HP LaserJet Pro CP1525 Color Printer series Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

LASERJET PRO CP1520
KLEURENPRINTERSERIE
Gebruikershandleiding
HP LaserJet Pro CP1520-
kleurenprinterserie
Gebruikershandleiding
Copyright en licentie
© 2010 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Verveelvoudiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd. Niets
in deze verklaring mag worden opgevat als
een aanvullende garantie. HP is niet
aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Edition 1, 9/2010
Onderdeelnummer: CE873-90918
Handelsmerken
Adobe
®
, Acrobat
®
en PostScript
®
zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
Intel® Core™ is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen/regio's.
Java™ is een handelsmerk van Sun
Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Microsoft®, Windows®, Windows® XP en
Windows Vista® zijn in de Verenigde
Staten gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
UNIX
®
is een gedeponeerd handelsmerk
van The Open Group.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-
logo zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde merken.
Symbolen in deze handleiding
TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen.
OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of
uitleg van een taak.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen dat
gegevens verloren gaan of het apparaat wordt beschadigd.
WAARSCHUWING! Waarschuwingen geven aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te
voorkomen dat letsel ontstaat, gegevens onherroepelijk verloren gaan of het apparaat zwaar wordt
beschadigd.
NLWW iii
iv Symbolen in deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Informatie over het apparaat .......................................................................................................................... 1
Productvergelijking ............................................................................................................................... 2
Milieuvriendelijke functies ..................................................................................................................... 3
Toegankelijkheidsfuncties .................................................................................................................... 4
Productaanzichten ................................................................................................................................ 5
Vooraanzicht ........................................................................................................................ 5
Achteraanzicht ..................................................................................................................... 5
Interfaceaansluitingen .......................................................................................................... 6
Locatie van serienummer en modelnummer ....................................................................... 6
Layout bedieningspaneel ..................................................................................................... 7
2 Menu's van het bedieningspaneel ................................................................................................................. 9
Menu Rapporten ................................................................................................................................. 10
Menu Snelformulieren ........................................................................................................................ 11
Menu Systeeminst. ............................................................................................................................. 12
Menu Service ..................................................................................................................................... 15
Menu Netwerkinstellingen .................................................................................................................. 16
3 Software voor Windows ............................................................................................................................... 17
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows ............................................................................ 18
Ondersteunde printerdrivers voor Windows ....................................................................................... 19
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows .................................................................................. 20
Instellingen van een afdruktaak wijzigen ............................................................................................ 21
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows .................................................................... 22
De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt
gesloten ............................................................................................................................. 22
De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen ................................................... 22
De configuratie-instellingen van het product wijzigen ........................................................ 22
Software verwijderen voor Windows .................................................................................................. 23
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows ................................................................................ 24
Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows .................................................................... 25
Software voor andere besturingssystemen ........................................................................................ 26
NLWW v
4 Het apparaat gebruiken met Mac ................................................................................................................. 27
Software voor Mac ............................................................................................................................. 28
Ondersteunde besturingssystemen voor Mac ................................................................... 28
Ondersteunde printerdrivers voor Mac .............................................................................. 28
Software installeren op Mac-besturingssystemen ............................................................. 28
Software installeren op Mac-computers waarop het apparaat rechtstreeks
is aangesloten ................................................................................................... 28
Software installeren op Mac-computers in een bekabeld netwerk (IP) ............. 29
Het IP-adres verkrijgen ..................................................................... 29
De software installeren ..................................................................... 29
Software installeren op Mac-computers in een draadloos netwerk ................... 30
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS ......... 30
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden
via de menu's van het bedieningspaneel .......................................... 30
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos
netwerk ............................................................................................. 31
Software verwijderen uit Mac-besturingssystemen ........................................................... 31
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Mac ........................................................... 31
Software voor Mac-computers ........................................................................................... 32
HP Utility voor Mac ............................................................................................ 32
HP Utility openen .............................................................................. 32
Functies van HP Utility ..................................................................... 32
Ondersteunde hulpprogramma's voor Macintosh ............................................. 32
Afdrukken met Mac ............................................................................................................................ 33
Een afdruktaak annuleren op de Mac ................................................................................ 33
De papiersoort en het papierformaat wijzigen op de Mac ................................................. 33
Voorinstellingen voor afdrukken maken op de Mac ........................................................... 33
Het documentformaat wijzigen of een aangepast papierformaat afdrukken op de Mac .... 34
Een voorbeeld afdrukken op de Mac ................................................................................. 34
Watermerken gebruiken op de Mac ................................................................................... 34
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac .................................................... 35
Afdrukken op beide zijden van het papier (duplex) in Mac ................................................ 35
De kleuropties instellen op de Mac .................................................................................... 36
Het menu Services gebruiken op de Mac .......................................................................... 36
5 Het apparaat aansluiten ............................................................................................................................... 37
Ondersteunde besturingssystemen voor netwerken .......................................................................... 38
Disclaimer voor printer delen ............................................................................................. 38
Verbinden met USB ............................................................................................................................ 39
Cd-installatie ...................................................................................................................... 39
Aansluiten op een netwerk ................................................................................................................. 40
Ondersteunde netwerkprotocollen ..................................................................................... 40
Het apparaat installeren op een bekabeld netwerk ........................................................... 40
Het IP-adres verkrijgen ..................................................................................... 40
vi NLWW
De software installeren ...................................................................................... 41
Het apparaat op een draadloos netwerk aansluiten (alleen draadloze modellen) ............. 41
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS ......................... 42
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de
menu's van het bedieningspaneel ..................................................................... 42
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos netwerk ......... 42
De software voor een draadloos apparaat installeren dat momenteel op het
netwerk is aangesloten ..................................................................................... 43
Verbinding met het draadloze netwerk verbreken ............................................. 43
Storing op een draadloos netwerk verminderen ............................................... 43
Geavanceerde draadloze installatie .................................................................. 43
De modi voor draadloze communicatie ............................................ 43
Draadloze beveiliging ....................................................................... 44
Het apparaat aansluiten op een draadloos ad-hocnetwerk .............. 45
IP-netwerkinstellingen configureren ................................................................................... 45
Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen ....................................................... 45
Het wachtwoord van het apparaat instellen of wijzigen .................................... 46
IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel .. . 46
Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex ................................................ 46
6 Papier en afdrukmateriaal ............................................................................................................................ 49
Papiergebruik begrijpen ..................................................................................................................... 50
Richtlijnen voor speciaal papier ......................................................................................... 50
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat ............................................... 52
Ondersteunde papierformaten ........................................................................................................... 53
Ondersteunde papiersoorten .............................................................................................................. 55
Papierladen vullen .............................................................................................................................. 56
Lade 1 vullen ..................................................................................................................... 56
Lade 2 vullen ..................................................................................................................... 56
Laden configureren ............................................................................................................ 58
7 Afdruktaken ................................................................................................................................................... 61
Een afdruktaak annuleren .................................................................................................................. 62
Basistaken afdrukken in Windows ...................................................................................................... 63
De printerdriver openen met Windows .............................................................................. 63
Hulp krijgen bij een afdrukoptie met Windows ................................................................... 63
Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows ............................................ 64
Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met Windows ........ 64
Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows ........................................... 64
Afdruksnelkoppelingen maken .......................................................................... 65
De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows ...................................................................... 67
Het papierformaat selecteren met Windows ..................................................... 67
Een aangepast papierformaat selecteren met Windows ................................... 68
NLWW vii
De papiersoort selecteren met Windows .......................................................... 68
De papierlade selecteren met Windows ............................................................ 68
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows .................................................................. 69
Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows .......................................................... 71
De afdrukstand selecteren met Windows .......................................................................... 72
Kleuropties instellen met Windows .................................................................................... 73
Geavanceerde taken afdrukken in Windows ...................................................................................... 75
Gekleurde tekst afdrukken in zwart-wit (grijswaarden) met Windows ............................... 75
Afdrukken op voorbedrukt briefpapier of voorbedrukte formulieren met Windows ............ 75
Afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten .................................................. 77
De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows ................................. 80
De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat ..................................... 82
Een watermerk aan een document toevoegen in Windows ............................................... 83
Een brochure maken met Windows ................................................................................... 84
8 Kleur ............................................................................................................................................................... 87
Kleur aanpassen ................................................................................................................................ 88
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen ..................................................................... 88
De kleuropties wijzigen ...................................................................................................... 88
handmatige kleuropties ...................................................................................................... 89
HP EasyColor voor Windows gebruiken ............................................................................................ 91
Kleuren overeen laten stemmen ........................................................................................................ 92
9 Beheer en onderhoud ................................................................................................................................... 93
Informatiepagina’s afdrukken ............................................................................................................. 94
HP ToolboxFX gebruiken ................................................................................................................... 96
HP ToolboxFX weergeven ................................................................................................. 96
Onderdelen van HP ToolboxFX ......................................................................................... 96
Status ................................................................................................................ 96
Logbestand ....................................................................................................... 97
Help ................................................................................................................... 97
Systeeminstellingen .......................................................................................... 97
Apparaatgegevens ........................................................................... 98
Papierinstellingen ............................................................................. 98
Afdrukkwaliteit .................................................................................. 98
Afdrukdichtheid ................................................................................. 99
Papiersoorten ................................................................................... 99
Systeeminstellingen .......................................................................... 99
Afdrukinstellingen .............................................................................................. 99
Afdrukken ......................................................................................... 99
PCL5c ............................................................................................... 99
PostScript ....................................................................................... 100
Netwerkinstellingen ......................................................................................... 100
viii NLWW
Benodigdheden aanschaffen .......................................................................... 100
Overige koppelingen ....................................................................................... 100
De geïntegreerde webserver van HP gebruiken .............................................................................. 101
De geïntegreerde webserver van HP openen ................................................................. 101
Functies van de geïntegreerde webserver van HP .......................................................... 101
Status, tabblad ................................................................................................ 101
Tabblad Systeem ............................................................................................ 102
Tabblad Afdrukken .......................................................................................... 102
Tabblad Netwerken ......................................................................................... 102
HP Web Jetadmin-software gebruiken ............................................................................................. 103
Functies voor apparaatbeveiliging .................................................................................................... 104
Een systeemwachtwoord instellen ................................................................................... 104
Instellingen voor efficiënt gebruik ..................................................................................................... 105
PowerSave-modi ............................................................................................................. 105
Sluimervertragingsmodus instellen ................................................................. 105
Archiefafdrukken .............................................................................................................. 105
Benodigdheden en accessoires beheren ......................................................................................... 106
Afdrukken wanneer een printcartridge het einde van de geschatte levensduur heeft
bereikt .............................................................................................................................. 106
Berichten over benodigdheden ....................................................................... 106
De instellingen voor Bij zeer laag niveau in- of uitschakelen via het
bedieningspaneel ............................................................................................ 106
Printcartridges beheren ................................................................................................... 107
Opslag van printcartridges .............................................................................. 107
Beleid van HP ten aanzien van printcartridges die niet van HP zijn ............... 107
HP fraudehotline en -website .......................................................................... 107
Benodigdheden recyclen ................................................................................. 108
Opbouw van printcartridges ............................................................................ 108
Instructies voor vervanging .............................................................................................. 108
Printcartridges vervangen ............................................................................... 108
Geheugen-DIMM's installeren ......................................................................................... 112
Geheugen-DIMM's installeren ......................................................................... 112
Geheugen inschakelen ................................................................................... 115
De installatie van DIMM-modules controleren ................................................ 116
Geheugen toewijzen ....................................................................................... 116
Het product reinigen ......................................................................................................................... 117
Productupdates ................................................................................................................................ 118
10 Problemen oplossen ................................................................................................................................. 119
Zelfhulp ............................................................................................................................................. 120
Controlelijst voor het oplossen van problemen ................................................................................ 121
Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden ................................................................. 123
Fabrieksinstellingen terugzetten ....................................................................................................... 124
Berichten op het bedieningspaneel .................................................................................................. 125
NLWW ix
Soorten berichten op het bedieningspaneel .................................................................... 125
Berichten op het bedieningspaneel ................................................................................. 125
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ................................................................................ 135
Het apparaat pakt geen papier op ................................................................................... 135
Het apparaat pakt meerdere vellen papier op. ................................................................ 135
Papierstoringen voorkomen ............................................................................................. 135
Storingen verhelpen ......................................................................................................... 136
Storingslocaties ............................................................................................... 136
Papierstoring in Lade 1 ................................................................................... 136
Papierstoring in Lade 2 ................................................................................... 138
Storing in fusergebied ..................................................................................... 139
Storing in uitvoerbak ....................................................................................... 140
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ..................................................................................... 142
Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver. ................................. 142
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Windows ................................... 142
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Mac ........................................... 142
De kleurinstellingen aanpassen in de printerdriver .......................................................... 143
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen .................................................. 143
De kleuropties wijzigen ................................................................................... 143
Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP .............................................. 144
Een reinigingspagina afdrukken ...................................................................................... 145
Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen ......................................................... 145
De printcartridges controleren ......................................................................................... 145
De statuspagina voor benodigdheden afdrukken ............................................ 146
De afdrukkwaliteitspagina interpreteren .......................................................... 146
De printcartridge controleren op beschadigingen ........................................... 147
Herhaalde fouten ............................................................................................. 148
De printerdriver gebruiken die het beste aan uw afdrukbehoeften voldoet ..................... 148
Het apparaat drukt niet of langzaam af ............................................................................................ 150
Het apparaat drukt niet af ................................................................................................ 150
Het apparaat drukt langzaam af ...................................................................................... 151
Verbindingsproblemen oplossen ...................................................................................................... 152
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen ..................................................... 152
Netwerkproblemen oplossen ........................................................................................... 152
Slechte fysieke verbinding .............................................................................. 152
De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat ........ 152
De computer kan niet met het apparaat communiceren ................................. 153
Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en
duplexinstellingen voor het netwerk ................................................................ 153
Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor
compatibiliteitsproblemen ................................................................................ 153
Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld ............................ 153
Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist .... 153
Problemen met draadloze netwerken oplossen ............................................................................... 154
x NLWW
Controlelijst draadloze verbinding .................................................................................... 154
Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: De draadloze
functie van dit apparaat is uitgeschakeld. ........................................................................ 155
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze
configuratie ...................................................................................................................... 155
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van
derden geïnstalleerd ........................................................................................................ 155
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het
apparaat is verplaatst ...................................................................................................... 155
Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat ........ 156
De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding
wordt gemaakt met een virtueel privénetwerk. ................................................................ 156
Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken ...................... 156
Het draadloos netwerk functioneert niet .......................................................................... 157
Softwareproblemen oplossen ........................................................................................................... 158
Problemen met de productsoftware ................................................................................. 158
Veelvoorkomende Mac-problemen oplossen .................................................................. 158
De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten
weergegeven ................................................................................................... 159
De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en
faxapparaten. .................................................................................................. 159
De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde
apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten. ........... 159
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ................ 159
Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het
apparaat niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten nadat
de driver is geselecteerd. ................................................................................ 159
Bij USB-verbindingen wordt er een algemene printerdriver gebruikt .............. 160
Bijlage A Benodigdheden en accessoires ................................................................................................... 161
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ................................................................... 162
Onderdeelnummers .......................................................................................................................... 163
Printcartridges .................................................................................................................. 163
Kabels en interfaces ........................................................................................................ 163
Bijlage B Service en ondersteuning ............................................................................................................. 165
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ........................................................................... 166
De Premium Protection Warranty van HP: Beperkte-garantieverklaring voor de LaserJet-
printcartridge .................................................................................................................................... 168
Op de printcartridge opgeslagen gegevens ..................................................................................... 169
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers ...................................................................................... 170
OpenSSL .......................................................................................................................................... 173
Klantondersteuning .......................................................................................................................... 174
Het product opnieuw verpakken ....................................................................................................... 175
NLWW xi
Bijlage C Apparaatspecificaties ................................................................................................................... 177
Fysieke specificaties ........................................................................................................................ 178
Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot ............................................... 179
Omgevingsspecificaties .................................................................................................................... 180
Bijlage D Overheidsinformatie ...................................................................................................................... 181
FCC-voorschriften ............................................................................................................................ 182
Milieuvriendelijke producten ............................................................................................................. 183
Milieubescherming ........................................................................................................... 183
Ozonproductie ................................................................................................................. 183
Lager energieverbruik ...................................................................................................... 183
Papierverbruik .................................................................................................................. 183
Plastic onderdelen ........................................................................................................... 183
Afdrukbenodigdheden voor HP LaserJet ......................................................................... 183
Instructies voor retourneren en recyclen ......................................................................... 184
Verenigde Staten en Puerto Rico .................................................................... 184
Inleveren van meerdere items (meer dan één cartridge) ............... 184
Enkele retourzendingen .................................................................. 184
Verzenden ...................................................................................... 184
Inzameling buiten de V.S. ............................................................................... 185
Papier .............................................................................................................................. 185
Materiaalbeperkingen ...................................................................................................... 185
Voorschriften voor het afdanken van apparaten voor privé-huishoudens in de
Europese Unie ................................................................................................................. 185
Chemische stoffen ........................................................................................................... 185
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) .......................................................... 186
Meer informatie ................................................................................................................ 186
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................................... 187
Verklaring van conformiteit (draadloze modellen) ............................................................................ 189
Veiligheidsverklaringen .................................................................................................................... 191
Laserverklaring ................................................................................................................ 191
Canadese DOC-voorschriften .......................................................................................... 191
VCCI-verklaring (Japan) .................................................................................................. 191
Instructies voor netsnoer ................................................................................................. 191
Netsnoerverklaring (Japan) ............................................................................................. 191
EMC-verklaring (Korea) ................................................................................................... 192
Laserverklaring voor Finland ........................................................................................... 192
GS-verklaring (Duitsland) ................................................................................................ 192
Tabel met chemicaliën (China) ........................................................................................ 193
Verklaring over de beperking van gevaarlijke stoffen statement (Turkije) ....................... 193
Aanvullende voorschriften voor draadloze producten ...................................................................... 194
FCC-voorschriften—Verenigde Staten ............................................................................ 194
Australische verklaring ..................................................................................................... 194
xii NLWW
Braziliaanse ANATEL-verklaring ..................................................................................... 194
Canadese verklaringen .................................................................................................... 194
Wettelijk voorschrift van Europese Unie .......................................................................... 194
Kennisgeving voor gebruik in Frankrijk ............................................................................ 195
Kennisgeving voor gebruik in Rusland ............................................................................ 195
Koreaanse verklaring ....................................................................................................... 195
Taiwanese verklaring ....................................................................................................... 195
Index ................................................................................................................................................................. 197
NLWW xiii
xiv NLWW
1 Informatie over het apparaat
Productvergelijking
Milieuvriendelijke functies
Toegankelijkheidsfuncties
Productaanzichten
NLWW 1
Productvergelijking
HP LaserJet Pro CP1520-kleurenprinterserie
Drukt maximaal 12 pagina's per minuut (ppm) af op papier van A4-formaat in monochroom
(zwart-wit) en 8 ppm in kleur
Voorrangsinvoerlade voor één vel (lade 1) en invoerlade voor 150 vel (lade 2)
Hi-Speed USB (Universal Serial Bus) 2.0-poort
Ingebouwde netwerkfunctie voor verbinding met 10Base-T/100Base-TX-netwerken
Het product is verkrijgbaar in de volgende configuraties:
HP Color LaserJet CP1525n CE874A HP Color LaserJet CP1525nw CE875A
Drukt maximaal 12 pagina's per minuut (ppm) af op
papier van A4-formaat in monochroom (zwart-wit) en
8 ppm in kleur
Voorrangsinvoerlade voor één vel (lade 1) en
invoerlade voor 150 vel (lade 2)
Hi-Speed USB (Universal Serial Bus) 2.0-poort
Ingebouwde netwerkfunctie voor verbinding met
10Base-T/100Base-TX-netwerken
64 MB (megabyte) RAM-geheugen (Random Access
Memory), uit te breiden tot 320 MB.
HP Color LaserJet CP1525n, plus:
Ondersteuning voor draadloos 802.11b/g/n-netwerk
2 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW
Milieuvriendelijke functies
Handmatig dubbelzijdig
afdrukken
Bespaar papier door de optie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken te gebruiken.
Meerdere pagina's per vel
afdrukken
Bespaar papier door twee of meer pagina's van een document naast elkaar op één vel
papier af te drukken. U kunt deze functie gebruiken via de printerdriver.
Recycling Verminder afval door gerecycled papier te gebruiken.
Recycle printcartridges via de procedure voor retourzending van HP.
Energiebesparing Dankzij de Instant on Fusing-technologie en de sluimermodus schakelt het apparaat
wanneer er niet wordt afgedrukt snel over naar een stand die minder stroom gebruikt zodat
energie wordt bespaard.
NLWW Milieuvriendelijke functies 3
Toegankelijkheidsfuncties
Het apparaat beschikt over verschillende functies die gebruikers hulp bieden bij toegangsproblemen.
On line gebruikershandleiding die compatibel is met reader-programma's.
Printcartridges kunnen met één hand worden geïnstalleerd en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
4 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW
Productaanzichten
Vooraanzicht
1
2
3
4
5
6
7
1 Uitvoerbak (voor 125 vel gewoon papier)
2 DIMM-klepje (Dual Inline Memory Module) voor het toevoegen van extra geheugen
3 Bedieningspaneel
4 Knop en lampje voor draadloze functie (alleen draadloze modellen)
5 Lade 1 (voorrangsinvoerlade voor één vel) en toegangsklep voor storingen
6 Lade 2 (invoerlade voor 150 vel)
7 Voorklep (voor toegang tot de printcartridges)
Achteraanzicht
1
2
3
4
1 Hi-Speed USB 2.0-poort en netwerkpoort
NLWW Productaanzichten 5
2 Achterklep (voor toegang bij storing)
3 Hoofdschakelaar
4 Voedingsaansluiting
Interfaceaansluitingen
1
2
1 Netwerkpoort (boven)
2 USB-poort (onder)
Locatie van serienummer en modelnummer
Het etiket met het serienummer en het apparaatmodelnummer bevindt zich aan de achterzijde van de
voorklep.
H
E
W
L
E
T
T
-P
AC
K
A
R
D
1
1
3
1
1 C
H
IN
D
E
N
B
L
V
D
.
B
O
IS
E
,
IDA
H
O
8
3
7
1
4
U
S
A
This de
vice com
plies with P
art 15 of the FCC
Rules. Oper
ation is subject
to the f
ollo
wing tw
o
conditions
:
(1)
This de
vice m
a
y not cause har
m
ful
interf
erence
, and (2)
This de
vice m
ust accept an
y
interf
erence receiv
ed, including i
nterf
erence that
m
a
y cause undesir
able oper
ation.
This product conf
orm
s with CDRH
radiation perf
orm
ance standard 21
CFR chapter 1, sub-chapter J
.
>PET<
SITE:BOI
Ser
ial No
.
CNBB123456
Product of J
apan
Produit du J
apon
CNBR21
2347
CNBR21
2347
C
N
B
R
2
1
2
3
4
7
C
N
B
R
2
1
2
3
4
7
220- 240V ~A
C
50/60 Hz, 2.5A (2,5A)
Man
ufactured
J
an
uary 3, 2007
Numero reglementaire du modele
Regulatory Model Number BOISB-0405-00
é
é
é
P
roduct N
o
.
Q
3948M
6 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW
Layout bedieningspaneel
1
2
3
5
6
7
4
1 Klaar-lampje (groen): Het Klaar-lampje brandt als het apparaat gereed is om af te drukken. Het knippert als het
apparaat afdrukgegevens ontvangt.
2 Waarschuwingslampje (oranje): Het waarschuwingslampje knippert als er een printcartridge leeg is of als
tussenkomst van de gebruiker vereist is.
OPMERKING: Het waarschuwingslampje knippert niet als er meerdere printcartridges leeg zijn.
3 Display van het bedieningspaneel: Het display verschaft informatie over het apparaat. Gebruik de menu's op
het display om apparaatinstellingen vast te leggen.
4
Pijl naar rechts
en pijl naar links : Druk op deze knoppen om door de menu's te bladeren of om een waarde
op het display te verhogen of verlagen.
5 Knop OK: Druk op de knop OK voor de volgende handelingen:
De menu's op het bedieningspaneel openen.
Een op het display van het bedieningspaneel weergegeven submenu openen.
Een menu-item selecteren.
Bepaalde fouten wissen.
Een afdruktaak starten als er een prompt op het bedieningspaneel staat (bijvoorbeeld als de melding [OK]
om af te dr wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel).
NLWW Productaanzichten 7
6 Annuleerknop X: Druk op deze knop om een afdruktaak te annuleren als het waarschuwingslampje knippert of
om de menu's van het bedieningspaneel af te sluiten.
7
Pijl terug
: Druk op deze knop voor de volgende handelingen:
De menu's van het bedieningspaneel sluiten.
Terugkeren naar een vorig menu in een lijst met submenu's.
Terugkeren naar een vorig menu-item in een lijst met submenu's (zonder wijzigingen in het menu-item op te
slaan).
8 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW
2 Menu's van het bedieningspaneel
Menu Rapporten
Menu Snelformulieren
Menu Systeeminst.
Menu Service
Menu Netwerkinstellingen
NLWW 9
Menu Rapporten
Gebruik het menu Rapporten om rapporten met informatie over het product af te drukken.
Menu-item Omschrijving
Demopagina Drukt een kleurenpagina af die de afdrukkwaliteit laat zien.
Menustructuur Drukt een schema af van de menustructuur van het bedieningspaneel. De actieve
instellingen voor elk menu worden weergegeven.
Config-rapport Een lijst afdrukken met alle instellingen van het product. Bevat netwerkgegevens
als het product is verbonden met een netwerk.
Status benodigdheden Drukt de status af van iedere printcartridge met de volgende informatie:
Geschatte resterende levensduur van de cartridge in procenten
Geschat aantal resterende pagina's
Onderdeelnummers van HP-cartridges
Aantal afgedrukte pagina's
Informatie over het bestellen van nieuwe HP-printcartridges en het recyclen
van gebruikte HP-printcartridges
Netwerkoverzicht Hiermee drukt u een lijst af met alle netwerkinstellingen van het product.
Gebruikspagina Hiermee drukt u een pagina af met vermelding van PCL-pagina's, PCL 6-pagina's,
PS-pagina's, pagina's die waren vastgelopen of verkeerd ingevoerd in het
apparaat en pagina's in monochroom (zwart-wit) of kleur. Daarnaast wordt ook het
aantal pagina's gerapporteerd.
Alleen de HP Color LaserJet CP1525nw: Een pagina afdrukken met de
bovenstaande informatie en de afgedrukte pagina's in monochroom (zwart-wit) of
kleur, het aantal geplaatste geheugenkaarten, het aantal PictBridge-verbindingen,
en het aantal PictBridge-pagina's.
PCL-lettertypen Drukt een lijst af van alle geïnstalleerde PCL-lettertypen.
PS-lettertypen Hiermee drukt u een lijst af met alle geïnstalleerde PS-lettertypen (PostScript).
PCL6-lettertypen Hiermee drukt u een lijst af met alle geïnstalleerde PCL6-lettertypen.
Logboek kleurgebruik Hiermee drukt u een overzicht af op taakbasis met de gebruikersnaam, de naam
van de toepassing en informatie over kleurgebruik.
Servicepagina Hiermee drukt u het servicerapport af.
Diagnosepagina Hiermee drukt u de kalibratiepagina's en pagina's voor kleurdiagnose af.
Afdrukkwaliteit Drukt een testpagina af in kleur, wat handig kan zijn voor het oplossen van
afdrukproblemen.
10 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Menu Snelformulieren
Menuoptie Submenu-item Beschrijving
Notebookpapier Smalle liniaal
Brede liniaal
Kinderliniaal
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen
Grafiekpapier 1/8 inch
5 mm
Drukt pagina's af met voorgedrukte ruitjes
Checklist 1-kolom
2-kolom
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen en selectievakjes
Muziekpapier Staand
Liggend
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen voor muzieknoten
NLWW Menu Snelformulieren 11
Menu Systeeminst.
In de volgende tabel zijn de items met een sterretje (*) de standaardinstellingen.
Menu-item Submenu-item Submenu-item Omschrijving
Taal Selecteer de taal voor de berichten op
het display van het bedieningspaneel
en de apparaatrapporten.
Papierinstell. St. papiergr. Letter
A4
Legal
Selecteer het formaat voor het
afdrukken van interne rapporten of voor
afdruktaken waarvoor geen formaat is
gespecificeerd.
St. papiersoort Er wordt een lijst met
beschikbare
papiersoorten
weergegeven.
Selecteer de papiersoort voor het
afdrukken van interne rapporten of voor
afdruktaken waarvoor geen papiersoort
is opgegeven.
Lade 2 Papiersoort
Papiergrootte
Selecteer het standaardformaat en de
standaardsoort voor lade 2 in de lijst
met beschikbare formaten en soorten.
Actie na papier op Eeuwig wachten*
Annuleren
Negeren
Selecteer hoe u wilt dat het product
reageert als voor een afdruktaak een
formaat of soort afdrukmateriaal is
vereist dat niet beschikbaar is of als de
opgegeven lade leeg is.
Selecteer Eeuwig wachten als u wilt
dat het apparaat wacht tot u het juiste
papier hebt geplaatst en op de knop OK
hebt gedrukt. Dit is de
standaardinstelling.
Selecteer Negeren om na een
opgegeven wachttijd op een ander
formaat of een andere soort af te
drukken.
Selecteer Annuleren om de afdruktaak
na een opgegeven wachttijd
automatisch te annuleren.
Als u Negeren of Annuleren selecteert,
wordt u op het bedieningspaneel
gevraagd het aantal seconden voor de
wachttijd in te stellen. Druk op de pijl
naar rechts
om de tijdsduur te
verlengen tot maximaal 3600 seconden.
Druk op de pijl naar links
om de
tijdsduur te verkorten.
12 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Menu-item Submenu-item Submenu-item Omschrijving
Afdrukkwaliteit Kleur kalibreren Kalibratie bij opstarten
Nu kalibreren
Kalibratie bij opstarten: Selecteer hoe
lang na het inschakelen het product
moet worden gekalibreerd. De
standaardinstelling is 15 minuten.
Nu kalibreren: Hiermee voert het
apparaat onmiddellijk een kalibratie uit.
Als het apparaat met een taak bezig is,
vindt de kalibratie plaats nadat de taak
is voltooid. Als er een foutbericht wordt
weergegeven, moet dit eerst worden
gesloten.
PowerSave-tijd Sluimervertraging 15 minuten*
30 minuten
1 uur
2 uur
Uit
1 minuut
Hiermee stelt u in hoe lang het duurt
voordat de modus Spaarstand wordt
ingeschakeld als het apparaat niet
wordt gebruikt. Het apparaat verlaat de
modus Spaarstand automatisch als u
een afdruktaak naar het apparaat stuurt
of op een knop op het
bedieningspaneel drukt.
Displaycontrast Gemiddeld*
Donker
Donkerst
Lichtst
Lichter
Hiermee stelt u het contrast van het
display in.
Bij zeer laag niveau Zwarte cartridge Stoppen
Prompt*
Doorgaan
Hiermee stelt u in wat het apparaat
moet doen wanneer de zwarte
printcartridge vrijwel leeg is.
Stoppen: Het apparaat stopt met
afdrukken totdat u de
printcartridge vervangt.
Prompt: Het apparaat stopt met
afdrukken en vraagt u de
printcartridge te vervangen. U kunt
het bericht ter kennisgeving
aannemen en doorgaan met
afdrukken.
Doorgaan: Het apparaat
waarschuwt u dat de printcartridge
vrijwel leeg is, maar gaat door met
afdrukken.
NLWW Menu Systeeminst. 13
Menu-item Submenu-item Submenu-item Omschrijving
Kleurenprintcassettes Stoppen
Prompt*
Doorgaan
Zwart afdrukken
Hiermee stelt u in wat het apparaat
moet doen wanneer een van de
kleurenprintcartridges vrijwel leeg is.
Stoppen: Het apparaat stopt met
afdrukken totdat u de
printcartridge vervangt.
Prompt: Het apparaat stopt met
afdrukken en vraagt u de
printcartridge te vervangen. U kunt
het bericht ter kennisgeving
aannemen en doorgaan met
afdrukken.
Doorgaan: Het apparaat
waarschuwt u dat de printcartridge
vrijwel leeg is, maar gaat door met
afdrukken.
Zwart afdrukken: Het apparaat
waarschuwt u dat de printcartridge
vrijwel leeg is, maar gaat door met
afdrukken in zwart-wit. Ga als
volgt te werk als u het apparaat
zodanig wilt configureren dat het in
kleur blijft afdrukken en de
resterende toner gebruikt wanneer
de cartridge vrijwel leeg is:
1. Raak op het
bedieningspaneel de knop
OK en vervolgens de knop
Systeeminst. aan.
2. Raak de knop Bij zeer laag
niveau en vervolgens de
knop Kleurenprintcassettes
aan. Raak de knop
Doorgaan aan.
Wanneer u de vrijwel lege
cartridge hebt vervangen, wordt
het afdrukken in kleur automatisch
hervat.
Gebr.bep. Bijna op Zwart Geef het percentage van de resterende
levensduur op waarbij het apparaat u
moet waarschuwen dat de
printcartridge bijna leeg is.
Cyaan
Magenta
Geel
Lttrtype Courier Standaard
Donker
Hiermee selecteert u een versie van het
lettertype Courier. De
standaardinstelling is Standaard.
14 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Menu Service
Gebruik dit menu om de standaardinstellingen te herstellen, het apparaat te reinigen en speciale
modi in te stellen die de afdrukken beïnvloeden. Items met een sterretje (*) zijn de
standaardinstellingen.
Menuoptie Submenu-item Beschrijving
Reinigingspagina Gebruik deze optie om het apparaat te reinigen
als u tonervlekken of andere vlekken op de
afdrukken ziet. Bij het reinigingsproces worden
stof en overtollige toner uit de papierbaan
verwijderd.
Als u dit item selecteert, wordt u gevraagd
gewoon papier in lade 1 te plaatsen en
vervolgens op OK te drukken om het
reinigingsproces te starten. Wacht tot het
proces is voltooid. Gooi de afgedrukte pagina
weg.
USB-snelheid Hoog*
Volledig
Hiermee kunt u de USB-snelheid instellen op
Hoog of Volledig. Om het apparaat
daadwerkelijk te laten functioneren op hoge
snelheid, moet hoge snelheid zijn ingeschakeld
en moet het apparaat zijn aangesloten op een
EHCI-hostcontroller die ook functioneert op
hoge snelheid. Dit menu-item geeft niet de
huidige snelheid van het apparaat weer.
Minder omkrullen Aan
Uit*
Als afgedrukte pagina's steeds gekruld zijn,
kunt u deze optie gebruiken om een modus op
het apparaat in te stellen die het krullen
vermindert.
Archief afdr. Aan
Uit*
Als u pagina's afdrukt die lange tijd worden
bewaard, kunt u deze optie gebruiken om een
modus op het apparaat in te stellen die uitloop
van toner en stofvorming tegengaat.
Datum firmware De datumcode van de huidige firmware.
Standaardwaarden De standaardinstellingen van alle aangepaste
kopieerinstellingen worden hersteld.
NLWW Menu Service 15
Menu Netwerkinstellingen
Gebruik dit menu om de configuratie-instellingen voor het netwerk vast te leggen.
Menu-item Submenu-item Omschrijving
Menu Draadloos (alleen
draadloze apparaten)
Wi-Fi Protected Setup Indien uw draadloze router deze functie
ondersteunt, kunt u deze methode gebruiken om
het apparaat in een draadloos netwerk te
installeren. Dit is de eenvoudigste methode.
Netwerktest uitvoeren Test het draadloze netwerk en drukt een rapport
met de resultaten af.
Draadloos aan/uit Hiermee schakelt u de draadloze netwerkfunctie in
of uit.
TCP/IP-config.
Automatisch
Handmatig
Selecteer Automatisch om automatisch alle TCP/
IP-instellingen te configureren.
Selecteer Handmatig om het IP-adres,
subnetmasker en de standaardgateway handmatig
in te stellen.
De standaardinstelling is Automatisch.
Auto-crossover Aan
Uit
U gebruikt deze optie als u het product rechtstreeks
op een computer aansluit met een ethernetkabel
(afhankelijk van de computer die u gebruikt, zult u
dit misschien moeten instellen op Aan of Uit).
De standaardinstelling is Aan.
Netwerkservices IPv4
IPv6
De netwerkbeheerder gebruikt deze optie om de
netwerkservices die beschikbaar zijn op dit product
te beperken.
Aan
Uit
De standaardinstelling is Aan.
IP-adres tonen Nee
Ja
Nee: Het IP-adres van het apparaat wordt niet
weergegeven op het display van het
bedieningspaneel.
Ja: Het IP-adres van het apparaat wordt
weergegeven op het display van het
bedieningspaneel.
De standaardinstelling is Nee.
Verbindingssnelh. Automatisch (standaard)
10T Vol
10T Half
100TX Vol
100TX Half
De koppelingssnelheid handmatig instellen, indien
nodig.
Als de koppelingssnelheid is ingesteld, wordt het
apparaat automatisch opnieuw opgestart.
Standaardwaarden Druk op OK om de configuratie-instellingen voor het
netwerk terug te zetten naar de standaardwaarden.
16 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW
3 Software voor Windows
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
Instellingen van een afdruktaak wijzigen
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
Software verwijderen voor Windows
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows
Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows
Software voor andere besturingssystemen
NLWW 17
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows
De volgende Windows-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Windows XP (32-bits, Service Pack 2)
Windows Server 2003 (32-bits, Service Pack 3)
Windows Server 2008 (32-bits en 64-bits)
Windows Vista (32-bits en 64-bits)
Windows 7 (32-bits en 64-bits)
18 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
HP PCL 6 (dit is de standaardprinterdriver)
HP Universal Print Driver voor Windows Postcript
HP Universal Print Driver voor PCL 5
De printerdrivers hebben een online Help met aanwijzingen voor veelvoorkomende afdruktaken en
een beschrijving van de knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver.
OPMERKING: Ga voor informatie over de UPD (Universal Print Driver) naar www.hp.com/go/upd.
NLWW Ondersteunde printerdrivers voor Windows 19
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
Printerdrivers bieden toegang tot de functies van een product en geven de computer toestemming om
met het product te communiceren (via een printertaal). Zie de installatie-instructies en de Leesmij-
bestanden op de cd-rom van het product voor extra software en talen.
Beschrijving van de HP PCL 6-driver
Wordt geïnstalleerd via de wizard Printer toevoegen
Wordt meegeleverd als de standaarddriver
Aanbevolen voor afdrukken in alle ondersteunde Windows-omgevingen
Biedt over het geheel genomen de beste snelheid, afdrukkwaliteit en ondersteuning voor de
functies van het product voor de meeste gebruikers
Ontwikkeld voor samenwerking met de Windows Graphic Device Interface (GDI) voor de beste
snelheid in Windows-omgevingen
Mogelijk niet volledig compatibel met software van derden en aangepaste software op basis van
PCL 5
Omschrijving HP UPD PS-driver
Te downloaden van internet op
www.hp.com/support/ljcp1520series
Aanbevolen voor afdrukken met Adobe
®
-softwareprogramma's of andere softwareprogramma's
met veel graphics
Biedt ondersteuning voor afdrukken via postscript-emulatie en voor postscript flash-lettertypen
Omschrijving HP UPD PCL 5-driver
Te downloaden van internet op
www.hp.com/support/ljcp1520series
Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten
De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's
van derden
Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die u voor meerdere
printermodellen kunt gebruiken
Aanbevolen wanneer u naar meerdere printermodellen kopieert vanaf een mobiele Windows-
computer
20 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW
Instellingen van een afdruktaak wijzigen
Hulpmiddel voor het wijzigen
van de instellingen
Methode voor het wijzigen
van de instellingen
Duur van de wijzigingen Prioriteitsvolgorde van de
wijzigingen
Instellingen softwareprogramma Klik in het menu Bestand van
het softwareprogramma op
Pagina-instelling of een
gelijkwaardige optie.
Deze instellingen zijn alleen van
toepassing op de huidige
afdruktaak.
Als u hier wijzigingen aanbrengt,
worden alle gewijzigde
instellingen ergens anders teniet
gedaan.
Printereigenschappen in het
softwareprogramma
De stappen zijn voor elk
softwareprogramma anders.
Deze procedure is het meest
algemeen.
1. Kies Afdrukken in het
menu Bestand van het
softwareprogramma.
2. Selecteer het apparaat en
klik op Eigenschappen of
Voorkeuren.
3. Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
Deze instellingen zijn van
toepassing op de huidige sessie
van het softwareprogramma.
Als u hier wijzigingen aanbrengt,
hebben deze instellingen
voorrang op de
standaardinstellingen van de
printerdriver en het apparaat.
Standaardinstellingen
printerdriver
1. Open de lijst met printers
op uw computer en
selecteer dit apparaat.
OPMERKING: Deze stap
varieert voor elk
besturingssysteem.
2. Klik op Printer en klik
vervolgens op
Afdrukvoorkeuren.
3. Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
Deze instellingen blijven van
kracht totdat u ze nogmaals
wijzigt.
OPMERKING: Deze methode
wijzigt de standaardinstellingen
voor de printerdriver van alle
softwareprogramma's.
U kunt deze instellingen teniet
doen door de instellingen in het
softwareprogramma te wijzigen.
Standaardinstellingen apparaat Wijzig de apparaatinstellingen
op het bedieningspaneel of in de
apparaatbeheersoftware die bij
uw apparaat is geleverd.
Deze instellingen blijven van
kracht totdat u ze nogmaals
wijzigt.
U kunt deze instellingen teniet
doen door wijzigingen aan te
brengen met een ander
hulpmiddel.
NLWW Instellingen van een afdruktaak wijzigen 21
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer de driver en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen
1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en
faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op
Printers.
Windows Vista: klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens in de categorie Hardware en
geluiden op Printer.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
De configuratie-instellingen van het product wijzigen
1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en
faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op
Printers.
Windows Vista: klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens in de categorie Hardware en
geluiden op Printer.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het driverpictogram en selecteer Eigenschappen of
Printereigenschappen.
3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
22 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW
Software verwijderen voor Windows
Windows XP
1. Klik op Start en vervolgens op Programma's.
2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam.
3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
Windows Vista en Windows 7
1. Klik op Start en op Alle programma’s.
2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam.
3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
NLWW Software verwijderen voor Windows 23
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows
HP Web Jetadmin
Geïntegreerde webserver van HP (De geïntegreerde webserver van HP, de EWS, is alleen
toegankelijk wanneer het apparaat op een netwerk is aangesloten en niet wanneer het apparaat
via USB is aangesloten.)
HP ToolboxFX
24 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW
Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows
Een programma voor het automatisch installeren van het afdruksysteem
Online webregistratie
NLWW Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows 25
Software voor andere besturingssystemen
Besturingssysteem Software
UNIX Voor HP-UX- en Solaris-netwerken, gaat u naar
www.hp.com/support/net_printing om
de HP Jetdirect printer installer voor UNIX te downloaden.
Linux Ga voor informatie naar
www.hp.com/go/linuxprinting.
26 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW
4 Het apparaat gebruiken met Mac
Software voor Mac
Afdrukken met Mac
NLWW 27
Software voor Mac
Ondersteunde besturingssystemen voor Mac
De volgende Mac-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Mac OS X 10.5, 10.6 en hoger
OPMERKING: Voor Mac OS X 10.5 en hoger worden Mac-computers met een PPC- of Intel®
Core™-processor ondersteund. Voor Mac OS X 10.6 worden Mac-computers met een Intel Core-
processor ondersteund.
Ondersteunde printerdrivers voor Mac
Het installatieprogramma voor de HP LaserJet-software bevat onder meer PPD-bestanden
(PostScript
®
Printer Description) en PDE's (Printer Dialog Extensions) voor Mac OS X-computers. De
PPD- en PDE-bestanden voor de HP-printer, in combinatie met de geïntegreerde Apple PostScript-
printerdrivers, zorgen voor volledige afdrukfunctionaliteit en toegang tot specifieke HP-printerfuncties.
Software installeren op Mac-besturingssystemen
Software installeren op Mac-computers waarop het apparaat rechtstreeks is
aangesloten
Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B.
HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken.
1. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat en de computer.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Klik op het pictogram van het installatieprogramma van HP en volg de instructies op het scherm.
4. Klik in het scherm Gefeliciteerd op de knop OK.
5. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
28 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
Software installeren op Mac-computers in een bekabeld netwerk (IP)
Het IP-adres verkrijgen
1. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk.
2. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het
netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen.
3. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop OK.
4. Druk op de pijl naar rechts
om het menu Rapporten te markeren en druk op de knop OK.
5. Druk op de pijl naar rechts
om de optie Config-rapport te markeren en druk op de knop OK.
6. Zoek het IP-adres op op de zelftest-/configuratiepagina.
HP Color LaserJet CP4525 Printers
Embedded Jetdirect Page
De software installeren
1. Sluit alle programma's op de computer af.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Klik op het pictogram van het installatieprogramma van HP en volg de instructies op het scherm.
4. Klik in het scherm Gefeliciteerd op de knop OK.
5. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
NLWW Software voor Mac 29
Software installeren op Mac-computers in een draadloos netwerk
Voordat u de apparaatsoftware installeert, controleert u of het apparaat niet via een netwerkkabel met
het netwerk is verbonden.
Als uw draadloze router Wi-Fi Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, vraagt u uw
systeembeheerder om de netwerkinstellingen voor uw draadloze router of voert u de volgende taken
uit:
Achterhaal de naam van het draadloze netwerk of de SSID (service set identifier).
Bepaal het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel voor het draadloze netwerk.
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier
om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop WPS op uw draadloze router.
2. Houd de knop Draadloos
op het bedieningspaneel van het apparaat gedurende twee
seconden ingedrukt. Laat de knop los wanneer het lampje voor de draadloze functie begint te
knipperen.
3. Wacht zo'n twee minuten tot het apparaat verbinding heeft gemaakt met de draadloze router.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de menu's van het bedieningspaneel
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier
om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop Draadloos aan de voorkant van het apparaat. Kijk op het scherm van het
bedieningspaneel om te zien of het item Menu Draadloos is geopend. Voer de volgende
stappen uit als het item niet is geopend:
a. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel en selecteer het menu Netwerkinstellingen.
b. Selecteer het item Menu Draadloos.
2. Selecteer het item Wi-Fi Protected Setup.
3. Voerde installatie op een van de volgende manieren uit:
Druktoets: Selecteer de optie Druktoets en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Het tot stand brengen van de draadloze verbinding kan enige tijd duren.
PIN: Selecteer de optie PIN. Het apparaat genereert een unieke pincode die u dient in te
voeren in het instellingenscherm van de draadloze router. Het tot stand brengen van de
draadloze verbinding kan enige tijd duren.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
30 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos netwerk
Als uw draadloze router WiFi-Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, kunt u deze methode
gebruiken om het apparaat te verbinden met een draadloos netwerk. Het instellen van een draadloze
verbinding is eenvoudiger wanneer u een USB-kabel gebruikt om de instellingen over te brengen. Als
de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen en de draadloze verbinding gebruiken.
1. Plaats de software-cd in de cd-lade van de computer.
2. Volg de instructies op het scherm op. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos
netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat wanneer u
hierom wordt gevraagd.
VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als u hierom wordt gevraagd.
3. Als de installatie is voltooid, drukt u een configuratiepagina af om te controleren of het apparaat
een SSID-naam heeft.
4. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen.
Software verwijderen uit Mac-besturingssystemen
U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen.
1. Open Programma's.
2. Selecteer Hewlett Packard.
3. Selecteer het verwijderprogramma van HP.
4. Selecteer het apparaat in de lijst met apparaten en klik vervolgens op de knop Verwijderen.
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Mac
De instellingen voor alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
De standaardinstellingen voor alle
afdruktaken wijzigen
De configuratie-instellingen van het
product wijzigen
1. Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2. Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
1. Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2. Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
3. Klik in het menu Voorinstellingen
op de optie Opslaan als... en typ
een naam voor de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu
Voorinstellingen opgeslagen. Als u de
nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
Mac OS X 10.5 en 10.6
1.
Klik in het menu Apple
op het
menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram
Afdrukken en faxen.
2. Selecteer het apparaat aan de
linkerzijde van het scherm.
3. Klik op de knop Opties en
benodigdheden.
4. Klik op het tabblad Driver.
5. Configureer de geïnstalleerde
opties.
NLWW Software voor Mac 31
Software voor Mac-computers
HP Utility voor Mac
Gebruik de HP Utility om productfuncties in te stellen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver.
U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het product beschikt over een USB-kabel (Universal Serial
Bus) of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk.
HP Utility openen
Klik in het dock op HP Utility.
-of-
Klik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility.
Functies van HP Utility
Gebruik de software HP Utility om de volgende taken uit te voeren:
Informatie verkrijgen over de status van benodigdheden.
Informatie verkrijgen over het apparaat, zoals de firmwareversie en het serienummer.
Een configuratiepagina afdrukken.
Voor apparaten die op een IP-netwerk zijn aangesloten: netwerkinformatie verkrijgen en de
geïntegreerde webserver van HP openen.
De papiersoort en het papierformaat voor de lade configureren.
Bestanden overbrengen van de computer naar het apparaat.
De firmware van het apparaat bijwerken.
De kleurgebruikpagina weergeven
Ondersteunde hulpprogramma's voor Macintosh
Geïntegreerde webserver
32 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
Afdrukken met Mac
Een afdruktaak annuleren op de Mac
1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren te drukken op
het bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt,
gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren
drukt, wordt
het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt
weergegeven.
2. U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
Afdrukwachtrij: open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het pictogram van het
apparaat in het Dock. Selecteer de afdruktaak en klik vervolgens op Verwijder.
De papiersoort en het papierformaat wijzigen op de Mac
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op de optie Afdrukken.
2. Klik in het menu Aantal en pagina's op de knop pagina-instelling.
3. Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK.
4. Open het menu Afwerking.
5. Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal.
6. Klik op de knop Afdrukken.
Voorinstellingen voor afdrukken maken op de Mac
Gebruik voorinstellingen voor afdrukken om de huidige instellingen van de printerdriver op te slaan,
zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.
Een voorinstelling voor afdrukken maken
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt opslaan zodat u deze opnieuw kunt gebruiken.
4. Klik in het menu Voorinstellingen op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de
voorinstelling.
5. Klik op de knop OK.
NLWW Afdrukken met Mac 33
Voorinstellingen voor afdrukken gebruiken
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te
gebruiken.
Het documentformaat wijzigen of een aangepast papierformaat afdrukken
op de Mac
Mac OS X 10.5 en 10.6
Gebruik een van deze methoden.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Klik op de knop pagina-instelling.
3. Selecteer het product en selecteer de juiste instellingen voor de optie
Papierformaat en Afdrukrichting.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Open het menu Papierverwerking.
3. Klik in het gebied Papierformaat bestemming op het vak Aanpassen aan
papier en selecteer het formaat in de vervolgkeuzelijst.
Een voorbeeld afdrukken op de Mac
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Open het menu Voorblad en selecteer waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Voor
document of Na document.
4. Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie standaard in het menu Type voorblad als u een leeg
voorblad wilt afdrukken.
Watermerken gebruiken op de Mac
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Open het menu Watermerken.
3. Selecteer in het menu Modus het soort watermerk dat u wilt gebruiken. Selecteer de optie
Watermerk als u een halftransparant bericht wilt afdrukken. Selecteer de optie Overlay als u
een bericht wilt afdrukken dat niet transparant is.
4. Selecteer in het menu Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op
de eerste pagina.
34 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
5. Selecteer in het menu Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast en
typ in het vak een nieuw bericht.
6. Selecteer opties voor de overige instellingen.
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Open het menu Lay-out.
4. Selecteer in het menu Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4,
6, 9 of 16).
5. Selecteer in het gebied Lay-outrichting de volgorde en positie van de pagina's op het vel.
6. Selecteer in het menu Randen het soort rand dat u rond elke pagina op het vel wilt afdrukken.
Afdrukken op beide zijden van het papier (duplex) in Mac
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken.
2. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
3. Open het menu Afwerking en klik op het tabblad Handmatige duplex of open het menu
Handmatige duplex.
4. Klik op het vak Handmatige duplex en selecteer een bindoptie.
5. Klik op de knop Afdrukken. Volg de instructies in het dialoogvenster dat verschijnt, voordat u de
stapel afdrukken in lade 1 plaatst voor het afdrukken van de andere zijde.
6. Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 2.
7. Plaats de afgedrukte stapel met de bedrukte zijde omhoog en de onderrand eerst in lade 2. U
moet de tweede kant afdrukken vanuit lade 2.
8. Druk, wanneer u hierom wordt gevraagd, op de juiste knop op het bedieningspaneel om door te
gaan.
NLWW Afdrukken met Mac 35
De kleuropties instellen op de Mac
Gebruik het menu Kleuropties of Kwaliteit/kleuropties om te regelen hoe kleuren worden
geïnterpreteerd en afgedrukt vanuit softwareprogramma's.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Open het menu Kleuropties of Kwaliteit/kleuropties.
4. open het menu Geavanceerd of selecteer het goede tabblad.
5. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan.
Het menu Services gebruiken op de Mac
Als het product is aangesloten op een netwerk, kunt u via het menu Services de gegevens over het
product en de status van de benodigdheden bekijken.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Open het menu Service.
3. Wilt u de geïntegreerde webserver openen en een onderhoudstaak uitvoeren, ga dan als volgt te
werk:
a. Selecteer het tabblad Apparaatonderhoud.
b. Selecteer een taak in de vervolgkeuzelijst.
c. Klik op de knop Starten.
4. Ga als volgt te werk om naar de verschillende ondersteuningswebsites voor dit product te gaan:
a. Selecteer het tabblad Services op het web.
b. Selecteer in het menu een optie.
c. Klik op de knop Openen!.
36 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
5 Het apparaat aansluiten
Ondersteunde besturingssystemen voor netwerken
Verbinden met USB
Aansluiten op een netwerk
NLWW 37
Ondersteunde besturingssystemen voor netwerken
De volgende besturingssystemen ondersteunen afdrukken via het netwerk:
Windows 7 (32-bits)
Windows Vista (32-bits en 64-bits)
Windows Server 2008
Windows XP (32-bits, Service Pack 2)
Windows Server 2003 (32-bits, Service Pack 3)
Mac OS X 10.5, 10.6 en hoger
OPMERKING: Op de meeste netwerkbesturingssystemen wordt een volledige software-installatie
ondersteund.
Disclaimer voor printer delen
HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoft-
besturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op
www.microsoft.com.
38 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
Verbinden met USB
Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B.
HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken.
VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als hierom wordt gevraagd.
Cd-installatie
1. Sluit alle geopende programma's op de computer af.
2. Installeer de software vanaf de cd en volg de instructies op het scherm.
3. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Rechtstreeks verbinding maken met
deze computer via een USB-kabel en klik vervolgens op de knop Volgende.
4. Wanneer u hierom wordt gevraagd, sluit u de USB-kabel aan op het product en de computer.
5. Klik aan het einde van de installatie op de knop Voltooien.
6. In het scherm Meer opties kunt u ervoor kiezen meer software te installeren. U kunt ook op de
knop Voltooien klikken.
7. Druk vanuit een willekeurig programma een pagina af om te controleren of de afdruksoftware
correct is geïnstalleerd.
NLWW Verbinden met USB 39
Aansluiten op een netwerk
Ondersteunde netwerkprotocollen
U hebt een netwerk nodig dat een of meerdere van de volgende protocollen gebruikt om een
apparaat met netwerkfunctionaliteit aan te sluiten op een netwerk.
TCP/IP (IPv4 of IPv6)
Port 9100
LPR
DHCP
AutoIP
SNMP
Bonjour
SLP
WSD
NBNS
LLMNR
Het apparaat installeren op een bekabeld netwerk
Het IP-adres verkrijgen
1. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk.
2. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het
netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen.
3. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop OK.
4. Druk op de pijl naar rechts
om het menu Rapporten te markeren en druk op de knop OK.
5. Druk op de pijl naar rechts
om de optie Config-rapport te markeren en druk op de knop OK.
40 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
6. Zoek het IP-adres op op de zelftest-/configuratiepagina.
HP Color LaserJet CP4525 Printers
Embedded Jetdirect Page
De software installeren
1. Sluit alle programma's op de computer af.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Verbinding maken via een bekabeld
netwerk en klik vervolgens op de knop Volgende.
5. Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres.
6. Klik op de knop Voltooien.
7. In het scherm Meer opties kunt u ervoor kiezen meer software te installeren. U kunt ook op de
knop Voltooien klikken.
8. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
Het apparaat op een draadloos netwerk aansluiten (alleen draadloze
modellen)
Voordat u de apparaatsoftware installeert, controleert u of het apparaat niet via een netwerkkabel met
het netwerk is verbonden.
Als uw draadloze router Wi-Fi Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, vraagt u uw
systeembeheerder om de netwerkinstellingen voor uw draadloze router of voert u de volgende taken
uit:
Achterhaal de naam van het draadloze netwerk of de SSID (service set identifier).
Bepaal het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel voor het draadloze netwerk.
NLWW Aansluiten op een netwerk 41
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier
om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop WPS op uw draadloze router.
2. Houd de knop Draadloos
op het bedieningspaneel van het apparaat gedurende twee
seconden ingedrukt. Laat de knop los wanneer het lampje voor de draadloze functie begint te
knipperen.
3. Wacht zo'n twee minuten tot het apparaat verbinding heeft gemaakt met de draadloze router.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de menu's van het
bedieningspaneel
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier
om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop Draadloos aan de voorkant van het apparaat. Kijk op het scherm van het
bedieningspaneel om te zien of het item Menu Draadloos is geopend. Voer de volgende
stappen uit als het item niet is geopend:
a. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel en selecteer het menu Netwerkinstellingen.
b. Selecteer het item Menu Draadloos.
2. Selecteer het item Wi-Fi Protected Setup.
3. Voerde installatie op een van de volgende manieren uit:
Druktoets: Selecteer de optie Druktoets en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Het tot stand brengen van de draadloze verbinding kan enige tijd duren.
PIN: Selecteer de optie PIN. Het apparaat genereert een unieke pincode die u dient in te
voeren in het instellingenscherm van de draadloze router. Het tot stand brengen van de
draadloze verbinding kan enige tijd duren.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos netwerk
Als uw draadloze router WiFi-Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, kunt u deze methode
gebruiken om het apparaat te verbinden met een draadloos netwerk. Het instellen van een draadloze
verbinding is eenvoudiger wanneer u een USB-kabel gebruikt om de instellingen over te brengen. Als
de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen en de draadloze verbinding gebruiken.
1. Plaats de software-cd in de cd-lade van de computer.
2. Volg de instructies op het scherm op. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos
netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat wanneer u
hierom wordt gevraagd.
VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als u hierom wordt gevraagd.
42 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
3. Als de installatie is voltooid, drukt u een configuratiepagina af om te controleren of het apparaat
een SSID-naam heeft.
4. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen.
De software voor een draadloos apparaat installeren dat momenteel op het netwerk is
aangesloten
Als het apparaat al een IP-adres op een draadloos netwerk heeft en u apparaatsoftware wilt
installeren op een computer, dient u de volgende stappen uit te voeren.
1. Druk vanaf het bedieningspaneel een configuratiepagina af om het IP-adres van het apparaat te
verkrijgen.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Volg de instructies op het scherm op.
4. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Verbinding maken via een draadloos
netwerk en klik vervolgens op de knop Volgende.
5. Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres.
Verbinding met het draadloze netwerk verbreken
Als u het product wilt loskoppelen van een draadloos netwerk, dan kunt u de draadloze eenheid in
het product uitschakelen.
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop voor de draadloze functie.
2. U kunt controleren of de draadloze functie is uitgeschakeld door een Netwerkoverzicht af te
drukken via het menu Rapporten en vervolgens na te gaan of daarin de draadloze functie als
uitgeschakeld staat gemarkeerd.
Storing op een draadloos netwerk verminderen
Met de volgende tips kunt u storing op een draadloos netwerk verminderen:
Houd de draadloze apparaten uit de buurt van grote metalen voorwerpen zoals dossierkasten en
andere elektromagnetische apparaten zoals magnetrons en draadloze telefoons. Deze
voorwerpen kunnen radiosignalen verstoren.
Houd de draadloze apparaten uit de buurt van grote stenen gebouwen en andere soorten
gebouwen. Deze objecten kunnen radiogolven absorberen en de signaalsterkte verlagen.
Plaats de draadloze router op een centrale locatie in het zicht van de draadloze apparaten op
het netwerk.
Geavanceerde draadloze installatie
De modi voor draadloze communicatie
U kunt kiezen uit twee modi voor draadloze communicatie: infrastructuur of ad-hoc.
NLWW Aansluiten op een netwerk 43
Draadloos
infrastructuurnetwerk
(aanbevolen)
Het apparaat communiceert met andere apparaten op het netwerk via een draadloze router.
Draadloos ad-hocnetwerk Het apparaat communiceert rechtstreeks met andere draadloze apparaten zonder gebruik te
maken van een draadloze router.
Alle apparaten op het ad-hocnetwerk dienen aan de volgende eisen te voldoen:
Compatibel met 802.11b/g
Dezelfde SSID
Hetzelfde subnet en kanaal
Dezelfde beveiligingsinstellingen voor 802.11
Draadloze beveiliging
Als u uw draadloos netwerk gemakkelijk wilt kunnen onderscheiden van andere draadloze netwerken,
gebruikt u een unieke netwerknaam (SSID) voor uw draadloze router. Uw draadloze router heeft
mogelijk al een standaardnetwerknaam, meestal de naam van de fabrikant. Zie de documentatie die
bij uw draadloze router is geleverd voor meer informatie over het wijzigen van de netwerknaam.
44 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
Als u wilt voorkomen dat andere gebruikers toegang hebben tot uw netwerk, schakelt u de WPA- of
WEP-gegevenscodering in.
Wired Equivalent Privacy (WEP): WEP is het originele beveiligingsmechanisme in de 802.11-
standaard. U maakt een unieke sleutel met hexadecimale tekens die andere gebruikers moeten
invoeren om toegang te krijgen tot uw netwerk.
Wi-Fi Protected Access (WPA): WPA gebruikt TKIP (temporal key integrity protocol) voor
codering met behulp van 802.1X-verificatie. In WPA zijn alle bekende zwakke punten van WEP
verholpen. U maakt een unieke wachtzin met een combinatie van letters en cijfers die andere
gebruikers moeten invoeren om toegang te krijgen tot uw netwerk.
WPA2 beschikt over AES (advanced encryption standard) en is veiliger dan WPA.
Het apparaat aansluiten op een draadloos ad-hocnetwerk
U kunt het apparaat draadloos installeren op een computer via een peer-to-peer (ad-hoc) installatie.
1. Controleer of het apparaat niet is verbonden met het netwerk via een ethernetkabel.
2. Schakel het apparaat en vervolgens de draadloze functionaliteit in.
3. Controleer of het apparaat gebruikmaakt van de standaardnetwerkinstellingen. Open het menu
Service en selecteer vervolgens de optie Standaardwaarden.
4. Schakel de draadloze functionaliteit van het apparaat opnieuw in.
5. Druk de pagina Netwerkoverzicht af en zoek de naam van het draadloze netwerk (SSID). Open
het menu Rapporten en selecteer vervolgens de optie Netwerkoverzicht.
6. Vernieuw de lijst met draadloze netwerkverbindingen op uw computer. Klik vervolgens op de
netwerknaam van het apparaat (SSID) en maak hiermee verbinding.
7. Druk na een aantal minuten een configuratiepagina af en zoek naar het IP-adres van het
product.
8. Plaats de bij het apparaat geleverde cd-rom en volg de instructies op het scherm om de
software te installeren. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos netwerk
wanneer u hierom wordt gevraagd.
IP-netwerkinstellingen configureren
U kunt de netwerkparameters van het product configureren via het bedieningspaneel van het product,
de geïntegreerde webserver of, voor Windows-besturingssystemen, vanuit de HP ToolboxFX-
software.
Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen
U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver.
1. Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres.
Als u IPv4 gebruikt, bevat het IP-adres alleen cijfers. Het adres heeft dan de volgende
indeling:
xxx.xxx.xxx.xxx
Als u IPv6 gebruikt, bestaat het IP-adres uit een hexadecimale combinatie van tekens en
cijfers. De indeling is als volgt:
NLWW Aansluiten op een netwerk 45
xxxx::xxxx:xxxx:xxxx:xxxx
2. Open de geïntegreerde webserver door het IP-adres in te voeren op de adresregel van uw
webbrowser.
3. Klik op het tabblad Netwerk voor informatie over het netwerk. U kunt naar behoeven instellingen
wijzigen.
Het wachtwoord van het apparaat instellen of wijzigen
Gebruik de geïntegreerde webserver van HP om een wachtwoord in te stellen of om een bestaand
wachtwoord voor een apparaat in een netwerk te wijzigen.
1. Voer het IP-adres van het apparaat in de adresregel van een webbrowser in. Klik op het tabblad
Netwerk en klik vervolgens op de koppeling Beveilig..
OPMERKING: Als er eerder een wachtwoord is ingesteld, krijgt u het verzoek dit wachtwoord
in te voeren. Typ het wachtwoord en klik op de knop Toepassen.
2. Typ het nieuwe wachtwoord in het vak Nieuw wachtwoord en het vak Controleer het
wachtwoord.
3. Klik onder aan het venster op de knop Toepassen om het wachtwoord op te slaan.
IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel
1. Druk op de knop Instellingen op het bedieningspaneel.
2. Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkconfiguratie te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3. Gebruik de pijlknoppen om de optie TCP/IP-configuratie te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
4. Gebruik de pijlknoppen om de optie Handmatig te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
5. Voer het IP-adres in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op de knop OK.
6. Als het IP-adres onjuist is, selecteert u met de pijlknoppen de optie Nee en drukt u vervolgens
op de knop OK. Herhaal stap 5 met het juiste IP-adres en herhaal stap 5 vervolgens om het
subnetmasker en de standaardgateway in te stellen.
Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex
OPMERKING: Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken.
OPMERKING: Als u onjuiste instellingen opgeeft voor de verbindingssnelheid, kan het apparaat
mogelijk niet meer communiceren met andere netwerkapparaten. In de meeste situaties moet de
automatische modus van het apparaat ingeschakeld blijven. Wijzigingen kunnen ervoor zorgen dat
het apparaat uitgeschakeld en weer ingeschakeld wordt. U moet alleen wijzigingen opgeven als het
apparaat inactief is.
1. Druk op het bedieningspaneel op de optie Instellingen.
2. Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkconfiguratie te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
46 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
3. Gebruik de pijlknoppen om de optie Verbindingssnelheid te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
4. Selecteer met de pijlknoppen één van de volgende instellingen.
Automatisch
10T Vol
10T Half
100TX Full (100TX Vol)
100TX Half
OPMERKING: De instelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkproduct dat
wordt aangesloten (een netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
5. Druk op OK. Het apparaat wordt uit- en weer ingeschakeld.
NLWW Aansluiten op een netwerk 47
48 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
6 Papier en afdrukmateriaal
Papiergebruik begrijpen
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat
Ondersteunde papierformaten
Ondersteunde papiersoorten
Papierladen vullen
NLWW 49
Papiergebruik begrijpen
Dit apparaat ondersteunt verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen die voldoen aan de
richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Papier of afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen
voldoet, kan een slechte afdrukkwaliteit, meer papierstoringen en vroegtijdige slijtage van het product
tot gevolg hebben.
Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP dat is ontworpen voor
laserprinters of multifunctioneel gebruik. Gebruik geen papier of afdrukmateriaal dat is gemaakt voor
inkjetprinters. Hewlett-Packard Company kan geen aanbevelingen doen voor het gebruik van andere
merken afdrukmateriaal omdat HP geen invloed heeft op de kwaliteit hiervan.
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze gebruikershandleiding voldoet en u toch niet
tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan een gevolg zijn van het onjuist gebruik van het
materiaal, een onaanvaardbaar temperatuur- en/of vochtigheidsniveau of van andere
omstandigheden waarop Hewlett-Packard geen invloed heeft.
VOORZICHTIG: Het gebruik van papier of afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de specificaties van
Hewlett-Packard kan problemen met het product veroorzaken waardoor reparatie noodzakelijk is.
Deze reparatie valt niet onder de garantie- of serviceovereenkomsten van Hewlett-Packard.
Richtlijnen voor speciaal papier
Dit apparaat ondersteunt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Houd u aan de volgende richtlijnen
als u een bevredigend resultaat wilt krijgen. Voor de beste resultaten moet u eerst de papiersoort en
het papierformaat instellen in de printerdriver wanneer u speciaal papier of afdrukmateriaal gebruikt.
VOORZICHTIG: HP LaserJet-producten gebruiken een fuser om droge tonerdeeltjes in zeer
precieze puntjes op het papier te fixeren. HP-laserpapier is bestand tegen deze extreme hitte. Het
gebruik van inkjetpapier kan het apparaat beschadigen.
Materiaalsoort Doen Niet doen
Enveloppen Bewaar de enveloppen plat.
Zorg dat de naden helemaal
doorlopen tot de hoek van de
envelop.
Gebruik enveloppen met een
plakstrip die zijn goedgekeurd voor
gebruik in laserprinters.
Gebruik geen enveloppen die
gekreukeld, ingekeept, aan elkaar
kleven of anderszins beschadigd
zijn.
Gebruik geen enveloppen met
klemmen, binddraad, vensters of
met reliëfopdruk.
Gebruik geen zelfklevende
middelen of andere synthetische
materialen.
Etiketten
Gebruik alleen etiketbladen
waarvan het beschermblad niet
zichtbaar is tussen de etiketten.
Gebruik etiketten die plat liggen.
Gebruik alleen volle vellen
etiketten.
Gebruik geen etiketten met
kreukels of luchtbellen of die zijn
beschadigd.
Druk geen vellen etiketten die niet
volledig zijn.
50 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
Materiaalsoort Doen Niet doen
Transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten
die zijn goedgekeurd voor gebruik
in kleurenlaserprinters.
Leg de transparanten op een glad
oppervlak nadat u ze uit het
product heeft verwijderd.
Gebruik geen transparant
afdrukmateriaal dat niet is
goedgekeurd voor laserprinters.
Briefpapier of voorbedrukte formulieren
Gebruik alleen briefpapier of
voorbedrukte formulieren die zijn
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Gebruik geen briefpapier met reliëf
of metaalachtig briefpapier.
Zwaar papier
Gebruik alleen zwaar papier dat is
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters en voldoet aan de
gewichtspecificaties voor dit
product.
Gebruik geen papier dat zwaarder
is dan de aanbevolen specificaties
voor afdrukmateriaal voor dit
product, tenzij het HP-papier is dat
is goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
Glanzend papier of papier met een
coating
Gebruik alleen glanzend papier of
papier met een coating dat is
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Gebruik geen glanzend papier of
papier met een coating dat is
bestemd voor gebruik in
inkjetproducten.
NLWW Papiergebruik begrijpen 51
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het
papierformaat
OPMERKING: Als u de pagina-instellingen wijzigt in het softwareprogramma, hebben deze
instellingen voorrang op andere instellingen in de printerdriver.
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papiergrootte .
5. Selecteer een papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6. Klik op de knop OK.
52 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
Ondersteunde papierformaten
Dit apparaat ondersteunt een aantal papierformaten en kan aan verschillende papiersoorten worden
aangepast.
OPMERKING: Voor de beste afdrukresultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste
papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Tabel 6-1 Ondersteunde papier- en afdrukmateriaalformaten
Formaat Afmetingen
Letter 216 x 279 mm
Executive 216 x 356 mm
Executive 184 x 267 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
11 x 17 279 x 432 mm
4 x 6 102 x 152 mm
5 x 8 127 x 203 mm
A4 210 x 297 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
10 x 15 cm 100 x 150 mm
16k 184 x 260 mm
195 x 270 mm
197 x 273 mm
Aangepast Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten
Formaat Afmetingen
Japanse briefkaart
Briefkaart (JIS)
100 x 148 mm
Dubbele Japanse briefkaart
gedraaid
Dubbele briefkaart (JIS)
148 x 200 mm
Envelop #10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
NLWW Ondersteunde papierformaten 53
Formaat Afmetingen
Envelop B5 176 x 250 mm
Envelop Monarch 98 x 191 mm
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten (vervolg)
54 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
Ondersteunde papiersoorten
Papiersoort
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Afdrukstand papier
Papier, inclusief de
volgende soorten:
Gewoon
Briefhoofd
Kleur
Voorbedrukt
Geperforeerd
Kringloop
Minimum: 76 x 127 mm
(3 x 5 inch)
Maximum: 216 x 356 mm
(8,5 x 14 inch)
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lb)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 150 vellen
75 g/m
2
(20 lb bond)
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
Dik papier Hetzelfde als voor papier
Max. 200 g/m
2
(53 lb)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max.
stapelhoogte van 15 mm
(0,6 inch)
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
Omslagpapier Hetzelfde als voor papier
Max. 200 g/m
2
(53 lb)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max.
stapelhoogte van 15 mm
(0,59 inch)
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
Glanzend papier
Fotopapier
Hetzelfde als voor papier
Max. 220 g/m
2
(59 lb)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max.
stapelhoogte van 15 mm
(0,59 inch)
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
Transparanten A4 of Letter Dikte: 0,12 tot 0,13 mm Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 50 vellen
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
Etiketten
3
A4 of Letter Dikte: maximaal 0,23 mm Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 50 vellen
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
Enveloppen COM 10
Monarch
DL
C5
B5
Max. 90 g/m
2
(24 lb)
Lade 1: max. één
envelop
Lade 2: max. 10
enveloppen
Te bedrukken zijde
omhoog, met de hoek
voor de postzegel naar
de achterkant van de
lade
Briefkaarten of
indexkaarten
100 x 148 mm
(3,9 x 5,8 inch)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 50 vellen
Te bedrukken zijde
omhoog, bovenrand naar
de achterkant van de
lade
1
Het apparaat ondersteunt allerlei standaardformaten en aangepaste formaten. Zie de printerdriver voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier, en van de omgevingsomstandigheden.
3
Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield)
NLWW Ondersteunde papiersoorten 55
Papierladen vullen
Lade 1 vullen
1. Plaats één vel papier in de sleuf van Lade 1
en schuif de papiergeleiders tegen het vel.
2. Voer het vel zo ver in de sleuf dat het
apparaat het vel naar binnen trekt.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het apparaat
zich niet meer in de modus Spaarstand
bevindt voordat u papier in Lade 1 plaatst.
Waneer het apparaat zich in de modus
Spaarstand bevindt, trekt het het in Lade 1
ingevoerde papier niet naar binnen.
Lade 2 vullen
1. Trek de lade uit het apparaat.
56 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
2. Schuif de papierlengte- en breedtegeleiders
naar de zijden van de lade toe.
3. Als u papier van Legal-formaat wilt plaatsen,
dient u de lade te verlengen door het
verlenglipje ingedrukt te houden terwijl u de
voorzijde van de lade naar buiten trekt.
OPMERKING: Als de lade is gevuld met
papier van Legal-formaat, steekt deze
ongeveer 51 mm uit vanaf de voorzijde van
het apparaat.
4. Plaats het papier in de lade en zorg ervoor
dat de vellen in alle vier de hoeken plat
liggen. Schuif de papierlengte- en
breedtegeleiders tegen de stapel papier.
NLWW Papierladen vullen 57
5. Duw het papier naar beneden om ervoor te
zorgen dat de stapel zich onder de lipjes (aan
de zijkanten van de lade) bevindt die de
maximale hoogte aangeven.
6. Schuif de lade terug in het apparaat.
Laden configureren
Het apparaat haalt standaard papier uit lade 1. Wanneer lade 1 leeg is, haalt het apparaat papier uit
lade 2. Wanneer u de lade van dit apparaat configureert, worden de warmte- en snelheidsinstellingen
gewijzigd voor de beste afdrukresultaten voor de gebruikte papiersoort. Als u speciaal papier voor
alle of bijna alle afdruktaken op dit apparaat gebruikt, wijzig dan deze standaardinstelling.
In de volgende tabel vindt u verschillende manieren waarop u de lade-instellingen aan uw
afdrukwensen kunt aanpassen.
Papierverbruik Het apparaat configureren Afdrukken
Beide laden met hetzelfde soort papier
vullen en het apparaat papier uit een
lade laten gebruiken wanneer de
andere lade leeg is.
Plaats papier in lade 1. Configuratie is
niet nodig indien de
standaardinstellingen voor het formaat
en de papiersoort niet zijn gewijzigd.
Druk de taak af vanuit het
softwareprogramma.
Af en toe speciaal papier, zoals zwaar
papier of briefhoofdpapier, gebruiken uit
een lade waarin normaal gesproken
standaardpapier is geplaatst.
Plaats speciaal papier in lade 1. Kies voor u de taak afdrukt in het
afdrukdialoogvenster van het
softwareprogramma de papiersoort die
overeenkomt met het in de lade
geplaatste speciale papier.
Regelmatig speciaal papier, zoals
zwaar papier of briefhoofdpapier,
gebruiken vanuit één lade.
Plaats speciaal papier in lade 1 en
configureer de lade voor de papiersoort.
Kies voor u de taak afdrukt in het
afdrukdialoogvenster van het
softwareprogramma de papiersoort die
overeenkomt met het in de lade
geplaatste speciale papier.
58 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
Laden configureren via het bedieningspaneel
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Voer een van de volgende taken uit:
Bedieningspaneel: open de menu's Systeeminst. en Papierinstell.. Selecteer de lade die
u wilt configureren.
Geïntegreerde webserver: klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens in het
linkerdeelvenster op Papierverwerking.
3. Wijzig de gewenste lade-instelling en druk vervolgens op OK of klik op Toepassen.
NLWW Papierladen vullen 59
60 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
7 Afdruktaken
Een afdruktaak annuleren
Basistaken afdrukken in Windows
Geavanceerde taken afdrukken in Windows
NLWW 61
Een afdruktaak annuleren
1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren te drukken op
het bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt,
gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren
drukt, wordt
het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt
weergegeven.
2. U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
Afdrukwachtrij: als de afdruktaak in de afdrukwachtrij (computergeheugen) of
afdrukspooler staat, verwijdert u de taak daar.
Windows XP, Server 2003 of Server 2008: Klik op Start en Instellingen en kies
Printers en faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het product om het
venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren
en klik op Annuleren.
Windows Vista: klik op Start, klik op Configuratiescherm en klik vervolgens onder
Hardware en geluiden op Printer. Dubbelklik op het pictogram van het product om
het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt
annuleren en klik op Annuleren.
Windows 7: klik op Start en klik op Apparaten en printers. Dubbelklik op het
pictogram van het apparaat om het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op
de afdruktaak die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
62 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
Basistaken afdrukken in Windows
De manier om het afdrukdialoogvenster van een programma te openen, kan afwijken. In de volgende
procedures is een veelvoorkomende manier gebruikt. Sommige programma's hebben geen menu
Bestand. Raadpleeg de documentatie van uw programma voor informatie over het openen van het
afdrukdialoogvenster.
De printerdriver openen met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
Hulp krijgen bij een afdrukoptie met Windows
1. Klik op de knop Help om de online-Help te
openen.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 63
Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en vervolgens het aantal exemplaren.
Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met
Windows
Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
64 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4. Selecteer één van de snelkoppelingen en klik
vervolgens op de knop OK.
OPMERKING: Wanneer u een
snelkoppeling selecteert, worden de
bijbehorende instellingen op de overige
tabbladen in de printerdriver gewijzigd.
Afdruksnelkoppelingen maken
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 65
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als
basis.
OPMERKING: Selecteer altijd eerst een
snelkoppeling voordat u een van de
instellingen aan de rechterkant van het
scherm aanpast. Als u de instellingen wijzigt
en vervolgens een snelkoppeling selecteert,
of als u een andere snelkoppeling selecteert,
gaan al uw wijzigingen verloren.
66 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe
snelkoppeling.
OPMERKING: U kunt de afdrukopties op
elk tabblad van de printerdriver selecteren.
Nadat u opties hebt geselecteerd op een
ander tabblad, dient u terug te keren naar het
tabblad Snelkoppelingen voordat u
verdergaat met de volgende stap.
6. Klik op de knop Opslaan als.
7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en
klik vervolgens op de knop OK.
De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows
Het papierformaat selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 67
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papiergrootte .
Een aangepast papierformaat selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik op de knop Aangepast.
5. Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op.
De breedte is de korte zijde van het papier.
De lengte is de lange zijde van het papier.
OPMERKING: Plaats het papier altijd met de korte zijde naar voren in de laden.
6. Klik op de knop OK en dan op de knop OK op het tabblad Papier/Kwaliteit. De volgende keer
dat u de printerdriver opent, wordt het aangepaste paginaformaat in de lijst met papierformaten
weergegeven.
De papiersoort selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de optie Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier en klik
vervolgens op de papiersoort die u gebruikt.
De papierlade selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer een lade in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
68 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 69
4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde
van de taak af te drukken.
5. Haal de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en
plaats het papier met de bedrukte zijde naar
beneden in lade 2 zonder de afdrukrichting te
wijzigen.
6. Druk op het bedieningspaneel op OK om de
tweede zijde van de taak af te drukken.
70 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 71
4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het
vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden
afdrukken, Paginavolgorde en
Afdrukrichting.
De afdrukstand selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
72 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Selecteer in het gebied Afdrukrichting de
optie Staand of Liggend.
Als u het paginabeeld ondersteboven wilt
afdrukken, selecteert u 180 graden draaien.
Kleuropties instellen met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Kleur.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 73
4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit.
5. Klik in het gebied Kleuropties op de optie Handmatig en klik vervolgens op de knop
Instellingen.
6. Pas de algemene instellingen voor Scherpteregeling en de instellingen voor Tekst, Illustraties en
Foto's aan.
74 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
Geavanceerde taken afdrukken in Windows
Gekleurde tekst afdrukken in zwart-wit (grijswaarden) met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Vouw het gedeelte Documentopties uit.
5. Vouw het gedeelte Printerfuncties uit.
6. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Alle tekst zwart afdrukken de optie Ingeschakeld.
Afdrukken op voorbedrukt briefpapier of voorbedrukte formulieren met
Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 75
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de
optie Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit.
76 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
6. Vouw de lijst Overig uit.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.
Afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 77
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op
Meer....
78 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die
het best overeenkomt met het papier dat u
gebruikt.
OPMERKING: Etiketten en transparanten
staan in de lijst Overig.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 79
De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
80 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de
optie Pagina's op ander papier afdrukken
en vervolgens op de knop Instellingen.
5. Selecteer in het gebied Pagina's in
document de optie Eerste of Laatste.
6. Selecteer de juiste opties in de
vervolgkeuzelijsten Papierbron en
Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 81
7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op
ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5
en 6 en selecteert u de opties voor de andere
pagina.
8. Klik op de knop OK.
De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
82 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten.
4. Selecteer de optie Document afdrukken op
en selecteer vervolgens een formaat in de
vervolgkeuzelijst.
Een watermerk aan een document toevoegen in Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 83
4. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Of klik op de knop Bewerken als u een nieuw watermerk wilt toevoegen aan de lijst. Selecteer
de instellingen voor het watermerk en klik vervolgens op de knop OK.
5. Schakel het selectievakje Alleen eerste pagina in als u het watermerk alleen op de eerste
pagina wilt afdrukken. Doet u dit niet, dan wordt het watermerk op elke pagina afgedrukt.
Een brochure maken met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaaten klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
84 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken in.
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Brochurelay-out
op de optie Links binden of Rechts binden.
De optie Pagina's per vel wordt automatisch
gewijzigd in 2 pagina's per vel.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 85
6. Haal de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en
plaats het papier met de bedrukte zijde naar
beneden in lade 2 zonder de afdrukrichting te
wijzigen.
7. Druk op het bedieningspaneel op OK om de
tweede zijde van de taak af te drukken.
86 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
8Kleur
Kleur aanpassen
HP EasyColor voor Windows gebruiken
Kleuren overeen laten stemmen
NLWW 87
Kleur aanpassen
Beheer kleur door de instellingen op het tabblad Kleur in de printerdriver te wijzigen.
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen
1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma.
2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Kleur.
4. Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's.
Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGB-
gegevens in de onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het
softwareprogramma of het besturingssysteem beheren voor de juiste weergave.
Levendig: Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd. Gebruik
dit thema voor het afdrukken van zakelijke illustraties.
Foto: Met dit thema wordt RGB-kleur geïnterpreteerd alsof dit wordt afgedrukt als een foto
met behulp van een digitaal mini-lab. Hierdoor worden diepere, vollere kleuren anders
weergegeven dan bij het thema Standaard (sRGB). Gebruik dit thema voor het afdrukken
van foto's.
Foto (Adobe RGB 1998): Gebruik dit thema voor het afdrukken van digitale foto's die de
AdobeRGB-kleurruimte gebruiken in plaats van sRGB. Schakel kleurbeheer in het
softwareprogramma uit wanneer u dit thema gebruikt.
Geen: Er wordt geen kleurthema gebruikt.
De kleuropties wijzigen
Wijzig de kleuropties voor de huidige afdruktaak vanaf het tabblad Kleur of in de printerdriver.
1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma.
2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Kleur.
88 Hoofdstuk 8 Kleur NLWW
4. Klik op de instelling Automatisch of Handmatig.
De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur.
De instelling Handmatig: selecteer deze instelling om de kleurinstellingen onafhankelijk
van andere instellingen aan te passen.
OPMERKING: Het handmatig aanpassen van kleurinstellingen kan van invloed zijn op de
afdrukken. HP adviseert dat deze instellingen alleen worden gewijzigd door grafische
deskundigen.
5. Klik op de optie Afdrukken in grijstinten om een kleurendocument af te drukken in zwart en
grijstinten. Gebruik deze optie om kleurendocumenten af te drukken voor kopiëren of faxen. U
kunt deze optie ook gebruiken om concepten af te drukken of kleurtoner te besparen.
6. Klik op de knop OK.
handmatige kleuropties
Met de handmatige kleuraanpassingsopties kunt u zelf de opties Neutrale grijstinten, Halftonen en
Scherpteregeling voor tekst, illustraties en foto’s aanpassen.
Tabel 8-1 handmatige kleuropties
Beschrijving instelling Opties instelling
Randenbeheer
Met de instelling Randenbeheer beheert u de
rendering van randen. De scherpteregeling heeft
twee componenten: adaptieve halftonen en
overlapping. Met adaptieve halftonen worden
randen scherper weergegeven. Bij overlapping
worden de randen van aangrenzende objecten licht
overlapt om het effect van verspringende
kleurvlakken tegen te gaan.
Uit dient voor het uitschakelen van zowel trapping als
aangepaste halftonen.
Licht stelt trapping in op het laagste niveau. Adaptieve halftonen
is ingeschakeld.
Bij Normaal wordt overlapping ingesteld op een gemiddeld
niveau. Adaptieve halftonen is ingeschakeld.
Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. Adaptieve
halftonen is ingeschakeld.
NLWW Kleur aanpassen 89
Beschrijving instelling Opties instelling
Halftoon
Halftoonopties zijn van invloed op de helderheid
en resolutie van de kleuruitvoer.
De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen
oppervlakken en verbetert foto's door kleurnuances geleidelijk in
elkaar te laten overgaan. Kies deze optie als het gelijkmatig
vullen van gekleurde vlakken belangrijk is.
De optie Detail is nuttig voor tekst en afbeeldingen die scherpe
scheidingen tussen lijnen en kleuren vereisen, zoals
afbeeldingen met een patroon of veel details. Selecteer deze
optie als scherpe randen en details belangrijk zijn.
Neutrale grijstinten
Met de instelling Neutrale grijstinten wordt
bepaald welke methode wordt toegepast voor het
samenstellen van grijze kleuren in tekst,
afbeeldingen en foto's.
Alleen zwart genereert neutrale kleuren (grijstinten en zwart)
met alleen zwarte toner. Dit garandeert neutrale kleuren zonder
kleurencontrast. Deze instelling is het best geschikt voor
documenten en transparanten met grijsschalen.
4-Kleur levert neutrale kleuren (grijs en zwart) door combinatie
de vier tonerkleuren. Deze methode levert beter in elkaar
overlopende kleuren en kleurovergangen naar niet-neutrale
kleuren en biedt bovendien het donkerste zwart.
Tabel 8-1 handmatige kleuropties (vervolg)
90 Hoofdstuk 8 Kleur NLWW
HP EasyColor voor Windows gebruiken
Als u de HP PCL 6-printerdriver voor Windows gebruikt, verbetert de HP EasyColor-technologie
automatisch documenten met gemengde inhoud die worden afgedrukt vanuit Microsoft Office-
programma's. Met deze technologie worden documenten gescand en foto's in JPEG- of PNG-indeling
automatisch aangepast. De HP EasyColor-technologie verdeelt het volledige beeld niet in
verschillende stukken, maar verbetert dit in één keer. Daardoor worden kleuren consistenter, details
scherper weergegeven en afdrukken sneller gemaakt.
In het volgende voorbeeld zijn de beelden aan de linkerzijde gemaakt zonder de optie
HP EasyColor. De beelden aan de rechterzijde tonen de verbeteringen dankzij het gebruik van de
optie HP EasyColor.
De optie HP EasyColor is standaard ingeschakeld in de HP PCL 6-printerdriver, zodat u kleuren niet
handmatig hoeft aan te passen. Als u de optie wilt uitschakelen zodat u de kleurinstellingen
handmatig kunt aanpassen, selecteert u het tabblad Kleur en schakelt u het selectievakje
HP EasyColor uit.
NLWW HP EasyColor voor Windows gebruiken 91
Kleuren overeen laten stemmen
Het laten overeenstemmen van de kleuren op de afdruk en de kleuren op het beeldscherm is
ingewikkeld omdat printers en monitoren verschillende methoden gebruiken voor het produceren van
kleuren. Monitoren geven kleuren weer door middel van lichtpixels via een RGB-kleurenproces (rood,
groen, blauw); printers drukken kleuren af door middel van een CMYK-proces (cyaan, magenta, geel
en zwart).
Diverse factoren kunnen het overeenstemmen van afgedrukte kleuren met de kleuren op de monitor
beïnvloeden:
Afdrukmateriaal
Printerkleurstoffen (bijvoorbeeld inkten en toners)
Het afdrukproces (bijvoorbeeld inkjet-, drukpers- of lasertechnologie)
De verlichting in de ruimte
Persoonlijke verschillen in kleurwaarneming
Softwareprogramma's
Printerdrivers
Computerbesturingssystemen
Monitoren
Videokaarten en -drivers
Omgevingsfactoren (bijvoorbeeld vochtigheidsgraad)
Houd rekening met bovengenoemde factoren als de kleuren op uw scherm niet volmaakt
overeenkomen met de afgedrukte kleuren.
Afdrukken in sRGB-kleuren is doorgaans de beste manier om kleuren te laten overeenstemmen.
92 Hoofdstuk 8 Kleur NLWW
9 Beheer en onderhoud
Informatiepagina’s afdrukken
HP ToolboxFX gebruiken
De geïntegreerde webserver van HP gebruiken
HP Web Jetadmin-software gebruiken
Functies voor apparaatbeveiliging
Instellingen voor efficiënt gebruik
Benodigdheden en accessoires beheren
Het product reinigen
Productupdates
NLWW 93
Informatiepagina’s afdrukken
Informatiepagina's bevinden zich in het geheugen van het product. Met behulp van deze pagina's
kunt u problemen met het product onderzoeken en oplossen.
OPMERKING: Als de taal op het apparaat tijdens de installatie niet goed is ingesteld, kunt u de taal
handmatig instellen zodat de informatiepagina's in een van de ondersteunde talen worden afgedrukt.
Wijzig de taal met behulp van het menu Systeeminst. op het bedieningspaneel of met behulp van de
geïntegreerde webserver.
Menu-item Omschrijving
Demopagina Drukt een kleurenpagina af die de afdrukkwaliteit laat zien.
Menustructuur Drukt een schema af van de menustructuur van het bedieningspaneel. De actieve
instellingen voor elk menu worden weergegeven.
Config-rapport Een lijst afdrukken met alle instellingen van het product. Bevat netwerkgegevens
als het product is verbonden met een netwerk.
Status benodigdheden Drukt de status af van iedere printcartridge met de volgende informatie:
Geschatte resterende levensduur van de cartridge in procenten
Geschat aantal resterende pagina's
Nummer
Aantal afgedrukte pagina's
Informatie over het bestellen van nieuwe HP-printcartridges en het recyclen
van gebruikte HP-printcartridges
Netwerkoverzicht Hiermee drukt u een lijst af met alle netwerkinstellingen van het product.
Gebruikspagina Hiermee drukt u een pagina af met vermelding van PCL-pagina's, PCL 6-pagina's,
PS-pagina's, pagina's die waren vastgelopen of verkeerd ingevoerd in het product
en pagina's in monochroom (zwart-wit) of kleur. Daarnaast wordt ook het aantal
pagina's gerapporteerd.
Alleen de HP Color LaserJet CP1525nw: Een pagina afdrukken met de
bovenstaande informatie en de afgedrukte pagina's in monochroom (zwart-wit) of
kleur, het aantal geplaatste geheugenkaarten, het aantal PictBridge-verbindingen,
en het aantal PictBridge-pagina's.
PCL-lettertypen Drukt een lijst af van alle geïnstalleerde PCL-lettertypen.
PS-lettertypen Hiermee drukt u een lijst af met alle geïnstalleerde PS-lettertypen (PostScript).
PCL6-lettertypen Hiermee drukt u een lijst af met alle geïnstalleerde PCL6-lettertypen.
Logboek kleurgebruik Hiermee drukt u een overzicht af op taakbasis met de gebruikersnaam, de naam
van de toepassing en informatie over kleurgebruik.
Servicepagina Hiermee drukt u het servicerapport af.
94 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
Menu-item Omschrijving
Diagnosepagina Hiermee drukt u de kalibratiepagina's en pagina's voor kleurdiagnose af.
Afdrukkwaliteit Drukt een testpagina af in kleur, wat handig kan zijn voor het oplossen van
afdrukproblemen.
1. Druk op OK om de menu's te openen.
2. Druk op de pijl naar links
of de pijl naar rechts om Rapporten te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl naar links
of de pijl naar rechts om het rapport te selecteren dat u wilt
afdrukken en druk vervolgens op OK om het rapport af te drukken.
4. Druk op X om de menu's te verlaten.
NLWW Informatiepagina’s afdrukken 95
HP ToolboxFX gebruiken
HP ToolboxFX is een programma waarmee u de volgende taken kunt uitvoeren:
De productstatus controleren.
De instellingen van het product configureren.
Informatie over probleemoplossingen bekijken.
U kunt HP ToolboxFX gebruiken wanneer het apparaat rechtstreeks op uw computer is aangesloten
of als het op een netwerk is aangesloten. HP ToolboxFX kan alleen worden gebruikt als de software
op de aanbevolen wijze is geïnstalleerd.
OPMERKING: HP ToolboxFX wordt niet ondersteund op Windows Server 2003, Server 2008, Vista
Starter of Mac-besturingssystemen.
U hebt geen toegang tot internet nodig om HP ToolboxFX te openen en te gebruiken.
HP ToolboxFX weergeven
Open HP ToolboxFX op een van de volgende manieren:
Dubbelklik in het systeemvak van Windows op het pictogram van HP ToolboxFX (
).
Klik in het menu Start van Windows achtereenvolgens op Programma's (of Alle programma's
in Windows XP en Vista), HP, de naam van het apparaat en HP ToolboxFX.
HP ToolboxFX heeft de volgende mappen:
Status
Help
Systeeminstellingen
Afdrukinstellingen
Netwerkinstellingen
Onderdelen van HP ToolboxFX
Status
De map Status bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina’s:
Apparaatstatus. Deze pagina bevat informatie over de status van het product, bijvoorbeeld een
papierstoring of een lege lade. Klik na het oplossen van een probleem met het product op
Status vernieuwen om de status van het product bij te werken.
Status benodigdheden: Hier kunt u gedetailleerde informatie weergeven, zoals het geschatte
percentage resterende toner in de printcartridge en het aantal pagina's dat is afgedrukt met de
huidige printcartridge. De pagina bevat ook koppelingen voor het bestellen van benodigdheden
en informatie over het recyclen van afval.
96 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
Apparaatconfiguratie. Deze pagina bevat een gedetailleerde beschrijving van de huidige
configuratie van het product, inclusief de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en of er optionele
laden zijn geïnstalleerd.
Netwerkoverzicht. Hier kunt u een gedetailleerde beschrijving bekijken van de huidige
netwerkconfiguratie, inclusief het IP-adres en de netwerkstatus.
Rapporten. De configuratiepagina, en andere informatiepagina's, zoals de pagina Status
benodigdheden, afdrukken.
Takenlog kleurgebruik. Hier vindt u informatie over kleurgebruik voor het product.
Logbestand
Het logbestand is een tabel waarin alle gebeurtenissen van het apparaat worden vastgelegd. Het
bevat codes die overeenkomen met de foutberichten die op het bedieningspaneel van het apparaat
worden weergegeven. Het getal in de kolom Aantal pagina's geeft het totale aantal pagina's aan dat
op het apparaat was afgedrukt op het moment dat de fout zich voordeed.
Help
De map Help bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina’s:
Hulpmiddelen bij het afdrukken in kleur. Open het basiskleurenpalet van Microsoft Office of
het volledige kleurenpalet met de bijbehorende RGB-waarden.
Systeeminstellingen
Het tabblad Systeeminstellingen bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's:
Apparaatgegevens. Hier vindt u informatie, zoals de beschrijving van het product en een
contactpersoon.
Papierinstell. Laden configureren of de apparaatinstellingen voor papierverwerking wijzigen,
zoals het standaardpapierformaat en de standaardpapiersoort.
Afdrukkwaliteit. De instellingen voor afdrukkwaliteit wijzigen.
Afdrukdichtheid. Hier kunt u de instellingen voor de afdrukdichtheid wijzigen, zoals contrast,
accenten, middentinten en schaduwen.
Papiersoorten. De modusinstellingen wijzigen per papiersoort, zoals briefhoofdpapier,
geperforeerd papier of glanzend papier.
Systeeminstellingen. De systeeminstellingen wijzigen, zoals voor storingsherstel en
automatisch doorgaan. Wijzig de instelling voor Lage cassettedrempelwaarde. Hiermee stelt u
het tonerniveau in waarbij een waarschuwing wordt gegeven dat het tonerniveau laag is.
Instellingen opslaan/herstellen. De huidige instellingen voor het product opslaan in een
bestand op de computer. Gebruik dit bestand om dezelfde instellingen in een ander product te
laden of de instellingen op een later tijdstip te herstellen op dit product.
Productbeveilig. U kunt de apparaatinstellingen met een wachtwoord beveiligen. Wanneer er
een wachtwoord is ingesteld, moeten gebruikers het wachtwoord invoeren voordat ze de
apparaatinstellingen kunnen wijzigen. Dit wachtwoord is identiek aan dat van de geïntegreerde
webserver.
NLWW HP ToolboxFX gebruiken 97
Apparaatgegevens
Op de pagina Apparaatgegevens worden gegevens over het apparaat opgeslagen zodat deze later
kunnen worden geraadpleegd. De gegevens die u in de velden op deze pagina invoert, worden op de
configuratiepagina weergegeven. U kunt elk gewenst teken typen in deze velden.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
Papierinstellingen
Met deze opties kunt u de standaardinstellingen van het apparaat configureren. Deze opties zijn
tevens beschikbaar in de menu's van het bedieningspaneel.
De volgende opties zijn beschikbaar voor het verwerken van afdruktaken wanneer het papier op is:
Selecteer de optie Blijf wachten als u wilt dat het apparaat wacht tot u het juiste papier hebt
geplaatst en op de knop OK hebt gedrukt. Dit is de standaardinstelling.
Selecteer Annuleren om de afdruktaak na een opgegeven wachttijd automatisch te annuleren.
Selecteer Negeren om na een opgegeven wachttijd op een ander formaat of een andere soort
af te drukken.
Als u Negeren of Annuleren selecteert, dient u het aantal seconden op te geven dat moet worden
gewacht. Druk op de pijl naar rechts
om de tijdsduur te verlengen tot maximaal 3600 seconden.
Druk op de pijl naar links
om de tijdsduur te verkorten.
In het veld Tijd na papier op wordt opgegeven hoe lang het apparaat wacht alvorens uw selecties uit
te voeren. U kunt de tijd instellen tussen 0 en 3600 seconden.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
Afdrukkwaliteit
Gebruik deze opties om de kwaliteit van de afdrukken te verbeteren. Deze opties zijn tevens
beschikbaar in de menu's van het bedieningspaneel.
Kleurenkalibratie
Inschakelkalibratie. Geef aan of het product bij het inschakelen dient te worden gekalibreerd.
Kalibratietiming. Geef aan hoe vaak het product dient te worden gekalibreerd.
Nu kalibreren. Stel het product zo in dat de kalibratie direct wordt uitgevoerd.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
98 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
Afdrukdichtheid
Gebruik deze instellingen om precies af te stellen hoeveel toner van iedere kleur wordt gebruikt voor
het afdrukken van uw documenten.
Contrasten. Contrast is het bereik van het verschil tussen lichte (accent) en donkere (schaduw)
kleuren. Vergroot de instelling Contrasten om het totale bereik tussen lichte en donkere kleuren
te vergroten.
Hoge lichten. Hoge lichten zijn kleuren die bijna wit zijn. Verhoog de instelling Hoge lichten om
de lichtste kleuren donkerder te maken. Deze instelling heeft geen invloed op de middentinten
en schaduwen.
Middentonen. Middentinten zijn kleuren die halverwege zijn tussen wit en volledige dichtheid.
Verhoog de instelling Middentonen om de middentinten donkerder te maken. Deze aanpassing
heeft geen effect op highlights of schaduwkleuren.
Schaduwen. Schaduwen zijn kleuren die een bijna volledige dichtheid hebben. Verhoog de
instelling Schaduwen om de schaduwen donkerder te maken. Deze instelling heeft geen
invloed op de accenten en middentinten.
Papiersoorten
Met deze opties kunt u de afdrukmodi afstemmen op de verschillende soorten afdrukmateriaal.
Selecteer Modi herstellen om de fabrieksinstellingen van alle modi te herstellen.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
Systeeminstellingen
Gebruik deze systeeminstellingen om diverse afdrukinstellingen te configureren. Deze instellingen
zijn niet beschikbaar op het bedieningspaneel.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
Afdrukinstellingen
Het tabblad Afdrukinstellingen van HP ToolboxFX bevat koppelingen naar de volgende
hoofdpagina's:
Afdrukken. Hier kunt u de standaard afdrukinstellingen van het product wijzigen, zoals het
aantal exemplaren en de afdrukstand.
PCL5c. Hier kunt u de PCL5c-instellingen weergeven en wijzigen.
PostScript. Hier kunt u de PS-instellingen bekijken en wijzigen
Afdrukken
Met deze opties kunt u instellingen configureren voor alle afdrukfuncties. Deze opties zijn tevens
beschikbaar op het bedieningspaneel.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
PCL5c
Gebruik deze opties om de instellingen bij het gebruik van de PCL-afdrukpersonality te configureren.
NLWW HP ToolboxFX gebruiken 99
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
PostScript
Gebruik deze optie als u de PostScript-afdrukpersonality gebruikt. Als de optie PostScript-fout
afdrukken is ingeschakeld, zal de PostScript-foutpagina automatisch worden afgedrukt als zich
PostScript-fouten voordoen.
OPMERKING: De wijzigingen treden pas in werking nadat u op Toepassen hebt geklikt.
Netwerkinstellingen
Op dit tabblad kan de netwerkbeheerder de netwerkgerelateerde instellingen voor de printer beheren
wanneer deze op een IP-netwerk is aangesloten.
OPMERKING: U kunt de instellingen van het draadloze netwerk niet configureren met
HP ToolboxFX.
Benodigdheden aanschaffen
Deze knop onder aan elke pagina vormt de koppeling naar een website waar u vervangende
benodigdheden kunt bestellen. U moet internettoegang hebben om deze functie te gebruiken.
Overige koppelingen
Dit gedeelte bevat snelkoppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. U hebt toegang tot
internet nodig om deze koppelingen te gebruiken. Als u een inbelverbinding gebruikt en geen
verbinding kreeg toen u HP ToolboxFX voor het eerst opende, moet u eerst een verbinding maken
om naar deze websites te kunnen gaan. Als u verbinding wilt maken, kan het nodig zijn om
HP ToolboxFX eerst te sluiten en weer opnieuw te openen.
HP Instant Support. Verbinding maken met de website HP Instant Support.
Ondersteuning en problemen oplossen. Verbinding maken met de website voor
ondersteuning van het product, waar u informatie over een bepaald probleem kunt zoeken.
Productregistratie. Verbinding maken met de website van HP voor productregistratie.
100 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
De geïntegreerde webserver van HP gebruiken
Dit product beschikt over een geïntegreerde webserver, die toegang geeft tot informatie over product-
en netwerkactiviteiten. Een webserver biedt een omgeving waarin webprogramma's kunnen worden
uitgevoerd, vergelijkbaar met de omgeving die door een besturingssysteem (zoals Windows) wordt
geboden en waarin programma's op uw computer kunnen worden uitgevoerd. De uitvoer van deze
programma's kan dan in een webbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer, Safari of Netscape
Navigator) worden weergegeven.
Een geïntegreerde webserver bevindt zich op een hardwareapparaat (zoals een HP LaserJet-
product) of in firmware, en is dus geen software op een netwerkserver.
Een geïntegreerde webserver heeft het voordeel dat deze een interface voor het apparaat biedt die
toegankelijk is voor alle gebruikers met een netwerkcomputer en een standaardwebbrowser. Er hoeft
geen speciale software te worden geïnstalleerd of geconfigureerd, maar u moet wel een
ondersteunde webbrowser op uw computer hebben. Als u toegang tot de geïntegreerde webserver
wilt verkrijgen, typt u het IP-adres van het apparaat op de adresregel van de webbrowser. (Als u het
IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina af.
OPMERKING: Bij Macintosh-besturingssystemen kunt u de geïntegreerde webserver gebruiken via
een USB-verbinding nadat u de Macintosh-software hebt geïnstalleerd die wordt meegeleverd met
het product.
De geïntegreerde webserver van HP openen
1. Geef het IP-adres van het apparaat op in de adresbalk van een ondersteunde webbrowser op
uw computer. (Als u het IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina af.
OPMERKING: Nadat u de URL hebt geopend, kunt u er een bladwijzer voor maken, zodat u er
voortaan snel naartoe kunt gaan.
2. De geïntegreerde webserver heeft drie tabbladen met instellingen en informatie over het
product: de tabbladen Status, Instellingen en Netwerk. Klik op het gewenste tabblad.
In het volgende gedeelte vindt u meer informatie over elk tabblad.
Functies van de geïntegreerde webserver van HP
In de hiernavolgende gedeelten worden de basisschermen van de geïntegreerde webserver
beschreven.
Status, tabblad
Hier vindt u informatie over het product, de status en de configuratie.
Apparaatstatus: Hier vindt u informatie over de productstatus en de resterende levensduur van
HP-benodigdheden. 0% betekent dat een onderdeel op is.
Status benodigdheden: Toont de geschatte resterende levensduur van benodigdheden van
HP. Hierbij geeft "--" aan dat een onderdeel het einde van de levensduur bijna heeft bereikt of te
ver leeg of versleten is om de resterende levensduur vast te stellen.
Apparaatconfiguratie: Hier vindt u informatie die op de configuratiepagina van het product
wordt weergegeven.
Netwerkoverzicht: Hier vindt u informatie over de netwerkconfiguratiepagina van het product.
NLWW De geïntegreerde webserver van HP gebruiken 101
Rapporten: Hiermee drukt u de PCL-, PCL6- en PS-lettertypelijsten en de door het apparaat
gegenereerde statuspagina voor benodigdheden af.
Logboek kleurgebruiktaken: Hiermee drukt u een overzicht op taakbasis af van de afdruktaken
in kleur van de gebruikers.
Logbestand: Geeft een lijst met alle gebeurtenissen en fouten van het product weer.
Tabblad Systeem
Hiermee kunt u het product vanaf uw computer configureren.
Apparaatgegevens: Hiermee kunt u het product een naam geven en een nummer toekennen.
Voer de naam in voor de eerste contactpersoon die informatie over het product ontvangt.
Papierinstell.: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor papierverwerking wijzigen.
Afdrukkwaliteit: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen,
inclusief de kalibratie-instellingen.
Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u voor elk onderdeel de waarden wijzigen met betrekking tot
contrasten, accenten, middentinten en schaduwen.
Papiersoorten: Hiermee kunt u afdrukmodi configureren die overeenkomen met de door het
apparaat geaccepteerde papiersoorten.
Systeeminstellingen: Hiermee kunt u de standaardsysteeminstellingen wijzigen.
Service: Hiermee kunt u de reinigingsprocedure voor het product starten.
Productbeveilig.: Hiermee kunt u een wachtwoord instellen voor het aanbrengen van
configuratiewijzigingen.
OPMERKING: Het tabblad Instellingen kan met een wachtwoord worden beveiligd. Als dit product
op een netwerk is aangesloten, dient u eerst contact op te nemen met de systeembeheerder voordat
u de instellingen op dit tabblad gaat wijzigen.
Tabblad Afdrukken
Hiermee kunnen afdrukinstellingen via het apparaat worden geconfigureerd.
Afdrukken: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor afdrukken wijzigen.
PCL 5: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor PCL 5 voor het apparaat wijzigen.
PostScript: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor PostScript wijzigen.
Tabblad Netwerken
Hiermee kunt u netwerkinstellingen wijzigen vanaf uw computer.
Op dit tabblad kunnen netwerkbeheerders de netwerkgerelateerde instellingen voor de printer
beheren wanneer deze op een IP-netwerk is aangesloten. Dit tabblad verschijnt niet als het product
rechtstreeks op een computer is aangesloten.
OPMERKING: Het tabblad Netwerken kan worden beveiligd met een wachtwoord.
102 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
HP Web Jetadmin-software gebruiken
HP Web Jetadmin is een op het web gebaseerde software-oplossing voor het op afstand installeren
en bewaken van op het netwerk aangesloten randapparatuur en voor het oplossen van problemen
daarmee. Het beheer is proactief zodat netwerkbeheerders de mogelijkheid hebben problemen op te
lossen voordat de gebruiker daarmee wordt geconfronteerd. Download deze uitgebreide
beheersoftware gratis van
www.hp.com/go/webjetadmin.
In HP Web Jetadmin kunnen plug-ins worden geïnstalleerd voor ondersteuning van specifieke
functies van bepaalde apparaten. De HP Web Jetadmin-software kan u automatisch op de hoogte
stellen wanneer nieuwe plug-ins beschikbaar zijn. Volg de aanwijzingen op de pagina Product
bijwerken om automatisch verbinding te maken met de website van HP en de nieuwste
apparaatplug-ins voor uw apparaat te installeren.
OPMERKING: Browsers moeten Java™ kunnen uitvoeren. Bladeren vanaf een Mac OS wordt niet
ondersteund.
NLWW HP Web Jetadmin-software gebruiken 103
Functies voor apparaatbeveiliging
Het apparaat ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om het apparaat te
beveiligen, belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van het
apparaat te vereenvoudigen.
Ga naar
www.hp.com/go/secureprinting voor gedetailleerde informatie over de beveiligde
beeldbewerkings- en afdrukoplossingen van HP. Op deze website vindt u koppelingen naar
witboeken en documenten met veelgestelde vragen over beveiligingsfuncties.
Een systeemwachtwoord instellen
U kunt een wachtwoord voor het apparaat instellen, zodat onbevoegde gebruikers de
apparaatinstellingen niet kunnen wijzigen.
1. Open de geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres van het product op te geven in de
adresregel van een webbrowser.
2. Klik op het tabblad Instellingen.
3. Klik links in het venster op het menu Beveilig..
4. Klik in het gebied Instellingen voor apparaatbeveiliging op de knop Configureer . . ..
5. Typ in het gebied Apparaatwachtwoord het wachtwoord in het vak Nieuw wachtwoord en typ
het opnieuw in het vak Controleer het wachtwoord.
6. Klik op de knop Toepassen. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
104 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
Instellingen voor efficiënt gebruik
PowerSave-modi
Met de aanpasbare functie Sluimermodus wordt het stroomverbruik beperkt wanneer het apparaat
langere tijd niet actief is geweest. U kunt instellen na hoeveel tijd het apparaat de sluimermodus
inschakelt.
OPMERKING: Deze modus heeft geen invloed op de opwarmtijd van het product.
Sluimervertragingsmodus instellen
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop OK en selecteer het menu Systeeminst..
2. Selecteer het menu PowerSave-tijd.
3. Selecteer in het submenu het item Slaapstand na.
4. Blader naar de knop 15 minuten, raak deze aan en selecteer de gewenste instelling.
Archiefafdrukken
Met archiefafdrukken wordt uitvoer geproduceerd die minder vatbaar is voor tonervegen en
stofdeeltjes. Gebruik archiefafdrukken om documenten te maken die u wilt bewaren of archiveren
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop OK en selecteer het menu Service.
2. Gebruik de pijlknoppen om de opties Archief afdr. en Aan of Uit te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
NLWW Instellingen voor efficiënt gebruik 105
Benodigdheden en accessoires beheren
Afdrukken wanneer een printcartridge het einde van de geschatte
levensduur heeft bereikt
Berichten over benodigdheden
Op het bedieningspaneel en op computers waarop de apparaatsoftware volledig is geïnstalleerd,
worden berichten weergegeven met betrekking tot de benodigdheden. Wanneer de apparaatsoftware
niet volledig is geïnstalleerd, ontvangt u mogelijk niet alle berichten over benodigdheden. Als u de
software volledig wilt installeren, plaatst u de bij het apparaat geleverde cd-rom en voert u de stappen
voor de volledige installatie uit.
Het bericht <onderdeel> laag (waarbij met <onderdeel> een kleurenprintcartridge wordt bedoeld):
Het apparaat geeft aan wanneer een onderdeel bijna moet worden vervangen. De werkelijke
resterende levensduur van een cartridge kan variëren. Zorg dat u een vervangende printcartridge
hebt die u kunt plaatsen wanneer de afdrukkwaliteit niet meer voldoet. Het onderdeel hoeft nog niet
te worden vervangen.
Het bericht <onderdeel> is zeer laag: Het apparaat geeft aan wanneer een onderdeel bijna op is. De
werkelijke resterende levensduur van een cartridge kan variëren. Zorg dat u een vervangende
printcartridge hebt die u kunt plaatsen wanneer de afdrukkwaliteit niet meer voldoet. De cartridge
hoeft nog niet vervangen te worden, tenzij de afdrukkwaliteit niet langer acceptabel is. Zodra een
onderdeel van HP vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP niet langer van
toepassing op dit onderdeel.
Wanneer u een printcartridge gebruikt waarvan het einde van de levensduur is bereikt, kunnen zich
problemen met de afdrukkwaliteit voordoen. Het onderdeel hoeft op dat moment nog niet te worden
vervangen, tenzij de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is.
OPMERKING: Met de instelling Doorgaan kan er gewoon worden afgedrukt (zonder dat u iets
hoeft te doen) wanneer een onderdeel vrijwel leeg is. Dit kan leiden tot een onacceptabele
afdrukkwaliteit.
De instellingen voor Bij zeer laag niveau in- of uitschakelen via het bedieningspaneel
U kunt de standaardinstelling op elk gewenst moment in- of uitschakelen en u hoeft deze niet
opnieuw in te schakelen wanneer u een nieuwe printcartridge installeert.
1. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel.
2. Gebruik de pijlknoppen om het menu Systeeminst. te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
3. Gebruik de pijlknoppen om het menu Bij zeer laag niveau te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
106 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
4. Gebruik de pijlknoppen om het menu Zwarte printcartridge of Kleurenprintcassettes te
selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
5. Selecteer een van de volgende opties:
Selecteer de optie Doorgaan als u wilt dat het apparaat u waarschuwt wanneer een
printcartridge vrijwel leeg is, maar wel doorgaat met afdrukken.
Selecteer de optie Stoppen als u wilt instellen dat het apparaat stopt met afdrukken tot u
de printcartridge hebt vervangen.
Selecteer de optie Prompt als u wilt instellen dat het apparaat stopt met afdrukken en u
vraagt de printcartridge te vervangen. U kunt het bericht ter kennisgeving aannemen en
doorgaan met afdrukken.
Selecteer Zwart afdrukken (de standaardoptie) in het menu Kleurenprintcassettes als u
wilt instellen dat het apparaat u waarschuwt wanneer een printcartridge vrijwel leeg is,
maar doorgaat met afdrukken in zwart-wit.
Zodra een onderdeel van HP vrijwel leeg is, is de Premium Protection Warranty van HP niet langer
van toepassing op dit onderdeel.
Printcartridges beheren
Opslag van printcartridges
Verwijder de printcartridge pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om deze te gaan gebruiken.
VOORZICHTIG: Stel de printcartridge niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te
voorkomen dat de cartridge wordt beschadigd.
Beleid van HP ten aanzien van printcartridges die niet van HP zijn
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van nieuwe of gereviseerde printcartridges die niet
door HP zijn vervaardigd, niet aanbevelen.
OPMERKING: Beschadigingen door een printcartridge die niet van HP is, vallen niet onder de
garantie en serviceovereenkomsten van HP.
HP fraudehotline en -website
Bel de fraude-hotline van HP (1-877-219-3183, gratis in Noord-Amerika) of ga naar www.hp.com/go/
anticounterfeit als na de installatie van een HP-printcartridge een bericht op het bedieningspaneel
verschijnt dat de cartridge geen originele HP-cartridge is of dat de cartridge een gebruikte cartridge
is. HP helpt u te bepalen of de desbetreffende cartridge een echt HP-product is en stappen te
ondernemen om het probleem op te lossen.
In de volgende gevallen hebt u mogelijk te maken met een niet-originele printcartridge:
Op de statuspagina voor benodigdheden wordt aangegeven dat er een onderdeel van een
andere fabrikant dan HP of een gebruikt onderdeel is geïnstalleerd.
U ondervindt een groot aantal problemen bij het gebruik van de printcartridge.
De cartridge ziet er anders uit dan gebruikelijk (de verpakking is bijvoorbeeld anders dan die van
HP).
NLWW Benodigdheden en accessoires beheren 107
Benodigdheden recyclen
Plaats de gebruikte printcartridge in de doos waarin u de nieuwe cartridge hebt ontvangen om deze
te recyclen. Stuur het gebruikte artikel met het bijgesloten retouretiket naar HP voor recycling. Voor
informatie over hergebruik raadpleegt u de gids voor hergebruik die bij elk nieuw artikel van HP wordt
geleverd.
Opbouw van printcartridges
1 Geheugenchip van de printcartridge
2 Plastiek bescherming
3 Afbeeldingsdrum. Raak de afbeeldingsdrum onderaan de printcartridge niet aan. Vingerafdrukken op de
afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit.
Instructies voor vervanging
Printcartridges vervangen
1. Open de voorklep.
108 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
2. Trek de lade met de printcartridges naar
buiten.
3. Pak het handvat van de oude printcartridge
en trek de cartridge vervolgens recht omhoog
om deze te verwijderen.
4. Haal de nieuwe printcartridge uit de
verpakking.
NLWW Benodigdheden en accessoires beheren 109
5. Schud de printcartridge licht heen en weer,
zodat de toner gelijkmatig in de printcartridge
wordt verdeeld.
6. Verwijder het oranje plastic beschermkapje
van de onderkant van de nieuwe
printcartridge.
7. Raak de afbeeldingsdrum aan de onderkant
van de printcartridge niet aan.
Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum
kunnen problemen met de afdrukkwaliteit
veroorzaken.
110 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
8. Plaats de nieuwe printcartridge in het product.
9. Trek het lipje aan de linkerkant van de
printcartridge recht omhoog om de
verpakkingstape volledig te verwijderen. Gooi
de verpakkingstape weg
10. Sluit de lade met de printcartridges.
NLWW Benodigdheden en accessoires beheren 111
11. Sluit de voorklep.
12. Plaats de oude printcartridge en het oranje
plastic beschermkapje in de verpakking van
de nieuwe printcartridge. Volg de
recyclinginstructies uit de verpakking op.
Geheugen-DIMM's installeren
Het apparaat wordt geleverd met 64 MB intern RAM-geheugen. U kunt tot 256 MB geheugen in het
apparaat installeren door een DIMM toe te voegen. U kunt bovendien een lettertype-DIMM installeren
om karakters af te drukken (bijvoorbeeld Chinese karakters of tekens van het Cyrillisch alfabet).
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door statische elektriciteit.
Draag bij het hanteren van elektronische onderdelen een antistatische polsband of raak regelmatig
het oppervlak van de antistatische verpakking aan en raak vervolgens onbewerkt metaal op het
apparaat aan.
Geheugen-DIMM's installeren
1. Schakel het product uit en koppel alle netsnoeren en interfacekabels los.
2. Open de DIMM-klep aan de rechterzijde van het product.
112 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
3. Om een DIMM te vervangen die momenteel is geïnstalleerd, schuift u de hendels aan
weerszijden van de DIMM-sleuf opzij, en vervolgens trekt u de DIMM schuin omhoog en uit de
sleuf.
4. Haal de nieuwe DIMM uit de antistatische verpakking en zoek de inkeping in de onderrand van
de DIMM.
5. Houd de DIMM aan de randen vast en breng de inkepingen op de DIMM onder een hoek op één
lijn met de DIMM-sleuf.
NLWW Benodigdheden en accessoires beheren 113
6. Druk de DIMM omlaag tot beide nokken aangrijpen op de DIMM. Als de DIMM correct is
geplaatst zijn de metalen contacten niet zichtbaar.
OPMERKING: Als u problemen hebt met het plaatsen van de DIMM, moet u ervoor zorgen dat
de inkeping in de onderrand van de DIMM in lijn ligt met het streepje op de sleuf. Als de DIMM
nog steeds niet kan worden geplaatst, controleert u of u het juiste type DIMM gebruikt.
7. Sluit de DIMM-klep.
8. Sluit het netsnoer en de USB- of netwerkkabel weer aan en zet het product aan.
114 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
Geheugen inschakelen
Windows XP, Windows Server 2003,
Windows Server 2008 en Windows
Vista
1. Klik op Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers en faxapparaten (via de standaardweergave van het menu
Start) of klik op Printers (via de klassieke weergave van het menu Start).
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en
selecteer vervolgens Eigenschappen.
5. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
6. Vouw het gebied voor Installeerbare opties uit.
7. Selecteer naast Automatische configuratie de optie Nu bijwerken.
8. Klik op OK.
OPMERKING: Indien het geheugen niet goed is bijgewerkt nadat u de optie Nu
bijwerken hebt gebruikt, kunt u de totale hoeveelheid in het apparaat
geïnstalleerd geheugen handmatig selecteren in het gebied Installeerbare
opties.
De optie Nu bijwerken overschrijft alle bestaande configuratie-instellingen voor
het apparaat.
Windows 7 1. Klik op Start.
2. Klik op Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en
selecteer vervolgens Printereigenschappen.
4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5. Vouw het gebied voor Installeerbare opties uit.
6. Selecteer naast Automatische configuratie de optie Nu bijwerken.
7. Klik op OK.
OPMERKING: Indien het geheugen niet goed is bijgewerkt nadat u de optie Nu
bijwerken hebt gebruikt, kunt u de totale hoeveelheid in het apparaat
geïnstalleerd geheugen handmatig selecteren in het gebied Installeerbare
opties.
De optie Nu bijwerken overschrijft alle bestaande configuratie-instellingen voor
het apparaat.
Mac OS X 10.5 en 10.6 1.
Klik in het menu Apple
op het menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram Afdrukken en faxen.
2. Selecteer het apparaat aan de linkerzijde van het scherm.
3. Klik op de knop Opties en benodigdheden.
4. Klik op het tabblad Driver.
5. Configureer de geïnstalleerde opties.
NLWW Benodigdheden en accessoires beheren 115
De installatie van DIMM-modules controleren
Controleer na het installeren van de DIMM-module of de installatie is gelukt.
1. Schakel het apparaat in. Controleer of het lampje Klaar op het apparaat gaat branden na het
opstarten. Als er een foutbericht verschijnt, is een DIMM-module mogelijk niet op de juiste wijze
geïnstalleerd.
2. Druk een configuratiepagina af.
3. Controleer de sectie voor het geheugen op de configuratiepagina en vergelijk deze sectie met
de configuratiepagina die is afgedrukt voordat u het geheugen hebt geïnstalleerd. Als de
hoeveelheid geheugen niet groter is, is de DIMM-module mogelijk niet op de juiste wijze
geïnstalleerd of is deze defect. Herhaal de installatieprocedure. Installeer zo nodig een andere
DIMM-module.
OPMERKING: Als u een producttaal (personality) hebt geïnstalleerd, controleert u het gedeelte
Geïnstall. personality's en opties op de configuratiepagina. Hier moet de nieuwe producttaal worden
vermeld.
Geheugen toewijzen
Functies of taken die u downloadt naar het apparaat, bevatten soms bronnen (bijvoorbeeld
lettertypen, macro's of patronen). Bronnen die intern als permanent worden aangegeven, blijven in
het geheugen van het apparaat totdat u het apparaat uitschakelt.
Volg de volgende richtlijnen als u gebruikmaakt van PDL (page description language) voor het
markeren van bronnen als permanent. Raadpleeg de PDL-naslaginformatie bij PCL of PS voor
technische gegevens.
Markeer bronnen alleen als permanent als deze per se in het geheugen moeten blijven zolang
het apparaat aan staat.
Verzend permanente bronnen alleen aan het begin van een afdruktaak naar het apparaat en
niet op het moment dat het apparaat bezig is met afdrukken.
OPMERKING: Overmatig gebruik van permanente bronnen of downloaden naar het apparaat terwijl
dit aan het afdrukken is, kan de prestaties van apparaat of het afdrukken van complexe taken nadelig
beïnvloeden.
116 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
Het product reinigen
Tijdens het afdrukproces kunnen zich papier, tonerresten en stofdeeltjes ophopen in het product. Dit
kan na verloop van tijd problemen geven met de afdrukkwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van
tonervlekken of vegen. Dit product beschikt over een reinigingsmodus waarmee dergelijke problemen
kunnen worden opgelost en voorkomen.
1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop OK.
2. Druk op de pijl naar rechts
om het menu Service te markeren en druk op de knop OK.
3. Druk op de pijl naar rechts
om de optie Reinigingspagina te markeren en druk op de knop
OK.
NLWW Het product reinigen 117
Productupdates
Software- en firmwareupdates en installatieinstructies voor dit product zijn beschikbaar via
www.hp.com/support/ljcp1520series. Klik op Downloads en stuurprogramma's, klik op het
besturingssysteem en selecteer de download voor het product.
118 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud NLWW
10 Problemen oplossen
Zelfhulp
Controlelijst voor het oplossen van problemen
Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden
Fabrieksinstellingen terugzetten
Berichten op het bedieningspaneel
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Het apparaat drukt niet of langzaam af
Verbindingsproblemen oplossen
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Softwareproblemen oplossen
NLWW 119
Zelfhulp
Naast de informatie in deze handleiding is er nog meer handige informatie beschikbaar.
HP Help & Learn Center Het HP Help & Learn Center en andere documentatie kunt u vinden op de cd-rom
die bij het apparaat is geleverd of in de programmamap van HP op uw computer.
Het HP Help & Learn Center is een hulpprogramma voor eenvoudige toegang tot
productinformatie, onlineproductondersteuning van HP, hulp bij het oplossen van
problemen en overheids- en veiligheidsinformatie.
Onderwerpen in de naslaggids Diversen onderwerpen uit de naslaggids voor dit apparaat zijn te vinden op de
voldende website:
www.hp.com/support/ljcp1520series
U kunt deze onderwerpen afdrukken en ze bij het apparaat bewaren. Dit is handig
referentiemateriaal voor procedures die u vaak uitvoert.
Help op het bedieningspaneel Het bedieningspaneel heeft een geïntegreerde Help die u begeleidt bij het
uitvoeren van diverse taken, zoals het vervangen van printcartridges en het
verhelpen van storingen.
120 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Controlelijst voor het oplossen van problemen
1. Zorg dat het product goed is ingesteld.
a. Druk op de aan-uitknop om de modus Auto-uit uit te schakelen of om het apparaat in te
schakelen.
b. Controleer alle kabels en netsnoeren.
c. Controleer of het voltage geschikt is voor de netstroominstelling van het apparaat. (Zie het
etiket aan de achterzijde van het apparaat voor de voltagespecificaties.) Als u een
powerstrip gebruikt waarvan het voltage buiten de specificaties valt, steekt u de stekker
rechtstreeks in het stopcontact. Als de stekker al in het stopcontact is gestoken, probeert u
een ander stopcontact.
d. Neem contact op met de HP klantenondersteuning als de MFP nog geen stroom krijgt.
2. Controleer de bekabeling
a. Controleer de kabelaansluiting tussen het product en de computer. Zorg ervoor dat de
kabel goed is aangesloten.
b. Controleer of de kabel beschadigd is door zo mogelijk een andere kabel te gebruiken.
c. Controleer de netwerkaansluiting (alleen HP Color LaserJet CP1525nw): Controleer of het
netwerklampje brandt. Het netwerklampje bevindt zich naast de netwerkaansluiting op de
achterkant van het apparaat.
Als het product nog steeds geen netwerkverbinding kan maken, moet u de installatie
ongedaan maken en het product opnieuw installeren. Neem contact op met een
netwerkbeheerder als de fout zich blijft voordoen.
3. HP Color LaserJet CP1525n: Controleer of er lampjes branden op het bedieningspaneel.
HP Color LaserJet CP1525nw: Kijk of er berichten worden weergegeven op het
bedieningspaneel.
4. Controleer of het gebruikte afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet.
5. Controleer of het papier juist is geplaatst in de invoerlade.
6. Zorg dat de productsoftware goed is geïnstalleerd.
7. Controleer of u de printerdriver voor dit apparaat hebt geïnstalleerd en of u het apparaat hebt
geselecteerd in de lijst met beschikbare printers.
8. Druk een configuratiepagina af.
a. Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert u of er papier in de invoerlade is geplaatst
en of dit op de juiste wijze is geplaatst.
b. Zorg dat de printcartridge goed is geïnstalleerd.
NLWW Controlelijst voor het oplossen van problemen 121
c. Als het papier vastloopt in het apparaat, dient u de storing te verhelpen.
d. Als de afdrukkwaliteit niet aanvaardbaar is, moet u de volgende stappen uitvoeren:
Controleer of de afdrukinstellingen correct zijn voor het gebruikte papier.
Los problemen met de afdrukkwaliteit op.
9. Druk een klein document af via een ander programma dat een vorige keer goed is afgedrukt. Als
deze oplossing werkt, ligt het probleem bij het gebruikte programma. Als deze oplossing niet
werkt (het document wordt niet afgedrukt), gaat u verder met de volgende stappen:
a. Probeer de afdruktaak uit te voeren vanaf een andere computer waarop de
apparaatsoftware is geïnstalleerd.
b. Controleer de kabelverbinding. Leid het product om naar de juiste poort of installeer de
software opnieuw, waarbij u de nieuwe aansluitmethode selecteert.
122 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden
De hoeveelheid tijd die nodig is om een taak af te drukken, is van verschillende factoren afhankelijk:
Het gebruik van speciaal papier (zoals transparanten, zwaar papier of papier van aangepast
formaat)
Verwerkingstijd en downloadtijd van het product
De complexiteit en de grootte van afbeeldingen
De snelheid van de gebruikte computer
De USB- of netwerkverbinding
De I/O-configuratie van het product
NLWW Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden 123
Fabrieksinstellingen terugzetten
Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle apparaat- en netwerkinstellingen weer op de
fabriekswaarden ingesteld. De paginateller, het ladeformaat en de taal worden niet opnieuw
ingesteld. Volg onderstaande stappen om de fabrieksinstellingen van het apparaat te herstellen.
VOORZICHTIG: Wanneer u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle instellingen gewijzigd in
de standaardwaarden. Ook worden in het geheugen opgeslagen pagina's verwijderd. Na het
herstellen van de fabrieksinstellingen wordt het apparaat opnieuw opgestart.
1. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Gebruik de pijlknoppen om het menu Service te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
3. Gebruik de pijlknoppen om de optie Standaardwaarden te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
Het product wordt automatisch opnieuw opgestart.
124 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Berichten op het bedieningspaneel
Soorten berichten op het bedieningspaneel
De berichten op het bedieningspaneel geven de huidige status van het apparaat weer en signaleren
situaties waarin actie ondernomen moet worden.
Er worden tijdelijk signaal- en waarschuwingsberichten weergegeven. Mogelijk moet u deze
bevestigen door op de knop OK te drukken om verder te kunnen gaan, of moet u op de knop
Annuleren
drukken om de taak te annuleren. Bij bepaalde waarschuwingen wordt de taak mogelijk
niet volledig uitgevoerd of is de afdrukkwaliteit niet goed. Als het signaal- of waarschuwingsbericht
betrekking heeft op het afdrukken en de functie voor automatisch doorgaan is ingeschakeld, wordt
geprobeerd om de afdruktaak te hervatten wanneer de waarschuwing 10 seconden op het scherm is
weergegeven zonder dat u deze hebt bevestigd.
Kritieke foutberichten kunnen een defect aangeven. Schakel het product uit en weer in. Dit zou het
probleem moeten verhelpen. Als een kritieke fout aanhoudt, moet het product mogelijk worden
nagekeken.
Als er problemen optreden met het apparaat, worden zowel op het bedieningspaneel als op het
computerscherm statuswaarschuwingsberichten weergegeven. Als er een
statuswaarschuwingsbericht is, verschijnt er een
in de kolom Statuswaarschuwing in de
volgende tabel.
Berichten op het bedieningspaneel
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
10.XXXX Toebehorenfout
Het e-label voor een van de
printcartridges kan niet worden
gelezen of ontbreekt.
10.0000 = fout e-label
zwart
10.0001 = fout e-label
cyaan
10.0002 = fout e-label
magenta
10.0003 = fout e-label geel
10.1000 = ontbrekend e-
label zwart
10.1001 = ontbrekend e-
label cyaan
10.1002 = ontbrekend e-
label magenta
10.1003 = ontbrekend e-
label geel
Plaats de printcartridge
opnieuw.
Schakel het product uit en weer
in.
Als het probleem niet is
opgelost, vervangt u de
printcartridge.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 125
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
49 Fout
Schakel uit/in
Er is een interne fout
opgetreden.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
50.X Fuserfout
Schakel uit/in
Er is een fout bij de fuser
opgetreden.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Schakel het product uit, wacht
ten minste 25 minuten en
schakel het product weer in.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
51.XX Fout
Schakel uit/in
Er is een interne hardwarefout
opgetreden in het product.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
126 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
54.XX Fout
Schakel uit/in
Er is een fout opgetreden bij een
van de interne sensoren in het
product.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
55.X Fout
Schakel uit/in
Er is een interne fout
opgetreden.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
57 Ventil.-fout
Schakel uit/in
Er is een probleem opgetreden
met de interne ventilator van het
product.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
59.X Fout
Schakel uit/in
Er is een probleem opgetreden
met een van de motoren in het
product.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 127
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
79 Fout
Schakel uit/in
Er is een interne firmwarefout
opgetreden in het product.
Schakel het product uit, wacht
minimaal 30 seconden, schakel
het product weer in en wacht tot
het product wordt geïnitialiseerd.
Verwijder de
spanningsbeveiliger als u er een
gebruikt. Sluit het product
rechtstreeks aan op het
stopcontact. Schakel het
product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
79 Servicefout
Schakel uit/in
Er is een incompatibele DIMM
geïnstalleerd.
1. Schakel het product uit.
2. Installeer een DIMM die
door het apparaat wordt
ondersteund.
3. Schakel het product in.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
Achterklep open
De achterklep van het product is
open.
Sluit de klep.
Afdruk mislukt
Als de fout blijft schakelt u uit
en weer in. Druk op [OK]
Het product kan de pagina niet
verwerken.
Druk op OK om door te gaan
met het afdrukken van de
afdruktaak. De uitvoer van de
taak wordt mogelijk beïnvloed.
Zet het apparaat uit en weer aan
als de fout zich blijft voordoen.
Verzend de afdruktaak opnieuw.
Ander formaat in lade #
[Formaat] laden Druk op [OK]
Het apparaat heeft papier in de
lade gedetecteerd dat niet
overeenkomt met de
configuratie voor de lade.
Plaats het juiste papier in de
lade of configureer de lade voor
het formaat dat u hebt geplaatst.
Apparaatfout
Druk op [OK]
Er is een interne fout
opgetreden.
Druk op OK om de afdruktaak te
hervatten.
Benodigdh. laag
Meer dan een van de
benodigdheden is bijna op.
Controleer de indicators voor de
resterende hoeveelheden op het
bedieningspaneel of druk een
pagina met informatie over de
status van de benodigdheden af
om te bepalen welke
printcartridges bijna leeg zijn.
Het afdrukken gaat door totdat
er een bericht wordt
weergegeven dat een onderdeel
vrijwel leeg is. Het is verstandig
om nieuwe benodigdheden
achter de hand te houden.
128 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
Cyaan is zeer laag
De levensduur van de
aangegeven printcartridge is
bijna verstreken en het menu-
item Bij zeer laag niveau in het
menu Systeeminst. is ingesteld
op Doorgaan.
Voor een optimale
afdrukkwaliteit raadt HP aan de
printcartridge nu te vervangen.
U kunt doorgaan met afdrukken
tot u een afname in de
afdrukkwaliteit waarneemt. De
werkelijke levensduur van een
cartridge kan variëren.
Zodra een onderdeel van HP
vrijwel leeg is, is de Premium
Protection Warranty van HP niet
langer van toepassing op dit
onderdeel. Wanneer een
onderdeel van HP vrijwel leeg is
en het afdrukken wordt
voortgezet, worden
afdrukgebreken of
cartridgeproblemen niet
beschouwd als materiaal- of
fabricagefouten in het onderdeel
volgens de garantie op de
printcartridge van HP.
Cyaan op verkeerde plaats
Er is een printcartridge
geïnstalleerd in de onjuiste
sleuf.
Controleer of alle printcartridges
zich in de juiste houder
bevinden. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta, geel.
Cyaan op verkeerde plaats
De printcartridge is in de
verkeerde sleuf geplaatst.
Zorg ervoor dat alle
printcartridges in de juiste sleuf
zijn geplaatst. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta en geel.
Cyaan printcassette is laag
Het einde van de levensduur
van de printcartridge nadert.
U kunt doorgaan met afdrukken,
maar het is verstandig een
vervangend onderdeel achter de
hand te hebben.
Foute afdruk
Druk op [OK]
Papier is vertraagd door het
apparaat gevoerd.
Druk op OK om het foutbericht
te wissen.
Gebr. <kleur> cassett.in gebr.
Een in het apparaat geplaatste
printcartridge heeft de
drempelwaarde bereikt en is
bijna leeg.
Geen actie nodig.
Gebr. toebehoren in gebr.
Een in het apparaat geplaatste
printcartridge heeft de
drempelwaarde bereikt en is
bijna leeg.
Geen actie nodig.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 129
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
Gebruikt onderdeel
geïnstalleerd
Druk op [OK] om te
accepteren
Een in het apparaat geplaatste
printcartridge heeft de
drempelwaarde bereikt en is
bijna leeg.
Druk op OK om door te gaan.
Geel is zeer laag
De levensduur van de
aangegeven printcartridge is
bijna verstreken en het menu-
item Bij zeer laag niveau in het
menu Systeeminst. is ingesteld
op Doorgaan.
Voor een optimale
afdrukkwaliteit raadt HP aan de
printcartridge nu te vervangen.
U kunt doorgaan met afdrukken
tot u een afname in de
afdrukkwaliteit waarneemt. De
werkelijke levensduur van een
cartridge kan variëren.
Zodra een onderdeel van HP
vrijwel leeg is, is de Premium
Protection Warranty van HP niet
langer van toepassing op dit
onderdeel. Wanneer een
onderdeel van HP vrijwel leeg is
en het afdrukken wordt
voortgezet, worden
afdrukgebreken of
cartridgeproblemen niet
beschouwd als materiaal- of
fabricagefouten in het onderdeel
volgens de garantie op de
printcartridge van HP.
Geel op verkeerde plaats
Er is een printcartridge
geïnstalleerd in de onjuiste
sleuf.
Controleer of alle printcartridges
zich in de juiste houder
bevinden. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta, geel.
Geel op verkeerde plaats
De printcartridge is in de
verkeerde sleuf geplaatst.
Zorg ervoor dat alle
printcartridges in de juiste sleuf
zijn geplaatst. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta en geel.
Gele printcassette is laag
Het einde van de levensduur
van de printcartridge nadert.
U kunt doorgaan met afdrukken,
maar het is verstandig een
vervangend onderdeel achter de
hand te hebben.
Haal transportbeveil. van
<kleur> cassette weg.
Een printcartridge is vergrendeld
met een transportvergrendeling.
Controleer of de
transportvergrendeling van de
printcartridge is verwijderd.
Handm. Dubbelz.
Plaats lade # Druk op [OK]
De eerste zijde van een
handmatige dubbelzijdige
afdruktaak is afgedrukt en het
papier moet nu worden
geplaatst om de tweede zijde af
te drukken.
Plaats de pagina in de
aangegeven lade met de te
bedrukken zijde omhoog en de
bovenkant van de pagina van u
af. Druk vervolgens op OK.
130 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
Handm. invoer <TYPE>
<FORMAAT>
Druk op [OK] voor beschikbaar
afdrukmateriaal
Het product is ingesteld op de
modus handmatige invoer.
Druk op OK om het bericht te
sluiten of plaats het juiste papier
in lade 1.
Laad papier
Lade 2 is leeg. Plaats papier in Lade 2.
Magenta is zeer laag
De levensduur van de
aangegeven printcartridge is
bijna verstreken en het menu-
item Bij zeer laag niveau in het
menu Systeeminst. is ingesteld
op Doorgaan.
Voor een optimale
afdrukkwaliteit raadt HP aan de
printcartridge nu te vervangen.
U kunt doorgaan met afdrukken
tot u een afname in de
afdrukkwaliteit waarneemt. De
werkelijke levensduur van een
cartridge kan variëren.
Zodra een onderdeel van HP
vrijwel leeg is, is de Premium
Protection Warranty van HP niet
langer van toepassing op dit
onderdeel. Wanneer een
onderdeel van HP vrijwel leeg is
en het afdrukken wordt
voortgezet, worden
afdrukgebreken of
cartridgeproblemen niet
beschouwd als materiaal- of
fabricagefouten in het onderdeel
volgens de garantie op de
printcartridge van HP.
Magenta op verkeerde plaats
Er is een printcartridge
geïnstalleerd in de onjuiste
sleuf.
Controleer of alle printcartridges
zich in de juiste houder
bevinden. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta, geel.
Magenta op verkeerde plaats
De printcartridge is in de
verkeerde sleuf geplaatst.
Zorg ervoor dat alle
printcartridges in de juiste sleuf
zijn geplaatst. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta en geel.
Magenta printcassette is laag
Het einde van de levensduur
van de printcartridge nadert.
U kunt doorgaan met afdrukken,
maar het is verstandig een
vervangend onderdeel achter de
hand te hebben.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 131
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
Niet-HP toebeh. geplaatst
Er is een onderdeel
geïnstalleerd dat niet van HP is.
Wanneer u in de
veronderstelling bent dat u
benodigdheden van HP hebt
aangeschaft, maar dit niet het
geval is, gaat u naar
www.hp.com/go/anticounterfeit.
Service of reparaties aan de
printer als gevolg van het
gebruik van benodigdheden die
niet van HP zijn, worden niet
gedekt door de garantie van HP.
Niet-onderst. [kleur] cassette
geïnstall.
[OK] voor doorgaan.
Het apparaat heeft vastgesteld
dat er een niet door HP
gemaakte printcartridge is
geplaatst.
Raak de knop OK aan om door
te gaan met afdrukken.
Als u denkt dat u een origineel
onderdeel van HP hebt
aangeschaft, bel dan de
fraudelijn van HP
(1-877-219-3183). Onderhoud of
reparaties als gevolg van het
gebruik van benodigdheden van
een andere producent dan HP
vallen niet onder de garantie
van HP.
Ongeld. stuurpr.
Druk op [OK]
U gebruikt een onjuiste
printerdriver.
Selecteer de juiste printerdriver.
Origineel HP-onderdeel
geplaatst
Er is een origineel HP-onderdeel
geïnstalleerd. Dit bericht wordt
kort weergegeven nadat het
onderdeel is geïnstalleerd en
wordt dan vervangen door het
bericht Klaar.
Geen actie nodig.
Plaats <kleur> cartridge
De printcartridge is niet of niet
goed in het apparaat geplaatst.
Installeer de printcartridge.
Plaats lade # <SOORT>
<FORMAAT>
Er is een lade geconfigureerd
voor de papiersoort en het
papierformaat die nodig zijn
voor de afdruktaak, maar die
lade is leeg.
Plaats het juiste papier in de
lade of druk op OK om papier uit
een andere lade te gebruiken.
Plaats lade 1 <SOORT>
<FORMAAT>
Er zijn geen laden
geconfigureerd voor de
papiersoort en het
papierformaat die nodig zijn
voor de afdruktaak.
Plaats het juiste papier in lade 1
of druk op OK om papier uit een
andere lade te gebruiken.
Storing in <locatie>
Er heeft zich een papierstoring
voorgedaan.
Verhelp de storing op de locatie
die wordt aangegeven.
Gewoonlijk wordt de rest van de
taak vanzelf afgedrukt. Probeer
de taak opnieuw af te drukken
als dit niet het geval is.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
132 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
Storing in lade #
Verhelp storing en Druk op
[OK]
Er heeft zich een papierstoring
voorgedaan.
Verhelp de storing op de
aangegeven locatie en druk
vervolgens op OK.
Als deze fout zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met de ondersteuning van HP.
Te weinig geheugen
Druk op [OK]
Het productgeheugen is bijna
vol.
Druk op OK om de afdruktaak te
voltooien of druk op X om de
taak te annuleren.
Verdeel de taak in kleinere
taken met minder pagina's.
Verkeerde onderdelen
Meer dan een printcartridge is
geïnstalleerd in de onjuiste
sleuf.
Controleer of alle printcartridges
zich in de juiste houder
bevinden. De printcartridges
worden van boven naar onder in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: geel, magenta,
cyaan, zwart.
Vervang <kleur>
De levensduur van de
aangegeven printcartridge is
bijna verstreken en het menu-
item Bij zeer laag niveau in het
menu Systeeminst. is ingesteld
op Stoppen.
Voor een optimale
afdrukkwaliteit raadt HP aan de
printcartridge nu te vervangen.
U kunt doorgaan met afdrukken
tot u een afname in de
afdrukkwaliteit waarneemt. De
werkelijke levensduur van een
cartridge kan variëren. Zodra
een onderdeel van HP vrijwel
leeg is, is de Premium
Protection Warranty van HP niet
langer van toepassing op dit
onderdeel. Wanneer een
onderdeel van HP vrijwel leeg is
en het afdrukken wordt
voortgezet, worden
afdrukgebreken of
cartridgeproblemen niet
beschouwd als materiaal- of
fabricagefouten in het onderdeel
volgens de garantie op de
printcartridge van HP.
Verwijder transportvergr. van
cassettes
Een of meer printcartridges zijn
vergrendeld met een
transportvergrendeling.
Zorg ervoor dat alle
transportvergrendelingen
(oranje lipjes links op nieuwe
printcartridges) zijn verwijderd.
Voorklep open
De voorklep van het product is
open.
Sluit de klep.
Vul lade 1 met gewoon
<FORMAAT>
Reinigingspagina [OK] om te
starten
Het product is klaar om het
reinigingsproces uit te voeren.
Plaats gewoon papier van het
aangegeven formaat in Lade 1
en druk dan op OK.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 133
Bericht op het
bedieningspaneel
Statuswaarschuwing Beschrijving Aanbevolen handeling
Zwarte printcassette is laag
Het einde van de levensduur
van de printcartridge nadert.
U kunt doorgaan met afdrukken,
maar het is verstandig een
vervangend onderdeel achter de
hand te hebben.
Zwart is zeer laag
De levensduur van de
aangegeven printcartridge is
bijna verstreken en het menu-
item Bij zeer laag niveau in het
menu Systeeminst. is ingesteld
op Doorgaan.
Voor een optimale
afdrukkwaliteit raadt HP aan de
printcartridge nu te vervangen.
U kunt doorgaan met afdrukken
tot u een afname in de
afdrukkwaliteit waarneemt. De
werkelijke levensduur van een
cartridge kan variëren.
Zodra een onderdeel van HP
vrijwel leeg is, is de Premium
Protection Warranty van HP niet
langer van toepassing op dit
onderdeel. Wanneer een
onderdeel van HP vrijwel leeg is
en het afdrukken wordt
voortgezet, worden
afdrukgebreken of
cartridgeproblemen niet
beschouwd als materiaal- of
fabricagefouten in het onderdeel
volgens de garantie op de
printcartridge van HP.
Zwart op verkeerde plaats
Er is een printcartridge
geïnstalleerd in de onjuiste
sleuf.
Controleer of alle printcartridges
zich in de juiste houder
bevinden. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta, geel.
Zwart op verkeerde plaats
De printcartridge is in de
verkeerde sleuf geplaatst.
Zorg ervoor dat alle
printcartridges in de juiste sleuf
zijn geplaatst. De printcartridges
worden van voor naar achter in
de volgende volgorde
geïnstalleerd: zwart, cyaan,
magenta en geel.
134 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast
Het apparaat pakt geen papier op
Het apparaat pakt meerdere vellen papier op.
Papierstoringen voorkomen
Storingen verhelpen
Het apparaat pakt geen papier op
Als het apparaat geen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen.
1. Open het apparaat en verwijder eventuele vastgelopen vellen papier.
2. Plaats papier met het juiste formaat in de lade.
3. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de
geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen.
4. Controleer op het bedieningspaneel of het apparaat wacht op een bevestiging om het papier
handmatig in te voeren. Plaats papier en ga verder met afdrukken.
Het apparaat pakt meerdere vellen papier op.
Als het apparaat meerdere vellen papier uit de lade pakt, kunt u het volgende proberen.
1. Verwijder de stapel papier uit de lade, buig de stapel, draai deze 180 graden en draai hem
vervolgens om. Waaier het papier niet uit. Plaats de stapel papier terug in de lade.
2. Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de specificaties van HP voor dit apparaat.
3. Gebruik geen papier dat is gekreukeld, gevouwen of beschadigd. Gebruik indien nodig papier uit
een ander pak.
4. Controleer of de lade niet te vol is. Als dit wel het geval is, dient u de gehele stapel papier uit de
lade te verwijderen, de stapel recht te leggen en een deel van de stapel papier terug te plaatsen
in de lade.
5. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de
geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen.
Papierstoringen voorkomen
Probeer de volgende oplossingen om papierstoringen te voorkomen.
1. Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de specificaties van HP voor dit apparaat.
2. Gebruik geen papier dat is gekreukeld, gevouwen of beschadigd. Gebruik indien nodig papier uit
een ander pak.
3. Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gekopieerd.
4. Controleer of de lade niet te vol is. Als dit wel het geval is, dient u de gehele stapel papier uit de
lade te verwijderen, de stapel recht te leggen en een deel van de stapel papier terug te plaatsen
in de lade.
NLWW Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast 135
5. Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de lade zijn afgestemd op het papierformaat. Schuif de
geleiders tegen de stapel papier aan zonder het papier te buigen.
6. Plaats de lade goed in het apparaat.
7. Gebruik de handmatige invoer wanneer u afdrukt op zwaar of geperforeerd papier, of papier met
reliëf en voer de vellen een voor een in.
Storingen verhelpen
Storingslocaties
Gebruik de volgende afbeelding om de locatie van papierstoringen te vinden.
1
3
2
1 Uitvoerbak
2Achterklep
3 Laden
Papierstoring in Lade 1
OPMERKING: Wanneer het papier is gescheurd, verwijder dan alle papierresten voordat u het
afdrukken hervat.
1. Als u het vastgelopen vel papier kunt zien,
verwijder het dan door het recht naar buiten
te trekken.
136 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
2. Als u het vastgelopen vel papier niet kunt
zien, opent u de klep van Lade 1 en trekt u
Lade 2 naar buiten.
3. Druk de twee lipjes omlaag om het paneel
van Lade 1 vrij te maken.
4. Verwijder het vastgelopen vel papier door het
recht naar buiten te trekken.
VOORZICHTIG: Trek het vastgelopen vel
papier niet omhoog. Trek het er recht uit.
NLWW Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast 137
5. Druk de twee lipjes weer omhoog om het
paneel van Lade 1 weer te bevestigen.
6. Vervang Lade 2.
Papierstoring in Lade 2
1. Trek Lade 2 naar voren en plaats deze op
een vlakke ondergrond.
138 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
2. Verwijder het vastgelopen vel papier door het
recht naar buiten te trekken.
3. Plaats Lade 2 terug.
4. Druk op OK om verder te gaan met
afdrukken.
Storing in fusergebied
1. Open de achterklep.
NLWW Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast 139
2. Verwijder alle vastgelopen papier.
OPMERKING: Wanneer het papier is
gescheurd, verwijder dan alle papierresten
voordat u het afdrukken hervat.
VOORZICHTIG: Laat het fusergebied
afkoelen voordat u de storing verhelpt.
3. Sluit de achterklep.
Storing in uitvoerbak
1. Controleer of het papier niet is vastgelopen in
het gebied rond de uitvoerbak.
140 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
2. Verwijder al het zichtbare papier.
OPMERKING: Wanneer het papier is
gescheurd, verwijder dan alle papierresten
voordat u het afdrukken hervat.
3. Open en sluit de achterklep om het bericht te
verwijderen.
NLWW Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast 141
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Wanneer u zich aan deze richtlijnen houdt, kunt u de meeste problemen met de afdrukkwaliteit
voorkomen.
Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver.
De kleurinstellingen aanpassen in de printerdriver
Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP
Een reinigingspagina afdrukken
Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen
De printcartridges controleren
De printerdriver gebruiken die het beste aan uw afdrukbehoeften voldoet
Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver.
Controleer de instelling voor de papiersoort als u een van de volgende problemen ondervindt:
Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen.
Er bevinden zich herhaalde vlekken op de afgedrukte pagina's.
Afgedrukte pagina's zijn gekruld.
Op de afgedrukte pagina's schilfert toner af.
Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt.
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de optie Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw elke categorie met papiersoorten uit totdat u de papiersoort vindt die u gebruikt.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik vervolgens op de knop OK.
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Mac
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op de optie Afdrukken.
2. Klik in het menu Aantal en pagina's op de knop pagina-instelling.
3. Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK.
4. Open het menu Afwerking.
142 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
5. Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal.
6. Klik op de knop Afdrukken.
De kleurinstellingen aanpassen in de printerdriver
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen
1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma.
2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Kleur.
4. Selecteer een kleurthema in de vervolgkeuzelijst Kleurthema's.
Standaard (sRGB): Met dit thema stelt u het apparaat in voor het afdrukken van RGB-
gegevens in de onbewerkte apparaatmodus. Hiermee kunt u de kleuren in het
softwareprogramma of het besturingssysteem beheren voor de juiste weergave.
Levendig: Met dit thema wordt de kleurverzadiging in de middentinten verhoogd. Gebruik
dit thema voor het afdrukken van zakelijke illustraties.
Foto: Met dit thema wordt RGB-kleur geïnterpreteerd alsof dit wordt afgedrukt als een foto
met behulp van een digitaal mini-lab. Hierdoor worden diepere, vollere kleuren anders
weergegeven dan bij het thema Standaard (sRGB). Gebruik dit thema voor het afdrukken
van foto's.
Foto (Adobe RGB 1998): Gebruik dit thema voor het afdrukken van digitale foto's die de
AdobeRGB-kleurruimte gebruiken in plaats van sRGB. Schakel kleurbeheer in het
softwareprogramma uit wanneer u dit thema gebruikt.
Geen
De kleuropties wijzigen
Wijzig de kleuropties voor de huidige afdruktaak vanaf het tabblad Kleur of in de printerdriver.
1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma.
2. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 143
3. Klik op het tabblad Kleur.
4. Klik op de instelling Automatisch of Handmatig.
De instelling Automatisch: selecteer deze instelling voor de meeste afdruktaken in kleur.
De instelling Handmatig: selecteer deze instelling om de kleurinstellingen onafhankelijk
van andere instellingen aan te passen.
OPMERKING: Het handmatig aanpassen van kleurinstellingen kan van invloed zijn op de
afdrukken. HP adviseert dat deze instellingen alleen worden gewijzigd door grafische
deskundigen.
5. Klik op de optie Afdrukken in grijstinten om een kleurendocument af te drukken in zwart-wit.
Gebruik deze optie om kleurendocumenten af te drukken voor kopiëren of faxen.
6. Klik op de knop OK.
Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP
Gebruik ander papier als zich een van de volgende problemen voordoet:
De afdruk is te licht of op sommige plekken vervaagd.
Er bevinden zich tonervlekken op de afgedrukte pagina's.
Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen.
De afgedrukte tekens zijn misvormd.
Afgedrukte pagina's zijn gekruld.
Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door dit apparaat wordt ondersteund. Volg deze
richtlijnen wanneer u het papier selecteert:
Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken,
losse deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen.
Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt.
144 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Gebruik papier dat is ontworpen voor laserprinters. Gebruik geen papier dat alleen is geschikt is
voor inkjetprinters.
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak. Gladder papier zorgt over het algemeen voor
een beter afdrukresultaat.
Een reinigingspagina afdrukken
Druk een reinigingspagina af om stof en overtollige toner uit de papierbaan te verwijderen wanneer
zich een van de volgende problemen voordoet:
Er bevinden zich tonervlekken op de afgedrukte pagina's.
Op de afgedrukte pagina's is toner uitgelopen.
Er bevinden zich herhaalde vlekken op de afgedrukte pagina's.
Ga als volgt te werk om een reinigingspagina af te drukken:
1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop OK.
2. Druk op de pijl naar rechts
om het menu Service te markeren en druk op de knop OK.
3. Druk op de pijl naar rechts
om de optie Reinigingspagina te markeren en druk op de knop
OK.
Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen
Als de afdrukken gekleurde schaduwen, wazige afbeeldingen of gebieden met kleuren van slechte
kwaliteit bevatten, moet u het apparaat mogelijk kalibreren om de kleuren uit te lijnen. Druk de
diagnosepagina af vanuit het menu Rapporten op het bedieningspaneel om de kleuruitlijning te
controleren. Als de gekleurde blokken op die pagina niet zijn uitgelijnd, moet u het apparaat
kalibreren.
1. Open het menu Systeeminst. op het bedieningspaneel.
2. Open het menu Afdrukkwaliteit en selecteer het item Kleur kalibreren.
3. Selecteer de optie Nu kalibreren.
De printcartridges controleren
U dient de printcartridges te controleren en indien nodig te vervangen wanneer zich een van de
volgende problemen voordoet:
De afdruk is te licht of op sommige plekken vervaagd.
Kleine delen van de pagina zijn niet afgedrukt.
De afgedrukte pagina's hebben strepen of banen.
Wanneer u hebt vastgesteld dat een printcartridge vervangen moet worden, druk dan de
statuspagina van de benodigdheden af om het onderdeelnummer voor de bijbehorende originele
printcartridge van HP te achterhalen.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 145
Soort printcartridge Procedure voor het oplossen van het probleem
Nagevulde of gereviseerde
printcartridge
Het gebruik van benodigdheden die niet door HP zijn vervaardigd, nieuw of
gereviseerd, wordt niet aanbevolen door Hewlett-Packard Company. Aangezien
dit geen HP-producten zijn, heeft het bedrijf geen invloed op het ontwerp en de
kwaliteit. Wanneer u een nagevulde of gereviseerde printcartridge gebruikt en niet
tevreden bent over de afdrukkwaliteit, vervangt u de printcartridge door een
originele cartridge van HP met daarop de woorden 'HP' of 'Hewlett-Packard', of
het logo van HP.
Originele printcartridge van HP 1. Op de pagina Status benodigdheden van het bedieningspaneel van het
apparaat wordt het bericht weergegeven dat een onderdeel vrijwel leeg is
wanneer het einde van de levensduur van de printcartridge is bereikt.
Vervang de printcartridge wanneer de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is.
2. Druk via het menu Rapporten van het bedieningspaneel de
afdrukkwaliteitspagina af. Wanneer de pagina strepen of vlekken in één kleur
heeft, is de bijbehorende kleurencartridge mogelijk defect. Raadpleeg de
instructies in dit document voor uitleg over de pagina. Vervang indien nodig
de printcartridge.
3. Kijk of de printcartridge beschadigd is. Zie de onderstaande instructies.
Vervang indien nodig de printcartridge.
4. Druk een reinigingspagina af als de afgedrukte pagina vlekken heeft met
steeds dezelfde tussenruimte. Als het probleem hiermee nog niet is opgelost,
gebruikt u de instructies voor herhaalde fouten in dit document om de
oorzaak van het probleem vast te stellen.
De statuspagina voor benodigdheden afdrukken
Op de pagina Status benodigdheden wordt de resterende levensduur van de printcartridges
weergegeven. Hier vindt u ook het serienummer voor de juiste originele printcartridge van HP voor
uw apparaat, zodat u een nieuwe printcartridge kunt bestellen, evenals andere handige informatie.
1. Open het menu Rapporten op het bedieningspaneel.
2. Selecteer de pagina Status benodigdheden om deze af te drukken.
De afdrukkwaliteitspagina interpreteren
1. Open het menu Rapporten op het bedieningspaneel.
2. Selecteer het item Kwaliteitspagina afdr. om dit af te drukken.
Deze pagina bevat vijf gekleurde banen die in vier groepen zijn ingedeeld, zoals in de onderstaande
afbeelding is weergegeven. Door elke groep te onderzoeken, kunt u het probleem isoleren en
bepalen welke printcartridge het probleem veroorzaakt.
146 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Gebied Printcartridge
1 Geel
2 Cyaan
3Zwart
4 Magenta
Als er in slechts één groep stippen en strepen voorkomen, dient u de printcartridge te vervangen
die bij deze groep hoort.
Als er in meerdere groepen stippen voorkomen, dient u een reinigingspagina af te drukken. Als
het probleem aanhoudt, controleert u of de stippen altijd dezelfde kleur hebben (bijvoorbeeld of
er in alle vijf gekleurde banen magentastippen worden weergegeven). Als de stippen allemaal
dezelfde kleur hebben, dient u die printcartridge te vervangen.
Als er strepen worden weergeven in meerdere gekleurde banen dient u contact op te nemen
met HP. Waarschijnlijk wordt het probleem dan niet veroorzaakt door de printcartridge.
De printcartridge controleren op beschadigingen
1. Verwijder de printcartridge uit het apparaat en controleer of de verzegeling is verwijderd.
2. Controleer of de geheugenchip is beschadigd.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 147
3. Controleer het oppervlak van de groene afbeeldingsdrum aan de onderkant van de
printcartridge.
VOORZICHTIG: Raak de groene rol (afbeeldingsdrum) aan de onderkant van de cartridge niet
aan. Vingerafdrukken op de afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit.
4. Vervang de printcartridge wanneer er zich krassen, vingerafdrukken of andere beschadigingen
op de afbeeldingsdrum bevinden.
5. Als de afbeeldingsdrum niet is beschadigd, schudt u de printcartridge een paar keer licht en
installeert u deze vervolgens opnieuw. Druk enkele pagina's af om te zien of het probleem is
opgelost.
Herhaalde fouten
Als fouten worden herhaald met een van de volgende tussenruimten op de pagina, is de
printcartridge mogelijk beschadigd.
22 mm
27 mm
29 mm
76 mm
De printerdriver gebruiken die het beste aan uw afdrukbehoeften voldoet
U dient mogelijk een andere printerdriver te gebruiken als afbeeldingen op de afgedrukte pagina
onverwachte strepen bevatten, er tekst ontbreekt, de opmaak onjuist is of er andere lettertypen zijn
gebruikt.
148 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
HP PCL 6-driver Wordt meegeleverd als de standaarddriver. Deze driver wordt automatisch
geïnstalleerd, tenzij u een andere driver selecteert.
Aanbevolen voor alle Windows-omgevingen
Biedt in het algemeen de beste snelheid, afdrukkwaliteit en ondersteuning
voor apparaatfuncties voor de meeste gebruikers
Ontwikkeld om samen te werken met de Windows Graphic Device Interface
(GDI) voor optimale snelheid in Windows-omgevingen
Mogelijk niet volledig compatibel met software van derden en aangepaste
software op basis van PCL 5
HP UPD PS-driver
Aanbevolen voor afdrukken met programma’s van Adobe
®
of met andere
grafisch intensieve software
Biedt ondersteuning voor afdrukken via postscript-emulatie en voor postscript
flash-lettertypen
HP UPD PCL 5 Aanbevolen voor alle veelvoorkomende afdruktaken op een kantoor
(Windows-omgevingen)
Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten
De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of
softwareprogramma's van derden
De beste keuze wanneer u in verschillende omgevingen werkt, waarbij het
product dient te worden ingesteld op PCL 5 (UNIX, Linux, mainframe)
Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden
die u voor meerdere printermodellen kunt gebruiken
Aanbevolen wanneer u naar meerdere printermodellen kopieert vanaf een
mobiele Windows-computer
Aanvullende printerdrivers kunnen vanaf deze website worden gedownload: www.hp.com/support/
ljcp1520series.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 149
Het apparaat drukt niet of langzaam af
Het apparaat drukt niet af
Als het apparaat helemaal niet afdrukt, kunt u het volgende proberen.
1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld en dat het bedieningspaneel aangeeft gereed te
zijn.
Als het bedieningspaneel niet aangeeft dat het apparaat gereed is, schakelt u het apparaat
uit en vervolgens weer in.
Als het bedieningspaneel aangeeft dat het apparaat gereed is, probeert u de taak
nogmaals te verzenden.
2. Als het bedieningspaneel aangeeft dat er een fout is opgetreden, lost u het probleem op en
probeert u de taak nogmaals te verzenden.
3. Zorg ervoor dat alle kabels juist zijn aangesloten. Als het apparaat op een netwerk is
aangesloten, controleert u het volgende:
Controleer het lampje naast de netwerkverbinding op het apparaat. Als het netwerk actief
is, brandt het lampje groen.
Zorg ervoor dat u een netwerkkabel gebruikt voor de netwerkaansluiting in plaats van een
telefoonsnoer.
Zorg ervoor dat de netwerkrouter, -hub of -switch is ingeschakeld en dat het netwerk juist
functioneert.
4. Installeer de HP-software van de cd die bij dit apparaat is geleverd. Het gebruik van algemene
printerdrivers kan vertragingen veroorzaken bij het wissen van taken in de afdrukwachtrij.
5. Klik in de lijst met printers op uw computer met de rechtermuisknop op de naam van dit
apparaat. Klik vervolgens op Eigenschappen en open het tabblad Poorten.
Als u een netwerkkabel gebruikt voor uw netwerkaansluiting, controleert u of de
printernaam op het tabblad Poorten overeenkomt met de apparaatnaam op de
configuratiepagina van het apparaat.
Als u een USB-kabel gebruikt en verbinding maakt met een draadloos netwerk, controleert
u of het selectievakje naast Virtuele printerpoort voor USB is aangevinkt.
6. Als u een firewall op de computer gebruikt, blokkeert dit systeem mogelijk de communicatie met
het apparaat. Probeer de firewall tijdelijk uit te schakelen om te kijken of deze het probleem
veroorzaakt.
7. Als uw computer of het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, kan een zwak
signaal of een storing van het signaal uw afdruktaken vertragen.
150 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Het apparaat drukt langzaam af
Als het apparaat slechts heel langzaam afdrukt, kunt u het volgende proberen.
1. Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de minimale vereisten voor dit apparaat. Ga naar de
volgende website voor een lijst met specificaties:
www.hp.com/support/ljcp1520series.
2. Wanneer u het apparaat configureert om op bepaalde papiersoorten af te drukken, zoals zwaar
papier, drukt het apparaat langzamer af om de toner goed op het papier aan te brengen. Als de
instelling voor de papiersoort niet overeenkomt met de papiersoort die u gebruikt, wijzigt u de
instelling in de juiste papiersoort.
3. Als uw computer of het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, kan een zwak
signaal of een storing van het signaal uw afdruktaken vertragen.
NLWW Het apparaat drukt niet of langzaam af 151
Verbindingsproblemen oplossen
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen
Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel.
Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten.
Controleer of de kabel niet langer is dan 5 m. Probeer een kortere kabel.
Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang
de kabel indien nodig.
Netwerkproblemen oplossen
Doorloop de volgende punten om te controleren of het apparaat met het netwerk communiceert. Druk
voordat u begint een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en zoek het
IP-adres van het apparaat op deze pagina.
Slechte fysieke verbinding
De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat
De computer kan niet met het apparaat communiceren
Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het
netwerk
Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen
Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld
Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist
Slechte fysieke verbinding
1. Controleer of het apparaat met een kabel van de juiste lengte is aangesloten op de juiste
netwerkpoort.
2. Controleer of de kabels stevig zijn bevestigd.
3. Controleer aan de achterzijde van het apparaat of er twee lampjes branden bij de
netwerkpoortaansluiting: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus.
4. Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poort op de hub.
De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat
1. Ga naar de printereigenschappen en klik op het tabblad Poorten. Controleer of het IP-adres van
het apparaat klopt. Het IP-adres van het apparaat wordt weergegeven op de configuratiepagina.
2. Als u het apparaat hebt geïnstalleerd met de standaard TCP/IP-poort van HP, schakelt u het
vakje Altijd afdrukken naar dit apparaat, zelfs als het IP-adres verandert in.
3. Als u het apparaat hebt geïnstalleerd met een standaard TCP/IP-poort van Microsoft, gebruikt u
de hostnaam in plaats van het IP-adres.
4. Als het IP-adres juist is, verwijdert u het apparaat en voegt u het opnieuw toe.
152 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
De computer kan niet met het apparaat communiceren
1. Test de netwerkcommunicatie door een ping-opdracht uit te voeren op het netwerk.
a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en
typ vervolgens cmd.
b. Typ ping, gevolgd door het IP-adres voor uw apparaat.
c. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
2. Als de ping-opdracht is mislukt, controleer dan of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en
controleer vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer allemaal voor
hetzelfde netwerk zijn geconfigureerd.
Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor
het netwerk
Hewlett-Packard adviseert deze instelling in de automatische modus te laten (de standaardinstelling).
Wanneer u deze instellingen wijzigt, dient u deze ook voor uw netwerk te wijzigen.
Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen
Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste printerdriver gebruiken.
Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld
1. Controleer de netwerkstuurprogramma's, printerdrivers en netwerkomleiding.
2. Controleer of het besturingssysteem juist is geconfigureerd.
Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist
1. Controleer op de configuratiepagina de status van het netwerkprotocol. Schakel het protocol
indien nodig in.
2. Configureer de netwerkinstellingen zo nodig opnieuw.
NLWW Verbindingsproblemen oplossen 153
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Controlelijst draadloze verbinding
Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: De draadloze functie van dit
apparaat is uitgeschakeld.
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze configuratie
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van derden
geïnstalleerd
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het apparaat is
verplaatst
Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat
De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding wordt
gemaakt met een virtueel privénetwerk.
Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken
Het draadloos netwerk functioneert niet
Controlelijst draadloze verbinding
Het apparaat en de draadloze router zijn ingeschakeld en de stroomtoevoer functioneert.
Controleer ook of de draadloze zender van het apparaat is ingeschakeld.
De naam van het draadloze netwerk (SSID) is juist. Druk de configuratiepagina af om de naam
van het draadloze netwerk (SSID) te bepalen. Voer de draadloze installatie opnieuw uit als u niet
zeker weet of de naam van het draadloze netwerk (SSID) juist is.
Bij beveiligde netwerken controleert u of de beveiligingsinformatie juist is. Voer de draadloze
installatie opnieuw uit als de beveiligingsinformatie niet juist is.
Probeer toegang te krijgen tot andere computers op het draadloos netwerk als het draadloos
netwerk niet goed functioneert. Probeer verbinding te maken met internet via een draadloze
verbinding als het netwerk toegang heeft tot internet.
De coderingsmethode (AES of TKIP) voor het apparaat is hetzelfde als die voor het draadloos
toegangspunt (op netwerken met WPA-beveiliging).
Het apparaat is binnen het bereik van het draadloos netwerk. Bij de meeste netwerken dient het
apparaat zich binnen 30 m van het draadloos toegangspunt (draadloze router) te bevinden.
Het draadloos signaal wordt niet geblokkeerd door obstakels. Verwijder grote metalen objecten
tussen het toegangspunt en het apparaat. Controleer of er geen pilaren, muren of draagbalken
van metaal of beton tussen het apparaat en het draadloos toegangspunt staan.
Het apparaat staat niet bij elektronische apparaten die het draadloos signaal storen. Apparaten
die het draadloos signaal kunnen storen, zijn onder andere motoren, draadloze telefoons,
beveiligingscamera's, andere draadloze netwerken en bepaalde Bluetooth-apparaten.
De printerdriver is geïnstalleerd op de computer.
U hebt de juiste printerpoort geselecteerd.
De computer en het apparaat zijn aangesloten op hetzelfde draadloos netwerk.
154 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: De
draadloze functie van dit apparaat is uitgeschakeld.
Druk op de knop voor de draadloze functie op het apparaat, open het menu Draadloos en
schakel de draadloze zender in.
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de
draadloze configuratie
1. Controleer of het apparaat ingeschakeld en gereed is.
2. Controleer of u verbonden bent met het juiste draadloos netwerk.
3. Controleer of het draadloos netwerk goed werkt.
a. Open het menu Netwerkconfiguratie en open vervolgens het item Menu Draadloos.
b. Selecteer het item Netwerktest uitvoeren om het draadloos netwerk te testen. Het
apparaat drukt een rapport met de resultaten af.
4. Controleer of de juiste poort of het juiste apparaat is geselecteerd.
a. Klik in de lijst met printers op uw computer met de rechtermuisknop op de naam van dit
apparaat. Klik vervolgens op Eigenschappen en open het tabblad Poorten.
b. Controleer of het selectievakje naast Virtuele printerpoort voor USB is ingeschakeld.
5. Controleer of de computer goed functioneert. Start indien nodig de computer opnieuw op.
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een
firewall van derden geïnstalleerd
1. Werk de firewall bij met de meest recente update van de fabrikant.
2. Als de firewall tijdens het installeren van het apparaat of tijdens het afdrukken om uw
toestemming vraagt, dient u deze te geven voor het uitvoeren van de programma's.
3. Schakel de firewall tijdelijk uit en installeer het draadloos apparaat vervolgens op de computer.
Schakel de firewall in wanneer de installatie is voltooid.
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router
of het apparaat is verplaatst
Controleer of de router of het apparaat is verbonden met hetzelfde netwerk waarmee uw computer is
verbonden.
1. Open het menu Rapporten en selecteer het item Configuratierapport om het rapport af te
drukken.
2. Vergelijk de naam van het draadloze netwerk (SSID) op het configuratierapport met de SSID in
de printerconfiguratie op uw computer.
3. Als de SSID's niet hetzelfde zijn, zijn de apparaten niet aangesloten op hetzelfde netwerk.
Configureer de draadloze instellingen voor het apparaat opnieuw.
NLWW Problemen met draadloze netwerken oplossen 155
Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos
apparaat
1. Controleer of de andere computers zich binnen het draadloos bereik bevinden en dat er geen
obstakels zijn die het signaal blokkeren. Voor de meeste netwerken ligt het draadloos bereik op
maximaal 30 m van het draadloos toegangspunt.
2. Controleer of het apparaat ingeschakeld en gereed is.
3. Schakel firewalls van derden uit op uw computer.
4. Controleer of het draadloos netwerk goed werkt.
a. Open het menu Netwerkconfiguratie op het bedieningspaneel van het apparaat en open
vervolgens het item Menu Draadloos.
b. Selecteer het item Netwerktest uitvoeren om het draadloos netwerk te testen. Het
apparaat drukt een rapport met de resultaten af.
5. Controleer of de juiste poort of het juiste apparaat is geselecteerd.
a. Klik in de lijst met printers op uw computer met de rechtermuisknop op de naam van dit
apparaat. Klik vervolgens op Eigenschappen en open het tabblad Poorten.
b. Klik op de knop Poort configureren om te controleren of het IP-adres overeenkomt met
het IP-adres in het rapport Netwerktest uitvoeren.
6. Controleer of de computer goed functioneert. Start indien nodig de computer opnieuw op.
De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er
verbinding wordt gemaakt met een virtueel privénetwerk.
U kunt niet gelijktijdig met een virtueel privénetwerk en andere netwerken verbonden zijn.
Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken
Controleer of de draadloze router is ingeschakeld en de stroomtoevoer functioneert.
Het netwerk is mogelijk verborgen. U kunt echter gewoon verbinding maken met een verborgen
netwerk.
156 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Het draadloos netwerk functioneert niet
1. Om te controleren of de verbinding met het netwerk is verbroken, dient u andere apparaten op
het netwerk aan te sluiten.
2. Test de netwerkcommunicatie door een ping-opdracht uit te voeren op het netwerk.
a. Open een opdrachtregel op uw computer. In Windows: klik op Start, klik op Uitvoeren en
typ vervolgens cmd.
b. Typ ping, gevolgd door de naam van uw draadloze netwerk (SSID).
c. Het netwerk functioneert als er op het scherm retourtijden worden weergegeven.
3. Controleer of de router of het apparaat is verbonden met hetzelfde netwerk waarmee uw
computer is verbonden.
a. Open het menu Rapporten en selecteer het item Configuratierapport om het rapport af te
drukken.
b. Vergelijk de naam van het draadloze netwerk (SSID) op het configuratierapport met de
SSID in de printerconfiguratie op uw computer.
c. Als de SSID's niet hetzelfde zijn, zijn de apparaten niet aangesloten op hetzelfde netwerk.
Configureer de draadloze instellingen voor het apparaat opnieuw.
NLWW Problemen met draadloze netwerken oplossen 157
Softwareproblemen oplossen
Problemen met de productsoftware
Probleem Oplossing
Er wordt geen driver voor het product weergegeven in de
map Printers.
Start de computer opnieuw op om het spoolerproces
opnieuw te starten. Als er een storing is ontstaan tijdens
het spoolerproces, worden er geen printerdrivers
weergegeven in de map Printers.
Installeer de productsoftware opnieuw.
OPMERKING: Sluit alle geopende toepassingen. Als
u een toepassing wilt afsluiten die als pictogram in de
taakbalk wordt weergegeven, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Sluiten of
Uitschakelen.
Probeer de USB-kabel aan te sluiten op een andere
USB-poort van de computer.
Er wordt een foutbericht weergegeven tijdens de installatie
van de software
Installeer de productsoftware opnieuw.
OPMERKING: Sluit alle geopende toepassingen. Als
u een toepassing wilt sluiten die als pictogram in de
taakbalk wordt weergegeven, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Sluiten of
Uitschakelen.
Controleer de hoeveelheid vrije schijfruimte van het
station waarop u de productsoftware installeert. Maak
indien nodig zoveel mogelijk ruimte vrij en installeer de
productsoftware opnieuw.
Voer indien nodig het defragmentatieprogramma uit en
installeer de productsoftware opnieuw.
Het product bevindt zich in de modus Klaar, maar er wordt
niets afgedrukt
Druk een configuratiepagina af en controleer of het
product functioneert.
Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten en de
juiste specificaties hebben. Doe dit zowel voor de USB-
kabel als voor het netsnoer. Probeer een nieuwe kabel.
Veelvoorkomende Mac-problemen oplossen
De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven
De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten.
De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt
weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten.
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze
Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet weergegeven
in de lijst met printers en faxapparaten nadat de driver is geselecteerd.
Bij USB-verbindingen wordt er een algemene printerdriver gebruikt
158 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten weergegeven
1. Controleer of het GZ-bestand van het apparaat zich in de volgende map op de vaste schijf
bevindt: Library/Printers/PPDs/Contents/Resources. Installeer de software zo nodig
opnieuw.
2. Als het GZ-bestand zich in deze map bevindt, is het PPD-bestand mogelijk beschadigd.
Verwijder het bestand en installeer de software opnieuw.
De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten.
1. Controleer of de kabels juist zijn aangesloten en het apparaat is ingeschakeld.
2. Druk een configuratiepagina af om de productnaam te controleren. Controleer of de naam op de
configuratiepagina overeenkomt met de apparaatnaam in de lijst met printers en faxapparaten.
3. Vervang de USB- of netwerkkabel door een kabel van hoge kwaliteit.
De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde apparaat wordt
weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten.
1. Controleer of de kabels juist zijn aangesloten en het apparaat is ingeschakeld.
2. Controleer of het GZ-bestand van het apparaat zich in de volgende map op de vaste schijf
bevindt: Library/Printers/PPDs/Contents/Resources. Installeer de software zo nodig
opnieuw.
3. Als het GZ-bestand zich in deze map bevindt, is het PPD-bestand mogelijk beschadigd.
Verwijder het bestand en installeer de software opnieuw.
4. Vervang de USB- of netwerkkabel door een kabel van hoge kwaliteit.
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze
1. Open de afdrukwachtrij en start de afdruktaak opnieuw.
2. Een ander apparaat met een vergelijkbare naam heeft de afdruktaak mogelijk ontvangen. Druk
een configuratiepagina af om de productnaam te controleren. Controleer of de naam op de
configuratiepagina overeenkomt met de apparaatnaam in de lijst met printers en faxapparaten.
Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet
weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten nadat de driver is geselecteerd.
Problemen met software oplossen
Controleer of het besturingssysteem Mac OS X 10.5 of hoger is.
Problemen met hardware oplossen
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
2. Controleer of de USB-kabel op de juiste manier is aangesloten.
3. Controleer of u de juiste hogesnelheids-USB-kabel gebruikt.
NLWW Softwareproblemen oplossen 159
4. Controleer of er niet te veel USB-apparaten stroom onttrekken aan de keten. Koppel alle
apparaten van de keten los en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort van de
computer.
5. Controleer of meer dan twee USB-hubs zonder voeding achter elkaar in de keten zitten. Koppel
alle apparaten van de keten los en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort van de
computer.
OPMERKING: Het iMac-toetsenbord is een USB-hub zonder eigen voeding.
Bij USB-verbindingen wordt er een algemene printerdriver gebruikt
Als u de USB-kabel hebt aangesloten voordat u de software hebt geïnstalleerd, gebruikt u mogelijk
een algemene printerdriver in plaats van de driver voor dit apparaat.
1. Verwijder de algemene printerdriver.
2. Installeer de software opnieuw vanaf de bij het apparaat geleverde cd-rom. Sluit de USB-kabel
pas aan als hierom wordt gevraagd.
3. Als er meerdere printers zijn geïnstalleerd, controleert u of u de juiste printer hebt geselecteerd
in de vervolgkeuzelijst Stel in voor in het dialoogvenster Druk af.
160 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
A Benodigdheden en accessoires
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen
Onderdeelnummers
NLWW 161
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen
Benodigdheden en papier bestellen www.hp.com/go/suresupply
Originele onderdelen of accessoires van HP bestellen
www.hp.com/buy/parts
Bestellen via service- of ondersteuningsproviders Neem contact op met een erkend service- of
ondersteuningspunt van HP.
162 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Onderdeelnummers
Printcartridges
Tabel A-1 Printcartridges
Artikel Nummer Type/grootte
Printcartridges CE320A Zwarte printcartridge met HP ColorSphere-toner
CE321A Cyaan printcartridge met HP ColorSphere-toner
CE322A Gele printcartridge met HP ColorSphere-toner
CE323A Magenta printcartridge met HP ColorSphere-toner
OPMERKING: Informatie over de levensduur van de cartridges kunt u vinden op www.hp.com/go/
pageyield. De werkelijke levensduur is afhankelijk van het specifieke gebruik.
Kabels en interfaces
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
USB-kabel Kabel van A naar B van twee meter 8121-0868
NLWW Onderdeelnummers 163
164 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
B Service en ondersteuning
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
De Premium Protection Warranty van HP: Beperkte-garantieverklaring voor de LaserJet-
printcartridge
Op de printcartridge opgeslagen gegevens
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers
OpenSSL
Klantondersteuning
Het product opnieuw verpakken
NLWW 165
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
HP PRODUCT DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE
HP Color LaserJet CP1525n, CP1525nw Eén jaar vervangend apparaat
HP garandeert u, de eindgebruiker en klant, dat de HP-hardware en -accessoires vanaf de datum van
aankoop voor de duur van bovengenoemde garantieperiode vrij zullen zijn van materiaal- en
constructiefouten. Indien HP gedurende de garantieperiode van dergelijke defecten in kennis wordt
gesteld, zal HP de defecte producten naar eigen goeddunken laten repareren of vervangen.
Vervangende producten kunnen nieuw of zo goed als nieuw zijn.
HP garandeert u dat HP-software bij correcte installatie en correct gebruik gedurende de hierboven
genoemde periode na de aanschafdatum geen gebreken zal vertonen in de uitvoering van de
programma-instructies als gevolg van gebreken in materiaal of vakmanschap. Als HP van dergelijke
gebreken in kennis wordt gesteld tijdens de garantieperiode, zal HP zorgen voor vervanging van de
software die als gevolg van dergelijke gebreken de programma-instructies niet kan uitvoeren.
HP kan de ononderbroken en probleemloze werking van HP-producten niet garanderen. Als HP niet
binnen een redelijke termijn in staat is een product te repareren of te vervangen zodat de conditie
ervan is zoals overeengekomen in de garantie, hebt u recht op teruggave van de aankoopprijs na
onmiddellijk retourneren van het product.
HP-producten kunnen onderdelen bevatten die zijn gemaakt op basis van hergebruik en die
presteren als nieuw, of die incidenteel gebruikt zijn.
De garantie is niet van toepassing op defecten die het resultaat zijn van (a) onjuist of onvoldoende
onderhoud of een verkeerde kalibratie, (b) software, verbindingen, onderdelen of benodigdheden die
niet door HP zijn geleverd, (c) niet-geautoriseerde aanpassing of misbruik, (d) gebruik buiten de
aangegeven omgevingsspecificaties voor het apparaat of (e) onjuiste voorbereiding of onjuist
onderhoud van de locatie.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING, ZIJN BOVENGENOEMDE
GARANTIES EXCLUSIEF EN BESTAAT ER GEEN ANDERE EXPLICIETE OF IMPLICIETE
GARANTIE OF VOORWAARDE, NOCH SCHRIFTELIJK NOCH MONDELING, EN HP WIJST DE
IMPLICIETE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE
KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE HAND. Sommige landen/
regio's, staten of provincies staan beperking van een geïmpliceerde garantie niet toe, waardoor de
bovenstaande beperking of uitsluiting misschien niet op u van toepassing is. Deze beperkte garantie
geeft u specifieke juridische rechten. U hebt misschien ook andere rechten die verschillen per staat,
per provincie of per land/regio.
De beperkte garantie van HP is geldig in alle landen/regio's of plaatsen waar HP ondersteuning biedt
voor dit product en waar HP dit product op de markt heeft gebracht. De garantie kan variëren op
basis van plaatselijke normen. In verband met wettelijke regelgeving brengt HP geen wijzigingen aan
in de vormgeving of de functies van het product voor gebruik in een land/regio waarvoor het product
oorspronkelijk niet was bestemd.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR NATIONALE WETGEVING, ZIJN DE
PROBLEEMOPLOSSINGEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING DE ENIGE TOEGESTANE
OPLOSSINGEN. MET UITZONDERING VAN HET HIERBOVEN BEPAALDE, KUNNEN HP EN ZIJN
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR HET
KWIJTRAKEN VAN GEGEVENS, DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE,
GEVOLGSCHADE (WAARONDER INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR
ANDERE SCHADE, ONGEACHT OF DEZE SCHADE VOORTVLOEIT UIT EEN CONTRACT,
166 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. Sommige landen/regio's, staten of provincies staan
beperking van een geïmpliceerde garantie niet toe, waardoor de bovenstaande beperking of
uitsluiting misschien niet op u van toepassing is.
VOOR ZOVER WETTELIJK TOEGESTAAN, ZIJN DE VOORWAARDEN IN DEZE
GARANTIEVERKLARING EEN AANVULLING OP DE GELDENDE WETTELIJKE RECHTEN DIE
VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN DIT PRODUCT AAN U.
NLWW Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard 167
De Premium Protection Warranty van HP: Beperkte-
garantieverklaring voor de LaserJet-printcartridge
HP garandeert dat dit HP-product geen materiaal- en productiefouten bevat.
Deze garantie is niet van toepassing op producten die (a) zijn nagevuld, verbeterd, bijgewerkt of op
een andere manier aangepast, producten waarbij (b) problemen optreden als gevolg van verkeerd
gebruik, onjuiste opslag of vanwege gebruik in een andere omgeving dan aangegeven in de
printerspecificaties, of producten die (c) slijtage vertonen als gevolg van normaal gebruik.
Als u in aanmerking wilt komen voor garantie, moet u dit product retourneren aan de winkel waar u
het product hebt gekocht (voorzien van een beschrijving van het probleem en afdrukvoorbeelden) of
contact opnemen met HP Klantenondersteuning. HP zal het product vervolgens vervangen, indien
het product is beschadigd, of het aankoopbedrag vergoeden.
VOOR ZOVER IS TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING, IS DE
BOVENGENOEMDE GARANTIE EXCLUSIEF. HP BIEDT GEEN ANDERE EXPLICIETE OF
IMPLICIETE GARANTIES OF VOORWAARDEN, SCHRIFTELIJK NOCH MONDELING EN WIJST
ALLE IMPLICIETE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN VERHANDELBAARHEID,
TOEREIKENDE KWALITEIT OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE HAND.
VOOR ZOVER IS TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING, ZIJN HP OF HAAR
LEVERANCIERS OP GEEN ENKELE WIJZE AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, BIJZONDERE,
INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER WINSTDERVING OF GEGEVENSVERLIES),
OF ANDERE SCHADE, HETZIJ ONDER CONTRACT, DWANG OF ANDERSZINS.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER
BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF
AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT
MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP.
168 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Op de printcartridge opgeslagen gegevens
De printcartridges van HP die in dit apparaat worden gebruikt, bevatten een geheugenchip die de
werking van het apparaat ondersteunt.
Bovendien worden door deze geheugenchip gegevens over het apparaatgebruik verzameld, zoals:
de datum waarop de printcartridge is geïnstalleerd, de datum waarop de printcartridge voor het laatst
is gebruikt, het aantal pagina's dat met de printcartridge is afgedrukt, de paginadekking, de gebruikte
afdrukmodi, de afdrukfouten die zijn opgetreden en het apparaatmodel. Met deze informatie kan HP
nieuwe producten ontwerpen die aansluiten op de afdrukbehoeften van de klant.
Met de gegevens die via de geheugenchip van de printcartridge zijn verzameld, kunnen geen klanten
of gebruikers van de printcartridge of het apparaat worden geïdentificeerd.
HP houdt een steekproef onder de geheugenchips van printcartridges die worden teruggestuurd in
het kader van het gratis recyclingprogramma van HP (HP Planet Partners:
www.hp.com/recycle). De
geheugenchips uit deze steekproef worden onderzocht voor het verbeteren van producten van HP.
Partners van HP die helpen bij het recyclen van deze printcartridges hebben mogelijk ook toegang tot
deze gegevens.
Derden die eigenaar van printcartridges zijn, hebben mogelijk toegang tot de anonieme informatie op
de geheugenchip. Als u niet wilt dat anderen toegang hebben tot deze informatie, maakt u de
geheugenchip onbruikbaar. U kunt de geheugenchip echter niet in een apparaat van HP gebruiken
als u deze onbruikbaar hebt gemaakt.
NLWW Op de printcartridge opgeslagen gegevens 169
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers
LEES DIT DOCUMENT AANDACHTIG DOOR VOORDAT U DIT SOFTWAREPRODUCT IN
GEBRUIK NEEMT: Deze licentieovereenkomst voor eindgebruikers (“LVE”)is een contract tussen (a)
u (een persoon of de organisatie die u vertegenwoordigt) en (b) Hewlett-Packard Company (“HP”) die
van toepassing is op uw gebruik van het softwareproduct (“de Software”). Deze LVE is niet van
toepassing indien er een afzonderlijke licentieovereenkomst bestaat tussen u en HP of haar
leveranciers van de Software, inclusief een licentieovereenkomst in online documentatie. De term
“Software” kan het volgende omvatten: (i) bijbehorende media, (ii) een gebruikershandleiding en
andere gedrukte materialen en (iii) “online” of elektronische documentatie (samen
“Gebruikersdocumentatie”).
RECHTEN IN DE SOFTWARE WORDEN UITSLUITEND GEBODEN OP VOORWAARDE DAT U
AKKOORD GAAT MET ALLE VOORWAARDEN IN DEZE LVE. DOOR DE SOFTWARE TE
INSTALLEREN, KOPIËREN, DOWNLOADEN OF ANDERSZINS TE GEBRUIKEN, GAAT U
AKKOORD MET DE VOORWAARDEN IN DEZE LVE. ALS U NIET AKKOORD GAAT MET DEZE
LVE, ONTHOUD U DAN VAN HET INSTALLEREN, DOWNLOADEN OF ANDERSZINS
GEBRUIKEN VAN DE SOFTWARE. ALS U DE SOFTWARE HEEFT AANGESCHAFT, MAAR NIET
AKKOORD GAAT MET DEZE LVE, RETOURNEERT U DE SOFTWARE DAN BINNEN VEERTIEN
DAGEN BIJ HET AANKOOPPUNT, WAAR HET AANKOOPBEDRAG ZAL WORDEN
GERESTITUEERD. ALS DE SOFTWARE IS GEÏNSTALLEERD OP, OF BESCHIKBAAR GEMAAKT
MET, EEN ANDER HP PRODUCT, KUNT U HET VOLLEDIGE, ONGEBRUIKTE PRODUCT
RETOURNEREN.
1. SOFTWARE VAN DERDEN. De Software kan, naast merksoftware van HP (“HP Software”)
software bevatten onder licenties van derden (“Software van derden” en “Licentie van derden”). Alle
Software van derden wordt aan u in licentie gegeven volgens de algemene voorwaarden van de
bijbehorende Licentie van derden. Meestal bevindt de Licentie van derden zich in een bestand met
een naam als license.txt. Neem contact op met HP ondersteuning als u geen Licentie van derden
kunt vinden. Als de Licenties van derden licenties bevatten met betrekking tot de beschikbaarheid
van broncode (zoals de GNU General Public License) en de bijbehorende broncode niet bij de
Software is inbegrepen, raadpleegt u de pagina’s met productondersteuning op de website van HP
(hp.com) voor informatie over het verkrijgen van dergelijke broncode.
2. LICENTIERECHTEN. Als u akkoord gaat met alle voorwaarden van deze LVE, heeft u de volgende
rechten:
a. Gebruik. HP verleent u een licentie tot Gebruik van één exemplaar van de HP Software. “Gebruik”
betekent het installeren, kopiëren, opslaan, laden, uitvoeren, weergeven of anderszins gebruiken van
de HP Software. U mag de HP Software niet wijzigen of enige licentie- of controlevoorziening van de
HP Software uitschakelen. Als deze Software door HP is geleverd voor Gebruik met een imaging- of
printproduct (bijvoorbeeld als de Software een printerstuurprogramma, firmware of add-on is), mag de
HP Software uitsluitend worden gebruikt met dit product (het “HP Product”). In de
Gebruikersdocumentatie vindt u mogelijk andere beperkingen van het Gebruik. U mag voor Gebruik
geen onderdelen van de HP Software scheiden. U bent niet gerechtigd om de HP Software te
distribueren.
b. Kopiëren. Uw recht tot kopiëren betekent dat u voor archivering of backups kopieën mag maken
van de HP Software, op voorwaarde dat elke kopie alle originele eigendomsvermeldingen van de
HP Software bevat en uitsluitend wordt gebruikt voor backupdoeleinden.
3. UPGRADES. Voor het Gebruik van HP Software die door HP is geleverd als upgrade, update of
aanvulling (gezamenlijk “Upgrade”), moet u eerst over een licentie beschikken van de originele
HP Software waarvan HP heeft aangegeven dat deze in aanmerking komt voor de Upgrade. Voor
zover de Upgrade de originele HP Software vervangt, mag u die HP Software niet langer gebruiken.
Deze LVE is van toepassing op elke Upgrade, tenzij HP bij de Upgrade andere voorwaarden levert.
170 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
In geval van een tegenstrijdigheid tussen deze LVE en zulke andere voorwaarden, zijn de andere
voorwaarden van toepassing.
4. OVERDRACHT.
a. Overdracht aan derden. De aanvankelijke eindgebruiker van de HP Software mag de HP Software
eenmalig overdragen aan een andere eindgebruiker. Elke overdracht zal alle onderdelen, media,
Gebruikersdocumentatie, deze LVE en, indien van toepassing, het Certificaat van echtheid omvatten.
De overdracht mag geen indirecte overdracht zijn, zoals een consignatie. Voorafgaand aan de
overdracht moet de eindgebruiker die de overgedragen Software zal ontvangen akkoord gaan met
deze LVE. Bij overdracht van de HP Software wordt uw licentie automatisch beëindigd.
b. Beperkingen. U mag de HP Software niet verhuren, leasen of uitlenen, of de HP Software
gebruiken voor commerciële timesharing of bureaugebruik. U mag de HP Software niet in sublicentie
geven, toewijzen of anderszins overdragen anders dan uitdrukkelijk is geregeld in deze LVE.
5. EIGENDOMSRECHTEN. Alle intellectuele eigendomsrechten in de Software en
Gebruikersdocumentatie zijn eigendom van HP of haar leveranciers en worden beschermd door de
wet, inclusief toepasselijke auteursrechten, handelsgeheimen, patenten en handelsmerkwetten. U
bent niet gerechtigd enige productidentificatie, mededeling over auteursrecht, of eigendomsbeperking
uit de Software te verwijderen.
6. BEPERKING VAN REVERSE ENGINEERING. U mag de HP Software niet onderwerpen aan
reverse engineering, decompilatie of disassemblage, tenzij dit is toegestaan onder de toepasselijke
wetgeving.
7. INSTEMMING MET GEBRUIK VAN GEGEVENS. HP en haar gelieerde ondernemingen mogen
technische gegevens verzamelen en gebruiken die u levert in relatie tot (i) uw Gebruik van de
Software of het HP Product of (ii) het bieden van ondersteuning met betrekking tot de Software of het
HP Product. Op al deze gegevens is het privacybeleid van HP van toepassing. HP zal deze
gegevens niet gebruiken in een vorm waarin u persoonlijk herkenbaar bent, tenzij dit nodig is om uw
Gebruik te verbeteren of ondersteuning te verlenen.
8. BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID. Niettegenstaande enige schade die u zou kunnen
oplopen, is de volledige aansprakelijkheid van HP en haar leveranciers onder deze LVE en uw
volledige verhaalmogelijkheid onder deze LVE beperkt tot het feitelijk door u betaalde bedrag voor
het Product, met een minimum van vijf dollar (USD 5). VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN
OP GROND VAN TOEPASSELIJK RECHT, KUNNEN HP OF HAAR LEVERANCIERS IN GEEN
ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIGE SPECIALE, INCIDENTELE,
INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER SCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT
WINSTVERLIES, GEGEVENSVERLIES, ONDERBREKING VAN DE WERKZAAMHEDEN,
PERSOONLIJK LETSEL, OF INBREUK OP PRIVACY) DIE OP ENIGE WIJZE IS GERELATEERD
AAN HET GEBRUIK OF HET ONVERMOGEN TOT GEBRUIK VAN DE SOFTWARE, ZELFS
INDIEN HP OF ENIGE LEVERANCIER IS GEWAARSCHUWD VOOR DE MOGELIJKHEID VAN
ZULKE SCHADE EN ZELFS ALS DE BOVENGENOEMDE VERHAALMOGELIJKHEID NIET HET
BEOOGDE DOEL HEEFT BEREIKT. In bepaalde landen/regio’s of andere rechtsgebieden is het
uitsluiten of beperken van incidentele of gevolgschade niet toegestaan, zodat bovengenoemde
beperking of uitsluiting mogelijk niet op u van toepassing is.
9. AMERIKAANSE OVERHEIDSORGANISATIES. Indien u een Amerikaanse overheidsorganisatie
bent, worden, in overeenstemming met FAR 12.211 en FAR 12.212, Commerciële computersoftware,
Documentatie bij computersoftware en Technische gegevens voor commerciële artikelen in licentie
gegeven onder de van toepassing zijnde commerciële licentieovereenkomst van HP.
10. NALEVING VAN EXPORTWETTEN. U dient zich te houden aan alle wetten, regels en vereisten
(i) die van toepassing zijn op de export of import van de Software, of (ii) die het Gebruik van de
NLWW Licentieovereenkomst voor eindgebruikers 171
Software beperken, waaronder beperkingen met betrekking tot de verspreiding van nucleaire,
chemische of biologische wapens.
11. VOORBEHOUD VAN RECHTEN. Alle rechten die niet uitdrukkelijk aan u zijn verleend in deze
LVE, blijven voorbehouden aan HP en haar leveranciers.
(c) 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Herz. 11/06
172 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
OpenSSL
Dit apparaat bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL
Toolkit (http://www.openssl.org/)
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT GELEVERD IN DE HUIDIGE STAAT
EN ELKE WAARBORG, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF, ZONDER BEPERKING,
WAARBORGEN VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL,
WORDT AFGEWEZEN. IN GEEN GEVAL ZULLEN HET OpenSSL PROJECT OF DEGENEN DIE
DAAR EEN BIJDRAGE AAN HEBBEN GELEVERD, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE
DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF RESULTERENDE SCHADE
(INCLUSIEF, ZONDER BEPERKING, VERWERVING VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF
DIENSTEN,
VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS OF WINST OF ONDERBREKING VAN
BEDRIJFSVOERING), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE IS VEROORZAAKT EN
ONGEACHT WELKE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, VOLGENS HET
VERBINTENISSENRECHT, BIJ STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID, ALS ONRECHTMATIGE DAAD
(MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF OP ANDERE WIJZE) DIE OP ENIGE WIJZE
VOORTKOMT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS WANNEER MEN OP DE
HOOGTE IS GEBRACHT VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Dit apparaat bevat coderingssoftware die is ontwikkeld door Eric Young (eay@cryptsoft.com). Dit
apparaat bevat software die is ontwikkeld door Tim Hudson ([email protected]).
NLWW OpenSSL 173
Klantondersteuning
Telefonische ondersteuning voor uw land/regio
Zorg dat u de productnaam, het serienummer, de
aankoopdatum en een probleemomschrijving bij de hand
hebt.
Telefoonnummers voor land/regio vindt u op de folder in de
doos van het product of op
www.hp.com/support/.
24-uurs ondersteuning via internet
www.hp.com/support/ljcp1520series
ondersteuning voor de producten die u op een Macintosh-
computer gebruikt
www.hp.com/go/macosx
Download hulpprogramma's, drivers en digitale informatie
www.hp.com/support/ljcp1520series
Aanvullende HP service- of onderhoudsovereenkomsten
bestellen
www.hp.com/go/carepack
Uw apparaat registreren
www.register.hp.com
174 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Het product opnieuw verpakken
Als HP Klantenondersteuning vaststelt dat uw product moet worden geretourneerd naar HP voor
reparatie, volg dan deze stappen om het product opnieuw te verpakken voordat u het product
verzendt.
VOORZICHTIG: Schade tijdens het vervoer als gevolg van onjuiste verpakking komt voor
verantwoordelijkheid van de klant.
1. Verwijder de printcartridges en bewaar deze.
VOORZICHTIG: Het is erg belangrijk dat u de printcartridges verwijdert voordat u het apparaat
verzendt. Een printcartridge die in het apparaat achterblijft tijdens het transport kan gaan lekken
en toner achterlaten op de motor van het apparaat en andere onderdelen.
Om beschadiging aan de printcartridges te voorkomen, raakt u de rollen niet aan en bewaart u
de printcartridges zodanig dat ze niet aan licht worden blootgesteld.
2. Verwijder het netsnoer, de interfacekabel en optionele accessoires en bewaar deze.
3. Sluit indien mogelijk afdrukvoorbeelden bij en 50 tot 100 vel papier of ander afdrukmateriaal
waarop niet goed werd afgedrukt.
4. Neem in de VS contact op met de klantenondersteuning van HP om nieuw verpakkingsmateriaal
aan te vragen. Gebruik elders zo mogelijk het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal.
NLWW Het product opnieuw verpakken 175
176 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
C Apparaatspecificaties
Fysieke specificaties
Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot
Omgevingsspecificaties
NLWW 177
Fysieke specificaties
Tabel C-1 Fysieke specificaties
Hoogte Diepte Breedte Gewicht
254 mm 452 mm 399 mm 18,43 kg
178 Bijlage C Apparaatspecificaties NLWW
Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en
geluidsuitstoot
Raadpleeg www.hp.com/support/ljcp1520series voor recente informatie.
VOORZICHTIG: De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar het product wordt
verkocht. Verander niets aan de ingestelde spanning. Veranderingen kunnen leiden tot beschadiging
van het product en tot het vervallen van de garantie.
NLWW Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot 179
Omgevingsspecificaties
Tabel C-2 Specificaties voor de werkomgeving
Omgeving Aanbevolen Toegestaan
Temperatuur 17 tot 25 °C 15 tot 30 °C
Vochtigheid Relatieve luchtvochtigheid (RH) van
30 tot 70%
10% to 80% relatieve vochtigheid (RH)
Hoogte Niet van toepassing 0 tot 3048 m
180 Bijlage C Apparaatspecificaties NLWW
D Overheidsinformatie
FCC-voorschriften
Milieuvriendelijke producten
Conformiteitsverklaring
Verklaring van conformiteit (draadloze modellen)
Veiligheidsverklaringen
Aanvullende voorschriften voor draadloze producten
NLWW 181
FCC-voorschriften
Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een
elektronisch apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten moeten
in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze apparatuur produceert
en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen. Als dit apparaat niet volgens
de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot ernstige storing van de
radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat in bepaalde situaties geen storing zal optreden. Als
deze apparatuur schadelijke storing in radio- of televisie-ontvangst veroorzaakt, hetgeen kan worden
vastgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, kan de gebruiker proberen deze storing op
te heffen op een of meer van de volgende manieren:
Verplaats de ontvangstantenne of richt deze anders.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop het
ontvangstapparaat is aangesloten.
Raadpleeg de dealer of een ervaren radio- en TV-monteur.
OPMERKING: Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Hewlett-Packard zijn
goedgekeurd, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om met deze apparatuur te werken,
tenietdoen.
Om te voldoen aan de limieten voor apparaten uit de klasse B zoals gesteld in Deel 15 van de FCC-
voorschriften, is het gebruik van een afgeschermde interfacekabel verplicht.
182 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Milieuvriendelijke producten
Milieubescherming
Hewlett-Packard Company spant zich in om op milieuvriendelijke wijze kwalitatief hoogstaande
producten te leveren. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse kenmerken die de effecten
op het milieu beperken.
Ozonproductie
Dit product brengt geen meetbaar ozongas (O
3
) voort.
Lager energieverbruik
Het stroomverbruik loopt aanzienlijk terug in de modus Klaar of de modus Sluimer. Dit bespaart
natuurlijke bronnen en geld zonder dat de prestaties van dit product worden beïnvloed. Apparatuur
voor afdrukken en beeldbewerking van Hewlett-Packard die voorzien is van het logo ENERGY
STAR
®
is gekwalificeerd voor de ENERGY STAR-specificaties voor beeldbewerkingsapparatuur van
de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency). Het volgende merkteken verschijnt op
beeldbewerkingsproducten die gekwalificeerd zijn voor ENERGY STAR:
Aanvullende informatie over beeldbewerkingsproducten die gekwalificeerd zijn voor ENERGY STAR
kunt u vinden op:
www.hp.com/go/energystar
Papierverbruik
Het product beschikt over een functie voor het handmatig dubbelzijdig afdrukken en voor het n-per-
vel afdrukken (meerdere pagina's op één vel). Hierdoor kan het papierverbruik en het daarmee
gepaard gaande gebruik van natuurlijke bronnen worden verminderd.
Plastic onderdelen
Plastic onderdelen van meer dan 25 gram zijn volgens internationale normen gemarkeerd, waardoor
aan het einde van de levensduur van het product beter kan worden bepaald hoe de plastics moeten
worden afgevoerd.
Afdrukbenodigdheden voor HP LaserJet
U kunt HP LaserJet-printcartridges na gebruik eenvoudig gratis inleveren voor hergebruik bij
HP Planet Partners. Bij elke nieuwe HP LaserJet-printcartridge en elk benodigdhedenpakket treft u
meertalige instructies en informatie aan over het programma. U helpt de belasting van het milieu
verder te verkleinen door meerdere cartridges tegelijk op te sturen in plaats van afzonderlijk.
HP spant zich in om inventieve, hoogwaardige producten en diensten te leveren op een
milieuvriendelijke manier. Dit geldt voor zowel productontwerp en vervaardiging als distributie,
klantgebruik en recycling. Als u deelneemt aan het programma HP Planet Partners, bent u verzekerd
NLWW Milieuvriendelijke producten 183
dat uw HP LaserJet-printcartridges op een veilig manier worden gerecycled. De oude materialen,
zoals plastic en metaal worden verwerkt en gebruikt voor nieuwe producten om zo te voorkomen dat
miljoenen tonnen afval op afvalstortplaatsen terecht komt. Deze cartridge wordt gerecycled en
hergebruikt in nieuwe producten en wordt daarom niet aan u geretourneerd. Dank u voor uw
milieubewustzijn!
OPMERKING: Gebruik het retouretiket alleen om originele HP LaserJet-printcartridges te
retourneren. Gelieve dit etiket niet te gebruiken voor HP-inkjetcartridges, cartridges die niet van HP
zijn, opnieuw gevulde of hergebruikte cartridges of retourzending op basis van garantie. Ga naar
http://www.hp.com/recycle voor meer informatie over het hergebruik van HP-inkjetcartridges.
Instructies voor retourneren en recyclen
Verenigde Staten en Puerto Rico
Het etiket dat is bijgesloten in de doos van de HP LaserJet-tonercartridge, kunt u gebruiken voor het
retourneren en recyclen van een of meer HP LaserJet-printcartridges na gebruik. Volg de
onderstaande instructies die van toepassing zijn.
Inleveren van meerdere items (meer dan één cartridge)
1. Verpak elke HP LaserJet-printcartridge in de originele doos en zak.
2. Bind de dozen aan elkaar met touw of tape. Het pakket mag maximaal 31 kilo wegen.
3. Gebruik één vooruitbetaald verzendingsetiket.
OF
1. Als u een geschikte doos hebt, kunt u die gebruiken of vraag een gratis speciale doos aan op
www.hp.com/recycle (kan maximaal 31 kilo aan HP LaserJet-printercartridges bevatten). U kunt
ook bellen naar 1-800-340-2445.
2. Gebruik één vooruitbetaald verzendingsetiket.
Enkele retourzendingen
1. Verpak de HP LaserJet-printcartridge in de originele doos en zak.
2. Plak het verzendingsetiket op de voorkant van de doos.
Verzenden
Geef elk pakket met HP LaserJet-printercartridges die voor recycling zijn bestemd mee aan UPS bij
de volgende levering of de volgende keer dat zij pakketten komen afhalen. U kunt het pakket ook
naar een erkend UPS-inleverpunt brengen. Bel 1-800-PICKUPS of ga naar
www.ups.com voor het
dichtstbijzijnde inleverpunt van UPS. Als u het pakket opstuurt via de post, breng het dan naar een
postkantoor of -agentschap. Ga voor meer informatie of het bestellen van extra etiketten of
verzenddozen naar
www.hp.com/recycle of bel 1-800-340-2445. Wanneer u UPS verzoekt uw pakket
op te halen, wordt hiervoor het normale tarief in rekening gebracht. Deze informatie kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
184 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Inwoners van Alaska en Hawaï
gebruik het UPS-etiket niet. Bel 1-800-340-2445 voor informatie en instructies. De U.S. Postal
Service levert gratis services voor het terugsturen van cartridges volgens een overeenkomst met HP
voor Alaska en Hawaï.
Inzameling buiten de V.S.
Als u wilt deelnemen aan het inzamel- en recycleprogramma HP Planet Partners, volgt u de
eenvoudige aanwijzingen in de recyclinggids (te vinden in de verpakking van uw nieuwe
benodigdheden) of gaat u naar
www.hp.com/recycle. Selecteer uw land/regio voor informatie over de
inzameling van uw HP LaserJet-printerbenodigdheden.
Papier
Dit product is geschikt voor kringlooppapier als het papier voldoet aan de richtlijnen zoals
omschreven in de Handleiding Specificaties afdrukmateriaal voor HP LaserJet-printers. Dit product is
geschikt voor kringlooppapier dat voldoet aan EN12281:2002.
Materiaalbeperkingen
De fluorescerende lamp van de scanner en/of het LCD-scherm van het bedieningspaneel van dit HP-
product bevatten kwik. Als de lamp versleten is, moet deze mogelijk op een speciale manier worden
verwijderd.
Dit HP product bevat geen accu.
Voor recyclinginformatie kunt u naar
www.hp.com/recycle gaan of kunt u contact opnemen met de
lokale overheid of met de Electronics Industries Alliance:
www.eiae.org.
Voorschriften voor het afdanken van apparaten voor privé-huishoudens in
de Europese Unie
Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet met het gewone afval mag
worden weggeworpen. In plaats hiervan dient u afgedankte apparatuur in te leveren bij een recycling/
inzamelingspunt voor elektrische en elektronische apparatuur. De aparte inzameling en recycling van
afgedankte apparatuur zorgt ervoor dat de natuurlijke hulpbronnen behouden blijven en dat de
apparatuur zonder nadelige invloed op de gezondheid en het milieu voor hergebruik kan worden
verwerkt. Voor meer informatie over het inleveren van apparatuur voor recyclingdoeleinden kunt u
contact opnemen met uw gemeente, de uitvoerende dienst of de winkel waar u het product hebt
gekocht.
Chemische stoffen
Het beleid van HP is erop gericht om klanten informatie te verstrekken over de chemische stoffen die
zich in de producten bevinden, in overeenstemming met wettelijke verplichtingen zoals REACH
(Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad). Een rapport met
chemische informatie voor dit apparaat vindt u op:
www.hp.com/go/reach.
NLWW Milieuvriendelijke producten 185
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart)
Material Safety Data Sheets (MSDS, gegevensbladen materiaalveiligheid) voor benodigdheden die
chemische stoffen bevatten (bijvoorbeeld toner) kunt u verkrijgen door naar de website van HP te
gaan:
www.hp.com/go/msds of www.hp.com/hpinfo/community/environment/productinfo/safety.
Meer informatie
Meer informatie over onderwerpen met betrekking tot het milieu:
Milieuprofielblad voor dit product en andere verwante producten van HP
Inzet van HP voor het milieu
Het milieubeheersysteem van HP
Het retournerings- en recycleprogramma van HP voor verbruikte producten
Material Safety Data Sheets (chemiekaarten)
Ga naar
www.hp.com/go/environment of www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment.
186 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Conformiteitsverklaring
Verklaring van conformiteit
volgens ISO/IEC 17050-1 en EN 17050-1
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company DoC#: BOISB-0603–03–rel. 1.0
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
verklaart dat het product
Productnaam: HP Color LaserJet CP1525n
Wettelijk modelnummer:
2)
BOISB-0603-03
Productopties: ALLE
Printcartridges: CE320A, CE321A, CE322A, CE323A
voldoet aan de volgende productspecificaties:
VEILIGHEID: IEC 60950-1:2005 / EN60950-1: 2006
IEC 60825-1:2006 / EN 60825-1:2007 (Klasse 1 laser-/led-product)
IEC 62311:2007 / EN62311:2008
GB4943-2001
EMC:
CISPR22:2005 +A1/ EN55022:2006 +A1 - Klasse B
1)
EN 61000-3-2:2006
EN 61000-3-3:1995 +A1 +A2
EN 55024:1998 +A1 +A2
FCC Titel 47 CFR, Deel 15 Klasse B / ICES-003, Nummer 4
GB9254-2008, GB17625.1-2003
ENERGIEVERBRUIK: EG-richtlijn 1275/2008
Aanvullende informatie:
Dit apparaat voldoet aan de vereisten van de EMC-richtlijn 2004/108/EG, de richtlijn inzake laagspanning 2006/95/EG en de EuP-richtlijn
2005/32/EG en is dienovereenkomstig voorzien van de CE-markering
.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet enige ontvangen storing accepteren, waaronder storing die
een ongewenste werking kan veroorzaken.
1. Het product is getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem.
2. Om aan de wettelijke vereisten te voldoen, is aan deze apparaten een wettelijk modelnummer toegekend. U moet dit nummer niet
verwarren met de productnamen of de productnummers.
Boise, Idaho USA
September 2010
Neem alleen voor onderwerpen met betrekking op regelgeving contact op met:
NLWW Conformiteitsverklaring 187
Ondersteuning Europa Uw plaatselijke Hewlett-Packard verkoop- en servicekantoor of Hewlett-Packard GmbH,
Department HQ-TRE / Standards Europe, Herrenberger Strasse 140, D-71034 Böblingen,
Duitsland (Fax: +49-7031-14-3143)
www.hp.com/go/certificates
Ondersteuning USA Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, Idaho
83707-0015 (Telefoon: 208-396-6000)
188 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Verklaring van conformiteit (draadloze modellen)
Verklaring van conformiteit
volgens ISO/IEC 17050-1 en EN 17050-1
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company DoC#: BOISB-0603–04–rel. 1.0
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
verklaart dat het product
Productnaam: HP Color LaserJet CP1525nw
Wettelijk modelnummer:
2)
BOISB-0603-04
Productopties: ALLE
Zendmodule
3)
SDGOB-0892
Printcartridges: CE320A, CE321A, CE322A, CE323A
voldoet aan de volgende productspecificaties:
VEILIGHEID: IEC 60950-1:2005 / EN60950-1: 2006
IEC 60825-1:2006 / EN 60825-1:2007 (Klasse 1 laser-/led-product)
IEC 62311:2007 / EN62311:2008
GB4943-2001
EMC:
CISPR22:2005 +A1/ EN55022:2006 +A1 - Klasse B
1)
EN 61000-3-2:2006
EN 61000-3-3:1995 +A1 +A2
EN 55024:1998 +A1 +A2
FCC Titel 47 CFR, Deel 15 Klasse B / ICES-003, Nummer 4
GB9254-2008, GB17625.1-2003
Zender
3)
EN 301 489-1:V1.8.1 / EN 301 489-17:V1.3.2
EN 300 328:V1.7.1
FCC Titel 47 CFR, Onderdeel 15 Subonderdeel C (Sectie 15.247) / IC: RSS-210
ENERGIEVERBRUIK: EG-richtlijn 1275/2008
Aanvullende informatie:
Dit apparaat voldoet aan de vereisten van de EMC-richtlijn 2004/108/EEG, de richtlijn inzake laagspanning 2006/95/EG en de EuP-
richtlijn 2005/32/EG en is dienovereenkomstig voorzien van de CE-markering
.
NLWW Verklaring van conformiteit (draadloze modellen) 189
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet enige ontvangen storing accepteren, waaronder storing die
een ongewenste werking kan veroorzaken.
1. Het product is getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem.
2. Om aan de wettelijke vereisten te voldoen, is aan deze apparaten een wettelijk modelnummer toegekend. U moet dit nummer niet
verwarren met de productnamen of de productnummers.
3. Dit apparaat maakt gebruik van een zendmoduleapparaat met het wettelijke modelnummer SDGOB-0892, zoals is vereist om te
voldoen aan de technische wettelijke vereisten voor de landen/regio's waarin dit apparaat zal worden verkocht.
Boise, Idaho USA
September 2010
Neem alleen voor onderwerpen met betrekking op regelgeving contact op met:
Ondersteuning Europa Uw plaatselijke Hewlett-Packard verkoop- en servicekantoor of Hewlett-Packard GmbH,
Department HQ-TRE / Standards Europe, Herrenberger Strasse 140, D-71034 Böblingen,
Duitsland (Fax: +49-7031-14-3143)
www.hp.com/go/certificates
Ondersteuning USA Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, Idaho
83707-0015 (Telefoon: 208-396-6000)
190 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Veiligheidsverklaringen
Laserverklaring
Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and Drug
Administration heeft een aantal voorschriften ingevoerd voor laserproducten die zijn gefabriceerd na
1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht voor producten die worden
verkocht binnen de VS. Het apparaat is goedgekeurd als een Klasse 1-laserproduct volgens de
Radiation Performance Standard van het Amerikaanse DHHS (Department of Health and Human
Services) conform de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968. Aangezien straling die
binnen het apparaat tot stand komt, volledig binnen de beschermende behuizing en externe kleppen
blijft, kan de laserstraal tijdens geen enkele fase van een normaal functioneren ontsnappen.
WAARSCHUWING! Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het
uitvoeren van andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot
blootstelling aan gevaarlijke straling.
Canadese DOC-voorschriften
Complies with Canadian EMC Class B requirements.
« Conforme à la classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques. « CEM ». »
VCCI-verklaring (Japan)
Instructies voor netsnoer
Controleer of uw voedingsbron geschikt is voor het voltage van het product. U vindt het voltage op
het productetiket. Het product maakt gebruik van 100-127 V wisselspanning of 220-240 V
wisselspanning en 50/60 Hz.
Sluit het netsnoer aan op het product en op een geaard stopcontact.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij het product is geleverd om mogelijke
schade aan het product te voorkomen.
Netsnoerverklaring (Japan)
NLWW Veiligheidsverklaringen 191
EMC-verklaring (Korea)
Laserverklaring voor Finland
Luokan 1 laserlaite
Klass 1 Laser Apparat
HP Color LaserJet CP1525n, CP1525nw, laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1
laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen
ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN 60825-1 (2007) mukaisesti.
VAROITUS !
Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
VARNING !
Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för
osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
HUOLTO
HP Color LaserJet CP1525n, CP1525nw - kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän huollettavissa olevia
kohteita. Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi
huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai muita
käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka voidaan
suorittaa ilman erikoistyökaluja.
VARO !
Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömällelasersäteilylle laitteen ollessa
toiminnassa. Älä katso säteeseen.
VARNING !
Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för osynlig
laserstrålning. Betrakta ej strålen.
Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 775-795 nm Teho 5 m
W Luokan 3B laser.
GS-verklaring (Duitsland)
Das Gerät ist nicht für die Benutzung im unmittelbaren Gesichtsfeld am Bildschirmarbeitsplatz
vorgesehen. Um störende Reflexionen am Bildschirmarbeitsplatz zu vermeiden, darf dieses Produkt
nicht im unmittelbaren Gesichtsfeld platziert werden.
192 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Tabel met chemicaliën (China)
Verklaring over de beperking van gevaarlijke stoffen statement (Turkije)
Türkiye Cumhuriyeti: EEE Yönetmeliğine Uygundur
NLWW Veiligheidsverklaringen 193
Aanvullende voorschriften voor draadloze producten
FCC-voorschriften—Verenigde Staten
Exposure to radio frequency radiation
VOORZICHTIG: The radiated output power of this device is far below the FCC radio frequency
exposure limits. Nevertheless, the device shall be used in such a manner that the potential for human
contact during normal operation is minimized.
In order to avoid the possibility of exceeding the FCC radio frequency exposure limits, human
proximity to the antenna shall not be less than 20 cm during normal operation.
This device complies with Part 15 of FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:
(1) this device may not cause interference, and (2) this device must accept any interference, including
interference that may cause undesired operation of the device.
VOORZICHTIG: Based on Section 15.21 of the FCC rules, changes of modifications to the
operation of this product without the express approval by Hewlett-Packard Company may invalidate
its authorized use.
Australische verklaring
This device incorporates a radio-transmitting (wireless) device. For protection against radio
transmission exposure, it is recommended that this device be operated no less than 20 cm from the
head, neck, or body.
Braziliaanse ANATEL-verklaring
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito à proteção contra
interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência a
sistemas operando em caráter primário.
Canadese verklaringen
For Indoor Use. This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions
from digital apparatus as set out in the radio interference regulations of the Canadian Department of
Communications. The internal wireless radio complies with RSS 210 of Industry Canada.
Pour l´usage d´intérieur. Le présent appareil numérique n´émet pas de bruits radioélectriques
dépassant les limites applicables aux appareils numériques de Classe B prescribes dans le
règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par le Ministère des Communications du Canada.
Le composant RF interne est conforme à la norme CNR-210 d´Industrie Canada.
Wettelijk voorschrift van Europese Unie
De telecommunicatiefunctionaliteit van dit product kan worden gebruikt in de volgende EU- en EFTA-
landen/regio's:
Oostenrijk, België, Bulgarije, Cyprus, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland,
Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen,
Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slovaakse Republiek,
Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.
194 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Kennisgeving voor gebruik in Frankrijk
For 2.4 GHz Wireless LAN operation of this product certain restrictions apply: This equipment may be
used indoor for the entire 2400-2483.5 MHz frequency band (channels 1-13). For outdoor use, only
2400-2454 MHz frequency band (channels 1-9) may be used. For the latest requirements, see
www.arcep.fr.
L'utilisation de cet equipement (2.4 GHz Wireless LAN) est soumise à certaines restrictions : Cet
équipement peut être utilisé à l'intérieur d'un bâtiment en utilisant toutes les fréquences de
2400-2483.5 MHz (Chaine 1-13). Pour une utilisation en environnement extérieur, vous devez utiliser
les fréquences comprises entre 2400-2454 MHz (Chaine 1-9). Pour les dernières restrictions, voir,
www.arcep.fr.
Kennisgeving voor gebruik in Rusland
Существуют определенные ограничения по использованию беспроводных сетей (стандарта
802.11 b/g) с рабочей частотой 2,4 ГГц: Данное оборудование может использоваться внутри
помещений с использованием диапазона частот 2400-2483,5 МГц (каналы 1-13). При
использовании внутри помещений максимальная эффективная изотропноизлучаемая
мощность (ЭИИМ) должна составлять не более 100мВт.
Koreaanse verklaring
Taiwanese verklaring
NLWW Aanvullende voorschriften voor draadloze producten 195
196 Bijlage D Overheidsinformatie NLWW
Index
A
aangepaste afdrukinstellingen
(Windows) 64
aangepast papierformaat,
instellingen
Macintosh 34
aansluiten op een draadloos
netwerk 41
aantal pagina's 10, 94
aan-uitschakelaar 6
accessoires
bestellen 161, 162
accessoirestatuspagina 10, 94
achterklep, lokaliseren 6
ad-hocnetwerk, draadloos
beschrijving 44
configureren 45
afdrukdichtheid, instellingen 99
afdrukken
instellingen (Mac) 33
instellingen (Windows) 63
afdrukken op beide zijden
instellingen (Windows) 69
afdrukkwaliteit
archiefinstelling 15
instellingen HP ToolboxFX 98
oplossen 142
verbeteren 142
verbeteren (Windows) 67
afdrukkwaliteitspagina
afdrukken 146
interpreteren 146
afdrukmateriaal
eerste pagina 34
ondersteund 53
pagina's per vel 35
standaardinstellingen 12
afdrukmateriaalstoringen. Zie
storingen
afdrukmotor, reinigen 117
afdrukstand
selecteren, Windows 72
afdruksysteem, software 17
afdruktaak
annuleren 62
instellingen wijzigen 21
afmetingen,
productspecificaties 178
afvalverwerking, einde van
levensduur 185
annuleren
afdruktaak 62
antivervalsing,
benodigdheden 107
apparaatfout, bericht 128
apparaatstatus
tabblad Services op
Macintosh 36
archiefinstelling 15
automatische crossover,
instellen 16
B
bak, uitvoer
locatie 5
lokaliseren 5
storingen verhelpen 140
bedieningspaneel
berichten, problemen
oplossen 125
displaycontrast 13
locatie 5
menu Rapporten 10
menuschema
afdrukken 10, 94
menu Service 15
Netwerkconfig. menu 16
soorten berichten 125
Systeeminstellingen, menu 12
taal 12
beeldkwaliteit
archiefinstelling 15
instellingen HP ToolboxFX 98
benodigdheden
bestellen 100, 161, 162
foutbericht
transportvergrendeling 130
, 133
foutbericht voor onderdeel op
verkeerde
plaats 129, 130, 131, 134
niet van HP 107
recyclen 108, 183
status, weergeven met HP
ToolboxFX 96
status, weergeven met
HP Utility 32
vervalste 107
benodigdheden bestellen
websites 161
benodigdheden niet van HP 107
berichten, bedieningspaneel 125
bestellen
benodigdheden en
accessoires 162
besturingssystemen,
ondersteund 28
besturingssystemen, ondersteund
voor netwerken 38
briefpapier
afdrukken (Windows) 75
brochures
mak
e
n (Windows) 84
bronnen opslaan 116
C
Canadese DOC-
voorschriften 191
NLWW Index 197
cartridgeklep, ontgrendeling,
locatie 5
cartridges
garantie 168
niet van HP 107
opslag 107
pagina status
benodigdheden 10, 94
recyclen 108, 183
status, weergeven met HP
ToolboxFX 96
vervangen 108
cartridges, print-
status op Macintosh 36
checklists, afdrukken 11
configuratiepagina 10, 94
conformiteitsverklaring 187
connectiviteit
problemen oplossen 152
USB 39
contrast
afdrukdichtheid 99
display, bedieningspaneel 13
Cyaan op verkeerde plaats,
foutbericht 129
D
deïnstalleren van Windows-
software 23
demopagina 10, 94
dichtheidsinstellingen 99
DIMM's
installatie controleren 116
installeren 112
displaycontrast, instelling 13
document, symbolen iii
documenten schalen
Macintosh 34
documentinvoer
locatie 5
downloaden, software
afdruksysteem 17
draadloos
uitschakelen 43
draadloos netwerk
ad-hoc 43
ad-hoc configureren 45
beveiliging 44
communicatiemodi 43
configureren met USB 31, 42
configureren met WPS 30, 42
driver installeren 43
infrastructuur 43
draadloos netwerk,
aansluiting 41
draadloos netwerk, storing 43
drivers
gebruikspagina 10, 94
instellingen (Mac) 33
instellingen (Windows) 63
instellingen wijzigen (Mac) 31
instellingen wijzigen
(Windows) 22
ondersteunde (Windows) 19
papiersoorten en -formaten
wijzigen 52
voorinstellingen (Mac) 33
drukfout, foutbericht 129
dubbelzijdig afdrukken
instellingen (Windows) 69
dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Mac 35
duplex afdrukken (dubbelzijdig)
instellingen (Windows) 69
E
eerste pagina
ander papier gebruiken 34
op ander papier afdrukken
(Windows) 80
e-mailwaarschuwingen,
instellen 96
etiketten
afdrukken (Windows) 77
Europese Unie,
afvalverwerking 185
exemplaren
aantal wijzigen (Windows) 64
F
fabrieksinstellingen herstellen 15
fabrieksinstellingen
terugzetten 124
fax
fabrieksinstellingen
terugzetten 124
Finse verklaring ten aanzien van
laserveiligheid 192
firewall 41
formaat van documenten wijzigen
Windows 82
formaten, afdrukmateriaal
standaard instellen 12
formulieren
afdrukken (Windows) 75
foutberichten,
bedieningspaneel 125
fouten
software 158
fraudelijn 107
fuser
fouten 126
sto
r
ingen, verhelpen 139
fysieke specificaties 178
G
garantie
licentie 170
printcartridges 168
product 166
gebruikspagina 10, 94
Geel op verkeerde plaats,
foutbericht 130
geheugen
foutberichten 133
installatie controleren 116
installeren 112
meegeleverd 2
permanente bronnen 116
geheugenchip, printcartridge
beschrijving 169
geïntegreerde webserver
tabblad Netwerken 102
tabblad Status 101
tabblad Systeem 102
geïntegreerde webserver (EWS)
wachtwoorden toewijzen 104
geïntegreerde webserver van HP
openen 101
geleverde batterijen 185
geluidsspecificaties 179
grafiekpapier, afdrukken 11
grijswaarden
afdrukken (Windows) 75
H
help
afdrukopties (Windows) 63
Help (tabblad), HP ToolboxFX 97
198 Index NLWW
herhaalde fouten, problemen
oplossen 148
hoofdschakelaar 6
HP Easy Color
gebruiken 91
uitschakelen 91
HP fraudelijn 107
HP-klantondersteuning 174
HP ToolboxFX
dichtheidsinstellingen 99
informatie 96
openen 96
tabblad Help 97
tabblad
Netwerkinstellingen 100
tabblad Status 96
tabblad
Systeeminstellingen 97, 99
HP Utility 32
HP Utility, Mac 32
HP-UX-software 26
HP Web Jetadmin 103
I
infrastructuurnetwerk, draadloos
beschrijving 44
installatie ongedaan maken, Mac-
software 31
installeren
apparaat op bekabeld
netwerk 40
software, bekabeld
netwerk 29, 41
software, USB-
verbindingen 39
instellingen
drivers 22
drivers (Mac) 31
fabrieksinstellingen
terugzetten 124
HP ToolboxFX 97
netwerkrapport 10, 94
standaardinstellingen
herstellen 15
Systeeminstellingen, menu 12
voorinstellingen in driver
(Mac) 33
instellingen tabblad Kleur 36
Instellingen voor het lettertype
Courier 14
interfacepoorten
beschikbare typen 6
invoerlade
locatie 5
vullen 56
IP-adres
verkrijgen 29, 40
J
Jetadmin, HP Web 103
K
kalibreren, kleur 13, 98
klantenondersteuning
opnieuw verpakken van
product 175
klantondersteuning
online 174
kleur
aanpassing 88
afdrukken in grijstinten
(Windows) 75
halftoonopties 90
kalibreren 13, 98
neutrale grijstinten 90
overeenstemmen 92
randenbeheer 89
kleuren
afdruk vs. beeldscherm 92
kleurinstellingen
aanpassen 143
kleuropties
HP EasyColor (Windows) 91
instellen (Windows) 73
kleuruitlijning, kalibreren 145
koppelingssnelheid,
instellingen 46
Koreaanse EMC-verklaring 192
kwaliteit
archiefinstelling 15
instellingen HP ToolboxFX 98
kwikvrij product 185
L
laatste pagina
op ander papier afdrukken
(Windows) 80
lade
capaciteit 55
ondersteunde
papiersoorten 55
papiergewicht 55
lade 1
dubbelzijdig afdrukken 35
instellingen 12
locatie 5
storingen verhelpen 136
lade 2
instellingen 12
Lade 2
capaciteit 5
locatie 5
papierstoringen,
verhelpen 138
laden
dubbelzijdig afdrukken 35
ins
t
ellingen 12, 98
locatie 5
meegeleverde 2
selecteren (Windows) 68
standaardpapierformaat 58
storingen, verhelpen 138
vullen, foutberichten 132
lettertypen
Courier-instellingen 14
DIMM's, installeren 112
lijsten, afdrukken 10, 94
permanente bronnen 116
licentie, software 170
liggend, afdrukstand
selecteren, Windows 72
Linux 26
Linux-software 26
logbestand 97
log kleurgebruik 10, 94
M
Mac
driverinstellingen 31, 33
HP Utility 32
ondersteunde
besturingssystemen 28
papiersoorten en -formaten
wijzigen 33
problemen oplossen 158
software verwijderen 31
Macintosh
documentformaat wijzigen 34
ondersteuning 174
NLWW Index 199
Macintosh-driverinstellingen
aangepast papierformaat 34
tabblad Services 36
watermerken 34
Magenta op verkeerde plaats,
foutbericht 131
materiaalbeperkingen 185
Material Safety Data Sheet
(MSDS, chemiekaart) 186
media
aangepast formaat, Macintosh-
instellingen 34
meerdere pagina's per vel 35
menu
Snelformulieren 11
menu's, bedieningspaneel
Netwerkconfig. 16
Rapporten 10
schema afdrukken 10, 94
Service 15
Systeeminstellingen 12
milieuvriendelijke functies 3
milieuvriendelijke producten 183
muziekpapier, afdrukken 11
N
netwerk
draadloos, uitschakelen 43
instellingen, weergeven 45
instellingen, wijzigen 45
instellingen
verbindingssnelheid 46
ondersteunde
besturingssystemen 38
wachtwoord instellen 46
wachtwoord wijzigen 46
netwerk beheren 45
Netwerkconfig. menu 16
netwerken
configuratiepagina 10, 94
configureren 45
geïntegreerde webserver
openen 101
HP Web Jetadmin 103
instellingen 16
instellingenrapport 10, 94
ondersteunende modellen 2
netwerken, bekabeld
installeren van apparaat 40
Netwerken (tabblad),
geïntegreerde webserver 102
Netwerkinstellingen (tabblad), HP
ToolboxFX 100
netwerkpoort
beschikbaar type 6
locatie 5
neutrale grijstinten 90
n op een vel afdrukken 35
notebookpapier, afdrukken 11
n per vel afdrukken
selecteren (Windows) 71
O
omkrullen, papier
instellingen 15
onderdeelnummers 163
ondersteunde
besturingssystemen 18
ondersteunde papiersoorten 53
ondersteuning
online 100, 174
opnieuw verpakken van
product 175
ongeldige driver, foutbericht 132
online ondersteuning 174
onvolkomenheden,
repeterende 148
openen van printerdrivers
(Windows) 63
oplossen
netwerkproblemen 152
problemen met rechtstreekse
verbindingen 152
opmerking iii
opslaan
printcartridges 107
opslaan van
geheugenbronnen 116
overeenstemmen, kleuren 92
overlapping 89
P
pag. te complex, foutbericht 128
pagina's per minuut 2
pagina's per vel
afdrukken (Windows) 71
selecteren (Windows) 71
paginaformaten
schaal van documenten
aanpassen (Windows) 82
papier
aangepast formaat, Macintosh-
instellingen 34
afdrukken op voorbedrukt
briefpapier of voorbedrukte
formulieren (Windows) 75
eerste en laatste pagina, ander
papier gebruiken 80
eerste pagina 34
instellingen HP
ToolboxFX 97, 99
omkrulinstellingen 15
omslagbladen, ander papier
gebruiken 80
ondersteunde formaten 53
pagina's per vel 35
selecteren 144
standaardformaat voor
lade 58
standaardinstellingen 12, 98
storingen 135
papier, bestellen 162
papier, speciaal
afdr
uk
ken (Windows) 77
papierbaan
storingen, verhelpen 139
papierformaat
wijzigen 52
papierformaten
aangepast, selecteren 68
selecteren 67
papierinvoer, problemen
oplossen 135
papier plaatsen
invoerlade 56
papiersoort
wijzigen 142
papiersoorten
selecteren 68
wijzigen 52
papierstoringen
locaties 136
papierstoringen <locatie>
foutberichten 132
papierstoringen lade #
foutberichten 133
PCL-drivers 19
200 Index NLWW
PCL-instellingen, HP
ToolboxFX 99
PCL-lettertypen 10, 94
permanente bronnen 116
plaatsen van papier
foutberichten 132
plaats toebeh., bericht 132
poorten
beschikbare typen 6
PostScript-instellingen, HP
ToolboxFX 100
printcartridges
controleren op
beschadigingen 147
garantie 168
geheugenchips 169
niet van HP 107
ontgrendeling klep, locatie 5
opslag 107
pagina status
benodigdheden 10, 94
recyclen 108, 183
status, weergeven met HP
ToolboxFX 96
status op Macintosh 36
vervangen 108
printcartridges, toegang 5
printerdriver
draadloos netwerk
configureren 43
printerdrivers
kiezen 148
printerdrivers (Mac)
instellingen 33
instellingen wijzigen 31
printerdrivers (Windows)
instellingen 63
instellingen wijzigen 21, 22
ondersteund 19
problemen oplossen
berichten op
bedieningspaneel 125
geen reactie 150
herhaalde fouten 148
Mac-problemen 158
netwerkproblemen 152
problemen met rechtstreekse
verbindingen 152
storingen 135, 136
trage reactie 151
productregistratie 100
PS-emulatiedrivers 19
PS-lettertypen 10, 94
R
Randenbeheer 89
Rapporten, menu 10
recyclen 183
recycling
programma van HP voor
retourneren en recyclen van
afdrukbenodigdheden 184
recycling van
benodigdheden 108
registratie, product 100
reinigen
papierbaan 145
reserveonderdelen 163
reserveonderdelen en
benodigdheden 163
S
schalen van documenten
Windows 82
service
opnieuw verpakken van
product 175
Service, menu 15
servicefout, bericht 128
servicepagina 10, 94
Services, tabblad
Macintosh 36
sluimervertraging
inschakelen 105
uitschakelen 105
snelkoppelingen (Windows)
gebruiken 64
maken 65
software
geïntegreerde webserver 32
HP ToolboxFX 96
HP Utility 32
installeren, bekabeld
netwerk 29, 41
installeren, USB-
verbindingen 39
licentieovereenkomst
software 170
Linux 26
ondersteunde
besturingssystemen 18, 28
problemen 158
Solaris 26
UNIX 26
verwijderen van Mac 31
verwijderen voor Windows 23
websites 17
Windows 25
Solaris-software 26
soorten, papier
instellingen HP ToolboxFX 99
speciaal materiaal
richtlijnen 50
speciaal papier
afdrukken (Windows) 77
richtlijnen 50
specificaties
fysiek 178
str
oo
mvoorziening en
geluid 179
staand, afdrukstand
selecteren, Windows 72
standaardinstellingen
herstellen 15, 124
status
benodigdheden, rapport
afdrukken 10, 94
HP Utility, Mac 32
tabblad Services op
Macintosh 36
waarschuwingen, HP
ToolboxFX 96
weergeven met HP
ToolboxFX 96
Status (tabblad), geïntegreerde
webserver 101
Status (tabblad),
HP ToolboxFX 96
Status benodigdheden, tabblad
Services
Macintosh 36
statuspagina benodigdheden
afdrukken 146
storingen
aantal bijhouden 10, 94
oorzaken van 135
papierbaan, verhelpen 139
uitvoerbak, verhelpen 140
NLWW Index 201
stroom
verbruik van 179
stroomvoorzienings-
specificaties 179
symbolen, document iii
Systeem (tabblad), geïntegreerde
webserver 102
Systeeminstellingen, menu 12
Systeeminstellingen, tabblad, HP
ToolboxFX 97, 99
T
taal, bedieningspaneel 12
TCP/IP
instellingen 16
ondersteunde
besturingssystemen 38
technische ondersteuning
online 174
opnieuw verpakken van
product 175
terugzetten van
fabrieksinstellingen 124
tip iii
toegangsklep voor storingen,
locatie 5
tonercartridges. Zie printcartridges
ToolboxFX,HP 96
transparanten
afdrukken (Windows) 77
transportvergrendeling,
foutbericht 130, 133
U
uitvoerbak
locatie 5
lokaliseren 5
storingen verhelpen 140
uitvoerkwaliteit
archiefinstelling 15
instellingen HP ToolboxFX 98
UNIX 26
UNIX-software 26
USB
draadloos netwerk
configureren 31, 42
USB-configuratie 39
USB-kabel,
onderdeelnummer 163
USB-poort
beschikbaar type 6
locatie 5
snelheidsinstellingen 15
V
VCCI-verklaring voor Japan 191
veiligheidsverklaringen 191, 192
ventilatorfout, bericht 127
verklaring ten aanzien van
laserveiligheid 191, 192
verkrijgen
IP-adres 29, 40
verpakken, opnieuw, product 175
verpakken van product 175
vervalste benodigdheden 107
vervangen, printcartridges 108
verwerken, einde van
levensduur 185
verwijderen, Mac-software 31
verzenden van product 175
voedingsaansluiting,
lokaliseren 6
voorbedrukt papier
afdrukken (Windows) 75
voorbladen
afdrukken (Mac) 34
op ander papier afdrukken
(Windows) 80
voorinstellingen (Mac) 33
voorklep, locatie 5
voorzichtig iii
W
waarschuwing iii
waarschuwingen, instellen 96
watermerken
toevoegen (Windows) 83
websites
bestellen, benodigdheden 161
fraudemeldingen 107
HP Web Jetadmin,
downloaden 103
klantondersteuning 174
Macintosh
klantondersteuning 174
Material Safety Data Sheet
(MSDS) 186
software, downloaden 17
wijzigen, documentformaat
Macintosh 34
Windows
driverinstellingen 22
ondersteunde
besturingssystemen 18
ondersteunde drivers 19
softwareonderdelen 25
WPS
draadloos netwerk
configureren 30, 42
Z
Zwart op verkeerde plaats,
foutbericht 134
202 Index NLWW
© 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com
*CE873-90918*
*CE873-90918*
CE873-90918
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220

HP LaserJet Pro CP1525 Color Printer series Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor