Liebherr MRFvg 3511 Perfection Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikshandleiding
Quality, Design and Innovation
home.liebherr.com/fridge-manuals
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 3
1.1 Leveringsomvang......................................................... 3
1.2 Apparaat- en uitrustingsoverzicht............................ 3
1.3 Speciale uitrusting....................................................... 3
1.4 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 3
1.5 Geluidsemissie van het apparaat.............................. 4
1.6 Conformiteit.................................................................. 4
1.7 SVHC-stoffen volgens de REACH-verordening....... 4
1.8 EPREL-database........................................................... 4
2 Algemene veiligheidsvoorschriften...................... 4
3 Werking van het Touch-display............................ 6
3.1 Navigatie en verklaring van symbolen..................... 6
3.2 Menu's............................................................................ 7
3.3 Slaapstand.................................................................... 7
4 In gebruik nemen................................................... 7
4.1 Opstelvoorwaarden..................................................... 7
4.2 Apparaatafmetingen.................................................... 8
4.3 Apparaat transporteren.............................................. 8
4.4 Apparaat uitpakken..................................................... 8
4.5 Transportbeveiliging verwijderen.............................. 8
4.6 Apparaat opstellen...................................................... 9
4.7 Apparaat uitlijnen......................................................... 9
4.8 Plaatsen van meerdere apparaten............................ 9
4.9 Na het plaatsen............................................................ 9
4.10 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 9
4.11 Deurscharnier verwisselen......................................... 9
4.12 Deur uitlijnen................................................................ 17
4.13 Apparaat aansluiten.................................................... 18
4.14 Apparaat inschakelen (eerste inbedrijfstelling)...... 18
5 Opslag.................................................................... 18
5.1 Instructies voor opslag............................................... 18
5.2 Bewaartijden................................................................. 19
6 Bediening............................................................... 19
6.1 Bedienings- en weergave-elementen....................... 19
6.1.1 Statusweergave........................................................ 19
6.1.2 Weergavesymbolen.................................................. 19
6.1.3 Akoestische signalen................................................19
6.2 Apparaatfuncties......................................................... 20
6.2.1 Opmerkingen over de functies van het apparaat....
20
6.2.2 Apparaat in- en uitschakelen ................................ 20
6.2.3 Temperatuur .............................................................20
6.2.4 Eco-modus ................................................................20
6.2.5 Verlichting .................................................................22
6.2.6 Verlichtingsintensiteit *...........................................22
6.2.7 Deurvergrendeling ...................................................23
6.2.8 Displayblokkering .................................................... 24
6.2.9 Toegangscodes......................................................... 24
6.2.10 Afstandsbediening .................................................. 25
6.2.11 Taal .............................................................................26
6.2.12 Temperatuureenheid ...............................................26
6.2.13 Displayhelderheid ....................................................26
6.2.14 Alarm Sound...............................................................27
6.2.15 WLAN-verbinding .....................................................27
6.2.16 LAN-verbinding ........................................................ 28
6.2.17 Apparaatinformatie ................................................ 29
6.2.18 Bedrijfsuren .............................................................. 29
6.2.19 Software ...................................................................29
6.2.20 Deuralarm ................................................................ 30
6.2.21 Lichtalarm .................................................................30
6.2.22 Demomodus............................................................. 30
6.2.23 Resetten naar fabrieksinstellingen ......................31
6.3 Meldingen...................................................................... 31
6.3.1 Waarschuwingen...................................................... 31
7 Uitrusting.............................................................. 33
7.1 Veiligheidsslot.............................................................. 33
7.2 Afstandsbediening....................................................... 33
8 Onderhoud............................................................. 34
8.1 Apparaat ontdooien..................................................... 34
8.2 Apparaat reinigen......................................................... 34
8.3 Batterij van de afstandsbediening vervangen........ 35
9 Klantenhulp........................................................... 36
9.1 Technische gegevens.................................................. 36
9.2 Technische storing....................................................... 36
9.3 Klantenservice.............................................................. 37
9.4 Typeplaatje.................................................................... 37
10 Buiten bedrijf stellen............................................ 37
11 Afvalverwijdering.................................................. 37
11.1 Apparaat op afvoer voorbereiden.............................. 37
11.2 Apparaat volgens milieuvoorschriften afvoeren.... 37
12 Aanvullende informatie......................................... 38
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij uw begrip
dat wij ons het recht voorbehouden veranderingen in vorm,
inrichting en technologie aan te brengen.
Symbool Uitleg
Gebruiksaanwijzing lezen
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te
leren kennen, moet u de instructies in deze
gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen.
Volledige gebruiksaanwijzing op internet
U vindt de uitvoerige gebruiksaanwijzing op
internet via de QR-code aan de voorkant van
de gebruiksaanwijzing, op door het service‐
nummer in te voeren op home.liebherr.com/
fridge-manuals.
Het servicenummer vindt u op het typeplaatje:
Fig.Voorbeeld
Apparaat controleren
Controleer alle onderdelen op transportschade.
Neem bij op- of aanmerkingen contact op met
de distributeur of de klantenservice.
Afwijkingen
De gebruiksaanwijzing geldt voor verschillende
modellen, afwijkingen zijn mogelijk. Secties die
alleen van toepassing zijn op bepaalde appa‐
raten worden met een sterretje (*) aangeduid.
Instructies voor actie en resultaten van de
actie
Instructies voor actie worden aangeduid met
een .
De resultaten van de actie worden aangeduid
met een .
Video’s
Video’s over de apparaten vindt u op het
YouTube-kanaal van Liebherr-Hausgeräte.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor:
-MRFvg 3501
-MRFvg 3511
-MRFvg 4001
-MRFvg 4011
2 * afhankelijk van model en uitvoering
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Leveringsomvang
Controleer alle onderdelen op transportschade. Neem bij op-
of aanmerkingen contact op met de handelaar of de klan‐
tenservice. (zie 9.3 Klantenservice)
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
-Rechtopstaand apparaat
-Uitrusting *
-Montagemateriaal *
-Gebruiksaanwijzing
-Servicebrochure
-Kwaliteitscertificaat *
-Netkabel
-Afstandsbediening
-Noodontgrendelsleutel
1.2 Apparaat- en uitrustingsoverzicht
MRFvg 3501
MRFvg 4001
MRFvg 3511
MRFvg 4011
Fig. 1 Voorbeeld
Uitrusting
(1) Typeplaatje (5) Slot
(2) Oplegroosters (6) Bedieningselementen en
temperatuurweergave
(3) Stelvoeten (7) Condensafvoer
(4) Binnenverlichting *
1.3 Speciale uitrusting
Aanwijzing
Accessoires zijn verkrijgbaar via de klantenservice
(zie 9.3 Klantenservice) en in de Liebherr-Hausgeräte-shop
onder home.liebherr.com/shop/de/deu/zubehor.html.
SmartModule
Het apparaat kan worden uitgerust met een SmartModule.
Dit is een WLAN/ en LAN-interface voor verbinding tussen
het apparaat en een extern documentatie- en alarmsys‐
teem, zoals Liebherr SmartMonitoring.
Liebherr SmartMonitoring Dashboard is niet in alle landen
verkrijgbaar. Controleer de beschikbaarheid via de QR-code
(zie 6.2.15 WLAN-verbinding ) door uw model in te voeren.
Digitale ingang voor elektronisch slot
Het apparaat kan achteraf van een digitale ingang voor het
elektronische slot worden voorzien.
Dit is een interface tussen het apparaat en een extern
systeem waarmee het elektronisch slot kan worden
bediend.
1.4 Toepassingsgebied van het apparaat
Beoogd gebruik
Dit koelapparaat is geschikt voor professio‐
neel gebruik in commerciële en detailhan‐
delsomgevingen. Het mag worden gebruikt
voor de opslag, presentatie en verkoop
van gekoelde, verpakte levensmiddelen en
dranken. Het is geschikt voor het uitnemen
van de gekoelde producten door klanten.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in
gesloten ruimtes.
Alle andere toepassingen zijn niet toege‐
staan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-Opslag en koeling van:
Chemisch onstabiele, brandbare of
bijtende stoffen
Geneesmiddelen, bloedplasma, laborato‐
riumpreparaten of soortgelijke stoffen en
producten die onder Richtlijn 2007/47/EG
inzake medische hulpmiddelen vallen
-Gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen
-Gebruik buiten of in vochtige ruimten en of
omgevingen met spatwater
Ondeskundig gebruik van het toestel leidt tot
beschadiging of bederf van de opgeslagen
producten.
Klimaatklassen
De voor uw apparaat van toepassing zijnde
klimaatklasse staat op het typeplaatje.
Het apparaat in vogelvlucht
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Fig. 2 Typeplaatje
(X) Deze klimaatklasse
geeft aan bij
welke omgevingsvoor
waarden het apparaat
veilig kan worden
gebruikt.
(Z) De temperatuurklasse
geeft aan bij welke
temperatuurinstelling
het apparaat correct
functioneert.
(Y) Deze klimaatklasse
geeft de maximale
randvoorwaarden voor
correcte werking van
het apparaat aan.
Klimaat‐
klasse (X)
Max. ruimte‐
temperatuur
Max. rel.
vochtigheid
3 +25°C 60%
4 +30°C 55%
5 +40°C 40%
7 +35°C 75%
Aanwijzing
De minimaal toegestane ruimtetemperatuur
op de plaats van opstelling is +10°C.
Onder grensomstandigheden kan zich lichte
condensatie vormen op de glazen deur en op
de zijwanden.
Klimaat‐
klasse (Y)
Max. ruimte‐
temperatuur
Max. rel.
vochtigheid
CC1 +25,5°C 60%
CC2 +32,2°C 65%
CC3 +40,6°C 75%
Aanbevolen temperatuurinstelling:
Temperatuurklasse
(Z)
Temperatuurinstel‐
ling
K1 +3,5°C
K2 +2,5°C
K3 -1°C
K4 +5°C
M1 +5°C
M2 +7°C
1.5 Geluidsemissie van het apparaat
Het A-gewogen geluidsdrukniveau tijdens de werking van
het toestel is lager dan 70 dB(A) (geluidsvermogen rel. 1
pW).
1.6 Conformiteit
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op lekkages.
Het apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoor
schriften en de EU-richtlijnen 2006/42/EG, 2014/30/EU,
2009/125/EG en 2011/65/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverkla‐
ring is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.liebherr.com
1.7 SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening
Onder de volgende link kunt u controleren
of uw apparaat SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening bevat: home.liebherr.com/de/deu/de/liebherr-
erleben/nachhaltigkeit/umwelt/scip/scip.html
1.8 EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake
energieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp
te vinden in de Europese productdatabase (EPREL). U
krijgt toegang tot de productdatabase via de link https://
eprel.ec.europa.eu/. Hier wordt u gevraagd de modelidenti‐
ficatie in te voeren. De modelidentificatie vindt u op het
typeplaatje.
2 Algemene veiligheidsvoor
schriften
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u
hem te allen tijde kunt raadplegen.
Als u het apparaat doorgeeft, geef dan ook de
handleiding door aan de volgende eigenaar.
Om het apparaat goed en veilig te kunnen
gebruiken, moet u deze handleiding vóór
gebruik aandachtig doorlezen. Volg altijd
de instructies, veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen die hierin zijn opgenomen.
Deze zijn belangrijk om het apparaat veilig
en probleemloos te kunnen installeren en
gebruiken.
Gevaren voor de gebruiker:
-Dit apparaat kan gebruikt worden door
kinderen vanaf 8 jaar en door personen
met verminderde lichamelijke, zintuiglijke
of geestelijke vermogens of gebrek aan
ervaring en kennis, indien deze personen
onder toezicht staan of instructies hebben
gekregen over het gebruik van het apparaat
op een veilige manier en deze personen
de gevaren begrijpen. Kinderen mogen
niet met het apparaat spelen. Reiniging
en onderhoud mogen niet door kinderen
zonder toezicht worden uitgevoerd.
-De contactdoos moet eenvoudig toegan‐
kelijk zijn, zodat het apparaat in nood‐
gevallen snel van de stroomvoorziening
kan worden losgekoppeld. Deze moet zich
buiten de achterkant van het apparaat
bevinden.
-Als het apparaat van het net wordt
gescheiden, altijd bij de stekker vast
houden. Niet aan de kabel trekken.
-Bij storingen de netstekker uittrekken of de
zekering uitschakelen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
4 * afhankelijk van model en uitvoering
-WAARSCHUWING: Het netsnoer niet
beschadigen. Apparaat niet gebruiken, als
het netsnoer is beschadigd.
-WAARSCHUWING: Meervoudige contact‐
dozen/verdeeldozen en andere elektroni‐
sche apparaten (zoals halogeentransforma‐
toren) mogen niet aan de achterzijde van
apparaten worden geplaatst en gebruikt.
-WAARSCHUWING: ventilatieopeningen in
het apparaatbehuizing of in de inbouwbe‐
huizing niet afsluiten.
-Reparaties en ingrepen aan het apparaat
alleen door de klantenservice of ander hier
voor opgeleid vakpersoneel laten uitvoeren.
-Apparaat alleen volgens de voorschriften
monteren, aansluiten en afvoeren.
Brandgevaar:
-Het gebruikte koelmiddel (gegevens op
het typeplaatje) is milieuvriendelijk maar
brandbaar. Koelmiddel dat ontsnapt, kan
ontbranden.
WAARSCHUWING: Koelkringloop niet
beschadigen.
Vermijd het hanteren van ontstekings‐
bronnen in de binnenkant van het appa‐
raat.
WAARSCHUWING: In het koelvak geen
elektrische apparaten gebruiken die niet
van het door de fabrikant aanbevolen
type zijn.
Indien koudemiddel uittreedt: Open vuur
of ontstekingsbronnen in de buurt van
het uittreedpunt vermijden. Ruimte goed
ventileren. Klantenservice informeren.
-Het apparaat niet in de buurt van explo‐
sieve gassen gebruiken.
-Geen benzine of andere brandbare gassen
en vloeistoffen in de buurt van het appa‐
raat bewaren of gebruiken.
-Geen explosieve stoffen, zoals spuitbussen
met brandbaar drijfgas, in het appa‐
raat bewaren. Deze spuitbussen zijn te
herkennen aan de opgedrukte inhoud of
een vlamsymbool. Alle uittredende gassen
kunnen worden ontstoken door elektrische
componenten.
-Brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vuur uit de buurt van
het apparaat houden, zodat ze het apparaat
niet in brand kunnen steken.
-Alcoholische dranken of andere verpak
kingen die alcohol bevatten alleen in goed
gesloten verpakkingen bewaren. Eventueel
uittredende alcohol kan door elektrische
onderdelen worden ontstoken.
Val- en kantelgevaar:
-Plinten, laden, deuren enz. niet als opstapje
of als steun gebruiken.
Gevaar voor bevriezing, gevoelloosheid en
pijn:
-Permanent contact van de huid met
koude oppervlakken of gekoelde/bevroren
producten vermijden of beschermende
maatregelen treffen, bijvoorbeeld hand‐
schoenen gebruiken.
Letsel- en beschadigingsgevaar:
-WAARSCHUWING: Om het ontdooiproces
te versnellen, geen mechanische hulpmid‐
delen of andere middelen gebruiken die niet
door de fabrikant worden aanbevolen.
-WAARSCHUWING: Letselgevaar door elek
trische schok! Onder de afdekking bevinden
zich onder spanning staande delen.
Led-binnenverlichting alleen door de klan‐
tenservice of hiervoor opgeleid deskundig
personeel laten vervangen of repareren.
-LET OP: Apparaat mag alleen met origineel
toebehoren van de fabrikant of met door
de fabrikant goedgekeurd toebehoren van
andere producenten worden gebruikt. De
gebruiker draagt het risico bij gebruik van
niet-goedgekeurd toebehoren.
Beknellingsgevaar:
-Bij het openen en sluiten van de deur niet
in het scharnier grijpen. De vingers kunnen
ingeklemd raken.
Kwalificatie deskundig personeel:
Deskundig personeel zijn personen die door
hun technische opleiding, kennis en erva‐
ring en hun kennis van de relevante normen
in staat zijn het aan hun opgedragen werk
te beoordelen en uit te voeren en moge‐
lijke gevaren te onderkennen. Ze moeten
een opleiding, instructies en toestemming
hebben om met het apparaat te werken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de
olie in de compressor en wijst op het
volgende gevaar:Kan bij inslikken
en indringen in de luchtwegen
dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen
van belang voor het recyclingproces. In de
normale modus bestaat er geen gevaar.
WAARSCHUWING: Brandgevaar /
brandbare materialen. Het symbool bevindt
zich op de compressor en wijst op het
gevaar van ontvlambare stoffen. De sticker
niet verwijderen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
* afhankelijk van model en uitvoering 5
Deze of een vergelijkbare sticker kan op
de achterkant van het apparaat zijn aange‐
bracht. Deze wijst erop dat er zich vacuüm-
isolatiepanelen (VIP) of perlietpanelen in
de deur en/of de behuizing bevinden.
Deze aanwijzing is alleen van belang voor
het recyclingproces. De sticker niet verwij-
deren.
Neem de specifieke waarschuwingen en de
andere specifieke instructies in de andere
hoofdstukken in acht:
GEVAAR
Wijst op een onmiddellijke
gevaarlijke situatie die,
indien deze niet wordt
vermeden, tot de dood of
ernstig letsel zal leiden.
WAARSCHU‐
WING
Wijst op een gevaarlijke
situatie die, indien deze
niet wordt vermeden, tot de
dood of ernstig letsel kan
leiden.
VOORZICHTIG
Wijst op een gevaarlijke
situatie die, indien deze niet
wordt vermeden, kan leiden
tot licht of middelzwaar
letsel.
LET OP
Wijst op een gevaarlijke
situatie die, indien deze
niet wordt vermeden,
tot aanzienlijke materiële
schade kan leiden.
Aanwijzing Wijst op nuttige informatie
en tips.
3 Werking van het Touch-display
U bedient uw apparaat met het Touch-display. Met het
Touch-display (verder display genoemd) selecteert u de
functies van het apparaat door te tikken. Als u gedurende
10 seconden geen actie op het display uitvoert, gaat het
display terug naar het bovenliggende menu of rechtstreeks
naar de statusweergave.
3.1 Navigatie en verklaring van
symbolen
In de afbeeldingen worden verschillende symbolen voor
navigatie op het display gebruikt. Deze symbolen worden
in de volgende tabel beschreven.
Symbool Beschrijving
Op de navigatiepijl vooruit
drukken:
In het menu één stap verder‐
gaan.
Op de navigatiepijl achteruit
drukken:
In het menu één stap terug‐
gaan.
Symbool Beschrijving
3 seconden op de naviga‐
tiepijl achteruit drukken:
In het hoofdmenu of vanuit
het instellingenmenu terug‐
springen naar de statusweer
gave.
Meerdere keren achter
elkaar op de navigatiepijl
drukken:
In het menu verdergaan tot
de gewenste functie.
Op het bevestigingssymbool
drukken:
Functie activeren/deacti‐
veren.
Submenu openen.
Tegelijk op het bevestigings‐
symbool en het terugsym‐
bool drukken:
Eén menuniveau terug‐
springen.
Pijl met klok:
Het duurt meer dan
10 seconden voordat de
volgende weergave op het
display verschijnt.
Pijl met tijdweergave:
Het duurt de aangegeven
tijd voordat de volgende
weergave op het display
verschijnt.
Symbool "Instellingsmenu"
openen:
Naar het instellingsmenu
navigeren en het instellings‐
menu openen.
Indien vereist: In het instel
lingsmenu naar de gewenste
functie navigeren.
(zie 3.2.1 Instellingenmenu
openen)
Symbool "Uitgebreid menu"
openen:
Naar het uitgebreide menu
navigeren en het uitgebreide
menu openen.
Indien vereist: In het uitge‐
breide menu naar de
gewenste functie navigeren.
(zie 3.2.2 Uitgebreid menu
openen)
Geen actie gedurende
10seconden
Als u gedurende 10 seconden
geen actie op het display
uitvoert, gaat het display
terug naar het bovenliggende
menu of rechtstreeks naar de
statusweergave.
Werking van het Touch-display
6 * afhankelijk van model en uitvoering
Symbool Beschrijving
Deur openen en sluiten Als u de deur opent en
direct weer sluit, springt het
display direct terug naar de
statusweergave.
Opmerking: Afbeeldingen van het display worden met
Engelse begrippen weergegeven.
3.2 Menu's
De functies van het apparaat zijn over verschillende menu's
verdeeld.
Menu Beschrijving
Hoofdmenu Wanneer u het apparaat inschakelt,
bevindt u zich automatisch in het hoofd‐
menu.
Vanaf hier navigeert u naar de belang‐
rijkste functies van het apparaat, het
instellingenmenu en het uitgebreide
menu.
Instellingen‐
menu
Het instellingenmenu bevat de overige
apparaatfuncties voor het instellen van
uw apparaat.
(zie 3.2.1 Instellingenmenu openen)
Uitgebreid
menu
Het uitgebreide menu bevat speciale
apparaatfuncties voor het instellen van
uw apparaat. De toegang tot het uitge‐
breide menu wordt beveiligd met de
cijfercode 151.
(zie 3.2.2 Uitgebreid menu openen)
3.2.1 Instellingenmenu openen
Fig. 3 Voorbeeld
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wInstellingenmenu is geopend.
uIndien vereist: Naar de gewenste functie navigeren.
3.2.2 Uitgebreid menu openen
Fig. 4 Toegang met cijfercode 151
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wGeavanceerd menu is geopend.
uIndien vereist: Naar de gewenste functie navigeren.
3.3 Slaapstand
Als u het display 1 minuut niet aanraakt, schakelt het
display over naar de slaapstand. In de slaapstand is de
helderheid van het display gedimd.
3.3.1 Slaapstand beëindigen
uOp een willekeurige navigatietoets drukken.
wSlaapstand is beëindigd.
4 In gebruik nemen
4.1 Opstelvoorwaarden
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
uHet apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omge‐
ving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
4.1.1 Plaats van opstelling
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrijko‐
mend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
-Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming
of dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct
zonlicht.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 7
-Een optimale opstelplaats is een droge en goed geventi‐
leerde ruimte.
-Wanneer het apparaat in een zeer vochtige omgeving
wordt neergezet, kan zich aan de buitenkant van het
apparaat condenswater vormen.
Let op de plaats van opstelling altijd op de be- en
ontluchting.
-Hoe meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des
te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat.
In te kleine ruimten kan bij een lek een brandbaar gas-
luchtmengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet de
opstelruimte minstens 1 m3 groot zijn. Gegevens over
het gebruikte koelmiddel staan op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
-De vloer op de plaats van opstelling moet horizontaal en
vlak zijn.
-De plaats van opstelling moet voor het apparaatgewicht
inclusief de maximale belasting over voldoende draagver
mogen beschikken. (zie 9.1 Technische gegevens)
-Het gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen is niet
toegestaan.
4.1.2 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
Brandgevaar door verkeerd opstellen!
Als een stroomkabel of stekker de achterkant van het appa‐
raat raakt, kunnen de trillingen van het apparaat de stroom‐
kabel of stekker beschadigen en kortsluiting veroorzaken.
uVoorkom bij het opstellen van het apparaat dat onder het
apparaat stroomkabels klem komen te zitten.
uApparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen
het apparaat liggen.
uOp contactdozen in het apparaatacchterpaneel geen
apparaten aansluiten.
uMeervoudige contactdozen of verdeeldozen en andere
elektronische apparaten (bijv. halogeen-transformatoren)
mogen niet aan het achterpaneel van apparaten worden
aangebracht en gebruikt.
4.2 Apparaatafmetingen
Fig.5
Model A B C D E
MRFvg
3501/3511 1684mm 597mm 654mm 1203mm 23mm
Model A B C D E
MRFvg
4001/4011 1884mm 597mm 654mm 1203mm 23mm
A = Apparaathoogte B = Apparaatbreedte zonder greep
C = Apparaatdiepte zonder greep D = Apparaatdiepte bij
geopende deur E = Scharnierhoogte
4.3 Apparaat transporteren
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door glasscherven!*
Tijdens transport op een hoogte van meer dan 1500 m kan
het glas van de deur breken. De scherven zijn scherp en
kunnen ernstige verwondingen veroorzaken.
uNavenante veiligheidsmaatregelen treffen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en beschadigingen door omkantelend
apparaat!
uLet tijdens het transport van apparaten op oneffen
vloeren en hellingen.
Bij het transport van het apparaat het volgende in acht
nemen:
uApparaat rechtop transporteren.
uApparaat met twee personen transporteren.
Bij eerste ingebruikname:
uHet apparaat verpakt transporteren.
Bij het transport van het apparaat na de eerste ingebruik
name (bijv. verhuizing of reiniging):
uApparaat leegmaken.
uDeur beveiligen tegen ongewenst openen.
4.4 Apparaat uitpakken
uControleer of het apparaat en de verpakking op trans‐
portschade. Neem onmiddellijk contact met de leveran‐
cier op, als u een beschadiging opmerkt. Het apparaat
niet op de stroomvoorziening aansluiten.
uVerwijder alle verpakkingsmaterialen van de achterzijde
of de zijwanden van het apparaat die een correcte plaat‐
sing of ventilatie kunnen belemmeren.
4.5 Transportbeveiliging verwijderen
Fig.6
uTransportbeveiliging naar boven lostrekken.
wBasishouder blijft op het apparaat.
In gebruik nemen
8 * afhankelijk van model en uitvoering
4.6 Apparaat opstellen
VOORZICHTIG
Letsel- en beschadigingsgevaar!
uApparaat met 2 personen opstellen.
VOORZICHTIG
Letsel- en beschadigingsgevaar!
De deur kan tegen de wand slaan en hierdoor worden
beschadigd. Bij glazen deuren kan het beschadigde glas tot
letsel leiden!
uDeur tegen het slaan tegen de wand beveiligen. Deur‐
stopper, bijv. van vilt, op de wand aanbrengen.
uAlle benodigde onderdelen (bijv. netkabel) op de achter‐
zijde van het apparaat aansluiten en naar de zijkant
leiden.
Aanwijzing
Kabels kunnen beschadigd worden!
uKabels bij het terugschuiven niet ingeklemd raken.
Fig.7
uApparaat ofwel vrij in de ruimte of direct tegen een wand
met een minimumafstand van 5mm Fig.7(1) opstellen.
4.7 Apparaat uitlijnen
LET OP
Vervorming van het apparaat en deur sluit niet.
uApparaat horizontaal en verticaal uitlijnen.
uOneffen ondergrond met stelvoeten compenseren.
WAARSCHUWING
Niet-deskundige hoogteverstelling van de stelvoet!
Zwaar tot dodelijk letsel. Door verkeerde hoogteverstelling
kan het onderdeel van de stelvoet losraken en het apparaat
kantelen.
uDe stelvoet er niet te ver uitdraaien.
Fig.8
Apparaat optillen:
uStelvoet rechtsom draaien.
Apparaat neerlaten:
uStelvoet linksom draaien.
4.8 Plaatsen van meerdere apparaten
LET OP
Beschadigingsgevaar door condenswater tussen de
zijwanden!
uHet apparaat niet direct naast een ander koelapparaat
plaatsen.
uApparaat met afstand van 3 cm tussen de apparaten
opstellen.
uMeerdere apparaten alleen tot temperaturen van klimaat
klasse CC2 (32,2 °C, 65 % luchtvochtigheid) naast elkaar
plaatsen.
uBij hoge luchtvochtigheid afstand tussen de apparaten
vergroten.
Fig. 9 Side-by-side-opstelling
Aanwijzing
Een side-by-side-kit is als toebehoren via de Liebherr-klan‐
tenservice verkrijgbaar. (zie 9.3 Klantenservice)
4.9 Na het plaatsen
uBeschermfolies verwijderen. *
uApparaat reinigen. (zie8.2 Apparaat reinigen)
uIndien nodig: Apparaat desinfecteren.
uFactuur bewaren om voor servicediensten apparaat- en
dealergegevens beschikbaar te hebben.
4.10 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
uKinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-Golfkarton/karton
-Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-Folies en zakken uit polyetheen
-Spanbanden uit polypropeen
-Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met polyethyleen*
uBreng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inza‐
melpunt.
4.11 Deurscharnier verwisselen
Gereedschap
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 9
WAARSCHUWING
Letselgevaar door niet-deskundige wissel van de deurschar
nieren!
uDeurscharnieren alleen door deskundig personeel laten
wisselen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar en materiële schade door hoog deurgewicht!
uOmbouw alleen uitvoeren, als u een gewicht van 25 kg
kunt dragen.
uOmbouw alleen met twee personen uitvoeren.
LET OP
Onder stroom staande onderdelen!
Beschadiging van elektrische onderdelen.
uNetstekker eruit trekken voordat de deurscharnieren
worden gewisseld.
uDeur openen.
Fig. 10
uVoorste afdekkingen Fig. 10 (1) binnen ontgrendelen en
naar de zijkant toe verwijderen.
uBovenste afdekking Fig. 10 (2) naar boven toe verwij-
deren.
Fig.11
uMiddelste afdekking ontgrendelen en verwijderen.
Fig.12
uStekker Fig.12(1) van printplaat loskoppelen.
In gebruik nemen
10 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig.13
uStekker Fig.13(1) op printplaat verwisselen.
Fig. 14
uAfdekking met een kleine schroevendraaier ontgrendelen
en verwijderen.
Fig. 15
uStekker uit stekkerhouder verwijderen.
Fig. 16 De inbouwpositie van de stekkerhouder kan 180°
gedraaid zijn.
uStekkerhouder ontgrendelen.
Fig.17
uSchroeven Fig.17(1) verwijderen.
uGrendelnokken Fig. 17 (2) opzij drukken en afstandsslot
Fig.17(3) verwijderen.
Fig. 18
uAfstandsslot Fig. 18 (1) met 180° draaien en aan tegen‐
overliggende zijde bevestigen.
uStekkerhouder Fig. 18 (2) aan tegenoverliggende zijde
vergrendelen.
LET OP
Letselgevaar door eruit vallende deur!
uDeur vasthouden.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Fig. 19
uScharnierhoek Fig. 19(1) losschroeven.
uDeur inclusief scharnierhoek Fig. 19 (2) circa 200 mm
recht omhoog tillen en verwijderen.
uDeur voorzichtig op een zachte ondergrond leggen.
Fig.20
uKabel voorzichtig eruit trekken.
Fig.21
uScharnierhoek eruit trekken.
Fig.22
uScharnierbus Fig.22(1) met de vingers eruit trekken.
uAfdekstop Fig. 22 (2) voorzichtig met een sleufschroeven‐
draaier optillen en eruit trekken.
Fig.23
uScharnierbus en afdekstop steeds aan tegenoverliggende
zijde plaatsen (de afgeschuinde zijden omhoog).
In gebruik nemen
12 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig. 24Geschuimde deur*
Fig.25Glasdeur*
Aanwijzing
uAls de greep moeilijk van de deur kan worden losge‐
maakt, dan de greep bij het eruit nemen iets in elkaar
drukken.
uGreep losschroeven.
Fig. 26
Aanwijzing
uAls de afdekking moeilijk kan worden losgemaakt, dan
voorzichtig met een hulpmiddel, bijv. een schroeven‐
draaier, eruit tillen.
uAfdekking naar de tegenoverliggende zijde verplaatsen.
Fig.27Geschuimde deur*
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 13
Fig.28Glasdeur*
uGreep aan tegenoverliggende zijde schroeven.
Fig.29
uSluithaak naar de tegenoverliggende zijde verplaatsen.
Aanwijzing
Gaten zijn voorgemarkeerd en moeten met zelftappende
schroeven worden doorboord.
Fig.30
uScharnierhoek naar tegenoverliggende zijde verplaatsen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar en materiële schade door eruit kantelende
deur!
uLagerbout met aangegeven aanhaalmoment vastdraaien.
Fig.31
uBouten Fig.31(1) naar de scharnierhoek verplaatsen.
uBouten Fig. 31 (2) met aanhaalmoment van 12 Nm vast
draaien.
uScharnierhoek weer losschroeven.
LET OP
Letselgevaar door gespannen veer!
uDeursluitsysteem Fig.32(1) niet uit elkaar halen.
In gebruik nemen
14 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig.32
uSluitsysteem Fig.32(2) draaien tot het klikt.
wVoorspanning van het sluitsysteem is losgemaakt.
uScharnierhoek losschroeven Fig.32(3).
Fig.33
uDeursluitsysteem naar de scharnierhoek verplaatsen.
uLet erop dat bij het plaatsen de boutafschuining
Fig.33(1) naar het ronde gat wijst.
-of-
Aanwijzing
Verkeerde plaatsing van de hoogte-instelschijven.
Bevestiging van de moeren niet meer voldoende mogelijk.
uSchijf moet aan de onderzijde van het sluitsysteem
vergrendelen.
Fig.34
uMoer losmaken en deursluitsysteem verwijderen
Fig.34(1).
uDe correcte uitlijning van de hoogte-instelschijven in acht
nemen Fig.34(2).
uDeursluitsysteem in de scharnierhoek verplaatsen en met
de moer vastzetten Fig.34(3).
uBij het plaatsen de correcte uitlijning van het deursluit
systeem in acht nemen Fig.34(4).
Fig.35
uAfdekplaat naar de tegenoverliggende zijde verplaatsen.
Fig.36
uScharnierhoek aan tegenoverliggende zijde schroeven.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 15
Aanwijzing
De correcte uitlijning en voorspanning is belangrijk voor de
functie van het sluitsysteem.
Fig. 37 Links scharnierend (A) / rechts scharnierend (B)
uSluitsysteem tegen de weerstand in draaien tot het schot
van het sluitsysteem Fig.37(1) naar buiten wijst.
wSluitsysteem blijft zelfstandig in deze positie staan.
wSluitsysteem is uitgelijnd en voorgespannen.
Fig.38
uScharnierhoek in de deur plaatsen.
Fig. 39
uKabel er voorzichtig doorsteken.
LET OP
Letselgevaar door eruit vallende deur!
uDeur vasthouden.
Fig.40
uDeur met een tweede persoon van de grond optillen.
uDeur in 90° geopende toestand voorzichtig op het sluit‐
systeem plaatsen.
LET OP
Materiële schade door verkeerde montage!
uKabel bij het monteren van de scharnierhoek niet
klemmen.
Fig. 41
uKabel door de uitsparing van de scharnierhoek leiden en
voorzichtig monteren Fig. 41(1).
uScharnierhoek Fig. 41(2) vastschroeven.
Fig. 42
uStekker Fig. 42(1) in stekkerhouder steken.
In gebruik nemen
16 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig.43
uStekker Fig.43(1) in printplaat steken.
Fig.44
uAfdekking plaatsen.
Fig.45
uMiddelste afdekking vergrendelen.
Fig.46
uVoorste afdekkingen Fig. 46 (1) zijdelings bevestigen en
vastklikken.
uBovenste afdekking Fig.46(2) van boven vastklikken.
uDeur sluiten.
wDe deurscharnieren zijn gewisseld.
4.12 Deur uitlijnen
Als de deur niet recht is, kunt u de deur aan de onderste
scharnierhoek afstellen.
Fig. 47
uMiddelste schroef aan onderste scharnierhoek verwij-
deren.
Fig.48
uBeide schroeven iets losmaken en deur met scharnier
hoek naar rechts of links verschuiven.
uSchroeven tot de aanslag vastdraaien (middelste schroef
is niet meer nodig).
wDe deur is recht uitgelijnd.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 17
4.13 Apparaat aansluiten
WAARSCHUWING
Brandgevaar door verkeerd aansluiten!
Brandwonden.
Beschadigingen van het apparaat.
uGeen verlengkabel gebruiken.
uGeen verdeeldozen gebruiken.
LET OP
Gevaar voor beschadiging door verkeerd aansluiten!
Beschadigingen van het apparaat.
uSluit het apparaat niet aan op stand-alone-omvormers
zoals zonne-energiesystemen en benzinegenerators.
Aanwijzing
Gebruik uitsluitend het meegeleverde netsnoer.
uEen langer netsnoer kan bij de klantenservice worden
besteld. (zie 9.3 Klantenservice)
Ervoor zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Het apparaat alleen met wisselstroom gebruiken.
-De toegestane spanning en frequentie staan op het type‐
plaatje. De positie van het typeplaatje is in het hoofd‐
stuk Apparaatoverzicht zichtbaar. (zie 1.2 Apparaat- en
uitrustingsoverzicht)
-Contactdoos is overeenkomstig de voorschriften geaard
en elektrisch gezekerd.
-Uitschakelstroom van de zekering ligt tussen 10 A en 16
A.
- De contactdoos is eenvoudig toegankelijk.
uElektrische aansluiting controleren.
uApparaatstekker aan de achterzijde van het apparaat
aanbrengen. Let op het correct vastklikken.
uNetstekker op de voeding aansluiten.
wWeergave wisselt naar stand-bysymbool.
4.14 Apparaat inschakelen (eerste inbe‐
drijfstelling)
Zorg ervoor dat aan de volgende vereisten is voldaan:
- Apparaat is opgesteld en aangesloten.
-Alle plakstroken, plak- en beschermfolies en de trans‐
portbeveiligingen in en aan het apparaat zijn verwijderd.
Fig. 49 Voorbeeld
Het stand-bysymbool knippert tot de startprocedure is
beëindigd.
Het display geeft het stand-bysymbool aan.
Als het apparaat met fabrieksinstelling wordt geleverd,
moet bij inbedrijfstelling eerst de beeldschermtaal worden
geselecteerd.
3s
Fig.50
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
Fig.51
wHet apparaat is ingeschakeld zodra de temperatuur op
het display verschijnt.
wDe temperatuurweergave knippert totdat de ingestelde
temperatuur is bereikt.
5 Opslag
5.1 Instructies voor opslag
Aanwijzing
Het niet opvolgen van deze gegevens kan leiden tot bederf
van levensmiddelen.
Fig. 52 Voorbeeld Fig.53
Bij het bewaren in acht nemen:
qIndien de legroosters Fig. 52 (1) verplaatsbaar zijn, deze
aan de hoogte aanpassen.
qMaximale belading in acht nemen. (zie 9.1 Technische
gegevens)
qApparaat pas beladen, zodra de opslagtemperatuur werd
bereikt (inachtneming van koelketen).
qVentilatiesleuf Fig. 53 (2) van de ventilator in de binnen‐
ruimte vrijhouden.
qGekoelde goederen mogen de achterwand niet raken.
qGeen gekoelde goederen voorbij de aanslag aan de
achterkant van de oplegroosters bewaren.
qKoelgoed goed verpakken.
qKoelgoed die gemakkelijk geur of smaak aannemen of
afgeven in gesloten houders verpakken of afdekken.
qVloeistoffen in gesloten houders bewaren.
Opslag
18 * afhankelijk van model en uitvoering
qRauw vlees of rauwe vis in schone, gesloten containers
bewaren. Zo voorkomt u dat vlees of vis in contact komen
met andere levensmiddelen.
qKoelgoed met tussenafstand bewaren zodat de lucht
goed kan circuleren.
5.2 Bewaartijden
De op de verpakking aangegeven houdbaarheidsdatum
geldt als richtlijn voor de bewaartijd.
6 Bediening
6.1 Bedienings- en weergave-elementen
Het display geeft een snel overzicht van de huidige status
van het apparaat, de temperatuurinstelling, de status van
functies en instellingen, evenals alarm- en foutmeldingen.
De bediening wordt uitgevoerd met navigatiepijlen en
bevestigingssymbool.
Er kunnen functies worden geactiveerd of gedeactiveerd en
instellingswaarden worden gewijzigd.
Fig.54Display
(1) Statusweergave (3) Navigatiepijl vooruit
(2) Navigatiepijl achteruit (4) Bevestigen
6.1.1 Statusweergave
Fig. 55 Statusweergave met temperatuur
De statusweergave toont de temperatuur en is de uitgangs‐
weergave. Van daaruit vindt de navigatie naar de functies
en instellingen plaats. De statusweergave kan verschillende
weergavesymbolen weergeven.
6.1.2 Weergavesymbolen
De weergavesymbolen geven informatie over de actuele
toestand van het apparaat.
Symbool Apparaattoestand
Stand-by
Apparaat is uitgeschakeld.
Symbool Apparaattoestand
Pulserend stand-bysymbool
Apparaat beweegt omhoog.
Pulserende temperatuur
Doeltemperatuur nog niet
bereikt. Apparaat koelt af tot
de ingestelde temperatuur.
Temperatuurindicatie
Apparaat toont de ingestelde
temperatuur.
Wit omrande statusweergave
Apparaat is vergrendeld.
Eco-symbool
Apparaat is in energiespaar
modus.
EcoPlus-symbool
Apparaat is in energiespaar
modus Plus.
D in de weergave
Apparaat is in DemoMode.
Knipperend symbool
Een fout is nog actief.
Foutsymbool
Apparaat is in fouttoestand.
Witte balk onder
Submenu
Witte balk boven
Voorinstelling, actieve instel
ling of actieve waarde
Toenemende balk
Toets 3 seconden indrukken
om instelling te activeren.
Afnemende balk
Toets 3 seconden indrukken
om instelling te deactiveren.
Symbolen van de statusweergave
6.1.3 Akoestische signalen
In de volgende gevallen klinkt een signaal:
-Als een functie of waarde wordt bevestigd.
-Als een functie of een waarde ofwel niet geactiveerd
ofwel niet gedeactiveerd kan worden.
-Zodra een fout optreedt.
-Bij een alarmmelding.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 19
De alarmtonen kunnen in het klantmenu worden in- en
uitgeschakeld.
6.2 Apparaatfuncties
6.2.1 Opmerkingen over de functies van het
apparaat
De apparaatfuncties zijn af fabriek zo ingesteld dat uw
apparaat volledig functioneel is.
Voordat u de functies van het apparaat wijzigt, activeert of
deactiveert, controleert u of aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
qU hebt de beschrijvingen over de werking van het display
gelezen en begrepen.
qU hebt kennisgemaakt met de bedienings- en weergave-
elementen van uw apparaat. (zie6.1 Bedienings- en weer
gave-elementen)
6.2.2 Apparaat in- en uitschakelen
Met deze instelling kan het gehele apparaat worden in- en
uitgeschakeld.
Apparaat inschakelen
Zonder geactiveerde DemoMode:
Fig.56
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
Met geactiveerde DemoMode:
Fig.57
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
Aanwijzing
DemoMode voor aflopen van de countdown deactiveren.
Fig.58
wDe temperatuurweergave verschijnt op het display.
Apparaat uitschakelen
Fig. 59
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.60
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDisplay toont stand-bysymbool.
wDisplay wordt na ongeveer 10 minuten uitgeschakeld.
6.2.3 Temperatuur
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-hoe vaak de deur wordt geopend
-hoe lang de deur geopend blijft
-ruimtetemperatuur van de plaats van opstelling
-type, temperatuur en hoeveelheid van het koelgoed
Aanwijzing
In sommige delen van de binnenruimte kan de luchttempe‐
ratuur van de temperatuurweergave afwijken.
Aanbevolen temperatuurinstelling: zie temperatuurklasse
op het typeplaatje. (zie1.4 Toepassingsgebied van het appa‐
raat)
Temperatuur instellen
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 61 Temperatuurwissel van 7°C tot 9°C
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wTemperatuur is ingesteld.
6.2.4 Eco-modus
Deze functie is bedoeld om het energieverbruik te vermin‐
deren. In het apparaat is een hogere temperatuur vooraf
ingesteld waardoor het apparaat minder koelt. De Eco-
modus wordt onderbroken als de deur wordt geopend, De
ingestelde vertragingstijd begint dan weer van voren. Er zijn
twee niveaus van de energiespaarmodus:
Bediening
20 * afhankelijk van model en uitvoering
Energiespaar
modus
Isolatieglasdeur Massieve deur
Eco
De actueel inge‐
stelde temperatuur
wordt verhoogd met
2K.
De binnenverlichting
blijft ingeschakeld.
De actueel
ingestelde
temperatuur
wordt verhoogd
met 1K.
EcoPlus
De actueel inge‐
stelde temperatuur
wordt verhoogd met
2K.
De binnenverlichting
is uitgeschakeld.
De actueel
ingestelde
temperatuur
wordt verhoogd
met 3K.
Eco-modus activeren
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 62
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wEco-modus is geactiveerd.
wHet Eco-symbool verschijnt in de statusweergave.
EcoPlus-modus activeren
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.63
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wEcoPlus-modus is geactiveerd.
wHet EcoPlus-symbool verschijnt in de statusweergave.
Vertragingstijd voor de start van de Eco- of EcoPlus-modus
instellen
Met deze functie kan het starttijdstip na een deuropening
voor de Eco-modus of EcoPlus-modus worden ingesteld. U
kunt de volgende starttijdstippen instellen:
- 0,5 h
- 1 h
- 1,5 h
- 2 h
- 12 h
- 24 h
Het voorbeeld toont dat het apparaat pas twee uur na de
laatste deuropening naar de Eco- of EcoPlus-modus wisselt.
Fig.64
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.65
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wHet starttijdstip voor Eco- of EcoPlus-modus is ingesteld.
Duur van de Eco- of EcoPlus-modus instellen
Aanwijzing
Bij deuropening of wijziging van de instelwaarde wisselt het
apparaat automatisch naar normaal bedrijf.
Met deze functie kan de tijdsduur worden ingesteld waarin
het apparaat in de Eco- of EcoPlus-modus wordt gebruikt,
voordat het weer naar normaal bedrijf wisselt. U kunt de
volgende tijdsduren selecteren:
- 5 h
- 6 h
- 7 h
- 8 h
- 12 h
- 24 h
Het voorbeeld toont de activering van de Eco- of EcoPlus-
modus gedurende zes uur.
Fig.66
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 21
Fig. 67
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe duur van de Eco- of EcoPlus-modus is ingesteld.
6.2.5 Verlichting
Het apparaat is van een binnenverlichting voorzien.
U kunt de binnenverlichting continu inschakelen.
(zie Verlichting inschakelen*) *
Als u de deur van het apparaat opent, wordt de binnenver
lichting ingeschakeld.
U kunt deze functie ook deactiveren. (zie Verlichting bij
deuropening uitschakelen*) *
Verlichting uitschakelen*
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.68
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerlichting is uitgeschakeld.
Verlichting inschakelen*
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 69
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerlichting is ingeschakeld.
Verlichting bij deuropening uitschakelen*
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.70
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerlichting bij deuropening is uitgeschakeld.
Verlichting bij deuropening inschakelen*
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.71
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerlichting bij deuropening is ingeschakeld.
6.2.6 Verlichtingsintensiteit *
Met deze instelling kan de helderheid van de binnenruimte
trapsgewijs worden ingesteld.
De volgende helderheidswaarden kunnen worden ingesteld:
-20%
-40%
-60%
-80%
-100% (voorinstelling)
Verlichtingsintensiteit instellen
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Bediening
22 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig.72
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe verlichtingsintensiteit neemt dienovereenkomstig toe
of af.
6.2.7 Deurvergrendeling
Het apparaat heeft een elektronische deurvergrendeling. Bij
eerste inbedrijfstelling is de deur ontgrendeld en kunt u
deze openen.
Met deze functie kan het apparaat tegen ongewenst leeg‐
halen worden beveiligd.
Hiervoor heeft u de volgende instelmogelijkheden:
-Deur met deurcode vergrendelen.
-Deur met deurcode ontgrendelen.
-Automatische vergrendeling activeren.
-Automatische vergrendeling deactiveren.
-Tijdsvertraging van de automatische vergrendeling
instellen.
-Wijzigen van de deurcode. (zie 6.2.9 Toegangscodes)
-Resetten van de deurcode. (zie 6.2.9 Toegangscodes)
-Afstandsbediening koppelen. (zie 6.2.10 Afstandsbedie‐
ning )
Deur met deurcode vergrendelen
De deurcode-invoer start vanuit de statusweergave.
Fig. 73 Deur met deurcode < < < < vergrendelen.
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe statusweergave met witte rand verschijnt.
wDe deur is vergrendeld.
Deur met deurcode ontgrendelen
De deurcode-invoer start vanuit de statusweergave.
Fig. 74 Deur met deurcode < < < < ontgrendelen.
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe statusweergave zonder rand verschijnt.
wDe deur is ontgrendeld.
Automatische vergrendeling activeren
Fig.75
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 76
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wAutomatische vergrendeling is geactiveerd.
wNu kan de tijdsvertraging (zie Tijdsvertraging van de
automatische vergrendeling instellen) worden ingesteld.
Aanwijzing
U kunt de deur verder met de afstandsbediening
(zie 6.2.10 Afstandsbediening ) of via de invoer van de deur
code vergrendelen en ontgrendelen.
Automatische vergrendeling deactiveren
Fig.77
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 23
Fig.78
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wAutomatische vergrendeling is gedeactiveerd.
Tijdsvertraging van de automatische vergrendeling
instellen
Deze functie legt het tijdstip van de elektronische deurver
grendeling na een deuropening vast.
Zorg ervoor dat aan de volgende vereisten is voldaan:
qHet automatische vergrendelen van de deur (zie Automa‐
tische vergrendeling activeren) is geactiveerd.
Fig.79
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 80 De volgende waarden kunnen worden ingesteld: 5,
15, 60, 90, 120, 180 en 240 seconden
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wTijdsvertraging is ingesteld.
Deurcode wijzigen
(zie 6.2.9 Toegangscodes)
Deurcode resetten
(zie 6.2.9 Toegangscodes)
Afstandsbediening koppelen
(zie 6.2.10 Afstandsbediening )
6.2.8 Displayblokkering
Deze instelling vermijdt onbedoelde bediening van het
apparaat.
Toepassing:
-Onbedoeld wijzigen van instellingen en functies
vermijden.
-Onbedoeld uitschakelen van het apparaat vermijden.
-Onbedoelde temperatuurinstelling vermijden.
Aanwijzing
Het deurslot kan ondanks geactiveerde displayblokkering
altijd met de pincode (zie 6.2.9 Toegangscodes) worden
geopend en vergrendeld.
Displayblokkering activeren
Fig.81
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.82
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe displayblokkering is geactiveerd.
wDe statusweergave verschijnt.
Displayblokkering deactiveren
Fig.83
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe displayblokkering is gedeactiveerd.
wDe statusweergave verschijnt.
6.2.9 Toegangscodes
Verschillende instellingen zijn mogelijk.
Toepassing:
-Wijzigen van de deurcode.
-Resetten van de deurcode.
Deurcode
Deurcode wijzigen
Deze instelling maakt het wijzigen van de deurcode van de
deurvergrendeling mogelijk.
De instelling wordt in 3 stappen uitgevoerd:
- Invoer van de oude deurcode
- Invoer van de nieuwe deurcode
- Bevestiging van de nieuwe deurcode
Bediening
24 * afhankelijk van model en uitvoering
Aanwijzing
uIn het volgende voorbeeld wordt de af fabriek ingestelde
deurcode<<<< gewijzigd.
uDe nieuwe deurcode is:<<><
Fig.84
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.85
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wInvoer van de oude deurcode succesvol.
Fig.86
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wInvoer van de nieuwe deurcode succesvol.
Fig. 87
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wBevestiging van de nieuwe deurcode succesvol.
wDeurcode is gewijzigd.
Deurcode resetten
Deurcode vergeten of niet bekend.
uApparaat resetten naar fabrieksinstellingen.
(zie6.2.23 Resetten naar fabrieksinstellingen )
wHet apparaat is gereset naar de oorspronkelijke instel‐
lingen.
wDe af fabriek ingestelde deurcode is:< < < <
6.2.10 Afstandsbediening
Op de afstandsbediening is bij levering een fabriek-pincode
opgeslagen, die elk apparaat met ongewijzigde fabrieksin‐
stellingen (zie 6.2.23 Resetten naar fabrieksinstellingen )
opent. Zo kunnen meerdere apparaten met slechts een
afstandsbediening worden geopend en gesloten. Door het
koppelen wordt een apparaatspecifieke pincode gemaakt
die alleen het aangemelde apparaat kan openen of sluiten.
Een fabrieksreset herstelt de oorspronkelijke functionaliteit
weer.
Aanwijzing
Het bereik van de afstandsbediening is ongeveer 15m.
Toepassing:
-Afstandsbediening koppelen.
-Afstandsbediening scheiden.
Afstandsbediening koppelen
Fig.88
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 25
Fig.89
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
uEen toets op de afstandsbediening twee keer indrukken.
wDe statusled op de afstandsbediening knippert drie keer.
wDe afstandsbediening is met het apparaat verbonden.
Afstandsbediening scheiden
Fig.90
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 91
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe afstandsbediening is van het apparaat gescheiden.
6.2.11 Taal
Met deze instelling wordt de taal van de weergave inge‐
steld.
Taal instellen
Fig.92
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 93
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe geselecteerde taal is ingesteld.
6.2.12 Temperatuureenheid
Met deze instelling kan de temperatuureenheid van Celsius
naar Fahrenheit en omgekeerd worden gewisseld.
Temperatuureenheid instellen
Het voorbeeld toont hoe u de temperatuureenheid van
Celsius naar Fahrenheit wijzigt.
Fig. 94
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.95
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe temperatuureenheid Fahrenheit is ingesteld.
6.2.13 Displayhelderheid
Deze instelling maakt de trapsgewijze instelling van de
displayhelderheid mogelijk.
De volgende helderheidswaarden kunnen worden ingesteld:
-40%
-60%
-80%
-100% (voorinstelling)
Displayhelderheid instellen
De volgende stappen beschrijven hoe u de displayhelder
heid van bijv. 100% tot 40% verlaagt.
Bediening
26 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig.96
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.97
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe displayhelderheid is overeenkomstig gewijzigd.
6.2.14 Alarm Sound
Met deze functie kunnen alle alarmtonen, bijvoorbeeld deur
alarm, worden in- en uitgeschakeld.
Alarm Sound activeren
Fig.98
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.99
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wAlarm Sound is geactiveerd.
Alarm Sound deactiveren
Fig. 100
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 101
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wAlarm Sound is gedeactiveerd.
6.2.15 WLAN-verbinding
Aanwijzing
Liebherr SmartMonitoring Dashboard is niet in alle landen
beschikbaar. Controleer de beschikbaarheid via de QR-code
door uw model in te voeren.
Aanwijzing
Het gebruik van het Liebherr SmartMonitoring Dashboard
onder https://smartmonitoring.liebherr.com vereist een
geïnstalleerde SmartModule en een zakelijke MyLiebherr-
account. U kunt zich tijdens de online-inbedrijfstelling direct
met uw beschikbare aanmeldgegevens aanmelden of zich
opnieuw registeren en een bedrijfsaccount aanmaken.
Deze instelling brengt een snoerloze verbinding tussen
apparaat en internet tot stand. De verbinding wordt via de
SmartModule gestuurd. Het apparaat kan via het Liebherr
SmartMonitoring Dashboard in een browser worden geïnte‐
greerd en met geavanceerde opties en individuele mogelijk
heden voor besturing, beheer en bewaking worden gebruikt.
Aanwijzing
Accessoires zijn verkrijgbaar via de klantenservice
(zie 9.3 Klantenservice) en in de Liebherr-Hausgeräte-shop
onder home.liebherr.com/shop/de/deu/zubehor.html.
Fig. 102
Ervoor zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
qSmartModule Fig. 102(1) is geplaatst.
Verbinding maken
De inbedrijfstelling en inrichting van uw SmartModule doet
u online via het Liebherr SmartMonitoring Dashboard op uw
internetcompatibele eindapparaat.
Op het Liebherr SmartMonitoring Dashboard vindt u ook
informatie over de inbouw achteraf van de SmartModule.
Fig. 103
uOpen het Liebherr SmartMonitoring Dashboard (zie
Fig. 103) .
Op het koel- of vriesapparaat:
Fig. 104
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 27
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 105
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
uInrichtprocedure op uw internetcompatibele eindappa‐
raat voortzetten: Liebherr SmartMonitoring Dashboard
Fig. 106
uVerbinding wordt gemaakt.
wWiFi connecting wordt weergegeven. Het symbool knip‐
pert.
uInstructies van het Liebherr SmartMonitoring Dashboard
opvolgen.
wVerbinding is gemaakt.
Verbinding verbreken
Fig. 107
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 108
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerbinding is verbroken.
Verbinding resetten
Fig. 109
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 110
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe WiFi-instellingen zijn teruggezet op de toestand van
levering.
6.2.16 LAN-verbinding
Aanwijzing
Liebherr SmartMonitoring Dashboard is niet in alle landen
beschikbaar. Controleer de beschikbaarheid via de QR-code
door uw model in te voeren.
Aanwijzing
Het gebruik van het Liebherr SmartMonitoring Dashboard
onder https://smartmonitoring.liebherr.com vereist een
geïnstalleerde SmartModule en een zakelijke MyLiebherr-
account. U kunt zich tijdens de online-inbedrijfstelling direct
met uw beschikbare aanmeldgegevens aanmelden of zich
opnieuw registeren en een bedrijfsaccount aanmaken.
Deze instelling zorgt voor een kabelgebonden verbinding
tussen het apparaat en het internet tot stand. De verbin‐
ding wordt via de SmartModule gestuurd. Het apparaat kan
via het Liebherr SmartMonitoring Dashboard in een browser
worden geïntegreerd en met geavanceerde opties en indivi‐
duele mogelijkheden voor besturing, beheer en bewaking
worden gebruikt.
Aanwijzing
Accessoires zijn verkrijgbaar via de klantenservice
(zie 9.3 Klantenservice) en in de Liebherr-Hausgeräte-shop
onder home.liebherr.com/shop/de/deu/zubehor.html.
Fig.111
Ervoor zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
qSmartModule Fig.111(1) is geplaatst.
qEen netwerkkabel is aangesloten.
Bediening
28 * afhankelijk van model en uitvoering
Verbinding maken
De inbedrijfstelling en inrichting van uw SmartModule doet
u online via het Liebherr SmartMonitoring Dashboard op uw
internetcompatibele eindapparaat.
Op het Liebherr SmartMonitoring Dashboard vindt u ook
informatie over de inbouw achteraf van de SmartModule.
Fig.112
uOpen het Liebherr SmartMonitoring Dashboard (zie
Fig.112) .
Op het koel- of vriesapparaat:
Fig.113
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 114
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerbinding wordt gemaakt: LAN connecting wordt weer
gegeven. Het symbool knippert.
uInstructies van het Liebherr SmartMonitoring Dashboard
opvolgen.
wVerbinding is gemaakt.
Verbinding verbreken
Fig. 115
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 116
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerbinding is verbroken.
6.2.17 Apparaatinformatie
Met deze functie geeft u de modelnaam, de index, het serie‐
nummer en het servicenummer van het apparaat weer. U
heeft de apparaatinformatie nodig, als u contact opneemt
met de klantenservice. (zie 9.3 Klantenservice)
Met deze functie opent u bovendien het menu Geavanceerd.
(zie3 Werking van het Touch-display)
Apparaatinformatie weergeven
Fig.117
Fig. 118
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDisplay geeft apparaatinformatie weer.
6.2.18 Bedrijfsuren
Deze weergave toont de bedrijfsuren van het apparaat.
Bedrijfsuren weergeven
Fig. 119
uNavigatiepijl zo vaak indrukken, tot de betreffende
functie wordt weergegeven.
Fig.120
wDe bedrijfsuren verschijnen.
6.2.19 Software
Met deze functie stelt u de softwareversie van uw apparaat
in.
Softwareversie weergeven
Fig.121
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 29
Fig.122
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDisplay geeft softwareversie weer.
6.2.20 Deuralarm
Met deze functie activeert of deactiveert u het deuralarm.
Het deuralarm klinkt als de deur te lang geopend is. Het
deuralarm is bij levering geactiveerd. U kunt instellen hoe
lang de deur mag zijn geopend, tot het deuralarm klinkt.
U kunt de volgende waarden instellen:
-1minuut
-2 minuten
-3 minuten
-Uit
Deuralarm instellen
Fig.123
Fig. 124 Voorbeeldweergave: Deuralarm van 1minuut in
3 minuten veranderen.
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDeuralarm is ingesteld.
Deuralarm deactiveren
Fig. 126
Fig.127
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDeuralarm is gedeactiveerd.
6.2.21 Lichtalarm
Met deze instelling kunnen de visuele alarmmeldingen op
het display extra worden geaccentueerd door knipperende
apparaatverlichting.
Lichtalarm activeren
Fig.128
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.129
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wHet lichtalarm is geactiveerd.
Lichtalarm deactiveren
Fig.130
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig.131
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wHet lichtalarm is gedeactiveerd.
6.2.22 Demomodus
De demomodus is een speciale functie voor dealers die
apparaatfuncties willen demonstreren. Als u de demomodus
activeert, zijn alle koudetechnische functies gedeactiveerd.
Als u uw apparaat inschakelt en in de statusweergave een
"D" verschijnt, is de demomodus al geactiveerd.
Als u de demomodus activeert en vervolgens weer deacti‐
veert, wordt het apparaat teruggezet naar de fabrieksinstel‐
lingen. (zie6.2.23 Resetten naar fabrieksinstellingen )
Demomodus activeren
Fig.132
Bediening
30 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig.133
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDemomodus is geactiveerd.
wApparaat is uitgeschakeld.
uApparaat inschakelen. (zie 4.14 Apparaat inschakelen
(eerste inbedrijfstelling))
wIn de statusweergave verschijnt "D".
Demomodus deactiveren
Fig.134
Fig.135
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDemomodus is gedeactiveerd.
wApparaat is uitgeschakeld.
uApparaat inschakelen. (zie 4.14 Apparaat inschakelen
(eerste inbedrijfstelling))
wApparaat is teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
6.2.23 Resetten naar fabrieksinstel‐
lingen
Gebruik deze functie om alle instellingen terug te zetten
naar de fabrieksinstellingen. Alle instellingen die u tot nu
toe hebt gemaakt, worden gereset naar de oorspronkelijke
instellingen.
Reset uitvoeren
Fig.136
Fig.137
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wApparaat wordt gereset.
wApparaat is uitgeschakeld.
uApparaat opnieuw starten. (zie 4.14 Apparaat inschakelen
(eerste inbedrijfstelling))
6.3 Meldingen
6.3.1 Waarschuwingen
Waarschuwingen worden akoestisch door een signaaltoon
en optisch door een symbool op het display weergegeven.
De signaaltoon wordt sterker en luider tot de melding wordt
bevestigd.
Melding Oorzaak Oplossing
Deur open
De melding verschijnt, als de deur te lang
geopend is.
Deur sluiten.
Bevestigingstoets indrukken.
Alarm wordt beëindigd.
Aanwijzing
De tijdsduur tot verschijnen van
de melding kan worden ingesteld
(zie6.2.20 Deuralarm ) .
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 31
Melding Oorzaak Oplossing
Temperatuuralarm
De melding verschijnt, als de tempera‐
tuur niet overeenkomt met de ingestelde
temperatuur. Oorzaak voor temperatuur
verschillen kan zijn:
Er werden koelgoederen in gelegd.
Bij het hersorteren en het verwijderen van
levensmiddelen is te veel warme lucht het
apparaat in gestroomd.
De stroom is langdurig uitgevallen.
Bevestigingstoets indrukken.
Warmste temperatuur wordt weerge‐
geven.
Bevestigingstoets indrukken.
De actuele temperatuur knippert en de
weergave wisselt met het temperatuur
alarm-symbool tot de ingestelde tempera‐
tuur wordt bereikt.
Kwaliteit van het koelgoed controleren.
Fout
Apparaat is defect, er is een apparaatfout
of een onderdeel van het apparaat geeft
een fout aan.
Koelgoed hersorteren.
Bevestigingstoets indrukken.
Foutcode wordt weergegeven.
Bevestigingstoets indrukken.
Indien aanwezig, wordt verdere foutcode
weergegeven.
of
Statusbeeldscherm met knipperend fout‐
symbool wordt weergegeven .
Drukken op de navigatietoetsen geeft
foutcode(s) opnieuw weer.
Foutcode(s) noteren en contact met klan‐
tenservice opnemen.
Handmatig geopend
De melding verschijnt, als de elektronisch
gesloten deur handmatig werd geopend.
Deur sluiten.
Bevestigingstoets indrukken.
Alarm wordt beëindigd.
Bediening
32 * afhankelijk van model en uitvoering
WLAN-fout
WLAN-verbinding is onderbroken. Verbinding controleren.
Bevestigingstoets indrukken.
Alarm wordt beëindigd.
WWW-fout WLAN
De melding verschijnt als er geen internet‐
verbinding via WLAN is.
Verbinding controleren.
Bevestigingstoets indrukken.
Alarm wordt beëindigd.
LAN-fout
LAN-verbinding is onderbroken. Verbinding en netwerkkabel controleren.
Bevestigingstoets indrukken.
Alarm wordt beëindigd.
WWW-fout LAN
De melding verschijnt als er geen internet‐
verbinding via LAN is.
Verbinding controleren.
Bevestigingstoets indrukken.
Alarm wordt beëindigd.
7 Uitrusting
7.1 Veiligheidsslot
Het apparaat heeft een elektronisch slot.
Mogelijke functies:
-Vergrendelen en ontgrendelen van het deurslot met de
deurcode. (zie 6.2.7 Deurvergrendeling )
-Automatisch blokkeren van de deur activeren en deacti‐
veren. (zie 6.2.7 Deurvergrendeling )
-Bediening via de afstandsbediening. (zie 6.2.10 Afstands‐
bediening )
7.1.1 Noodontgrendeling
Bij een stroomuitval kan de deur met de noodontgrende‐
lingssleutel worden geopend.
Fig.138
uNoodontgrendelingssleutel in voorgeschreven positie
positioneren Fig.138(A) ≈ 100mm.
uNoodontgrendelingssleutel tussen deur en apparaat er
van boven helemaal insteken Fig.138(1).
uNoodontgrendelingssleutel richting scharnierzijde
trekken Fig.138(2).
wHet slot is ontgrendeld. De deur kan worden geopend.
7.2 Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kan het deurslot op afstand
worden vergrendeld of ontgrendeld.
Uitrusting
* afhankelijk van model en uitvoering 33
Voor gebruik moet deze met het apparaat worden
verbonden. (zie 6.2.10 Afstandsbediening )
De batterij kan worden vervangen.
Fig. 139
(1) Slot vergrendelen (3) Statusled
(2) Slot ontgrendelen (4) Bevestigingsoog
7.2.1 Afstandsbediening gebruiken
uToets Fig. 139(1) op de afstandsbediening indrukken.
wHet slot is vergrendeld. De deur kan niet worden
geopend.
uToets Fig. 139(2) op de afstandsbediening indrukken.
wHet slot is ontgrendeld. De deur kan worden geopend.
uStatusled Fig. 139 (3) geeft bij indrukken van een toets
een optische terugmelding.
uOog Fig. 139 (4) voor de bevestiging van de afstandsbe‐
diening, bijvoorbeeld aan een sleutelbos.
8 Onderhoud
8.1 Apparaat ontdooien
WAARSCHUWING
Apparaat op de verkeerde manier ontdooid!
Verwondingen en beschadigingen.
uOm het ontdooiproces te versnellen, geen mechanische
hulpmiddelen of andere middelen gebruiken die niet door
de fabrikant worden aanbevolen.
uGebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar‐
mings- of stoomreinigingsapparaten, open vuur of
ontdooisprays.
uIJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Het ontdooien gebeurt automatisch. Het dooiwater wordt
via de afvoeropening afgevoerd en verdampt.
Om de functionaliteit van het apparaat te behouden, raden
we aan het te ontdooien als er veel ijsvorming is. Voor
ijsvorming in de binnenruimte zijn de plaats van opstelling
(bijv. een hoge luchtvochtigheid), instellingen op het appa‐
raat en verkeerd gebruikersgedrag bepalend.
Handmatig ontdooien:
uApparaat uitschakelen. (zie 6.2.2 Apparaat in- en uitscha‐
kelen )
uNetstekker loskoppelen.
uKoelgoed verplaatsen.
uApparaatdeur tijdens ontdooien open laten.
uResterend condenswater met een doek opnemen, afvoer
opening en het apparaat reinigen.
8.2 Apparaat reinigen
8.2.1 Voorbereiden
WAARSCHUWING
Gevaar voor kortsluiting door onder stroom staande onder
delen!
Elektrische schok of beschadiging van de elektronica.
uApparaat uitschakelen.
uNetstekker eruit trekken of zekering uitschakelen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar
uDe buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha‐
digen.
uApparaat leegmaken.
uNetstekker eruit halen.
uAanwijzingen voor het transport van het apparaat in acht
nemen. (zie 4.3 Apparaat transporteren)
8.2.2 Behuizing reinigen
LET OP
Ondeskundige reiniging!
Beschadigingen aan het apparaat.
uUitsluitend zachte poetsdoekjes en een ph-neutrale
allesreiniger gebruiker.
uGebruik geen schurende of krassende sponzen of
staalwol.
uGebruik geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuur
houdende schoonmaakmiddelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper‐
vlakken beschadigen.
uGebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Beschadigingsgevaar door kortsluiting!
uBij het reinigen van het apparaat voorkomen dat reini‐
gingswater in de elektrische componenten dringt.
uBehuizing met een zachte, schone doek schoonvegen.
Bij sterke vervuiling lauwwarm water met neutraal reini‐
gingsmiddel gebruiken. Glazen oppervlakken kunnen ook
met een glasreinigingsmiddel worden gereinigd.
uCondensorspiraal jaarlijks reinigen. Als de condensorspi‐
raal niet wordt gereinigd, leidt dit tot een aanzienlijke
reductie van de efficiëntie van het apparaat.
8.2.3 Ventilatorafdekking reinigen
LET OP
Beschadigingsgevaar door kortsluiting!
uBij het reinigen van het apparaat voorkomen dat reini‐
gingswater in de elektrische componenten dringt.
Onderhoud
34 * afhankelijk van model en uitvoering
LET OP
Ondeskundige reiniging!
Beschadigingen aan het apparaat.
uUitsluitend zachte poetsdoekjes en een ph-neutrale
allesreiniger gebruiker.
uGebruik geen schurende of krassende sponzen of
staalwol.
uGebruik geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuur
houdende schoonmaakmiddelen.
Fig. 140
uVentilatorafdekkingen voorzichtig aan de zijkant eruit
halen Fig. 140 (1) en naar de voorkant toe verwijderen
Fig. 140(2).
uVentilatieopeningen van de ventilatorafdekkingen onder
stromend water doorspoelen. Bij sterke vervuiling: lauw‐
warm water met neutraal reinigingsmiddel gebruiken.
uVentilatorafdekkingen volledig in de lucht laten drogen.
uVentilatorafdekkingen weer in het apparaat plaatsen.
8.2.4 Binnenruimte reinigen
WAARSCHUWING
Gevaar voor kortsluiting door onder stroom staande onder
delen!
Elektrische schok of beschadiging van de elektronica.
uApparaat uitschakelen.
uNetstekker eruit trekken of zekering uitschakelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper‐
vlakken beschadigen.
uGebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Ondeskundige reiniging!
Beschadigingen aan het apparaat.
uUitsluitend zachte poetsdoekjes en een ph-neutrale
allesreiniger gebruiker.
uGebruik geen schurende of krassende sponzen of
staalwol.
uGebruik geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuur
houdende schoonmaakmiddelen.
Aanwijzing
uCondensafvoer (zie 1.2 Apparaat- en uitrustings‐
overzicht) : Afzettingen met een dun hulpmiddel (bijvoor
beeld wattenstaafjes) verwijderen.
Aanwijzing
Typeplaatje aan binnenzijde van apparaat niet beschadigen
of verwijderen. Typeplaatje is belangrijk voor de klantenser
vice. (zie 9.3 Klantenservice)
uDeur openen.
uApparaat leegmaken.
uBinnenruimte en uitrustingsdelen met lauwwarm water
en een beetje afwasmiddel reinigen. Geen zand- of zuur‐
houdende reinigingsmiddelen en geen chemische oplos‐
middelen gebruiken.
8.2.5 Na het reinigen
uApparaat en uitrustingsdelen droogwrijven.
uApparaat aansluiten en inschakelen.
Als de temperatuur voldoende koud is:
uKoelgoed erin leggen.
uReiniging regelmatig herhalen.
uKoudemachine met warmtewisselaar (metaalrooster aan
de achterzijde van het apparaat) een keer per jaar
reinigen en ontstoffen.
8.3 Batterij van de afstandsbediening
vervangen
Fig. 141
De stroomvoorziening van de afstandsbediening vindt
plaats via een batterij van het type CR 2032 met 3V
Fig. 141(2) die verkrijgbaar is bij de gespecialiseerde handel.
8.3.1 Batterij vervangen
uSchroef Fig. 141 (1) aan achterzijde van de afstandsbedie‐
ning eruit draaien.
uAchterzijde verwijderen.
wBatterijvak is open.
uBatterij vervangen.
uBatterijvak sluiten.
uSchroef erin draaien.
Onderhoud
* afhankelijk van model en uitvoering 35
Aanwijzing
uDe batterij moet worden opgestuurd voor gescheiden
afvalverwerking en op de juiste wijze en professioneel
worden afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijk
geldende voorschriften en wetten. Batterij in geen geval
beschadigen of kortsluiten!
9 Klantenhulp
9.1 Technische gegevens
Temperatuurbereik
Koelen -2°C tot +15°C
Maximale belading per steunvlak A)
Apparaatbreedte 600mm 750mm
Oplegroosters 45 kg 60 kg
Glasplaat 40 kg 40 kg
Houten rooster 45 kg 60 kg
Schuiflade 50 kg 50 kg
A) Bij zware belading kunnen de steunen iets doorbuigen.
Maximale nuttige inhoud
Zie de nuttige inhoud op het typeplaatje. (zie 1.2 Apparaat-
en uitrustingsoverzicht)
Verlichting
Energie-efficiëntieklasse A) Lichtbron
Dit product bevat een of meerdere lichtbronnen
van energie-efficiëntieklasse F
Led
A) Dit product kan lichtbronnen met verschillende energie-
efficiëntieklassen bevatten. De laagste energie-efficiëntie‐
klasse is aangegeven.
9.2 Technische storing
Uw apparaat is zodanig geconstrueerd en gemaakt dat
functieveiligheid en lange levensduur gegarandeerd zijn. Als
er tijdens de werking een storing optreedt, controleer dan of
de storing werd veroorzaakt door een bedieningsfout. In dat
geval moeten ook de tijdens de garantieperiode gemaakte
kosten aan u worden doorberekend.
De volgende storingen kunt u zelf verhelpen.
9.2.1 Apparaatfunctie
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt
niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld. uApparaat inschakelen.
De netstekker steekt niet correct in
het stopcontact.
uNetstekker controleren.
De zekering van het stopcontact is
niet in orde.
uZekering controleren.
→ Stroomuitval uApparaat gesloten houden.
uDe deur kan worden geopend met de noodontgrende‐
lingssleutel. (zie 7.1 Veiligheidsslot)
De apparaatstekker is niet correct
in het apparaat gestoken.
uApparaatstekker controleren.
Temperatuur is te
laag.
De apparaatdeur is niet correct
aangesloten.
uApparaatdeur sluiten.
De be- en ontluchting is onvol
doende.
uVentilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te
hoog.
uLet op de juiste omgevingsvoorwaarden: (zie 1.4 Toepas‐
singsgebied van het apparaat)
Het apparaat werd te vaak of te
lang geopend.
uAfwachten of de noodzakelijke temperatuur vanzelf
weer wordt ingesteld. Als dit niet gebeurt, dan contact
opnemen met de klantenservice. (zie 9.3 Klantenservice)
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
uTemperatuur lager instellen en na 24 uur controleren.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron (fornuis, verwarming
etc.).
uOpstelplaats van het apparaat of de warmtebron veran‐
deren.
Afstandsbediening
functioneert niet.
→ Batterij van de afstandsbediening
is leeg.
uBatterij vervangen.
Radioverbinding met het apparaat
te zwak.
uAfstand tot het apparaat verkleinen.
Afstandsbediening niet gekoppeld. uAfstandsbediening opnieuw koppelen:
(zie 6.2.10 Afstandsbediening )
Klantenhulp
36 * afhankelijk van model en uitvoering
Probleem Oorzaak Oplossing
Afstandsbediening is defect. uContact opnemen met de klantenservice. (zie 9.3 Klan‐
tenservice)
9.3 Klantenservice
Controleer eerst of u de fout zelf kunt oplossen . Als dit niet
het geval is, contact met de klantenservice opnemen.
U vindt het adres in de bijgevoegde brochure Liebherr
Service” of op home.liebherr.com/service.
WAARSCHUWING
Ondeskundige reparatie!
Verwondingen.
uReparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroom‐
aansluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden
(zie 8 Onderhoud) , uitsluitend door de Technische Dienst
laten uitvoeren.
uBeschadigde netaansluiting alleen door de fabrikant, de
klantenservice of een dergelijk gekwalificeerde persoon
laten vervangen.
uBij apparaten met stekker voor koelapparaten mag ook de
klant zelf de vervanging uitvoeren.
9.3.1 Contact met de klantenservice opnemen
Zorg ervoor dat u de volgende apparaatinformatie beschik
baar hebt:
qApparaataanduiding (model en index)
qServicenr. (Service)
qSerienr. (S-Nr.)
uApparaatinformatie via het display oproepen
(zie 6.2.17 Apparaatinformatie ) .
-of-
uApparaatinformatie van het typeplaatje aflezen.
(zie 9.4 Typeplaatje)
uApparaatinformatie noteren.
uKlantenservice informeren: Fout en apparaatinformatie
mededelen.
wZo is een snelle en doelgerichte service mogelijk.
uVerdere instructies van de klantenservice opvolgen.
9.4 Typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich aan de binnenkant van het
apparaat. Zie apparaatoverzicht.
Fig. 142
(1) Apparaataanduiding (3) Serie-nr.
(2) Service-nr.
10 Buiten bedrijf stellen
uApparaat leegmaken.
uApparaat uitschakelen.
uNetstekker eruit halen.
uIndien nodig de apparaatstekker eruit halen: Eruit halen
en gelijktijdig van links naar rechts bewegen.
uApparaat reinigen. (zie8.2 Apparaat reinigen)
uDeur open laten, zodat geen slechte geur kan ontstaan.
Aanwijzing
Beschadiging van het apparaat en storingen!
uNa de buitenbedrijfstelling mag het apparaat alleen
worden gebruikt bij een toelaatbare kamertemperatuur
tussen -10°C en +50°C opslaan.
11 Afvalverwijdering
11.1 Apparaat op afvoer voorbereiden
Liebherr maakt bij sommige apparaten gebruik
van batterijen. In de EU is het nu voor de
consument wettelijk verplicht deze batterijen
voor de afvoer van apparaten te verwijderen.
Als uw apparaat batterijen bevat, wordt dit op
het apparaat aangegeven.
Lampen Als u lampen zelfstandig en zonder kapot te
maken kunt verwijderen, verwijder deze dan
eveneens voor het voeren.
uApparaat buiten bedrijf stellen.
uApparaat met batterijen: verwijder batterijen. Beschrij-
ving zie hoofdstuk Onderhoud.
uIndien mogelijk: verwijder lampen zonder deze kapot te
maken.
11.2 Apparaat volgens milieuvoor‐
schriften afvoeren
Het apparaat bevat waardevolle
materialen en moet gescheiden
van het ongesorteerde, huishou‐
delijke afval worden afgevoerd.
Voer batterijen gescheiden van
het apparaat af. Batterijen
kunnen gratis worden ingeleverd
bij de winkel en bij andere
inleverpunten zoals het gemeen‐
telijk depot en de chemokar.
Lampen Lever gedemonteerde lampen in
bij een daarvoor bestemd inle‐
verpunt.
Voor Duitsland: U kunt het apparaat gratis inle‐
veren bij de milieustraat. Bij de
aankoop van een nieuwe koel‐
kast of vriezer en een verkoop‐
oppervlak > 400 m2 neemt de
dealer het oude apparaat ook
gratis terug.
Buiten bedrijf stellen
* afhankelijk van model en uitvoering 37
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrijko‐
mend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
uVoer het apparaten af zonder het te beschadigen.
uVoer batterijen, lampen en het apparaat af zoals hier
boven beschreven.
12 Aanvullende informatie
Meer informatie over garantiebepalingen vindt u in de
meegeleverde servicebrochure of op internet op https://
home.liebherr.com.
Aanvullende informatie
38 * afhankelijk van model en uitvoering
Aanvullende informatie
* afhankelijk van model en uitvoering 39
home.liebherr.com/fridge-manuals
Drankkoelkast
ORIGINELE GEBRUIKSHANDLEIDING
Datum van uitgave: 20240131 Artikelnr.-index: 7085896-00
Liebherr-Hausgeräte Ochsenhausen GmbH
Memminger Straße 77-79
88416Ochsenhausen
Deutschland
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Liebherr MRFvg 3511 Perfection Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor