Bauknecht WATS 5350 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

58
Inhoud
Alvorens de wasmachine te gebruiken
Eerste wasprogramma
Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen
Beschrijving van de wasmachine
Voorbereiding van het wasprogramma
Wasmiddelen en nabehandelingsproducten
Programmakeuze
Reinigen van het filter voor vreemde voorwerpen
Afvoeren van restwater
Verzorging en onderhoud
Het opsporen van storingen
Klantenservice
Transport en behandeling
Installatie
59
Alvorens de wasmachine te gebruiken
1.Verwijderen van de
verpakking en controle
a.
Snijd de krimpfolie open en
verwijder deze.
b.
Verwijder de beschermingen
aan de bovenkant en op de
hoeken.
c.
Verwijder de
bodembescherming door het
apparaat te kantelen en op een
van de hoeken van de
achterkant te laten rusten.
d.
Open de afsluitklep door deze
licht naar beneden te drukken
terwijl u de handgreep omhoog
beweegt. Verwijder het
polystyreen kussen.
e.
Verwijder de blauwe
beschermfolie van het
bedieningspaneel (afhankelijk
van het model).
Controleer na het uitpakken of
de wasmachine niet beschadigd
is. Gebruik de wasmachine in
geval van twijfel niet. Neem in
dat geval contact op met de
Klantenservice of uw
plaatselijke leverancier.
Houd verpakkingsmateriaal
(plastic zakken, stukken
polystyreen enz.) buiten bereik
van kinderen; dit kan mogelijk
gevaarlijk zijn.
2.Verwijderen van de
transportsteun
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven en een
transportsteun, om schade
tijdens transport te voorkomen.
Voordat u de wasmachine in
gebruik neemt, moet u de
transportsteun verwijderen
(zie “Installatie/Verwijderen van
de transportsteun”).
3.Installeren van de
wasmachine
Plaats de wasmachine op een
vlakke en stabiele ondergrond.
Stel de pootjes bij zodat de
machine stabiel en vlak staat
(zie “Installatie/Afstellen van de
pootjes”)
.
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang
aan volgens de voorschriften
van het Waterleidingbedrijf
(zie “Installatie/Aansluiten van
de watertoevoerslang”).
5.Afvoerslang
Sluit de afvoerslang aan op de
sifon of haak hem met de “U”-
bocht aan de rand van een
wasbak (zie “Installatie/
Aansluiten van de
waterafvoerslang”).
Als de wasmachine op een
ingebouwd afpompsysteem is
aangesloten, zorg er dan voor dat
dit systeem is uitgerust met een
ventiel, zodat er niet tegelijkertijd
water aan- en afgevoerd kan
worden (sifoneffect).
Vaste afvoerstandpijp.
De afvoerpijp moet een
doorsnede van minimaal 3 cm
hebben. Om een sifoneffect te
voorkomen, moet het uiteinde
van de afvoerslang zich minimaal
55 cm boven de vloer bevinden.
6.Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten
tot stand gebracht worden door
een bevoegd technicus, in
overeenstemming met de
instructies van de fabrikant en de
geldende standaardveiligheids-
voorschriften.
De technische gegevens
(voltage, netvoeding en
zekeringen) zijn vermeld op het
typeplaatje aan de achterkant
van de wasmachine.
De wasmachine mag uitsluitend
worden aangesloten door middel
van een stopcontact met een
aardaansluiting in
overeenstemming met de
geldende voorschriften. De
wasmachine moet volgens de wet
geaard zijn. De fabrikant
aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade aan
voorwerpen of voor letsel aan
personen die/dat direct of indirect
veroorzaakt is door het niet in acht
nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengsnoeren of
meervoudige stopcontacten.
Trek altijd de stekker uit het
stopcontact of koppel de
wasmachine van het
elektriciteitsnet voordat u
onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
Na de installatie moeten de
stekker of de afkoppeling van
het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd
toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als
deze tijdens transport is
beschadigd. Stel in dat geval de
Klantenservice op de hoogte.
Vervanging van de hoofdkabel
mag alleen worden uitgevoerd
door de Klantenservice.
De wasmachine moet aangesloten
worden op een effectief
aardstation, in overeenstemming
met de geldende voorschriften.
Vooral wasmachines die
geïnstalleerd zijn in ruimtes waar
tevens een douche of bad is,
moeten beschermd worden door
een differentiaal
reststroomapparaat van tenminste
30 mA. Het aarden van de
wasmachine is wettelijk verplicht.
De fabrikant aanvaardt geen
enkele aansprakelijkheid voor
schade aan voorwerpen of voor
letsel aan personen die/dat direct
of indirect veroorzaakt is door het
niet in acht nemen van deze
voorschriften.
De wasmachine mag alleen
gebruikt worden in de
huishouding voor de
voorgeschreven doeleinden.
Afmetingen:
Breedte: 400 mm
Hoogte: 900 mm
Diepte: 600 mm
Watertoevoer: Alleen koud
water
Waterkraan: 3/4” slang met
schroefdraad
aansluiting
Druk: 100-1000 kPa
(1-10 bar).
60
Eerste wasprogramma
Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen
1.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is
100% recyclebaar en is
voorzien van het recycling-
symbool . Houd u aan de
plaatselijke voorschriften
wanneer u het
verpakkingsmateriaal
weggooit.
2.Tips voor
energiebesparing
Gebruik energie, water,
wasmiddel en tijd op de beste
manier, door de trommel altijd
zo vol mogelijk te laden
volgens de aanbevelingen op
de programmakaart.
Overschrijd de dosering
wasmiddel die aangegeven
staat op de verpakking niet.
De ecobal - een speciaal
systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit
de trommel verloren gaat, om
verspreiding van wasmiddel in
het milieu te vermijden.
Gebruik de “Voorwas” alleen
voor sterk bevuilde was!
Bespaar wasmiddel, tijd, water
en energieverbruik door
“Voorwas” niet te selecteren
voor normaal bevuilde was.
Behandel vlekken vooraf met
een vlekkenmiddel of laat
ingedroogde vlekken weken in
water voordat u het wasgoed
wast, om zo op een minder
hoge temperatuur te kunnen
wassen.
Bespaar energie door een
wasprogramma op 60° C te
kiezen in plaats van een
programma op 90° C, of een
wasprogramma op 40° C in
plaats van een programma op
60° C.
Bespaar energie en tijd door
een hoge centrifugeersnelheid
in te stellen, zodat het
watergehalte in de was wordt
teruggebracht, voordat u een
droogprogramma gebruikt
(voor wasmachines met een
instelbare
centrifugeersnelheid).
3.Afdanken van
verpakkingsmateriaal en
oude wasmachines
De wasmachine is gemaakt
met herbruikbare materialen.
De wasmachine moet als afval
worden verwerkt
overeenkomstig de
plaatselijke voorschriften.
Snijd de voedingskabel van het
apparaat door voordat u het
afdankt, zodat de wasmachine
niet meer bruikbaar is.
Verwijder wasmiddel uit het
bakje, als u de wasmachine
wilt afdanken.
4.Kinderbeveiliging
Laat kinderen niet met de
wasmachine spelen of in de
wasmachine klimmen.
5.Algemene adviezen
Laat de wasmachine niet
aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u
hem niet gebruikt. Draai de
kraan dicht.
Zet de wasmachine uit en trek
de stekker uit het stopcontact
of koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet voordat u
onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Gebruik een neutraal
schoonmaakmiddel en een
vochtige doek om de
buitenkant van de
wasmachine schoon te maken.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Forceer de afsluitklep niet bij
het openen.
Zonodig kan het netsnoer
vervangen worden door een
identiek snoer dat verkrijgbaar
is via de Klantenservice. De
voedingskabel mag uitsluitend
worden vervangen door een
gekwalificeerd technicus.
6.EC Verklaring van
overeenstemming
Deze wasmachine is
ontworpen, gemaakt en
gedistribueerd in
overeenstemming met de
veiligheidseisen van EG
Richtlijnen: 73/23/EEG
Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG EMC-richtlijn
93/68/EEG Richtlijn inzake
CE-markering .
Het is aan te bevelen om de
eerste wasbeurt met een lege
trommel uit te voeren. Zo
wordt eventueel restwater dat
gebruikt is om de machine te
testen, verwijderd.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de kleppen van de
trommel.
3.
Doe een beetje wasmiddel
(ongeveer 30 ml) in het
doseerbakje
.
4.
Kies een kort programma
(zie de programmakaart).
5.
Druk op de
“Aan/Uit”
-
knop.
61
Beschrijving van de wasmachine
Voorbereiding van het wasprogramma
Sorteren van het wasgoed
1.
Sorteer het wasgoed op…
Textielsoort / symbool op
het onderhoudslabel
Katoen, gemengde vezels, easy
care/synthetische weefsels, wol,
textiel dat met de hand
gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid witte en bonte was.
Was nieuw, gekleurd wasgoed
de eerste keer apart.
•Afmeting
Was stukken van verschillende
afmetingen samen voor betere
wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in
de trommel.
Tere weefsels
Was teer wasgoed apart:
gebruik een speciaal
programma voor zuivere
scheerwol , gordijnen en
andere tere weefsels. Haal de
ringen van de gordijnen of doe
de gordijnen met de ringen in
een katoenen zak. Gebruik het
speciale programma voor
handwas. Was kleine stukken
zoals kousen, ceintuurs of
stukken met haakjes (bv. bh's)
in speciale katoenen
waszakken of in kussenslopen
met ritssluiting.
2.Maak alle zakken leeg.
Muntstukken,
veiligheidsspelden e.d.
kunnen de trommel en kuip
van de wasmachine
beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of
haakjes dicht; knoop de
uiteinden van ceintuurs
bijeen.
1.
Afsluitklep
2.
Doseerbak voor wasmiddel
3.
Kleppen van de trommel
Om de trommel te openen
duwt u tegen de kleine klep
en houdt u de grote klep
vast.
4.
Pomp en filter voor
vreemde voorwerpen
5.
Sticker klantenservice (aan
de achterkant van het
deurtje van het filter voor
vreemde voorwerpen)
6.
Vervoershendel
(afhankelijk van het model)
De wasmachine
verplaatsen: trek de hendel
met de hand een beetje
naar buiten en duw hem
met de voet verder naar
buiten, tot hij niet verder
kan.
7.
Verstelbare pootjes
1
3
2
4
5
6
7
62
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk,
eieren en andere organische
stoffen worden normaal
gesproken tijdens de
enzymenfase van het
wasprogramma verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-,
gras- en fruitvlekken enz. een
vlekkenmiddel in doseerbakje
toe of chloorbleekmiddel
in doseerbakje
(afhankelijk van het model).
Bij hardnekkige vlekken moet
het wasgoed vooraf
behandeld worden.
Verven en bleken
De in de handel verkrijgbare
producten bestaan gewoonlijk uit
een kleurstof, een fixeermiddel
en zout. Doe de kleurstof, het
fixeermiddel en vervolgens het
zout rechtstreeks in de lege
trommel. Doe het wasgoed pas
daarna in de trommel.
Gebruik alleen verf en
bleekmiddelen die worden
aanbevolen voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de
fabrikant.
Na het verven of bleken
kunnen de kunststof en
rubberen onderdelen van de
wasmachine gevlekt zijn.
Stijven
Los het stijfsel op (poeder) of
verdun het (vloeistof) in
ongeveer één liter water in een
klein bakje buiten de
wasmachine. Doe het wasgoed
in de machine, doe de kleppen
van de trommel dicht en giet
het opgeloste stijfsel direct op
de trommel. Doe de afsluitklep
dicht, kies het programma
“Spoelen + centrifugeren” en
start het.
Wasgoed in de
machine doen
1.Open de klep van de
wasmachine.
2.
Open de trommel door
tegen de kleine klep te
duwen en de grote vast te
houden.
3.
Doe de stukken wasgoed
één voor één in de trommel
zonder ze aan te drukken.
Volg de aanwijzingen voor
beladingen op de
“programmakaart”: als de
trommel te vol is, wordt het
wasgoed minder goed
gewassen en kreukt het
meer.
4.Doe de kleppen van de
trommel dicht en
controleer of ze goed
vergrendeld zijn
.
2
3
63
Wasmiddelen en nabehandelingsproducten
Keuze van de juiste
wasmiddelen en
nabehandelingsproducte
n
De keuze van het wasmiddel is
afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy
care/synthetisch, tere weefsels,
wol).
Opmerking:
gebruik voor wol
uitsluitend speciale
wasmiddelen.
de kleur;
de temperatuur van het
wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
witte resten op donkere weefsels
zijn het gevolg van onoplosbare
wasmiddelbestanddelen in
moderne fosfaatvrije
waspoeders. Als u deze resten
ziet, schud of borstel de stukken
dan uit of gebruik een vloeibaar
wasmiddel.
Bewaar wasmiddelen en
nabehandelingsproducten op
een droge plaats, buiten het
bereik van kinderen.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die
bedoeld zijn voor wasmachines
voor huishoudelijk gebruik.
Als u ontkalkingsmiddelen, verf
of bleekmiddelen gebruikt, ga
dan na of deze geschikt zijn voor
gebruik in de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen
bestanddelen bevatten die
onderdelen van uw wasmachine
kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen
(terpentine, benzine enz.).
Was textiel dat behandeld is met
opslosmiddelen of ontvlambare
vloeistoffen niet in de
wasmachine.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de
verpakking met betrekking tot:
het soort vuil;
de belading;
-
volledig beladen trommel:
volg de aanwijzingen van
de fabrikant op;
-
halve belading: 3/4 van de
hoeveelheid voor een
volledige belading;
-
kleine belading (ca. 1 kg):
de helft van de hoeveelheid
voor een volledige
belading;
de waterhardheid bij u in de
buurt (vraag informatie bij het
waterleidingbedrijf): bij zacht
water heeft u minder
wasmiddel nodig dan bij hard
water.
Opmerkingen:
een te hoge dosering wasmiddel
kan tot sterke schuimvorming
leiden, waardoor het wasgoed
minder goed gewassen wordt.
Als zich te veel schuim heeft
gevormd, kan dit ertoe leiden
dat de wasmachine niet
centrifugeert.
Onvoldoende wasmiddel kan
leiden tot:
grauw wasgoed, aanslag op de
trommel, de kuip en het
verwarmingselement.
Wanneer u een geconcentreerde
wasverzachter gebruikt, voeg
dan water toe in het doseerbakje
tot aan het teken
“MAX”
.
Om problemen met de verdeling
van sterk geconcentreerde
waspoeders en vloeibare
wasmiddelen te voorkomen,
kunt u de speciale bal of zakje
gebruiken die bij het wasmiddel
wordt geleverd. Plaats deze
rechtstreeks in de trommel.
Waterhardheidstabel
WATERHARDHEIDS-
CATEGORIE
KENMERKEN DUITS
°dH
FRANS
°fH
ENGELS
°eH
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
0-12
12-25
25-37
meer dan 37
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
64
Vullen met wasmiddelen en
nabehandelingsproducten
De doseerbak heeft, afhankelijk van het model, drie of
vier bakjes. Doe het wasmiddel in het bakje:
Waspoeder voor voorwas en hoofdwas
Waspoeder voor hoofdwas zonder voorwas
Wasverzachter en stijfsel, niet meer dan tot aan het
merkteken
“MAX”
.
Chloorbleekmiddel, niet meer dan tot aan het
merkteken
“MAX”
.
(alleen bij het model met vier bakjes)
Vlekkenmiddelen
Waterontharders (waterhardheid 4)
Stijfsel (in water opgelost)
Let er bij het vullen op dat het middel niet boven het
merkteken
“MAX”
uitkomt.
Gebruik geen vloeibare wasmiddelen bij programma's
met voorwas.
Bij programma's met lage temperaturen (koud tot 40° C)
wordt geadviseerd om vloeibare wasmiddelen te
gebruiken om witte resten op het wasgoed te
voorkomen.
65
Programmakeuze
Voorbereiding van het
wasprogramma
1.
Doe het wasgoed in de
machine, doe de kleppen
van de trommel dicht en
controleer of ze goed
vergrendeld zijn.
2.
Doe wasmiddel en
nabehandelingsproducten
in het bakje, niet meer dan
tot aan het merkteken
“MAX”
.
Zie “Wasmiddelen en
nabehandelingsproducten”.
3.
Draai de
programmaknop
op het gewenste
programma.
4.
Draai de temperatuurknop
(indien aanwezig) op de
gewenste temperatuur.
5.
Druk de knop
verlaging
centrifugeersnelheid
in,
indien gewenst.
6.
Kies de gewenste functies
zoals beschreven op de
programmakaart.
Een programma starten
Draai de kraan open en druk
op de “
Aan/Uit
”-knop. Het
indicatielampje van de
Aan/Uit
”-knop gaat branden.
Opmerking
: als er een
onderbreking van de
stroomtoevoer optreedt, of als
de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken tijdens een
wasprogramma, dan zal het
programma verdergaan vanaf
het punt waarop het werd
onderbroken.
Einde van het
wasprogramma
De programmaknop staat op
stand “ ”.
1.
Druk op de “
Aan/Uit
”-knop
om de machine uit te
zetten.
2.
Schakel de extra functies
uit.
3.
Draai de kraan dicht.
4.
Wacht tot de deur wordt
ontgrendeld (ongeveer 1
minuut).
5.
Open de deur en de
kleppen van de trommel, en
haal het wasgoed uit de
machine.
Veranderen van
programma tijdens een
wascyclus
1.
Zet de machine uit door op
de “
Aan/Uit
”-knop te
drukken.
2.
Stel het nieuwe programma
in.
3.
Start het programma door
op de “
Aan/Uit
”-knop te
drukken.
Een programma stilzetten/
onderbreken
Als u het programma om wat
voor reden dan ook voor een
bepaalde periode wilt
onderbreken en het later wilt
afmaken:
1.
Druk op de “
Aan/Uit
”-
knop.
2.
Druk na de gewenste pauze
nogmaals op de
“Aan/Uit”
-
knop.
Een programma afbreken
1.
Zet de machine uit door op
de “
Aan/Uit
”-knop te
drukken.
2.
Zet de programmaknop op
“Afpompen”.
3.
Druk opnieuw op de “
Aan/
Uit
”-knop om het
programma “Afpompen” te
starten.
66
Reinigen van het filter voor vreemde voorwerpen
De wasmachine is uitgerust
met een zelfreinigende pomp.
Het filter voor vreemde
voorwerpen houdt
voorwerpen vast die in het
wasgoed zijn achtergebleven,
zoals knopen, munten,
veiligheidsspelden enz.
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Open het deurtje van het
filter voor vreemde
voorwerpen met een
muntstuk.
3.
Zet een bak onder het filter.
4.
Draai het deurtje van het
filter voor vreemde
voorwerpen langzaam
tegen de klok in tot de
handgreep verticaal staat;
verwijder het nog niet.
5.
Wacht tot al het water in de
bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter nu
helemaal los en haal het
eruit.
7.
Verwijder eventuele
vreemde voorwerpen uit
het filter.
8.
Controleer of de pomprotor
(in de behuizing achter het
filter voor vreemde
voorwerpen) niet verstopt is.
9. Plaats het filter voor
vreemde voorwerpen
terug en schroef het
vast met de klok mee,
tot de
stop (tot de
handgreep horizontaal
staat).
10.
Giet 0,5 liter water in de
trommel en controleer of
het water niet uit het filter
lekt.
11.
Sluit het deurtje van het
filter.
12.
Doe de stekker weer in het
stopcontact.
Controleer het filter voor
vreemde voorwerpen als het
water niet goed wordt
afgepompt of als de
wasmachine niet centrifugeert.
Controleer het filter
regelmatig, twee of drie maal
per jaar, en reinig het indien
nodig.
BELANGRIJK:
laat het water
afkoelen voordat u het filter
voor vreemde voorwerpen
leeghaalt.
67
Afvoeren van restwater
Verzorging en onderhoud
Wanneer moet het restwater
worden afgevoerd
(afvoerprobleem)?
Voordat u de wasmachine
vervoert (verplaatst).
Als de wasmachine in een
ruimte is geïnstalleerd
waarin de temperatuur tot
onder het vriespunt kan
dalen. In dat geval is het het
beste om het restwater na
elke was af te voeren.
1.
Zet de wasmachine uit en
trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht, koppel
de watertoevoerslang los
van de machine en laat het
water in een bak lopen.
3.
Open het filter voor
vreemde voorwerpen, laat
het water in een kleine
ondiepe bak lopen en sluit
het filter weer.
4.
Haal de afvoerslang los en
open vervolgens de
bevestigingsklem aan de
achterkant van de machine
(zie pijl A).
5.
Laat het restwater in een
ondiepe bak lopen.
6.
Wacht tot al het water eruit
gestroomd is.
7.
Bevestig de afvoerslang
opnieuw met de klem en
plaats hem terug met de U-
bocht.
8.
Sluit de watertoevoerslang
weer aan en steek de
stekker in het stopcontact.
Belangrijk:
schroef de
watertoevoerslang na het
afpompen van restwater
met de hand vast op de
kraan. Controleer of de
aansluitingen van de
wasmachine waterdicht zijn
door de kraan volledig open
te draaien.
Doseerbak voor
wasmiddel
1.
Druk de knoppen aan beide
zijden van de doseerbak in.
2.
Trek de doseerbak naar u
toe en haal hem eruit.
Er kan een klein beetje
water in de doseerbak
achterblijven. Het is
raadzaam de doseerbak
rechtop te houden.
3.
Was de doseerbak onder
stromend water.
U kunt ook de sifondopjes
in de doseerbak
verwijderen om te reinigen.
4.
Breng de sifondopjes weer
aan (als u ze verwijderd
had).
Zorg ervoor dat ze goed op
hun plaats zitten.
5.
Plaats de doseerbak terug
door de onderste lipjes in de
gaatjes van de klep te
plaatsen en schuif ze tot de
beide bovenste knoppen
vergrendeld zijn.
Opmerking: zorg ervoor
dat de doseerbak op de
juiste manier teruggezet
is.
A
68
Filter van de
watertoevoerslang
Controleer en reinig het
filter regelmatig (tenminste
twee of drie keer per jaar).
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Schroef de slang van de
kraan.
4.
Reinig het filter aan het
eind van de slang
zorgvuldig, zonder het uit
elkaar te halen,
bijvoorbeeld met een
tandenborstel.
Opmerking
: voor machines
die uitgerust zijn met het
slangtype “
A
”: deze mag
niet ondergedompeld
worden in water.
5.
Schroef de flexibele slang
met de hand terug op de
kraan.
Gebruik geen
combinatietang (gevaar
voor platdrukken van het
verbindingsstuk).
6. Draai de waterkraan
open en controleer of de
aansluitingen
waterdicht zijn.
7.
Doe de stekker weer in het
stopcontact.
A
69
Behuizing van de
wasmachine en
bedieningspaneel
Reinig deze met een zachte
vochtige doek.
Zonodig kan een neutraal
schoonmaakmiddel gebruikt
worden (gebruikt geen
agressieve middelen of
schuurmiddelen).
Afsluitklep
Reinig deze af en toe met een
vochtige doek.
Watertoevoerslang(en)
Controleer de
watertoevoerslang regelmatig
op barstjes of scheurtjes.
Vervang hem als dat nodig is.
Voorwerpen terughalen
die tussen de trommel en
de kuip gevallen zijn
Als er per ongeluk een
voorwerp tussen de trommel
en de kuip is gevallen, kunt u
dit eruithalen dankzij de
verwijderbare trommelbladen:
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Haal het wasgoed uit de
trommel.
3.
Doe de kleppen van de
trommel dicht en draai de
trommel een halve slag.
4.
Druk op het plastic uiteinde
met behulp van een
moersleutel, terwijl u het
blad van links naar rechts
schuift.
5.
Het blad valt in de trommel.
6.
Open de trommel: u kunt
het voorwerp er door de
opening in de trommel
uithalen.
7.
Plaats het blad terug
binnenin de trommel:
plaats het plastic uiteinde
boven de opening aan de
rechterkant van de
trommel.
8.
Schuif vervolgens het
plastic blad van rechts naar
links tot het vastgeklemd
zit.
9.
Doe de kleppen van de
trommel weer dicht, draai
de trommel een halve slag
en controleer de plaatsing
van het blad bij al de
ankerpunten.
10.
Doe de stekker weer in het
stopcontact.
7
4
3
4
70
Het opsporen van storingen
Deze wasmachine is uitgerust
met automatische
veiligheidsfuncties die storingen
in het beginstadium herkennen
en signaleren, zodat u daar op de
juiste manier op kunt reageren.
Het gaat daarbij vaak om kleine
storingen die snel opgelost
kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
*De wasmachine start niet,
het lampje gaat niet branden.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit.
het wandstopcontact gevoed
wordt (sluit bijvoorbeeld een
tafellamp aan).
*De wasmachine start niet,
maar het lampje brandt wel.
Controleer of:
de afsluitklep van de
wasmachine goed dicht zit.
Open en sluit deze opnieuw.
er een programma
geselecteerd is.
de waterkraan opengedraaid is.
*De wasmachine stopt
tijdens het programma.
Controleer of:
de knop “Spoelstop” is
ingedrukt: schakel deze
functie uit door nogmaals op
de knop te drukken.
de waterkraan opengedraaid
is.
de pomp/filter voor vreemde
voorwerpen is geblokkeerd
(zie “Reinigen van het filter
voor vreemde voorwerpen”).
de Waterstop geactiveerd is
(zie “Storing “Waterstop””).
*Er wordt geen of
onvoldoende water
toegevoerd.
Zet de wasmachine uit door op
de
“Aan/Uit”
-knop te drukken
en trek de stekker uit het
stopcontact.
Controleer of:
de waterkraan helemaal
opengedraaid is en de
watertoevoerdruk hoog
genoeg is.
de watertoevoerslang niet
geknikt is.
het filter in de
watertoevoerslang verstopt is
(zie “Verzorging en
onderhoud”).
het water in de
watertoevoerslang bevroren is.
de wasmachine een
veiligheidsslang heeft en de
veiligheidsklep openstaat (rode
indicator in het venster van de
veiligheidsklep). Als dit het geval
is, vervang deze dan door een
nieuwe veiligheidsslang.
Doe de stekker weer in het
stopcontact.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop om
door te gaan met het
programma (voeg geen
wasmiddel toe).
*De wasmachine pompt het
water niet weg.
Zet de wasmachine uit door op
de
“Aan/Uit”
-knop te drukken
en trek de stekker uit het
stopcontact.
Controleer of:
de knop “Spoelstop” is
ingedrukt. Schakel deze
functie uit.
de afvoerslang geknikt is
(zie “Installatie”).
de pomprotor geblokkeerd is
(zie “Reinigen van het filter
voor vreemde voorwerpen”).
het water in de afvoerslang
bevroren is.
Als er water is blijven staan in de
trommel, kunt u dit afvoeren
door de instructies te volgen in
het hoofdstuk “Afvoeren van
restwater”.
BELANGRIJK:
laat het waswater
afkoelen voordat u het afvoert.
Steek de stekker weer in het
stopcontact.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop om
door te gaan met het
programma (voeg geen
wasmiddel toe).
Als de storing aanhoudt, neem dan
contact op met de klantenservice
(zie “Klantenservice”)
*Er zitten resten van
wasmiddel en
nabehandelingsproducten in
de doseerbak na het wassen.
Controleer of:
de doseerbak voor wasmiddel
correct geïnstalleerd is en niet
verstopt is (zie “Verzorging en
onderhoud”).
het filter in de watertoevoer-
slang niet verstopt is (zie
“Verzorging en onderhoud”).
*De wasmachine trilt tijdens
het centrifugeren.
Controleer of:
het apparaat goed horizontaal
staat en alle pootjes goed
afgesteld zijn (zie “Installatie”).
de transportsteun verwijderd
is. Voordat u de wasmachine in
gebruik neemt, MOET de
transportsteun verwijderd
worden (zie “Installatie”).
*Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of niet
voldoende gecentrifugeerd.
Opmerking:
de wasmachine beschikt over
een detectie- en
correctiesysteem wanneer het
apparaat niet in evenwicht
staat. Als u enkele zware
stukken wasgoed in de
machine wast (bv. een badjas),
is het mogelijk dat dit systeem
de centrifugeersnelheid
automatisch verlaagt om het
apparaat te beschermen of de
centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook
na verschillende startpogingen
te zeer uit evenwicht blijft.
71
Ook sterke schuimvorming kan
er toe leiden dat de
wasmachine niet
centrifugeert.
Controleer of:
de pomprotor geblokkeerd is
(zie “Reinigen van het filter
voor vreemde voorwerpen”).
als het wasgoed na het
centrifugeren nog te nat is op
het eind van het programma:
voeg zo mogelijk andere
stukken wasgoed toe en
herhaal de centrifugeercyclus.
er is schuim achtergebleven op
de was: herhaal de spoel-
centrifugeercyclus om het
overtollige wasmiddel te
verwijderen.
Storing “Waterstop”
(afhankelijk van het model).
(De pomp werkt).
De “Waterstop”-storing kan
veroorzaakt zijn door:
te veel schuim.
een lek in de toevoerslang of
in de wasmachine.
Zet de wasmachine uit door op
de
“Aan/Uit”
-knop te drukken,
trek de stekker uit het
stopcontact en draai de kraan
dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig
voorover om het water van het
onderste plateau weg te laten
stromen.
Steek de stekker weer in het
stopcontact.
Draai de kraan open (als de
“Aan/Uit”
-knop niet ingedrukt
is, maar de machine begint zich
toch te vullen met water, draai
dan de kraan dicht en neem
contact op met de
Klantenservice).
Stel het gewenste programma
opnieuw in, voeg zo nodig
wasmiddel toe en druk op de
“Aan/Uit”
-knop om het
programma opnieuw te starten.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice
(zie “Klantenservice”).
Klantenservice
Voordat u contact opneemt
met de Klantenservice:
1.
Probeer het probleem zelf op
te lossen (zie “Het opsporen
van storingen”).
2.
Start het programma opnieuw
om te controleren of het
probleem verholpen is.
3.
Als de machine nog steeds niet
goed werkt, bel dan de
Klantenservice.
Vermeld:
uw volledige adres;
uw telefoonnummer;
de aard van de storing;
het exacte model van de
wasmachine;
het servicenummer (achter het
woord 'SERVICE').
De servicesticker bevindt
zich in het deurtje van het
filter voor vreemde
voorwerpen of aan de
achterkant van de
machine.
U kunt het beste eerst contact
opnemen met de winkel waar u
het apparaat heeft gekocht.
72
Transport en behandeling
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Verwijder de watertoevoer-
en afvoerslang.
4.
Laat het restwater uit de
slangen en de wasmachine
wegstromen (zie “Afvoeren
van restwater”).
Wacht tot het water
afgekoeld is om
ongelukken te voorkomen.
5.
Om het verplaatsen van de
wasmachine te
vergemakkelijken trekt u de
hendel onderaan aan de
voorkant van de machine
(optioneel bij sommige
modellen) met de hand een
beetje naar buiten, en duwt
u deze verder met uw voet
tot hij niet verder kan. Duw
de hendel na afloop terug
in de oorspronkelijke,
stabiele stand.
6.
Bevestig de transportsteun
opnieuw voor transport.
7.
Vervoer de wasmachine
rechtop.
BELANGRIJK:
gebruik de
wasmachine niet wanneer de
hendel uitgetrokken is.
73
Installatie
Verwijderen van de
transportsteun
De wasmachine is uitgerust
met een transportsteun om
mogelijke schade tijdens
transport te voorkomen.
Voordat u de wasmachine
in gebruik neemt, MOET de
transportsteun aan de
achterkant worden
verwijderd.
1.
Draai de twee schroeven
A
en de vier schroeven
B
los
met een platte
schroevendraaier of een
moersleutel nr. 8.
2.
Verwijder de
transportsteun.
3.
Plaats de vier buitenste
schroeven
B
terug in de
machine en draai ze vast.
4.
Verwijder de twee
afdichtingen
C
uit de
houder van de slang en
klem ze in de openingen
D
in de machine.
Opmerking: vergeet niet de
vier buitenste schroeven
terug te plaatsen en vast te
draaien
.
2
1
1
4
C
A
B
D
1
4
D
74
Afstellen van de pootjes
Installeer de wasmachine op
een vlakke ondergrond nabij
aansluitingen van elektriciteit,
water en afvoer.
Als de vloer onregelmatig is,
stel dan de pootjes bij (leg
geen stukjes hout, karton etc.
onder de pootjes):
1.
Draai de tegenmoer los met
behulp van de bijgeleverde
sleutel.
2.
Stel de hoogte van de
pootjes met de hand in.
3.
Draai de tegenmoer weer
vast door hem tegen de
klok in te draaien.
Controleer of alle pootjes
stevig op de vloer rusten en
controleer of de
wasmachine exact
horizontaal staat (gebruik
hiervoor een waterpas).
De wasmachine kan
geïnstalleerd worden in een
ruimte van 40 cm breed
en 63 cm diep.
Opmerking:
als u de machine
op een dik tapijt installeert,
stel de pootjes dan zodanig bij
dat er voldoende ruimte onder
de machine is voor
luchtcirculatie.
Aansluiten van de
watertoevoerslang.
1.
Schroef de
watertoevoerslang met de
hand zorgvuldig vast op de
kraan.
2.
Let erop dat er geen
knikken in de kabel zitten.
3.
Controleer of de
aansluitingen van de
wasmachine waterdicht zijn
door de kraan volledig open
te draaien.
Als de slang te kort is, vervang
hem dan door een drukslang
(min. 1000 kPa, conform de
norm EN 50065) van de juiste
lengte.
Controleer de
watertoevoerslang regelmatig
op barstjes of scheurtjes.
Vervang hem zonodig.
De wasmachine kan
aangesloten worden zonder
een terugstroomklep.
75
Waterstopsysteem tegen
overstroming
(afhankelijk van het model)
Schroef de slang op de
watertoevoerkraan. Draai
de kraan volledig open en
controleer of de aansluiting
waterdicht is.
De wasmachine mag niet
aangesloten worden op een
mengkraan of een boiler of
geiser die niet onder druk
staat!
De toevoerslang en het
plastic omhulsel van de
wateraansluiting bevatten
elektrische onderdelen: snijd
de slang niet door en
dompel het plastic omhulsel
niet onder in water.
Als de flexibele slang
beschadigd is, trek dan
onmiddellijk de stekker van
de wasmachine uit het
stopcontact, draai de kraan
dicht en vervang de slang.
Als de flexibele slang te kort is,
vervang hem dan door een
waterstopslang met een lengte
van 3 m (verkrijgbaar bij de
Klantenservice of bij uw
leverancier). Deze handeling
mag uitsluitend door een
gekwalificeerd technicus
worden uitgevoerd.
Aansluiten van de
waterafvoerslang
1.
Haal de afvoerslang van de
slangaansluitingen links en
rechts, zie pijl
A
in de
afbeelding.
Minimale afvoerhoogte: 55 cm.
Als u de afvoerslang in een
afvoerstandpijp bevestigt, moet
de afvoerpijp een doorsnede
hebben van minimaal 3 cm. Om
een sifoneffect te vermijden
moet het einde van de
afvoerslang zich minimaal 55 cm
boven de vloer bevinden.
Belangrijk:
haal de afvoerslang NIET los
van de bevestiging links, zie
pijl B in de afbeelding
.
Anders bestaat er gevaar voor
lekkage en verbrandingen
door heet water.
2.
Bevestig de “U”-bocht (
C
)
aan het vrije uiteinde van
de afvoerslang.
3.
Sluit de afvoerslang aan op
de sifon of haak hem met
de “U”-bocht over de rand
van een wasbak.
Kleine handwasbakken zijn
hiervoor niet geschikt.
De rand van de wasbak mag
niet hoger dan 100 cm van
de vloer geplaatst zijn.
Als het nodig is een
verlengstuk te gebruiken,
gebruik dan een flexibele slang
van dezelfde maat en zet de
aansluitpennen vast met
klemmen.
Max. lengte van de
afvoerslang: 2,50 m.
Max. afvoerhoogte
(“U”-bocht): 100 cm.
Min. afvoerhoogte: 55 cm.
Belangrijk:
let erop dat er geen knikken in
de afvoerslang zitten en neem
maatregelen om te voorkomen
dat de slang valt terwijl de
wasmachine draait.
A
B
C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Bauknecht WATS 5350 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor