Whirlpool AWE 6722 de handleiding

Type
de handleiding
INHOUD
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
EERSTE WASPROGRAMMA
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
VOORBEREIDING VAN HET WASSEN
WASMIDDEL EN
NABEHANDELINGSPRODUCTEN
PROGRAMMAKEUZE
REINIGEN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
KLANTENSERVICE
TRANSPORT EN BEHANDELING
INSTALLATIE
NL 2
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
1.Verpakking verwijderen en controleren
a. Snijd de krimpfolie open en verwijder deze.
b.Verwijder het bovenste beschermdeel en de
beschermende hoeken.
c. Verwijder het beschermdeel aan de onderkant door
de wasmachine schuin te zetten op een van de
achterste hoeken.
d.Open de afsluitklep door deze licht neer te
drukken terwijl u de handgreep omhoog
beweegt. Verwijder het polystyreen kussen
(afhankelijk van het model).
e. Verwijder de blauwe beschermfolie van het
bedieningspaneel (afhankelijk van het model).
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval van
twijfel niet. Neem in dat geval contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen, enz.) buiten bereik van kinderen; dit
kan gevaarlijk zijn.
2.De transportsteun verwijderen
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven en een transportsteun om
schade tijdens het vervoer te voorkomen.
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt,
moet u de transportsteun verwijderen
(zie
“Installatie/De transportsteun verwijderen”).
3.Installeren van de wasmachine
Plaats de wasmachine op een vlak en stabiel
vloeroppervlak.
Stel de pootjes bij zodat de machine stabiel
en vlak staat (zie “Installatie/De pootjes
afstellen”).
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf (zie
“Installatie/Aansluiten van de
watertoevoerslang”).
Watertoevoer: Uitsluitend koud water
Waterkraan: 3/4” schroefdraadaansluiting
voor slang
Druk: 100-1000 kPa (1-10 bar)
5.Afvoerslang
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak deze
met de “U”-bocht aan de rand van een wasbak (zie
“Installatie/Aansluiten van de waterafvoerslang”).
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met
een ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan-
en afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand gebracht
worden door een bevoegd technicus en in
overeenstemming met de instructies van de fabrikant
en de geldende standaardveiligheidsvoorschriften.
De technische gegevens (voltage, netvoeding en
zekeringen) zijn vermeld op het typeplaatje aan
de achterkant van de wasmachine.
De wasmachine mag uitsluitend worden
aangesloten door middel van een stopcontact met
een aardaansluiting in overeenstemming met de
geldende voorschriften. De wasmachine moet
volgens de wet geaard zijn. De fabrikant aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan
voorwerpen of voor letsel aan personen die/dat
direct of indirect veroorzaakt is door het niet in acht
nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel
het apparaat van het elektriciteitsnet voordat u
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de
klantenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
De wasmachine moet aangesloten worden op een
effectief aardstation, in overeenstemming met de
geldende voorschriften. Wasmachines die
geïnstalleerd zijn in ruimtes waar tevens een douche
of bad is, moeten in het bijzonder beschermd
worden door een differentiaal reststroomapparaat
van ten minste 30 mA. Het aarden van de
wasmachine is verplicht gesteld door de wet. De
fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor schade aan voorwerpen of voor letsel aan
personen die/dat direct of indirect veroorzaakt is
door het niet in acht nemen van deze voorschriften.
De wasmachine mag alleen gebruikt worden voor
de voorgeschreven huishoudelijke doeleinden.
Afmetingen:
Breedte: 400 mm
Hoogte: 900 mm
Diepte: 600 mm
NL 3
EERSTE WASPROGRAMMA
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
1.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is 100% recyclebaar
en draagt het recyclingsymbool . Voor de
verwerking dienen de plaatselijke voorschriften
te worden nageleefd.
2.Tips voor het besparen van energie
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op de
beste manier, door de trommel altijd zo veel
mogelijk te laden.
Overschrijd de op de verpakking door de
fabrikant aangegeven dosering wasmiddel niet.
De ecobal - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel
verloren gaat, om verspreiding van wasmiddel in
het milieu te vermijden.
Gebruik de “Voorwas” alleen voor sterk bevuilde
was! Bespaar wasmiddel, tijd, water en
energieverbruik door “Voorwas” niet te
selecteren voor normaal bevuilde was.
Behandel vlekken eerst met een vlekkenmiddel of
maak ingedroogde vlekken nat voor het wassen,
om niet op hoge temperatuur te hoeven wassen.
Bespaar energie door op 60 °C te wassen in
plaats van 90 °C, of op 40 °C in plaats van 60 °C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat gebruiken
(voor wasmachines met een instelbare
centrifugeersnelheid).
3.De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens
de Europese Richtlijn 2002/96/EG inzake Afgedankte
elektrische en elektronische apparaten (AEEA).
Door te verzekeren dat dit product naar behoren
wordt afgevoerd, helpt u te voorkomen dat het
mogelijke negatieve consequenties heeft voor het
milieu en de menselijke gezondheid, die zouden
kunnen worden veroorzaakt door onjuiste afvoer als
afval van dit product.
Het symbool op het product, of op de
documenten die bij het product geleverd worden,
geeft aan dat dit apparaat niet mag worden
behandeld als huishoudelijk afval. In plaats daarvan
moet het worden afgegeven bij het desbetreffende
verzamelpunt voor recycling van elektrische en
elektronische apparaten.
De afvoer moet geschieden in overeenstemming
met de plaatselijke milieuvoorschriften inzake
afvalverwerking. Voor nadere informatie over de
behandeling, herwinning en recycling van dit
product, wordt u verzocht contact op te nemen met
het plaatselijke stadskantoor, uw afvalophaaldienst of
de winkel waar u het product heeft aangeschaft.
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet tot afval worden
verwerkt in overeenstemming met de actuele
plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking.
Snijd de voedingskabel van het apparaat door
voordat u dit afdankt, zodat de wasmachine niet
meer bruikbaar is.
Verwijder wasmiddel uit het bakje, als u het
apparaat wilt afdanken.
4.Kinderbeveiliging
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen of
in de machine klimmen.
5.Algemene adviezen
Laat de wasmachine niet aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u deze niet gebruikt.
Draai de kraan dicht.
Zet de wasmachine altijd uit en haal altijd de stekker
uit het stopcontact of koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel en een
vochtige doek om de buitenkant van de
wasmachine schoon te maken.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Forceer de afsluitklep niet bij het openen.
Zo nodig kan het netsnoer vervangen worden
door een identiek snoer dat verkrijgbaar is via de
klantenservice. Het netsnoer mag alleen worden
vervangen door een bevoegd technicus.
6.EG-conformiteitsverklaring
Deze wasmachine is ontworpen, gemaakt en
gedistribueerd in overeenstemming met de
veiligheidseisen van EG-richtlijnen:
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG EMC-richtlijn
93/68/EEG Richtlijn inzake CE-markering
Wij bevelen het aan om de eerste wasbeurt met een lege trommel te doen. Zo wordt eventueel
overblijvend water dat is gebruikt om de machine te testen, verwijderd.
1. Draai de kraan open.
2. Sluit de kleppen van de trommel.
3. Doe een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het doseerbakje .
4. Druk op de “Aan/Uit”-knop.
5. Kies een kort programma (zie de programmatabel).
6. Druk op de “Start”-knop.
NL 4
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
VOORBEREIDING VAN HET WASSEN
Het wasgoed sorteren
1. Het wasgoed sorteren naar…
Textielsoort/symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy
care/synthetische weefsels, wol, textiel dat met
de hand gewassen moet worden.
•Kleur
Witte en bonte was scheiden. Nieuw, gekleurd
wasgoed de eerste keer apart wassen.
•Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
Tere weefsels
Teer wasgoed apart wassen: gebruik een speciaal
programma voor zuiver scheerwol ,
gordijnen en andere tere stukken. Haal de ringen
van de gordijnen of doe de gordijnen met ringen
in een katoenen zak. Gebruik het speciale
programma voor de handwas. Was kleine
stukken zoals kousen, riemen of stukken met
haakjes (bijvoorbeeld bh's) in speciale katoenen
waszakken of in kussenslopen met ritssluiting.
2.Maak zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden en dergelijke
kunnen het wasgoed, de trommel en het
waterreservoir beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk, eieren en andere
organische stoffen worden normaal gesproken tijdens
de enzymenfase van het wasprogramma verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-, fruitvlekken,
enzovoort een vlekkenmiddel in het
doseerbakje of chloorbleekmiddel in het
doseerbakje toe (afhankelijk van het model).
Bij hardnekkige vlekken het wasgoed vooraf
behandelen.
Verven en bleken
De in de handel verkrijgbare producten bestaan
gewoonlijk uit een kleurstof, een fixeermiddel en
zout. Doe de kleurstof, het fixeermiddel en
vervolgens het zout rechtstreeks in de lege
trommel. Laad het wasgoed pas daarna.
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die
worden aanbevolen voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant.
Na het verven en bleken kunnen de plastic en
rubberen onderdelen van de wasmachine
gekleurd en gevlekt zijn.
Stijven
Los het stijfselpoeder of de stijfselvloeistof op of
verdun het in ongeveer 80 - 100 ml water in een klein
bakje, buiten de wasmachine. Vul de wasmachine, en
sluit de trommelkleppen. Giet het opgeloste stijfsel in
het bakje voor de wasverzachter van het
wasmiddelbakje. Sluit vervolgens het deksel, kies het
programma “Spoelen en Centrifugeren” en start het.
1. Afsluitklep
2. Doseerbakje wasmiddel
3. Kleppen van de trommel
4. Pomp en filter voor vreemde
voorwerpen
5. Servicesticker (achter het deurtje van
het filter voor vreemde voorwerpen)
6. Hendel (afhankelijk van het model)
De wasmachine verplaatsen: trek de
hendel met de hand een beetje naar
buiten en duw deze met de voet
verder, tot hij niet verder kan.
7. Verstelbare pootjes
1
3
2
4
5
6
7
NL 5
Wasgoed in de machine doen
1. Doe de klep van de wasmachine open.
2. Maak de trommel open door op de kleine klep (2a) of
op de drukknop (2b) te duwen - afhankelijk van het
model - en de grotere flap tegen te houden. Om de
trommel te openen zoals wordt getoond op 2c, hoeft
u slechts op de knop te duwen, zonder de grotere klep
tegen te houden.
3. Doe de stukken wasgoed één voor één in de trommel
zonder ze aan te drukken. Volg de aanwijzingen voor
beladingen op de “programmatabel”: als de trommel
te vol is, wordt het wasgoed minder goed gewassen en
kreukt het meer.
4. Om de trommel te sluiten moeten beide kleppen weer
in het midden worden samengebracht.
LET OP: controleer of de kleppen van de
trommel goed geblokkeerd zijn (voor het model
dat getoond wordt op foto 2c: de knop moet
uitsteken tot voorbij de rand van de grote klep).
1
2a
3
2c
2b
NL 6
WASMIDDEL EN
NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Keuze van het juiste wasmiddel en
nabehandelingsproducten
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking: gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
de kleur;
de temperatuur van het wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet,
schud of borstel de stukken dan of gebruik een
vloeibaar wasmiddel.
Bewaar wasmiddelen en nabehandelingsproducten op
een droge plaats, buiten het bereik van kinderen.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let op dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen, als u ze gebruikt, geschikt zijn voor de
wasmachine. Ontkalkingsmiddelen kunnen
componenten bevatten die onderdelen van uw
wasmachine kunnen aantasten. Gebruik geen
oplosmiddelen (terpentine, wasbenzine, enzovoort).
Was geen textiel dat behandeld is met oplosmiddelen
of ontvlambare vloeistoffen in de wasmachine.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking met
betrekking tot:
het soort vuil;
de belading;
- volledig beladen trommel: volg de
aanwijzingen van de fabrikant op;
- halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor
een volledige belading;
- kleine belading (ca. 1 kg): de helft van de
hoeveelheid voor een volledige belading;
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf): bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Opmerkingen:
Een te hoge dosis wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden, waardoor de was minder goed
gewassen wordt. Als zich teveel schuim heeft gevormd,
kan dit ertoe leiden dat de wasmachine niet
centrifugeert. Onvoldoende wasmiddel kan leiden tot:
grauw wasgoed, restanten in de trommel, het
waterreservoir en het verwarmingselement.
Wanneer u een geconcentreerde wasverzachter
gebruikt, voeg dan water toe in de wasmiddellade
tot aan het teken “MAX”.
Om bij het gebruik van geconcentreerde
waspoeders en vloeibare wasmiddelen problemen
bij de verdeling te voorkomen, gebruikt u het bij het
wasmiddel geleverde doseringshulpmiddel en
plaatst u dit rechtstreeks in de trommel.
WATERHARDHEIDSGRAFIEK
WATERHARDHEIDSCATEGORIE KENMERKEN DUITS
°dH
FRANS
°fH
ENGELS
°eH
1
2
3
4
zacht
medium
hard
zeer hard
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
0-12
12-25
25-37
meer dan 37
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
Vullen met wasmiddelen en nabehandelingsproducten
De lade heeft, afhankelijk van het model, drie of vier bakjes.
Wasmiddel toevoegen:
Waspoeder voor voorwas en hoofdwas
Waspoeder voor hoofdwas zonder voorwas
Wasverzachters en stijfsel,
niet meer dan het merktekenMAX
Chloorbleekmiddel, niet meer dan het merkteken
MAX” (alleen bij het model met vier bakjes)
Vlekkenmiddelen
Waterontharders (waterhardheid 4)
Stijfsel (in water opgelost)
Let er bij het vullen op dat het middel niet boven het merkteken
MAX” komt.
Gebruik geen vloeibare wasmiddelen voor programma's met voorwas.
Voor programma's zonder voorwas en op temperaturen van koud
tot 40 °C, wordt het aanbevolen om vloeibare wasmiddelen te
gebruiken om witte resten op het wasgoed te voorkomen.
NL 7
PROGRAMMAKEUZE
Voorbereiden van een wasbeurt
1. Vul de machine, sluit de kleppen van de trommel en controleer of ze op de juiste manier vergrendeld zijn.
2. Doe wasmiddel en nabehandelingsproducten in het bakje, niet meer dan tot aan het merkteken
“MAX”. Zie “Wasmiddelen en nabehandelingsproducten”.
Selecteer het gewenste programma.
1. Druk op de “Aan/Uit”-knop. Het lampje van de knop “Start knippert.
2. Draai de programmakeuzeknop naar het gewenste programma. Selecteer de gewenste extra
functie(s) die in de programmatabel zijn beschreven door op de betreffende knop(pen) te drukken.
Startselectie (indien beschikbaar)
Met de “Startselectie”-knop kunt u een uitgesteld tijdstip instellen waarop de was gedaan wordt,
bijvoorbeeld 's nachts bij het voordelige elektriciteitstarief.
Kies programma en temperatuur, centrifugeersnelheid en extra functies.
Druk meerdere malen op de “Startselectie”-knop om de gewenste vertraging van 1, 3, 6, 9 of 12 uur
te selecteren. Het corresponderende indicatielampje gaat knipperen.
Start het programma (zie volgende paragraaf). Bij het verkorten van de uitgestelde tijd gaat het
corresponderende indicatorlampje knipperen.
Het knipperende lampje van de vertragingsindicatie gaat uit wanneer het programma start.
Het corresponderende lampje van de indicatie van het programmaverloop gaat branden.
De uitgestelde tijd verkorten of de functie “Startselectie” afbreken
Druk (meerdere malen) op de knop “Startselectie”. Houd echter rekening met het feit dat wanneer
de “Start”-knop reeds is ingedrukt, het wasprogramma onmiddellijk start, zodra u op “Startselectie”
drukt wanneer het lampje “1h” knippert.
Programmastart verder uitstellen
Schakel de wasmachine uit door op de “A a n / Ui t ”-knop te drukken.
Draai de programmakeuzeknop op een ander programma.
Zet de wasmachine weer aan door twee keer op de “A a n/ U i t-knop te drukken.
Kies opnieuw het gewenste programma en de extra functies. Kies de gewenste uitgestelde starttijd
door (meerdere malen) op de knop “Startselectie” te drukken. Druk op de “Start”-knop.
Een programma starten
Controleer of de wasmachine is ingeschakeld. Draai de kraan open en druk op de “Start”-knop. Het
indicatielampje van de “Start”-knop stopt met knipperen en brandt nu voortdurend.
Opmerking: als er een onderbreking van de stroomtoevoer optreedt, of als de wasmachine wordt
losgekoppeld tijdens een cyclus, dan zal het programma verdergaan vanaf het punt waar het werd onderbroken.
Eind van de wascyclus
Het lampje “Einde” van de indicatie van het programmaverloop gaat branden.
1. Druk op de “Aan/Uit”-knop om de wasmachine uit te schakelen.
2. Draai de kraan dicht.
3. Wacht tot de deur wordt ontgrendeld (ongeveer 1 minuut).
4. Open de afsluitklep en de kleppen van de trommel en haal het wasgoed uit de machine.
Het programma tijdens de wascyclus wijzigen
1. Schakel de wasmachine uit door op de “Aan/Uit-knop te drukken.
2. Draai de programmakeuzeknop op het nieuwe programma.
3. Zet de wasmachine weer aan door op de “Aan/Uit” -knop te drukken. De “Start”-knop knippert.
Stel indien nodig extra functies en een andere centrifugeersnelheid in.
4. Start het programma door op de “Start”-knop te drukken.
Een programma stopzetten/onderbreken
Als u het programma om wat voor reden dan ook voor een bepaalde periode wilt onderbreken en het
later wilt afmaken:
1. Druk op de “Aan/Uit”-knop.
2. Druk na de gewenste pauze nogmaals op de “Aan/Uit”-knop.
Het programma afbreken
1. Schakel de wasmachine uit door op de “Aan/Uit”-knop te drukken.
2. Draai de programmakeuzeknop op “Afpompen”.
3. Zet de wasmachine weer aan door op de “Aan/Uit”-knop te drukken. Het lampje van de knop “Start”
knippert.
4. Druk op de “Start”-knop om het programma “Afpompen” te starten.
NL 8
REINIGEN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
De wasmachine is uitgerust met een zelfreinigende pomp.
Het filter voor vreemde voorwerpen houdt voorwerpen
als knopen, munten, veiligheidsspelden, enzovoort tegen
die achtergebleven zijn in het wasgoed.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Open het deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen met een muntstuk.
3. Zet een bak onder het filter.
4. Draai het deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen langzaam tegen de klok in tot de
handgreep verticaal staat; verwijder het nog niet.
5. Wacht tot al het water in de bak gestroomd is.
6. Schroef het filter nu helemaal los en haal het weg.
7. Verwijder eventuele vreemde voorwerpen uit het
filter.
8. Verzeker u ervan dat de pomprotor (in de behuizing
achter het filter) niet verstopt is.
9. Plaats het filter voor vreemde voorwerpen terug
en schroef
het geheel vast met de klok mee, tot
de stop (tot de handgreep horizontaal staat).
10. Giet een halve liter water in de wasmachine via de
trommel en controleer of dit water niet lekt uit het
filter voor vreemde voorwerpen.
11. Sluit het deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen.
12. Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Controleer het filter voor vreemde voorwerpen als de
wasmachine niet goed pompt of centrifugeert.
De machine beschikt over een beveiliging die de machine
stopt vóór elke watertoevoer als het water niet volledig uit
de kuip is gelopen tijdens een eerder onderdeel van het
wasprogramma.
Controleer het filter regelmatig, twee of drie maal per jaar,
en reinig het indien nodig.
BELANGRIJK: zorg ervoor dat het water is afgekoeld
voordat u het filter voor vreemde voorwerpen leegt.
NL 9
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
Wanneer moet het restwater worden afgepompt
(afvoerprobleem)?
Voordat u de wasmachine wilt transporteren.
Als de wasmachine in een ruimte geïnstalleerd is waar de
temperatuur soms onder het nulpunt zakt. Het is het beste om
het water in dit geval na elke wasbeurt af te pompen.
Als de indicatoren voor een storing in de afvoer branden
(zie “Het opsporen van storingen”).
1. Schakel de wasmachine uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
2. Draai de kraan dicht, koppel de watertoevoerslang los van de
machine en laat het water in een bak lopen.
3. Open het filter voor vreemde voorwerpen, laat het water in
een klein ondiep bakje lopen en sluit het filter.
4. Haal de afvoerslang los en open vervolgens de
bevestigingsklem aan de achterkant van de machine (zie pijl A).
5. Laat het restwater in een ondiepe bak lopen.
6. Wacht tot al het water eruitgestroomd is.
7. Bevestig de afvoerslang opnieuw met de klem en plaats deze
terug met de
U-bocht.
8. Sluit de watertoevoerslang en de stekker opnieuw aan.
Belangrijk:
schroef de watertoevoerslang van de machine na het
afpompen van restwater met de hand aan. Controleer of de
aansluitingen van de wasmachine waterdicht zijn door de kraan
volledig open te draaien.
Doseerbakje wasmiddel
1. Duw de knoppen aan beide zijden van het doseerbakje in.
2. Trek de doseerbak naar u toe en haal deze eruit.
Er kan een klein beetje water in de doseerbak achterblijven.
Het is raadzaam het doseerbakje rechtop te dragen.
3. Was het doseerbakje met stromend water.
U kunt ook de sifondopjes in het doseerbakje verwijderen om
te reinigen.
4. Plaats de dopjes terug in het doseerbakje (als ze verwijderd
waren).
Zorg ervoor dat ze goed op hun plaats zitten.
5. Plaats het doseerbakje terug door de onderste lipjes in de
gaatjes van de klep te plaatsen en schuif ze tot de beide
bovenste knoppen vergrendeld zijn.
Opmerking: zorg ervoor dat het doseerbakje op de
juiste manier wordt teruggeplaatst.
A
NL 10
Filter van de watertoevoerslang
Controleer en reinig het filter regelmatig (ten minste twee
of drie keer per jaar).
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de kraan dicht.
3. Schroef de watertoevoerslang van de kraan.
4. Reinig het filter aan het eind van de slang zorgvuldig, zonder
het uit elkaar te halen, bijvoorbeeld met behulp van een
tandenborstel.
Opmerking: voor machines die uitgerust zijn met het slangtype
A”: deze mag niet ondergedompeld worden in water.
5. Schroef de flexibele slang met de hand terug op de kraan.
Gebruik geen combinatietang (risico van pletten van het
verbindingsstuk).
6. Open de waterkraan en controleer of de verbindingen niet
lekken.
7. Steek de stekker weer in het stopcontact.
Voorwerpen terughalen die tussen de trommel en
de kuip gevallen zijn
Als er per ongeluk een voorwerp tussen de trommel en de kuip
valt, kunt u dit eruithalen dankzij de verwijderbare
trommelbladen:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Haal het wasgoed uit de trommel.
3. Sluit de trommelkleppen en draai de trommel een halve slag.
4. Druk op het plastic uiteinde met behulp van een
schroevendraaier, terwijl u het blad van links naar rechts
schuift.
5. Het blad valt in de trommel.
6. Open de trommel: u kunt het voorwerp door de opening in
de trommel eruithalen.
7. Plaats het blad terug in de trommel:
plaats het plastic uiteinde boven de opening aan de
rechterkant van de trommel.
8. Schuif vervolgens het plastic blad van rechts naar links tot het
klemt.
9. Sluit de trommelkleppen opnieuw, draai de trommel een
halve slag en controleer de plaatsing van het blad bij alle
ankerpunten.
10. Steek de stekker weer in het stopcontact.
A
7
4
3
4
NL 11
Behuizing en bedieningspaneel
Reinig deze met een zachte vochtige doek.
Indien nodig kan een neutraal schoonmaakmiddel
gebruikt worden (gebruik geen agressieve middelen
of schuurmiddelen).
Binnenste van het apparaat
Laat het deksel telkens na het wassen enige tijd
open, zodat het binnenste van het apparaat kan
drogen.
Als u zelden of nooit op 95 °C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 95 °C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
Afsluitklep
Reinig deze af en toe met een vochtige doek.
Watertoevoerslang(en)
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren. Vervang deze zonodig.
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Deze wasmachine is uitgerust met automatische
veiligheidssystemen die storingen in het
beginstadium herkennen en signaleren, zodat u
daar op een geschikte manier op kunt reageren.
Het gaat daarbij vaak om kleine storingen die snel
opgelost kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
*De wasmachine start niet, het lampje
gaat niet branden.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit;
het wandstopcontact goed werkt (sluit
bijvoorbeeld een tafellamp aan);
de “Aan/Uit”-knop is ingedrukt.
*De wasmachine start niet, maar het
“Start”-lampje knippert.
Controleer of:
het programma is gewijzigd.
Druk nogmaals op de “Start”-knop.
*De wasmachine start niet nadat op
“Start” is gedrukt, het lampje van de
“Start”-knop blijft knipperen.
Controleer of:
de afsluitklep van de wasmachine goed dicht zit.
Open en sluit hem opnieuw.
*De wasmachine stopt tijdens het
programma.
Controleer of:
de knop “Spoelstop” ingedrukt is: schakel deze
functie uit door opnieuw op de knop te drukken,
of door het programma “Afpompen” te starten.
het programma niet gestart is (het “Start”-lampje
knippert nog steeds). Druk op de “Start”-knop.
het veiligheidssysteem van het apparaat werd
geactiveerd. Zie de storingsbeschrijving.
*Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de
wasmiddellade.
Controleer of:
het wasmiddelbakje correct geïnstalleerd is en
niet verstopt is (zie “Verzorging en onderhoud”);
het filter voor vreemde voorwerpen in de
watertoevoerslang niet verstopt is (zie
“Verzorging en onderhoud”).
*De wasmachine trilt tijdens het
centrifugeren.
Controleer of:
het apparaat goed horizontaal staat, en alle pootjes
goed afgesteld zijn (zie “Installatie”);
de transportsteun verwijderd is. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt, MOET de
transportsteun verwijderd worden
(zie “Installatie”).
*Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of onvoldoende
gecentrifugeerd.
Opmerking: de wasmachine beschikt over een
detectie- en correctiesysteem wanneer het apparaat
niet in evenwicht staat. Als u enkele zware stukken
wasgoed in de machine wast (bijv. een badjas), is het
mogelijk dat dit systeem de centrifugeersnelheid
automatisch verlaagt om het apparaat te
beschermen of de centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook na verschillende
startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
Controleer of:
de pomprotor vastzit (zie “Het filter voor
vreemde voorwerpen reinigen”);
als het wasgoed na het centrifugeren nog te nat is
op het eind van het programma: voeg indien
mogelijk andere stukken wasgoed toe en herhaal
de centrifugeercyclus;
er zit schuim op het wasgoed: herhaal een
spoel-centrifugeercyclus en vermijd het
toevoegen van grote hoeveelheden wasmiddel.
Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus
eveneens blokkeren.
NL 12
Wat te doen als het veiligheidssysteem van de wasmachine een storing constateert?
Het programma wordt onderbroken en de storing wordt door verschillende indicatoren (afhankelijk van het
model) gesignaleerd.
Tabel omschrijvingen storingen.
a. *Storing in de watertoevoer (er wordt geen
of onvoldoende water toegevoerd)
Zet de wasmachine uit door op de
“A a n /U i t ”-knop te drukken en trek de stekker uit
het stopcontact.
Controleer of:
de waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is;
de watertoevoerslang bekneld zit;
het filter in de watertoevoerslang verstopt is (zie
Verzorging en onderhoud”);
het water in de watertoevoerslang bevroren is;
de wasmachine een veiligheidsslang heeft en de
veiligheidsklep openstaat (rode indicator in het
venster van de veiligheidsklep). Als dit het geval
is, vervang deze dan door een nieuwe
veiligheidsslang.
Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Druk op de “Aan/Uit”-knop en de “Start”-knop
om door te gaan met het programma (voeg geen
wasmiddel toe voor dit programma).
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”).
b.
*Storing in de waterafvoer
Zet de wasmachine uit door op de
“A a n /U i t ”-knop te drukken en trek de stekker uit
het stopcontact.
Controleer of:
de afvoerslang geknikt is (zie “Installatie”);
de pomprotor vastzit (zie “Het filter voor
vreemde voorwerpen reinigen”);
het water in de afvoerslang bevroren is.
Als er water is blijven staan in de trommel, kunt u
dit afvoeren door de instructies te volgen in het
hoofdstuk “Restwater afvoeren”.
BELANGRIJK: laat het waswater afkoelen
voordat u het afvoert.
Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Druk op de “Aan/Uit”-knop en de “Start”-knop
om door te gaan met het programma (voeg geen
wasmiddel toe voor dit programma).
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”).
c.
*Storing elektrische module
Zet de wasmachine uit. Zet de wasmachine weer
aan door op de “Aan/Uit”-knop te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”).
d.
*Storing Waterstop (afhankelijk van het model)
Naast de storingslampjes werkt de pomp.
De storing “Waterstop” kan veroorzaakt zijn
door:
1. te veel schuim;
2. een lek in de toevoerslang of in de wasmachine.
Schakel de wasmachine uit door op de
“Aan/Uit”-knop te drukken, trek de stekker uit
het stopcontact en draai de waterkraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het
water van het onderste plateau weg te laten
stromen.
Vervolgens:
1. Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
2. Draai de kraan open (als de “Aan/Uit”-knop niet
ingedrukt is, maar de machine begint zich toch te
vullen met water, draai dan de kraan dicht en
neem contact op met de klantenservice).
3. Druk op de “Aan/Uit”-knop. Selecteer opnieuw
het gewenste programma, voeg indien nodig
wasmiddel toe, en druk op de “Start”-knop om
het programma opnieuw te starten.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”).
e. *Te veel schuim
Indien er zich teveel schuim heeft gevormd, kan het
wasprogramma hierdoor worden onderbroken.
1. Schakel de wasmachine uit door op de knop
“Aan/Uit” te drukken.
2. Zet de programmakeuzeknop op het
programma “Afpompen”.
3. Zet de wasmachine weer aan en druk op de knop
“Start”.
4. Nadat het wegpompen is voltooid, begint het
oorspronkelijke wasprogramma weer. Let altijd
op dat u niet te veel wasmiddel doseert.
Indicatielampjes van de centrifugeersnelheid
knipperen
Omschrijving storing
Eerste (“0”) “Storing in de watertoevoer”
Eerste (“0”) + tweede “Storing in de afvoer”
Andere combinaties “Storing in de elektrische onderdelen”
Eerste (“0”) + vierde “Storing waterstop”
Derde “Te veel schuim / te veel wasmiddel gedoseerd”
NL 13
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1. Controleer of u er in slaagt de storing zelf te
verhelpen (zie “Het opsporen van storingen”).
2. Start het programma opnieuw om te controleren
of het probleem is opgelost.
3. Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de klantenservice.
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord
SERVICE).
De servicesticker bevindt zich in het
deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen of aan de achterkant van de
machine.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer.
Neem bij voorkeur contact op met de
klantenservice van de leverancier waarbij u de
wasmachine gekocht heeft.
TRANSPORT EN BEHANDELING
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de kraan dicht.
3. Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
4. Laat het restwater uit de slangen en de wasmachine
wegstromen (zie “Restwater afpompen”).
Wacht tot het water afgekoeld is om ongelukken te
voorkomen.
5. Om het verplaatsen van de wasmachine te
vergemakkelijken trekt u de hendel onderaan op de
voorkant van de machine (optioneel bij sommige
modellen) met de hand een beetje naar buiten, en duwt u
deze verder met uw voet tot deze niet verder kan. Duw
de hendel na het verplaatsen terug in de oorspronkelijke
positie.
6. Bevestig de transportsteun opnieuw voor het vervoeren.
7. Vervoer de wasmachine in rechtopstaande positie.
BELANGRIJK: gebruik de wasmachine niet wanneer de
hendel uitgetrokken is.
NL 14
INSTALLATIE
Verwijderen van de transportsteun
De wasmachine is uitgerust met een transportsteun om
schade tijdens het vervoer te voorkomen.
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, MOET de
transportsteun verwijderd worden.
1. Draai de twee schroeven A en de vier schroeven B los
met een platte schroevendraaier of een moersleutel nr. 8.
2. Verwijder de transportsteun.
3. Plaats de vier buitenste schroeven B opnieuw in de
machine en draai ze vast.
4. Verwijder de twee afdichtingen C uit de houder van de
slang en klik ze in de openingen D in de machine.
Opmerking: vergeet niet de vier buitenste schroeven
terug te plaatsen en vast te draaien
.
2
1
1
4
C
A
B
D
1
4
D
NL 15
Afstellen van de pootjes
Installeer de wasmachine op een vlakke ondergrond, dichtbij
de aansluitingen van elektriciteit, water en afvoer.
Als de vloer oneffen is, moeten de pootjes worden bijgesteld
(breng geen stukken hout, karton, enzovoort aan onder de
pootjes):
1. Draai de tegenmoer los met behulp van de bijgeleverde
sleutel.
2. Stel de hoogte van de pootjes met de hand in.
3. Draai de tegenmoer weer vast door deze tegen de klok in
te draaien.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten en
controleer of de wasmachine exact horizontaal staat
(gebruik hiervoor een waterpas)
.
De wasmachine kan geïnstalleerd worden in een ruimte van
40 cm breed en 63 cm diep.
Opmerking: als u de machine op een dik tapijt installeert,
stel de pootjes dan zodanig bij dat er voldoende ruimte
onder de machine is voor luchtcirculatie.
Sluit de watertoevoerslang aan.
1. Schroef de watertoevoerslang met de hand zorgvuldig vast
aan de kraan.
2. Let erop dat er geen knikken in de slang zitten.
3. Controleer de waterdichtheid van de aansluitingen van de
kraan en de wasmachine door de kraan helemaal open te
draaien.
Als de slang te kort is, vervang deze dan door een drukslang
(min. 1000 kPa, conform de norm EN 50084) van de juiste
lengte.
Controleer de watertoevoerslang geregeld op barsten of
scheuren. Vervang deze zonodig.
De wasmachine kan aangesloten worden zonder een
terugstroomklep.
NL 16
Waterstopsysteem tegen overstroming
(afhankelijk van het model)
Schroef de slang aan de watertoevoerkraan. Open de
waterkraan volledig en controleer of het aansluitpunt
waterdicht is.
De wasmachine mag niet aangesloten worden op een
mengkraan of een niet onder druk gezette boiler!
De toevoerslang en de plastic doos bevatten (afhankelijk
van het model) elektrische onderdelen: snijd de slang niet
door en dompel de plastic doos niet onder in water.
Koppel bij beschadiging van de slang de wasmachine
onmiddellijk los van het elektriciteitsnet, draai de kraan
dicht en vervang de slang.
Als de flexibele slang te kort is, vervang deze dan door een
waterstopslang met een lengte van 3 m (verkrijgbaar bij de
klantenservice of bij uw leverancier). Deze handeling mag
uitsluitend door een gekwalificeerd technicus worden
uitgevoerd.
Sluit de watertoevoerslang aan
1. Haak de afvoerslang los van de linker- en
rechterslangaansluitingen, zie pijl A in de illustratie.
Belangrijk:
maak de aansluiting van de afvoerslang NIET los van
de rechterkant, zie pijl B.
Anders is er gevaar van lekkage
en brandwonden door heet water.
2. Bevestig de “U”-bocht (C) aan het vrije uiteinde van de
afvoerslang.
3. Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak deze met de
“U”-bocht over de rand van een wasbak.
Kleine handwasbakken zijn hiervoor niet geschikt.
De rand van de wasbak mag niet hoger dan 100 cm van de
vloer geplaatst zijn.
Als het nodig is een verlengstuk te gebruiken, gebruik dan
een slang van dezelfde maat en zet de aansluitpennen vast
met klemmen.
Max. lengte van de afvoerslang: 2,50 m.
Max. afvoerhoogte (“U”-bocht): 100 cm.
Min. afvoerhoogte: 55 cm.
Belangrijk:
Let erop dat er geen knikken in de afvoerslang zitten en
neem maatregelen om te voorkomen dat de slang valt
terwijl het apparaat werkt.
A
B
C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Whirlpool AWE 6722 de handleiding

Type
de handleiding