Pioneer AVIC X1 BT, avic-x1bt, X1 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Pioneer AVIC X1 BT de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Clamp
(5 pcs.)
Double-sided tape
(small)
Microphone clipMicrophone
Velcro tape (soft) (2 pcs.)Velcro tape (hard) (2 pcs.)Bluetooth adapter
22
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Abrazadera
(5 piezas)
Cinta con adhesivo de
doble cara (pequeña)
Presilla de micrófonoMicrófono
Cinta de velcro (suave)
(2 piezas)
Cinta de velcro (dura)
(2 piezas)
Adaptador Bluetooth
22
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Kabelklemme
(5 Stück)
Doppelseitiger
Klebestreifen (klein)
MikrofonklemmhalterMikrofon
Klettband (weich)
(2 Stück)
Klettband (hart)
(2 Stück)
Bluetooth-Adapter
22
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Morsetto (5 pz.)Nastro biadesivo
(piccolo)
Gancio microfonoMicrofono
Nastro Velcro (morbido)
(2 pz.)
Nastro Velcro (duro)
(2 pz.)
Adattatore Bluetooth
22
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
1
BELANGRIJKE INFORMATIE
BETREFFENDE UW NIEUWE NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN
DEZE HANDLEIDING
De navigatie-elementen van dit product (en de optionele achteruitkijkcamera, in-
dien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de bedien-
ing van uw voertuig. U mag het autonavigatiesysteem niet beschouwen als ver-
vanging van uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden.
Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in geval van nood naar ziekenhuizen, poli-
tiestations of dergelijke instellingen te rijden. Bel dan het juiste hulpdienstnum-
mer.
Gebruik dit navigatiesysteem (of de optionele achteruitkijkcamera, indien deze is
aangeschaft) niet indien hierdoor op enigerlei wijze uw aandacht van het veilig
besturen van uw auto kan worden afgeleid. Neem altijd de gangbare beperkingen
en aanwijzingen voor weggebruikers in acht, boven het advies en de begeleiding
die dit product biedt. Volg strikt de geldende verkeersvoorschriften, ook als dit
product tegenstrijdige aanwijzingen geeft.
In deze handleiding wordt de inbouw van het navigatiesysteem in uw auto
beschreven. De bediening van het navigatiesysteem wordt beschreven in de
afzonderlijke Bedieningshandleiding of Hardwarehandleiding die bij het apparaat
wordt geleverd.
Bouw dit product niet in op plaatsen waar zij (i) het zicht van de bestuurder kun-
nen hinderen, (ii) de werking van een van de bedieningssystemen of veilighei-
dsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en knoppen van
waarschuwingsknipperlichten nadelig kunnen beïnvloeden of (iii) een belemmer-
ing kunnen vormen voor het vermogen van de bestuurder om het voertuig veilig
te bedienen. In bepaalde gevallen is het wellicht niet mogelijk dit product in te
bouwen vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur van het voertuig.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
BELANGRIJKE INFORMATIE .................... 1
BETREFFENDE UW NIEUWE
NAVIGATIESYSTEEM EN HET
GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ........................................ 1
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............ 3
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE
UW NAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE
INFORMATIE VOOR EVENTUELE
NASLAG .................................................... 3
Aansluitingen ............................................ 4
-
Alvorens u dit product inbouwt
-
Voorkomen van beschadigingen
-
Bijgeleverde accessoires
Systeemcomponenten aansluiten ...................... 7
Het stroomsnoer aansluiten (1) ........................ 9
Het stroomsnoer aansluiten (2) ...................... 11
Voor aansluiting op een los verkrijgbare
eindversterker .......................................... 13
Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera .. 15
Bij aansluiting van de externe videocomponent
en het display ............................................ 16
-
Bij gebruik van een display dat is aangesloten
op de video uitgangsaansluiting aan de
achterzijde
Inbouwen .................................................. 17
Voorkomen van elektromagnetische
storingen.................................................... 18
Voor de installatie .......................................... 18
Dit product inbouwen ...................................... 19
-
Opmerkingen betreffende het inbouwen
-
Bijgeleverde accessoires
-
Inbouwen van de verborgen eenheid
-
DIN voor/achter-montage
-
DIN voormontage
-
DIN achtermontage
-
Bevestigen van het voorpaneel
-
Installeren van de Bluetooth adapter
-
Bevestigen van de microfoon op de
zonneklep
-
Bevestigen van de microfoon op de
stuurkolom
De richting van de microfoon afstellen .......... 28
Bevestigen van de GPS antenne ...................... 29
-
Opmerkingen betreffende het bevestigen
-
Bijgeleverde accessoires
-
Bevestigen van de antenne binnen in de auto
(op de hoedenplank)
-
Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde
van de auto (op de carrosserie)
Na het inbouwen van dit product ........ 32
2
Inhoudsopgave
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
3
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW NAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE
NASLAG
1. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het navigatiesysteem gaat
inbouwen.
2. Bewaar de handleiding voor eventuele naslag in de toekomst.
3. Neem alle waarschuwingsinformatie in acht en volg de instructies nauwkeurig op.
4. Onder bepaalde omstandigheden kan dit navigatiesysteem foutieve informatie op
het scherm tonen betreffende de positie van uw auto, de afstand tot bepaalde
plaatsen die u op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook heeft het systeem
een aantal beperkingen, zoals het ontbreken van informatie over eenrichtingswe-
gen, tijdelijke verkeersomleidingen en eventueel gevaarlijke routes. Uw eigen
beoordelingsvermogen heeft daarom te allen tijde voorrang boven de informatie
die het systeem geeft.
5. Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten
dat het navigatiesysteem niet uw aandacht van de weg afleidt. Indien u moei-
lijkheden heeft bij de bediening van het apparaat of als de informatie op het
beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats langs de
weg voordat u het probleem probeert op te lossen.
6. Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is
de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet draagt.
7. De wetgeving van sommige landen kan beperkingen opleggen aan de plaatsing en
het gebruik van navigatiesystemen in uw voertuig. Zorg ervoor dat bij de inbouw
en de bediening van uw navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels wor-
den nageleefd.
Probeer het navigatiesysteem niet zelf in te bouwen of onderhoud aan het systeem
te verrichten. Inbouw en onderhoud van elektronische apparatuur en auto-acces-
soires door personen die niet de vereiste vakopleiding en ervaring hebben in dit
soort werkzaamheden, kunnen resulteren in een elektrische schok of een andere
gevaarlijke situatie.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
4
Aansluitingen
Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen. Wij adviseren u om
alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal is opgeleid en ervaring
heeft met mobiele elektronica, dit product te laten instellen en inbouwen. VOER
NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen
of onderhoud van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op een elek-
trische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het navigatiesysteem schade
oplopen die niet onder de garantie valt.
Indien u besluit de installatie zelf uit te voeren, een speciale opleiding heeft gehad
en ervaring heeft met het inbouwen van mobiele elektronica, volg dan nauwgezet
alle stappen van de installatiehandleiding.
Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er tevens op dat er
geen draden blootliggen.
Sluit de gele draad van dit product niet direct aan op de accu van de auto. Als de
draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen los-
raken op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als
de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt, kan er
kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt.
Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of
de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Zorg
ervoor dat dit product, de kabels en de bedrading op zon manier worden aange-
bracht dat ze geen belemmering vormen tijdens het rijden.
Zorg ervoor dat de kabels en draden zo worden geleid en bevestigd dat ze niet ver-
strikt raken in de bewegende onderdelen van de auto of deze niet hinderen. Dit
geldt met name voor het stuur, de versnellingshendel, de handrem, de geleidings-
rails voor de verstelbare stoelen, de portieren of een van de regelmechanismen van
het voertuig.
Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge
temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze
beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat er mogelijk per-
manente beschadiging aan dit product optreedt.
Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de
antennedraad kan resulteren in kortsluiting.
Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk
dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter) niet goed
meer functioneert.
Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het navigatiesysteem voor de
voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad
kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg.
Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer dient afzonderlijk van de aarde
van producten met een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers, te worden
geaard. Aard niet meer dan één product samen met de aarde van een ander prod-
uct. U dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarde van
de verborgen eenheid te aarden. Door de aarde met elkaar te verbinden, kan er
brand en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt.
5
Aansluitingen
Alvorens u dit product inbouwt
Dit product is bestemd voor inbouw in voertuigen met een negatief geaarde 12-volts
accu. Controleer voor de installatie de accuspanning van uw voertuig.
Voorkomen van beschadigingen
Wanneer u een stekker lostrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad,
want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt.
Dit product kan niet in een voertuig worden ingebouwd dat geen ACC (accessoire)
stand op het contactslot heeft.
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met iso-
latieband. Het is met name van belang alle ongebruikte speakerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan.
Sluit de stekkers met dezelfde kleur aan op de corresponderende gekleurde poort, d.w.z.
de blauwe stekker op de blauwe poort, zwart op zwart, enz.
Zie voor nadere informatie over het aansluiten van de eindversterker en andere
toestellen de gebruikershandleiding en voer de aansluiting vervolgens uit zoals hierin
beschreven.
Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de waarde die op
de zekeringhouder wordt aangegeven.
Aangezien een uniek BPTL circuit wordt gebruikt, mag de zijde van de speakerdraad
niet direct worden geaard en mogen de zijden van de speakerdraden niet met elkaar
worden verbonden. Zorg ervoor dat zijde van de speakerdraad wordt verbonden met
de zijde van de speakerdraad op de display-module.
Als de RCA aansluiting op dit product niet wordt gebruikt, verwijder dan niet de dopjes
die aan het einde van de aansluiting zijn bevestigd.
Sluit nooit speakers aan met een uitgangswaarde van minder dan 50 W of een imped-
antiewaarde die buiten de specificatie van 4 tot 8 ohm voor uw navigatiesysteem valt.
Wanneer er luidsprekers worden aangesloten met andere uitgangs- en/of imped-
antiewaarden, kan dit tot gevolg hebben dat ze vlam vatten, beginnen te roken of
beschadigd raken.
Wanneer de auto-antennefunctie wordt gebruikt door de blauwe draad te
verbinden met het voertuig met de auto-antennefunctie, wordt de auto-antenne
ontkoppeld van het voertuig door het contactslot uit te zetten of het voorpaneel
los te maken.
Geen ACC standACC stand
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
Om kortsluiting te vermijden, dient u
vooral voor het installeren de negatieve
() accukabel los te maken.
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
6
Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet (ACC AAN), wordt er een regelsignaal
uitgevoerd via de blauw/witte draad. Verbind de draad met een op afstand bediende
regelklem van een extern gevoed versterkersysteem (max. 300mA 12 V DC). Het
regelsignaal wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad, ook wanneer het voorpaneel is
ontkoppeld of de audiobron is uitgeschakeld.
Wanneer er in combinatie met dit systeem een externe versterker wordt gebruikt, zorg er
dan voor dat de blauwe draad wordt verbonden met de aansluiting van de versterker. De
blauw draad mag evenmin worden aangesloten op de stroomklem van de auto-antenne.
Een dergelijke verbinding kan een excessieve stroomafname tot gevolg hebben, waar-
door het apparaat slecht functioneert. Daarnaast kan de auto-antenne van het voertuig
beschadigd raken.
Bijgeleverde accessoires
IP-BUS kabelStroomsnoerMicrofoon
Bluetooth adapterVergrendelingAansluiting voor systeemuit-
breiding
Verlengkabel antenneGPS antenneVerlengsnoer
(voor rijsnelheidssignaal)
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
30-pins kabelStekker
StroomsnoerVerborgen eenheidDisplay-module
7
Aansluiting
Systeemcomponenten aansluiten
3 m
5 m
*:
De microfoon van een spraakherkenningset (zoals
de apart verkrijgbare CD-VC1), is vereist om het
navigatiesysteem met de stem te kunnen bedienen.
Bluetooth
adapter
(CD-BT10)
Microphone*
(inbegrepen bij
de levering)
Multi CD-wisselaar
(los verkrijgbaar)
Geel
Verborgen eenheid
Blauw
Blauw
Blauw
AV-BUS-kabel
(meegeleverd
bij de TV tuner)
IP-BUS kabel (geleverd met de iPod adapter)
IP-BUS kabel
(meegeleverd bij de
TV tuner)
IP-BUS kabel
GPS antenne
Om de verborgen
eenheid in te bouwen
in de kofferbak, etc.
is de verlengkabel
(bijv. CD-SC300E)
(los verkrijgbaar)
vereist.
Zwart
Zwart
Blauw
Zwart
Verborgen TV tuner
(bijv. GEX-P5700TVP)
(los verkrijgbaar)
Lichtgrijs
Verlengkabel voor
de antenne
(inbegrepen bij de
levering)
Teneinde het risico van ongelukken
en de mogelijke schending van
toepasselijke wettelijke regels te
voorkomen, mag dit product wanneer
de auto rijdt uitsluitend voor navi-
gatiedoeleinden worden gebruikt.
Daarnaast mogen displays achter niet
zó geplaatst zijn dat ze een visuele
afleiding vormen voor de bestuurder.
In sommige landen is het bekijken
van beelden op een display in een
voertuig, zelfs door andere personen
dan de bestuurder, verboden. Indien
dergelijke regels van toepassing zijn,
dient men zich hieraan te houden en
mogen de videobron of TV-onderde-
len van dit product niet worden
gebruikt.
8
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Dock
aanluitingspoort
Dock aansluiting (geleverd met de iPod adapter)
iPod met Dock
aansluiting
iPod adapter,
(zoals de CD-IB100)
(apart verkrijgbaar)
3 m
DIGITAL OUT*
3 m
20 cm
20 cm
IP-BUS kabel
(inbegrepen bij de levering)
Geel
UITBREIDINGSPOORT
Niet gebruikt.
30-pins kabel
Stroomsnoer
Zwart
Blauw
Display-module
G.SP (Speakeruitgang voor
de stembegeleiding)*
MIC INPUT
De microfoon in de
spraakherkenningsset (bijv.
CD-VC1) (los verkrijgbaar) is
aangesloten tijdens het
gebruik van de
spraakherkenningsfunctie.
INGANG VOOR DE
AANGESLOTEN
AFSTANDSBEDIENING
Zie de Instructiehandleiding voor de
adapters van de Aangesloten
Afstandsbediening (apart verkrijgbaar).
*: Deze aansluiting is
bestemd voor de onders-
teuning van toekomstige
apparatuur en mag niet
worden gebruikt als u
alleen gebruikmaakt van
dit product.
9
Aansluiting
Het stroomsnoer aansluiten (1)
Zekering (10 A)
Zekering (2 A)
*1
*2
*4
*3
*5
Zorg ervoor dat de draden die
op elkaar worden aangesloten
dezelfde kleur hebben.
Dopje (*1)
Wanneer dit aansluitpunt niet
wordt gebruikt, verwijder het
dopje dan niet.
ISO-stekker
Geel (*2)
Naar het aansluitpunt, staat altijd
onder stroom, onafhankelijk van de
stand van het contactslot.
Rood (*4)
Naar het elektrische aansluitpunt,
bestuurd door het contactslot
(12 V DC) AAN/UIT.
Geel (*3)
Ondersteuning
(of accessoire)
Rood (*5)
Accessoire
(of ondersteuning)
Zwart (aarde)
Naar de (metalen) carrosserie
van het voertuig.
Zwart (aarde)
Naar de (metalen) carrosserie
van het voertuig.
Oranje/wit
Naar de aansluiting van de
lichtschakelaar.
Zekeringweerstand
Zekeringweerstand
Opmerking:
Afhankelijk van het soort voertuig, kan
de functie van *3 en *5 afwijken. Sluit
in dit geval *2 op *5 en *4 op *3 aan.
Luidsprekerdraden
Wit: linksvoor +
Wit/zwart: linksvoor
Grijs: rechtsvoor +
Grijs/zwart: rechtsvoor
Groen: linksachter + of subwoofer +
Groen/zwart: linksachter of subwoofer
Paars: rechtsachter + of subwoofer +
Paars/zwart: rechtsachter of subwoofer
Opmerking:
In sommige voertuigen bestaat de ISO-
stekker uit twee aansluitingen, zorg
ervoor dat met beide verbinding wordt
gemaakt.
Geel
Naar het aansluitpunt, staat altijd
onder stroom, onafhankelijk van
de stand van het contactslot.
Bluetooth
adapter
(CD-BT10)
10
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
GUIDE ON
SYSTEM REMOTE
CONTROL
Blauw (*7)
Naar de regelklem van het auto-antennerelais
(max. 300 mA 12 V DC).
Blauw (*6)
Lichtgroen
Opmerking:
Afhankelijk van het type voertuig verschilt de pen-stand van
de ISO-stekker. Sluit *6 en *7 aan wanneer pen 5 voor de
besturing van de antenne wordt gebruikt. Bij andere typen
voertuigen mogen *6 en *7 nooit worden aangesloten.
Opmerking:
Wanneer de auto-antennefunctie wordt gebruikt door de
blauwe draad aan te sluiten op het voertuig met de auto-
antennefunctie, wordt de auto-antenne ontkoppeld van
het voertuig door het voorpaneel los te maken of het
contactslot uit te zetten.
Opmerking:
De audiobron wordt op mute of zacht gezet,
terwijl de stembegeleiding van de navigatie niet
wordt gedempt of verzwakt. Zie voor nadere
gegevens de Bedieningshandleiding.
Geel/zwart
Wanneer u een apparaat met een mutefunctie
gebruikt, zoals een mobiele telefoon, dient u deze aan
te sluiten op het Audio Mute-snoer. Is dit niet het
geval, sluit dan niets aan op het Audio Mute-snoer.
Opmerking:
De snoeren voor dit product kunnen voorzien zijn
van andere kleuren dan die van andere producten,
zelfs wanneer ze dezelfde functie hebben. Wanneer
dit product wordt aangesloten op een ander product,
raadpleeg dan de bij beide producten meegeleverde
gebruiksaanwijzingen en sluit snoeren op elkaar aan
die dezelfde functie hebben.
Display-module
Zie pagina 12.
Zie pagina 11.
Roze (CAR SPEED SIGNAL INPUT)
Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het navigatiesysteem
doorgegeven. U dient de draad te verbinden met het
snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1
snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze verbinding niet
wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat de voertuigpositie foutief
op het scherm wordt aangegeven.
EEN ONJUISTE AANSLUITING KAN ERNSTIGE SCHADE OF
ERNSTIG LETSEL, MET INBEGRIP VAN EEN ELEKTRISCHE
SCHOK, TOT GEVOLG HEBBEN. BOVENDIEN KAN EEN
ONJUISTE AANSLUITING LEIDEN TOT EEN VERSTOORDE
WERKING VAN HET ANTIBLOKKEERSYSTEEM, DE
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE OF DE INDICATIE VAN DE
SNELHEIDSMETER.
DE LICHTGROENE DRAAD OP DE
STROOMSTEKKER IS BESTEMD VOOR HET
DETECTEREN VAN DE PARKEERSTATUS EN
MOET WORDEN AANGESLOTEN OP DE
STROOMAANSLUITING VAN DE
HANDREMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE
AANSLUITING OF EEN VERKEERD GEBRUIK
VAN DEZE DRAAD KAN ERTOE LEIDEN DAT DE
TOEPASSELIJKE WETGEVING NIET WORDT
NAGELEEFD EN KAN ERNSTIG LETSEL OF
ERNSTIGE SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
Lichtgroen
Via deze draad wordt de stand van de handrem
(aangetrokken/ontspannen) aan het
autonavigatiesysteem doorgegeven. De draad
moet verbonden worden met de stroom-
aansluiting van de handremschakelaar. Als deze
verbinding verkeerd wordt gemaakt of niet
wordt gemaakt, zullen sommige functies van
het navigatiesysteem niet werken.
11
Aansluitingen
Het stroomsnoer aansluiten (2)
Opmerking:
De plaats waar het snelheidsde-
tectiecircuit zich be-vindt, hangt
af van het automodel. Raadpleeg
voor nadere informatie uw
bevoegde Pioneer dealer of een
installatiedeskundige.
Als de aansluiting op het snelhei-
dsdetectiecircuit te moeilijk is,
verbindt dan de los verkrijgbare
ND-PG1 snelheidsgenerator met
de roze draad.
De plaats waar de handrem-
schakelaar zich bevindt, hangt af
van het automodel. Zie het
instructieboekje van de auto of
vraag uw autodealer.
Aansluitmethode
Klem de stroomdraad van de
handremschakelaar in de
stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
Stroomdraad
Massadraad
Handremschakelaar
Verborgen eenheid
Draad van snelheidsdetec-
tiecircuit
Motormanagement-
systeem
Stekker
Laat het verlengsnoer en de
draad van het snelheidsdetec-
tiecircuit op de afgebeelde
wijze door de stekker lopen.
Maak de stekker-
helften met een
kabeltang dicht.
Maak het deksel-
tje dicht.
Aansluitmethode
Verlengsnoer
(voor het rijsnelheidssignaal)
5 m
Gebruik alleen het meegeleverde verlengsnoer. Het gebruik van een
ander verlengsnoer kan leiden tot brand, rook en/of beschadiging
van dit product.
12
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Opmerking:
Snoeren voor dit product en overeenkomende snoeren
voor andere producten hebben mogelijk verschillende
kleuren ook al is de functie van de snoeren hetzelfde.
Zie voor het verbinden van dit product met een ander
product daarom de installatiehandleiding van beide
producten en verbind de snoeren met dezelfde functie
met elkaar.
Stroomsnoer
Zwart, Oranje/wit,
Rood, Geel
Zie pagina 9.
Geel/zwart (GUIDE ON)
Ingeval dit navigatiesysteem in combinatie wordt
gebruikt met het andere Pioneer audiotoestel voor het
voertuig en de stereo van de auto geel/zwarte draden
heeft, sluit de toestellen dan aan op deze draden.
Hierdoor wordt het volume van de stereo-installatie
in het voertuig automatisch zachter wanneer;
de stembegeleiding klinkt.
de mobiele telefoon wordt gebruikt via een
Bluetooth adapter.
u via spraak het systeem bedient.
Paars/wit (REVERSEGEAR SIGNAL INPUT)
Via deze draad wordt aan het navigatiesysteem
doorgegeven of de auto vooruit of achteruit rijdt. U
dient de paars/witte draad te verbinden met de draad
waarvan de spanning verandert wanneer de schakel-
hendel in de achteruit wordt gezet. Als de sensor niet is
aangesloten, kan deze wellicht niet goed waarnemen of
uw voertuig voor- of achteruit rijdt. De positie van uw
voertuig zoals waargenomen door de sensor kan in dit
geval afwijken van de actuele positie.
Aansluitmethode
Klem de draad van het
achteruitrijlicht in de
stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
Draad van
achteruitrijlicht
Zekeringweerstand
Kijk waar het achteruitrijlicht van uw
auto is (het licht dat gaat branden wan-
neer de schakelhendel in de achteruit
[R] wordt gezet) en zoek de draad van
het achteruitrijlicht in de kofferruimte.
Display-module
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
5 m
Opmerking:
Als de ND-PG1 snelheidsimpulsgenerator (afzon-
derlijk verkrijgbaar) wordt gebruikt, moet erop
worden gelet dat deze wordt aangesloten.
Wanneer u een achteruitkijkcamera gebruikt, zorg
er dan voor dat deze is aangesloten. Anders kunt u
niet overschakelen op het beeld van de achteruitk-
ijkcamera.
Zie pagina 15.
13
Aansluitingen
Display-module
Vooruitgang
(FRONT OUTPUT)
Subwoofer uitgang of
non-fading uitgang
(SUBWOOFER OUTPUT of
NON-FADING OUTPUT)
Achteruitgang
(REAR OUTPUT)
15 cm
20 cm
15 cm
Blauw/wit
Naar de systeemregelklem van de eindversterker
(max. 300 mA 12 V DC).
Sluit deze draad niet aan op de bedieningsaansluiting
van de auto-antenne.
Opmerking:
Wanneer er een subwoofer in plaats van een achterluidspreker
op dit product is aangesloten, dient de instelling van de
achteruitgang in de hoofdinstellingen te worden gewijzigd.
(Zie de Bedieningshandleiding.) De subwoofer uitgang van dit
product is monauraal.
Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker
14
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
+
+
+
+
+
+
Systeem-afstandsbediening
RCA kabels
(los verkrijgbaar)
Voorluidspreker
Achterluidspreker
Subwoofer
Voorluidspreker
Achterluidspreker
Subwoofer
Links Rechts
Breng deze aansluitingen tot stand bij
gebruik van de optionele versterker.
15
Aansluitingen
Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera
Bij gebruik van dit product met een achteruitkijkcamera is het mogelijk om automatisch
naar de video van de achteruitkijkcamera te schakelen wanneer de versnelling in de
ACHTERUIT (R) stand wordt gezet.
Met behulp van de achteruitkijkfunctie kunt u ook controleren wat zich tijdens het rijden
achter u bevindt.
GEBRUIK DE SE INGANG ALLEEN VOOR DE ACHTERUIT- OF DE SPIEGELREFLEX-
ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDERSSOORTIG GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT
GEVOLG HEBBEN.
Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weergegeven.
De achteruitkijkcamera is een hulpmiddel om eventuele aanhangwagens of opleggers in de gaten te
houden of om op een kleine plaats in te parkeren. Gebruik deze functie niet voor amusements-
doeleinden.
Het object dat met de achteruitkijkcamera wordt bekeken, kan dichterbij of verder weg lijken dan in
werkelijkheid het geval is.
Houd er rekening mee dat de randen van de beelden die door de achteruitkijkcamera worden vast-
gelegd, enigszins afwijkend kunnen zijn, afhankelijk van het feit of er volledige schermbeelden
worden weergegeven tijdens het achteruitrijden, en of de beelden worden gebruikt om de achterkant
te controleren wanneer de auto vooruit rijdt.
Zekeringweerstand
5 m
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
Aansluitmethode
Klem de draad vast.1. 2. Gebruik een
kabeltang voor
het vastklemmen.
Verborgen eenheid
Acheruitkijkcamera
RCA kabel
(los verkrijgbaar)
Bruin
Naar de video
uitgangsaansluiting
Opmerking:
Wanneer verbinding met de
achteruitkijkcamera wordt gemaakt,
dient in SETUP de instelling
CAMERA te zijn geselecteerd.
Aansluiten op de achteruitkijkcamera. Niet
aansluiten op andere apparatuur.
Opmerking:
Gebruik alleen de
meegeleverde verlengkabel.
Opmerking:
Zie pagina 11.
Bij aansluiting van de externe videocomponent en het display
Voor de aansluiting van een externe videocomponent dient in SETUPde instelling
AV INPUTof REAR DISPte zijn geselecteerd.
Bij gebruik van een display dat is aangesloten op de video uitgangsaansluiting aan de achterzijde
De video uitgangsaansluiting aan de achterzijde van dit product is bestemd voor het
aansluiten van een display, zodat inzittenden in de achterstoelen de videobron kunnen bek-
ijken.
Plaats het display achter NOOIT zo dat de bestuurder de videobron kan bekijken tijdens het rijden.
Sluit de audio uitgang aan de achterzijde (REAR OUT) aan op een los verkrijgbare eindversterker.
Verborgen eenheid
Externe
videocomponent
(los verkrijgbaar)
RCA kabels
(los verkrijgbaar)
Display met RCA
ingangsaansluitpunten
RCA kabels
(los verkrijgbaar)
Naar de video
uitgangsaansluiting
Naar de audio
uitgangsaansluitingen
Naar de audio
ingangsaansluitingen
Naar de video
ingangsaansluiting
16
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Opmerking:
De kaartnavigatiebeelden op het dis-
play achter wijken af van de beelden
van het standaard NTSC-formaat.
Daarom hebben zij een slechtere
kwaliteit dan de beelden die op het
display voor verschijnen.
17
Inbouwen
Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen of eventueel onder-
houd te verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud van dit product
bestaat op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat
inbouwen en onderhoud van het navigatiesysteem over aan bevoegd Pioneer
servicepersoneel.
Installeer dit product nooit op plaatsen of op een manier waardoor:
* Het letsel kan toebrengen aan de bestuurder of de passagiers wanneer plot-
seling hard geremd wordt.
* Het een belemmering kan vormen voor de bediening van het voertuig door
de bestuurder, zoals op de vloer voor de stoel van de bestuurder, of dicht-
bij het stuur of de versnellingshendel.
Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u
hierin gaten gaat boren. Let erop dat u geen brandstofleidingen, remleidin-
gen, elektronische componenten, communicatiedraden of voedingskabels
beschadigt.
Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen
met de elektrische bedrading. Door de trilling kunnen isolatiedraden
beschadigd raken, met als gevolg kortsluiting of anderssoortige beschadigin-
gen aan het voertuig.
Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat dit
product juist wordt ingebouwd. Indien u andere onderdelen gebruikt, kunt u
beschadigingen aan het product veroorzaken of het product kan losraken.
Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de
stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaar-
lijke situatie. Let er bij het inbouwen van dit product op dat u op geen enkele
wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto.
Zorg ervoor dat de draden niet loshangen en geraakt kunnen worden door
een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot
gevolg.
Controleer nadat u het navigatiesysteem heeft ingebouwd of de andere appa-
ratuur in uw auto naar behoren werkt.
De wetgeving van sommige landen kan beperkingen opleggen aan de plaat-
sing en het gebruik van navigatiesystemen in uw voertuig of dit zelfs ver-
bieden. Zorg ervoor dat bij het gebruik, de inbouw en de bediening van uw
navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels worden nageleefd.
Bouw dit product niet in op plaatsen waar zij (i) het zicht van de bestuurder
kunnen hinderen, (ii) de werking van een van de bedieningssystemen of vei-
ligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en knoppen van
waarschuwingsknipperlichten nadelig kunnen beïnvloeden of (iii) een belem-
mering kunnen vormen voor het vermogen van de bestuurder om het voertu-
ig veilig te bedienen.
Bouw de display-module in tussen de stoel van de bestuurder en de stoel van
de voorste inzittende, zodat hij niet wordt geraakt door de bestuurder of
inzittende als het voertuig abrupt afremt.
Bouw de display-module nooit in voor of naast de plaats in het dashboard,
het portier of de stijl van waaruit een van de airbags van het voertuig in
werking wordt gesteld. Zie voor nadere informatie over het toepassingsge-
bied van de voorste airbags de Gebruikershandleiding.
Bouw dit product niet in op een plaats waar zij de prestaties van een van de
besturingssystemen van het voertuig, inclusief airbags en hoofdsteunen,
nadelig kunnen beïnvloeden.
Voorkomen van elektromagnetische storingen
Om storingen te voorkomen moeten de volgende voorwerpen zo ver mogelijk van de
display module en verborgen eenheid van dit navigatiesysteem alsmede andere kabels en
draden worden geplaatst:
- TV antenne en antennekabel
- FM, MG/LG antenne met de kabel
- GPS antenne met de kabel
Daarnaast dient u elke antennedraad zover mogelijk van de andere antennedraden te
leggen.
Bind de draden niet samen, leg ze niet naast elkaar en laat ze elkaar niet kruisen.
Door de elektromagnetische ruis die daardoor ontstaat, wordt de kans op fouten op de
plaats waar het display bevestigd is vergroot.
Voor de installatie
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor het installeren van dit product nodig
blijkt gaten te boren of andere wijzigingen aan te brengen aan de auto.
Voordat u het apparaat definitief installeert, is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen te
maken om te kijken of deze correct zijn en alles naar behoren functioneert.
18
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
19
Inbouwen
Dit product inbouwen
Opmerkingen betreffende het inbouwen
Installeer dit product niet op plaatsen waar ze kunnen worden blootgesteld aan hoge tem-
peraturen of vocht, zoals:
* Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningsapparaat.
* Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard of op de hoeden-
plank.
* Op plaatsen waar water op het apparaat terecht kan komen, zoals dicht in de buurt van
een portier.
Installeer dit product op een plek die stevig genoeg is om het gewicht van het product te
dragen. Kies een plaats waar dit product stevig kan worden geïnstalleerd en zorg voor een
veilige bevestiging.
De actuele locatie van het voertuig kan alleen correct worden weergegeven wanneer de
displaymodule of de verborgen eenheid goed bevestigd zijn.
Zorg bij het installeren van dit product dat geen van de snoeren bekneld raken tussen de
bevestigingspunten of de metalen uitsparing.
Monteer de verborgen eenheid of de Bluetooth adapter niet op de afdekplaat van het
reservewiel of op andere plaatsen die blootgesteld worden aan sterke trillingen.
Wanneer de verborgen eenheid en de Bluetooth adapter onder een van de voorstoelen wor-
den gemonteerd, let er dan goed op dat zij de schuifbeweging van de stoel niet hinderen.
Kies voor de inbouw van de verborgen eenheid een plaats waar geen sprake is van contact
met de bagage. Wanneer de verborgen eenheid wordt blootgesteld aan een groot gewicht
of plotselinge schok zal dit de weergave van de actuele locatie van het voertuig negatief
beïnvloeden.
Monteer de verborgen eenheid en de Bluetooth adapter niet op een plaats waar zij kunnen
hinderen bij de toegang tot het reservewiel, de krik, gereedschappen, etc.
Laat bij het installeren van de Bluetooth adapter voldoende ruimte vrij aan de bovenkant.
Er zit een antenne onder de bovenkant en wanneer deze bedekt wordt kan dat leiden tot
problemen met het uitzenden en ontvangen van radiosignalen.
Afhankelijk van de locatie van de Bluetooth adapter is het mogelijk dat u tijdens een
spraakgesprek wat ruis hoort. In dit geval kunt u de Bluetooth adapter verplaatsen om de
ruis te verminderen.
Controleer of er voldoende plaats is om een disc in het apparaat te plaatsen en eruit te nemen.
Installeer de verborgen eenheid horizontaal op een oppervlak binnen een tolerantie van
+30 graden tot 30 graden (maximaal 5 graden naar links of rechts van de rijrichting van
uw auto). Wordt het toestel verkeerd geïnstalleerd en valt de helling van het oppervlak
buiten deze toleranties, dan bestaat er een grotere kans dat het display gebrekkig function-
eert en de kwaliteit van de beelden te wensen overlaat.
30°
30°
Indien het toestel met een hoek van meer dan 30º ten opzichte van een horizontale lijn
wordt geplaatst, is de kans groot dat het display niet optimaal functioneert.
De snoeren mogen het in onderstaande Fig. weergegeven gebied niet bedekken, anders
kunnen de versterkers en het navigatiemechanisme niet naar behoren functioneren.
Ingeval van oververhitting wordt de halfgeleider-laser beschadigd. Bouw het product
daarom niet in op een plaats waar deze te warm kan worden, bijvoorbeeld naast een
radiator.
Wanneer de verborgen eenheid in de kofferbak wordt ingebouwd, maak dan gebruik van
de verlengkabel (bijv. CD-SC300E) (los verkrijgbaar).
Bouw de display-module niet in op een plaats waar de opening van het LCD-paneel
wordt geblokkeerd door obstakels, zoals de versnellinghendel. De werking van de ver-
snellingshendel kan hierdoor worden verstoord en het mechanisme van de display-mo-
dule nadelig worden beïnvloed.
Installeer de microfoon op een geschikte plek voor het ontvangen van de stem van
iemand die het systeem gebruikt via spraakherkenning.
Bedek dit gebied niet.
Verborgen eenheid
Bedek dit gebied niet.
Display-module
30°
20
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Bijgeleverde accessoires
21
Inbouwen
Houder
Zijbeugel
(2 st.)
Schroef
Display-module
Rubbermof
Drukkingsschroef
(5 × 6 mm)
(4 st.)
Schroef met platte kop
(5 × 6 mm)
(4 st.)
Frame Schroef
(4 × 3 mm)
(4 st.)
Bevestigingsschroef
(2 st.)
Camouflageband
Verborgen eenheid
Zijbeugel
(2 st.)
Schroef met
afdichtring
(4 × 8 mm)
(4 st.)
Zelftappende
schroef
(6 × 16 mm)
(4 st.)
Klemmen
(5 st.)
Dubbelzijdig plakband
(klein)
MicrofoonclipMicrofoon
Klittenband (zacht)
(2 st.)
Klittenband (hard)
(2 st.)
Bluetooth adapter
22
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
23
Inbouwen
De verborgen eenheid met de linker- en rechterzijde loodrecht of evenwijdig
aan de rijrichting van de auto aanbrengen. Niet diagonaal ten opzichte van de
rijrichting aanbrengen, anders wordt de actuele locatie verkeerd aangegeven.
Zorg ervoor dat de verborgen eenheid met de zeefdrukkant naar boven op de
vloer is gemonteerd. Het navigatiesysteem werkt alleen in deze stand naar
behoren.
Inbouwen van de verborgen eenheid
1. Verbind de zijbeugels met de verborgen eenheid.
Wanneer de verborgen eenheid wordt ingebouwd op de vloer of het installatiepaneel onder
de passagiersstoel, etc., dienen de zijbeugels met de eenheid te worden verbonden.
Als de standen van de zij-
platen zijn veranderd in
een parallelstand kunt u
ook andere gaten
gebruiken die samen-
vallen met de gaten in de
verborgen eenheid.
Verborgen eenheid
Zijbeugel
Schroef met afdichtring
(4 × 8 mm)
Gebruik de volgende
gaten in de zijbeugels.
Vooruit-/achteruitrichting
van voertuig
Gebruik het installatiepaneel, wanneer de verborgen eenheid wordt ingebouwd onder de
passagiersstoel.
2. Bepaal de installatieplaats en boor de gaten.
3. Zorg voor een stevige bevestiging m.b.v. zelftappende schroeven.
Zelftappende schroef
(6 × 16 mm)
Installatiepaneel
Markeer de plaatsen
waar de gaten moeten
worden geboord.
Boorgaten van tussen 4
en 4,5 mm in diameter.
24
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
25
Inbouwen
DIN voor/achter-montage
Deze display-module kan naar keuze
aan de voorkant (conventionele DIN
voor-montage) of aan de achterkant
(DIN achter-montage, met gebruik-
making van de schroefgaten aan de
zijkanten van het chassis) bevestigd
worden. Voor details hieromtrent dient
u de hiernavolgende geïllustreerde
installatievoorbeelden te raadplegen.
Alvorens het display-module te installeren
Verwijder het frame en de hou-
der.
Trek het frame aan de boven- en
onderkant naar buiten om het te verwi-
jderen.
Draai vervolgens de schroeven (2 × 3
mm) los om de houder te verwijderen.
(Richt bij het terugplaatsen van het
frame de zijde met een sleuf naar bene-
den en maak het vast.)
Wanneer het voorpaneel eenmaal is
losgemaakt, is het frame eenvoudig
te verwijderen.
DIN voormontage
Installatie met de rubbermof
1. Bepaal de plaats van de
zijbeugels.
Verander bij inbouw op een nauwe
plaats de stand van de zijbeugels. Plak
in zon geval camouflageband op de
delen die uit het dashboard steken.
2. Installeer het display-module in
het dashboard.
Nadat u de houder in het dashboard
hebt geplaatst, kiest u de juiste lipjes
voor de dikte van het dashboardmateri-
aal en buigt u deze om. (Zo stevig
mogelijk bevestigen met gebruik van
de boven- en onderlipjes. Buig de lip-
jes 90 graden om te vergrendelen.)
Maak het frame opnieuw vast na het
installeren van het display-module
in het dashboard.
Indien er achter in de eenheid ruimte
beschikbaar is en u een voorkeur
heeft voor een off-set installatie,
waarin het voorpaneel verder naar
achteren is geduwd, gebruik dan de
AD-GA10 (los verkrijgbaar).
Rubbermof
Schroef
Dashboard
Zijbeugel
Schroef (2 × 3 mm)
182
53
Houder
Display-module
Camouflageband
Zijbeugel
Schroef met platte kop (5 × 6 mm)
Display-module
Houder
Display-module
Frame
Schroef (2 × 3 mm)
DIN achtermontage
Installatie met gebruikmaking van de
schroefgaten aan de zijkanten van de dis-
play-module
Bevestig de display-module op de
fa-briekssteun voor de radio.
Kies een positie waar de schroefgaten
van de beugel en de schroefgaten van
het display-module in een lijn liggen
(passen) en draai de schroeven op 2
plaatsen aan elke kant vast. Gebruik,
afhankelijk van de vorm van de
schroefgaten in de beugel, schroeven
(4
× 3 mm), drukkingsschroeven (5 × 6
mm) of schroeven met platte kop (5
×
6 mm).
*1 Gebruik alleen schroeven (4 × 3 mm).
Gebruik bij inbouw op een nauwe
plaats de volgende schroefgaten.
Plak in zon geval camouflageband
op de delen die uit het dashboard
steken.
Bevestigen van het voorpaneel
Maakt u geen gebruik van de verwij-
derings- en bevestigingsfunctie van het
voorpaneel, gebruik dan de
bijgeleverde bevestigingsschroeven om
het voorpaneel op dit display-module te
bevestigen.
Bevestig, na het verwijderen van
het voorpaneel, m.b.v. bevesti-
gingsschroeven het frame op het
display-module.
Bevestigingsschroe
f
Bevestigingsschroef
Voorpaneel
Drukkingsschroef
(5 × 6mm)
Dashboard of
console
Radio bevestigingsbeugel
van de fabrikant
Display-module
*
1
*
1
Camouflageband
*
1
*
1
Display-module
26
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
27
Inbouwen
Installeren van de Bluetooth adapter
Kleef het meegeleverde harde klittenband aan de onderkant van de Bluetooth adapter en
kleef het meegeleverde zachte klittenband op de installatieplek.
Bevestigen van de microfoon op de zonneklep
1. Monteer de microfoon in de microfoonclip.
2. Monteer de microfoonclip op de zonneklep.
Bevestig de microfoonclip op de omhooggeklapte zonneklep. (Bij het omlaagklappen van
de zonneklep zal het stemherkenningsvermogen van de microfoon afnemen.)
Microfoonclip
Klemmen
Gebruik de klemmen om de draad
op de vereiste plaatsen tegen het
interieur van de auto te bevestigen.
Microfoon
Microfoonclip
Naar Bluetooth adapte
r
Opmerkingen:
Installatie direct op het tapijt is mogelijk indien het harde klittenband aan het tapijt
vastkleeft. Gebruik in dit geval niet het zachte klittenband.
Veeg het oppervlak grondig schoon voordat het klittenband wordt bevestigd.
Bluetooth adapter
Klittenband (hard)
Klittenband (zacht)
Voertuigmat of chassis
Bevestigen van de microfoon op de stuurkolom
1. Monteer de microfoon in de microfoonclip.
2. Bevestig de microfoonclip op de stuurkolom.
Wanneer de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook
wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Let er bij het aanbren-
gen van de microfoon op dat u op geen enkele wijze gehinderd wordt bij de
normale besturing van de auto.
De richting van de microfoon afstellen
De richting van de microfoon kan afgesteld worden door de microfoonclip naar voren of
achteren te verplaatsen.
Dubbelzijdig plakband
Bevestig de microfoonclip op
de bovenkant van de
stuurkolom.
Klemmen
Gebruik de klemmen
om de draad op de
vereiste plaatsen tegen
het interieur van de auto
te bevestigen.
Microfoon
Microfoonclip
Laat de microfoondraad
via de groef lopen.
28
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
29
Inbouwen
Bevestigen van de GPS antenne
Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigingen aan
de antennekabel kunnen leiden tot kortsluiting of storingen en permanente
schade aan het product.
Opmerkingen betreffende het bevestigen
Indien u de GPS antenne binnen in de auto aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje
dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit plaatje niet gebruikt wordt, zal de ontvangst-
gevoeligheid onbevredigend zijn.
Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet kleiner, aangezien dit resulteert in een lagere
gevoeligheid van de GPS antenne.
Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS antenne wilt verwijderen. De magneet
van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne.
De GPS antenne wordt bevestigd met behulp van de magneet. Let er bij het bevestigen
van de GPS antenne op dat u geen krassen op de carrosserie veroorzaakt.
Wanneer u de GPS antenne op de buitenzijde van de auto heeft aangebracht, dient u
deze los te maken en in de auto te leggen voordat u door een autowasserette rijdt. Indien
dit wordt verzuimd, kan de antenne losraken en kunnen krassen op de carrosserie
ontstaan.
Verf de GPS antenne niet, aangezien dit de prestatie van de antenne beïnvloedt.
Dak
Hoedenplank
Kofferdeksel
De antenne dient op een zo horizontaal
mogelijk oppervlak te worden beves-
tigd, op een plaats waar de ontvangst
van de radiogolven zo min mogelijk
wordt gehinderd. De antenne kan de
radiogolven van de satelliet alleen ont-
vangen als er geen obstakel tussen de
antenne en de satelliet is.
Het verdient aanbeveling de antenne
op het dak of op het kofferdeksel van
de auto te bevestigen.
Bijgeleverde accessoires
Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op de hoedenplank)
Bevestig het metalen plaatje op een zo horizontaal mogelijke ondergrond op een plaats
waar de GPS antenne de golven door de ruit kan ontvangen. Plaats de GPS antenne op het
metalen plaatje. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.)
Opmerkingen:
Let er bij het aanbrengen van het metalen plaatje op dat het niet in kleine onderdelen wordt gesne-
den.
De ruiten van sommige autos laten de signalen van de GPS satellieten niet door. In dat geval dient
u de GPS antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen.
Metalen plaatje
Verwijder het beschermvel aan
de onderkant van het plaatje.
GPS antenne
Zorg dat het oppervlak waarop
u het metalen plaatje gaat
aanbrengen, droog is en vrij
van stof, olie, vet enz.
Opmerking: Het metalen plaatje
bevat een sterk kleefmiddel, dat
na verwijdering sporen op het
oppervlak kan achterlaten.
Klemmen
Gebruik de klemmen om
de draad op de vereiste
plaatsen tegen het interieur
van de auto te bevestigen.
Waterbestendig
isolatieblokje
Klem (5 st.)Metalen plaatjeGPS antenne
30
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
31
Inbouwen
Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie)
Bevestig de GPS antenne op een zo horizontaal mogelijke ondergrond zoals op het dak of
kofferdeksel. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.)
Klemmen
Gebruik de klemmen
om de draad op de
vereiste plaatsen tegen
het interieur van de
auto te bevestigen.
Klemmen
Gebruik de klemmen om
de draad op de vereiste
plaatsen tegen het interieur
van de auto te bevestigen.
GPS antenne
De antennedraad via de bovenzijde van het
portier naar binnen leiden
Maak een U-vormige lus in de
draad voordat u deze naar binnen
leidt, om te voorkomen dat
regenwater langs de draad in de
auto druppelt.
De antennedraad via het kofferdeksel naar binnen leiden
Waterbestendig isolatieblokje
Zorg dat het waterbestendige
isolatieblokje bij het sluiten
van het kofferdeksel op de
rubberen afdichtstrip valt.
Maak een U-vormige lus in de
draad voordat u deze over de
rubberen afdichtstrip leidt, om
te voorkomen dat regenwater
langs de draad in de auto
druppelt.
Rubberen afdichtstrip
Na het inbouwen van dit product
1. Sluit de accu aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en dit product
correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel () weer op de massapool () van de accu
aan.
2. Start de motor.
3. Druk op de RESET toets.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET toets van de mo-
dule.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET toets op de
Bluetooth adapter.
4. Voer de volgende instellingen uit:
1. Installeer het programma in het navigatiesysteem.
2. Rij totdat de geïnitialiseerde sensors normaal gaan werken.
3. Stel de tijd en de taal in.
Zie de Bedieningshandleiding of Hardwarehandleiding voor nadere bijzonderheden
omtrent de instellingen van het navigatiesysteem.
Na installatie van dit product dient u op een veilige plaats te controleren of het voer-
tuig normaal functioneert.
Opmerking:
Wanneer u de verborgen eenheid weer bevestigt, druk dan op de RESET toets.
32
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
1/194