Documenttranscriptie
BL00004725-B02
DIGITAL CAMERA
X-Pro2
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor uw aankoop van dit product. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM X-Pro2
digitale camera gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u de camera in gebruik
neemt.
■ Product website:
NL
Voordat u begint
Eerste stappen
Algemene fotografie en
afspelen
Algemene films opnemen en
afspelen
De Q (Snelmenu)-knop
De Fn (functie)-knoppen
Meer over fotografie en
afspelen
http://fujifilm-x.com/x-pro2/
■ Extra informatie is mogelijkerwijs te vinden in online handleidingen die beschikbaar
zijn via:
Menu’s
Aansluitingen
http://fujifilm-dsc.com/manuals/
Technische informatie
Probleemoplossing
Appendix
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
WAARSCHUWING
Veiligheidsopmerkingen
• Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
• Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Niet gebruiken
in de badkamer
of douche
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
Als er een probleem ontstaat, zet de camera uit, verwijder de batterij, koppel
de netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven
gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur
Uit het
verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan
stopcontact
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op
verwijderen
met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als
water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen,
schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroomadapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken
van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer.
ii
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Probeer de camera nooit te demonteren of modificeren veranderen of uit elkaar te
halen (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
Raak geen beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
interne onderde batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het
delen aan
product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid
of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze
handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een
elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto’s te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet
tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een
val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan
tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een
blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel
deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen
op. Elk van deze handelingen kan tot ontploffing of lekkage van de
batterij leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze
camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde
spanningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot
brand leiden.
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt
u het betreffende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De
meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij
dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om
gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden,
dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Het gebruik van een flitser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorzaken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s
en kleine kinderen.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de
batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde
tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontploffen.
Houd geheugenkaarten, flitsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het
bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken;
buiten bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onderdeel inslikken, medische hulp inroepen of het alarmnummer bellen.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen. Onder de onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken zijn de band, die verstrikt rond de nek van een
kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de flitser,
die een visuele beperking kan veroorzaken.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel. Dit product genereert radiofrequentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie
of medische apparatuur.
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn
blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in
een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het
netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of
deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de
behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u
dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand
ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het
eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping
van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee
jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen
met hetzelfde of een soortgelijk type.
iii
Voor uw veiligheid
De batterij en voeding
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en
lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk
meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting
en ontploffen van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
■De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer
de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk
bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter
ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij
aanvoelen. Dit is normaal.
wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór
gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet
gebruikt.
■Opmerkingen over de batterij
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
■Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen.
Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een
indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij
moet worden vervangen.
■Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij volwanneer hij niet wordt gebruikt.
ledig voordat u deze opbergt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig
batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omgeopgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat vingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar
nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak
de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact
■Attentie: De batterij hanteren
komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
• Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
• Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• Probeer de batterij niet te demonteren of te modificeren.
• Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
• Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
• Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
• Stel de batterij niet bloot aan water.
• Houd de polen van de batterij altijd schoon.
• De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik
enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
■Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval.
iv
Voor uw veiligheid
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera
goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
• Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
• Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten.
• Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de
adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
• Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
• Niet demonteren.
• Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
• Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
• Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne
opnieuw gericht of verplaatst worden.
De camera gebruiken
• Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan
de beeldsensor van de camera toebrengen.
• Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker
(EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet
dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van
het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming
van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privégebruik
bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een
geheugenkaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen,
uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto’s niet bloot aan schokken om
correcte opnames te garanderen.
v
Voor uw veiligheid
Vloeibare kristallen
Elektrische interferentie
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht
en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk
maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet:
• Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreffende plek
onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel
stromend water en zeep worden gewassen.
• Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk
gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
• Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend
water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te
geven. Roep daarna medische hulp in.
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het ziekenhuis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan
het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen
defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Informatie over handelsmerken
Digitaal splitsen beeld is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van
FUJIFILM Corporation. XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM
Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten
en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Het Windows-logo
is een handelsmerk van de Microsoft groep van bedrijven. Wi-Fi® en Wi-Fi Protected
Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Adobe en Adobe
Reader zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en SDXC-logo´s
zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. Alle overige
in deze gebruiksaanwijzing genoemde handelsmerken zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
vi
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de
Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een
kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin
samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het
afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een
licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is
verboden.
Voor uw veiligheid
MEDEDELINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een
schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u
de camera gebruikt.
Voor klanten in Canada
CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
Attentie: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese ICES-003.
Industrie Canada verklaring: Dit apparaat voldoet aan de Industrie Canada’s vergunningvrije RSSs. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen storing veroorzaken; en (2) Dit apparaat moet storing
accepteren, inclusief storingen die ongewenste werking van het apparaat kan
veroorzaken.
Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden
opgesteld in combinatie met een andere antenne of zender, behalve geteste
ingebouwde radio’s. De functie selectie van de landcode is uitgeschakeld voor
producten die in de VS/ Canada op de markt gebracht worden.
Stralingsblootstellingsverklaring: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen
niet aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met
het gebruik van laagvermogen draadloze apparatuur. Het is echter niet bewezen
dat deze laagvermogen draadloze apparatuur absoluut veilig is. Laagvermogen
draadloze apparatuur zenden lage niveaus radiofrequentie-energie (RF) uit in het
microgolfbereik tijdens gebruik. Terwijl hoge niveaus van RF gevolgen kunnen
hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), blootstelling aan lage
RF-niveaus die geen verhittingseffecten produceren, veroorzaken geen bekende
nadelige gevolgen voor de gezondheid. Veel studies over lage RF-niveaus blootstelling hebben geen biologische effecten aangetoond. Sommige studies suggereerden
dat er bepaalde biologische effecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen
zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek. X-Pro2 is getest en voldoet aan de IC
stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving en voldoet aan
de RSS-102 regels voor blootstelling IC radiofrequentie (RF).
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op
het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of
op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval
mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een
inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur
worden ingeleverd.
Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste
verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet
als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem
contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde
informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact
op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief
batterijen of accu’s dient te verwijderen.
In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze apart weggegooid moeten worden.
vii
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft gesteld. Raadpleeg uw
FUJIFILM-dealer voor reparatie, inspectie en interne testen.
• Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de Gebruikershandleiding van de camera zorgvuldig door.
• Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
Niet in de
badkamer
of douche
gebruiken
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
viii
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open). Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok
of letsel door een defect product tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
Raak geen beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
interne onderde camerabatterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng
delen aan
het product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken. Het product kan vallen, wat letsel
tot gevolg kan hebben.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera. Het niet in acht nemen
van deze waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben.
ATTENTIE
Gebruik of bewaar niet op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of die zeer vochtig of uitermate stoffig zijn. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten voertuig op een zonnige dag. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg
hebben.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen. In de handen van kinderen kan
dit product letsel veroorzaken.
Hanteer niet met natte handen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Zonlicht dat wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich
in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden
veroorzaken.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen terug en bewaar niet
in direct zonlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan
brand of brandwonden tot gevolg hebben.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Het product
kan vallen of andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan
hebben.
Voor uw veiligheid
Europese Unie regulerende opmerking
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
• RoHS-richtlijn 2011/65/EU
• RE-richtlijn 2014/53/EU
Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur
FUJIFILM X-Pro2 conform is met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd
op het volgende internetadres: http://www.fujifilm.com/products/digital_
cameras/x/fujifilm_x_pro2/pdf/index/fujifilm_x_pro2_cod.pdf
Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op
het product:
Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde
Telecom-producten (bijvoorbeeld Bluetooth).
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde
draadloze zender van de camera te gebruiken.
Q Dit product, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Staten is
ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Administration
Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
• Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet
in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in
medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op
een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere systemen die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een
defect te voorkomen.
• Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet
aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land
waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik
van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die
voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
• Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De
beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden
gegarandeerd.
• Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van
magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden,
statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze
signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen
als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band
wordt gebruikt.
• De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen
• Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische
apparaten en draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders
met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFIDtrackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen
worden gebruikt.
• Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in
werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat
interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreffende frequentie
of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat
interferentie veroorzaakt in laagspanning RFID-trackingsystemen, neem dan
contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
2.4DS/OF4
Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band
werkt met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en
interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal
40 m.
ix
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor uw veiligheid” (P ii) aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over specifieke onderwerpen vindt u aan
de hand van onderstaand overzicht.
Inhoudsopgave .......................................................P
.......................................................P xiii
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijkste camerafuncties worden er in behandeld.
Problemen oplossen...............................................
oplossen............................................... P 137
Heeft u een specifiek probleem met de camera?
U vindt de oplossing hier.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen.............. P 142
Lees hier wat het knipperende pictogram of foutmelding in het LCD-scherm betekent.
Beperkingen op de camera-instellingen .................. P 153
Zie pagina 153 voor beperkingen op de beschikbare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten
Foto’s worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P 24) bewaard, er wordt in deze gebruiksaanwijzing naar verwezen als “geheugenkaarten.”
x
Productverzorging
Camerabehuizing: Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na
elk gebruik met een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere
vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing
tot gevolg hebben. Vloeistoffen op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte,
droge doek. Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, zodat krassen worden vermeden en neem het vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met
een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht.
Plaats de dop van de behuizing terug om binnendringen van stof in de camera te voorkomen wanneer er
geen lens is bevestigd.
Beeldsensor: Stof op de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > SENSORREINIGING (P 108) optie in camerafuncties.
Verwisselbare lenzen: Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte,
droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een
kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de voorste en achterste dop terug op de
camera wanneer de lens niet in gebruik is.
xi
Producteigenschappen
Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het Q menu of een aangepaste “mijn” menu of
toegewezen aan een Fn (functie) knop voor rechtstreekse toegang. Pas camerabesturing aan naar uw stijl
of situatie.
Het Q Menu ((P
P 47)
De functieknoppen (P
(P 50)
Het Q menu wordt weergegeven door op de Q
toets te drukken.
Gebruik de functietoetsen voor directe toegang tot
geselecteerde functies.
KIES INST. OP MAAT
BASE
32
27
23
18
INSTELLEN
Gebruik het Q menu om de geselecteerde opties te
bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte menuitems.
“MIJN MENU” (P
(P 100)
Voeg veelgebruikte opties toe aan dit aangepaste
menu, die kunnen worden bekeken door te drukken op MENU/OK en het selecteren van het E (“MIJN
MENU”) tabblad.
MIJN MENU
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
VERLATEN
xii
R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn
toegekend aan “MIJN MENU”.
Druk op de knop voor directe toegang tot de toegewezen functie.
De afbeelding toont de Fn2 knop die gebruikt wordt om de heldere
kader simulatie weer te geven.
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid .............................................................................ii
Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii
MEDEDELINGEN ..............................................................................vii
Veiligheidsopmerkingen ............................................................viii
Over deze gebruiksaanwijzing ....................................................x
Productverzorging............................................................................xi
Producteigenschappen .................................................................xii
Het Q Menu .......................................................................................xii
“MIJN MENU” ....................................................................................xii
De functieknoppen ........................................................................xii
Voordat u begint
Symbolen en conventies .................................................................1
Meegeleverde accessoires .............................................................1
Delen van de camera ........................................................................2
De keuzeknop ....................................................................................4
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ..............................4
De sluitertijd/ISO Dial......................................................................4
Voorste instelschijf ...........................................................................5
De achterste instelschijf .................................................................6
De indicatorlamp ..............................................................................7
Cameraschermen..............................................................................8
Opname: De optische zoeker....................................................8
Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm ................... 10
Afspelen .......................................................................................... 12
Lenzen .................................................................................................. 13
Delen van de lens .......................................................................... 13
De doppen verwijderen .............................................................. 13
De kap bevestigen......................................................................... 13
Lenzen met diafragmaringen ................................................... 14
Lenzen zonder diafragmaringen ............................................. 14
Lenzen met O.I.S. Schakelaars ................................................... 15
Lenzen met handmatige scherpstelling ............................... 15
Eerste stappen
De draagriem bevestigen ............................................................ 16
Een lens bevestigen ....................................................................... 18
De batterij opladen ........................................................................ 19
De batterij plaatsen ........................................................................ 20
Geheugenkaarten plaatsen ........................................................ 22
Gebruik van twee kaarten .......................................................... 23
Compatibele geheugenkaarten ........................................... 24
De camera in- en uitschakelen .................................................. 25
Basisinstellingen .............................................................................. 26
Basisinstellingen wijzigen .......................................................... 27
Scherminstellingen ........................................................................ 28
Een weergave kiezen .................................................................... 28
De zoekerkeuzeknop.................................................................... 29
Helder beeldsimulatie.................................................................. 30
De zoekerweergave ...................................................................... 31
De zoeker scherpstellen .............................................................. 31
Schermhelderheid aanpassen .................................................. 31
De DISP/BACK-knop ............................................................................ 32
Opname: De optische zoeker................................................. 32
Opname: Elektronische zoeker.............................................. 32
LCD-scherm: Fotograferen ...................................................... 32
Standaardscherm aanpassen ................................................. 33
Zoeker/LCD-scherm: Weergave............................................. 34
xiii
Inhoudsopgave
Algemene fotografie en afspelen
Meer over fotografie en afspelen
Programma AE (P) ........................................................................... 35
Sluiterprioriteit AE (S).................................................................... 36
Aperture-Priority AE (A) ............................................................... 37
Handmatige belichting (M)......................................................... 38
Foto’s bekijken .................................................................................. 39
Foto’s schermvullend bekijken ................................................. 39
Foto-informatie bekijken ............................................................ 40
Weergavezoom ............................................................................... 41
Multi-frame weergeven ............................................................... 42
Foto’s wissen ...................................................................................... 43
Transportstand ................................................................................. 52
R Continu fotograferen (CONTINU) ...................................... 53
Bracketing ......................................................................................... 54
Y Geavanceerd filters ................................................................ 55
j Meervoudige belichtingen .................................................. 56
Belichtingscompensatie............................................................... 57
C (Douane) ..................................................................................... 57
Gevoeligheid ..................................................................................... 58
Lichtmeting ........................................................................................ 59
Filmsimulatie ..................................................................................... 60
Witbalans............................................................................................. 61
Scherpstelstand ............................................................................... 63
De scherpstelindicator.............................................................. 64
HF assistentie................................................................................ 65
Autofocus opties (Scherpstelling) ........................................... 66
Scherpstelpuntselectie ................................................................ 67
De scherpstellingpuntweergave ............................................. 68
Enkel punt AF ............................................................................... 68
Zone AF ........................................................................................... 69
Tracking (Alleen Scherpstelstand C)..................................... 70
Lange tijdopnamen (T/B)............................................................. 71
Tijd (T) ................................................................................................ 71
Bulb (B) ............................................................................................... 71
Een afstandsontspanner gebruiken ....................................... 72
Algemene films opnemen en afspelen
Films opnemen ................................................................................. 44
Een externe microfoon gebruiken .......................................... 45
Films bekijken ................................................................................... 46
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken .................................................................... 47
De snelmenuweergave................................................................ 47
Bekijk en wijzig instellingen ...................................................... 48
Bewerken van het snelmenu..................................................... 49
De Fn (functie)-knoppen
Met behulp van de functietoetsen.......................................... 50
Rollen toewijzen aan de functietoetsen ............................... 51
xiv
Inhoudsopgave
De zelfontspanner........................................................................... 73
Intervalfotografie ............................................................................ 74
Scherpstellen en foto’s maken .................................................. 75
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling............................... 76
Fotograferen met de flitser ......................................................... 78
Foto’s maken in RAW-formaat ................................................... 80
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 81
Instellingen opslaan....................................................................... 82
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken........... 83
HELDERHEID HELDER FRAME ................................................... 83
LENSREGISTRATIE........................................................................... 83
Brandpuntsafstand kiezen ...................................................... 83
Vervorming Corr. ......................................................................... 83
Kleurschaduw Corr ..................................................................... 84
Omgv.Licht Corr. .......................................................................... 84
Fotoboekhulp.................................................................................... 85
Een fotoboek maken .................................................................... 85
Fotoboeken bekijken ................................................................... 86
Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 86
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand .................................... 87
Met behulp van het opnamemenu ........................................ 87
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT ........................................ 88
BEELDGROOTTE........................................................................... 88
BEELDKWALITEIT ......................................................................... 88
RAW OPNAME............................................................................... 88
FILMSIMULATIE ............................................................................ 89
KORRELEFFECT............................................................................. 89
DYNAMISCH BEREIK ................................................................... 89
WITBALANS ................................................................................... 89
HIGHLIGHT TINT .......................................................................... 89
SCHADUWTINT ............................................................................ 89
KLEUR............................................................................................... 89
SHERPTE.......................................................................................... 89
RUISONDERDRUKKING ............................................................. 89
L BEL. RO ......................................................................................... 90
LENSMODLTIE OPTM. ................................................................ 90
KLEURR ............................................................................................ 90
PIXELMAPPING............................................................................. 90
KIES INST. OP MAAT .................................................................... 90
BEW/BEW INST. OP M ................................................................ 90
xv
Inhoudsopgave
G AF/MF INSTELLINGEN ............................................................. 91
SCHERPSTELGEBIED ................................................................... 91
SCHERPSTELLING ........................................................................ 91
AANTAL FOCUSPUNTEN........................................................... 91
PRE-AF ............................................................................................. 91
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT .......................................... 91
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ............................................. 92
AF+MF ............................................................................................. 93
HF ASSISTENTIE ........................................................................... 93
SCHERPSTELLOEP ....................................................................... 93
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ................................................. 93
DIRECT AF-INSTELLING ............................................................. 93
SCHERPTEDIEPTESCHAAL ....................................................... 94
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT ............................................. 94
GECORRIGEERD AF-KADER...................................................... 94
A OPNAME-INSTELLINGEN........................................................ 95
ZELFONTSPANNER...................................................................... 95
INTERVAL-TIMEROPNAME........................................................ 95
FILMSIMULATIE BKT ................................................................... 95
PHOTOMETRY ............................................................................... 95
SLUITERTYPE ................................................................................. 96
IS MODE .......................................................................................... 96
ISO AUTOM.INSTELLING. .......................................................... 97
ADAPT. INSTEL.............................................................................. 97
DRAADLS COMMUNICT............................................................ 97
xvi
F FLITSINSTELLINGEN ................................................................. 98
FLITSERFUNCTIE .......................................................................... 98
FLITSCOMPENSATIE.................................................................... 98
VERWIJDER R. OGEN .................................................................. 98
B FILMINSTELLINGEN .................................................................. 99
FILMMODUS.................................................................................. 99
MIC-NIVEAU-INSTEL ................................................................... 99
MIC/AFSTANDSBED. ................................................................... 99
E MIJN MENU ...............................................................................100
De menu’s gebruiken: Weergavestand................................101
Met behulp van het weergavemenu....................................101
C MENU VOOR HERBEKIJKEN .................................................102
WISSELSLEUF ..............................................................................102
RAW-CONVERSIE .......................................................................102
WISSEN ..........................................................................................102
BEELDUITSNEDE .......................................................................102
NIEUW FORMAAT ......................................................................103
BEVEILIGEN ..................................................................................103
FOTO DRAAIEN...........................................................................103
VERWIJDER R. OGEN ................................................................104
KOPIËREN .....................................................................................104
DRAADLS COMMUNICT..........................................................104
DIAVOORSTELLING ...................................................................105
FOTOBOEK HULP .......................................................................105
PC AUTO. OPSLAAN..................................................................105
OPDRACHT (DPOF) ...................................................................105
AFDRUK. instax PRINTER ........................................................105
BEELDVERHOUDING ................................................................105
Inhoudsopgave
Het instellingenmenu..................................................................106
Het instellingenmenu gebruiken ..........................................106
D INSTALLATIE Menu opties ...................................................107
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN .............................................107
K FORMATTEREN........................................................................107
DATUM/TIJD ................................................................................107
TIJDVERSCHIL .............................................................................108
a .....................................................................................108
MIJN MENU-INSTELINGEN .....................................................108
SENSORREINIGING ....................................................................108
RESET .............................................................................................108
D GELUIDSINSTELLINGEN .....................................................109
AF ....................................................................................................109
ZELFONTSPANNER....................................................................109
BEDIENING VOL..........................................................................109
SLUITER VOLUME.......................................................................109
SLUITER GELUID .........................................................................109
AFSPEEL VOLUME .....................................................................109
D SCHERMINSTELLINGEN .....................................................110
EVF-HELDERHEID ......................................................................110
EVF KLEUR ....................................................................................110
LCD-HELDERHEID......................................................................110
LCD KLEUR ...................................................................................110
WEERGAVE ...................................................................................110
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS ...............................................110
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ...............110
VOORBEELD BEELDEFFECT ...................................................111
COMP.RICHTL. .............................................................................111
AUTO ROT. WEERG. ...................................................................111
EENHEDEN AF-SCHAAL ..........................................................111
DISP. INST. OP MAAT .................................................................111
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN .........................................112
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ............................................112
BEWERK/SLA OP SNELMENU ................................................112
FUNCTIE-INS. (Fn)......................................................................112
COMMANDOSCHIJF INSTELLING ........................................112
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) ...............................................112
OPNAME ZONDER LENS .........................................................112
SCHERPSTELRING......................................................................112
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING ...............................................113
MODUS AE/AF-VERG. ..............................................................113
MODUS AF-VERGR. ...................................................................113
DIAFRAGMA-INSTEL.................................................................113
D ENERGIEBEHEER ...................................................................114
UITSCHAKELEN ..........................................................................114
ENERGIE BEHEER .......................................................................114
D INSTELLINGEN OPSLAAN ..................................................115
NUMMERING ..............................................................................115
BEWAAR ORIGINEEL .................................................................115
BEWERK BSTNDSNAAM ..........................................................115
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)...................................................116
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) ..............................................116
D VERBINDINGSINSTELLINGEN ...........................................117
DRAADLOOS INSTEL. ...............................................................117
PC AUTO. OPSLAAN..................................................................117
GEOTAGGING SET-UP .............................................................117
VERB.INST. instax PRNTR ........................................................117
“Mijn menu” .....................................................................................118
Bewerk “Mijn menu” ...................................................................118
Fabrieksinstellingen .....................................................................119
xvii
Inhoudsopgave
Aansluitingen
Probleemoplossing
Draadloze overdracht ..................................................................122
Draadloze verbindingen: Smartphones .............................122
Draadloze verbindingen: Computers ..................................122
Foto’s op een computer bekijken...........................................123
Windows ..........................................................................................123
Macintosh .......................................................................................123
De camera aansluiten ................................................................124
Een DPOF-printopdracht aanmaken ....................................126
MET DATUM s/ZONDER DATUM......................................126
ALLES RESETTEN .......................................................................127
instax SHARE printers ..................................................................128
Een verbinding tot stand brengen .......................................128
Foto’s afdrukken ...........................................................................129
Foto’s op een televisietoestel bekijken ...............................130
Problemen en oplossingen .......................................................137
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen......................142
Technische informatie
Optionele accessoires..................................................................131
Accessoires van FUJIFILM .........................................................131
De camera op andere apparaten aansluiten ....................134
Onderhoud van de camera .......................................................135
Opslag en gebruik .......................................................................135
Op reis ..............................................................................................135
De beeldsensor reinigen ............................................................136
xviii
Appendix
Capaciteit geheugenkaart ........................................................145
Links.....................................................................................................146
FUJIFILM X-Pro2 productinformatie .....................................146
Firmware-updates .......................................................................146
Gratis FUJIFILM-apps ..................................................................146
Technische gegevens...................................................................147
Beperkingen op de camera-instellingen ............................153
Voordat u begint
Symbolen en conventies
Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen, worden vetgedrukt weergegeven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing worden schermen ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins
vereenvoudigd afgebeeld.
Voordat u begint
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Deze informatie moet gelezen worden voor de ingebruikname om verzekerd te zijn van een correcte
bediening.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P Andere pagina’s in deze gebruiksaanwijzing waarop verwante informatie kan worden gevonden.
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden met de camera meegeleverd:
NP-W126 oplaadbare batterij
Bevestigingsgereedschap clipje
BC-W126-batterijlader
Metalen clipjes draagriem (× 2)
Behuizingdop
• Beschermkappen (× 2)
• Schouderriem
• Flitsschoenkapje (wordt bevestigd op de
flitsschoen)
• Sync terminal dop (komt verbonden aan
de camera)
• Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
1
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
2
Delen van de camera
Functietoets (Fn2)............................................50
i Deksel geheugenkaartsleuf ..............................22
j Afdekkapje kabelaansluiting voor
DC-koppelstuk ................................................131
k Vergrendeling voor afdekkapje
batterijcompartiment .......................................20
l Afdekkapje batterijcompartiment ....................20
m Luidspreker .......................................................46
n Statiefmontage
o Indicatorlamp .....................................................7
p LCD-scherm .......................................... 10, 28, 32
q DISP (display)/BACK-knop ..............................32
Rolselectie functietoets (houd ingedrukt) ........51
Voordat u begint
A Filmopnameknop .............................................44 S Voorste instelschijf..............................................5
Functietoets (Fn1)............................................50 T ON/OFF schakelaar...........................................25
B Sluiterknop .......................................................75 U Flitsschoen........................................................78
C Instelschijf belichtingscompensatie ..................57 V Micro-HDMI-aansluiting .................................130
D Instelschijf sluitertijd/Gevoeligheidsknop
W Micro USB-aansluiting ....................................124
....................................................4, 35, 36, 37, 38 X Microfoon/afstandsontspanner-aansluiting... 45, 72
E Ontgrendelingsknop van instelschijf....... 4, 36 ,38 Y Oogsensor.........................................................28
F AF-hulpverlichting............................................91 Z VIEW MODE-knop............................................28
Zelfontspannerlamp .........................................73 a Meteringknop ...................................................59
Functietoets (Fn3)............................................50
G Flitsschoen.................................................. 78, 79
H Microfoon .........................................................45 b AE-L (belichtingsvergrendeling)-knop ..... 76, 113
I Zoekervenster ......................................... 8, 28, 32 c Scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ... 4, 67, 68
J Dioptrieregelaar ...............................................31 d Achterste instelschijf...........................................6
K Bevestigingsoog draagriem ..............................16 e AF-L (focusvergrendeling)-knop ........ 63, 76, 113
L Sync terminal....................................................79 f Q (snelmenu)-knop *.........................................47
Snelmenu bewerken/standaard instellingen
M Aansluitingendeksel ....................45, 72, 124, 130
knop (houd ingedrukt) * ....................................49
N Selectieknop focusstand ...................................63
RAW-conversieknop (weergavestand) ..............81
O Lenssignaalcontacten .......................................13
P Objectiefontgrendelknop..................................18 g Keuzeknop .................................................... 4, 26
Functietoetsen..................................................50
Q Zoekerkeuzeknop........................................ 29, 30
R Helder kadersimulatie displayknop ..................30 h MENU/OK-knop ............................... 87, 101, 106
r b (verwijderen)-knop ................................. 6, 43
s a (afspeel)-knop ...........................................39
t Behuizingdop ...................................................18
u Geheugenkaartsleuf 2 ......................................22
v Geheugenkaartsleuf 1 ......................................22
w Batterijvergrendeling .......................................20
x Batterijcompartiment .......................................20
X (bedieningsvergrendeling)-knop
(houd ingedrukt) ..............................................11
* In de opnamestand, druk en laat los voor weergave van het snelmenu of druk en houd ingedrukt voor weergave snelmenubewerkingsopties. Wanneer het snelmenu wordt weergegeven, druk en houd ingedrukt voor het aanpassen van de standaard instellingen.
Bedieningsvergrendeling
Om onopzettelijke bediening van de keuzeknop en de Q-knoppen te voorkomen tijdens het fotograferen, druk op
MENU/OK totdat X wordt weergegeven. De bedieningsknoppen kunnen worden ontgrendeld door op MENU/OK te
drukken totdat X niet langer wordt weergegeven.
3
Delen van de camera
De keuzeknop
De sluitertijd/ISO Dial
Druk op de keuzeknop omhoog (q), rechts (e),
omlaag (r), of naar links (w) om items te markeren. De omhoog, links, rechts, en omlaag toetsen
doubleren ook als de DRIVE (P 52), Fn4 (filmsimulatie; P 60), Fn5 (witbalans; P 61), en Fn6 (Schepstelling; P 66) toetsen, respectievelijk (P 50).
Kies een sluitertijd en ISO-gevoeligheid.
Draai aan de instelschijf om de sluitertijd te kiezen (P 35, 36, 37, 38).
R Als de draaiknop in de A-positie is,
druk op de ontgrendeling tijdens het
draaien van de wijzerplaat.
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel)
Kantel of druk op de scherpstellingstok om het
scherpstelgebied te selecteren (P 67).
4
Til en draai de draaiknop om ISO
gevoeligheid te kiezen (P 58).
Delen van de camera
Voorste instelschijf
Het voorste instelwiel wordt gebruikt zoals hieronder beschreven.
Voordat u begint
Draai aan de instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen
(programmaverschuiving; P 35), fine-tune sluitertijd (P 36, 38), en pas de belichtingscorrectie
aan wanneer C is geselecteerd met de instelschijf voor belichtingscorrectie (P 57), of bekijk
andere afbeeldingen in afspeelstand (P 39).
Druk op het midden van de instelschijf om heen en weer te schakelen tussen sluitertijd en belichtingscorrectie wanneer C is geselecteerd met de instelschijf voor belichtingscorrectie (P 35,
36, 38, 57).
5
Delen van de camera
De achterste instelschijf
Het achterste instelwiel wordt gebruikt zoals hieronder beschreven.
Draai aan de instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen
(programmaverschuiving; P 35), stel diafragma of sluitertijd in (P 14, 37, 38), pas instellingen
in het snelmenu aan (P 48), kies de grootte van het scherpstelkader (P 68, 69), of zoom in of
uit in volledig scherm of miniatuurweergave (P 41, 42).
Druk op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het scherpstelgebied (P64) of in
de weergavestand om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt (P 40). In de handmatige
scherpstelstand kun u kiezen uit de scherpstelling door het ingedrukt houden van het midden
van de instelschijf (P 65).
Formatteren van geheugenkaarten
Om geheugenkaarten te formatteren, druk op het midden van de instelschijf terwijl u de knop b ingedrukt houdt.
Het FORMATTEREN menu wordt weergegeven; selecteer een gleuf en formatteer de kaart zoals beschreven op
pagina 107.
6
Delen van de camera
De indicatorlamp
Wanneer de zoeker niet in gebruik is (P 28), laat de indicatorlamp de status van de camera zien.
Status van de camera
De scherpstelling is vergrendeld.
Scherpstelling of belichtingswaarschuwing. Foto’s kunnen worden
Knippert groen
genomen.
Knippert groen en oranje Foto’s maken. Er kunnen extra foto’s worden gemaakt.
Foto’s maken. Er kunnen momenteel geen extra foto’s worden
Brandt oranje
gemaakt.
Flitser is aan het opladen, de flitser zal niet afgaan als er een foto
Knippert oranje
wordt genomen.
Knippert rood
Lens of geheugenfout.
Indicatorlamp
Voordat u begint
Indicatorlamp
Brandt groen
R Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen (P 142).
7
Delen van de camera
Cameraschermen
Tijdens het maken en afspelen van foto’s kunnen de volgende indicators verschijnen. In de volgende
beschrijving worden alle beschikbare indicatoren getoond ter illustratie; de indicatoren die daadwerkelijk
worden getoond variëren afhankelijk van de camera-instellingen. Houd er rekening mee dat de LCD-monitor en elektronische zoeker verschillende beeldverhoudingen hebben.
■ Opname: De optische zoeker
3
2
1
0
-1
-2
-3
8
Delen van de camera
N Temperatuurwaarschuwing..............................34
O Virtuele horizon ................................................63
P Afstandsindicator..............................................58
Q Belichtingscompensatie....................................57
R Diafragma............................................. 35, 37, 38
S Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38
T AE vergrendelen ...............................................76
U Belichtingsmeting ............................................59
V Opnamestand ..................................35, 36, 37, 38
W Scherpstelindicator ...........................................64
X Handmatige scherpstelindicator .......................64
Y Scherpstelstand ................................................63
Z Histogram.........................................................34
a Dynamisch bereik .............................................89
b Filmsimulatie....................................................60
c Witbalans .........................................................61
d Belichtingsindicator.................................... 38, 57
e AF+MF indicator ..............................................93
f Sluitertype........................................................96
g Continu-stand............................................. 52, 53
h Zelfontspannerindicator ...................................73
i Microfoon/afstandsontspanner ............ 45, 72, 99
j Flitserfunctie/Flitscompensatie .................. 78, 98
Voordat u begint
A IS mode............................................................96
B Bedieningsvergrendeling....................................3
C Voorbeeld scherptediepte .................................37
D Downloadstatus locatiegegevens ...................117
E Filmmodus.................................................. 44, 99
F Resterende tijd .................................................44
G Kaartgleuf opties ...................................... 23, 116
H Aantal beschikbare foto’s * ..............................145
I Beeldkwaliteit en -formaat...............................88
J Datum en tijd....................................................25
K Helder beeld .....................................................30
L Helder beeld ......................................... 67, 75, 76
M Scherpstelframe .............................................144
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames.
9
Delen van de camera
■ Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm
12/31/2050 10:00 AM
10
Delen van de camera
N Temperatuurwaarschuwing............................144
O Bedieningsvergrendeling....................................3
P Virtuele horizon ................................................34
Q Histogram.........................................................34
R Afstandsindicator..............................................63
S Batterijniveau ...................................................25
T Gevoeligheid.....................................................58
U Belichtingscompensatie....................................57
V Diafragma............................................. 35, 37, 38
W Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38
X AE vergrendelen ...............................................76
Y Belichtingsmeting ............................................59
Z Opnamestand ..................................35, 36, 37, 38
a Scherpstelindicator ...........................................64
b Handmatige scherpstelindicator .......................64
c Scherpstelstand ................................................63
d AF+MF indicator ..............................................93
e Sluitertype........................................................96
f Continu-stand............................................. 52, 53
g Belichtingsindicator.................................... 38, 57
h Zelfontspannerindicator ...................................73
i Microfoon/afstandsontspanner ............ 45, 72, 99
j Flitserfunctie ....................................................78
Flitscompensatie...............................................98
k IS mode ............................................................96
Voordat u begint
A Scherpstelloep ..................................................64
B Voorbeeld scherptediepte .................................37
C Downloadstatus locatiegegevens ...................117
D Filmmodus.................................................. 44, 99
E Resterende tijd .................................................44
F Kaartgleuf opties ...................................... 23, 116
G Aantal beschikbare foto’s * ..............................145
H Beeldkwaliteit en -formaat...............................88
I Datum en tijd.............................................. 26, 27
J Scherpstelframe ................................... 67, 75, 76
K Witbalans .........................................................61
L Filmsimulatie....................................................60
M Dynamisch bereik .............................................89
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames.
Bedieningsvergrendeling
X
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (P
(P 3) wordt het icoon X weergegeven.
11
Delen van de camera
■ Afspelen
12/31/2050 10:00 AM
A Datum en tijd.............................................. 26, 27
B Intelligente gezichtsdetectie-indicator .............92
C Indicator rode-ogenverwijdering ...................104
D Geavanceerd filter.............................................55
E Locatiegegevens .............................................117
F Beveiligde afbeelding .....................................103
G Kaartgleuf................................................. 39, 102
H Fotonummer...................................................115
12
I Geschenk afbeelding ........................................39
J Indicator fotoboekhulp .....................................85
K DPOF printindicator ........................................126
L Batterijniveau ...................................................25
M Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...........................88
N Filmsimulatie....................................................60
O Dynamisch bereik .............................................89
P Witbalans .........................................................61
Q Gevoeligheid.....................................................58
R Belichtingscompensatie....................................57
S Diafragma............................................. 35, 37, 38
T Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38
U Indicator afspeelstand ......................................39
V Filmpictogram ..................................................46
W Mark. voor opl. naar..........................................39
Lenzen
De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt.
Delen van de lens
De doppen verwijderen
Verwijder de doppen zoals afgebeeld.
Voordat u begint
Q Lensdoppen kunnen verschillen van de afgebeelde.
De kap bevestigen
A Zonnekap
B Bevestigingsmarkeringen
C Scherpstelring
D Zoomring
E Diafragmaring
F O.I.S.-schakelaar
G Diafragmastandenschakelaar
H Lenssignaalcontacten
I Voorste lensdop
J Achterste lensdop
Wanneer bevestigd, verminderen zonnekappen
schittering en beschermen ze het voorste lenselement.
13
Lenzen
Lenzen met diafragmaringen
Bij instellingen die anders zijn
dan A kunt u diafragma aanpassen door aan de diafragmaring
van de lens te draaien (belichtingsstanden A en M).
Lenzen zonder diafragmaringen
Diafragmaring
A 16 11 8 5.6 4 2.8
A 16 11 8 5.6 4
Diafragmastandenschakelaar
Als de lens over een diafragmastandenschakelaar
beschikt, kan het diafragma handmatig worden aangepast door de schakelaar naar Z te schuiven en aan de
diafragmaring te draaien.
De methode die wordt gebruikt voor het aanpassen van het diafragma kan worden geselecteerd
met behulp van de D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > DIAFRAGMA-INSTEL (P 113). Wanneer er
een andere optie dan AUTO is geselecteerd, kan
het diafragma worden aangepast met behulp van
de achterste instelschijf.
Diafragmaring
R Diafragmaregeling is standaard op de achterste
instelschijf, maar kan opnieuw worden toegewezen
aan de voorste instelschijf met behulp van D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN > COMMANDOSCHIJF
INSTELLING (P 112).
Diafragmastandenschakelaar
Q Wanneer de diafragmaring op A is ingesteld, gebruikt
u de achterste instelschijf om diafragma aan te passen.
14
Lenzen
Lenzen met handmatige scherpstelling
Als de lens optische beeldstabilisatie (O.I.S.) ondersteunt, kan de beeldstabilisatiemodus worden
gekozen in de cameramenu’s. Om beeldstabilisatie
te activeren, schuift u de O.I.S.-knop naar ON.
Schuif de scherpstelring naar voren
voor autofocus.
O.I.S.-schakelaar
Schuif voor handmatige scherpstelling de scherpstelring naar achteren
en draai eraan terwijl u de resultaten
in het camerascherm controleert. De
scherpstelafstand- en scherptediepteindicatoren kunnen worden gebruikt
ter ondersteuning van het handmatig
scherpstellen. Let op dat handmatige
scherpstelling mogelijk niet beschikbaar
is in alle opnamestanden.
Voordat u begint
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator toont de geschatte
scherptediepte (de afstand voor en achter het scherpstelpunt dat blijkt te zijn scherpgesteld).
Afstandsindicator
R De indicator wordt weergegeven in filmformaat
(P 37).
15
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
1 Open een draagriemclipje.
Gebruik het hulpmiddel voor het vastmaken
van clipjes om een draagriemclipje te openen,
en zorg ervoor dat u het hulpmiddel en het
clipje vasthoudt in de aangegeven richtingen.
3 Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
4 Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals
weergegeven, met de zwarte kant richting van
de camera. Herhaal de stappen 1–4 voor het
tweede oogje.
Q Bewaar het gereedschap op een veilige plaats. U
zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te
openen bij het losmaken van de draagriem.
2 Plaats het draagriemclipje op het oogje.
Haak het bevestigingsoog vast in de opening
van het clipje. Verwijder het gereedschap en
houd het clipje met de andere hand op zijn plek.
16
De draagriem bevestigen
5 Plaats de draagriem.
Haal de draagriem door het beschermkapje en
de draagriemclip.
6 Maak de draagriem vast.
Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Herhaal de stappen 5–6 voor het tweede oogje.
Eerste stappen
Q Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te
voorkomen dat de camera valt.
17
Een lens bevestigen
Bevestig lenzen zoals hieronder beschreven.
Q Zorg is vereist om te voorkomen dat stof de camera binnendringt tijdens het bevestigen en verwijderen van lenzen.
1 Verwijder de behuizing en achterlensdop.
Verwijder de behuizingdop van de camera en
de achterlensdop van de lens.
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwijderen, de camera uit en druk
vervolgens op de ontgrendelknop van de lens en draai aan de
lens zoals aangeduid.
Ontgrendelknop lens
Q Raak de interne delen van de camera niet aan.
2 Bevestig de lens.
Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de
markering op de lens en de camera op één lijn
en draai vervolgens aan de lens totdat deze op
zijn plaats klikt.
18
Q Druk niet op de ontgrendelknop van de lens
tijdens het bevestigen van de lens.
Q Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op de lens of in
de camera, plaats de lenskap en de behuizingdop van de
camera terug wanneer de lens niet is bevestigd.
Lenzen en andere optionele accessoires
De camera kan worden gebruikt met lenzen voor het
FUJIFILM X-bevestigingspunt en andere accessoires die
genoemd worden vanaf pagina 131.
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op in de meegeleverde batterijlader.
1 Plaats de batterij in dee clader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijlader, zoals aangeduid.
Batterijlader
Sluit de lader aan op een stopcontact binnenshuis. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator geeft de voortgang van het opladen als volgt weer:
Laadindicator
Uit
Pijl
Aan
Batterij
De camera gebruikt een NP-W126 oplaadbare
batterij.
R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de meegeleverde batterijlader.
Gebruik de meegeleverde lader niet met andere
kabels of het meegeleverde netsnoer niet met
andere apparaten.
Knippert
Batterijstatus
Geen batterij
geplaatst.
Batterij volledig
opgeladen.
De batterij wordt
opgeladen.
Batterij defect.
Actie
Plaats de batterij.
Eerste stappen
Oplaadlampje
2 Sluit de lader aan op een stopcontact.
Verwijder de batterij.
—
Trek de stekker van de
lader uit het stopcontact en verwijder de
batterij.
3 Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is
voltooid. Raadpleeg de technische gegevens
(P 151) voor laadtijden (bedenk dat de laadtijden bij lage temperaturen toenemen).
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer deze niet wordt gebruikt.
19
De batterij plaatsen
Na het opladen van de batterij, plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven.
1 Open de afdekkap van het batterijencompartiment.
Verschuif de vergrendeling van het batterijencompartiment zoals aangeduid en open het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
2 Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij gebruikt om het batterijklepje naar een kant te drukken, plaats eerst
de contactpunten van de batterij in de richting
die wordt aangegeven door de pijl. Controleer
of de batterij stevig vastzit.
Pijl
Q Open het afdekkapje van het batterijencompartiment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
Batterijvergrendeling
Q Plaats de batterij in de aangegeven richting. Oefen
geen kracht uit of probeer niet de batterij achterstevoren of ondersteboven te plaatsen. In de juiste
richting zal de batterij er moeiteloos inschuiven.
3 Sluit het afdekkapje van het batterijencompartiment.
20
De batterij plaatsen
Batterijvergrendeling
Q De batterij kan warm worden bij gebruik in omgevingen met hoge temperaturen. Wees voorzichtig
bij het verwijderen van de batterij.
Q Batterijen
• Maak de polen van de batterij schoon met een schone,
droge doek. Doet u dit niet, dan kan de batterij mogelijk
niet worden opgeladen.
• Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het verwijderen van de batterij uit de camera
onmogelijk maken.
• Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
• Lees de voorzorgsmaatregelen in “De batterij en voeding” (P iv).
• Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven batterijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader
defect raken.
• Probeer niet de etiketten van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
• De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer
de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of
twee dagen vóór gebruik op.
Eerste stappen
De batterij verwijderen
Voordat u de batterij verwijdert, moet de camera
worden uitgeschakeld en de afdekkap van het batterijcompartiment worden geopend.
Druk de batterijvergrendeling
opzij om de batterij vrij te geven
en laat de batterij uit de camera
glijden.
21
Geheugenkaarten plaatsen
De camera heeft geen intern geheugen; in plaats daarvan worden foto’s op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten opgeslagen (apart verkrijgbaar). De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk
van de twee sleuven. Films worden alleen opgenomen op de kaart in de eerste sleuf, die UHS-II ondersteunt.
1 Open de afdekkap van de geheugenkaartsleuf.
Q Open nooit het afdekkapje van de geheugenkaartsleuf wanneer de camera aan is. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot
gevolg hebben.
2 Plaats een geheugenkaart.
Houd de geheugenkaart in de aangegeven
richting, schuif het tot het vastklikt op de
achterkant van de eerste sleuf (indien u gebruik
maakt van twee kaarten, steek de tweede kaart
in de tweede sleuf ).
Klik!
22
Q Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting is
geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in
en oefen geen kracht uit.
Q SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen worden vergrendeld, zodat de
kaart niet geformatteerd Schakelaar voor
schrijfbeveiliging
kan worden en er geen
foto’s opgeslagen of gewist kunnen worden. Schuif deze schrijfbeveiliging
met het schakelaartje in de ontgrendelde stand
voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
3 Sluit de afdekkap van de geheugenkaartsleuf.
Het verwijderen van geheugenkaarten
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, moet de
camera worden uitgeschakeld en de afdekkap van de
geheugenkaartsleuf worden geopend.
Om een geheugenkaart te
Druk in het
verwijderen, drukt u het in en laat
midden van de
kaart
het langzaam omhoog komen.
De geheugenkaart kan nu met de
hand worden verwijderd. Bij het
verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel worden
uitgeworpen. Gebruik uw vinger om deze tegen te
houden en laat de kaart zachtjes los.
Geheugenkaarten plaatsen
Gebruik van twee kaarten
Bij de standaardinstellingen wordt de kaart in de tweede sleuf alleen gebruikt wanneer de kaart in de
eerste sleuf vol is (SEQUENTIEEL). Dit kan worden gewijzigd met D INSTELLINGEN OPSLAAN > INSTEL.
SLEUF (STIL BEELD) (P 116).
Optie
SEQUENTIEEL
(standaardinstelling)
R Wanneer de tweede sleuf is geselecteerd voor D INSTELLINGEN OPSLAAN > WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL), zal de opname beginnen op de kaart in de tweede sleuf en schakelt
over naar de eerste sleuf wanneer de kaart in de tweede sleuf vol.
BACK-UP
Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.
RAW / JPEG
Als voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie van foto’s genomen worden met
FINE + RAW of NORMAL + RAW geselecteerd voor H INSTELINGEN BEELDKWALITEIT >
BEELDKWALITEIT worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie van de
kaart in de tweede sleuf.
Beeldscherm
Eerste stappen
Beschrijving
De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
Films
Ongeacht de gekozen voor optie INSTEL.SLEUF (STIL BEELD), worden films opgeslagen op de kaart in de eerste
sleuf; Als SEQUENTIEEL geselecteerd is, zullen films worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf, zelfs nadat de
opname is verplaatst naar de kaart in de tweede sleuf.
23
Geheugenkaarten plaatsen
■ Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC- geheugenkaarten zijn goedgekeurd om in deze camera te
worden gebruikt; UHS-II kaarten kunnen worden gebruikt in de eerste gleuf. fujifilm.com/support/digital_
cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De
camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard (MMC)-apparaten.
Q Geheugenkaarten
• Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met
het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
• Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in
een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 107 voor meer
informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
• Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een
geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.
• miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/SDXC-kaart,
worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend servicecenter als de kaart niet uitgeworpen wordt. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
• Plak geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
• Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen filmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik
een UHS kaart snelheidsklasse 1 of beter voor films en seriefotografie.
• Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden
opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of hernoemen. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet
bewerken, wissen of hernoemen met een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om foto’s te verwijderen; kopieer voor het bewerken en hernoemen van bestanden deze naar een computer en bewerk of hernoem de
kopieën, en niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen veroorzaken
tijdens het afspelen.
24
De camera in- en uitschakelen
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera aan te zetten. Selecteer OFF om de camera uit te schakelen.
Q Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de foto’s of het zicht door de
zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau op het scherm nadat u de camera inschakelt.
Indicator
e
f
g
h
i
i (rood)
j (knippert rood)
Eerste stappen
R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half
in om terug te keren naar de opnamestand.
R De camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt bediend
gedurende de tijdsduur die is ingesteld voor D ENERGIEBEHEER >
UITSCHAKELEN (P 114). Om de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld, druk
de ontspanknop half in of draai de ON/OFF-schakelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON.
Beschrijving
Batterij is gedeeltelijk ontladen.
Batterij ongeveer 80% vol.
Batterij ongeveer 60% vol.
Batterij ongeveer 40% vol.
Batterij ongeveer 20% vol.
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
Batterij is leeg. Zet de camera uit en laad de batterij op.
25
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster.
1 Kies een taal.
Selecteer een taal en druk op MENU/OK.
R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu overslaat worden nogmaals getoond de volgende keer dat u de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
2 Stel datum en tijd in.
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
2018
J J.MM.DD
2017
2016
2015
2014
AM
OK
AFBREKEN
Draai de selectieknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag,
het uur of de minuten te selecteren en druk op omhoog of omlaag om
de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar,
de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u op de selectieknop omhoog of omlaag. Druk op MENU/OK
om de opnamestand te verlaten wanneer de instellingen zijn voltooid.
R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
26
Basisinstellingen
Basisinstellingen wijzigen
Voor het wisselen van taal of het resetten van de klok:
1 Geef de gewenste optie weer.
Geef het instellingenmenu weer en selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > a voor het
aanpassen van de taal of DATUM/TIJD om de klok te resetten (P 106).
Voor het kiezen van een taal, markeer de gewenste optie en druk MENU/OK. Om de klok in te stellen,
druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur, of de minuut te selecteren en druk op omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen, druk vervolgens op MENU/OK wanneer
de klok is ingesteld naar uw tevredenheid.
Eerste stappen
2 Pas de instellingen aan.
27
Scherminstellingen
De camera is voorzien van een hybride optische/elektronische zoeker (OVF/EVF) en een LCD-scherm
(LCD).
Een weergave kiezen
Druk op de VIEW MODE-knop om door de beeldweergaves te
gaan, zoals hieronder getoond wordt.
E OOGSENSR:
OOGSENSR Automatische
weergaveselectie met behulp van de
oogsensor
VIEW
FINDER
VIEW
FINDER
ONLY ZOEKER: Alleen beeldzoeker
LCD
VIEW
FINDER
ONLY ZOEKER + E: Alleen zoeker;
oogsensor schakelt weergave in of uit
ALLEEN LCD: Alleen LCD-scherm
LCD
De oogsensor
De oogsensor schakelt de zoeker in wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt en schakelt
deze uit wanneer u uw oog weghaalt (let op dat de oogsensor mogelijk reageert op andere
objecten dan uw oog of op licht dat rechtstreeks op de sensor schijnt). Als automatische
weergaveselectie is ingeschakeld, wordt de LCD-monitor ingeschakeld wanneer de zoeker
uitschakelt.
28
Oogsensor
Scherminstellingen
De zoekerkeuzeknop
Gebruik de zoekerkeuzeknop om te schakelen tussen de elektronische
zoeker (EVF), de optische zoeker (OVF) en de dubbele weergave optische
zoeker/elektronische afstandszoeker (ERF).
Eerste stappen
3
2
1
0
-1
-2
-3
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
P
EVF
P
OVF
ERF (dubbele weergave)
De OVF-display
Houd de selectieknop omhoog ingedrukt om de zoomfactor van de optische zoekerweergave te kiezen.
29
Scherminstellingen
De hybride (EVF/OVF/ERF) zoeker
De functies van de verschillende weergaven worden hieronder beschreven.
Weergave
OVF
EVF
ERF
(dubbele
weergave)
Beschrijving
De optische weergave is scherp en zonder wazig beeld, zodat de uitdrukking van uw onderwerp altijd zichtbaar is.
Bovendien toont de OVF het gebied net buiten het kader, waardoor zonder onderbreking gemakkelijker fotocomposities kunnen worden gemaakt. Omdat het zoekervenster zich op korte afstand van het objectief bevindt, kan door
parallax het gebied dat zichtbaar is in foto enigszins afwijken van de weergave in de zoeker.
De livebeeldweergave toont u een voorbeeld van de uiteindelijke foto (inclusief scherptediepte, scherpstelling,
belichting en witbalans) met exact dezelfde beelddekking.
Als voor de optische zoeker, maar met een scherpstelvoorbeeld. Een vergrote weergave van een deel van het beeld
inclusief de huidige scherpstellingpositie wordt getoond in de rechter benedenhoek van het scherm.
Helder beeldsimulatie
De kijkhoek onder het heldere frame in de OVF beeldscherm varieert met de brandpuntsafstand van de
lens. Indrukken van een functietoets (standaardinstelling, Fn2) geeft een helder kadersimulatie die het
gebied waarop het heldere beeld bij verschillende brandpuntsafstanden toont.
R Houd de weergavezoeker keuzeknop gedrukt om te wisselen tussen de heldere kaders voor maximale en minimale
diafragma.
90
32
27
23
18
Breed (0,36 ×)
30
60
56
Brandpuntsafstand
35
Tele (0,6 ×)
Scherminstellingen
De zoekerweergave
De zoeker scherpstellen
Wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERMINSTELLINGEN > EVF AUTO ROTATIE. DISPLAYS
(P 110), in het instellingenmenu, zullen de indicatoren in de zoeker automatisch draaien om zich
aan de richting van de camera aan te passen.
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar in
het bereik van –4 tot +2 m– 1 om zich aan te passen
aan individueel verschillende gezichtsvermogens.
Draai de dioptrie aanpassingsregelaar totdat de
weergave in de zoeker scherp is.
Eerste stappen
Richting veranderd van “wijd” naar “staande”
Aanpassen dioptrieregelaar
Schermhelderheid aanpassen
Q De weergave op het LCD-scherm wordt niet beïnvloed.
De helderheid en kleurtoon van de weergavezoeker
en de LCD-monitor kunnen worden aangepast met
behulp van de opties onder D SCHERMINSTELLINGEN. Kies EVF-HELDERHEID of EVF KLEUR om
de helderheid of kleurtoon aan te passen (P 110),
LCD-HELDERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te
doen voor de LCD-monitor (P 110).
31
De DISP/BACK
DISP/BACK-knop
-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de
zoeker en op het LCD-scherm.
■ Opname: De optische zoeker
Standaard
■ LCD-scherm: Fotograferen
Informatie Uit
Standaard
Informatie Uit
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
■ Opname: Elektronische zoeker
Standaard
Informatie Uit
Info-Display
P
32
De DISP/BACK-knop
■ Standaardscherm aanpassen
Kies de items getoond in het standaardscherm:
1 Standaardweergave indicatoren.
Druk op de DISP/BACK knop totdat de standaard indicatoren worden weergegeven.
Eerste stappen
2 Selecteer DISP. INST. OP MAAT.
Selecteer D SCHERM SET-UP > DISP. INST. OP MAAT (P 111) in het instellingenmenu.
3 Kies een weergave.
Markeer OVF of EVF/LCD en druk op MENU/OK.
4 Kies items.
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Optie
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
OVF EVF
w w
w w
R R
w w
R R
w w
R R
R R
Optie
INFORMATIE-ACHTERGROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
OVF EVF
— R
w w
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
Optie
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
WITBALANS
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
ACCUNIVEAU
OVF
R
R
R
R
R
R
EVF
R
R
R
R
R
R
w R
R R
5 Wijzigingen opslaan.
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
6 De menu’s afsluiten.
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.
R Raadpleeg pagina 8 voor de locaties van deze elementen in de schermen.
33
De DISP/BACK-knop
Virtuele horizon
Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera staat
recht als de twee lijnen over elkaar liggen.
R Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar
beneden wordt gericht.
■ Zoeker/LCD-scherm: Weergave
Standaard
Informatie Uit
Info-Display
12/31/2050 10:00 AM
Favorieten
12/31/2050 10:00 AM
102/31/2050 10:00 AM
FAVORIETEN
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de
foto weer. De helderheid wordt op de horizontale as
weergegeven, het aantal pixels op de verticale as.
Schaduwen
Hoge lichten
Aantal pixels
Helderheid pixels
34
Optimale belichting: Pixels zijn als
een gelijkmatige kromme verdeeld over alle tinten.
Overbelicht: Pixels zijn geclusterd
aan de rechterkant van het
diagram.
Onderbelicht: Pixels zijn geclusterd
aan de linkerkant van het diagram.
Algemene fotografie en afspelen
Programma AE (P)
Om de camera zowel de sluitertijd als het diafragma aan te laten
passen voor optimale belichting, stel de sluitertijd en het diafragma
in op A. P verschijnt in het scherm.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragmaopeningen weergegeven als “– – –”.
Diafragmastandenschakelaar
Programmaverschuiving
Indien gewenst, kunt u de voorste selectieknop naar links of rechts draaien om andere
sluitertijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen
(programmaverschuiving). Programmaverschuiving is niet beschikbaar als een externe
flitser TTL auto ondersteunt, of als er een optie is geselecteerd voor H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT > DYNAMISCH BEREIK (P 89). Om het wisselen van programma
te annuleren, zet de camera uit.
Sluitertijd
Diafragma
Algemene fotografie en afspelen
35
Sluiterprioriteit AE (S)
Om de sluitertijd handmatig aan te passen terwijl de camera het
diafragma kiest voor optimale belichting, stel het diafragma in op
A en gebruik de instelschijf voor de sluitertijd (als A momenteel is
geselecteerd voor de sluitertijd, druk op de ontgrendelingsknop
van de instelschijf terwijl u aan de instelschijf draait). S verschijnt in
het scherm.
Diafragmastandenschakelaar
R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 1/3 EV door aan
de voorste instelschijf te draaien. De sluitertijd kan worden gewijzigd
zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede
belichting te komen, dan wordt het diafragma rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas de sluitertijd aan totdat
een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– – –”.
36
Aperture-Priority AE (A)
Om het diafragma handmatig aan te passen terwijl de camera de
sluitertijd selecteert voor optimale belichting, draai de instelschijf
voor sluitertijd naar A en pas het diafragma aan zoals gewenst. A
verschijnt in het scherm.
R Het diafragma kan worden aangepast zelfs wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Pbeoordeling scherptediepte
Wanneer L VOORB DIEPTESCH is toegewezen aan een functietoets (P 51), stopt
drukken op de knop het kleiner worden van het diafragma dan de ingestelde waarde,
waardoor de scherptediepte als voorbeeld in de weergave wordt bekeken.
Scherptediepte kan ook worden bekeken door het gebruiken van de scherptediepteindicator in de standaard weergave (P 33). Druk op DISP/BACK om door de weergavestanden te bladeren totdat standaard indicators worden weergegeven.
R Gebruik de G AF/MF INSTELLING > SCHEPTEDIEPTESCHAAL optie (P 94) om
te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies BASIS FILMFORMAAT
om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de foto’s die
worden gezien als prenten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen
scherptediepte te beoordelen van foto’s die op hoge resoluties zullen worden
bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
Algemene fotografie en afspelen
Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een
goede belichting te komen, dan wordt de sluitertijd rood weergegeven
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas het diafragma aan
totdat een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”.
Diafragmastandenschakelaar
Scherptediepte
37
Handmatige belichting (M)
De waarde die de camera voorstelt voor belichting kan worden
gewijzigd door zowel de sluitertijd als het diafragma in te stellen
op waardes anders dan A (als A momenteel geselecteerd is voor
de sluitertijd, druk op de instelschijfontgrendeling terwijl u aan de
instelschijf draait). M verschijnt in het scherm.
R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 1/3 EV door aan
de voorste instelschijf te draaien.
Diafragmastandenschakelaar
Belichtingsindicator
㹋
Belichtingsvoorbeeld
Om een voorbeeld van blootstelling in de LCD-monitor te zien, selecteer een andere optie dan UIT voor D SCHERMINSTELLINGEN >
PRVW BELICHT/WITBALANS HANDM. MODUS (P 110). Selecteer
UIT bij gebruik van de flitser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
38
Foto’s bekijken
Foto’s schermvullend bekijken
U kunt foto’s in de zoeker of in het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belangrijke foto’s
eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
Druk op a om de foto’s schermvullend te bekijken.
100-0001
R Foto’s gemaakt met andere camera’s worden gemarkeerd met m (”geschenk beeld”) icoon om aan te duiden dat
deze misschien niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is.
Favorieten: Foto’s waarderen
Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de
huidige foto te geven.
Algemene fotografie en afspelen
Extra foto’s kunnen bekeken worden door op de selectieknop links of rechts te drukken of door aan de
instelschijf voor te draaien. Druk op de keuzeknop of draai de instelschijf naar rechts om foto’s te bekijken
in de volgorde waarin ze gemaakt zijn of links om de foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de
selectieknop ingedrukt om snel door de foto’s te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt.
Twee Geheugenkaarten
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, druk en houd de a knop ingedrukt om een kaart voor het afspelen te
kiezen.
R U kunt ook een kaart selecteren met behulp van de C MENU VOOR HERBEKIJKEN > WISSELSLEUF optie
(P 102).
39
Foto’s bekijken
Foto-informatie bekijken
Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer
op de selectieknop omhoog wordt ingedrukt.
Basisgegevens
Info scherm 1
12/31/2050 10:00 AM
102/31/2050 10:00 AM
LENS
FOCAL LENGTH
COLOR SPACE
LENS MODULATION OPT.
S.S 1/4000
F 5.6
ISO 400
23.0mm
F5.6
23.0mm
sRGB
ON
+21/3
VOLGENDE
Info scherm 2
40
R Draai aan de instelschijf om andere afbeeldingen te
bekijken.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de achterste-instelschijf om in te zoomen op
het scherpstelpunt. Druk nogmaals
om terug te keren naar schermvullende weergave.
Foto’s bekijken
Weergavezoom
Draai de achterste-instelschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen
(om meerdere beelden te bekijken, draai de schijf naar links wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven; P 42). Nadat op de foto is ingezoomd, kan de selectieknop worden gebruikt om delen van de
afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm. Druk op DISP/BACK, MENU/OK of het
midden van de achterste instelschijf om zoom af te sluiten.
Zoomindicator
R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte van de foto (P 88). Weergavezoom is niet beschikbaar voor
kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in f-grootte (P 102, 103).
Algemene fotografie en afspelen
Het navigatievenster toont het
gedeelte van de foto dat op het
scherm wordt weergegeven
41
Foto’s bekijken
Multi-frame weergeven
Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draai de achterinstelschijf naar links wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
Draai naar links om meer foto’s te bekijken.
100-0001
Draai naar rechts om minder foto’s te bekijken.
Gebruik de keuzeknop om afbeeldingen te markeren en druk op MENU/OK om de gemarkeerde afbeelding
schermvullend te bekijken (om op de geselecteerde afbeelding in te zoomen, draai de achter-instelschijf
naar rechts wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven; P 41). Druk tijdens het weergeven van
negen of van honderd miniaturen de selectieknop omhoog en omlaag om meer foto’s te bekijken.
42
Foto’s wissen
Voor het wissen van individuele foto’s, meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s, druk op de b-knop
wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven en kies uit de onderstaande opties. Let op dat
gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. Kopieer eerst alle belangrijke foto’s naar een computer of ander
opslagapparaat voordat u verder gaat.
WISSEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO’S
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO’S
Beschrijving
Druk op de keuzeknop links of rechts om door de beelden te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te
verwijderen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven).
Markeer de foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of deselecteren (foto’s in fotoboeken of printopdrachten
worden weergegeven door S). Druk op DISP/BACK om een bevestigingsvenster weer te geven zodra de bewerking is voltooid, markeer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde foto’s te wissen.
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto’s te wissen. Het
indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op dat alle foto’s verwijderd voordat de knop werd ingedrukt
niet kunnen worden hersteld.
R Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van foto’s die u wilt wissen (P 103).
R Foto’s kunnen tevens via het afspeelmenu worden gewist C MENU VOOR HERBEKIJKEN > WISSEN optie (P 102).
R Als er een bericht verschijnt met de melding dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, druk dan op MENU/OK om de foto’s te wissen.
Algemene fotografie en afspelen
Optie
43
Algemene films opnemen en afspelen
Films opnemen
De camera kan worden gebruikt voor het opnemen van korte video’s in hoge resolutie. Geluid wordt
opgenomen in stereo met de ingebouwde microfoon; bedek de microfoon niet tijdens opnemen.
Q Films worden opgenomen op de kaart in de eerste sleuf. Zorg ervoor dat u een kaart in de eerste sleuf steekt voordat u verdergaat.
1 Druk op de filmopnameknop (Fn1) om de opname
te starten.
Opname-indicator
Resterende tijd
2 Druk de ontspanknop opnieuw in om de
opname te stoppen. De opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt
of de geheugenkaart vol is.
44
R Zoom kan worden aangepast terwijl de opname bezig is.
R Beeldformaat en -snelheid kunnen worden geselecteerd met behulp van de W FILMINSTELLINGEN >
FILMMODUS (P 99). De scherpstelstand kan worden
geselecteerd met de keuzeknop voor de scherpstelstand (P 63); voor continue scherpstelaanpassing,
selecteer C, of kies S en schakel intelligente gezichtsdetectie in (P 92). Intelligente gezichtsdetectie is niet
beschikbaar in de scherpstelstand M.
R Tijdens de opname kan de belichtingscompensatie
worden aangepast tot ±2 EV.
R De indicatorlamp licht tijdens opnemen van films op.
Films opnemen
Q Als de lens met een standenschakelaar is uitgerust,
selecteer de diafragmafunctie voordat u begint met
de opname. Als er een andere optie dan A is geselecteerd, kunnen het diafragma en de sluitertijd worden
aangepast terwijl de opname bezig is.
Q Mogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden op tijdens het opnemen.
Q In films met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal
en duidt niet op een defect.
Geluid kan worden opgenomen
met externe microfoonaansluiting van 2,5 mm in doorsnede;
microfoons die systeemstroom
nodig hebben kunnen niet
worden gebruikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de microfoon voor meer informatie.
R Het rechts getoonde dialoogvenster wordt weergegeven
wanneer er een microfoon is
aangesloten op de microfoon/
afstandsontspanner-aansluiting.
Druk op MENU/OK en selecteer
MIC/AFSTANDSBED. > m MIC.
CONTROLEER MIC/AFSTANDSLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
Algemene films opnemen en afspelen
Scherptediepte
Pas het diafragma aan voordat de opname begint.
Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te
maken.
Een externe microfoon gebruiken
45
Films bekijken
Tijdens het afspelen worden films weergegeven zoals de afbeelding rechts laat zien.
Tijdens het afspelen van een film zijn de volgende handelingen mogelijk:
Bediening
Afspelen starten/
pauzeren
Afspelen stoppen
Snelheid aanpassen
Volume aanpassen
Beschrijving
Druk op de selectieknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogmaals om te pauzeren. Terwijl het afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de keuzeknop links of rechts
drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen.
Druk op de selectieknop omhoog om het afspelen te beëindigen.
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te
veranderen.
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en volumeregelaar te weergeven. Druk
op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals
op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast
met behulp van D GELUIDINSTELLINGEN > AFSPEEL VOLUME (P 109).
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.
12/31/2050 10:00 AM
AFSPELEN
±0
Filmpictogram
Voortgangsbalk
29m59s
Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt bedekt.
STOP
Afspeelsnelheid
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te veranderen. De
snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (M of N).
Pijl
29m59s
STOP
46
PAUZE
PAUZE
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken
Druk op Q voor een snelle toegang tot geselecteerde opties.
De snelmenuweergave
Bij de standaardinstellingen, bevat het snelmenu de volgende onderdelen.
A KIES INST. OP MAAT
I HIGHLIGHT TINT
KIES INST. OP MAAT
B SCHERPSTELLING
J SCHADUWTINT
C DYNAMISCH BEREIK
K KLEUR
BASE
D WITBALANS
L SHERPTE
E RUISONDERDRUKKING
M ZELFONTSPANNER
F BEELDGROOTTE
N INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
G BEELDKWALITEIT
O FLITSERFUNCTIE
H FILMSIMULATIE
P EVF/LCD-HELDERHD
INSTELLEN
De Q (Snelmenu)-knop
Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items B—P, die kunnen worden
veranderd zoals beschreven op pagina 49. Het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > KIES INST. OP
MAAT item (item A) toont de huidige aangepaste instellingen bank:
• q: Geen aangepaste instellingen bank geselecteerd.
• t — u: Selecteer een bank om de opgeslagen instellingen weer te geven met behulp van de H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > BEW/BEW INST.OP M optie (P 82).
• r — s: De huidige aangepaste instellingen bank.
47
De Q-knop gebruiken
Bekijk en wijzig instellingen
1 Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.
KIES INST. OP MAAT
BASE
INSTELLEN
2 Gebruik de selectieknop om items te markeren en draai de achterinstelschijf om wijzigingen aan te brengen.
R Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingen bank
(P 47). Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingen bank
(t — u) worden getoond in het rood.
3 Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
48
De Q-knop gebruiken
Bewerken van het snelmenu
Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:
1 Druk en houd de Q-knop in tijdens het fotograferen.
KIES INST. OP MAAT
INSTELLEN
EIND
2 De huidige opties worden weergegeven; gebruik de selectieknop om de gewenste optie dat u wilt wijzigen te markeren en druk op MENU/OK. U krijgt de volgende keuze-items om de geselecteerde positie
toe te kunnen wijzen:
KIES INST. OP MAAT *
DYNAMISCH BEREIK *
WITBALANS *
RUISONDERDRUKKING *
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE *
•
•
•
•
•
•
•
KORRELEFFECT *
HIGHLIGHT TINT *
SCHADUWTINT *
KLEUR *
SCHERPTE *
ZELFONTSPANNER
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
•
•
•
•
•
•
•
LICHTMEETSYSTEEM
SCHERPSTELLING
FLITSERFUNCTIE
FLITSCOMPENSATIE
HF ASSISTENTIE
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
•
•
•
•
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
SLUITERTYPE
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingen bank.
R Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer KIES INST. OP MAAT is
geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu door het label BASE.
De Q (Snelmenu)-knop
•
•
•
•
•
•
•
3 Markeer het gewenste item en druk op MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
R Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de D TOETS/SCHIJFINSTELLING > BEWERK/SLA OP
SNELMENU (P 112).
49
De Fn (functie)-knoppen
Met behulp van de functietoetsen
Elk van de functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen geselecteerd worden door
de toets ingedrukt te houden. De standaardopties worden hieronder weergegeven:
50
Fn1-knop
Fn2-knop
Fn3-knop
Films opnemen (P 44)
Helder beeldsimulatie (P 30)
Lichtmeting (P 59)
Fn4-knop
Fn5-knop
Fn6-knop
Filmsimulatie (P 60)
Witbalans (P 61)
Scherpstelling (P 66)
Met behulp van de functietoetsen
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Om rollen toe te wijzen aan de functietoetsen, houdt u de DISP/BACK knop ingedrukt totdat het onderstaande menu wordt weergegeven. Selecteer knoppen om hun rol te kiezen.
FUNCTIE-INS. (Fn)
OK
VOORB DIEPTESCH
ISO AUTOM.INSTELLING.
ZELFONTSPANNER
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
•
•
•
•
•
•
•
KORRELEFFECT
WITBALANS
LICHTMEETSYSTEEM
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELGEBIED
FLITSERFUNCTIE
FLITSCOMPENSATIE
•
•
•
•
•
•
•
KIES INST. OP MAAT
VIDEO
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
RAW
DIAFRAGMA-INSTEL.
DRAADLS COMMUNICT
SLUITERTYPE
•
•
•
•
•
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
SIMULATOR HELDER FRAME
HELDERHEID HELDER FRAME
GEEN
R Voor het uitschakelen van de geselecteerde knop, kies GEEN.
R U kunt ook opties weergeven voor elk van de functieknoppen door de knop ingedrukt te houden.
R De functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen tevens worden geselecteerd met behulp
van D TOETS/SCHIJFINSTELLINGEN > FUNCTIES-INS.(Fn) (P 112).
De Fn (functie)-knoppen
•
•
•
•
•
•
•
ANNULEREN
51
Meer over fotografie en afspelen
Transportstand
Gebruik de DRIVE (e)-knop om de opties voor de drivemodus te kiezen.
1 Druk op de DRIVE (e)-knop om de driveopties
3 Druk op de keuzeknop links of rechts om een
instelling te kiezen.
• Continustand (CONTINU): Kies beeldsnelheid.
• AE/ISO/WB BKT: Kies de bracketingverhoging.
• UITGEBREID FILTER: Kies een filter effect.
• Andere modi: Ga verder met stap 4.
weer te geven.
4 Druk op MENU/OK.
2 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om een driveoptie te
markeren.
Pictogram
B
R
O
W
X
H
Y
j
Y
52
Transportstand
STILSTAAND BEELD
CONTINU
AE BKT
ISO BKT
FILMSIMULATIE BKT
DYNAMISCH BEREIK BKT
WITBALANS BKT
MULTI-BELICHTING
GEAVANC. FILTER
5 Foto’s maken.
AE BKT
P
—
53
54
56
55
R In continustand zullen foto’s worden genomen
terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Het
fotograferen eindigt wanneer de knop wordt
losgelaten, het maximaal aantal foto’s gemaakt is
of de geheugenkaart vol is.
Transportstand
R Continu fotograferen (CONTINU)
R De beeldsnelheid varieert met het onderwerp, de sluitersnelheid, gevoeligheid en de scherpstelstand en kan mogelijk vertragen als er meer foto’s worden gemaakt.
R Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de beeldsnelheid dalen of kan de flitser niet schieten.
R Er is mogelijk extra tijd vereist om foto’s op te slaan wanneer de opname eindigt.
R Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende foto’s opgeslagen in een nieuwe map (P 115).
R Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.
Scherpstelling en belichting
Om de scherpstelling en de belichting bij elke opname te variëren, selecteer scherpstelstand C; in andere standen
worden scherpstelling en belichting bepaald bij de eerste foto in iedere serie.
Q Selecteren 8,0 b/s in de scherpstelstand C beperkt de keuze van focuskaders (P 70).
Q Trackingprestaties belichting en scherpstelling kunnen variëren afhankelijk van het diafragma, gevoeligheid en de opnameomstandigheden.
Meer over fotografie en afspelen
Leg beweging vast in een serie foto’s.
53
Transportstand
Bracketing
Automatisch variëren van instellingen voor een serie foto’s.
Optie
O AE BKT
W ISO BKT
X FILMSIMULATIE BKT
H WITBALANS BKT
Y DYNAMISCH BEREIK BKT
54
Beschrijving
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt de camera
drie foto’s: één gebruikmakend van de gemeten waarde voor belichting (P 57), de tweede overbelicht
door de geselecteerde hoeveelheid en de derde onderbelicht door dezelfde hoeveelheid (ongeacht de
geselecteerde hoeveelheid zal de belichting niet de limieten van het belichtingsmeetsysteem overschrijden).
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiter wordt ingedrukt, maakt de camera
een foto met de huidige gevoeligheid (P 58) en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, de ene
met een verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde
hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 12800 of lager dan ISO 200 worden, ongeacht de
geselecteerde hoeveelheid).
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en verwerkt deze om
kopieën te creëren met de instellingen voor A OPNAME-INSTELLINGEN > FILMSIMULATIE BKT (P 60,
95).
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera
drie opnames: één met de huidige witbalans (P 61), één met fijnafstelling verhoogd met de geselecteerde hoeveelheid en een andere met fijnafstelling verminderd met de geselecteerd hoeveelheid.
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto’s met verschillende
dynamische bereiken (P 89): 100% voor de eerste, 200 voor de tweede, 400% voor de derde. Hoewel
de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal
ISO 800; (of tot minimaal ISO 200 tot 800 als een automatische optie is geselecteerd voor gevoeligheid);
de gevoeligheid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de bracketing eindigt.
Transportstand
Y Geavanceerd filters
Filter
G SPEELGOEDCAMERA
H MINIATUUR
I POP-KLEUR
J HIGH-KEY
Z LAAG-TOON
K DYNAMISCHE KLEURTOON
X ZACHTE FOCUS
u GEDEELTE KLEUR (ROOD)
v GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z GEDEELTE KLEUR (PAARS)
Beschrijving
Kies voor een retro speelgoedcamera-effect.
De boven- en onderzijden van foto’s worden onscherp gemaakt voor een diorama-effect.
Creëer contrastrijke beelden met verzadigde kleuren.
Maak heldere beelden met laag contrast.
Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden met benadrukte highlights.
Dynamische kleurtoonexpressie wordt voor een fantasie-effect gebruikt.
Creëer een opmaak met een gelijkmatige zachtheid over het hele beeld.
Delen van het beeld met de geselecteerde kleur worden in die kleur vastgelegd. Alle andere delen
van het beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
Meer over fotografie en afspelen
Maak foto’s met filtereffecten.
R Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of
variëren in helderheid en kleurtoon.
55
Transportstand
j Meervoudige belichtingen
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
+
1 Selecteer j voor driveoptie (P 52).
4 Maak de tweede foto met behulp van het eerste
beeld als leidraad.
2 Maak de eerste foto.
VERLATEN
3
Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt bovenop
het beeld weergegeven door de lens en u
wordt gevraagd om de tweede foto te maken.
VOLGENDE
OPNIEUW PROBEREN
2.0
5 Druk op MENU/OK om de meervoudige belichting te creëren, of druk op de selectieknop
links om naar stap 4 terug te keren en maak de
tweede foto opnieuw.
VERLATEN
R Om terug te keren naar stap 2 en de eerste foto
opnieuw te maken, druk op de selectieknop links.
Druk op DISP/BACK om de eerste foto op te slaan
zonder een meervoudige belichting te maken.
56
30
OPNIEUW PROBEREN
VERLATEN
Belichtingscompensatie
■ C (Douane)
Wanneer de belichtingscompensatie draaiknop
geroteerd wordt naar C, kan belichtingscorrectie
worden aangepast door het draaien van de voorste
instelschijf.
instellen met
Belichtingscompensatieindicator
Kies een positieve waarde (+)
om de belichting te verhogen
R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om de
belichtingscompensatie tot waarden tussen −5 en
+5 EV in te stellen.
R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om sluitertijd of belichtingscompensatie in te stellen. Druk op
de instelschijf om te schakelen tussen de twee.
Meer over fotografie en afspelen
Draai aan de instelschijf voor belichtingscompensatie om de belichting aan te passen bij het
fotograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer
contrastrijke onderwerpen. Het effect is zichtbaar
op het scherm.
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
• Onderwerpen met tegenlicht: Kies waarden van +2/3 EV tot +12/3 EV.
Kies een negatieve waarde (–)
om de belichting te verlagen
Q De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert
met de opnamestand.
• Onderwerpen met een hoge reflectie of
zeer heldere scènes (bijv. sneeuwlandschappen):
+1 EV
• Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV
• Onderwerpen met spotverlichting (voornamelijk bij het fotograferen
tegen een donkere achtergrond): –2/3 EV
• Onderwerpen met een lage reflectie (dennenbomen of donkergekleurd gebladerte): –2/3 EV
57
Gevoeligheid
Met “gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Hef en draai de ISO-draaiknop om uit waarden te kiezen tussen 200, en 12800 of selecteer L (100), H (25600), of H (51200) voor
bijzondere situaties (P 112). Hogere waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te
maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor tragere sluitertijden of een wijdere
opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen verschijnen in foto’s met een hoge
gevoeligheid, met name bij H (51200), terwijl het kiezen van L (100) het dynamisch bereik vermindert.
Waarden van ISO 200 t/m 6400 zijn aan te bevelen in de meeste situaties. Als A is geselecteerd, past de
camera de gevoeligheid automatisch aan aan de omstandigheden overeenkomstig met de optie die is
geselecteerd voor A OPNAME-INSTELLINGEN > ISO AUTOM.INSTELLINGEN (P 97). Kies uit AUTO 1,
AUTO 2, en AUTO 3.
R De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
58
Lichtmeting
Q De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTELLINGEN > INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN uit staat (P 92).
Modus
Beschrijving
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling
o
van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
(MULTI)
p
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het beeld in het midden.
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met
v
ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen
(SPOT)
waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde
w
belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief voor het fotograferen van
(INTEGRAAL)
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
Meer over fotografie en afspelen
Kies hoe de camera de belichting meet. Druk op de functie (Fn3)-knop
om de hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de
selectieknop om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te
selecteren.
R Metering opties kunnen ook worden benaderd met behulp van A OPNAME-INSTELLINGEN > LICHTMEETSYSTEEM (P 95).
59
Filmsimulatie
Boots de effecten van verschillende filmsoorten na, waaronder zwart-wit
(met of zonder kleurfilters). Druk op de functie (Fn4)-knop om de hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om
een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Beschrijving
c (PROVIA/STANDAARD) Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot landschappen.
Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotografie.
> (Velvia/LEVENDIG)
Versterkt het bereik van beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe
e (ASTIA/LAAG)
kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotografie buitenshuis.
Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling.
i (CLASSIC CHROME)
g (PRO Neg. Hi)
Biedt iets meer contrast dan h (PRO Neg. Std). Aanbevolen voor portretfotografie buitenshuis.
Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten is vergroot, waardoor dit
h (PRO Neg. Std)
een goede keuze is voor portretfotografie in de studio.
Neem de zwart-wit foto’s met een rijke gradatie en een uitstekende scherpte. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R),
*
a (ACROS)
en groene (G) filters.
Voor het maken van standaard zwart-witfoto’s. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R), en groene (G) filters.
b (MONOCHROOM) *
Voor het maken van foto’s in sepia.
f (SEPIA)
* Filters verdiepen grijstinten overeenkomstig met tinten complementair aan de gekozen kleur. De gele (Ye) filter verdiept paars en
blauw en de rode (R) filter blauw en groen. De groene (G) filter verdiept rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een
goede keuze voor portretten is.
R Opties voor filmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 89).
R Filmsimulatie opties kunnen ook worden benaderd met behulp van H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > FILMSIMULATIE (P 89).
60
Witbalans
Optie
Beschrijving
AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld.
k
l Meet een waarde voor witbalans (P 62).
m
Het selecteren van deze optie geeft een
lijst met kleurtemperaturen weer (P 62);
markeer een temperatuur en druk op
k
MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren en het venster voor fijnafstelling weer
te geven.
Optie
i
j
k
l
m
n
g
Beschrijving
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
Voor onderwerpen in de schaduw.
Voor “daglicht”-tl-buizen.
Voor “warmwitte” tl-buizen.
Voor “koelwitte” tl-buizen.
Voor gloeilampverlichting.
Vermindert de blauwe gloed die doorgaans
geassocieerd wordt met onderwaterverlichting.
WB VERSCHUIVING
AUTO
R:0 B:0
INSTELLEN
Meer over fotografie en afspelen
Voor natuurlijke kleuren, kies een witbalansoptie die overeenkomt met
de lichtbron. Druk op de functie (Fn5)-knop om de hieronder getoonde
opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om een optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
R De witbalans wordt alleen aangepast voor de flitser in de standen AUTO en g. Schakel de flitser uit als u foto’s met
andere witbalansinstellingen wilt maken (P 78).
R De resultaten verschillen afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de foto’s
terug na het fotograferen om de kleuren te controleren.
R Witbalans opties kunnen ook worden benaderd met behulp H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > WITBALANS
(P 89).
61
Witbalans
h: Aangepaste witbalans
Kies h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De opties voor witbalansmeting
worden weergegeven; kadreer een wit object zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop helemaal
in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de
witbalans te meten, druk op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het venster
voor fijnafstelling weer te geven).
• Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
• Als “ONDER” wordt weergegeven, verhoog de belichtingscorrectie (P 57) en probeer het opnieuw.
• Wanneer “OVER” wordt getoond, verlaag de belichtingscompensatie (P 57) en probeer het opnieuw.
k: Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een
lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden
blauw getint. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de foto’s “warmer”
of “kouder” te maken.
Kies voor rodere lichtbronnen
of “koudere” foto’s
2000 K
Kaarslicht
Zonsondergang/zonsopgang
62
Kies voor blauwere lichtbronnen
of “warmere” foto’s
5000 K
Direct zonlicht
15000 K
Blauwe hemel
Schaduw
Scherpstelstand
Verminder de
scherpstelafstand
55
A
35
23 18
Vergroot de
scherpstelafstand
XF
ZOOM
18-55
Scherpstelafstand
(witte lijn)
Pictogram
handmatige
scherpstelstand
㹋
Meer over fotografie en afspelen
Gebruik de selectieknop voor de scherpstelstand om te kiezen hoe de
camera scherpstelt (merk op dat ongeacht de geselecteerde optie, de
handmatige scherpstelling gebruikt wordt wanneer de lens in de stand
handmatige scherpstelling staat).
• S (enkelvoudige AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half is ingedrukt. Kies voor stilstaande onderwerpen.
• C (continu AF): Scherpte wordt continu aangepast om veranderingen in de
afstand tot het onderwerp te weerkaatsen terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik voor
bewegende onderwerpen. Oog-detectie AF is niet beschikbaar.
• M (handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de
scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator
geeft aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de
scherpstelhaakjes (de witte lijn geeft de scherpstelafstand aan, de blauwe balk de scherptediepte, of met
andere woorden de afstand voor en achter het scherpstelpunt waarop scherpgesteld wordt); u kunt de
scherpstelling ook visueel bekijken met de zoeker of op het lcd-scherm. Kies voor handmatige scherpstelling of in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met automatische scherpstelling (P 77).
Handmatige
scherpstelindicator
Scherptediepte
(blauwe balk)
R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > SCHERPSTELRING (P 112) om de draairichting van de scherpstelring te keren.
R Voor het gebruik van autofocus om scherp te stellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied
(P 67), druk op de AF-L -knop (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekoze met de achterste instelschijf ). In de handmatige scherpstelstand kunt u met deze functie snel scherp stellen op een bepaald onderwerp
met behulp van enkelvoudig of continu AF volgens de optie die is gekozen voor G AF/MF INSTELLINGEN >
DIRECT AF-INSTELLING (P 93).
63
Scherpstelstand
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik D SCHERMINSTELLINGEN > EENHEDEN
AF-SCHAAL (P 111) om de gebruikte eenheden te kiezen.
R Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF (P 91), zal de scherpstelling continu worden
aangepast in modi S en C, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
■ De scherpstelindicator
De scherpstelindicator wordt groen wanneer op het onderwerp is scherpgesteld en
knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes (“( )”)
geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in
stand C. j wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand.
Scherpstelindicator
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied (P 67) voor precieze scherpstelling, druk op het midden van de achterste instelschijf. Druk
op het midden van de achterste instelschijf om inzoomen te annuleren.
In de handmatige scherpstelstand, kan het zoomen worden aangepast
door aan de instelschijf te draaien wanneer STANDAARD of FOCUS
M
M
PIEK HIGHLIGHT wordt geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN >
HF ASSISTENTIE (P 93), terwijl als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLOEP
(P 93) zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer aan de scherpstelring
wordt gedraaid. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in de scherpstelstand C of wanneer G AF/MF INSTELLINGEN >
PRE-AF (P 91) aan is of een andere optie dan r ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 66).
64
Scherpstelstand
■ HF assistentie
R Het menu HF ASSISTENTIE kan worden weergegeven door het midden van de achterste-instelschijf ingedrukt te
houden.
De volgende opties zijn beschikbaar:
• FOCUS PIEK HIGHLIGHT: Markeert contrastrijke contouren. Draai aan de scherpstelring tot
het onderwerp is gemarkeerd.
• DIGITAAL SPLITSEN BEELD: Geeft een gespleten afbeelding in het midden van het beeld.
Kadreer het onderwerp in het gesplitste beeldveld en draai aan de scherpstelring
totdat de drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
Meer over fotografie en afspelen
De G AF/MF INSTELLINGEN > HF ASSISTENTIE (P 93) -optie kan worden gebruikt om de scherpstelling te controleren wanneer foto’s worden geframed in de LCD-monitor of de elektronische weergavezoeker in handmatige scherpstelstand.
65
Scherpstelstand
Autofocus opties (Scherpstelling)
Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en C,
druk op de functietoets (Fn6) om de hieronder getoonde opties weer te
geven, druk vervolgens op de selectieknop omhoog of omlaag om een
optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
• r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt (P 68). Het aantal scherpstelpunten
beschikbaar kan worden geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > AANTAL FOCUSPUNTEN (P 91). Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.
• y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt (P 69).
Scherpstelling zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (7 × 7, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker
scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
• z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, de camera volgt het scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (P 70). In
de scherpstelstand S, stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden
waarop wordt scherpgesteld worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
R Scherpstellingopties kunnen ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLING (P 91).
66
Scherpstelstand
Scherpstelpuntselectie
R Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor handmatige focus
en focus zoom.
R Het focusgebiedraster is verlaagd tot 9 × 7 in een verhouding van 1 : 1 (P 88).
Kantel de scherpstelstok om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op het midden van de
stok om terug te keren naar het middelste scherpstelpunt.
Meer over fotografie en afspelen
De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt
voor autofocus. De procedure voor het selecteren van het scherpstelpunt varieert afhankelijk van de optie
die is gekozen voor scherpstelling (P 66).
Scherpstelframe
Beschikbare scherpstellingpunten
Minder scherpstellingpunten zijn beschikbaar voor intelligente hybride AF, welke fase-detectie combineert met TTL
contrast-AF.
TTL contrast-detectie
Intelligente hybride AF
(TTL contrastdetectie AF + fasedetectie AF)
67
Scherpstelstand
De scherpstellingpuntweergave
De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan worden gebruikt om beschikbare scherpstelpunten te weergeven.
R Scherpstelgebied selectie kan ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELGEBIED (P 91).
■ Enkel punt AF
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelpunten
(“+”) en scherpstelframe weer te geven. Gebruik de selectieknop om het
gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op op het midden van
de stok om terug te keren naar het midden.
Scherpstelpunt
Scherpstelframe
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen, draai aan de achtersteinstelschijf. Draai de instelschijf naar links om het beeld tot maximaal 50%
te verkleinen, rechts om de foto tot maximaal 150% te vergroten, of druk
op de instelschijf om het beeld naar het oorspronkelijke formaat terug te
zetten. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
68
Scherpstelstand
■ Zone AF
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen in de zone, draai aan de
achterste-instelschijf. Draai de instelschijf naar rechts om door zonegroottes in de volgorde 3 × 3, 5 × 5, 7 × 7, 3 × 3… te bladeren, links om door
de zonegroottes in omgekeerde volgorde te bladeren, of druk op het
midden van de instelschijf zonegrootte van 3 × 3 te selecteren. Druk op
MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
Zone scherpstelling
Meer over fotografie en afspelen
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelzone weer
te geven. Gebruik de stok om de zone te positioneren of druk op het
midden van de stok om de zone terug te keren naar het midden van het
scherm.
69
Scherpstelstand
■ Tracking (Alleen Scherpstelstand C)
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelframe weer
te geven. Gebruik de stok om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op het midden van de stok om de frame terug te keren
naar het middelste van het scherm. Druk op MENU/OK om de instelling in
werking te stellen. Scherpstelling aan de camera volgt het onderwerp
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Scherpstelframe
Q Handmatige scherpstelframeselectie is niet beschikbaar wanneer groothoek/tracking is geselecteerd in de scherpstelstand S.
Burst-modus scherpstelframe selectie
In geval van continue hoge snelheid, is (8,0 b/s) geselecteerd voor drive-optie, het aantal van de scherpstelframes
beschikbaar in scherpstelfunctie C daalt.
Enkel punt
70
Zone
Groothoek/tracking
Lange tijdopnamen (T/B)
Selecteer een sluitertijd van T (tijd) of B (bulb) voor lange tijdopnamen.
Tijd (T)
Bulb (B)
1 Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar T.
naar B.
2 Draai aan de voorste instelschijf om
de sluitertijd te kiezen.
S
3
1 Draai de instelschijf van de sluitertijd
2”
Druk de ontspanknop volledig in om
een foto te maken met de geselecteerde sluitertijd. Een aftellende timer
wordt weergegeven terwijl er belicht
wordt.
2 Druk de ontspanknop volledig in. De
sluiter kan tot 60 minuten lang openblijven zolang de ontspanknop wordt
ingedrukt; het scherm toont de tijd
die verstreken is sinds de belichting
begon.
Meer over fotografie en afspelen
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
R Om “ruis” (spikkels) te voorkomen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > L BEL. RO (P 90). Let op dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen
hierdoor langer kan worden.
R Door diafragma van A te selecteren, wordt de sluitertijd ingesteld op 30 sec.
71
Lange tijdopnamen (T/B)
Een afstandsontspanner gebruiken
Een optionele RR-90 afstandsontspanner kan gebruikt worden voor langdurige belichting. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de RR-90 werd
geleverd voor meer informatie.
72
Afstandsontspanner s van derden
Daarnaast is het ook mogelijk
elektronische afstandsontspanners van derden aan te sluiten via
de aansluiting voor de microfoon/
afstandsontspanner. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven wanneer een ontspanner
van een derde partij verbonden
is; druk op MENU/OK en selecteer
n AFST.B voor MIC/AFSTANDSBED..
CONTROLEER MIC/AFSTANDSLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
De zelfontspanner
1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
opnamemenu weer te geven.
4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Q Ga achter de camera staan wanneer u de ontspanknop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit
invloed op de scherpstelling en de belichting.
5 Druk de ontspanknop verder
2 Selecteer het A OPNAME- INSTELLINGEN tabblad (P 87), dan markeer ZELFONTSPANNER
en druk op MENU/OK.
3 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om de gewenste optie te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Beschrijving
De sluiter wordt twee seconden na het indrukken
van de ontspanknop ontspannen. Gebruik deze
R 2 SEC stand om bewegingsonscherpte, veroorzaakt
door de bewegende camera als gevolg van het
indrukken van de ontspanknop te, voorkomen.
De sluiter wordt tien seconden na het indrukken
S 10 SEC van de ontspanknop ontspannen. Dit kunt u gebruiken voor foto’s waarin u zelf wilt voorkomen.
UIT
De zelfontspanner is uitgeschakeld.
9
in om de timer starten. De
aanduiding op het scherm
laat het aantal seconden tot
het openen van de sluiter
zien. Om de zelfontspanner te onderbreken
voordat de foto is genomen, druk op DISP/BACK.
Meer over fotografie en afspelen
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door camerabewegingen.
Vlak voordat de foto
wordt genomen, begint
het zelfontspannerlampje op de voorkant
van de camera te knipperen. Als de vertraging
van twee seconden is
geselecteerd, dan knippert het zelfontspannerlampje gedurende deze tijd.
R De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
73
Intervalfotografie
Volg de onderstaande stappen om de camera te configureren voor het automatisch foto’s maken in een
vooringesteld interval.
1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Selecteer het A OPNAME-INSTELLINGEN tabblad (P 87),
dan markeer INTERVAL-TIMEROPNAME en druk op MENU/OK.
2 Gebruik de selectieknop om het interval en het aantal opnamen te kiezen. Druk op
INTERVAL/AANTAL KEER
INTERVAL
AANTAL KEER
MENU/OK om door te gaan.
EIND
3 Gebruik de selectieknop om starttijd te kiezen en druk dan op MENU/OK. De opname
ANNULEREN
START WACHTTIJD
start automatisch.
LATER
VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM
START
ANNULEREN
Q Intervalfotografie kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van B (lamp) of tijdens meervoudige belichtingsfotografie. In continustand, kan er slechts één foto worden gemaakt wanneer de sluiter wordt ontspannen.
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
R Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. Wij raden het gebruik van een optionele AC-9 V AC netstroomadapter en CP-W126 DC koppelstuk aan.
R Het display schakelt uit tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt.
Het beeldscherm kan op elk moment worden geactiveerd door de ontspanknop helemaal in te drukken.
74
Scherpstellen en foto’s maken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om een foto te maken.
Kadreer de foto met het onderwerp in het centrum van de display en druk de ontspanknop
hals in om scherp te stellen.
R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting mogelijk branden (P 91).
Als de camera in staat is om scherp te stellen, klinkt er tweemaal een pieptoon en licht de
scherpstelaanduiding groen op. Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld
terwijl de sluitertoets half wordt ingedrukt.
Scherpstelpunt
Scherpstelindicator
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherpstelframe rood, s wordt weergegeven
en zal de scherpstelaanduiding wit knipperen.
Meer over fotografie en afspelen
1 scherpstelling.
2 Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig verder in om de foto te maken.
75
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1 Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe
en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
P
R De scherpstelling en belichting kunnen ook worden vergrendeld met de AF-L en AE-L knoppen, respectievelijk
(als AE/AF-VERGRENDEL is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > MODUS AF-VERGR., het
indrukken van de AF-L knop vergrendelt zowel scherpstelling als belichting; P 113).
2 Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AF-L of AE-Lknop ingedrukt.
R Scherpstelling en/of belichting blijven vergrendeld zolang de AF-L- of AE-L-knop wordt
ingedrukt, ongeacht of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de AE/AF-VERG AAN/
UIT is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > MODUS AE/AF-VERG.
(P 113), vergrendelen scherpstelling- en/of belichting wanneer de knop wordt ingedrukt
en blijven vergrendeld totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.
P
3 Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in.
R De functies van de AE-L en AF-L knoppen kunnen worden omgekeerd met behulp van de D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING (P 113).
76
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
• Zeer snel bewegende onderwerpen.
•
•
•
•
Onderwerpen die zich achter een raam of andere reflecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van reflecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur
heeft als de achtergrond).
• Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
Meer over fotografie en afspelen
Autofocus
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
• Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.
77
Fotograferen met de flitser
Gebruik de optionele flitser voor extra verlichting wanneer u ‘s nachts of binnenshuis bij weinig licht fotografeert.
1 Verwijder het klepje van de flitsschoen en schuif
de flitser op de flitsschoen zoals is aangeduid
totdat deze op zijn plaats klikt.
2 Zet de flitser aan.
R Voor meer informatie, raadpleeg de documentatie
die is meegeleverd met de flitser.
3 Kies een flitsstand in het F FLITSINSTELLINGEN > FLITSERFUNCTIE menu (P 87).
78
Modus
A (AUTOM. FLITSEN)/
FLITSEN)/
K (ANTI RODE OGEN) *
Beschrijving
De flitser flitst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties.
De flitser flitst steeds wanneer een foto
wordt gemaakt. Te gebruiken bij onN (INVULFLITS)
(INVULFLITS)//
derwerpen met tegenlicht en voor het
*
L (INVULFLITS)
verkrijgen van natuurlijke kleuren bij het
fotograferen met helder licht.
Vang zowel het belangrijkste onderwerp
F (LANGZAME SYNCHRO)/
SYNCHRO)/ als de achtergrond bij weinig licht (let
M (ANTI R.OGEN+TIJD) * op dat helder verlichte delen overbelicht
kunnen zijn).
l (2de GORDIJN SYNC.)/
SYNC.)/ De flitser flitst onmiddellijk voordat de
d (2de GORDIJN SYNC.) * sluiter sluit.
Een flitser bevestigd op de flitsschoen kan
gebruikt worden om optionele externe
D (COMMANDER)
flitsers te bedienen.
De flitser flitst niet, zelfs niet wanneer het
P (FLITS ONDERDRUKT) onderwerp slecht belicht is. Het gebruik
van een statief wordt aanbevolen.
* Rode-ogenverwijdering is beschikbaar in deze
standen wanneer Intelligente gezichtsdetectie is
ingeschakeld (P 92) en rode-ogenverwijdering
aan staat (P 98). Rode-ogenverwijdering
reduceert het effect van “rode ogen” dat wordt
veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht
op het netvlies van het onderwerp, zoals in nevenstaande afbeelding.
Fotograferen met de flitser
Flitssynchronisatiesnelheid
De flitser synchroniseert met de sluiter op sluitertijden
van 1/250 sec. of langer.
R Het verlagen van de flitser zorgt voor uitschakeling
(P) en voorkomt dat hij flitst, zelfs wanneer het
onderwerp onderbelicht is; het gebruik van een statief
wordt aanbevolen. Zet de flitser omlaag op plaatsen
waar flitslicht verboden is, of als u het natuurlijke licht
wilt vastleggen bij zwak licht. We raden u ook aan de
flitser omlaag te zetten wanneer de camera uitstaat.
R Als p weergegeven wordt wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt, zal de camera flitsen bij het
maken van de foto.
R Behalve in de commander-stand, kan de flitser meerdere
keren afgaan bij iedere opname. Houd de camera stil
totdat de opname volledig klaar is.
Optionele flitsers
De camera kan ook worden gebruikt met optionele
FUJIFILM-flitsers die op de accessoireschoen worden
geplaatst (P 132). Gebruik geen flitsers van derden die
meer dan 300 V toepassen op de accessoireschoen van
de camera.
De synchronisatieaansluiting
Gebruik de synchronisatieaansluiting om flitsers aan te
sluiten die een synchronisatiekabel vereisen.
Flitsstand en Opnamestand
De beschikbare flitsstanden verschillen per geselecteerde opnamestand (P 153):
Flitsstand
A
N
F
l
D
P
P
✔
✔
✔
✔
✔
✔
S
A
M
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
j Y F r*
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
Meer over fotografie en afspelen
Q Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp, kunnen
sommige lenzen schaduwen werpen wanneer er met
flitslicht foto’s zijn gemaakt.
✔
✔
✔
✔
✔
✔
* Draadloos op afstand fotograferen.
79
Foto’s maken in RAW-formaat
Om ruwe, onbewerkte gegevens van de camerabeeldsensor op te nemen, selecteer de optie RAW voor
beeldkwaliteit in het opnamemenu, zoals hieronder beschreven. JPEG-kopieën van RAW-afbeeldingen
kunnen worden gemaakt met behulp van C MENU VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE, of u kunt
RAW-afbeeldingen bekijken op een computer met behulp van de RAW FILE CONVERTER-applicatie (P 81,
123).
1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87), dan markeer BEELDKWALITEIT (P 88) en druk op
MENU/OK.
2 Markeer een optie en druk op MENU/OK. Selecteer RAW om alleen RAW-afbeeldingen vast te leggen
of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel een JPEG-kopie samen met de RAW-afbeeldingen vast te
leggen. FINE+RAW gebruikt minder JPEG-compressieverhoudingen voor JPEG-afbeeldingen van hoge
kwaliteit, terwijl NORMAL+RAW meer JPEG-compressieverhoudingen gebruikt zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
De Functie-knoppen
Om RAW beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijs RAW toe aan een van de (P 51). Als een
JPEG-optie momenteel is geselecteerd voor beeldkwaliteit zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige
JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige JPEG-optie selecteren, terwijl als RAW is geselecteerd, het drukken op de knop tijdelijk FINE
selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige instelling.
80
Foto’s maken in RAW-formaat
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
1 Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het
afspeelmenu weer te geven, druk vervolgens de
selectieknop omhoog of omlaag om C MENU
VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE
(P 101) te markeren en druk op MENU/OK om
de instellingen in de rechts aangeduide lijst
weer te geven.
R Deze opties kunnen tevens worden weergegeven
door op de Q-knop te drukken tijdens het afspelen.
2 Druk op de selectieknop
RAW-CONVERSIE
REFLECT OPN. COND.
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
omhoog of omlaag om een
instelling te markeren en druk
op de keuzeknop rechts om te
selecteren. Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren en
terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal
deze stap om andere instellingen aan te passen.
CREEREN
ANNULEREN
3 Druk op de Q-knop om een voorbeeld te bekijken van de JPEG-kopie en druk op MENU/OK om
op te slaan.
Instelling
Beschrijving
Een JPEG-kopie maken met de instellingen die
REFLECT OPN. COND. op het moment van fotograferen van kracht
waren.
PUSH/PULLPas de belichting aan met –1 EV tot +3 EV in
VERWERKING
stappen van 1/3 EV.
Verbeter details in highlights voor een natuurDYNAMISCH BEREIK
lijk contrast (P 89).
Bootst de effecten na van verschillende filmsFILMSIMULATIE
oorten (P 60).
KORRELEFFECT
Voeg een filmkorrel effect toe (P 89).
WITBALANS
Pas de witbalans aan (P 61).
WB VERSCHUIVING Fijnafstelling witbalans (P 61).
HIGHLIGHT TINT
Highlights aanpassen (P 89).
SCHADUWTINT
Schaduwen aanpassen (P 89).
KLEUR
De kleurdichtheid aanpassen (P 89).
SHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten (P 89).
RUISONDERDRUK- Bewerk de kopie om spikkels te verminderen
KING
(P 89).
Verbeter definitie door aan te passen voor difLENSMODLTIE
fractie en het lichte verlies van scherpstelling
OPTM.
aan de rand van de lens (P 90).
Kies de kleurr die bij de kleurreproductie moet
KLEURR
worden gebruikt (P 90).
Meer over fotografie en afspelen
Bij RAW-foto’s worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen. Door
middel van C MENU VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE (P 102), kunt u JPEG-kopieën van RAWfoto’s maken met andere opties voor de hieronder genoemde instellingen. Het origineel blijft onaangetast,
waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt.
81
Instellingen opslaan
Sla maximaal 7 aangepaste camera-instellingen op voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellingen kunnen worden teruggehaald met de optie H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > KIES INST. OP
MAAT (P 90).
1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87), dan markeer BEW/
BEW INST. OP M (P 90) en druk op MENU/OK.
2 Markeer de geheugenbank met de aangepaste instellingen en druk op MENU/OK om
te selecteren. Pas het volgende desgewenst aan en druk op DISP/BACK wanneer de
aanpassingen zijn voltooid: DYNAMISCH BEREIK, FILMSIMULATIE, KORRELEFFECT,
WITBALANS, KLEUR, SHERPTE, HIGHLIGHT TINT, SCHADUWTINT, en RUISONDERDRUKKING.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
KIES INST. OP MAATAANGEPAST 1
AANGEPAST 2
BEW/BEW INST. OP M
AANGEPAST 3
AANGEPAST 4
AANGEPAST 5
AANGEPAST 6
AANGEPAST 7
CUSTOM 1
ACT. INST. OPSL
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
VERLATEN
R Om de instellingen in de geselecteerde geheugenbank te vervangen door de huidige camera-instellingen,
selecteer K ACT. INST. OPSL en druk op MENU/OK.
3 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
INST. OP MAAT OPSLAAN
OP MAAT 1 GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
82
AUTO
UIT
AUTO
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken
Druk op de functieknop op de bevestigingspuntadapter om de opties voor l ADAPT. INSTEL. te
tonen.
R Mount adapter instellingen kunnen ook worden
benaderd met A OPNAME-INSTELLINGEN > ADAPT.
INSTEL. (P 97).
R Voordat u de scherpstelling controleert, stel de keuzeknop voor het instellen van de scherpstelstand in op
M (P 63).
HELDERHEID HELDER FRAME
Pas de helderheid van het heldere frame aan in de
OVF weergave. Gebruik de HELDERHEID HELDER
FRAME optie om de helderheid van het heldere
frame aan te passen in de OVF weergave.
LENSREGISTRATIE
■ Brandpuntsafstand kiezen
Als de lens een brandpuntsafstand heeft van 21, 24, 28, of
35 mm, kies dan in het bijbehorende menu l ADAPT. INSTEL. een corresponderende
optie.
Selecteer voor overige lenzen
de 5- of 6-optie en gebruik de
keuzeknop om de brandpuntsafstand in te voeren.
LENSREGISTRATIE
LENS 1
LENS 2
LENS 3
LENS 4
LENS 5
LENS 6
INSTELLEN
LENS 5
VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN
OK
ANNULEREN
■ Vervorming Corr.
Kies uit de opties STERK, MEDIUM, of ZWAK om de vervorming TONVORMING of KUSSENVORMING te corrigeren.
Tonvervorming
Meer over fotografie en afspelen
Als M-mount lenzen zijn aangesloten met een optionele bevestigingspuntadapter van het type FUJIFILM M MOUNT ADAPTER, verwerkt de camera beelden
zoals ze zijn opgenomen om de beeldkwaliteit te
behouden en diverse effecten te corrigeren.
LENS5 VERVORMING CORR.
TONVORMING STERK
TONVORMING MEDIUM
TONVORMING ZWAK
UIT
KUSSENVORMING ZWAK
KUSSENVORMING MEDIUM
KUSSENVORMING STERK
Speldenkussenvervorming
R Om vast te stellen hoeveel er nodig is, past u de
vervormingscorrectie aan terwijl u foto’s neemt van
grafiekpapier of van andere voorwerpen met herhalende verticale en horizontale lijnen, zoals de ramen in
een flatgebouw.
83
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken
■ Kleurschaduw Corr
■ Omgv.Licht Corr.
Variaties in kleur (schakering)
tussen het midden en de randen van de foto kunnen voor
iedere hoek afzonderlijk worden
aangepast.
Kies uit waarden tussen –5 en
+5. Positieve waarden verhogen de randbelichting, terwijl
negatieve waarden de randbelichting verlagen. Positieve
waarden zijn aanbevolen voor ouderwetse lenzen,
negatieve waarden worden gebruikt om het effect te geven van afbeeldingen gemaakt met een
antieke lens of een gaatjescamera.
VOLGENDE
OK
Om kleurschaduwcorr. te gebruiken, volgt u de
stappen hieronder.
1 Draai aan de achter -instelschijf om een hoek
te kiezen. De gekozen hoek wordt aangegeven
met een driehoek.
2 Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te
passen totdat er geen zichtbaar verschil in kleur
meer is tussen de gekozen hoek en het midden
van de afbeelding. Druk op de selectieknop
links of rechts om kleuren aan te passen op de
as cyaan-rood, of omhoog of omlaag op de
blauw-geelas.
R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurschaduw corr. aan terwijl u foto’s neemt van een
blauwe lucht of een vel grijs papier.
84
OK
ANNULEREN
R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbelichtingscorrectie aan terwijl u foto’s neemt van een
blauwe lucht of een vel grijs papier.
Fotoboekhulp
Maak boeken van uw favoriete foto’s.
1 Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR
HERBEKIJKEN > FOTOBOEK HULP (P 101).
2 Blader door de beelden en druk op de selectieknop omhoog om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op de selectieknop
omlaag om het huidige beeld op de omslag
weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten
wanneer het boek is voltooid.
R Noch foto’s die kleiner zijn dan a noch films kunnen voor fotoboeken worden geselecteerd.
R De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto. Druk op de selectieknop
omlaag om een andere omslagfoto te selecteren.
3 Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk op
MENU/OK (kies ALLES SELECTEREN om alle
foto’s, of alle foto’s die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen, voor het boek te selecteren).
Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het menu
fotoboek hulp toegevoegd.
Q Fotoboeken kunnen tot 300 foto’s bevatten.
Q Boeken zonder foto’s worden automatisch verwijderd.
Meer over fotografie en afspelen
Een fotoboek maken
85
Fotoboekhulp
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Markeer een boek in het menu Fotoboek hulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de selectieknop links of rechts
om door de foto’s te bladeren.
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
• BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven
in “Een fotoboek maken” (P 85).
• WISSEN: Wis het fotoboek.
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van MyFinePix Studio-software (P 123).
86
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
Het opnamemenu kan worden gebruikt om de instellingen aan te passen aan een grote selectie opnameomstandigheden. Vaak gebruikte opties kunnen worden opgeslagen op een gepersonaliseerde custommenu (“MIJN MENU”).
Met behulp van het opnamemenu
1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
menu weer te geven.
4 Druk op de selectieknop rechts om
de cursor in het menu te plaatsen.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
5 Druk op de selectieknop omhoog
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
2 Druk op de selectieknop links op het
tabblad om het huidige menu te
markeren.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
6 Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
Menu’s
VERLATEN
7 Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
8 Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
VERLATEN
optie te selecteren.
Tab
3 Druk op de selectieknop omlaag om
het tabblad (H,G,A,F,B, of E) met
de gewenste optie te markeren.
9 Druk DISP/BACK opnieuw op om terug
te keren naar de opnameweergave.
R Gebruik de voorste instelschijf om door de menu’s te
scrollen met een pagina per keer.
87
De menu’s gebruiken: Opnamestand
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Om opname-instellingen aan te passen die invloed hebben op beeldkwaliteit,
druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H (INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT) tabblad (P 87).
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
VERLATEN
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken foto’s.
Beeldverhouding
Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afmetingen als een beeld van een kleinbeeldfilm (35 mm), terwijl een
beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op High
Definition (HD) apparaten. Foto’s met een beeldverhouding van 1: 1
zijn vierkant.
Optie
O3:2
O 16 : 9
O1:1
P3:2
P 16 : 9
P1:1
Voor afdrukken tot
6000 × 4000
6000 × 3376
4000 × 4000
4240 × 2832
4240 × 2384
2832 × 2832
Optie
Q3:2
Q 16 : 9
Q1:1
Voor afdrukken tot
3008 × 2000
3008 × 1688
2000 × 2000
BEELDGROOTTE wordt niet hersteld als de camera wordt uitgeschakeld of wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd.
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto’s op de nemen, RAW om RAWfoto’s op te nemen, of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto’s te maken. FINE en FINE+RAW gebruiken minder
JPEG-compressie voor JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en NORMAL+RAW meer JPEG-compressie gebruiken
zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
RAW OPNAME
Kiezen of u RAW-beelden comprimeert.
Optie
GEDECOMPRIMEERD
VERLIESVRIJ GECOMPRIM.
88
Beschrijving
RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.
RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert
zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in RAW FILE CONVERTER (P 123) of
andere compatibele software.
De menu’s gebruiken: Opnamestand
FILMSIMULATIE
Boots de effecten na van verschillende filmsoorten (P 60).
KORRELEFFECT
Voeg een filmkorrel effect toe.
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert.
Een hogere waarde vermindert het verlies aan detail in hoge lichten en diepe schaduwen als u contrastrijke onderwerpen fotografeert.
Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met
hoge contrasten zoals op water reflecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfoto’s met een blauwe lucht als achtergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren. Let er echter op dat spikkels kunnen verschijnen op foto’s die met hogere
waarden zijn gemaakt.
WITBALANS
Stel de kleuren in die passen bij de lichtbron (P 61).
Menu’s
R Als AUTO is geselecteerd, kiest de camera automatisch V 100% of W 200% , afhankelijk van het beeld en de opnameomstandigheden. De sluitertijd en het diafragmagetal worden weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
R W 200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger, X 400% bij gevoeligheden van ISO 800 en hoger.
HIGHLIGHT TINT
Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen.
SCHADUWTINT
Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen.
KLEUR
Kleurdichtheid aanpassen.
SHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten.
RUISONDERDRUKKING
Verminder de ruis in foto’s die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
89
De menu’s gebruiken: Opnamestand
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 71).
LENSMODLTIE OPTM.
Selecteer AAN om de definitie te verbeteren door aan te passen voor diffractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van
de lens.
KLEURR
Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
Optie
sRGB
Adobe RGB
Beschrijving
Aanbevolen voor de meeste situaties.
Voor commercieel drukwerk.
PIXELMAPPING
Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw foto’s merkt.
1 Druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87).
2 Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om pixel mapping uit te voeren.
Q
Q
Q
Q
De resultaten zijn niet gegarandeerd.
Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint.
Pixel mapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is.
Verwerking kan enkele seconden duren.
KIES INST. OP MAAT
Opgeslagen instellingen laden met BEW/BEW INST. OP M.
BEW/BEW INST. OP M
Instellingen opslaan (P 82).
90
De menu’s gebruiken: Opnamestand
G AF/MF INSTELLINGEN
Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het G (AF/MF INSTELLINGEN) tabblad (P 87).
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLING
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
AF+MF
HF ASSISTENTIE
VERLATEN
SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied (P 68). Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor
handmatige focus en focus zoom.
SCHERPSTELLING
Kies de scherpstelling voor de scherpstelstanden S en C (P 66).
Optie
77 PUNTEN (7 × 11)
273 PUNTEN (13 × 21)
Beschrijving
Kies uit 77 aandachtspunten opgesteld in een 7- bij 11-punts raster.
Kies uit 273 aandachtspunten opgesteld in een 13- bij 21-punts raster.
Menu’s
AANTAL FOCUSPUNTEN
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de selectie van het scherpstelpunt in de stand handmatige scherpstelling of
wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING.
PRE-AF
Als AAN is geselecteerd, zal de camera blijven scherpstellen, zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. Merk op dat dit
het leegraken van de batterij versnelt.
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT
Als deze instelling AAN staat, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatische scherpstellen te ondersteunen.
Q Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in
staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw.
Q Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
91
De menu’s gebruiken: Opnamestand
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van
mensen, waarbij wordt voorkomen dat de camera niet de achtergrond scherpstelt in groepsportretten. Kies
voor foto’s die portretonderwerpen benadrukken. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizontale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene
rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden bevindt selecteren; andere gezichten worden met witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of
de camera de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligente gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de
volgende opties:
Optie
GEZICHT AAN/OOG UIT
GEZICHT AAN/OOG AUTO
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
GEZICHT UIT/OOG UIT
Beschrijving
Uitsluitend intelligente gezichtsdetectie.
De camera kiest automatisch welke oog zich op te richten wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
De camera richt zich op het rechter oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsdetectie.
De camera richt zich op het linker oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsdetectie.
Intelligente gezichtsdetectie en oog prioriteit uit.
R Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril, of
andere objecten, dan zal de camera scherpstellen op de gezichten.
Q In sommige standen is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van het portretonderwerp instelt.
Q Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met
de groene rand bij het maken van de foto.
92
De menu’s gebruiken: Opnamestand
AF+MF
Als AAN is geselecteerd in scherpstelstand S, kan de scherpstelling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te
draaien terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Zowel standaard als focus peaking HF assistentieopties worden ondersteund. Objectieven met een aanduiding voor scherpstelafstand moeten worden ingesteld op de stand handmatige scherpstelling (MF) voordat
deze optie kan worden gebruikt. Selecteren van MF schakelt de aanduiding van de scherpstelafstand in. Stel de scherpstelring naar het
midden van de aanduiding voor scherpstelling, omdat de camera mogelijk niet kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig
of de minimale scherpstelafstand.
AF + MF Focus Zoom
Wanneer AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN >
INSTELLINGEN > SCHERPSTELLOEP en ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING,, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelfocusgebied. Scherpstelzoom is niet
STELLING
beschikbaar wanneer ZONE of GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd voor SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING.. De zoomfactor (2,5 × - 6 ×) kan
worden geselecteerd met de achterste instelschijf.
Optie
Beschrijving
Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstelpiek en digitaal gesplitst beeld zijn niet
beschikbaar).
DIGITAAL SPLITSEN BEELD Een zwart-wit (MONOCHROME) of kleur (KLEUR) gespleten beeldweergave.
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een piekniveau.
STANDAARD
Menu’s
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand (P 65).
SCHERPSTELLOEP
Als AAN is geselecteerd, zal de camera automatisch inzoomen op het beeld door de lens wanneer de scherpstelring naar de handmatige scherpstelstand wordt gedraaid (P 64).
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer AAN om het huidige scherpstelkade te meten wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 66) en
SPOT is geselecteerd voor LICHTMEETSYSTEEM (P 59).
DIRECT AF-INSTELLING
Kies hoe de camera scherpstelt wanneer de AF-L-knop in ingedrukt in de handmatige scherpstelstand (P 63).
93
De menu’s gebruiken: Opnamestand
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen scherptediepte te beoordelen van foto’s die op hoge resoluties zullen worden
bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
Kies hoe de camera het scherpstelt in de scherpstelstand AF-S of AF-C.
Optie
ONTGRENDELEN
FOCUS
Beschrijving
Sluitertijd krijgt voorrang boven de scherpstelling. U kunt foto’s nemen wanneer de camera niet is scherpgesteld.
Scherpstelling krijgt voorrang boven de sluitertijd. U kunt alleen foto’s nemen wanneer de camera is scherpgesteld.
GECORRIGEERD AF-KADER
Als AAN wordt geselecteerd, dan wordt een scherpstelframe voor scherpstelafstanden van ongeveer 50 cm toegevoegd aan de
weergave in de optische zoeker. Het scherpstelframe voor de huidige scherpstelafstand wordt in groen weergegeven wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AAN
UIT
Scherpstelframe voor scherpstelafstand op oneindig
Helder beeld
Scherpstelframe voor scherpstelafstand van ongeveer
50 cm
94
De menu’s gebruiken: Opnamestand
A OPNAME-INSTELLINGEN
Om de opnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het A (OPNAME-INSTELLINGEN) tabblad (P 87).
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
ISO AUTOM.INSTELLING.
ADAPT. INSTEL.
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
Foto’s maken met de zelfontspanner (P 73).
INTERVAL-TIMEROPNAME
Pas de instelling voor fotografische intervalopnamen (P 74) aan.
FILMSIMULATIE BKT
Kies filmsoorten voor bracketing van filmsimulatie (P 54, 60).
Menu’s
LICHTMEETSYSTEEM
Kies hoe de camera de belichting meet. (P 59).
95
De menu’s gebruiken: Opnamestand
SLUITERTYPE
Kies de sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid uit te schakelen.
Optie
t MECHANISCHE SLUITER
s ELEKTRONISCHE SLUITER
t MECHANISCH + s ELEKTRONISCH
Beschrijving
Maak foto’s met de mechanische sluiter.
Maak foto’s met de elektronische sluiter.
De camera kiest het sluitertype overeenkomstig de opnameomstandigheden.
R Als s ELEKTRONISCHE SLUITER of t MECHANISCH + s ELEKTRONISHE is geselecteerd, kunnen sluitertijden korter dan 1/8000 s
worden gekozen door de keuzeknop van de sluitertijd naar 8000 te draaien, en vervolgens aan de instelschijf voor te draaien.
R Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, worden sluitertijd en gevoeligheid beperkt tot waarden van 1/32000 – 1 sec. en ISO
12800 – 200 respectievelijk, en ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen heeft geen effect. In seriestand zijn scherpstelling en
belichting vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname in elke serie.
Q Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende onderwerpen gemaakt met de elektronische sluiter, terwijl banden
en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder tl-verlichting of andere flikkerende of onregelmatige verlichting. Respecteer,
bij het maken van foto’s met gedempte sluiter, de beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy.
IS MODE
Verminder wazigheid. Deze optie is enkel beschikbaar met lenzen die beeldstabilisatie ondersteunen.
Optie
l CONTINU
m ALLEEN OPNAME
UIT
96
Beschrijving
Beeldstabilisatie aan.
Beeldstabilisatie wordt enkel ingeschakeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt of wanneer de sluiter
wordt geopend.
Beeldstabilisatie uit; x verschijnt in het scherm (P 8, 10). Aanbevolen wanneer u een statief gebruikt.
De menu’s gebruiken: Opnamestand
ISO AUTOM.INSTELLING.
Kies de basis gevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor automatische ISO-gevoeligheid, welke wordt geselecteerd door het draaien van de ISO-knop naar A. Instellingen voor AUTO1, AUTO2, en AUTO3 kunnen afzonderlijk worden aangepast.
Optie
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
MAX. GEVOELIGHEID
MIN. SLUITERSNELH
Standaard
200
800 (AUTO1)/1600 (AUTO2)/3200 (AUTO3)
1/60
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden. Gevoeligheid is alleen hoger dan de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer is dan de waarde geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH.
ADAPT. INSTEL.
Pas instellingen aan voor M-lenzenvatting aangesloten met een optionele FUJIFILM M MOUNT ADAPTER (P 83).
Menu’s
R Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX.
GEVOELIGHEID, BASISINSTEL. GEVOELIGHEID wordt ingesteld op de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
R De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN. SLUITERSNELH als foto’s nog steeds onderbelicht zijn bij een waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
DRAADLS COMMUNICT
Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 122).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
97
De menu’s gebruiken: Opnamestand
F FLITSINSTELLINGEN
Om flitsgerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het F (FLITSINSTELLINGEN) tabblad (P 87).
FLITSINSTELLINGEN
FLITSERFUNCTIE
FLITSCOMPENSATIE
VERWIJDER R. OGEN
VERLATEN
FLITSERFUNCTIE
Selecteer een flitserfunctie (P 78).
FLITSCOMPENSATIE
Pas de lichtsterkte van de flitser aan. Let op dat afhankelijk van de opnameomstandigheden en de afstand tot het onderwerp, het
gewenste resultaat mogelijk niet kan worden verkregen.
VERWIJDER R. OGEN
Selecteer AAN om het door het flitslicht veroorzaakte rode-ogeneffect tegen te gaan.
R Rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
R Rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-afbeeldingen.
98
De menu’s gebruiken: Opnamestand
B FILMINSTELLINGEN
Om de filmopnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het B (FILMINSTELLINGEN) tabblad (P 87).
FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC/AFSTANDSBED.
VERLATEN
FILMMODUS
Selecteer een beeldformaat en -snelheid voor filmopname.
• i 1080/60 P: 1920 × 1080 (60 fps)
• h 720/60 P: 1280 × 720 (60 fps)
• i 1080/50 P: 1920 × 1080 (50 fps)
• h 720/50 P: 1280 × 720 (50 fps)
• i 1080/30 P: 1920 × 1080 (30 fps)
• h 720/30 P: 1280 × 720 (30 fps)
• i 1080/25 P: 1920 × 1080 (25 fps)
• h 720/25 P: 1280 × 720 (25 fps)
• i 1080/24 P: 1920 × 1080 (24 fps)
• h 720/24 P: 1280 × 720 (24 fps)
MIC/AFSTANDSBED.
Geef aan of het apparaat dat is aangesloten op de microfoon/afstandsontspanner-aansluiting een microfoon is of een afstandsontspanner (P 45, 72).
Menu’s
MIC-NIVEAU-INSTEL
Pas het opnameniveau van de microfoon aan.
99
De menu’s gebruiken: Opnamestand
E MIJN MENU
Om een gepersonaliseerde menu met veelgebruikte opties weer te geven, drukt
u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het E (MIJN MENU) tabblad
(P 87).
R Om “mijn menu” te bewerken, selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > MIJN MENUINSTELLINGEN (P 118).
R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn toegekend aan MIJN MENU.
100
MIJN MENU
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
VERLATEN
De menu’s gebruiken: Weergavestand
Het weergavemenu wordt gebruikt om de weergave aan te passen.
Met behulp van het weergavemenu
1 Druk op MENU/OK in de weergavestand om de
menu’s weer te geven.
4 Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSELSLEUF
RAW-CONVERSIE
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
5 Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
VERLATEN
2 Druk op de selectieknop omhoog
3 Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
te keren naar het weergavescherm.
R Gebruik de voorste instelschijf om door de menu’s te
scrollen met een pagina per keer.
Menu’s
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
6 Druk DISP/BACK opnieuw in om terug
101
De menu’s gebruiken: Weergavestand
C MENU VOOR HERBEKIJKEN
Om de weergavefunctie-opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het weergavescherm en selecteer het C (MENU VOOR HERBEKIJKEN) tabblad (P 101).
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSELSLEUF
RAW-CONVERSIE
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
VERLATEN
WISSELSLEUF
Kies de kaart waar vanaf afbeeldingen worden herbekeken (P 39).
RAW-CONVERSIE
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken (P 81).
WISSEN
Foto’s wissen (P 43).
BEELDUITSNEDE
Een beelduitsnede van de huidige foto maken.
1 Geef de gewenste foto weer.
2 Selecteer C BEELDUITSNEDE in het weergavemenu.
3 Gebruik de achterste instelschijf om in- en uit te zoomen en druk op de keuzeknop omhoog, omlaag, links of rechts om de foto te
verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4 Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
5 Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand.
R Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat van de
uiteindelijke kopie a, OK zal zijn, zal het in geel worden weergegeven.
102
De menu’s gebruiken: Weergavestand
NIEUW FORMAAT
Een kleine kopie van de huidige foto maken.
1 Geef de gewenste foto weer.
2 Selecteer C NIEUW FORMAAT in het weergavemenu.
3 Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
4 Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede in nieuw formaat in een afzonderlijk bestand op te slaan.
R De beschikbare formaten variëren afhankelijk van het formaat van het origineel.
BEVEILIGEN
Beveilig foto’s tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
• FOTO: Beveilig geselecteerde foto’s. Druk op de selectieknop links of rechts om foto’s te bekijken en druk op MENU/OK om foto’s te
selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid.
• BEVEILIG ALLES: Beveilig alle foto’s.
• ALLES RESETTEN: Verwijder de beveiliging van alle foto’s.
FOTO DRAAIEN
Foto’s draaien.
Menu’s
Q Beveiligde foto’s worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (P 107).
1 Geef de gewenste foto weer.
2 Selecteer C FOTO DRAAIEN in het weergavemenu.
3 Druk op de selectieknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien.
4 Druk op MENU/OK. Nu wordt de foto automatisch weergegeven in de geselecteerde richting, telkens wanneer deze op de camera
wordt weergegeven.
R Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto’s draait.
R De camera is mogelijk niet in staat om foto’s te draaien die met andere camera’s zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera
zullen niet zijn gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere camera’s.
R Foto’s vastgelegd met D SCHERMINSTELLINGEN > AUTO ROT. WEERG. worden automatisch weergegeven in de juiste stand bij
het afspelen (P 111).
103
De menu’s gebruiken: Weergavestand
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat
de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1 Geef de gewenste foto weer.
2 Selecteer C VERWIJDER R. OGEN in het weergavemenu.
3 Druk op MENU/OK.
R Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht en profil werd gefotografeerd. De resultaten kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van foto’s
waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van foto’s die met andere camera’s zijn gemaakt.
R De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
R Kopieën die werden gemaakt met VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een e-pictogram.
R Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
KOPIËREN
Kopieer foto’s tussen de kaarten in de eerste en tweede sleuven.
1 Selecteer C KOPIËREN in het afspeelmenu.
2 Markeer één van de volgende opties en druk op de selectieknop rechts:
• SLEUF 1 y SLEUF 2: Kopieer foto’s van de kaart in de eerste sleuf naar de kaart in de tweede sleuf.
• SLEUF 2 y SLEUF 1: Kopieer foto’s van de kaart in de tweede sleuf naar de kaart in de eerste sleuf.
3 Markeer één van de volgende opties en druk op MENU/OK:
• ENKELE FOTO: Kopieer geselecteerde foto’s. Druk op de selectieknop links of rechts om foto’s te bekijken en druk op MENU/OK om de
huidige foto te kopiëren.
• ALLE FOTO’S: Kopieer alle foto’s.
R Het kopiëren wordt beëindigd wanneer de doelmap vol is.
DRAADLS COMMUNICT
Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 122).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
104
De menu’s gebruiken: Weergavestand
DIAVOORSTELLING
Bekijk foto’s in een automatische diavoorstelling. Druk op MENU/OK om te starten. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op
DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op
MENU/OK te drukken.
R De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete foto’s (P 85).
PC AUTO. OPSLAAN
Upload foto’s naar een computer via een draadloos netwerk (P 122).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
OPDRACHT (DPOF)
Selecteer foto’s om af te drukken (P 126).
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High Definition (HD) apparaten foto’s weergeven met een beeldverhouding van
3 : 2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer
16: 9 om de afbeelding schermvullend weer te geven, waarbij de boven- en onderzijde zijn
bijgesneden, 3 : 2 om het gehele beeld weer te geven met zwarte randen aan elke zijde.
Menu’s
AFDRUK. instax PRINTER
Druk foto’s af op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 129).
16 : 9
3:2
16 : 9
3:2
105
Het instellingenmenu
Basisinstellingen van de camera bekijken en aanpassen.
Het instellingenmenu gebruiken
1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
menu weer te geven.
neden om het gewenste categorieitem te markeren.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
6 Druk op de selectieknop rechts om
VERLATEN
2 Druk op de selectieknop links op het
tabblad om het huidige menu te
markeren.
INSTALLATIE
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ENERGIEBEHEER
INSTELLINGEN OPSLAAN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
VERLATEN
Tab
3 Druk de keuzeknop omlaag om het
D (INSTALLATIE) tabblad te markeren.
4 Druk op de selectieknop rechts om
instelmenu categorieën te weergeven.
106
5 Druk de keuzeknop naar boven of be-
de opties voor de gemarkeerde categorie te weergeven.
7 Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
8 Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
9 Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
10 Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
11 Druk DISP/BACK opnieuw op om terug
te keren naar de opnameweergave.
R Gebruik de voorste instelschijf om door de menu’s te
scrollen met een pagina per keer.
Het instellingenmenu
D INSTALLATIE Menu opties
Voor toegang tot basis camera-instellingen, drukt u op, MENU/OK op het weergavescherm en selecteer het D (INSTALLATIE) tabblad (P 106).
INSTALLATIE
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ENERGIEBEHEER
INSTELLINGEN OPSLAAN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
VERLATEN
■ D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
K FORMATTEREN
Om een geheugenkaart te formatteren:
en druk op MENU/OK. Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, selecteer ANNULEREN of druk op DISP/BACK.
Q Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart
staan, worden permanent gewist. Vergeet niet belangrijke foto’s eerst naar een computer of ander
opslagapparaat te kopiëren.
Q Open het batterijencompartiment niet tijdens het formatteren.
FORMATTEREN
KAARTFORMAAT IN SLEUF 1, OKÉ?
ALLE DATA WORDT GEWIST!
Menu’s
1 Markeer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > FORMATTEREN in het setupmenu en druk op MENU/OK.
2 Markeer de sleuf met de kaart die u wilt formatteren en druk op MENU/OK.
3 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Om de geheugenkaart te formatteren, markeer OK
OK
ANNULEREN
R De menu-indeling kan worden weergegeven door op het midden van de achterste instelschijf te
drukken terwijl u de knop b ingedrukt houdt.
DATUM/TIJD
Stel de cameraklok in (P 26, 27).
107
Het instellingenmenu
TIJDVERSCHIL
Zet de camera meteen van uw eigen tijdzone over op de plaatselijke tijd van uw bestemming gedurende het reizen. Voer het verschil
tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in:
1 Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK.
2 Gebruik de selectieknop om het tijdsverschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in te stellen. Druk op
MENU/OK als de instellingen zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK. Selecteer h THUIS om de klok van de
camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden weergegeven zodra de
camera wordt ingeschakeld.
a
Kies een taal.
MIJN MENU-INSTELINGEN
Bewerk “mijn menu” (P 118).
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de beeldsensor van de camera.
• OK: Reinig onmiddellijk de sensor (P xi).
• WANNEER INGESCHAKELD: Indien deze optie is geselecteerd, zal de reiniging van de sensor worden uitgevoerd wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
• WANNEER UITGESCHAKELD: Indien deze optie is geselecteerd, zal de reiniging van de sensor worden uitgevoerd wanneer de camera is
uitgeschakeld (de reiniging van de sensor wordt echter niet uitgevoerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld in weergavestand).
R Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (P 136).
RESET
Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden. Aangepaste witbalans, aangepaste
instellingsbanken aangemaakt met behulp van BEW/BEW INST. OP M, DRAADLOOS INSTEL. en het instellingsmenu DATUM/TIJD,
TIJDVERSCHIL opties worden niet beïnvloed.
1 Markeer de gewenste optie en druk op selectieknop rechts.
2 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
108
Het instellingenmenu
■ D GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt (P 75). Het geluidssignaal kan worden gedempt door UIT
te selecteren.
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfontspanner is ingeschakeld (P 73). Het geluidssignaal kan worden gedempt
door UIT te selecteren.
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de camerabesturingen worden bediend. Kies e UIT (gedempt) om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
SLUITER VOLUME
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de sluiter wordt ontspannen. Kies e UIT (gedempt) om het
sluitergeluid uit te schakelen
AFSPEEL VOLUME
Pas het volume voor het afspelen van een film aan.
Menu’s
SLUITER GELUID
Kies het geluid dat de sluiter maakt.
109
Het instellingenmenu
■ D SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker, of kies AUTO voor automatische helderheidsaanpassing.
EVF KLEUR
Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker.
LCD-HELDERHEID
Pas de monitorhelderheid aan.
LCD KLEUR
Pas de monitorkleur aan.
WEERGAVE
Kies hoe lang foto’s moeten worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. De kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke
foto en er kan “beeldruis” (spikkels) optreden bij hoge gevoeligheden.
Optie
CONTINU
1.5 SEC
0.5 SEC
UIT
Beschrijving
Foto’s worden weergegeven totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk
op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om zoom te annuleren.
Foto’s worden gedurende 1,5 seconden (1.5 SEC) of 0,5 seconde (0.5 SEC) weergegeven of totdat de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Foto’s worden na het fotograferen niet weergegeven.
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
Kies of de indicatoren in de zoeker roteren op basis van de stand van de camera (P 31). Ongeacht de geselecteerde optie, roteren de
indicators in de monitor niet.
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
Selecteer PRVW BELICHTING/WB om belichting en witbalans voorvertoning in de handmatige belichtingsregeling (P 38), in te
schakelen, of kies PRVW WB om alleen de witbalans te zien. Selecteer UIT bij gebruik van de flitser of in andere situaties waarin de
belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
110
Het instellingenmenu
VOORBEELD BEELDEFFECT
Kies AAN om de effecten van filmsimulatie, witbalans en andere instellingen in de monitor als voorbeeld te bekijken. Kies UIT om
schaduwen in laag contrast, scènes met tegenlicht en andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.
R Als UIT is geselecteerd, zullen de effecten van camera-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen kleuren en tinten
verschillen van kleuren en tinten in de uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast om de effecten van geavanceerde
filters en monochroom- en sepia-instellingen te tonen.
COMP.RICHTL.
Kies het type raster dat in de Opnamestand beschikbaar is.
G RASTER 24
H HD-KADEREN
Voor compositie met de “regels van derden”.
Een raster van vier op zes.
Kadreer HD-foto’s in de beelduitsnede aangeduid door de lijnen aan de boven- en onderkant van het scherm.
P
P
P
Menu’s
F RAST 9
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer AAN om “staande” (portret) foto’s tijdens de weergave automatisch te draaien.
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden die bij de indicator voor de scherpstelafstand moeten worden gebruikt (P 64).
DISP. INST. OP MAAT
Kies items voor standaard weergave (P 33).
111
Het instellingenmenu
■ D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstellinghendel).
Optie
VERGRENDELING (UIT)
Beschrijving
De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het fotograferen.
Druk op de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt te
DRUK n OM TE ONTGR.
selecteren.
AAN
Kantel de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en selecteer een scherpstelpunt.
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Kies de weergegeven opties in het snelmenu (P 49).
FUNCTIE-INS. (Fn)
Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen (P 51).
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
Kies de functies die worden vervuld door de instelschijven.
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de H positie op de ISO-knop.
OPNAME ZONDER LENS
Kies of de ontspanknop wel of niet wordt ingeschakeld wanneer er geen lens is bevestigd.
SCHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten.
112
Het instellingenmenu
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING
Wissel de functies van de AF-L en AE-L toetsen.
MODUS AE/AF-VERG.
Als AE/AF-VERG B INDR is geselecteerd zal de belichting en/of de scherpstelling vergrendelen terwijl de AE-L- of AF-L-knop wordt
ingedrukt (P 76). Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd, zal de belichting en/of scherpstelling vergrendelen wanneer de AE-L- of
AF-L -knop wordt ingedrukt en zal vergrendeld blijven totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.
MODUS AF-VERGR.
Kies de functie die de AF-L-knop vervult (P 76).
Menu’s
DIAFRAGMA-INSTEL.
Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt.
• AUTO + o HANDM.: Draai aan de achter-instelschijf om het diafragma te kiezen. Draai voorbij het kleinste diafragma om A (auto) te
kiezen.
• AUTO: Diafragma wordt automatisch geselecteerd; camerafuncties in belichtingsstand P (programma AE) of S (sluiter-prioriteit AE).
• HANDMATIG: Draai aan de achter-instelschijf om het diafragma te kiezen; camerafuncties in belichtingsstand A (diafragma-prioriteit AE)
of M (handmatig).
113
Het instellingenmenu
■ D ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
Kies de tijdsduur alvorens de camera automatisch uitschakelt wanneer er geen bewerkingen worden uitgevoerd. Kortere tijden verhogen de levensduur van de batterij; als UIT is geselecteerd, moet de camera handmatig uit gezet worden. Merk op dat in sommige
situaties de camera automatisch uitgaat, zelfs wanneer UIT is geselecteerd.
ENERGIE BEHEER
Pas de instellingen voor stroombeheer aan.
Optie
HOGE PRESTATIE
STANDAARD
ECONOMISCH
AF prestaties (snelheid)
Snel
Snel
Normaal
LCD /EVF beeldkwaliteit
Erg hoog
Hoog
Normaal
Batterij duurzaamheid
Laag
Normaal
Hoog
R Wanneer ECONOMISCH is geselecteerd, zal de beeldsnelheid dalen wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. Het bedienen van camerabesturing herstelt de beeldsnelheid naar normaal.
114
Het instellingenmenu
■ D INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
Nieuwe foto’s worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een
viercijferig bestandsnummer dat wordt toegewezen door telkens met één aan het laatst gebruikte bestandsnummer toe te voegen. Tijdens het weergeven wordt het bestandsnummer weergegeven, zoals rechts
aangeduid. NUMMERING regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een nieuwe
geheugenkaart is geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
Optie
CONTINU
RESET
Nummering
100-0001
Mapnummer
Bestandsnummer
Beschrijving
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, om
het even welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze optie om het aantal bestanden met dezelfde bestandsnamen te
verminderen.
De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is geformatteerd.
Menu’s
R Wanneer de nummering de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (P 143).
R Het selecteren van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > RESET (P 108) stelt NUMMERING in op CONTINU zonder de bestandsnummering opnieuw in te stellen.
R De nummering van foto’s die met andere camera’s zijn genomen, kan verschillen.
BEWAAR ORIGINEEL
Selecteer AAN om onbewerkte kopieën op te slaan van foto’s die met F FLITSINSTELLINGEN > VERWIJDER R. OGEN (P 98) zijn
gemaakt .
BEWERK BSTNDSNAAM
Wijzig de bestandsnaam prefix. sRGB beelden met een vierletter prefix (standaard “DSCF”), Adobe RGB beelden een drieletter prefix
(“DSF”) voorafgegaan door een underscore.
115
Het instellingenmenu
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
Kies de rol van de kaart in de tweede sleuf.
Optie
Beschrijving
SEQUENTIEEL De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
BACK-UP
Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.
Als voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie van foto’s genomen worden met FINE + RAW of NORMAL + RAW geRAW / JPEG
selecteerd voor H INSTELINGEN BEELDKWALITEIT > BEELDKWALITEIT worden opgeslagen op de kaart in de eerste
sleuf en de JPEG-kopie van de kaart in de tweede sleuf.
R Ongeacht de gekozen voor optie INSTEL.SLEUF (STIL BEELD), worden films opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf; Als SEQUENTIEEL geselecteerd is, zullen films worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf, zelfs nadat de opname is verplaatst naar
de kaart in de tweede sleuf.
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)
Kies de kaart die eerst wordt opgenomen wanneer SEQUENTIEEL is geselecteerd voor INSTEL. SLEUF (STIL BEELD).
116
Het instellingenmenu
■ D VERBINDINGSINSTELLINGEN
Voor meer informatie over draadloze verbindingen, bezoek http://fujifilm-dsc.com/wifi/
DRAADLOOS INSTEL.
Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken.
Optie
ALGEMENE INSTELLINGN
VERKLEIN(SP) H
PC AUTO.OPSLAAN INST
Beschrijving
Kies een naam (NAAM) om de camera te identificeren in het draadloze netwerk (de camera is standaard
voorzien van een unieke naam) of selecteer DRAADLOOS INSTELLING. RESET om de standaardinstellingen te herstellen.
Kies AAN (de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om grotere afbeeldingen
aan te passen tot H voor het uploaden naar smartphones, UIT voor het opladen van afbeeldingen in
hun originele grootte. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de
smartphone; het origineel is niet beïnvloed.
Kies WISSEN REG.BEST.PC om geselecteerde bestemmingen te verwijderen, DET. VORIGE VERB. om
computers te bekijken waarmee de camera onlangs verbinding heeft gehad.
Menu’s
PC AUTO. OPSLAAN
Kies een uploadbestemming. Kies EENVOUDIGE SETUP om verbinding te maken met behulp van WPS, HANDMATIGE SETUP om de
netwerkinstellingen handmatig te configureren.
GEOTAGGING SET-UP
Bekijk locatiegegevens gedownload via een smartphone en kies of de gegevens met uw foto’s op te slaan.
Optie
GEOTAGGING
LOCATIE-INFO
Beschrijving
Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone worden ingesloten in de foto’s als ze worden gemaakt.
Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartphone.
VERB.INST. instax PRNTR
Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 128).
117
“Mijn menu”
Het selecteren van het E (MIJN MENU) tabblad toont een gepersonaliseerd aangepast menu van veelgebruikte opties (P 100).
Bewerk “Mijn menu”
1 In het instellingmenu D GEBRUIKERSINSTELLINGEN tabblad, markeer MIJN MENUINSTELINGEN en druk op MENU/OK de volgende
opties (P 106) te weergeven.
3 Markeer een item en druk op MENU/OK om deze
toe te voegen aan “mijn menu”.
MIJN MENU-INSTELINGEN
1 BEELDGROOTTE
MIJN MENU-INSTELINGEN
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
VERPLAATSEN
OPSLAAN
4 Druk op MENU/OK om terug te keren naar het
beeldscherm bewerken.
2 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om MIJN MENU-INSTELINGEN te markeren
en druk op MENU/OK. Opties die kunnen worden
toegevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in
blauw.
R Huidige opties in “mijn menu” worden aangeduid
met vinkjes.
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SELECTEREN
118
ANNULEREN
5 Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste
items zijn toegevoegd.
R “Mijn menu” kan maximaal 16 artikelen bevatten.
Bewerk “Mijn menu”
Om bij te bestellen of items te verwijderen, selecteer
ITEMS RANGSCHIKKEN of ITEMS VERWIJDEREN in
stap 1.
Fabrieksinstellingen
De standaard fabrieksinstellingen voor de opties in het opname- en instellingenmenu worden hieronder
vermeld. Deze instellingen kunnen worden hersteld met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN >
RESET (P 108).
■ Opnamemenu
Menu
Standaard
O3:2
FINE
GEDECOMPRIMEERD
PROVIA/STANDAARD
UIT
100%
AUTO
0
0
0
0
0
AAN
AAN
sRGB
AANGEPAST 1
Menu
G AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
AF+MF
HF ASSISTENTIE
SCHERPSTELLOEP
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
DIRECT AF-INSTELLING
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
• AF-S PRIORITEIT.SELECT.
• AF-C PRIORITEIT.SELECT.
GECORRIGEERD AF-KADER
Standaard
ENKEL PUNT
77 PUNTEN (7 × 11)
UIT
AAN
GEZICHT UIT/OOG UIT
UIT
STANDAARD
UIT
AAN
AF-S
Menu’s
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUKKING
L BEL. RO
LENSMODLTIE OPTM.
KLEURR
KIES INST. OP MAAT
ONTGREND
ONTGREND
UIT
119
Fabrieksinstellingen
Standaard
Menu
G OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
FILMSIMULATIE BKT
• FILM 1
• FILM 2
• FILM 3
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
ISO AUTOM.INSTELLING.
ADAPT. INSTEL.
• HELDERHEID HELDER FRAME
• LENSREGISTRATIE
120
■ Instellingenmenu
Standaard
Menu
UIT
PROVIA/STANDAARD
Velvia/LEVENDIG
ASTIA/LAAG
MULTI
MECHANISCHE SLUITER
CONTINU
AUTO1
0
LENS 5 (50mm)
F FLITSINSTELLINGEN
FLITSERFUNCTIE
FLITSCOMPENSATIE
VERWIJDER R. OGEN
AUTOMATISCH
±0
UIT
B FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC/AFSTANDSBED.
i 1920/60P
3
MIC
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
TIJDVERSCHIL
SENSORREINIGING
• WANNEER INGESCHAKELD
• WANNEER UITGESCHAKELD
D GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
BEDIENING VOL.
SLUITER VOLUME
SLUITER GELUID
AFSPEEL VOLUME
D SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF KLEUR
LCD-HELDERHEID
LCD KLEUR
WEERGAVE
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
PRVW BELICH/WITBALANS
HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
COMP.RICHTL.
AUTO ROT. WEERG.
EENHEDEN AF-SCHAAL
DISP. INST. OP MAAT
THUIS
UIT
AAN
c
c
UIT
c
GELUID 1
7
AUTO
0
0
0
UIT
AAN
PRVW BELICHTING/WB
AAN
RAST 9
UIT
METERS
Zie pagina 33.
Fabrieksinstellingen
Menu
Standaard
AAN
Zie pagina 47.
Zie pagina 50.
Y S.S. X F
25600
UIT
X NAAR RECHTS
AE-L/AF-L
AE/AF-VERG B INDR
ENKEL AF-VERG.
AUTO + HANDM.
D ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
ENERGIE BEHEER
2 MIN
STANDAARD
D INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
BEWAAR ORIGINEEL
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
D VERBINDINGSINSTELLINGEN
DRAADLOOS INSTEL.
• VERKLEIN(SP) H
PC AUTO.OPSLAAN INST
GEOTAGGING SET-UP
• GEOTAGGING
• LOCATIE-INFO
CONTINU
UIT
SEQUENTIEEL
AAN
EENVOUDIGE SETUP
AAN
AAN
Menu’s
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
BEWERK/SLA OP SNELMENU
FUNCTIE-INS. (Fn)
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
ISO-SCHIJF INSTELLING
OPNAME ZONDER LENS
SCHERPSTELRING
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING
MODUS AE/AF-VERG.
MODUS AF-VERGR.
DIAFRAGMA-INSTEL.
Standaard
Menu
121
Aansluitingen
Draadloze overdracht
Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak verbinding met computers, smartphones of tablets.
Voor downloads en andere informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
Draadloze verbindingen: Smartphones
Draadloze verbindingen: Computers
Installeer de “FUJIFILM Camera Remote”-app op
uw smartphone om door de afbeeldingen op de
camera te bladeren, geselecteerde afbeeldingen te
downloaden of locatiegegevens naar de camera te
kopiëren. Om verbinding te maken met de smartphone, zet de camera in weergavestand en druk op
de functietoets (Fn1).
Zodra u de “FUJIFILM PC AutoSave”-applicatie heeft
geïnstalleerd en uw computer heeft geconfigureerd
als een bestemming voor de beelden gekopieerd
vanaf de camera, kunt u foto’s uploaden vanaf de
camera met behulp van de C MENU VOOR HERBEKIJKEN > PC AUTO. OPSLAAN (P 105) of door
de (Fn1)-knop ingedrukt te houden in de weergavestand.
R U kunt ook een verbinding maken met behulp van
A OPNAME-INSTELLINGEN/C MENU VOOR HERBEKIJKEN > DRAADLS COMMUNICT (P 97, 104).
122
Foto’s op een computer bekijken
Lees dit deel voor informatie over foto’s kopiëren naar een computer.
Windows
MyFinePix Studio (alleen Windows) kan worden gebruikt om foto’s naar een computer te kopiëren, waar ze
kunnen worden opgeslagen, bekeken, geordend en afgedrukt. MyFinePix Studio is beschikbaar als download via de volgende website:
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”).
en volg de instructies op het scher om de installatie te voltooien. Ga verder met “De camera aansluiten”
(P 124) zodra de installatie is voltooid.
Macintosh
RAW-bestanden bekijken
Gebruik RAW-FILECONVERTER om RAW-bestanden op uw computer te bekijken, te downloaden via:
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
Aansluitingen
Foto’s kunnen worden gekopieerd op uw computer met behulp van Image Capture (die samen met de
computer wordt geleverd) of andere software. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 124).
123
Foto’s op een computer bekijken
De camera aansluiten
1 Zoek een geheugenkaart met foto’s die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de
camera.
R Wanneer de software de eerste keer wordt gestart, hebben Windows-gebruikers mogelijk de Windows-cd
nodig.
Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg
hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
2 Schakel de camera uit en sluit een USB-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) aan, zoals aangeduid. Let op dat de
stekkers volledig in de aansluitingen worden gestoken. Sluit
de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen
gebruik van een USB-hub of toetsenbord.
Q De USB-kabel moet niet langer dan 1,5 m zijn en geschikt zijn
voor gegevensoverdracht.
3 De camera gereedmaken.
4 Kopieer foto’s naar de computer met behulp van MyFinePix Studio of applicaties beschikbaar voor uw
besturingssysteem.
Voor meer informatie over het gebruik van de software start u de applicatie en selecteert u de gepaste
optie in het Help menu.
124
Foto’s op een computer bekijken
Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal foto’s staat, kan het enkele momenten duren
voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de foto’s te importeren of op te slaan. Gebruik een geheugenkaartlezer om de foto’s over te zetten.
Q Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp
uit is, voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren foto’s erg groot is, kan
de indicatorlamp blijven branden, nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Q Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toegang te verkrijgen tot foto’s die opgeslagen
zijn op een networkserver door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een particuliere
computer.
Q Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding vereisen, draagt de gebruiker alle van toepassing zijnde kosten belast door de telefoonmaatschappij of internetprovider.
Aansluitingen
De camera afkoppelen
Nadat u nagegaan heeft dat de indicatorlamp uitgeschakeld is, schakelt u de camera uit en ontkoppelt u de USBkabel.
125
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Het C MENU VOOR HERBEKIJKEN > OPDRACHT (DPOF) (P 105) optie kan worden gebruikt om een
digitale “printopdracht” voor DPOF-compatibele printers.
DPOF
DPOF (Digital Print Order Format) is een norm waarmee foto’s kunnen worden afgedrukt op basis van “printopdrachten” die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke
foto’s en in welke aantallen de foto’s moeten worden afgedrukt.
■ MET DATUM s/ZONDER DATUM
Om de DPOF-printopdracht aan te passen, selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN > OPDRACHT
(DPOF) (P 101) en druk de selectieknop omhoog
of omlaag om MET DATUM s of ZONDER DATUM te markeren.
MENU VOOR HERBEKIJKEN
KOPIËREN
DRAADLS COMMUNICT
DIAVOORSTELLINGMET DATUM
FOTOBOEK HULP ZONDER DATUM
ALLES RESETTEN
PC AUTO. OPSLAAN
OPDRACHT (DPOF)
AFDRUK. PRINTER
BEELDVERHOUDING
MET DATUM s: Druk de opnamedatum af op de foto.
ZONDER DATUM: Druk foto’s af
zonder opnamedatum.
Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen.
1 Druk op de selectieknop links of
rechts om een foto weer te geven die
u aan de printopdracht wilt toevoegen of uit de printopdracht wilt verwijderen.
2 Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om het aantal afdrukken te
kiezen (maximaal 99). Druk, om een
foto uit de printopdracht te verwijderen, op de selectieknop omlaag tot het aantal
afdrukken 0 bedraagt.
PRINTOPDRACHT (DPOF)
DPOF: 00001
Totaal aantal afdrukken
Aantal kopieën
01 PRINTS
KIES FOTO
126
GEREED
Een DPOF-printopdracht aanmaken
3 Herhaal de stappen 1–2 om de
printopdracht te voltooien. Druk op
MENU/OK om de printopdracht op te
slaan wanneer de instellingen zijn
voltooid, of druk op DISP/BACK om af
te sluiten zonder de printopdracht te
veranderen.
4 Het totale aantal afdrukken wordt in
het scherm weergegeven. Druk op
MENU/OK om af te sluiten.
Om de huidige printopdracht
te annuleren, selecteer ALLES
RESETTEN voor C MENU VOOR
HERBEKIJKEN > OPDRACHT
(DPOF) (P 101). Het bevestigingsvenster rechts verschijnt;
druk op MENU/OK om alle foto’s
uit de printopdracht te verwijderen.
RESETTEN ALLE DPOF OK?
OK
AFBREKEN
R Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten.
RESETTEN OK?
R Als er een geheugenkaart met
een printopdracht is geplaatst
die met een andere camera is
gemaakt, wordt het rechts aanOK
AFBREKEN
geduide venster weergegeven.
De printopdracht wordt geannuleerd als er op MENU/OK wordt
gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden
aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.
Aansluitingen
De foto’s in de huidige printopdracht worden tijdens het
afspelen aangeduid met een
u.
■ ALLES RESETTEN
127
instax SHARE printers
Druk foto’s af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE-printers.
Een verbinding tot stand brengen
Selecteer D VERBINDINGSINSTELLINGEN > VERB.INST. instax PRNTR (P 117) en voer de instax SHARE
printernaam (SSID) en wachtwoord in.
De printernaam (SSID) en wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer;
het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.
128
SSID
:in
Xxxx stax-12
3456
XxxxxXxxx XX:
7
XxxxxXxxx XX:00000000 8
xXxx
x XX:000000000
000
0
instax SHARE printers
Foto’s afdrukken
1 Schakel de printer in.
3 Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren
die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op
MENU/OK.
AFDRUK.
PRINTER
100-0020
ZENDEN
AFBREKEN
instax-12345678
2 Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN >
AFDRUK.
PRINTER
4 De foto wordt naar de printer gestuurd en het
afdrukken start.
instax-12345678
VERBINDEN MET PRINTER
FUJIFILM-CAMERA-1234
Aansluitingen
AFDRUK. instax PRINTER (P 101). De camera
zal verbinding maken met de printer.
R Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt.
R Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCD-scherm.
ANNULEREN
R Bij het afdrukken van een frame van een serieopname geeft u het frame weer voordat u
AFDRUK. instax PRINTER selecteert.
AFDRUK.
PRINTER
instax-12345678
AAN HET VERSTUREN
FUJIFILM-CAMERA-1234
ANNULEREN
129
Foto’s op een televisietoestel bekijken
Sluit de camera op een TV aan met een HDMI-kabel om foto’s aan een groep te tonen (HDMI-kabel apart
verkrijgbaar via de detailhandel; let op dat de TV alleen kan worden gebruikt om foto’s af te spelen, niet
om ze te maken).
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Aansluiten op
HDMI-aansluiting
Plaats in
micro-HDMI-aansluiting
Q Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m.
R Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
3 Stem de televisie af op het HDMI-invoerkanaal. Zie voor details de met de televisie meegeleverde
documentatie.
4 Zet de camera aan en druk op a knop. Het scherm van de camera schakelt uit en foto’s en films worden op het televisiescherm afgespeeld. Let op dat de volume-instelling van de camera geen invloed
heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling van het
televisietoestel om het volume aan te passen.
R De USB-kabel kan niet worden gebruikt wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten.
R Sommige televisies tonen mogelijk kort een zwart scherm voordat het afspelen van de film begint.
130
Technische informatie
Optionele accessoires
De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken.
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-vertegenwoordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126: Extra NP-W126 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Netstroomadapters
AC-9V (vereist CP-W126 DC-koppelstuk): Te gebruiken bij langdurig afspelen en fotograferen of tijdens het kopiëren van foto’s naar een computer.
DC-koppelstukken
CP-W126: Voor aansluiting van de AC-9V netstroomadapter op de camera.
Technische informatie
Batterijladers
BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126 een
NP-W126 in ongeveer 150 minuten op.
Afstandsontspanners
RR-90: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige
belichting.
131
Optionele accessoires
Stereomicrofoons
MIC-ST1: Een externe microfoon voor filmopname.
FUJINON-lenzen
Lenzen uit XF-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Lenzen uit XC-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Flitsers met schoenbevestiging
EF-20: Deze clip-on externe flitser (gevoed door twee AA-batterijen) bezit een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en
ondersteunt TTL-flitsersturing. De flitserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect flitslicht.
EF-42: Deze clip-on flitser (gevoed door vier AA-batterijen) bezit een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en ondersteunt
TTL-flitsersturing en automatische powerzoom binnen een bereik van 24–105 mm (equivalent aan 35 mm formaat). De flitserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor indirect flitslicht.
EF-X20: Deze clip-on flitser heeft een richtgetal van 20 (ISO 100, m).
Handgrepen
MHG-XPRO2: Betreft een verbeterde handgreep. Batterijen en geheugenkaarten kunnen worden verwijderd met de handgreep vast en
de handgreep is uitgerust met een rail voor snelle montage van schoentjes op de camera. De statiefaansluiting kan worden uitgelijnd
met de lens optische as.
Lederen tassen
BLC-XPRO2: Deze koffer combineert bruikbaarheid met de luxe van leer en wordt geleverd met een doek die kan worden gebruikt om
de camera in te wikkelen voordat u deze in de koffer doet en in andere situaties. Terwijl de camera in de hoes zit kunt u foto’s maken
en batterijen en geheugenkaarten plaatsen of verwijderen.
132
Optionele accessoires
Handriem
GB-001: GB-001 verbetert de grip op de camera, zodat gebruikers met slechts één hand de camera goed kunnen vastpakken en dragen.
Macro verlengstukken
MCEX-11/16: Bevestig tussen de camera en de lens om op te nemen bij hoge reproductieverhoudingen.
Beschermfilters
PRF-39/PRF-43/PRF-52/PRF-58/PRF-62/PRF-67/PRF-72/PRF-77: Gebruik om de lens te beschermen.
Teleconverters
XF1.4X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de lens met ongeveer 1,4 ×.
Bevestigingspuntadapters
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER: Hiermee kan de camera gebruikt worden met een divers aanbod aan M-vattinglenzen.
Achterste lensdoppen
RLCP-001: Bescherm het achterste lenselement wanneer de lens niet op de camera is bevestigd.
Behuizingsdoppen
BCP-001: Dek de lensvatting van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd.
instax SHARE printers
SP-1: Sluit via draadloos LAN aan om foto’s te kunnen afdrukken op instax film.
Technische informatie
Voorste lensdoppen
FLCP-39/FLCP-43/FLCP-52/FLCP-58/FLCP-62/FLCP-67/FLCP-72/FLCP-72 II/FLCP-77: Beschermt het voorste lenselement wanneer de lens niet wordt
gebruikt.
133
Optionele accessoires
De camera op andere apparaten aansluiten
■ Ontspanknop op
afstand
■ Externe
microfoons
RR-90-afstandsontspanner *
■ Fotograferen met flitser
MIC-ST1 stereomicrofoon *
■ Afdrukken
EF-20-flitser met
EF-42-flitser met
EF-X20-flitser met
schoenbevestiging * schoenbevestiging * schoenbevestiging *
X-Pro2
■ Lens
Draadloze LAN
Lenzen uit XF-serie *
SP-1 instax SHARE printer *
SD/SDHC/SDXCgeheugenkaart †
Lenzen uit XC-serie *
■ Macro verlengstuk
MCEX-11/16 *
■ M-vattingadapter
■ Computer-gerelateerd
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER *
USB-kabel †
■ Audio/video
Computer †
* Apart verkrijgbaar bij FUJIFILM.
† Apart verkrijgbaar bij uw winkelier. USB-kabels mogen niet
langer dan 1,5 m lang zijn, HDMI-kabels niet langer dan 1,5 m.
134
HDMI-kabel †
HDTV †
Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
■ Bij water en zand liggen
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de
camera wanneer de camera gedurende langere
tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de
camera niet op plaatsen die:
• wordt blootgesteld aan regen, stoom of rook
• veel vocht of extreem stoffig zijn
• direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals
in een auto op een zonnige dag
• extreem koud is
• onderworpen zijn aan sterke trillingen
• blootgesteld worden aan sterke magnetische velden, zoals bij een zendmast, hoogspanningskabel,
radarstation, motor, transformator of magneet
• in aanraking komt vluchtige chemicaliën, zoals
pesticiden
• naast rubber of vinyl liggen
Blootstelling aan water en zand kan ook de camera
en de interne circuits en mechanismen beschadigen. Bescherm de camera tegen zand en water
wanneer u de camera meeneemt naar het strand
of aan zee. Leg de camera niet op een natte ondergrond.
■ Condensatie
Op reis
Technische informatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals zich
voordoen op een koude dag bij binnenkomst in
verwarmd gebouw, kan er in de camera condensatie optreden. Als dit gebeurt, schakel de camera
uit en wacht minimaal een uur alvorens de camera
opnieuw in te schakelen. Als zich condensatie op
de geheugenkaart vormt, verwijder de kaart en
wacht tot alle condens is verdampt.
Houd de camera in uw handbagage. Ingecheckte
bagage kan aan hevige schokken worden blootgesteld waardoor de camera zou kunnen worden
beschadigd.
135
De beeldsensor reinigen
Meerdere foto’s ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid
van stof op de beeldsensor van de camera. Reinig de sensor met behulp van de D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > SENSORREINIGING (P 108); als het probleem zich blijft voordoen, kunt u de sensor handmatig reinigen zoals hieronder wordt beschreven. Let op dat er kosten in rekening worden gebracht bij het
repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen.
1 Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen.
Q Gebruik geen borstel of blaaskwast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de
sensor veroorzaken.
2 Controleer of alle stof succesvol werd verwijderd.
R Herhaal stappen 1 en 2, indien nodig.
3 Vervang de bodydop of lens.
136
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
■ Voeding en batterij
Probleem
■ Menu’s en schermen
Probleem
Het scherm is niet in het
Nederlands.
Oplossing
Probleemoplossing
Oplossing
• De batterij is leeg:
leeg: Laad de batterij ((P
P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
De camera kan niet worden • De batterij is niet goed geplaatst:
geplaatst: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment ((P
P 20).
ingeschakeld.
• Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld:
vergrendeld: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcompartiment ((P
P 20).
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
Het scherm gaat niet aan.
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
• De batterij is koud:
koud: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera.
batterij: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
De batterij raakt snel leeg. • Er zit vuil op de polen van de batterij:
• AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF
PRE-AF:: Schakel PRE-AF uit (P
(P 91).
• De batterij is heel vaak opgeladen:
opgeladen: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
De camera wordt plotseling
De batterij is leeg:
leeg: Laad de batterij ((P
P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
uitgeschakeld.
De batterij wordt niet
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact ((P
P 19).
opgeladen.
Het opladen verloopt traag. Laad de batterij op bij kamertemperatuur ((P
P iv).
De laadindicator knippert, • Er zit vuil op de polen van de batterij:
batterij: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
maar de batterij laadt
• De batterij is heel vaak opgeladen:
opgeladen: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
niet op.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Selecteer NEDERLANDS voor D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN >
> a ((P
P 27, 108).
137
Problemen en oplossingen
■ Fotograferen
Probleem
Oplossing
• De geheugenkaart is vol:
vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto’s te wissen ((P
P 22, 43).
• De geheugenkaart is niet geformatteerd:
geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (P
(P 107).
Er wordt geen foto gemaakt
• Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart:
geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
wanneer de ontspanknop
• De geheugenkaart is beschadigd:
beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart ((P
P 22).
wordt ingedrukt.
• De batterij is leeg:
leeg: Laad de batterij ((P
P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
• De camera werd automatisch uitgeschakeld
uitgeschakeld:: Zet de camera aan ((P
P 25).
Spikkels (“beeldruis”)
verschijnen in het scherm
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
of in de zoeker wanneer de wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto’s op het scherm. Foto’s die gemaakt
ontspanknop half wordt
worden met de camera blijven onaangetast.
ingedrukt.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
scherpstelling:: Gebruik scherpstelvergrendeling ((P
P 76) of handmatige
De camera stelt niet scherp.
scherpstelling ((P
P 63).
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand:
opnamestand: Kies een andere opnamestand (P
(P 153).
is niet beschikbaar.
• Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
voorwerpen:: Verwijder
de belemmeringen.
• Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld:
beeld: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
Er is geen gezicht gedehet onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P
(P 92).
tecteerd.
• Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
horizontaal:: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
• De camera wordt schuin gehouden
gehouden:: Houd de camera recht.
• Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
onderbelicht:: Fotografeer in helder licht.
Er is een verkeerd onderwerp Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
geselecteerd.
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (P
(P 76).
138
Problemen en oplossingen
Probleem
De flitser flitst niet.
Het onderwerp wordt niet
volledig door de flitser
verlicht.
De foto’s zijn wazig.
De foto’s hebben spikkels.
Oplossing
• De flitser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
instellingen:: Zie de lijst met instellingen die met de flitser kunnen
worden gebruikt (P
(P 153).
• De batterij is leeg:
leeg: Laad de batterij ((P
P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
• Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de flitser
itser:: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de flitser.
• Het venster van de flitser wordt bedekt
bedekt:: Houd de camera op de juiste wijze vast.
• De sluitertijd is korter dan 1/250 ss:: Selecteer een langere sluitertijd (P
(P 36, 38, 79).
• De lens is vuil:
vuil: Reinig de lens (P
(P xi).
• De lens wordt geblokkeerd:
geblokkeerd: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
• s verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood:
rood: Controleer de scherpstelling voordat u de
opname maakt (P
(P 75).
• De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog:
hoog: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
• Pixelmapping is vereist:
vereist: Voer pixelmapping uit met behulp van H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT >
BEELDKWALITEIT > PIXELMAPPING ((P
P 90).
• De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven:
weergegeven:
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Probleemoplossing
139
Problemen en oplossingen
■ Weergave
Probleem
De foto’s zijn korrelig.
Afspeelzoom is niet
beschikbaar.
Oplossing
De foto’s zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
De foto’s zijn gemaakt met de functie NIEUW FORMAAT of met een camera van een ander merk of model.
• Het afspeelvolume is te laag
laag:: Pas het afspeelvolume aan (P
(P 46, 109).
Geen geluid bij het afspelen
• De microfoon was bedekt
bedekt:: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast ((P
P 2, 44).
van films.
• De luidspreker wordt bedekt
bedekt:: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast ((P
P 2, 46).
Geselecteerde foto’s worden Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
niet gewist.
aangebracht ((P
P 103).
De bestandsnummering
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit
wordt onverwacht terugvoordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent ((P
P 20, 25).
gezet.
■ Aansluitingen/Diversen
Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen, bezoek:
http://faq.fujifilm.com/digitalcamera/faq_product.html?pid=X
Probleem
Oplossing
Problemen bij het verbinden • De smartphone is te ver weg:
weg: Plaats de apparaten dichterbij.
met of het uploaden van
• Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie:
radio-interferentie: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
foto’s naar een smartphone. draadloze telefoons.
• De smartphone is met een ander apparaat verbonden:
verbonden: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
Kan geen afbeeldingen
• Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid:
nabijheid: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
uploaden.
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
• De huidige afbeelding betreft een film of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
worden geüpload.
140
Problemen en oplossingen
Probleem
De smartphone geeft geen
foto’s weer.
Geen beeld of geluid op
de tv.
De computer herkent de
camera niet.
Kan geen RAW- of JPEGbestanden naar computer
overzetten.
Oplossing
Selecteer AAN voor D VERBINDING INSTELLING >
INSTELLING > DRAADLOOS INSTEL. >
INSTEL. > VERKLEIN(SP) H. Het selecteren
van UIT verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen
weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat.
• De camera is niet goed aangesloten:
aangesloten: Sluit de camera op de juiste wijze aan ((P
P 130).). Merk op dat zodra de camera
aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera.
• Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
“TV”:: Selecteer het kanaal “HDMI”.
• Het volume van het televisietoestel is te laag
laag:: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te
stellen.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten ((P
P 124).).
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows; P 123).).
• Tijdelijke storing van de camera:
camera: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw ((P
P 20).
• De batterij is leeg:
leeg: Laad de batterij ((P
P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
• De camera is verbonden met een draadloos netwerk
netwerk:: Verbreek de verbinding.
De camera functioneert niet Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw ((P
P 20). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem
naar behoren.
zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Het volume aanpassen (P
(P 109).
De camera reageert niet.
Probleemoplossing
141
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.
Waarschuwing
i (rood)
j (knippert rood)
s
(weergegeven in rood met
rood scherpstelframe)
De diafragma-opening of
de sluitertijd wordt rood
weergegeven
SCHERPSTELFOUT
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DIE WEER IN
LENSAANSTURING DEFECT
LENSFOUT
BEZIG MET OPSLAAN
KAART NIET
GEFORMATTEERD!
BEVEILIGDE KAART
142
Beschrijving
Batterij bijna leeg. Laad de batterij (P
(P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
Batterij is leeg. Laad de batterij (P
(P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
(P 20).
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto ((P
P 76).
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de flitser voor extra belichting
wanneer u foto’s neemt van slecht belichte onderwerpen (P
(P 78).
Storing van de camera. Schakel de camera uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens en
schakel de camera in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren ((P
P 107).
• De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd:
geformatteerd:
Formatteer de geheugenkaart met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN >
> FORMATTEREN ((P
P 107).
• De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt:
schoongemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P
(P 107). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
• Storing van de camera:
camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
KAARTFOUT
b GEHEUGEN VOL
Beschrijving
• Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd:
geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (P
(P 107).
• De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
beschadigd:: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P
(P 107).
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
• Incompatibele geheugenkaart:
geheugenkaart: Gebruik een compatibele geheugenkaart ((P
P 24).
• Storing van de camera:
camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
De geheugenkaart is vol en foto’s kunnen niet worden vastgelegd. Wis foto’s (P
(P 43) of plaats een geheugenkaart
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is ((P
P 22).
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
• Geheugenkaartfout of verbindingsfout:
verbindingsfout: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
slaan: Wis foto’s (P
(P 43) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
SCHRIJFFOUT NAAR KAART • Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan:
ruimte beschikbaar is ((P
P 22).
• De geheugenkaart is niet geformatteerd:
geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (P
(P 107).
• Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
aangemaakt:: Het bestand kan niet worden gelezen.
• De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt:
schoongemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P
(P 107). Wanneer de melding voortdurend
KAART LEESFOUT
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
• Storing van de camera:
camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
De camera heeft geen framenummers meer (momenteel is het hoogste framenummer bereikt (999-9999). Formatteer
de geheugenkaart en selecteer RESET voor de optie D INSTELLINGEN OPSLAAN
OPSLAAN >
> NUMMERING.
NUMMERING... Maak een
MAX. NUM. BEREIKT
foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens CONTINU voor NUMMERING.
NUMMERING...
GEEN KAART
Probleemoplossing
143
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Beschrijving
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
(P 103).
UITSNEDE NIET MOGELIJK Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
Op de foto’s die met andere camera’s zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
m NIET MOGELIJK
Op films kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
F NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F DRAAIEN NIET MOGELIJK Films kunnen niet worden gedraaid.
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 foto’s. Kopieer de foto’s naar het interne
DPOF LEESFOUT
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF NIET
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
MOGELIJK
F GEEN DPOF MOGELIJK! Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
p (geel)
wordt weergegeven.
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. De beeldkwaliteit en burstsnelheid zullen dalen en er kunnen meer
p (rood)
vlekken voorkomen in genomen foto’s als deze waarschuwing wordt weergegeven.
144
Appendix
Capaciteit geheugenkaart
Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal foto’s dat met de verschillende
beeldkwaliteiten beschikbaar is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn
afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de
resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
8 GB
Capacity
O
T FINE
540
T FINE
1110
T NORMAL
1660
320
630
54 min.
105 min.
Appendix
O3:2
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
150
Foto’s
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
300
i 1080/60 P 2
i 1080/50 P 2
26 min.
i 1080/30 P 2
i 1080/25 P 2
i 1080/24 P 2
Films 1
h 720/60 P 3
h 720/50 P 3
51 min.
h 720/30 P 3
h 720/25 P 3
h 720/24 P 3
1 Gebruik een UHS snelheidsklasse 1 kaart of beter.
2 Afzonderlijke films kunnen maximaal 14 minuten lang zijn.
3 Afzonderlijke films kunnen maximaal 28 minuten lang zijn.
16 GB
T NORMAL
800
145
Links
Voor meer informatie over FUJIFILM digitale camera, bezoek de websites vermeld hieronder.
FUJIFILM X-Pro2 productinformatie
Gratis FUJIFILM-apps
Optionele accessoires en ondersteunende informatie is te vinden op de volgende website.
FUJIFILM -apps geven u meer mogelijkheden om
van uw foto’s te genieten op smartphones, tablets
en computers.
fujifilm X-Pro2
http://fujifilm-dsc.com/
Firmware-updates
Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de
handleiding vanwege de firmware-update. Voor
uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u
onze website:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software/
fw_table.html
fujifilm Wi-Fi app
Voor de meeste recente versie van
MyFinePix Studio, bezoek:
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
fujifilm mfs
fujifilm firmware
Voor de meest recente versie van
RAW FILE CONVERTER, bezoek:
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
fujifilm rfc
146
Technische gegevens
Systeem
Model
FUJIFILM X-Pro2
X-Pro2 digitale camera
Effectieve pixels
Circa 24,3 miljoen
Beeldsensor
23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS-III sensor met primaire kleurenfilter
Opslagmedia
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaartsleuven
Twee SD-geheugenkaartsleuf
Bestandssysteem
Voldoet aan Design Rule for Camera File System (DCF)
(DCF),, Exif 2.3 en Digital Print Order Format (DPOF)
Bestandsindeling
• Foto’s:
Foto’s: Exif 2.3 JPEG (gecomprimeerd)
(gecomprimeerd);; RAW (origineel RAF formaat, ongecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een lossless algoritme;
bijzonder doel software vereist);
vereist); RAW+JPEG beschikbaar
• Films
Films:: H.264-norm met stereogeluid (MOV)
Beeldformaat
• O 3 : 2:
2: 6000 × 4000
• P 3 : 2:
2: 4240 × 2832
• Q 3 : 2:
2: 3008 × 2000
Lensbevestigingspunt
FUJIFILM X bevestigingspunt
Gevoeligheid
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 – 12800; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan
ISO 100, 25600 of 51200
Belichtingsmeting
256-segmenten throughhrough-tthehe-llens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd AE (met programmawijziging),
programmawijziging), sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
Belichtingscompensatie
–5 EV – +5 EV in stappen van / EV
Sluitertijd
• MECHANISCHE SLUITER
- P-stand
-stand:: 4 sec. tot / sec.
- Bulb
Bulb:: Max. 60 min.
• ELEKTRONISCHE SLUITER
- P, S, A, en M standen
standen:: 1 sec. tot / sec.
- Bulb
Bulb:: 1 sec. vast
• MECHANISCH + ELEKTRONISCH
- P-stand
-stand:: 4 sec. tot / sec.
- Bulb
Bulb:: Max. 60 min.
• O 16 : 9:
9: 6000 × 3376
• P 16 : 9:
9: 4240× 2384
• Q 16 : 9:
9: 3008 × 1688
• O 1 : 1:
1: 4000 × 4000
• P 1 : 1:
1: 2832 × 2832
• Q 1 : 1:
1: 2000 × 2000
- Tijd:
Tijd: 30 sec. tot / sec.
- Alle andere standen
standen:: 30 sec. tot / sec.
- Tijd:
Tijd: 30 sec. tot / sec.
- Alle andere standen
standen:: 30 sec. tot / sec.
Appendix
- Tijd
Tijd:: 1 sec. tot / sec.
147
Technische gegevens
Systeem
Continu
Stand
Beeldsnelheid (fps)
8,0 b/s
8,0
I
3,0 b/s
3,0
Beelden per serie
Maximaal circa 53
Maximaal circa 62
R De resolutie en het aantal foto’s per opname mode kunnen variëren afhankelijk van het type geheugenkaart. De bovenstaande cijfers zijn voor UHS snelheidsklasse 1 kaarten.
R De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden.
Scherpstelling
• Stand:
Stand: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
• Selectie van het scherpstelveld
scherpstelveld:: SINGLE POINT, ZONE, GROOTHOEK/TRACKING
• Automatisch scherpstelsysteem:
scherpstelsysteem: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht
Witbalans
Aangepast 1, aangepast 2, aangepast 3, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tlverlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
Zelfontspanner
Uit, 2 sec., 10 sec.
Flitser
Accessoire-schoen met TTL-contacten en synchronisatiecontact (X contact) die synchronisatiesnelheden met een snelheid van /
/
sec. ondersteunen.
Stand
148
Automatisch, invulflits, uit, trage synchronisatie, synchronisatie achterste gordijn, commander (rode ogenverwijdering uit)
uit);;
automatisch met rode ogenverwijdering, invulflits met rode ogenverwijdering
ogenverwijderingI,I, uit, ttrage
rage synchronisatie met rode ogenverwijdering, synchronisatie achterste gordijn met rode ogenverwijdering, commander (rode ogenverwijdering aan)
Bevestigingspunt voor
flitser
Accessoire bevestigingspunt voor flitser met TTL-contacten
Sync terminal
Verschaft
De hybride zoeker
• Optische zoeker (OVF):
(OVF): Omgekeerde Galileo-weergavezoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,36×/0,6×
vergroting; framebereik ca. 92%
• Elektronische zoeker (EVF)
(EVF):: 0,48-in., 2360k-dot kleur LCD zoeker met dioptrie-instelling (–4 tot +2 m– 1); zoom 0,59 ×
met 50 mm-objectief (equivalent aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m– 1; diagonale
beeldhoek van circa 29,1° (horizontale hoek van aanzicht ongeveer 24,4°); oogpunt ca. 16 mm
LCD-scherm
Vaste 3,0-in / 7,6 cm, 1620k-dot kleuren LCD-scherm
Technische gegevens
Systeem
Films
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
i 1080/60 P:
P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 60 fps; stereogeluid
i 1080/50 P:
P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 50 fps; stereogeluid
i 1080/30 P:
P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 30 fps; stereogeluid
i 1080/25 P:
P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 25 fps; stereogeluid
i 1080/24 P:
P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 24 fps; stereogeluid
h 720/60 P:
P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 60 fps; stereogeluid
h 720/50 P:
P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 50 fps; stereogeluid
h 720/30 P:
P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 30 fps; stereogeluid
h 720/25 P:
P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 25 fps; stereogeluid
h 720/24 P:
P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 24 fps; stereogeluid
In-/uitgangsaansluitingen
HDMI-uitgang
Micro-HDMI-aansluiting (type D)
Digitale in-/uitgang
Micro USB-aansluiting (USB 2.0 High-Speed)
Microfoon/afstandsontspanner-aansluiting
φ2,5 mm mini-stereoaansluiting
Voeding/overige
Voeding
NP-W126 oplaadbare batterij
LCD
250
280
330
EVF
210
250
330
OVF
350
350
380
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
Opmerking: Het aantal foto’s dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
Opmerking:
lage temperaturen.
Appendix
Levensduur batterij
• Batterijtype
Batterijtype:: NP-W126 (inbegrepen bij camera)
(gemiddeld aantal opnamen
• Geschat aantal opnamen:
opnamen:
dat kan worden gemaakt met
een volledig opgeladen batterij
HOGE PRESTATIE
in stand P, XF 35 mm f/1,4 R
STANDAARD
objectief)
ECONOMISCH
149
Technische gegevens
Voeding/overige
Camera-afmetingen
(B × H × D)
140,5 mm × 82,8 mm × 45,9 mm (34,8
(34,8 mm met uitzondering van uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
deel))
Cameragewicht
Circa 445 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht
Gebruiksomstandigheden
Circa 495 g, inclusief batterij en geheugenkaart
• Temperatuur
Temperatuur:: –10 °C tot +40 °C
Draadloze zender
150
Standaarden
IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol)
Werkingsfrequentie
• V.S., Canada, Taiwan:
Taiwan: 2412 MHz – 2462 MHz (11 kanalen)
• Overige landen:
landen: 2412 MHz – 2472 MHz (13 kanalen)
Toegangsprotocollen
Infrastructuur
• Vochtigheid
Vochtigheid:: 10% – 80% (geen condensvorming)
Technische gegevens
NP-W126 oplaadbare batterij
Nominale spanning
7,2 V DC
Nominale capaciteit
1260 mAh
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
Afmetingen (B × H × D)
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
Gewicht
Circa 47 g
BC-W126-batterijlader
Nominale invoer
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
Ingangscapaciteit
13 – 21 VA
Nominale uitvoer
8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
Laadtijd
Circa 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur
5 °C tot +40 °C
Afmetingen (B × H × D)
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Circa 77 g, exclusief batterij
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menu’s en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera.
Appendix
151
Technische gegevens
■ Mededelingen
• De specificaties kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande melding; bezoek voor de laatste informatie
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van
fouten in deze gebruiksaanwijzing.
• Hoewel de zoeker en het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie zijn vervaardigd, kunnen er heldere
punten en kleurafwijkingen verschijnen (vooral rondom tekst). Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en
duidt niet op een defect; de met de camera genomen foto’s hebben hier geen last van.
• De werking van digitale camera’s kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden,
statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord.
• Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
152
Beperkingen op de camera-instellingen
De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven. Sommige opties zijn
mogelijk niet beschikbaar voor de items die worden ondersteund in een willekeurige stand en elke
functie kan worden beperkt afhankelijk van de opnameomstandigheden.
P
S
A
M
R
BKT
j
Y
F
r8
F
S.S.
Programmaverschuiving
Belichtingscompensatie
✔1
✔1
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔1
✔4
✔
✔1
✔
✔4
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔5
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔3
✔
✔
✔3
✔3
✔
✔
✔
✔
✔3
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔1
✔
✔3
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔1
✔
✔
✔7
✔
✔7
✔1
✔7
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔7
S
C
M
AUTO
H (51200) /H (25600)
12800 – 1000
800
640 – 200
L (100)
O
P
Q
FINE/NORMAL
RAW
c
d/e/i
g/h
a/d/c/b
b/e/d/f
f
Scherpstelstand
Afstandsindicator
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
✔
✔2
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔9
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
Appendix
Opnamestand/onderwerpprogramma
153
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
DYNAMISCH BEREIK
AUTO
V/W/X
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUKKING
L BEL. RO
LENSMODLTIE OPTM.
KLEURR
KIES INST. OP MAAT
BEW/BEW INST. OP M
r
y
z
SCHERPSTELLING
AF-HULPLICHT
GEZICHTSDETECTIE
OOGHERKENNING AF
AF+MF
STANDAARD
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
SCHERPSTELLOEP
ZELFONTSPANNER
o
p
LICHTMEETSYSTEEM
v
w
HF ASSISTENTIE
154
P
S
A
M
R
BKT
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
j
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔1
✔
✔
✔
✔
✔
✔
Y
F
r8
✔
✔
✔1
✔1
✔7
✔7
✔
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔1
✔
✔6
✔1
✔1
✔7
✔
✔1
✔
✔7
✔
✔7
✔7
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
t
t+s
s
l
m
OFF
SLUITERTYPE
IS MODE
VERWIJDER R. OGEN:
UIT
FLITSERFUNCTIE
VERWIJDER R. OGEN:
AAN
FLITSCOMPENSATIE
VERWIJDER R. OGEN
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
A
N
F
l
D
P
K
L
M
d
D
P
P
S
A
M
R
BKT
j
Y
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔3
✔3
✔3
✔3
✔3
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔3
✔3
✔3
✔3
✔3
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔7
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔7
✔
✔
✔
✔
✔7
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
F
✔1
✔
✔
✔
r8
Appendix
155
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
DISP. INST. OP MAAT
MODUS AF-VERGR.
1
2
3
4
5
156
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
INFORMATIE-ACHTERGROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
WITBALANS
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
ACCUNIVEAU
AF-L
AE+AF
Automatisch vastgesteld.
Beperkt tot bereik van ±2,0 EV tijdens filmopname.
Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus.
A is niet beschikbaar.
Alleen beschikbaar voor auto ISO gevoeligheid.
P
S
A
M
R
BKT
j
Y
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
6
7
8
9
F
r8
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
sRGB automatisch geselecteerd.
Instellingen stiltefoto worden gebruikt.
Draadloos op afstand fotograferen.
Maximale gevoeligheid voor films is ISO 6400.
✔
✔
✔
✔
✔
✔7
✔7
Memo
157
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html