: De LED knippert. De waarde geeft de afstand tussen de lasrupsen bij onderbroken lassen aan. Bereik 1--99 cm. 7. Lasrupslengte bij De LED knippert. De waarde geeft de lasrupslengte in cm aan bij onderbroken lassen: onderbroken lassen. Bereik 1--99 cm. 8. Lassen aan/uit: De LED geeft aan of de startfunctie al dan niet is ingeschakeld. Rode LED = Lassen aan. 9. Onderbroken/Ononderbroken lassen: Geeft aan of de machine onderbroken of ononderbroken last. Groen LED = Onderbroken lassen. 10. Lasrichting/Opvulfunctie: fta7o1ha Een groene LED geeft de looprichting van de machine aan of duidt op een actieve opvulfunctie. -- 144 -- NL 4.3 Bedieningspaneel-- pendeluitvoering 1. 2. Pendelsnelheid: Functiekeuzeschakelaar: 3. 4. Pendelwijdte: 0--lijninstelling: 5. 6. 7. Pauzetijd, links: Pauzetijd, rechts: 0--lijninstelling: 8. Pendelpatroon: 9. Pendelinrichting aan/uit: fta7o1ha Geeft de pendelsnelheid aan. Bereik 6--60 mm/s. Keuzeschakelaar om te kiezen uit de weergave van de pendelwijdte, de 0--lijninstelling en de pauzetijden. Welke functie actief is blijkt uit 1 van 4 mogelijke LED’s. Geeft de wijdte van de pendelbeweging aan. Bereik 0--30 mm. Geeft het middelpunt van de pendelbeweging aan ten opzichte van het draaibereik van de machine. Een waarde van 50 = midden, 00 = 12,5 mm binnenwaarts, 99 = 12,5 buitenwaarts. Pauzetijd op het linker keerpunt. Bereik 0--9,9 s. Pauzetijd op het rechter keerpunt. Bereik 0--9,9 s. De ruststand van het pendelmechanisme wordt automatisch ingesteld. Wanneer u de stroom inschakelt en na stroomuitval, moet u de 0--lijn opnieuw instellen. Een knipperend lampje wijst u hierop. Te gebruiken voor de selectie van 3 verschillende grondpatronen. De LED geeft aan voor welk patroon u hebt gekozen. Een rood lampje brandt om aan te geven dat de pendelinrichting is ingeschakeld. Het pendelmechanisme wordt automatisch ingeschakeld, wanneer de nullijn is ingesteld. -- 145 -- NL 4.4 Abstandsbediening Voortbewegen in de richting van de pijl: Voortbewegen in de richting van de pijl: klik 1 maal. klik 1 maal. IJlgang: 2 seconden ingedrukt houden. IJlgang: 2 seconden ingedrukt houden. Las in de richting van de pijl: dubbelklikken. STOPP Direct stoppen fta7o1ha Las in de richting van de pijl: dubbelklikken. STOP met navulling “Backfill“ Houd “next“ ingedrukt en druk op “stop“ -- 146 -- NL De lassnelheid tijdens het lassen vergroten/verminderen. Instelling 0-- lijn Regeling pendelbreedte Programma + Houd Next ingedrukt en druk op SPEED+ Programma Houd Next ingedrukt en druk op SPEED-- Afstandsbediening van lasspanning Afstandsbediening van lasstroom fta7o1ha -- 147 -- NL 5 ONDERHOID 5.1 Algemeen N.B. Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen, wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op schadevergoeding of een beroep doen op de garantie. Dagelijks Controleer of alle kabels en stekers in goede staat verkeren. Controleer of de rail niet beschadigd is. Reinig de bewegende delen en sledes van de loopwagen. 6 ACCESSOIRES 6.1 Algemeen 1. Besturingskabel (12p--23p) Railtrac Orbital W --draadaanvoereenheden 0457 360 880 2. Universele besturingskabel 0457 360 881 3. Transformator 230/36 VAC met 12--pins steker 0457 467 880 7 RESERVEONDERDELEN Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger, zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling altijd het machinetype, het serienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de lijst met reserveonderdelen op pag. 243. Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een correcte levering. fta7m1ha -- 148 --
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

ESAB Railtrac Orbital W Handleiding

Type
Handleiding