Fujifilm X-Pro2 de handleiding

Type
de handleiding
DIGITAL CAMERA
X-Pro2
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor uw aankoop van dit product. Deze ge-
bruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM X-Pro2
digitale camera gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u de camera in gebruik
neemt.
Product website:
http://fujifilm-x.com/x-pro2/
Extra informatie is mogelijkerwijs te vinden in online handleidingen die beschikbaar
zijn via:
http://fujifilm-dsc.com/manuals/
Voordat u begint
Eerste stappen
Algemene fotografi e en
afspelen
Algemene fi lms opnemen en
afspelen
De Q (Snelmenu)-knop
De Fn (functie)-knoppen
Meer over fotografi e en
afspelen
Menu’s
Aansluitingen
Technische informatie
Probleemoplossing
NL
BL00004725-B02
Appendix
ii
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsop-
merkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een hande-
ling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Uit het
stopcontact
verwijderen
Als er een probleem ontstaat, zet de camera uit, verwijder de batterij, koppel
de netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven
gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur
verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op
met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als
water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen,
schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroom-
adapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken
van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet gebruiken
in de badkamer
of douche
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Probeer de camera nooit te demonteren of modi ceren veranderen of uit elkaar te
halen (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het
product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid
of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze
handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een
elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto’s te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet
tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een
val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan
tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een
blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel
deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen
op. Elk van deze handelingen kan tot ontplo ng of lekkage van de
batterij leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze
camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde
spanningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot
brand leiden.
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt
u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De
meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij
dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om
gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden,
dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Het gebruik van een  itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beper-
king veroorzaken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s
en kleine kinderen.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de
batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde
tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontplo en.
Houd geheugenkaarten,  itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het
bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken;
buiten bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onder-
deel inslikken, medische hulp inroepen of het alarmnummer bellen.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen. Onder de onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken zijn de band, die verstrikt rond de nek van een
kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de  itser,
die een visuele beperking kan veroorzaken.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel. Dit product gene-
reert radiofrequentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie
of medische apparatuur.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn
blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in
een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroor-
zaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voor-
werp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het
netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of
deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de
behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u
dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand
ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het
eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping
van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee
jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen
met hetzelfde of een soortgelijk type.
iv
Voor uw veiligheid
De batterij en voeding
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en
lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk
meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting
en ontploff en van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij
wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór
gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet
gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen
wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege
batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig
opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat
nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact
komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe wan-
neer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer
de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk
bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter
ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen.
Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een
indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij
moet worden vervangen.
Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere
perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij vol-
ledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omge-
vingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar
de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik
enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval.
v
Voor uw veiligheid
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera
goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de
adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
• Niet demonteren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne
opnieuw gericht of verplaatst worden.
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbe-
wolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan
de beeldsensor van de camera toebrengen.
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker
(EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet
dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van
het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming
van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn be-
paalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de fotos alleen voor privégebruik
bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een
geheugenkaart die fotos of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen,
uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van fotos niet bloot aan schokken om
correcte opnames te garanderen.
vi
Voor uw veiligheid
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht
en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk
maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet:
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek
onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel
stromend water en zeep worden gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk
gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitge-
spoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend
water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te
geven. Roep daarna medische hulp in.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan
het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen
defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
Digitaal splitsen beeld is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van
FUJIFILM Corporation. XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM
Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door Dyna-
Comware Taiwan Inc. Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten
en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Het Windows-logo
is een handelsmerk van de Microsoft groep van bedrijven. Wi-Fi® en Wi-Fi Protected
Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Adobe en Adobe
Reader zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmer-
ken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en SDXC-logo´s
zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. Alle overige
in deze gebruiksaanwijzing genoemde handelsmerken zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de betreff ende rechthebbenden.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het zieken-
huis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de
Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een
kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin
samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het
afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een
licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is
verboden.
vii
Voor uw veiligheid
MEDEDELINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een
schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u
de camera gebruikt.
Voor klanten in Canada
Voor klanten in Canada
CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
Attentie: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese ICES-003.
Industrie Canada verklaring: Dit apparaat voldoet aan de Industrie Canadas vergun-
ningvrije RSSs. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen storing veroorzaken; en (2) Dit apparaat moet storing
accepteren, inclusief storingen die ongewenste werking van het apparaat kan
veroorzaken.
Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden
opgesteld in combinatie met een andere antenne of zender, behalve geteste
ingebouwde radios. De functie selectie van de landcode is uitgeschakeld voor
producten die in de VS/ Canada op de markt gebracht worden.
Stralingsblootstellingsverklaring: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen
niet aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met
het gebruik van laagvermogen draadloze apparatuur. Het is echter niet bewezen
dat deze laagvermogen draadloze apparatuur absoluut veilig is. Laagvermogen
draadloze apparatuur zenden lage niveaus radiofrequentie-energie (RF) uit in het
microgolfbereik tijdens gebruik. Terwijl hoge niveaus van RF gevolgen kunnen
hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), blootstelling aan lage
RF-niveaus die geen verhittingseff ecten produceren, veroorzaken geen bekende
nadelige gevolgen voor de gezondheid. Veel studies over lage RF-niveaus blootstel-
ling hebben geen biologische eff ecten aangetoond. Sommige studies suggereerden
dat er bepaalde biologische eff ecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen
zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek. X-Pro2 is getest en voldoet aan de IC
stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving en voldoet aan
de RSS-102 regels voor blootstelling IC radiofrequentie (RF).
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op
het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of
op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval
mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een
inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur
worden ingeleverd.
Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste
verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet
als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem
contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoude-
lijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde
informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact
op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief
batterijen of accu’s dient te verwijderen.
In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze apart wegge-
gooid moeten worden.
viii
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft gesteld. Raadpleeg uw
FUJIFILM-dealer voor reparatie, inspectie en interne testen.
Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmer-
kingen en de Gebruikershandleiding van de camera zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw
aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een hande-
ling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet in de
badkamer
of douche
gebruiken
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open). Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok
of letsel door een defect product tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
de camerabatterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng
het product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken. Het product kan vallen, wat letsel
tot gevolg kan hebben.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera. Het niet in acht nemen
van deze waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik of bewaar niet op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of die zeer voch-
tig of uitermate sto g zijn. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge
temperaturen, zoals in een afgesloten voertuig op een zonnige dag. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg
hebben.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen. In de handen van kinderen kan
dit product letsel veroorzaken.
Hanteer niet met natte handen. Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Zonlicht dat wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich
in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden
veroorzaken.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen terug en bewaar niet
in direct zonlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan
brand of brandwonden tot gevolg hebben.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Het product
kan vallen of andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan
hebben.
ix
Voor uw veiligheid
Europese Unie regulerende opmerking
Europese Unie regulerende opmerking
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
• RoHS-richtlijn 2011/65/EU
• RE-richtlijn 2014/53/EU
Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur
FUJIFILMX-Pro2 conform is met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd
op het volgende internetadres: http://www.fujifilm.com/products/digital_
cameras/x/fujifilm_x_pro2/pdf/index/fujifilm_x_pro2_cod.pdf
Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op
het product:
Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde
Telecom-producten (bijvoorbeeld Bluetooth).
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde
draadloze zender van de camera te gebruiken.
Q Dit product, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Staten is
ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Administration
Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxpor-
teerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet
in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in
medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op
een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere syste-
men die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een
defect te voorkomen.
Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet
aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land
waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik
van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die
voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De
beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden
gegarandeerd.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, sta-
tische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van
magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden,
statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze
signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen
als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band
wordt gebruikt.
De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische
apparaten en draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders
met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFID-
trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen
worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in
werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat
interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking wor-
den gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreff ende frequentie
of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat
interferentie veroorzaakt in laagspanning RFID-trackingsystemen, neem dan
contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
2.4DS/OF4
Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band
werkt met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en
interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal
40 m.
x
Over deze gebruiksaanwijzing
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk Voor uw veiligheid” (P ii) aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan
de hand van onderstaand overzicht.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
.......................................................
.......................................................
P
P
xiii
xiii
Problemen oplossen
Problemen oplossen
...............................................
...............................................
P
P
137
137
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijk-
ste camerafuncties worden er in behandeld.
Heeft u een speci ek probleem met de camera?
U vindt de oplossing hier.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
..............
..............
P
P
142
142
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
..................
..................
P
P
153
153
Lees hier wat het knipperende pictogram of fout-
melding in het LCD-scherm betekent.
Zie pagina 153 voor beperkingen op de beschik-
bare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Fotos worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (
P 24) bewaard, er wordt in deze gebruiksaan-
wijzing naar verwezen als geheugenkaarten.
xi
Productverzorging
Productverzorging
Camerabehuizing: Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na
elk gebruik met een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere
vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing
tot gevolg hebben. Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte,
droge doek. Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, zodat krassen worden ver-
meden en neem het vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met
een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht.
Plaats de dop van de behuizing terug om binnendringen van stof in de camera te voorkomen wanneer er
geen lens is bevestigd.
Beeldsensor: Stof op de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de D GEBRUIKERSINSTEL-
LINGEN> SENSORREINIGING (
P 108) optie in camerafuncties.
Verwisselbare lenzen: Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte,
droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een
kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de voorste en achterste dop terug op de
camera wanneer de lens niet in gebruik is.
xii
Producteigenschappen
Producteigenschappen
Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het Q menu of een aangepaste “mijn menu of
toegewezen aan een Fn (functie) knop voor rechtstreekse toegang. Pas camerabesturing aan naar uw stijl
of situatie.
Het Q Menu (
Het Q Menu (
P
P
47)
47)
Het Q menu wordt weergegeven door op de Q
toets te drukken.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
Gebruik het Q menu om de geselecteerde opties te
bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte menu-
items.
“MIJN MENU” (
“MIJN MENU” (
P
P
100)
100)
Voeg veelgebruikte opties toe aan dit aangepaste
menu, die kunnen worden bekeken door te druk-
ken op MENU/OK en het selecteren van het E (“MIJN
MENU”) tabblad.
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
MIJN MENU
R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn
toegekend aan “MIJN MENU”.
De functieknoppen (
De functieknoppen (
P
P
50)
50)
Gebruik de functietoetsen voor directe toegang tot
geselecteerde functies.
32
27
23
18
Druk op de knop voor directe toegang tot de toegewezen functie.
De afbeelding toont de Fn2 knop die gebruikt wordt om de heldere
kader simulatie weer te geven.
xiii
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ............................................................................. ii
Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii
MEDEDELINGEN ..............................................................................vii
Veiligheidsopmerkingen ............................................................viii
Over deze gebruiksaanwijzing ....................................................x
Productverzorging ............................................................................xi
Producteigenschappen .................................................................xii
Het Q Menu .......................................................................................xii
“MIJN MENU” ....................................................................................xii
De functieknoppen ........................................................................ xii
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies .................................................................1
Meegeleverde accessoires .............................................................1
Delen van de camera ........................................................................2
De keuzeknop ....................................................................................4
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ..............................4
De sluitertijd/ISO Dial ...................................................................... 4
Voorste instelschijf ...........................................................................5
De achterste instelschijf .................................................................6
De indicatorlamp ..............................................................................7
Cameraschermen ..............................................................................8
Opname: De optische zoeker ....................................................8
Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm ................... 10
Afspelen .......................................................................................... 12
Lenzen .................................................................................................. 13
Delen van de lens .......................................................................... 13
De doppen verwijderen .............................................................. 13
De kap bevestigen......................................................................... 13
Lenzen met diafragmaringen ................................................... 14
Lenzen zonder diafragmaringen ............................................. 14
Lenzen met O.I.S. Schakelaars ................................................... 15
Lenzen met handmatige scherpstelling ............................... 15
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen ............................................................ 16
Een lens bevestigen ....................................................................... 18
De batterij opladen ........................................................................ 19
De batterij plaatsen ........................................................................ 20
Geheugenkaarten plaatsen ........................................................ 22
Gebruik van twee kaarten .......................................................... 23
Compatibele geheugenkaarten ........................................... 24
De camera in- en uitschakelen .................................................. 25
Basisinstellingen .............................................................................. 26
Basisinstellingen wijzigen .......................................................... 27
Scherminstellingen ........................................................................ 28
Een weergave kiezen .................................................................... 28
De zoekerkeuzeknop .................................................................... 29
Helder beeldsimulatie .................................................................. 30
De zoekerweergave ...................................................................... 31
De zoeker scherpstellen .............................................................. 31
Schermhelderheid aanpassen .................................................. 31
De DISP/BACK-knop ............................................................................ 32
Opname: De optische zoeker ................................................. 32
Opname: Elektronische zoeker .............................................. 32
LCD-scherm: Fotograferen ...................................................... 32
Standaardscherm aanpassen ................................................. 33
Zoeker/LCD-scherm: Weergave ............................................. 34
xiv
Inhoudsopgave
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Programma AE (P) ........................................................................... 35
Sluiterprioriteit AE (S) .................................................................... 36
Aperture-Priority AE (A) ............................................................... 37
Handmatige belichting (M)......................................................... 38
Foto’s bekijken .................................................................................. 39
Foto’s schermvullend bekijken ................................................. 39
Foto-informatie bekijken ............................................................ 40
Weergavezoom ............................................................................... 41
Multi-frame weergeven ............................................................... 42
Foto’s wissen ...................................................................................... 43
Algemene  lms opnemen en afspelen
Algemene  lms opnemen en afspelen
Films opnemen ................................................................................. 44
Een externe microfoon gebruiken .......................................... 45
Films bekijken ................................................................................... 46
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken .................................................................... 47
De snelmenuweergave ................................................................ 47
Bekijk en wijzig instellingen ...................................................... 48
Bewerken van het snelmenu ..................................................... 49
De Fn (functie)-knoppen
De Fn (functie)-knoppen
Met behulp van de functietoetsen .......................................... 50
Rollen toewijzen aan de functietoetsen ............................... 51
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand ................................................................................. 52
R Continu fotograferen (CONTINU) ...................................... 53
Bracketing ......................................................................................... 54
Y Geavanceerd  lters ................................................................ 55
j Meervoudige belichtingen .................................................. 56
Belichtingscompensatie ............................................................... 57
C (Douane) ..................................................................................... 57
Gevoeligheid ..................................................................................... 58
Lichtmeting ........................................................................................ 59
Filmsimulatie ..................................................................................... 60
Witbalans............................................................................................. 61
Scherpstelstand ............................................................................... 63
De scherpstelindicator .............................................................. 64
HF assistentie ................................................................................ 65
Autofocus opties (Scherpstelling) ........................................... 66
Scherpstelpuntselectie ................................................................ 67
De scherpstellingpuntweergave ............................................. 68
Enkel punt AF ............................................................................... 68
Zone AF ........................................................................................... 69
Tracking (Alleen Scherpstelstand C) ..................................... 70
Lange tijdopnamen (T/B) ............................................................. 71
Tijd (T) ................................................................................................ 71
Bulb (B) ............................................................................................... 71
Een afstandsontspanner gebruiken ....................................... 72
xv
Inhoudsopgave
De zelfontspanner ........................................................................... 73
I
ntervalfotogra e ............................................................................ 74
Scherpstellen en fotos maken .................................................. 75
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling............................... 76
Fotograferen met de  itser ......................................................... 78
Foto’s maken in RAW-formaat ................................................... 80
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 81
Instellingen opslaan ....................................................................... 82
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken ........... 83
HELDERHEID HELDER FRAME ................................................... 83
LENSREGISTRATIE ........................................................................... 83
Brandpuntsafstand kiezen ...................................................... 83
Vervorming Corr. ......................................................................... 83
Kleurschaduw Corr ..................................................................... 84
Omgv.Licht Corr. .......................................................................... 84
Fotoboekhulp.................................................................................... 85
Een fotoboek maken .................................................................... 85
Fotoboeken bekijken ................................................................... 86
Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 86
Menu’s
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand .................................... 87
Met behulp van het opnamemenu ........................................ 87
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT ........................................ 88
BEELDGROOTTE ........................................................................... 88
BEELDKWALITEIT ......................................................................... 88
RAW OPNAME............................................................................... 88
FILMSIMULATIE ............................................................................ 89
KORRELEFFECT ............................................................................. 89
DYNAMISCH BEREIK ................................................................... 89
WITBALANS ................................................................................... 89
HIGHLIGHT TINT .......................................................................... 89
SCHADUWTINT ............................................................................ 89
KLEUR............................................................................................... 89
SHERPTE .......................................................................................... 89
RUISONDERDRUKKING ............................................................. 89
L BEL. RO ......................................................................................... 90
LENSMODLTIE OPTM. ................................................................ 90
KLEURR ............................................................................................ 90
PIXELMAPPING ............................................................................. 90
KIES INST. OP MAAT .................................................................... 90
BEW/BEW INST. OP M ................................................................ 90
xvi
Inhoudsopgave
G AF/MF INSTELLINGEN ............................................................. 91
SCHERPSTEL
GEBIED ................................................................... 91
SCHERPSTELLING ........................................................................ 91
AANTAL FOCUSPUNTEN ........................................................... 91
PRE-AF ............................................................................................. 91
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT .......................................... 91
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ............................................. 92
AF+MF ............................................................................................. 93
HF ASSISTENTIE ........................................................................... 93
SCHERPSTELLOEP ....................................................................... 93
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ................................................. 93
DIRECT AF-INSTELLING ............................................................. 93
SCHERPTEDIEPTESCHAAL ....................................................... 94
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT ............................................. 94
GECORRIGEERD AF-KADER...................................................... 94
A OPNAME-INSTELLINGEN ........................................................ 95
ZELFONTSPANNER ...................................................................... 95
INTERVAL-TIMEROPNAME ........................................................ 95
FILMSIMULATIE BKT ................................................................... 95
PHOTOMETRY ............................................................................... 95
SLUITERTYPE ................................................................................. 96
IS MODE .......................................................................................... 96
ISO AUTOM.INSTELLING. .......................................................... 97
ADAPT. INSTEL. ............................................................................. 97
DRAADLS COMMUNICT ............................................................ 97
F FLITSINSTELLINGEN ................................................................. 98
FLITSERFUNCTIE .......................................................................... 98
FLITSCOMPENSATIE.................................................................... 98
VERWIJDER R. OGEN .................................................................. 98
B FILMINSTELLINGEN .................................................................. 99
FILMMODUS .................................................................................. 99
MIC-NIVEAU-INSTEL ................................................................... 99
MIC/AFSTANDSBED. ................................................................... 99
E MIJN MENU ...............................................................................100
De menu’s gebruiken: Weergavestand ................................101
Met behulp van het weergavemenu....................................101
C MENU VOOR HERBEKIJKEN .................................................102
WISSELSLEUF .............................................................................. 102
RAW-CONVERSIE .......................................................................102
WISSEN .......................................................................................... 102
BEELDUITSNEDE .......................................................................102
NIEUW FORMAAT ...................................................................... 103
BEVEILIGEN .................................................................................. 103
FOTO DRAAIEN...........................................................................103
VERWIJDER R. OGEN ................................................................104
KOPIËREN .....................................................................................104
DRAADLS COMMUNICT ..........................................................104
DIAVOORSTELLING ................................................................... 105
FOT
OBOEK HULP ....................................................................... 105
PC AUTO. OPSLAAN..................................................................105
OPDRACHT (DPOF) ................................................................... 105
AFDRUK. instax PRINTER ........................................................ 105
BEELDVERHOUDING ................................................................105
xvii
Inhoudsopgave
Het instellingenmenu ..................................................................106
Het inst
ellingenmenu gebruiken ..........................................106
D INSTALLATIE Menu opties ...................................................107
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN .............................................107
K FORMATTEREN ........................................................................107
DATUM/TIJD ................................................................................ 107
TIJDVERSCHIL .............................................................................108
a .....................................................................................108
MIJN MENU-INSTELINGEN ..................................................... 108
SENSORREINIGING ....................................................................108
RESET .............................................................................................108
D GELUIDSINSTELLINGEN ..................................................... 109
AF ....................................................................................................109
ZELFONTSPANNER ....................................................................109
BEDIENING VOL. .........................................................................109
SLUITER VOLUME .......................................................................109
SLUITER GELUID ......................................................................... 109
AFSPEEL VOLUME .....................................................................109
D SCHERMINSTELLINGEN .....................................................110
EVF-HELDERHEID ......................................................................110
EVF KLEUR ....................................................................................110
LCD-HELDERHEID......................................................................110
LCD KLEUR ...................................................................................110
WEERGAVE ................................................................................... 110
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS ...............................................110
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ...............110
VOORBEELD BEELDEFFECT ................................................... 111
COMP.RICHTL. ............................................................................. 111
AUTO ROT. WEERG. ................................................................... 111
EENHEDEN AF-SCHAAL ..........................................................111
DISP. INST. OP MAAT .................................................................111
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN ......................................... 112
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ............................................ 112
BEWERK/SLA OP SNELMENU ................................................ 112
FUNCTIE-INS. (Fn) ......................................................................112
COMMANDOSCHIJF INSTELLING ........................................ 112
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) ...............................................112
OPNAME ZONDER LENS ......................................................... 112
SCHERPSTELRING ......................................................................112
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING ...............................................113
MODUS AE/AF-VERG. ..............................................................113
MODUS AF-VERGR. ................................................................... 113
DIAFRAGMA-INSTEL. ................................................................113
D ENERGIEBEHEER ...................................................................114
UITSCHAKELEN ..........................................................................114
ENERGIE BEHEER .......................................................................114
D INSTELLINGEN OPSLAAN ..................................................115
NUMMERING .............................................................................. 115
BE
WAAR ORIGINEEL ................................................................. 115
BEWERK BSTNDSNAAM .......................................................... 115
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)...................................................116
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) ..............................................116
D VERBINDINGSINSTELLINGEN ...........................................117
DRAADLOOS INSTEL. ............................................................... 117
PC AUTO. OPSLAAN..................................................................117
GEOTAGGING SET-UP .............................................................117
VERB.INST. instax PRNTR ........................................................117
“Mijn menu” ..................................................................................... 118
Bewerk “Mijn menu” ...................................................................118
Fabrieksinstellingen .....................................................................119
xviii
Inhoudsopgave
Aansluitingen
Aansluitingen
Draadloze overdracht ..................................................................122
Draadloze verbindingen: Smartphones .............................122
Draadloze verbindingen: Computers ..................................122
Foto’s op een computer bekijken...........................................123
Windows .......................................................................................... 123
Macintosh .......................................................................................123
De camera aansluiten ................................................................124
Een DPOF-printopdracht aanmaken .................................... 126
MET DATUM s/ZONDER DATUM ......................................126
ALLES RESETTEN .......................................................................127
instax SHARE printers ..................................................................128
Een verbinding tot stand brengen .......................................128
Foto’s afdrukken ...........................................................................129
Foto’s op een televisietoestel bekijken ............................... 130
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires..................................................................131
Accessoires van FUJIFILM ......................................................... 131
De camera op andere apparaten aansluiten ....................134
Onderhoud van de camera ....................................................... 135
Opslag en gebruik .......................................................................135
Op reis ..............................................................................................135
De beeldsensor reinigen ............................................................ 136
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen ....................................................... 137
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ......................142
Appendix
Appendix
Capaciteit geheugenkaart ........................................................145
Links .....................................................................................................146
FUJIFILM X-Pro2 productinformatie ..................................... 146
Firmware-updates .......................................................................146
Gratis FUJIFILM-apps .................................................................. 146
Technische gegevens ...................................................................147
Beperkingen op de camera-instellingen ............................153
1
Voordat u begint
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Deze informatie moet gelezen worden voor de ingebruikname om verzekerd te zijn van een correcte
bediening.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P Andere paginas in deze gebruiksaanwijzing waarop verwante informatie kan worden gevonden.
Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen, worden vetgedrukt weergegeven. In de illus-
traties in deze gebruiksaanwijzing worden schermen ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins
vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden met de camera meegeleverd:
NP-W126 oplaadbare batterij BC-W126-batterijlader Behuizingdop
Beschermkappen (× 2)
• Schouderriem
Flitsschoenkapje (wordt bevestigd op de
itsschoen)
Sync terminal dop (komt verbonden aan
de camera)
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
Bevestigingsgereedschap clipje Metalen clipjes draagriem (× 2)
2
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
3
Voordat u begint
Delen van de camera
A
Filmopnameknop .............................................44
Functietoets (Fn1) ............................................50
B
Sluiterknop ....................................................... 75
C
Instelschijf belichtingscompensatie ..................57
D
Instelschijf sluitertijd/Gevoeligheidsknop
....................................................4, 35, 36, 37, 38
E
Ontgrendelingsknop van instelschijf ....... 4, 36 ,38
F
AF-hulpverlichting ............................................ 91
Zelfontspannerlamp .........................................73
G
Flitsschoen .................................................. 78, 79
H
Microfoon .........................................................45
I
Zoekervenster ......................................... 8, 28, 32
J
Dioptrieregelaar ...............................................31
K
Bevestigingsoog draagriem ..............................16
L
Sync terminal ....................................................79
M
Aansluitingendeksel ....................45, 72, 124, 130
N
Selectieknop focusstand ...................................63
O
Lenssignaalcontacten .......................................13
P
Objectiefontgrendelknop ..................................18
Q
Zoekerkeuzeknop ........................................ 29, 30
R
Helder kadersimulatie displayknop ..................30
Functietoets (Fn2) ............................................50
S
Voorste instelschijf ..............................................5
T
ON/OFF schakelaar ...........................................25
U
Flitsschoen ........................................................78
V
Micro-HDMI-aansluiting ................................. 130
W
Micro USB-aansluiting ....................................124
X
Microfoon/afstandsontspanner-aansluiting
... 45, 72
Y
Oogsensor .........................................................28
Z
VIEW MODE-knop............................................28
a
Meteringknop ...................................................59
Functietoets (Fn3) ............................................50
b
AE-L (belichtingsvergrendeling)-knop ..... 76, 113
c
Scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ... 4, 67, 68
d
Achterste instelschijf ...........................................6
e
AF-L (focusvergrendeling)-knop ........ 63, 76, 113
f
Q (snelmenu)-knop
*
.........................................47
Snelmenu bewerken/standaard instellingen
knop (houd ingedrukt)
*
....................................49
RAW-conversieknop (weergavestand) ..............81
g
Keuzeknop ....................................................4, 26
Functietoetsen ..................................................50
h
MENU/OK-knop ............................... 87, 101, 106
X (bedieningsvergrendeling)-knop
(houd ingedrukt) ..............................................11
i
Deksel geheugenkaartsleuf ..............................22
j
Afdekkapje kabelaansluiting voor
DC-koppelstuk ................................................131
k
Vergrendeling voor afdekkapje
batterijcompartiment ....................................... 20
l
Afdekkapje batterijcompartiment ....................20
m
Luidspreker ....................................................... 46
n
Statiefmontage
o
Indicatorlamp ..................................................... 7
p
LCD-scherm .......................................... 10, 28, 32
q
DISP (display)/BACK-knop ..............................32
Rolselectie functietoets (houd ingedrukt) ........51
r
b (verwijderen)-knop .................................6, 43
s
a (afspeel)-knop ...........................................39
t
Behuizingdop ...................................................18
u
Geheugenkaartsleuf 2 ......................................22
v
Geheugenkaartsleuf 1 ......................................22
w
Batterijvergrendeling .......................................20
x
Batterijcompartiment .......................................20
* In de opnamestand, druk en laat los voor weergave van het snelmenu of druk en houd ingedrukt voor weergave snelmenubewer-
kingsopties. Wanneer het snelmenu wordt weergegeven, druk en houd ingedrukt voor het aanpassen van de standaard instellingen.
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
Om onopzettelijke bediening van de keuzeknop en de Q-knoppen te voorkomen tijdens het fotograferen, druk op
MENU/OK totdat X wordt weergegeven. De bedieningsknoppen kunnen worden ontgrendeld door op MENU/OK te
drukken totdat X niet langer wordt weergegeven.
4
Delen van de camera
De keuzeknop
De keuzeknop
Druk op de keuzeknop omhoog (
q
), rechts (
e
),
omlaag (
r
), of naar links (
w
) om items te marke-
ren. De omhoog, links, rechts, en omlaag toetsen
doubleren ook als de DRIVE (P 52), Fn4 ( lmsimula-
tie; P 60), Fn5 (witbalans; P 61), en Fn6 (Schepstel-
ling; P 66) toetsen, respectievelijk (P 50).
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel)
De scherpstellingstok (Scherpstelhendel)
Kantel of druk op de scherpstellingstok om het
scherpstelgebied te selecteren (P 67).
De sluitertijd/ISO Dial
De sluitertijd/ISO Dial
Kies een sluitertijd en ISO-gevoeligheid.
Draai aan de instelschijf om de slui-
tertijd te kiezen (P 35, 36, 37, 38).
R Als de draaiknop in de A-positie is,
druk op de ontgrendeling tijdens het
draaien van de wijzerplaat.
Til en draai de draaiknop om ISO
gevoeligheid te kiezen (P 58).
5
Voordat u begint
Delen van de camera
Voorste instelschijf
Voorste instelschijf
Het voorste instelwiel wordt gebruikt zoals hieronder beschreven.
Draai aan de instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen
(programmaverschuiving; P 35),  ne-tune sluitertijd (P 36, 38), en pas de belichtingscorrectie
aan wanneer C is geselecteerd met de instelschijf voor belichtingscorrectie (P 57), of bekijk
andere afbeeldingen in afspeelstand (P 39).
Druk op het midden van de instelschijf om heen en weer te schakelen tussen sluitertijd en be-
lichtingscorrectie wanneer C is geselecteerd met de instelschijf voor belichtingscorrectie (P 35,
36, 38, 57).
6
Delen van de camera
De achterste instelschijf
De achterste instelschijf
Het achterste instelwiel wordt gebruikt zoals hieronder beschreven.
Draai aan de instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen
(programmaverschuiving; P 35), stel diafragma of sluitertijd in (P 14, 37, 38), pas instellingen
in het snelmenu aan (P 48), kies de grootte van het scherpstelkader (P 68, 69), of zoom in of
uit in volledig scherm of miniatuurweergave (P 41, 42).
Druk op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het scherpstelgebied (P64) of in
de weergavestand om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt (P 40). In de handmatige
scherpstelstand kun u kiezen uit de scherpstelling door het ingedrukt houden van het midden
van de instelschijf (P 65).
Formatteren van geheugenkaarten
Formatteren van geheugenkaarten
Om geheugenkaarten te formatteren, druk op het midden van de instelschijf terwijl u de knop b ingedrukt houdt.
Het FORMATTEREN menu wordt weergegeven; selecteer een gleuf en formatteer de kaart zoals beschreven op
pagina 107.
7
Voordat u begint
Delen van de camera
De indicatorlamp
De indicatorlamp
Wanneer de zoeker niet in gebruik is (P 28), laat de indicatorlamp de status van de camera zien.
Indicatorlamp
Indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Knippert groen
Scherpstelling of belichtingswaarschuwing. Fotos kunnen worden
genomen.
Knippert groen en oranje
Knippert groen en oranje Foto’s maken. Er kunnen extra fotos worden gemaakt.
Brandt oranje
Brandt oranje
Foto’s maken. Er kunnen momenteel geen extra fotos worden
gemaakt.
Knippert oranje
Knippert oranje
Flitser is aan het opladen, de  itser zal niet afgaan als er een foto
wordt genomen.
Knippert rood
Knippert rood Lens of geheugenfout.
Indicatorlamp
R Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen (P 142).
8
Delen van de camera
Cameraschermen
Cameraschermen
Tijdens het maken en afspelen van fotos kunnen de volgende indicators verschijnen. In de volgende
beschrijving worden alle beschikbare indicatoren getoond ter illustratie; de indicatoren die daadwerkelijk
worden getoond variëren afhankelijk van de camera-instellingen. Houd er rekening mee dat de LCD-moni-
tor en elektronische zoeker verschillende beeldverhoudingen hebben.
Opname: De optische zoeker
3
2
1
0
-1
-2
-3
9
Voordat u begint
Delen van de camera
A
IS mode ............................................................96
B
Bedieningsvergrendeling....................................3
C
Voorbeeld scherptediepte .................................37
D
Downloadstatus locatiegegevens ...................117
E
Filmmodus..................................................44, 99
F
Resterende tijd .................................................44
G
Kaartgleuf opties ...................................... 23, 116
H
Aantal beschikbare fotos
*
..............................145
I
Beeldkwaliteit en -formaat ...............................88
J
Datum en tijd ....................................................25
K
Helder beeld .....................................................30
L
Helder beeld ......................................... 67, 75, 76
M
Scherpstelframe .............................................144
N
Temperatuurwaarschuwing ..............................34
O
Virtuele horizon ................................................63
P
Afstandsindicator..............................................58
Q
Belichtingscompensatie....................................57
R
Diafragma ............................................. 35, 37, 38
S
Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38
T
AE vergrendelen ...............................................76
U
Belichtingsmeting ............................................59
V
Opnamestand ..................................35, 36, 37, 38
W
Scherpstelindicator ........................................... 64
X
Handmatige scherpstelindicator .......................64
Y
Scherpstelstand ................................................ 63
Z
Histogram .........................................................34
a
Dynamisch bereik .............................................89
b
Filmsimulatie ....................................................60
c
Witbalans .........................................................61
d
Belichtingsindicator ....................................38, 57
e
AF+MF indicator ..............................................93
f
Sluitertype ........................................................96
g
Continu-stand .............................................52, 53
h
Zelfontspannerindicator ...................................73
i
Microfoon/afstandsontspanner ............ 45, 72, 99
j
Flitserfunctie/Flitscompensatie .................. 78, 98
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames.
10
Delen van de camera
Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm
12/31/2050 10:00 AM
12/31/2050 10:00 AM
11
Voordat u begint
Delen van de camera
A
Scherpstelloep .................................................. 64
B
Voorbeeld scherptediepte .................................37
C
Downloadstatus locatiegegevens ...................117
D
Filmmodus..................................................44, 99
E
Resterende tijd .................................................44
F
Kaartgleuf opties ...................................... 23, 116
G
Aantal beschikbare fotos
*
..............................145
H
Beeldkwaliteit en -formaat ...............................88
I
Datum en tijd .............................................. 26, 27
J
Scherpstelframe ................................... 67, 75, 76
K
Witbalans .........................................................61
L
Filmsimulatie ....................................................60
M
Dynamisch bereik .............................................89
N
Temperatuurwaarschuwing ............................144
O
Bedieningsvergrendeling....................................3
P
Virtuele horizon ................................................34
Q
Histogram .........................................................34
R
Afstandsindicator..............................................63
S
Batterijniveau ................................................... 25
T
Gevoeligheid.....................................................58
U
Belichtingscompensatie....................................57
V
Diafragma ............................................. 35, 37, 38
W
Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38
X
AE vergrendelen ...............................................76
Y
Belichtingsmeting ............................................59
Z
Opnamestand ..................................35, 36, 37, 38
a
Scherpstelindicator ........................................... 64
b
Handmatige scherpstelindicator .......................64
c
Scherpstelstand ................................................ 63
d
AF+MF indicator ..............................................93
e
Sluitertype ........................................................96
f
Continu-stand .............................................52, 53
g
Belichtingsindicator ....................................38, 57
h
Zelfontspannerindicator ...................................73
i
Microfoon/afstandsontspanner ............ 45, 72, 99
j
Flitserfunctie ....................................................78
Flitscompensatie...............................................98
k
IS mode ............................................................96
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames.
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
X
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (
Wanneer u op een vergrendelde control drukt (
P
P
3) wordt het icoon
3) wordt het icoon
X
X
weergegeven.
weergegeven.
12
Delen van de camera
Afspelen
12/31/2050 10:00 AM
A
Datum en tijd .............................................. 26, 27
B
Intelligente gezichtsdetectie-indicator .............92
C
Indicator rode-ogenverwijdering ...................104
D
Geavanceerd  lter .............................................55
E
Locatiegegevens ............................................. 117
F
Beveiligde afbeelding .....................................103
G
Kaartgleuf................................................. 39, 102
H
Fotonummer ...................................................115
I
Geschenk afbeelding ........................................39
J
Indicator fotoboekhulp .....................................85
K
DPOF printindicator ........................................126
L
Batterijniveau ................................................... 25
M
Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...........................88
N
Filmsimulatie ....................................................60
O
Dynamisch bereik .............................................89
P
Witbalans .........................................................61
Q
Gevoeligheid.....................................................58
R
Belichtingscompensatie....................................57
S
Diafragma ............................................. 35, 37, 38
T
Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38
U
Indicator afspeelstand ......................................39
V
Filmpictogram .................................................. 46
W
Mark. voor opl. naar ..........................................39
13
Voordat u begint
Delen van de lens
Delen van de lens
A
Zonnekap
B
Bevestigingsmarkeringen
C
Scherpstelring
D
Zoomring
E
Diafragmaring
F
O.I.S.-schakelaar
G
Diafragmastandenschakelaar
H
Lenssignaalcontacten
I
Voorste lensdop
J
Achterste lensdop
De doppen verwijderen
De doppen verwijderen
Verwijder de doppen zoals afgebeeld.
Q Lensdoppen kunnen verschillen van de afgebeelde.
De kap bevestigen
De kap bevestigen
Wanneer bevestigd, verminderen zonnekappen
schittering en beschermen ze het voorste lensele-
ment.
Lenzen
Lenzen
De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt.
14
Lenzen
Lenzen met diafragmaringen
Lenzen met diafragmaringen
Bij instellingen die anders zijn
dan A kunt u diafragma aanpas-
sen door aan de diafragmaring
van de lens te draaien (belich-
tingsstanden A en M).
Diafragmaring
A161185.64
2.8
A161185.64
Diafragmastandenschakelaar
Diafragmastandenschakelaar
Als de lens over een diafragmastandenschakelaar
beschikt, kan het diafragma handmatig worden aange-
past door de schakelaar naar Z te schuiven en aan de
diafragmaring te draaien.
Diafragmaring
Diafragmastandenschakelaar
Q Wanneer de diafragmaring op A is ingesteld, gebruikt
u de achterste instelschijf om diafragma aan te passen.
Lenzen zonder diafragmaringen
Lenzen zonder diafragmaringen
De methode die wordt gebruikt voor het aanpas-
sen van het diafragma kan worden geselecteerd
met behulp van de D TOETS-/SCHIJFINSTELLIN-
GEN> DIAFRAGMA-INSTEL (P 113). Wanneer er
een andere optie dan AUTO is geselecteerd, kan
het diafragma worden aangepast met behulp van
de achterste instelschijf.
R Diafragmaregeling is standaard op de achterste
instelschijf, maar kan opnieuw worden toegewezen
aan de voorste instelschijf met behulp van D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> COMMANDOSCHIJF
INSTELLING (P 112).
15
Voordat u begint
Lenzen
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
Als de lens optische beeldstabilisatie (O.I.S.) on-
dersteunt, kan de beeldstabilisatiemodus worden
gekozen in de cameramenu’s. Om beeldstabilisatie
te activeren, schuift u de O.I.S.-knop naar ON.
O.I.S.-schakelaar
Lenzen met handmatige scherpstelling
Lenzen met handmatige scherpstelling
Schuif de scherpstelring naar voren
voor autofocus.
Schuif voor handmatige scherpstel-
ling de scherpstelring naar achteren
en draai eraan terwijl u de resultaten
in het camerascherm controleert. De
scherpstelafstand- en scherptediepte-
indicatoren kunnen worden gebruikt
ter ondersteuning van het handmatig
scherpstellen. Let op dat handmatige
scherpstelling mogelijk niet beschikbaar
is in alle opnamestanden.
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator toont de geschatte
scherptediepte (de afstand voor en achter het scherp-
stelpunt dat blijkt te zijn scherpgesteld).
Afstandsindicator
R De indicator wordt weergegeven in  lmformaat
(P 37).
16
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
1
Open een draagriemclipje.
Gebruik het hulpmiddel voor het vastmaken
van clipjes om een draagriemclipje te openen,
en zorg ervoor dat u het hulpmiddel en het
clipje vasthoudt in de aangegeven richtingen.
Q Bewaar het gereedschap op een veilige plaats. U
zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te
openen bij het losmaken van de draagriem.
2
Plaats het draagriemclipje op het oogje.
Haak het bevestigingsoog vast in de opening
van het clipje. Verwijder het gereedschap en
houd het clipje met de andere hand op zijn plek.
3
Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
4
Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals
weergegeven, met de zwarte kant richting van
de camera. Herhaal de stappen 1–4 voor het
tweede oogje.
17
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
5
Plaats de draagriem.
Haal de draagriem door het beschermkapje en
de draagriemclip.
6
Maak de draagriem vast.
Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Her-
haal de stappen 5–6 voor het tweede oogje.
Q Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te
voorkomen dat de camera valt.
18
Een lens bevestigen
Een lens bevestigen
Bevestig lenzen zoals hieronder beschreven.
Q Zorg is vereist om te voorkomen dat stof de camera binnendringt tijdens het bevestigen en verwijderen van lenzen.
1
Verwijder de behuizing en achterlensdop.
Verwijder de behuizingdop van de camera en
de achterlensdop van de lens.
Q Raak de interne delen van de camera niet aan.
2
Bevestig de lens.
Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de
markering op de lens en de camera op één lijn
en draai vervolgens aan de lens totdat deze op
zijn plaats klikt.
Q Druk niet op de ontgrendelknop van de lens
tijdens het bevestigen van de lens.
Lenzen verwijderen
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwij-
deren, de camera uit en druk
vervolgens op de ontgrendel-
knop van de lens en draai aan de
lens zoals aangeduid.
Ontgrendelknop lens
Q Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op de lens of in
de camera, plaats de lenskap en de behuizingdop van de
camera terug wanneer de lens niet is bevestigd.
Lenzen en andere optionele accessoires
Lenzen en andere optionele accessoires
De camera kan worden gebruikt met lenzen voor het
FUJIFILM X-bevestigingspunt en andere accessoires die
genoemd worden vanaf pagina 131.
19
Eerste stappen
De batterij opladen
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op in de meege-
leverde batterijlader.
1
Plaats de batterij in dee clader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijla-
der, zoals aangeduid.
Batterijlader
Batterij
Oplaadlampje
Pijl
De camera gebruikt een NP-W126 oplaadbare
batterij.
R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de meegeleverde batterijlader.
Gebruik de meegeleverde lader niet met andere
kabels of het meegeleverde netsnoer niet met
andere apparaten.
2
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Sluit de lader aan op een stopcontact binnens-
huis. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator
De laadindicator geeft de voortgang van het opla-
den als volgt weer:
Laadindicator
Laadindicator
Batterijstatus
Batterijstatus
Actie
Actie
Uit
Uit
Geen batterij
Geen batterij
geplaatst.
geplaatst.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
Batterij volledig
opgeladen.
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Verwijder de batterij.
Aan
Aan
De batterij wordt
De batterij wordt
opgeladen.
opgeladen.
Knippert
Knippert
Batterij defect.
Batterij defect.
Trek de stekker van de
Trek de stekker van de
lader uit het stopcon-
lader uit het stopcon-
tact en verwijder de
tact en verwijder de
batterij.
batterij.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is
voltooid. Raadpleeg de technische gegevens
(P 151) voor laadtijden (bedenk dat de laadtij-
den bij lage temperaturen toenemen).
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wan-
neer deze niet wordt gebruikt.
20
De batterij plaatsen
De batterij plaatsen
Na het opladen van de batterij, plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven.
1
Open de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Verschuif de vergrendeling van het batterijen-
compartiment zoals aangeduid en open het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
Q Open het afdekkapje van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2
Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij gebruikt om het batte-
rijklepje naar een kant te drukken, plaats eerst
de contactpunten van de batterij in de richting
die wordt aangegeven door de pijl. Controleer
of de batterij stevig vastzit.
Batterijvergrendeling
Pijl
Q Plaats de batterij in de aangegeven richting. Oefen
geen kracht uit of probeer niet de batterij achter-
stevoren of ondersteboven te plaatsen. In de juiste
richting zal de batterij er moeiteloos inschuiven.
3
Sluit het afdekkapje van het batterijencom-
partiment.
21
Eerste stappen
De batterij plaatsen
De batterij verwijderen
De batterij verwijderen
Voordat u de batterij verwijdert, moet de camera
worden uitgeschakeld en de afdekkap van het batterij-
compartiment worden geopend.
Druk de batterijvergrendeling
opzij om de batterij vrij te geven
en laat de batterij uit de camera
glijden.
Batterijvergrendeling
Q De batterij kan warm worden bij gebruik in omge-
vingen met hoge temperaturen. Wees voorzichtig
bij het verwijderen van de batterij.
Q
Q
Batterijen
Batterijen
Maak de polen van de batterij schoon met een schone,
droge doek. Doet u dit niet, dan kan de batterij mogelijk
niet worden opgeladen.
Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de bat-
terij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan het verwijderen van de batterij uit de camera
onmogelijk maken.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregelen in “De batterij en voe-
ding” (P iv).
Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven bat-
terijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader
defect raken.
Probeer niet de etiketten van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer
de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of
twee dagen vóór gebruik op.
22
Geheugenkaarten plaatsen
Geheugenkaarten plaatsen
De camera heeft geen intern geheugen; in plaats daarvan worden fotos op optionele SD-, SDHC- en SDXC-ge-
heugenkaarten opgeslagen (apart verkrijgbaar). De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk
van de twee sleuven. Films worden alleen opgenomen op de kaart in de eerste sleuf, die UHS-II ondersteunt.
1
Open de afdekkap van de geheugenkaartsleuf.
Q Open nooit het afdekkapje van de geheugenkaart-
sleuf wanneer de camera aan is. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan bescha-
diging van fotobestanden of geheugenkaarten tot
gevolg hebben.
2
Plaats een geheugenkaart.
Houd de geheugenkaart in de aangegeven
richting, schuif het tot het vastklikt op de
achterkant van de eerste sleuf (indien u gebruik
maakt van twee kaarten, steek de tweede kaart
in de tweede sleuf ).
Klik!
Q Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting is
geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in
en oefen geen kracht uit.
Q
SD-/SDHC-/SDXC-geheu-
genkaarten kunnen wor-
den vergrendeld, zodat de
kaart niet geformatteerd
kan worden en er geen
fotos opgeslagen of ge-
wist kunnen worden. Schuif deze schrijfbeveiliging
met het schakelaartje in de ontgrendelde stand
voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
3
Sluit de afdekkap van de geheugenkaartsleuf.
Het verwijderen van geheugenkaarten
Het verwijderen van geheugenkaarten
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, moet de
camera worden uitgeschakeld en de afdekkap van de
geheugenkaartsleuf worden geopend.
Om een geheugenkaart te
verwijderen, drukt u het in en laat
het langzaam omhoog komen.
De geheugenkaart kan nu met de
hand worden verwijderd. Bij het
verwijderen van een geheugen-
kaart kan de kaart te snel worden
uitgeworpen. Gebruik uw vinger om deze tegen te
houden en laat de kaart zachtjes los.
Schakelaar voor
schrijfbeveiliging
Druk in het
midden van de
kaart
23
Eerste stappen
Geheugenkaarten plaatsen
Gebruik van twee kaarten
Gebruik van twee kaarten
Bij de standaardinstellingen wordt de kaart in de tweede sleuf alleen gebruikt wanneer de kaart in de
eerste sleuf vol is (SEQUENTIEEL). Dit kan worden gewijzigd met D INSTELLINGEN OPSLAAN> INSTEL.
SLEUF (STIL BEELD) (P 116).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Beeldscherm
Beeldscherm
SEQUENTIEEL
SEQUENTIEEL
(standaardinstelling)
(standaardinstelling)
De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
R Wanneer de tweede sleuf is geselecteerd voor D INSTELLINGEN OPSLAAN> WISSEL-
SLEUF (SEQUENTIEEL), zal de opname beginnen op de kaart in de tweede sleuf en schakelt
over naar de eerste sleuf wanneer de kaart in de tweede sleuf vol.
BACK-UP
BACK-UP Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.
RAW / JPEG
RAW / JPEG
Als voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie van fotos genomen worden met
FINE + RAW of NORMAL + RAW geselecteerd voor H INSTELINGEN BEELDKWALITEIT>
BEELDKWALITEIT worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie van de
kaart in de tweede sleuf.
Films
Films
Ongeacht de gekozen voor optie INSTEL.SLEUF (STIL BEELD), worden  lms opgeslagen op de kaart in de eerste
sleuf; Als SEQUENTIEEL geselecteerd is, zullen  lms worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf, zelfs nadat de
opname is verplaatst naar de kaart in de tweede sleuf.
24
Geheugenkaarten plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC- geheugenkaarten zijn goedgekeurd om in deze camera te
worden gebruikt; UHS-II kaarten kunnen worden gebruikt in de eerste gleuf. fujifilm.com/support/digital_
cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De
camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard (MMC)-apparaten.
Q
Q
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met
het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in
een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 107 voor meer
informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een
geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/SDXC-kaart,
worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend servicecenter als de kaart niet uitge-
worpen wordt. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Plak geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen  lmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik
een UHS kaart snelheidsklasse 1 of beter voor  lms en seriefotogra e.
Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een map aangemaakt waarin de fotos worden
opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of hernoemen. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet
bewerken, wissen of hernoemen met een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om fotos te verwij-
deren; kopieer voor het bewerken en hernoemen van bestanden deze naar een computer en bewerk of hernoem de
kopieën, en niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen veroorzaken
tijdens het afspelen.
25
Eerste stappen
De camera in- en uitschakelen
De camera in- en uitschakelen
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera aan te zetten. Selec-
teer OFF om de camera uit te schakelen.
R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half
in om terug te keren naar de opnamestand.
R De camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt bediend
gedurende de tijdsduur die is ingesteld voor D ENERGIEBEHEER>
UITSCHAKELEN (P 114). Om de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld, druk
de ontspanknop half in of draai de ON/OFF-schakelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON.
Q Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de fotos of het zicht door de
zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
Batterijniveau
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau op het scherm nadat u de camera inschakelt.
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
e
Batterij is gedeeltelijk ontladen.
f
Batterij ongeveer 80% vol.
g
Batterij ongeveer 60% vol.
h
Batterij ongeveer 40% vol.
i
Batterij ongeveer 20% vol.
i (rood)
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
j (knippert rood)
Batterij is leeg. Zet de camera uit en laad de batterij op.
26
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster.
1
Kies een taal.
Selecteer een taal en druk op MENU/OK.
R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu overslaat worden nog-
maals getoond de volgende keer dat u de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
2
Stel datum en tijd in.
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
AFBREKENOK
JJ.MM.DD
AM
2017
2018
2015
2014
2016
Draai de selectieknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag,
het uur of de minuten te selecteren en druk op omhoog of omlaag om
de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar,
de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumno-
tatie en drukt u op de selectieknop omhoog of omlaag. Druk op MENU/OK
om de opnamestand te verlaten wanneer de instellingen zijn voltooid.
R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeu-
zevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
27
Eerste stappen
Basisinstellingen
Basisinstellingen wijzigen
Basisinstellingen wijzigen
Voor het wisselen van taal of het resetten van de klok:
1
Geef de gewenste optie weer.
Geef het instellingenmenu weer en selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> a voor het
aanpassen van de taal of DATUM/TIJD om de klok te resetten (P 106).
2
Pas de instellingen aan.
Voor het kiezen van een taal, markeer de gewenste optie en druk MENU/OK. Om de klok in te stellen,
druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur, of de minuut te selecte-
ren en druk op omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen, druk vervolgens op MENU/OK wanneer
de klok is ingesteld naar uw tevredenheid.
28
Scherminstellingen
Scherminstellingen
De camera is voorzien van een hybride optische/elektronische zoeker (OVF/EVF) en een LCD-scherm
(LCD).
Een weergave kiezen
Een weergave kiezen
Druk op de VIEW MODE-knop om door de beeldweergaves te
gaan, zoals hieronder getoond wordt.
E
E
OOGSENSR
OOGSENSR: Automatische
weergaveselectie met behulp van de
oogsensor
LCD
VIEW
FINDER
VIEW
FINDER
ONLY ZOEKER: Alleen beeldzoeker
ONLY ZOEKER+ E: Alleen zoeker;
oogsensor schakelt weergave in of uit
VIEW
FINDER
LCD
ALLEEN LCD: Alleen LCD-scherm
De oogsensor
De oogsensor
De oogsensor schakelt de zoeker in wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt en schakelt
deze uit wanneer u uw oog weghaalt (let op dat de oogsensor mogelijk reageert op andere
objecten dan uw oog of op licht dat rechtstreeks op de sensor schijnt). Als automatische
weergaveselectie is ingeschakeld, wordt de LCD-monitor ingeschakeld wanneer de zoeker
uitschakelt.
Oogsensor
29
Eerste stappen
Scherminstellingen
De zoekerkeuzeknop
De zoekerkeuzeknop
Gebruik de zoekerkeuzeknop om te schakelen tussen de elektronische
zoeker (EVF), de optische zoeker (OVF) en de dubbele weergave optische
zoeker/elektronische afstandszoeker (ERF).
P
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
EVF OVF ERF (dubbele weergave)
De OVF-display
De OVF-display
Houd de selectieknop omhoog ingedrukt om de zoomfactor van de optische zoekerweergave te kiezen.
30
Scherminstellingen
De hybride (EVF/OVF/ERF) zoeker
De hybride (EVF/OVF/ERF) zoeker
De functies van de verschillende weergaven worden hieronder beschreven.
Weergave
Weergave
Beschrijving
Beschrijving
OVF
OVF
De optische weergave is scherp en zonder wazig beeld, zodat de uitdrukking van uw onderwerp altijd zichtbaar is.
Bovendien toont de OVF het gebied net buiten het kader, waardoor zonder onderbreking gemakkelijker fotocompo-
sities kunnen worden gemaakt. Omdat het zoekervenster zich op korte afstand van het objectief bevindt, kan door
parallax het gebied dat zichtbaar is in foto enigszins afwijken van de weergave in de zoeker.
EVF
EVF
De livebeeldweergave toont u een voorbeeld van de uiteindelijke foto (inclusief scherptediepte, scherpstelling,
belichting en witbalans) met exact dezelfde beelddekking.
ERF
ERF
(dubbele
(dubbele
weergave)
weergave)
Als voor de optische zoeker, maar met een scherpstelvoorbeeld. Een vergrote weergave van een deel van het beeld
inclusief de huidige scherpstellingpositie wordt getoond in de rechter benedenhoek van het scherm.
Helder beeldsimulatie
Helder beeldsimulatie
De kijkhoek onder het heldere frame in de OVF beeldscherm varieert met de brandpuntsafstand van de
lens. Indrukken van een functietoets (standaardinstelling, Fn2) geeft een helder kadersimulatie die het
gebied waarop het heldere beeld bij verschillende brandpuntsafstanden toont.
R Houd de weergavezoeker keuzeknop gedrukt om te wisselen tussen de heldere kaders voor maximale en minimale
diafragma.
32
27
23
18
Brandpunts-
afstand
90
60
56
35
Breed (0,36 ×) Tele (0,6 ×)
31
Eerste stappen
Scherminstellingen
De zoekerweergave
De zoekerweergave
Wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERMIN-
STELLINGEN> EVF AUTO ROTATIE. DISPLAYS
(
P 110
), in het instellingenmenu, zullen de indi-
catoren in de zoeker automatisch draaien om zich
aan de richting van de camera aan te passen.
Richting veranderd van “wijd” naar “staande”
Q De weergave op het LCD-scherm wordt niet beïn-
vloed.
De zoeker scherpstellen
De zoeker scherpstellen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar in
het bereik van –4 tot +2 m
– 1
om zich aan te passen
aan individueel verschillende gezichtsvermogens.
Draai de dioptrie aanpassingsregelaar totdat de
weergave in de zoeker scherp is.
Aanpassen dioptrieregelaar
Schermhelderheid aanpassen
Schermhelderheid aanpassen
De helderheid en kleurtoon van de weergavezoeker
en de LCD-monitor kunnen worden aangepast met
behulp van de opties onder
D
SCHERMINSTEL-
LINGEN. Kies EVF-HELDERHEID of EVF KLEUR om
de helderheid of kleurtoon aan te passen (P 110),
LCD-HELDERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te
doen voor de LCD-monitor (P
110).
32
De
De
DISP/BACK
DISP/BACK
-knop
-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de
zoeker en op het LCD-scherm.
Opname: De optische zoeker
Standaard Informatie Uit
3
2
1
0
-1
-2
-3
P
Opname: Elektronische zoeker
Standaard Informatie Uit
P
LCD-scherm: Fotograferen
Standaard Informatie Uit
Info-Display
33
Eerste stappen
De DISP/BACK-knop
Standaardscherm aanpassen
Kies de items getoond in het standaardscherm:
1
Standaardweergave indicatoren.
Druk op de DISP/BACK knop totdat de standaard indicatoren worden weergegeven.
2
Selecteer DISP. INST. OP MAAT.
Selecteer D SCHERM SET-UP > DISP. INST. OP MAAT (P 111) in het instellingenmenu.
3
Kies een weergave.
Markeer OVF of EVF/LCD en druk op MENU/OK.
4
Kies items.
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Optie
Optie
OVF
OVF
EVF
EVF
Optie
Optie
OVF
OVF
EVF
EVF
Optie
Optie
OVF
OVF
EVF
EVF
COMP.RICHTL.
ww
INFORMATIE-ACHTERGROND R DUAL BEELDSTABILISATIEMOD. RR
ELEKTR. WATERPAS
ww
Belichtingscomp. (Getal)
ww
WITBALANS RR
FOCUSFRAME RR Belichtingscomp. (Schaal) RR FILMSIMULATIE RR
AF-AFSTANDSINDICATOR
ww
FOCUSMODUS RR DYNAMISCH BEREIK RR
MF-AFSTANDSINDICATOR RR LICHTMEETSYSTEEM RR REST. BEELDJES RR
HISTOGRAM
ww
SLUITERTYPE RR BEELDFORM/-KWALITEIT RR
OPNAMEMODUS RR FLITSLICHT RR FILMMODUS & OPNAMETIJD
w
R
DIAFR/S-SNELHEID/ISO RR DOORLOPENDE MODUS RR ACCUNIVEAU RR
5
Wijzigingen opslaan.
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
6
De menu’s afsluiten.
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.
R Raadpleeg pagina 8 voor de locaties van deze elementen in de schermen.
34
De DISP/BACK-knop
Virtuele horizon
Virtuele horizon
Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera staat
recht als de twee lijnen over elkaar liggen.
R Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar
beneden wordt gericht.
Zoeker/LCD-scherm: Weergave
Standaard Informatie Uit Info-Display Favorieten
12/31/2050 10:00 AM
102/31/2050 10:00 AM
12/31/2050 10:00 AM
FAVORIETEN
Histogrammen
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de
foto weer. De helderheid wordt op de horizontale as
weergegeven, het aantal pixels op de verticale as.
Schaduwen Hoge lichten
Aantal pixels
Helderheid pixels
Optimale belichting: Pixels zijn als
een gelijkmatige kromme ver-
deeld over alle tinten.
Overbelicht: Pixels zijn geclusterd
aan de rechterkant van het
diagram.
Onderbelicht: Pixels zijn geclusterd
aan de linkerkant van het diagram.
35
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Programma AE (P)
Programma AE (P)
Om de camera zowel de sluitertijd als het diafragma aan te laten
passen voor optimale belichting, stel de sluitertijd en het diafragma
in op A. P verschijnt in het scherm.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragmaopenin-
gen weergegeven als “– – –”.
Diafragmastandenschakelaar

 

Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
Indien gewenst, kunt u de voorste selectieknop naar links of rechts draaien om andere
sluitertijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen
(programmaverschuiving). Programmaverschuiving is niet beschikbaar als een externe
itser TTL auto ondersteunt, of als er een optie is geselecteerd voor H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT> DYNAMISCH BEREIK (P 89). Om het wisselen van programma
te annuleren, zet de camera uit.

 

Sluitertijd
Diafragma
36
Sluiterprioriteit AE (S)
Sluiterprioriteit AE (S)
Om de sluitertijd handmatig aan te passen terwijl de camera het
diafragma kiest voor optimale belichting, stel het diafragma in op
A en gebruik de instelschijf voor de sluitertijd (als A momenteel is
geselecteerd voor de sluitertijd, druk op de ontgrendelingsknop
van de instelschijf terwijl u aan de instelschijf draait). S verschijnt in
het scherm.
R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 
/
EV door aan
de voorste instelschijf te draaien. De sluitertijd kan worden gewijzigd
zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede
belichting te komen, dan wordt het diafragma rood weergegeven wan-
neer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas de sluitertijd aan totdat
een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– – –”.
Diafragmastandenschakelaar

 

37
Algemene fotogra e en afspelen
Aperture-Priority AE (A)
Aperture-Priority AE (A)
Om het diafragma handmatig aan te passen terwijl de camera de
sluitertijd selecteert voor optimale belichting, draai de instelschijf
voor sluitertijd naar A en pas het diafragma aan zoals gewenst. A
verschijnt in het scherm.
R Het diafragma kan worden aangepast zelfs wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een
goede belichting te komen, dan wordt de sluitertijd rood weergegeven
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas het diafragma aan
totdat een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”.
Diafragmastandenschakelaar

 

Pbeoordeling scherptediepte
Pbeoordeling scherptediepte
Wanneer L VOORB DIEPTESCH is toegewezen aan een functietoets (P 51), stopt
drukken op de knop het kleiner worden van het diafragma dan de ingestelde waarde,
waardoor de scherptediepte als voorbeeld in de weergave wordt bekeken.
Scherptediepte kan ook worden bekeken door het gebruiken van de scherptediepte-
indicator in de standaard weergave (P 33). Druk op DISP/BACK om door de weergave-
standen te bladeren totdat standaard indicators worden weergegeven.
R Gebruik de G AF/MF INSTELLING> SCHEPTEDIEPTESCHAAL optie (P 94) om
te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies BASIS FILMFORMAAT
om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de fotos die
worden gezien als prenten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen
scherptediepte te beoordelen van fotos die op hoge resoluties zullen worden
bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.

 

Scherptediepte
38
Handmatige belichting (M)
Handmatige belichting (M)
De waarde die de camera voorstelt voor belichting kan worden
gewijzigd door zowel de sluitertijd als het diafragma in te stellen
op waardes anders dan A (als A momenteel geselecteerd is voor
de sluitertijd, druk op de instelschijfontgrendeling terwijl u aan de
instelschijf draait). M verschijnt in het scherm.
R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 
/
EV door aan
de voorste instelschijf te draaien.
Diafragmastandenschakelaar
Belichtingsindicator

 

Belichtingsvoorbeeld
Belichtingsvoorbeeld
Om een voorbeeld van blootstelling in de LCD-monitor te zien, se-
lecteer een andere optie dan UIT voor D SCHERMINSTELLINGEN>
PRVW BELICHT/WITBALANS HANDM. MODUS (P 110). Selecteer
UIT bij gebruik van de  itser of in andere situaties waarin de belich-
ting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
39
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s bekijken
Foto’s bekijken
Foto’s schermvullend bekijken
Foto’s schermvullend bekijken
U kunt fotos in de zoeker of in het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belangrijke fotos
eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
Druk op a om de fotos schermvullend te bekijken.
100-0001
Extra fotos kunnen bekeken worden door op de selectieknop links of rechts te drukken of door aan de
instelschijf voor te draaien. Druk op de keuzeknop of draai de instelschijf naar rechts om fotos te bekijken
in de volgorde waarin ze gemaakt zijn of links om de fotos in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de
selectieknop ingedrukt om snel door de fotos te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt.
R Fotos gemaakt met andere cameras worden gemarkeerd met m (”geschenk beeld”) icoon om aan te duiden dat
deze misschien niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is.
Favorieten: Foto’s waarderen
Favorieten: Foto’s waarderen
Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de
huidige foto te geven.
Twee Geheugenkaarten
Twee Geheugenkaarten
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, druk en houd de a knop ingedrukt om een kaart voor het afspelen te
kiezen.
R U kunt ook een kaart selecteren met behulp van de C MENU VOOR HERBEKIJKEN> WISSELSLEUF optie
(P 102).
40
Foto’s bekijken
Foto-informatie bekijken
Foto-informatie bekijken
Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer
op de selectieknop omhoog wordt ingedrukt.
Basisgegevens Info scherm 1
12/31/2050 10:00 AM
102/31/2050 10:00 AM
1/4000
S.S
5.6
F
400 +2
1
/
3
ISO
LENS
23.0
mm
F
5.6
FOCAL LENGTH
23.0
mm
COLOR SPACE sRGB
LENS MODULATION OPT.
ON
VOLGENDE
Info scherm 2
R Draai aan de instelschijf om andere afbeeldingen te
bekijken.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de achter-
ste-instelschijf om in te zoomen op
het scherpstelpunt. Druk nogmaals
om terug te keren naar schermvul-
lende weergave.
41
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s bekijken
Weergavezoom
Weergavezoom
Draai de achterste-instelschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen
(om meerdere beelden te bekijken, draai de schijf naar links wanneer de foto schermvullend wordt weer-
gegeven; P 42). Nadat op de foto is ingezoomd, kan de selectieknop worden gebruikt om delen van de
afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm. Druk op DISP/BACK, MENU/OK of het
midden van de achterste instelschijf om zoom af te sluiten.
Zoomindicator
Het navigatievenster toont het
gedeelte van de foto dat op het
scherm wordt weergegeven
R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte van de foto (P 88). Weergavezoom is niet beschikbaar voor
kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in f-grootte (P 102, 103).
42
Foto’s bekijken
Multi-frame weergeven
Multi-frame weergeven
Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draai de achter-
instelschijf naar links wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
Draai naar links om meer fotos te bekijken.
100-0001
100-0001
Draai naar rechts om minder fotos te bekijken.
Gebruik de keuzeknop om afbeeldingen te markeren en druk op MENU/OK om de gemarkeerde afbeelding
schermvullend te bekijken (om op de geselecteerde afbeelding in te zoomen, draai de achter-instelschijf
naar rechts wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven; P 41). Druk tijdens het weergeven van
negen of van honderd miniaturen de selectieknop omhoog en omlaag om meer fotos te bekijken.
43
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s wissen
Foto’s wissen
Voor het wissen van individuele fotos, meerdere geselecteerde fotos of alle fotos, druk op de b-knop
wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven en kies uit de onderstaande opties. Let op dat
gewiste fotos niet kunnen worden hersteld. Kopieer eerst alle belangrijke fotos naar een computer of ander
opslagapparaat voordat u verder gaat.
WISSEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO’S
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO
ENKELE FOTO
Druk op de keuzeknop links of rechts om door de beelden te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te
verwijderen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven).
GEKOZEN VELDEN
GEKOZEN VELDEN
Markeer de foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of deselecteren (fotos in fotoboeken of printopdrachten
worden weergegeven door S). Druk op DISP/BACK om een bevestigingsvenster weer te geven zodra de bewer-
king is voltooid, markeer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde fotos te wissen.
ALLE FOTO’S
ALLE FOTO’S
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde fotos te wissen. Het
indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op dat alle fotos verwijderd voordat de knop werd ingedrukt
niet kunnen worden hersteld.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van fotos die u wilt wissen (P 103).
R Fotos kunnen tevens via het afspeelmenu worden gewist C MENU VOOR HERBEKIJKEN> WISSEN optie (P 102).
R Als er een bericht verschijnt met de melding dat de geselecteerde fotos deel uitmaken van een DPOF-printop-
dracht, druk dan op MENU/OK om de fotos te wissen.
44
Algemene  lms opnemen en afspelen
Algemene  lms opnemen en afspelen
Films opnemen
Films opnemen
De camera kan worden gebruikt voor het opnemen van korte videos in hoge resolutie. Geluid wordt
opgenomen in stereo met de ingebouwde microfoon; bedek de microfoon niet tijdens opnemen.
Q Films worden opgenomen op de kaart in de eerste sleuf. Zorg ervoor dat u een kaart in de eerste sleuf steekt voor-
dat u verdergaat.
1
Druk op de  lmopnameknop
(Fn1) om de opname
te starten.
Opname-indicator
Resterende tijd
2
Druk de ontspanknop opnieuw in om de
opname te stoppen. De opname eindigt auto-
matisch wanneer de maximale lengte is bereikt
of de geheugenkaart vol is.
R Zoom kan worden aangepast terwijl de opname bezig is.
R Beeldformaat en -snelheid kunnen worden geselec-
teerd met behulp van de W FILMINSTELLINGEN>
FILMMODUS (P 99). De scherpstelstand kan worden
geselecteerd met de keuzeknop voor de scherpstel-
stand (P 63); voor continue scherpstelaanpassing,
selecteer C, of kies S en schakel intelligente gezichts-
detectie in (P 92). Intelligente gezichtsdetectie is niet
beschikbaar in de scherpstelstand M.
R Tijdens de opname kan de belichtingscompensatie
worden aangepast tot ±2 EV.
R De indicatorlamp licht tijdens opnemen van  lms op.
45
Algemene lms opnemen en afspelen
Films opnemen
Q Als de lens met een standenschakelaar is uitgerust,
selecteer de diafragmafunctie voordat u begint met
de opname. Als er een andere optie dan A is geselec-
teerd, kunnen het diafragma en de sluitertijd worden
aangepast terwijl de opname bezig is.
Q Mogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden op tijdens het opne-
men.
Q In  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verti-
cale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal
en duidt niet op een defect.
Scherptediepte
Scherptediepte
Pas het diafragma aan voordat de opname begint.
Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te
maken.
Een externe microfoon gebruiken
Een externe microfoon gebruiken
Geluid kan worden opgenomen
met externe microfoonaanslui-
ting van 2,5 mm in doorsnede;
microfoons die systeemstroom
nodig hebben kunnen niet
worden gebruikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de mi-
crofoon voor meer informatie.
R Het rechts getoonde dialoog-
venster wordt weergegeven
wanneer er een microfoon is
aangesloten op de microfoon/
afstandsontspanner-aansluiting.
Druk op MENU/OK en selecteer
MIC/AFSTANDSBED. > m MIC.
CONTROLEER MIC/AFSTAND-
SLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
46
Films bekijken
Films bekijken
Tijdens het afspelen worden  lms weergegeven zoals de afbeelding rechts laat zien.
Tijdens het afspelen van een  lm zijn de volgende handelingen mogelijk:
Bediening
Bediening
Beschrijving
Beschrijving
Afspelen starten/
Afspelen starten/
pauzeren
pauzeren
Druk op de selectieknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogmaals om te pau-
zeren. Terwijl het afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de keuzeknop links of rechts
drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen.
Afspelen stoppen
Afspelen stoppen Druk op de selectieknop omhoog om het afspelen te beëindigen.
Snelheid aanpassen
Snelheid aanpassen
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te
veranderen.
Volume aanpassen
Volume aanpassen
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en volumeregelaar te weergeven. Druk
op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals
op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast
met behulp van D GELUIDINSTELLINGEN> AFSPEEL VOLUME (P 109).
12/31/2050 10:00 AM
±0
AFSPELENAFSPELEN
Filmpictogram
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.
Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt bedekt.
Voortgangsbalk
STOP PAUZE
29m59s
Afspeelsnelheid
Afspeelsnelheid
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te veranderen. De
snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (M of N).
Pijl
STOP PAUZE
29m59s
47
De Q (Snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
De Q (snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken
De Q-knop gebruiken
Druk op Q voor een snelle toegang tot geselecteerde opties.
De snelmenuweergave
De snelmenuweergave
Bij de standaardinstellingen, bevat het snelmenu de volgende onderdelen.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
A
KIES INST. OP MAAT
B
SCHERPSTELLING
C
DYNAMISCH BEREIK
D
WITBALANS
E
RUISONDERDRUKKING
F
BEELDGROOTTE
G
BEELDKWALITEIT
H
FILMSIMULATIE
I
HIGHLIGHT TINT
J
SCHADUWTINT
K
KLEUR
L
SHERPTE
M
ZELFONTSPANNER
N
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
O
FLITSERFUNCTIE
P
EVF/LCD-HELDERHD
Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items
B
P
, die kunnen worden
veranderd zoals beschreven op pagina 49. Het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> KIES INST. OP
MAAT item (item
A
) toont de huidige aangepaste instellingen bank:
q: Geen aangepaste instellingen bank geselecteerd.
tu: Selecteer een bank om de opgeslagen instellingen weer te geven met behulp van de H IN-
STELLINGEN BEELDKWALITEIT> BEW/BEW INST.OP M optie (P 82).
rs: De huidige aangepaste instellingen bank.
48
De Q-knop gebruiken
Bekijk en wijzig instellingen
Bekijk en wijzig instellingen
1
Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
2
Gebruik de selectieknop om items te markeren en draai de achter-
instelschijf om wijzigingen aan te brengen.
R Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingen bank
(P 47). Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingen bank
(tu) worden getoond in het rood.
3
Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
49
De Q (Snelmenu)-knop
De Q-knop gebruiken
Bewerken van het snelmenu
Bewerken van het snelmenu
Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:
1
Druk en houd de Q-knop in tijdens het fotograferen.
INSTELLEN
EIND
KIES INST. OP MAAT
2
De huidige opties worden weergegeven; gebruik de selectieknop om de gewenste optie dat u wilt wij-
zigen te markeren en druk op MENU/OK. U krijgt de volgende keuze-items om de geselecteerde positie
toe te kunnen wijzen:
KIES INST. OP MAAT *
DYNAMISCH BEREIK *
WITBALANS *
RUISONDERDRUKKING *
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE *
KORRELEFFECT *
HIGHLIGHT TINT *
SCHADUWTINT *
KLEUR *
SCHERPTE *
ZELFONTSPANNER
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
LICHTMEETSYSTEEM
SCHERPSTELLING
FLITSERFUNCTIE
FLITSCOMPENSATIE
HF ASSISTENTIE
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
SLUITERTYPE
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingen bank.
R Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer KIES INST. OP MAAT is
geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu door het label BASE.
3
Markeer het gewenste item en druk op MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
R Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de D TOETS/SCHIJFINSTELLING> BEWERK/SLA OP
SNELMENU (P 112).
50
De Fn (functie)-knoppen
De Fn (functie)-knoppen
Met behulp van de functietoetsen
Met behulp van de functietoetsen
Elk van de functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen geselecteerd worden door
de toets ingedrukt te houden. De standaardopties worden hieronder weergegeven:
Fn1-knop Fn2-knop Fn3-knop
Films opnemen (P 44) Helder beeldsimulatie (P 30)
Lichtmeting (
P 59)
Fn4-knop Fn5-knop Fn6-knop
Filmsimulatie (P 60) Witbalans (P 61) Scherpstelling (P 66)
51
Met behulp van de functietoetsen
De Fn (functie)-knoppen
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Om rollen toe te wijzen aan de functietoetsen, houdt u de DISP/BACK knop ingedrukt totdat het onder-
staande menu wordt weergegeven. Selecteer knoppen om hun rol te kiezen.
FUNCTIE-INS. (Fn)
ANNULERENOK
VOORB DIEPTESCH
ISO AUTOM.INSTELLING.
ZELFONTSPANNER
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
LICHTMEETSYSTEEM
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELGEBIED
FLITSERFUNCTIE
FLITSCOMPENSATIE
KIES INST. OP MAAT
VIDEO
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
RAW
DIAFRAGMA-INSTEL.
DRAADLS COMMUNICT
SLUITERTYPE
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
SIMULATOR HELDER FRAME
HELDERHEID HELDER FRAME
GEEN
R Voor het uitschakelen van de geselecteerde knop, kies GEEN.
R U kunt ook opties weergeven voor elk van de functieknoppen door de knop ingedrukt te houden.
R De functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen tevens worden geselecteerd met behulp
van D TOETS/SCHIJFINSTELLINGEN> FUNCTIES-INS.(Fn) (P 112).
52
Meer over fotogra e en afspelen
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
Transportstand
Gebruik de DRIVE (e)-knop om de opties voor de drivemodus te kiezen.
1
Druk op de DRIVE (e)-knop om de driveopties
weer te geven.
2
Druk op de selectiek-
nop omhoog of omlaag
om een driveoptie te
markeren.
AE BKT
Pictogram
Pictogram
Transportstand
Transportstand
P
P
B
B
STILSTAAND BEELD
STILSTAAND BEELD
R
R
CONTINU
CONTINU
53
53
O
O
AE BKT
AE BKT
54
54
W
W
ISO BKT
ISO BKT
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
H
H
DYNAMISCH BEREIK BKT
DYNAMISCH BEREIK BKT
Y
Y
WITBALANS BKT
WITBALANS BKT
j
j
MULTI-BELICHTING
MULTI-BELICHTING
56
56
Y
Y
GEAVANC. FILTER
GEAVANC. FILTER
55
55
3
Druk op de keuzeknop links of rechts om een
instelling te kiezen.
Continustand (CONTINU): Kies beeldsnelheid.
AE/ISO/WB BKT: Kies de bracketingverhoging.
UITGEBREID FILTER: Kies een  lter e ect.
Andere modi: Ga verder met stap 4.
4
Druk op MENU/OK.
5
Fotos maken.
R In continustand zullen fotos worden genomen
terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Het
fotograferen eindigt wanneer de knop wordt
losgelaten, het maximaal aantal fotos gemaakt is
of de geheugenkaart vol is.
53
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
R
R
Continu fotograferen (CONTINU)
Continu fotograferen (CONTINU)
Leg beweging vast in een serie fotos.
R De beeldsnelheid varieert met het onderwerp, de sluitersnelheid, gevoeligheid en de scherpstelstand en kan mo-
gelijk vertragen als er meer fotos worden gemaakt.
R Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de beeldsnelheid dalen of kan de  itser niet schieten.
R Er is mogelijk extra tijd vereist om fotos op te slaan wanneer de opname eindigt.
R Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende fotos opgesla-
gen in een nieuwe map (P 115).
R Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.
Scherpstelling en belichting
Scherpstelling en belichting
Om de scherpstelling en de belichting bij elke opname te variëren, selecteer scherpstelstand C; in andere standen
worden scherpstelling en belichting bepaald bij de eerste foto in iedere serie.
Q Selecteren 8,0 b/s in de scherpstelstand C beperkt de keuze van focuskaders (P 70).
Q Trackingprestaties belichting en scherpstelling kunnen variëren afhankelijk van het diafragma, gevoeligheid en de opnameom-
standigheden.
54
Transportstand
Bracketing
Bracketing
Automatisch variëren van instellingen voor een serie fotos.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
O
O
AE BKT
AE BKT
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt de camera
drie fotos: één gebruikmakend van de gemeten waarde voor belichting (P 57), de tweede overbelicht
door de geselecteerde hoeveelheid en de derde onderbelicht door dezelfde hoeveelheid (ongeacht de
geselecteerde hoeveelheid zal de belichting niet de limieten van het belichtingsmeetsysteem overschrij-
den).
W
W
ISO BKT
ISO BKT
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiter wordt ingedrukt, maakt de camera
een foto met de huidige gevoeligheid (P 58) en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, de ene
met een verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde
hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 12800 of lager dan ISO 200 worden, ongeacht de
geselecteerde hoeveelheid).
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en verwerkt deze om
kopieën te creëren met de instellingen voor A OPNAME-INSTELLINGEN> FILMSIMULATIE BKT (P 60,
95).
H
H
WITBALANS BKT
WITBALANS BKT
Selecteer een bracketing hoeveelheid. Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera
drie opnames: één met de huidige witbalans (P 61), één met  jnafstelling verhoogd met de geselec-
teerde hoeveelheid en een andere met  jnafstelling verminderd met de geselecteerd hoeveelheid.
Y
Y
DYNAMISCH BEREIK BKT
DYNAMISCH BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie fotos met verschillende
dynamische bereiken (P 89): 100% voor de eerste, 200 voor de tweede, 400% voor de derde. Hoewel
de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal
ISO800; (of tot minimaal ISO 200 tot 800 als een automatische optie is geselecteerd voor gevoeligheid);
de gevoeligheid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de bracketing eindigt.
55
Meer over fotogra e en afspelen
Transportstand
Y
Y
Geavanceerd  lters
Geavanceerd  lters
Maak fotos met  ltere ecten.
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G
G
SPEELGOEDCAMERA
SPEELGOEDCAMERA
Kies voor een retro speelgoedcamera-e ect.
H
H
MINIATUUR
MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos worden onscherp gemaakt voor een diorama-e ect.
I
I
POP-KLEUR
POP-KLEUR
Creëer contrastrijke beelden met verzadigde kleuren.
J
J
HIGH-KEY
HIGH-KEY
Maak heldere beelden met laag contrast.
Z
Z
LAAG-TOON
LAAG-TOON
Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden met benadrukte highlights.
K
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
DYNAMISCHE KLEURTOON
Dynamische kleurtoonexpressie wordt voor een fantasie-e ect gebruikt.
X
X
ZACHTE FOCUS
ZACHTE FOCUS
Creëer een opmaak met een gelijkmatige zachtheid over het hele beeld.
u
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
Delen van het beeld met de geselecteerde kleur worden in die kleur vastgelegd. Alle andere delen
van het beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
v
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
R Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of
variëren in helderheid en kleurtoon.
56
Transportstand
j
j
Meervoudige belichtingen
Meervoudige belichtingen
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
+
1
Selecteer j voor driveoptie (P 52).
2
Maak de eerste foto.
3
Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt bovenop
het beeld weergegeven door de lens en u
wordt gevraagd om de tweede foto te maken.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
VOLGENDE
R Om terug te keren naar stap 2 en de eerste foto
opnieuw te maken, druk op de selectieknop links.
Druk op DISP/BACK om de eerste foto op te slaan
zonder een meervoudige belichting te maken.
4
Maak de tweede foto met behulp van het eerste
beeld als leidraad.
2.030
VERLATEN
5
Druk op MENU/OK om de meervoudige belich-
ting te creëren, of druk op de selectieknop
links om naar stap 4 terug te keren en maak de
tweede foto opnieuw.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
57
Meer over fotogra e en afspelen
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Draai aan de instelschijf voor belichtingscom-
pensatie om de belichting aan te passen bij het
fotograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer
contrastrijke onderwerpen. Het e ect is zichtbaar
op het scherm.

 

Belichtingscompensatie-
indicator
Kies een positieve waarde (+)
om de belichting te verhogen
Kies een negatieve waarde (–)
om de belichting te verlagen
Q De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert
met de opnamestand.
C (Douane)
Wanneer de belichtingscompensatie draaiknop
geroteerd wordt naar C, kan belichtingscorrectie
worden aangepast door het draaien van de voorste
instelschijf.
instellen met
R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om de
belichtingscompensatie tot waarden tussen −5 en
+5 EV in te stellen.
R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om slui-
tertijd of belichtingscompensatie in te stellen. Druk op
de instelschijf om te schakelen tussen de twee.
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Onderwerpen met tegenlicht: Kies waar-
den van +
/
EV tot +1
/
 EV.
Onderwerpen met een hoge re ectie of
zeer heldere scènes (bijv. sneeuwlandschappen):
+1 EV
Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV
Onderwerpen met spotverlichting (voornamelijk bij het fotograferen
tegen een donkere achtergrond): –
/
 EV
Onderwerpen met een lage re ectie (dennenbomen of donkerge-
kleurd gebladerte): –
/
 EV
58
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Met gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Hef en draai de ISO-draai-
knop om uit waarden te kiezen tussen 200, en 12800 of selecteer L (100), H (25600), of H (51200) voor
bijzondere situaties (P 112). Hogere waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te
maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor tragere sluitertijden of een wijdere
opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen verschijnen in fotos met een hoge
gevoeligheid, met name bij H (51200), terwijl het kiezen van L (100) het dynamisch bereik vermindert.
Waarden van ISO 200 t/m 6400 zijn aan te bevelen in de meeste situaties. Als A is geselecteerd, past de
camera de gevoeligheid automatisch aan aan de omstandigheden overeenkomstig met de optie die is
geselecteerd voor A OPNAME-INSTELLINGEN> ISO AUTOM.INSTELLINGEN (P 97). Kies uit AUTO 1,
AUTO 2, en AUTO 3.
R De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
59
Meer over fotogra e en afspelen
Lichtmeting
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet. Druk op de functie (Fn3)-knop
om de hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de
selectieknop om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te
selecteren.
Q De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTEL-
LINGEN> INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN uit staat (P 92).
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
o
o
(MULTI)
(MULTI)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling
van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
p
p
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het beeld in het midden.
v
v
(SPOT)
(SPOT)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met
ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen
waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
w
w
(INTEGRAAL)
(INTEGRAAL)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde
belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder e ectief voor het fotograferen van
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
R Metering opties kunnen ook worden benaderd met behulp van A OPNAME-INSTELLINGEN> LICHTMEETSYS-
TEEM (P 95).
60
Filmsimulatie
Filmsimulatie
Boots de e ecten van verschillende  lmsoorten na, waaronder zwart-wit
(met of zonder kleur lters). Druk op de functie (Fn4)-knop om de hieron-
der getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om
een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c
c
(PROVIA/STANDAARD)
(PROVIA/STANDAARD)
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot landschappen.
>
>
(Velvia/LEVENDIG)
(Velvia/LEVENDIG)
Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotogra e.
e
e
(ASTIA/LAAG)
(ASTIA/LAAG)
Versterkt het bereik van beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe
kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotogra e buitenshuis.
i
i
(CLASSIC CHROME)
(CLASSIC CHROME)
Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling.
g
g
(PRO Neg. Hi)
(PRO Neg. Hi) Biedt iets meer contrast dan h (PRO Neg. Std). Aanbevolen voor portretfotogra e buitenshuis.
h
h
(PRO Neg. Std)
(PRO Neg. Std)
Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten is vergroot, waardoor dit
een goede keuze is voor portretfotogra e in de studio.
a
a
(ACROS)
(ACROS)
*
*
Neem de zwart-wit fotos met een rijke gradatie en een uitstekende scherpte. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R),
en groene (G)  lters.
b
b
(MONOCHROOM)
(MONOCHROOM)
*
*
Voor het maken van standaard zwart-witfoto’s. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R), en groene (G)  lters.
f
f
(SEPIA)
(SEPIA)
Voor het maken van foto’s in sepia.
* Filters verdiepen grijstinten overeenkomstig met tinten complementair aan de gekozen kleur. De gele (Ye)  lter verdiept paars en
blauw en de rode (R)  lter blauw en groen. De groene (G)  lter verdiept rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een
goede keuze voor portretten is.
R Opties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 89).
R Filmsimulatie opties kunnen ook worden benaderd met behulp van H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> FILM-
SIMULATIE (
P 89).
61
Meer over fotogra e en afspelen
Witbalans
Witbalans
Voor natuurlijke kleuren, kies een witbalansoptie die overeenkomt met
de lichtbron. Druk op de functie (Fn5)-knop om de hieronder getoonde
opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om een optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld.
k
k
l
l
m
m
Meet een waarde voor witbalans (P 62).
k
k
Het selecteren van deze optie geeft een
lijst met kleurtemperaturen weer (P 62);
markeer een temperatuur en druk op
MENU/OK om de gemarkeerde optie te selec-
teren en het venster voor  jnafstelling weer
te geven.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
i
i
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
j
j
Voor onderwerpen in de schaduw.
k
k
Voor “daglicht”-tl-buizen.
l
l
Voor “warmwitte tl-buizen.
m
m
Voor “koelwitte tl-buizen.
n
n
Voor gloeilampverlichting.
g
g
Vermindert de blauwe gloed die doorgaans
geassocieerd wordt met onderwaterverlich-
ting.
R:0 B:0
WB VERSCHUIVING AUTO
INSTELLEN
R De witbalans wordt alleen aangepast voor de  itser in de standen AUTO en g. Schakel de  itser uit als u fotos met
andere witbalansinstellingen wilt maken (P 78).
R De resultaten verschillen afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de fotos
terug na het fotograferen om de kleuren te controleren.
R Witbalans opties kunnen ook worden benaderd met behulp H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> WITBALANS
(
P 89).
62
Witbalans
h
h
: Aangepaste witbalans
: Aangepaste witbalans
Kies
h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De opties voor witbalansmeting
worden weergegeven; kadreer een wit object zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop helemaal
in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de
witbalans te meten, druk op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het venster
voor  jnafstelling weer te geven).
Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
Als “ONDER wordt weergegeven, verhoog de belichtingscorrectie (
P 57) en probeer het opnieuw.
Wanneer “OVER” wordt getoond, verlaag de belichtingscompensatie (
P 57) en probeer het opnieuw.
k
k
: Kleurtemperatuur
: Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Licht-
bronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een
lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden
blauw getint. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de fotos warmer
of “kouder te maken.
Kies voor rodere lichtbronnen
of “koudere” fotos
Kies voor blauwere lichtbronnen
of “warmere” foto’s
2000 K
Kaarslicht
5000 K
Direct zonlicht
15000 K
Blauwe hemel
Zonsondergang/zonsopgang
Schaduw
63
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Scherpstelstand
Gebruik de selectieknop voor de scherpstelstand om te kiezen hoe de
camera scherpstelt (merk op dat ongeacht de geselecteerde optie, de
handmatige scherpstelling gebruikt wordt wanneer de lens in de stand
handmatige scherpstelling staat).
S (enkelvoudige AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspan-
knop half is ingedrukt. Kies voor stilstaande onderwerpen.
C (continu AF): Scherpte wordt continu aangepast om veranderingen in de
afstand tot het onderwerp te weerkaatsen terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik voor
bewegende onderwerpen. Oog-detectie AF is niet beschikbaar.
M (handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de
scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator
geeft aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de
scherpstelhaakjes (de witte lijn geeft de scherpstelafstand aan, de blauwe balk de scherptediepte, of met
andere woorden de afstand voor en achter het scherpstelpunt waarop scherpgesteld wordt); u kunt de
scherpstelling ook visueel bekijken met de zoeker of op het lcd-scherm. Kies voor handmatige scherp-
stelling of in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met automatische scherpstelling (P 77).
18
XF
ZOOM
A
18-55
23
35
55
Verminder de
scherpstelafstand
Vergroot de
scherpstelafstand

 

Handmatige
scherpstelindicator
Pictogram
handmatige
scherpstelstand
Scherpstelafstand
(witte lijn)
Scherptediepte
(blauwe balk)
R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> SCHERPSTELRING (P 112) om de draairichting van de scherpstel-
ring te keren.
R Voor het gebruik van autofocus om scherp te stellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied
(P 67), druk op de AF-L -knop (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekoze met de achterste instel-
schijf ). In de handmatige scherpstelstand kunt u met deze functie snel scherp stellen op een bepaald onderwerp
met behulp van enkelvoudig of continu AF volgens de optie die is gekozen voor G AF/MF INSTELLINGEN>
DIRECT AF-INSTELLING (P 93).
64
Scherpstelstand
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik D SCHERMINSTELLINGEN> EENHEDEN
AF-SCHAAL (P 111) om de gebruikte eenheden te kiezen.
R Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN> PRE-AF (P 91), zal de scherpstelling continu worden
aangepast in modi S en C, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
De scherpstelindicator
De scherpstelindicator wordt groen wanneer op het onderwerp is scherpgesteld en
knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes (“( )”)
geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in
stand C. j wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand.

 

Scherpstelindicator
Scherpstelling controleren
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied (P 67) voor precie-
ze scherpstelling, druk op het midden van de achterste instelschijf. Druk
op het midden van de achterste instelschijf om inzoomen te annuleren.
In de handmatige scherpstelstand, kan het zoomen worden aangepast
door aan de instelschijf te draaien wanneer STANDAARD of FOCUS
PIEK HIGHLIGHT wordt geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
HF ASSISTENTIE (P 93), terwijl als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTELLOEP
(P 93) zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer aan de scherpstelring
wordt gedraaid. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in de scherpstelstand C of wanneer G AF/MF INSTELLINGEN>
PRE-AF (P 91) aan is of een andere optie dan r ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 66).
M M
65
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
HF assistentie
De G AF/MF INSTELLINGEN> HF ASSISTENTIE (P 93) -optie kan worden gebruikt om de scherpstel-
ling te controleren wanneer fotos worden geframed in de LCD-monitor of de elektronische weergavezoe-
ker in handmatige scherpstelstand.
R Het menu HF ASSISTENTIE kan worden weergegeven door het midden van de achterste-instelschijf ingedrukt te
houden.
De volgende opties zijn beschikbaar:
FOCUS PIEK HIGHLIGHT: Markeert contrastrijke contouren. Draai aan de scherpstelring tot
het onderwerp is gemarkeerd.
DIGITAAL SPLITSEN BEELD: Geeft een gespleten afbeelding in het midden van het beeld.
Kadreer het onderwerp in het gesplitste beeldveld en draai aan de scherpstelring
totdat de drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
66
Scherpstelstand
Autofocus opties (Scherpstelling)
Autofocus opties (Scherpstelling)
Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en C,
druk op de functietoets (Fn6) om de hieronder getoonde opties weer te
geven, druk vervolgens op de selectieknop omhoog of omlaag om een
optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt (P 68). Het aantal scherpstelpunten
beschikbaar kan worden geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN> AANTAL FOCUS-
PUNTEN (P 91). Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.
y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt (P 69).
Scherpstelling zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (7 × 7, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker
scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, de camera volgt het scherpstellen op het on-
derwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (P 70). In
de scherpstelstand S, stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden
waarop wordt scherpgesteld worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherp-
stellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
R Scherpstellingopties kunnen ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTEL-
LING (P 91).
67
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Scherpstelpuntselectie
Scherpstelpuntselectie
De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt
voor autofocus. De procedure voor het selecteren van het scherpstelpunt varieert afhankelijk van de optie
die is gekozen voor scherpstelling (P 66).
R Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor handmatige focus
en focus zoom.
R Het focusgebiedraster is verlaagd tot 9 × 7 in een verhouding van 1 : 1 (P 88).
Kantel de scherpstelstok om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op het midden van de
stok om terug te keren naar het middelste scherpstelpunt.
Scherpstelframe
Beschikbare scherpstellingpunten
Beschikbare scherpstellingpunten
Minder scherpstellingpunten zijn beschikbaar voor intelligente hybride AF, welke fase-detectie combineert met TTL
contrast-AF.
Intelligente hybride AF
(TTL contrastdetectie AF + fasedetectie AF)
TTL contrast-detectie
68
Scherpstelstand
De scherpstellingpuntweergave
De scherpstellingpuntweergave
De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan worden gebruikt om beschikbare scherpstelpunten te weerge-
ven.
R Scherpstelgebied selectie kan ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTEL-
GEBIED (P 91).
Enkel punt AF
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelpunten
(“+”) en scherpstelframe weer te geven. Gebruik de selectieknop om het
gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op op het midden van
de stok om terug te keren naar het midden.
Scherpstelframe
Scherpstelpunt
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen, draai aan de achterste-
instelschijf. Draai de instelschijf naar links om het beeld tot maximaal 50%
te verkleinen, rechts om de foto tot maximaal 150% te vergroten, of druk
op de instelschijf om het beeld naar het oorspronkelijke formaat terug te
zetten. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
69
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelstand
Zone AF
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelzone weer
te geven. Gebruik de stok om de zone te positioneren of druk op het
midden van de stok om de zone terug te keren naar het midden van het
scherm.
Zone scherpstelling
Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen in de zone, draai aan de
achterste-instelschijf. Draai de instelschijf naar rechts om door zonegroot-
tes in de volgorde 3 × 3, 5 × 5, 7 × 7, 3 × 3… te bladeren, links om door
de zonegroottes in omgekeerde volgorde te bladeren, of druk op het
midden van de instelschijf zonegrootte van 3 × 3 te selecteren. Druk op
MENU/OK om de instelling in werking te stellen.
70
Scherpstelstand
Tracking (Alleen Scherpstelstand C)
Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelframe weer
te geven. Gebruik de stok om het gewenste scherpstelframe te positi-
oneren of druk op het midden van de stok om de frame terug te keren
naar het middelste van het scherm. Druk op MENU/OK om de instelling in
werking te stellen. Scherpstelling aan de camera volgt het onderwerp
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Scherpstelframe
Q Handmatige scherpstelframeselectie is niet beschikbaar wanneer groothoek/tracking is geselecteerd in de scherp-
stelstand S.
Burst-modus scherpstelframe selectie
Burst-modus scherpstelframe selectie
In geval van continue hoge snelheid, is (8,0 b/s) geselecteerd voor drive-optie, het aantal van de scherpstelframes
beschikbaar in scherpstelfunctie C daalt.
Enkel punt Zone Groothoek/tracking
71
Meer over fotogra e en afspelen
Lange tijdopnamen (T/B)
Lange tijdopnamen (T/B)
Selecteer een sluitertijd van T (tijd) of B (bulb) voor lange tijdopnamen.
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
R Om “ruis (spikkels) te voorkomen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor H INSTELLINGEN BEELDKWA-
LITEIT> L BEL. RO (P 90). Let op dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen
hierdoor langer kan worden.
Tijd (T)
Tijd (T)
1
Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar T.
2
Draai aan de voorste instelschijf om
de sluitertijd te kiezen.
2
S
3
Druk de ontspanknop volledig in om
een foto te maken met de geselec-
teerde sluitertijd. Een aftellende timer
wordt weergegeven terwijl er belicht
wordt.
Bulb (B)
Bulb (B)
1
Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar B.
2
Druk de ontspanknop volledig in. De
sluiter kan tot 60 minuten lang open-
blijven zolang de ontspanknop wordt
ingedrukt; het scherm toont de tijd
die verstreken is sinds de belichting
begon.
R Door diafragma van A te selecteren, wordt de sluiter-
tijd ingesteld op 30 sec.
72
Lange tijdopnamen (T/B)
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner gebruiken
Een optionele RR-90 afstandsontspanner kan ge-
bruikt worden voor langdurige belichting. Raad-
pleeg de gebruiksaanwijzing die bij de RR-90 werd
geleverd voor meer informatie.
Afstandsontspanner s van derden
Afstandsontspanner s van derden
Daarnaast is het ook mogelijk
elektronische afstandsontspan-
ners van derden
aan te sluiten via
de aansluiting voor de microfoon/
afstandsontspanner
. Er wordt een
bevestigingsvenster weergege-
ven wanneer een ontspanner
van een derde partij verbonden
is; druk op MENU/OK en selecteer
n AFST.B voor MIC/AFSTANDS-
BED..
CONTROLEER MIC/AFSTAND-
SLUITER INSTELLING
OVERSLAAN
SET
73
Meer over fotogra e en afspelen
De zelfontspanner
De zelfontspanner
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door camerabewegingen.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
opnamemenu weer te geven.
2
Selecteer het
A
OPNAME- INSTELLINGEN tab-
blad (
P 87
), dan markeer ZELFONTSPANNER
en druk op MENU/OK
.
3
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om de gewenste optie te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
R
R
2 SEC
2 SEC
De sluiter wordt twee seconden na het indrukken
van de ontspanknop ontspannen. Gebruik deze
stand om bewegingsonscherpte, veroorzaakt
door de bewegende camera als gevolg van het
indrukken van de ontspanknop te, voorkomen.
S
S
10 SEC
10 SEC
De sluiter wordt tien seconden na het indrukken
van de ontspanknop ontspannen. Dit kunt u ge-
bruiken voor fotos waarin u zelf wilt voorkomen.
UIT
UIT De zelfontspanner is uitgeschakeld.
4
Druk de ontspanknop half in om scherp te stel-
len.
Q Ga achter de camera staan wanneer u de ontspan-
knop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit
invloed op de scherpstelling en de belichting.
5
Druk de ontspanknop verder
in om de timer starten. De
aanduiding op het scherm
laat het aantal seconden tot
het openen van de sluiter
zien. Om de zelfontspanner te onderbreken
voordat de foto is genomen, druk op DISP/BACK.
Vlak voordat de foto
wordt genomen, begint
het zelfontspanner-
lampje op de voorkant
van de camera te knip-
peren. Als de vertraging
van twee seconden is
geselecteerd, dan knippert het zelfontspanner-
lampje gedurende deze tijd.
R De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
9
9
74
Intervalfotogra e
Intervalfotogra e
Volg de onderstaande stappen om de camera te con gureren voor het automatisch fotos maken in een
vooringesteld interval.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Selecteer het A OPNAME-INSTELLINGEN tabblad (P 87),
dan markeer INTERVAL-TIMEROPNAME en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de selectieknop om het interval en het aantal opnamen te kiezen. Druk op
MENU/OK om door te gaan.
ANNULERENEIND
INTERVAL/AANTAL KEER
INTERVAL AANTAL KEER
3
Gebruik de selectieknop om starttijd te kiezen en druk dan op MENU/OK. De opname
start automatisch.
START WACHTTIJD
VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM
ANNULERENSTART
LATER
Q Intervalfotogra e kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van B (lamp) of tijdens meervoudige belichtingsfoto-
gra e. In continustand, kan er slechts één foto worden gemaakt wanneer de sluiter wordt ontspannen.
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
R Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. Wij raden het gebruik van een optionele AC-9 V AC netstroom-
adapter en CP-W126 DC koppelstuk aan.
R Het display schakelt uit tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt.
Het beeldscherm kan op elk moment worden geactiveerd door de ontspanknop helemaal in te drukken.
75
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstellen en fotos maken
Scherpstellen en fotos maken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om een foto te maken.
1
scherpstelling.
Kadreer de foto met het onderwerp in het centrum van de display en druk de ontspanknop
hals in om scherp te stellen.
R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting mogelijk branden (P 91).
Als de camera in staat is om scherp te stellen, klinkt er tweemaal een pieptoon en licht de
scherpstelaanduiding groen op. Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld
terwijl de sluitertoets half wordt ingedrukt.
Scherpstelpunt

 

Scherpstelindicator
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherpstelframe rood, s wordt weergegeven
en zal de scherpstelaanduiding wit knipperen.
2
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig verder in om de foto te maken.
76
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe
en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergren-
delen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspan-
knop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
P
R De scherpstelling en belichting kunnen ook worden vergrendeld met de AF-L en AE-L knoppen, respectievelijk
(als AE/AF-VERGRENDEL is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> MODUS AF-VERGR., het
indrukken van de AF-L knop vergrendelt zowel scherpstelling als belichting;
P 113).
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AF-L of AE-L-
knop ingedrukt.
R Scherpstelling en/of belichting blijven vergrendeld zolang de AF-L- of AE-L-knop wordt
ingedrukt, ongeacht of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de AE/AF-VERG AAN/
UIT is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> MODUS AE/AF-VERG.
(P 113), vergrendelen scherpstelling- en/of belichting wanneer de knop wordt ingedrukt
en blijven vergrendeld totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.
P
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in.
R De functies van de AE-L en AF-L knoppen kunnen worden omgekeerd met behulp van de D TOETS-/SCHIJFIN-
STELLINGEN> AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING (
P 113).
77
Meer over fotogra e en afspelen
Scherpstelling/belichtinsvergrendeling
Autofocus
Autofocus
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of autos.
Zeer snel bewegende onderwerpen.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van re ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur
heeft als de achtergrond).
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
78
Fotograferen met de  itser
Fotograferen met de  itser
Gebruik de optionele  itser voor extra verlichting wanneer u ‘s nachts of binnenshuis bij weinig licht foto-
grafeert.
1
Verwijder het klepje van de  itsschoen en schuif
de  itser op de  itsschoen zoals is aangeduid
totdat deze op zijn plaats klikt.
2
Zet de  itser aan.
R Voor meer informatie, raadpleeg de documentatie
die is meegeleverd met de  itser.
3
Kies een  itsstand in het F FLITSINSTELLIN-
GEN> FLITSERFUNCTIE menu (P 87).
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
A
A
(AUTOM. FLITSEN)
(AUTOM. FLITSEN)
/
/
K
K
(ANTI RODE OGEN)
(ANTI RODE OGEN)
*
*
De  itser  itst wanneer nodig. Aanbevo-
len voor de meeste situaties.
N
N
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
/
/
L
L
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
*
*
De  itser  itst steeds wanneer een foto
wordt gemaakt. Te gebruiken bij on-
derwerpen met tegenlicht en voor het
verkrijgen van natuurlijke kleuren bij het
fotograferen met helder licht.
F
F
(LANGZAME SYNCHRO)
(LANGZAME SYNCHRO)
/
/
M
M
(ANTI R.OGEN+TIJD)
(ANTI R.OGEN+TIJD)
*
*
Vang zowel het belangrijkste onderwerp
als de achtergrond bij weinig licht (let
op dat helder verlichte delen overbelicht
kunnen zijn).
l
l
(2de GORDIJN SYNC.)
(2de GORDIJN SYNC.)
/
/
d
d
(2de GORDIJN SYNC.)
(2de GORDIJN SYNC.)
*
*
De  itser  itst onmiddellijk voordat de
sluiter sluit.
D
D
(COMMANDER)
(COMMANDER)
Een  itser bevestigd op de  itsschoen kan
gebruikt worden om optionele externe
itsers te bedienen.
P
P
(FLITS ONDERDRUKT)
(FLITS ONDERDRUKT)
De  itser  itst niet, zelfs niet wanneer het
onderwerp slecht belicht is. Het gebruik
van een statief wordt aanbevolen.
* Rode-ogenverwijdering is beschikbaar in deze
standen wanneer Intelligente gezichtsdetectie is
ingeschakeld (P 92) en rode-ogenverwijdering
aan staat (P 98). Rode-ogenverwijdering
reduceert het e ect van rode ogen dat wordt
veroorzaakt door de weerkaatsing van het  itslicht
op het netvlies van het onderwerp, zoals in neven-
staande afbeelding.
79
Meer over fotogra e en afspelen
Fotograferen met de  itser
Q Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp, kunnen
sommige lenzen schaduwen werpen wanneer er met
itslicht fotos zijn gemaakt.
R Het verlagen van de  itser zorgt voor uitschakeling
(P) en voorkomt dat hij  itst, zelfs wanneer het
onderwerp onderbelicht is; het gebruik van een statief
wordt aanbevolen. Zet de  itser omlaag op plaatsen
waar  itslicht verboden is, of als u het natuurlijke licht
wilt vastleggen bij zwak licht. We raden u ook aan de
itser omlaag te zetten wanneer de camera uitstaat.
R Als p weergegeven wordt wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt, zal de camera  itsen bij het
maken van de foto.
R Behalve in de commander-stand, kan de  itser meerdere
keren afgaan bij iedere opname. Houd de camera stil
totdat de opname volledig klaar is.
De synchronisatieaansluiting
De synchronisatieaansluiting
Gebruik de synchronisatieaansluiting om  itsers aan te
sluiten die een synchronisatiekabel vereisen.
Flitssynchronisatiesnelheid
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter op sluitertijden
van 
/
 sec. of langer.
Optionele  itsers
Optionele itsers
De camera kan ook worden gebruikt met optionele
FUJIFILM- itsers die op de accessoireschoen worden
geplaatst (P 132). Gebruik geen  itsers van derden die
meer dan 300 V toepassen op de accessoireschoen van
de camera.
Flitsstand en Opnamestand
Flitsstand en Opnamestand
De beschikbare  itsstanden verschillen per geselec-
teerde opnamestand (P 153):
Flitsstand
Flitsstand
P
P
S
S
A
A
M
M
j
j
Y
Y
F
F
r
r
*
*
A
A
N
N
F
F
l
l
D
D
P
P
*
Draadloos op afstand fotograferen.
Draadloos op afstand fotograferen.
80
Fotos maken in RAW-formaat
Fotos maken in RAW-formaat
Om ruwe, onbewerkte gegevens van de camerabeeldsensor op te nemen, selecteer de optie RAW voor
beeldkwaliteit in het opnamemenu, zoals hieronder beschreven. JPEG-kopieën van RAW-afbeeldingen
kunnen worden gemaakt met behulp van C MENU VOOR HERBEKIJKEN> RAW-CONVERSIE, of u kunt
RAW-afbeeldingen bekijken op een computer met behulp van de RAW FILE CONVERTER-applicatie (P 81,
123).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het H INSTEL-
LINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87), dan markeer BEELDKWALITEIT (P 88)en druk op
MENU/OK.
2
Markeer een optie en druk op MENU/OK. Selecteer RAW om alleen RAW-afbeeldingen vast te leggen
of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel een JPEG-kopie samen met de RAW-afbeeldingen vast te
leggen. FINE+RAW gebruikt minder JPEG-compressieverhoudingen voor JPEG-afbeeldingen van hoge
kwaliteit, terwijl NORMAL+RAW meer JPEG-compressieverhoudingen gebruikt zodat er meer afbeel-
dingen kunnen worden opgeslagen.
De Functie-knoppen
De Functie-knoppen
Om RAW beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijs RAW toe aan een van de (P 51). Als een
JPEG-optie momenteel is geselecteerd voor beeldkwaliteit zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige
JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijde-
lijk de overeenkomstige JPEG-optie selecteren, terwijl als RAW is geselecteerd, het drukken op de knop tijdelijk FINE
selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige instelling.
81
Meer over fotogra e en afspelen
Foto’s maken in RAW-formaat
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
Bij RAW-fotos worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen. Door
middel van C MENU VOOR HERBEKIJKEN> RAW-CONVERSIE (P 102), kunt u JPEG-kopieën van RAW-
fotos maken met andere opties voor de hieronder genoemde instellingen. Het origineel blijft onaangetast,
waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt.
1
Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het
afspeelmenu weer te geven, druk vervolgens de
selectieknop omhoog of omlaag om C MENU
VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE
(P 101)te markeren en druk op MENU/OK om
de instellingen in de rechts aangeduide lijst
weer te geven.
R Deze opties kunnen tevens worden weergegeven
door op de Q-knop te drukken tijdens het afspelen.
2
Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om een
instelling te markeren en druk
op de keuzeknop rechts om te
selecteren. Druk op de keuze-
knop omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren en
terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal
deze stap om andere instellingen aan te passen.
3
Druk op de Q-knop om een voorbeeld te bekij-
ken van de JPEG-kopie en druk op MENU/OK om
op te slaan.
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
REFLECT OPN. COND.
Een JPEG-kopie maken met de instellingen die
op het moment van fotograferen van kracht
waren.
PUSH/PULL-
VERWERKING
Pas de belichting aan met –1 EV tot +3 EV in
stappen van 
/
 EV.
DYNAMISCH BEREIK
Verbeter details in highlights voor een natuur-
lijk contrast (P 89).
FILMSIMULATIE
Bootst de e ecten na van verschillende  lms-
oorten (P 60).
KORRELEFFECT
Voeg een  lmkorrel e ect toe (P 89).
WITBALANS
Pas de witbalans aan (P 61).
WB VERSCHUIVING
Fijnafstelling witbalans (P 61).
HIGHLIGHT TINT
Highlights aanpassen (P 89).
SCHADUWTINT
Schaduwen aanpassen (P 89).
KLEUR
De kleurdichtheid aanpassen (P 89).
SHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten (P 89).
RUISONDERDRUK-
KING
Bewerk de kopie om spikkels te verminderen
(P 89).
LENSMODLTIE
OPTM.
Verbeter de nitie door aan te passen voor dif-
fractie en het lichte verlies van scherpstelling
aan de rand van de lens (P 90).
KLEURR
Kies de kleurr die bij de kleurreproductie moet
worden gebruikt (P 90).
CREEREN
REFLECT OPN. COND.
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
RAW-CONVERSIE
ANNULEREN
82
Instellingen opslaan
Instellingen opslaan
Sla maximaal 7 aangepaste camera-instellingen op voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instel-
lingen kunnen worden teruggehaald met de optie H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> KIES INST. OP
MAAT (P 90).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selec-
teer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87), dan markeer BEW/
BEW INST. OP M (P 90) en druk op MENU/OK.
BEW/BEW INST. OP M
KIES INST. OP MAAT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
AANGEPAST 2
AANGEPAST 3
AANGEPAST 4
AANGEPAST 5
AANGEPAST 6
AANGEPAST 7
AANGEPAST 1
2
Markeer de geheugenbank met de aangepaste instellingen en druk op MENU/OK om
te selecteren. Pas het volgende desgewenst aan en druk op DISP/BACK wanneer de
aanpassingen zijn voltooid:
DYNAMISCH BEREIK, FILMSIMULATIE, KORRELEFFECT,
WITBALANS, KLEUR, SHERPTE, HIGHLIGHT TINT, SCHADUWTINT, en
RUISONDER-
DRUKKING.
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
CUSTOM 1
AUTO
AUTO
UIT
ACT. INST. OPSL
VERLATEN
R Om de instellingen in de geselecteerde geheugenbank te vervangen door de huidige camera-instellingen,
selecteer K ACT. INST. OPSL en druk op MENU/OK.
3
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
OP MAAT 1 GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
INST. OP MAAT OPSLAAN
83
Meer over fotogra e en afspelen
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken
Als M-mount lenzen zijn aangesloten met een op-
tionele bevestigingspuntadapter van het type FUJIF-
ILM M MOUNT ADAPTER, verwerkt de camera beelden
zoals ze zijn opgenomen om de beeldkwaliteit te
behouden en diverse e ecten te corrigeren.
Druk op de functieknop op de bevestigingspunt-
adapter om de opties voor l ADAPT. INSTEL. te
tonen.
R Mount adapter instellingen kunnen ook worden
benaderd met A OPNAME-INSTELLINGEN> ADAPT.
INSTEL. (P 97).
R Voordat u de scherpstelling controleert, stel de keuze-
knop voor het instellen van de scherpstelstand in op
M (P 63).
HELDERHEID HELDER FRAME
HELDERHEID HELDER FRAME
Pas de helderheid van het heldere frame aan in de
OVF weergave. Gebruik de HELDERHEID HELDER
FRAME optie om de helderheid van het heldere
frame aan te passen in de OVF weergave.
LENSREGISTRATIE
LENSREGISTRATIE
Brandpuntsafstand kiezen
Als de lens een brandpuntsaf-
stand heeft van 21, 24, 28, of
35 mm, kies dan in het bijbeho-
rende menu l ADAPT. IN-
STEL. een corresponderende
optie.
Selecteer voor overige lenzen
de 5- of 6-optie en gebruik de
keuzeknop om de brandpunts-
afstand in te voeren.
Vervorming Corr.
Kies uit de opties STERK, ME-
DIUM, of ZWAK om de vervor-
ming TONVORMING of KUS-
SENVORMING te corrigeren.
LENS5 VERVORMING CORR.
TONVORMING MEDIUM
TONVORMING ZWAK
TONVORMING STERK
UIT
KUSSENVORMING ZWAK
KUSSENVORMING MEDIUM
KUSSENVORMING STERK
Tonvervorming Speldenkussenvervorming
R Om vast te stellen hoeveel er nodig is, past u de
vervormingscorrectie aan terwijl u fotos neemt van
gra ekpapier of van andere voorwerpen met herha-
lende verticale en horizontale lijnen, zoals de ramen in
een  atgebouw.
INSTELLEN
LENSREGISTRATIE
LENS 1
LENS 2
LENS 3
LENS 4
LENS 5
LENS 6
LENS 5
VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN
ANNULERENOK
84
Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken
Kleurschaduw Corr
Variaties in kleur (schakering)
tussen het midden en de ran-
den van de foto kunnen voor
iedere hoek afzonderlijk worden
aangepast.
VOLGENDE
OK
Om kleurschaduwcorr. te gebruiken, volgt u de
stappen hieronder.
1
Draai aan de achter -instelschijf om een hoek
te kiezen. De gekozen hoek wordt aangegeven
met een driehoek.
2
Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te
passen totdat er geen zichtbaar verschil in kleur
meer is tussen de gekozen hoek en het midden
van de afbeelding. Druk op de selectieknop
links of rechts om kleuren aan te passen op de
as cyaan-rood, of omhoog of omlaag op de
blauw-geelas.
R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleur-
schaduw corr. aan terwijl u fotos neemt van een
blauwe lucht of een vel grijs papier.
Omgv.Licht Corr.
Kies uit waarden tussen –5 en
+5. Positieve waarden verho-
gen de randbelichting, terwijl
negatieve waarden de rand-
belichting verlagen. Positieve
waarden zijn aanbevolen voor ouderwetse lenzen,
negatieve waarden worden gebruikt om het ef-
fect te geven van afbeeldingen gemaakt met een
antieke lens of een gaatjescamera.
R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbe-
lichtingscorrectie aan terwijl u fotos neemt van een
blauwe lucht of een vel grijs papier.
ANNULEREN
OK
85
Meer over fotogra e en afspelen
Fotoboekhulp
Fotoboekhulp
Maak boeken van uw favoriete fotos.
Een fotoboek maken
Een fotoboek maken
1
Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR
HERBEKIJKEN> FOTOBOEK HULP (P 101).
2
Blader door de beelden en druk op de selectiek-
nop omhoog om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op de selectieknop
omlaag om het huidige beeld op de omslag
weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten
wanneer het boek is voltooid.
R Noch fotos die kleiner zijn dan a noch  lms kun-
nen voor fotoboeken worden geselecteerd.
R De als eerste geselecteerde foto wordt automa-
tisch de omslagfoto. Druk op de selectieknop
omlaag om een andere omslagfoto te selecteren.
3
Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk op
MENU/OK (kies ALLES SELECTEREN om alle
fotos, of alle fotos die aan de opgegeven zoek-
criteria voldoen, voor het boek te selecteren).
Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het menu
fotoboek hulp toegevoegd.
Q Fotoboeken kunnen tot 300 fotos bevatten.
Q Boeken zonder fotos worden automatisch verwijderd.
86
Fotoboekhulp
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het menu Fotoboek hulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de selectieknop links of rechts
om door de fotos te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven
in “Een fotoboek maken (P 85).
WISSEN: Wis het fotoboek.
Fotoboeken
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van MyFinePix Studio-software (P 123).
87
Menu’s
Menu’s
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
De menu’s gebruiken: Opnamestand
Het opnamemenu kan worden gebruikt om de instellingen aan te passen aan een grote selectie opname-
omstandigheden. Vaak gebruikte opties kunnen worden opgeslagen op een gepersonaliseerde custom-
menu (“MIJN MENU”).
Met behulp van het opnamemenu
Met behulp van het opnamemenu
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
menu weer te geven.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
2
Druk op de selectieknop links op het
tabblad om het huidige menu te
markeren.
Ta b
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
3
Druk op de selectieknop omlaag om
het tabblad (H,G,A,F,B, of E) met
de gewenste optie te markeren.
4
Druk op de selectieknop rechts om
de cursor in het menu te plaatsen.
5
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
6
Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
7
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
8
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
9
Druk DISP/BACK opnieuw op om terug
te keren naar de opnameweergave.
R Gebruik de voorste instelschijf om door de menus te
scrollen met een pagina per keer.
88
De menu’s gebruiken: Opnamestand
H
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Om opname-instellingen aan te passen die invloed hebben op beeldkwaliteit,
druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H ( INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT) tabblad (P 87).
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken fotos.
Beeldverhouding
Beeldverhouding
Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afme-
Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afme-
tingen als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm), terwijl een
tingen als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm), terwijl een
beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op
beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op
H
H
igh
igh
D
D
e nition (HD) apparaten. Foto’s met een beeldverhouding van 1: 1
e nition (HD) apparaten. Foto’s met een beeldverhouding van 1: 1
zijn vierkant.
zijn vierkant.
BEELDGROOTTE wordt niet hersteld als de camera wordt uitgescha-
keld of wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd.
Optie
Optie
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
Optie
Optie
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
O
O
3 : 2
3 : 2
6000 × 4000
6000 × 4000
Q
Q
3 : 2
3 : 2
3008 × 2000
3008 × 2000
O
O
16 : 9
16 : 9
6000 × 3376
6000 × 3376
Q
Q
16 : 9
16 : 9
3008 × 1688
3008 × 1688
O
O
1 : 1
1 : 1
4000 × 4000
4000 × 4000
Q
Q
1 : 1
1 : 1
2000 × 2000
2000 × 2000
P
P
3 : 2
3 : 2
4240 × 2832
4240 × 2832
P
P
16 : 9
16 : 9
4240 × 2384
4240 × 2384
P
P
1 : 1
1 : 1
2832 × 2832
2832 × 2832
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto’s op de nemen, RAW om RAW-
fotos op te nemen, of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto’s te maken. FINE en FINE+RAW gebruiken minder
JPEG-compressie voor JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en NORMAL+RAW meer JPEG-compressie gebruiken
zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
RAW OPNAME
RAW OPNAME
Kiezen of u RAW-beelden comprimeert.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEDECOMPRIMEERD
GEDECOMPRIMEERD RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.
VERLIESVRIJ GECOMPRIM.
VERLIESVRIJ GECOMPRIM.
RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert
zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in RAW FILE CONVERTER (P 123) of
andere compatibele software.
89
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
Boots de e ecten na van verschillende  lmsoorten (P 60).
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT
Voeg een  lmkorrel e ect toe.
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert.
Een hogere waarde vermindert het verlies aan detail in hoge lichten en diepe schaduwen als u contrastrijke onderwerpen fotografeert.
Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met
hoge contrasten zoals op water re ecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfotos met een blauwe lucht als ach-
tergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren. Let er echter op dat spikkels kunnen verschijnen op fotos die met hogere
waarden zijn gemaakt.
R Als AUTO is geselecteerd, kiest de camera automatisch V 100% of W 200% , afhankelijk van het beeld en de opnameomstan-
digheden. De sluitertijd en het diafragmagetal worden weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
R
R
W
W 200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger,
X
X 400% bij gevoeligheden van ISO 800 en hoger.
WITBALANS
WITBALANS
Stel de kleuren in die passen bij de lichtbron (P 61).
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen.
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen.
KLEUR
KLEUR
Kleurdichtheid aanpassen.
SHERPTE
SHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten.
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
Verminder de ruis in foto’s die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
90
De menu’s gebruiken: Opnamestand
L BEL. RO
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 71).
LENSMODLTIE OPTM.
LENSMODLTIE OPTM.
Selecteer AAN om de de nitie te verbeteren door aan te passen voor di ractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van
de lens.
KLEURR
KLEURR
Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
sRGB
sRGB Aanbevolen voor de meeste situaties.
Adobe RGB
Adobe RGB Voor commercieel drukwerk.
PIXELMAPPING
PIXELMAPPING
Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw fotos merkt.
1
Druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87).
2
Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om pixel mapping uit te voeren.
Q De resultaten zijn niet gegarandeerd.
Q Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint.
Q Pixel mapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is.
Q Verwerking kan enkele seconden duren.
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
Opgeslagen instellingen laden met BEW/BEW INST. OP M.
BEW/BEW INST. OP M
BEW/BEW INST. OP M
Instellingen opslaan (P 82).
91
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
G
G
AF/MF INSTELLINGEN
AF/MF INSTELLINGEN
Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opname-
scherm en selecteer het G ( AF/MF INSTELLINGEN) tabblad (P 87).
VERLATEN
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
AF+MF
HF ASSISTENTIE
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied (
P 68). Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor
handmatige focus en focus zoom.
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
Kies de scherpstelling voor de scherpstelstanden S en C (
P 66).
AANTAL FOCUSPUNTEN
AANTAL FOCUSPUNTEN
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de selectie van het scherpstelpunt in de stand handmatige scherpstelling of
wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
77 PUNTEN (7 × 11)
77 PUNTEN (7 × 11) Kies uit 77 aandachtspunten opgesteld in een 7- bij 11-punts raster.
273 PUNTEN (13 × 21)
273 PUNTEN (13 × 21) Kies uit 273 aandachtspunten opgesteld in een 13- bij 21-punts raster.
PRE-AF
PRE-AF
Als AAN is geselecteerd, zal de camera blijven scherpstellen, zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. Merk op dat dit
het leegraken van de batterij versnelt.
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT
AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT
Als deze instelling AAN staat, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatische scherpstellen te ondersteunen.
Q Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in
staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw.
Q Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
92
De menu’s gebruiken: Opnamestand
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van
mensen, waarbij wordt voorkomen dat de camera niet de achtergrond scherpstelt in groepsportretten. Kies
voor fotos die portretonderwerpen benadrukken. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizon-
tale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene
rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden bevindt selecteren; andere gezichten worden met witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of
de camera de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligente gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de
volgende opties:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEZICHT AAN/OOG UIT
GEZICHT AAN/OOG UIT Uitsluitend intelligente gezichtsdetectie.
GEZICHT AAN/OOG AUTO
GEZICHT AAN/OOG AUTO De camera kiest automatisch welke oog zich op te richten wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
De camera richt zich op het rechter oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsde-
tectie.
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
De camera richt zich op het linker oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsde-
tectie.
GEZICHT UIT/OOG UIT
GEZICHT UIT/OOG UIT Intelligente gezichtsdetectie en oog prioriteit uit.
R Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril, of
andere objecten, dan zal de camera scherpstellen op de gezichten.
Q In sommige standen is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van het portretonderwerp instelt.
Q Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met
de groene rand bij het maken van de foto.
93
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
AF+MF
AF+MF
Als AAN is geselecteerd in scherpstelstand S, kan de scherpstelling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te
draaien terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Zowel standaard als focus peaking HF assistentieopties worden ondersteund. Ob-
jectieven met een aanduiding voor scherpstelafstand moeten worden ingesteld op de stand handmatige scherpstelling (MF) voordat
deze optie kan worden gebruikt. Selecteren van MF schakelt de aanduiding van de scherpstelafstand in. Stel de scherpstelring naar het
midden van de aanduiding voor scherpstelling, omdat de camera mogelijk niet kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig
of de minimale scherpstelafstand.
AF + MF Focus Zoom
AF + MF Focus Zoom
Wanneer
Wanneer
AAN
AAN
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
G
G
AF/MF INSTELLINGEN
AF/MF INSTELLINGEN
>
>
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP
en
en
ENKEL PUNT
ENKEL PUNT
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
SCHERP-
SCHERP-
STELLING
STELLING
, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelfocusgebied. Scherpstelzoom is niet
, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelfocusgebied. Scherpstelzoom is niet
beschikbaar wanneer
beschikbaar wanneer
ZONE
ZONE
of
of
GROOTHOEK/TRACKING
GROOTHOEK/TRACKING
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
. De zoomfactor (2,5 × - 6 ×) kan
. De zoomfactor (2,5 × - 6 ×) kan
worden geselecteerd met de achterste instelschijf.
worden geselecteerd met de achterste instelschijf.
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand (P 65).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
STANDAARD
STANDAARD
Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstelpiek en digitaal gesplitst beeld zijn niet
beschikbaar).
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
DIGITAAL SPLITSEN BEELD Een zwart-wit (MONOCHROME) of kleur (KLEUR) gespleten beeldweergave.
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
FOCUS PIEK HIGHLIGHT De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een piekniveau.
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP
Als AAN is geselecteerd, zal de camera automatisch inzoomen op het beeld door de lens wanneer de scherpstelring naar de handma-
tige scherpstelstand wordt gedraaid (P 64).
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer AAN om het huidige scherpstelkade te meten wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 66) en
SPOT is geselecteerd voor LICHTMEETSYSTEEM (
P 59).
DIRECT AF-INSTELLING
DIRECT AF-INSTELLING
Kies hoe de camera scherpstelt wanneer de AF-L-knop in ingedrukt in de handmatige scherpstelstand (
P 63).
94
De menu’s gebruiken: Opnamestand
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de fotos die worden gezien als pren-
ten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen scherptediepte te beoordelen van foto’s die op hoge resoluties zullen worden
bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
Kies hoe de camera het scherpstelt in de scherpstelstand AF-S of AF-C.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ONTGRENDELEN
ONTGRENDELEN
Sluitertijd krijgt voorrang boven de scherpstelling. U kunt fotos nemen wanneer de camera niet is scherpge-
steld.
FOCUS
FOCUS
Scherpstelling krijgt voorrang boven de sluitertijd. U kunt alleen fotos nemen wanneer de camera is scherp-
gesteld.
GECORRIGEERD AF-KADER
GECORRIGEERD AF-KADER
Als AAN wordt geselecteerd, dan wordt een scherpstelframe voor scherpstelafstanden van ongeveer 50 cm toegevoegd aan de
weergave in de optische zoeker. Het scherpstelframe voor de huidige scherpstelafstand wordt in groen weergegeven wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AAN
AAN
UIT
UIT
Helder beeld
Helder beeld
Scherpstelframe voor scherpstelafstand op oneindig
Scherpstelframe voor scherpstelafstand van ongeveer
50 cm
95
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
A
A
OPNAME-INSTELLINGEN
OPNAME-INSTELLINGEN
Om de opnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opname-
scherm en selecteer het A ( OPNAME-INSTELLINGEN) tabblad (P 87).
VERLATEN
OPNAME-INSTELLINGEN
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
ISO AUTOM.INSTELLING.
ADAPT. INSTEL.
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
Foto’s maken met de zelfontspanner (P 73).
INTERVAL-TIMEROPNAME
INTERVAL-TIMEROPNAME
Pas de instelling voor fotogra sche intervalopnamen (P 74) aan.
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
Kies  lmsoorten voor bracketing van  lmsimulatie(P 54, 60).
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
Kies hoe de camera de belichting meet. (P 59).
96
De menu’s gebruiken: Opnamestand
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE
Kies de sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid uit te schakelen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
t
t
MECHANISCHE SLUITER
MECHANISCHE SLUITER
Maak fotos met de mechanische sluiter.
s
s
ELEKTRONISCHE SLUITER
ELEKTRONISCHE SLUITER
Maak fotos met de elektronische sluiter.
t
t
MECHANISCH +
MECHANISCH +
s
s
ELEKTRONISCH
ELEKTRONISCH
De camera kiest het sluitertype overeenkomstig de opnameomstandigheden.
R Als s ELEKTRONISCHE SLUITER of t MECHANISCH + s ELEKTRONISHE is geselecteerd, kunnen sluitertijden korter dan 
/
 s
worden gekozen door de keuzeknop van de sluitertijd naar 8000 te draaien, en vervolgens aan de instelschijf voor te draaien.
R Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, worden sluitertijd en gevoeligheid beperkt tot waarden van 
/
 – 1 sec. en ISO
12800 200 respectievelijk, en ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen heeft geen e ect. In seriestand zijn scherpstelling en
belichting vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname in elke serie.
Q Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende onderwerpen gemaakt met de elektronische sluiter, terwijl banden
en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder tl-verlichting of andere  ikkerende of onregelmatige verlichting. Respecteer,
bij het maken van fotos met gedempte sluiter, de beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy.
IS MODE
IS MODE
Verminder wazigheid. Deze optie is enkel beschikbaar met lenzen die beeldstabilisatie ondersteunen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
l
l
CONTINU
CONTINU
Beeldstabilisatie aan.
m
m
ALLEEN OPNAME
ALLEEN OPNAME
Beeldstabilisatie wordt enkel ingeschakeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt of wanneer de sluiter
wordt geopend.
UIT
UIT
Beeldstabilisatie uit; x verschijnt in het scherm (P 8, 10). Aanbevolen wanneer u een statief gebruikt.
97
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
ISO AUTOM.INSTELLING.
ISO AUTOM.INSTELLING.
Kies de basis gevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor automatische ISO-gevoeligheid, welke wordt geselec-
teerd door het draaien van de ISO-knop naar A. Instellingen voor AUTO1, AUTO2, en AUTO3 kunnen afzonderlijk worden aangepast.
Optie
Optie
Standaard
Standaard
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID 200
MAX. GEVOELIGHEID 800 (AUTO1)/1600 (AUTO2)/3200 (AUTO3)
MIN. SLUITERSNELH 1/60
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden. Gevoeligheid is alleen hoger dan de stan-
daardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer is dan de waarde geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH.
R Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX.
GEVOELIGHEID, BASISINSTEL. GEVOELIGHEID wordt ingesteld op de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOE-
LIGHEID.
R De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN. SLUITERSNELH als fotos nog steeds onderbe-
licht zijn bij een waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID.
ADAPT. INSTEL.
ADAPT. INSTEL.
Pas instellingen aan voor M-lenzenvatting aangesloten met een optionele FUJIFILM M MOUNT ADAPTER (P 83).
DRAADLS COMMUNICT
DRAADLS COMMUNICT
Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 122).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
98
De menu’s gebruiken: Opnamestand
F
F
FLITSINSTELLINGEN
FLITSINSTELLINGEN
Om  itsgerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opna-
mescherm en selecteer het F ( FLITSINSTELLINGEN) tabblad (P 87).
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
FLITSCOMPENSATIE
VERWIJDER R. OGEN
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
Selecteer een  itserfunctie (
P 78).
FLITSCOMPENSATIE
FLITSCOMPENSATIE
Pas de lichtsterkte van de  itser aan. Let op dat afhankelijk van de opnameomstandigheden en de afstand tot het onderwerp, het
gewenste resultaat mogelijk niet kan worden verkregen.
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Selecteer AAN om het door het  itslicht veroorzaakte rode-ogene ect tegen te gaan.
R Rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
R Rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-afbeeldingen.
99
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestand
B
B
FILMINSTELLINGEN
FILMINSTELLINGEN
Om de  lmopnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opna-
mescherm en selecteer het B ( FILMINSTELLINGEN) tabblad (P 87).
VERLATEN
FILMINSTELLINGEN
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC/AFSTANDSBED.
FILMMODUS
FILMMODUS
FILMMODUS
Selecteer een beeldformaat en -snelheid voor  lmopname.
i 1080/60 P: 1920 × 1080 (60 fps)
i 1080/50 P: 1920 × 1080 (50 fps)
i 1080/30 P: 1920 × 1080 (30 fps)
i 1080/25 P: 1920 × 1080 (25 fps)
i 1080/24 P: 1920 × 1080 (24 fps)
h 720/60 P: 1280 × 720 (60 fps)
h 720/50 P: 1280 × 720 (50 fps)
h 720/30 P: 1280 × 720 (30 fps)
h 720/25 P: 1280 × 720 (25 fps)
h 720/24 P: 1280 × 720 (24 fps)
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC-NIVEAU-INSTEL
Pas het opnameniveau van de microfoon aan.
MIC/AFSTANDSBED.
MIC/AFSTANDSBED.
Geef aan of het apparaat dat is aangesloten op de microfoon/afstandsontspanner-aansluiting een microfoon is of een afstandsont-
spanner (P 45, 72).
100
De menu’s gebruiken: Opnamestand
E
E
MIJN MENU
MIJN MENU
Om een gepersonaliseerde menu met veelgebruikte opties weer te geven, drukt
u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het E ( MIJN MENU) tabblad
(P 87).
R Om “mijn menu te bewerken, selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> MIJN MENU-
INSTELLINGEN (P 118).
R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn toegekend aan MIJN MENU.
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE BKT
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
IS MODE
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
MIJN MENU
101
Menu’s
De menu’s gebruiken: Weergavestand
De menu’s gebruiken: Weergavestand
Het weergavemenu wordt gebruikt om de weergave aan te passen.
Met behulp van het weergavemenu
Met behulp van het weergavemenu
1
Druk op MENU/OK in de weergavestand om de
menu’s weer te geven.
VERLATEN
RAW-CONVERSIE
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
WISSELSLEUF
MENU VOOR HERBEKIJKEN
2
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
3
Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
4
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
5
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
6
Druk DISP/BACK opnieuw in om terug
te keren naar het weergavescherm.
R Gebruik de voorste instelschijf om door de menus te
scrollen met een pagina per keer.
102
De menu’s gebruiken: Weergavestand
C
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
MENU VOOR HERBEKIJKEN
Om de weergavefunctie-opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het weer-
gavescherm en selecteer het C (MENU VOOR HERBEKIJKEN) tabblad (P 101).
VERLATEN
RAW-CONVERSIE
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
WISSELSLEUF
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSELSLEUF
WISSELSLEUF
Kies de kaart waar vanaf afbeeldingen worden herbekeken (P 39).
RAW-CONVERSIE
RAW-CONVERSIE
JPEG-kopieën van RAW-fotos maken (P 81).
WISSEN
WISSEN
Foto’s wissen (
P 43).
BEELDUITSNEDE
BEELDUITSNEDE
Een beelduitsnede van de huidige foto maken.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C BEELDUITSNEDE in het weergavemenu.
3
Gebruik de achterste instelschijf om in- en uit te zoomen en druk op de keuzeknop omhoog, omlaag, links of rechts om de foto te
verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4
Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
5
Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand.
R Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat van de
uiteindelijke kopie a, OK zal zijn, zal het in geel worden weergegeven.
103
Menu’s
De menu’s gebruiken: Weergavestand
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
Een kleine kopie van de huidige foto maken.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C NIEUW FORMAAT in het weergavemenu.
3
Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
4
Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede in nieuw formaat in een afzonderlijk bestand op te slaan.
R De beschikbare formaten variëren afhankelijk van het formaat van het origineel.
BEVEILIGEN
BEVEILIGEN
Beveilig fotos tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
FOTO: Beveilig geselecteerde fotos. Druk op de selectieknop links of rechts om fotos te bekijken en druk op MENU/OK om fotos te
selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid.
BEVEILIG ALLES: Beveilig alle fotos.
ALLES RESETTEN: Verwijder de beveiliging van alle fotos.
Q Beveiligde fotos worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (P 107).
FOTO DRAAIEN
FOTO DRAAIEN
Foto’s draaien.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C FOTO DRAAIEN in het weergavemenu.
3
Druk op de selectieknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien.
4
Druk op MENU/OK. Nu wordt de foto automatisch weergegeven in de geselecteerde richting, telkens wanneer deze op de camera
wordt weergegeven.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto’s draait.
R De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die met andere cameras zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera
zullen niet zijn gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere cameras.
R Foto’s vastgelegd met D SCHERMINSTELLINGEN> AUTO ROT. WEERG. worden automatisch weergegeven in de juiste stand bij
het afspelen (P 111).
104
De menu’s gebruiken: Weergavestand
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat
de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C VERWIJDER R. OGEN in het weergavemenu.
3
Druk op MENU/OK.
R Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht en pro l werd gefo-
tografeerd. De resultaten kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van fotos
waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van fotos die met andere cameras zijn gemaakt.
R De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
R Kopieën die werden gemaakt met VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een e-pictogram.
R Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
KOPIËREN
KOPIËREN
Kopieer fotos tussen de kaarten in de eerste en tweede sleuven.
1
Selecteer C KOPIËREN in het afspeelmenu.
2
Markeer één van de volgende opties en druk op de selectieknop rechts:
SLEUF 1 y SLEUF 2: Kopieer fotos van de kaart in de eerste sleuf naar de kaart in de tweede sleuf.
SLEUF 2 y SLEUF 1: Kopieer fotos van de kaart in de tweede sleuf naar de kaart in de eerste sleuf.
3
Markeer één van de volgende opties en druk op MENU/OK:
ENKELE FOTO: Kopieer geselecteerde foto’s. Druk op de selectieknop links of rechts om fotos te bekijken en druk op MENU/OK om de
huidige foto te kopiëren.
ALLE FOTO’S: Kopieer alle fotos.
R Het kopiëren wordt beëindigd wanneer de doelmap vol is.
DRAADLS COMMUNICT
DRAADLS COMMUNICT
Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 122).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
105
Menu’s
De menu’s gebruiken: Weergavestand
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING
Bekijk fotos in een automatische diavoorstelling. Druk op MENU/OK om te starten. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op
DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op
MENU/OK te drukken.
R De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
FOTOBOEK HULP
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete fotos (P 85).
PC AUTO. OPSLAAN
PC AUTO. OPSLAAN
Upload fotos naar een computer via een draadloos netwerk (P 122).
R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
OPDRACHT (DPOF)
OPDRACHT (DPOF)
Selecteer fotos om af te drukken (P 126).
AFDRUK. instax PRINTER
AFDRUK. instax PRINTER
Druk fotos af op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 129).
BEELDVERHOUDING
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High De nition (HD) apparaten fotos weergeven met een beeldverhouding van
3 : 2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer
16: 9 om de afbeelding schermvullend weer te geven, waarbij de boven- en onderzijde zijn
bijgesneden, 3 : 2 om het gehele beeld weer te geven met zwarte randen aan elke zijde.
3:2
16:9
16 : 9
16 : 9
3 : 2
3 : 2
106
Het instellingenmenu
Het instellingenmenu
Basisinstellingen van de camera bekijken en aanpassen.
Het instellingenmenu gebruiken
Het instellingenmenu gebruiken
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het
menu weer te geven.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
2
Druk op de selectieknop links op het
tabblad om het huidige menu te
markeren.
Ta b
VERLATEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ENERGIEBEHEER
INSTELLINGEN OPSLAAN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
INSTALLATIE
3
Druk de keuzeknop omlaag om het
D (INSTALLATIE) tabblad te marke-
ren.
4
Druk op de selectieknop rechts om
instelmenu categorieën te weerge-
ven.
5
Druk de keuzeknop naar boven of be-
neden om het gewenste categorie-
item te markeren.
6
Druk op de selectieknop rechts om
de opties voor de gemarkeerde cate-
gorie te weergeven.
7
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het gewenste item te
markeren.
8
Druk op de selectieknop rechts om
opties voor het gemarkeerde item
weer te geven.
9
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om de gewenste optie
markeren.
10
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde
optie te selecteren.
11
Druk DISP/BACK opnieuw op om terug
te keren naar de opnameweergave.
R Gebruik de voorste instelschijf om door de menus te
scrollen met een pagina per keer.
107
Menu’s
Het instellingenmenu
D
D
INSTALLATIE Menu opties
INSTALLATIE Menu opties
Voor toegang tot basis camera-instellingen, drukt u op, MENU/OK op het weergave-
scherm en selecteer het D ( INSTALLATIE) tabblad (P 106).
VERLATEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ENERGIEBEHEER
INSTELLINGEN OPSLAAN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
INSTALLATIE
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
K FORMATTEREN
K FORMATTEREN
Om een geheugenkaart te formatteren:
1
Markeer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> FORMATTEREN in het setupmenu en druk op MENU/OK.
2
Markeer de sleuf met de kaart die u wilt formatteren en druk op MENU/OK.
3
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Om de geheugenkaart te formatteren, markeer OK
en druk op MENU/OK. Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, selecteer ANNULE-
REN of druk op DISP/BACK.
Q Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart
staan, worden permanent gewist. Vergeet niet belangrijke fotos eerst naar een computer of ander
opslagapparaat te kopiëren.
Q Open het batterijencompartiment niet tijdens het formatteren.
R De menu-indeling kan worden weergegeven door op het midden van de achterste instelschijf te
drukken terwijl u de knop b ingedrukt houdt.
KAARTFORMAAT IN SLEUF 1, OKÉ?
OK
ANNULEREN
ALLE DATA WORDT GEWIST!
FORMATTEREN
DATUM/TIJD
DATUM/TIJD
Stel de cameraklok in (P 26, 27).
108
Het instellingenmenu
TIJDVERSCHIL
TIJDVERSCHIL
Zet de camera meteen van uw eigen tijdzone over op de plaatselijke tijd van uw bestemming gedurende het reizen. Voer het verschil
tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in:
1
Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de selectieknop om het tijdsverschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in te stellen. Druk op
MENU/OK als de instellingen zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK. Selecteer h THUIS om de klok van de
camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden weergegeven zodra de
camera wordt ingeschakeld.
a
a
Kies een taal.
MIJN MENU-INSTELINGEN
MIJN MENU-INSTELINGEN
Bewerk “mijn menu” (P 118).
SENSORREINIGING
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de beeldsensor van de camera.
OK: Reinig onmiddellijk de sensor (P xi).
WANNEER INGESCHAKELD: Indien deze optie is geselecteerd, zal de reiniging van de sensor worden uitgevoerd wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
WANNEER UITGESCHAKELD: Indien deze optie is geselecteerd, zal de reiniging van de sensor worden uitgevoerd wanneer de camera is
uitgeschakeld (de reiniging van de sensor wordt echter niet uitgevoerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld in weergavestand).
R Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (
P 136).
RESET
RESET
Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden. Aangepaste witbalans, aangepaste
instellingsbanken aangemaakt met behulp van BEW/BEW INST. OP M, DRAADLOOS INSTEL. en het instellingsmenu DATUM/TIJD,
TIJDVERSCHIL opties worden niet beïnvloed.
1
Markeer de gewenste optie en druk op selectieknop rechts.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK.
109
Menu’s
Het instellingenmenu
D GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
AF PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt (P 75). Het geluidssignaal kan worden gedempt door UIT
te selecteren.
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfontspanner is ingeschakeld (P 73). Het geluidssignaal kan worden gedempt
door UIT te selecteren.
BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de camerabesturingen worden bediend. Kies e UIT (ge-
dempt) om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
SLUITER VOLUME
SLUITER VOLUME
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de sluiter wordt ontspannen. Kies e UIT (gedempt) om het
sluitergeluid uit te schakelen
SLUITER GELUID
SLUITER GELUID
Kies het geluid dat de sluiter maakt.
AFSPEEL VOLUME
AFSPEEL VOLUME
Pas het volume voor het afspelen van een  lm aan.
110
Het instellingenmenu
D SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF-HELDERHEID
Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker, of kies AUTO voor automatische helderheidsaanpassing.
EVF KLEUR
EVF KLEUR
Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker.
LCD-HELDERHEID
LCD-HELDERHEID
Pas de monitorhelderheid aan.
LCD KLEUR
LCD KLEUR
Pas de monitorkleur aan.
WEERGAVE
WEERGAVE
Kies hoe lang fotos moeten worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. De kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke
foto en er kan beeldruis” (spikkels) optreden bij hoge gevoeligheden.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
CONTINU
Foto’s worden weergegeven totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk
op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om zoom te an-
nuleren.
1.5 SEC
1.5 SEC
Foto’s worden gedurende 1,5 seconden (1.5 SEC) of 0,5 seconde (0.5 SEC) weergegeven of totdat de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
0.5 SEC
0.5 SEC
UIT
UIT Foto’s worden na het fotograferen niet weergegeven.
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
Kies of de indicatoren in de zoeker roteren op basis van de stand van de camera (
P 31). Ongeacht de geselecteerde optie, roteren de
indicators in de monitor niet.
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
Selecteer PRVW BELICHTING/WB om belichting en witbalans voorvertoning in de handmatige belichtingsregeling (
P 38), in te
schakelen, of kies PRVW WB om alleen de witbalans te zien. Selecteer UIT bij gebruik van de  itser of in andere situaties waarin de
belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
111
Menu’s
Het instellingenmenu
VOORBEELD BEELDEFFECT
VOORBEELD BEELDEFFECT
Kies AAN om de e ecten van  lmsimulatie, witbalans en andere instellingen in de monitor als voorbeeld te bekijken. Kies UIT om
schaduwen in laag contrast, scènes met tegenlicht en andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.
R Als UIT is geselecteerd, zullen de e ecten van camera-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen kleuren en tinten
verschillen van kleuren en tinten in de uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast om de e ecten van geavanceerde
lters en monochroom- en sepia-instellingen te tonen.
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
Kies het type raster dat in de Opnamestand beschikbaar is.
F
F
RAST 9
RAST 9
G
G
RASTER 24
RASTER 24
H
H
HD-KADEREN
HD-KADEREN
P P P
Voor compositie met de “regels van derden. Een raster van vier op zes. Kadreer HD-foto’s in de beelduitsnede aange-
duid door de lijnen aan de boven- en onder-
kant van het scherm.
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer AAN om “staande” (portret) fotos tijdens de weergave automatisch te draaien.
EENHEDEN AF-SCHAAL
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden die bij de indicator voor de scherpstelafstand moeten worden gebruikt (P 64).
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
Kies items voor standaard weergave (
P 33).
112
Het instellingenmenu
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstellinghendel).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGRENDELING (UIT)
VERGRENDELING (UIT) De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het fotograferen.
DRUK
DRUK
n
n
OM TE ONTGR.
OM TE ONTGR.
Druk op de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt te
selecteren.
AAN
AAN Kantel de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en selecteer een scherpstelpunt.
BEWERK/SLA OP SNELMENU
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Kies de weergegeven opties in het snelmenu (P 49).
FUNCTIE-INS. (Fn)
FUNCTIE-INS. (Fn)
Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen (
P 51).
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
Kies de functies die worden vervuld door de instelschijven.
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de H positie op de ISO-knop.
OPNAME ZONDER LENS
OPNAME ZONDER LENS
Kies of de ontspanknop wel of niet wordt ingeschakeld wanneer er geen lens is bevestigd.
SCHERPSTELRING
SCHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten.
113
Menu’s
Het instellingenmenu
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING
Wissel de functies van de AF-L en AE-L toetsen.
MODUS AE/AF-VERG.
MODUS AE/AF-VERG.
Als AE/AF-VERG B INDR is geselecteerd zal de belichting en/of de scherpstelling vergrendelen terwijl de AE-L- of AF-L-knop wordt
ingedrukt (P 76). Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd, zal de belichting en/of scherpstelling vergrendelen wanneer de AE-L- of
AF-L -knop wordt ingedrukt en zal vergrendeld blijven totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.
MODUS AF-VERGR.
MODUS AF-VERGR.
Kies de functie die de AF-L-knop vervult (P 76).
DIAFRAGMA-INSTEL.
DIAFRAGMA-INSTEL.
Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt.
AUTO + o HANDM.: Draai aan de achter-instelschijf om het diafragma te kiezen. Draai voorbij het kleinste diafragma om A (auto) te
kiezen.
AUTO: Diafragma wordt automatisch geselecteerd; camerafuncties in belichtingsstand P (programma AE) of S (sluiter-prioriteit AE).
HANDMATIG: Draai aan de achter-instelschijf om het diafragma te kiezen; camerafuncties in belichtingsstand A (diafragma-prioriteit AE)
of M (handmatig).
114
Het instellingenmenu
D ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN
Kies de tijdsduur alvorens de camera automatisch uitschakelt wanneer er geen bewerkingen worden uitgevoerd. Kortere tijden ver-
hogen de levensduur van de batterij; als UIT is geselecteerd, moet de camera handmatig uit gezet worden. Merk op dat in sommige
situaties de camera automatisch uitgaat, zelfs wanneer UIT is geselecteerd.
ENERGIE BEHEER
ENERGIE BEHEER
Pas de instellingen voor stroombeheer aan.
Optie
Optie
AF prestaties (snelheid)
AF prestaties (snelheid)
LCD /EVF beeldkwaliteit
LCD /EVF beeldkwaliteit
Batterij duurzaamheid
Batterij duurzaamheid
HOGE PRESTATIE
HOGE PRESTATIE
Snel
Snel
Erg hoog
Erg hoog
Laag
Laag
STANDAARD
STANDAARD
Snel
Snel
Hoog
Hoog
Normaal
Normaal
ECONOMISCH
ECONOMISCH
Normaal
Normaal
Normaal
Normaal
Hoog
Hoog
R Wanneer ECONOMISCH is geselecteerd, zal de beeldsnelheid dalen wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. Het bedie-
nen van camerabesturing herstelt de beeldsnelheid naar normaal.
115
Menu’s
Het instellingenmenu
D INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
NUMMERING
Nieuwe fotos worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een
viercijferig bestandsnummer dat wordt toegewezen door telkens met één aan het laatst gebruikte bestands-
nummer toe te voegen. Tijdens het weergeven wordt het bestandsnummer weergegeven, zoals rechts
aangeduid. NUMMERING regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een nieuwe
geheugenkaart is geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
Nummering
100-0001
Map-
nummer
Bestands-
nummer
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
CONTINU
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, om
het even welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze optie om het aantal bestanden met dezelfde bestandsnamen te
verminderen.
RESET
RESET
De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is geformat-
teerd.
R Wanneer de nummering de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (P 143).
R Het selecteren van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> RESET (P 108) stelt NUMMERING in op CONTINU zonder de bestandsnum-
mering opnieuw in te stellen.
R De nummering van fotos die met andere cameras zijn genomen, kan verschillen.
BEWAAR ORIGINEEL
BEWAAR ORIGINEEL
Selecteer AAN om onbewerkte kopieën op te slaan van fotos die met
F
F FLITSINSTELLINGEN> VERWIJDER R. OGEN (P 98)zijn
gemaakt .
BEWERK BSTNDSNAAM
BEWERK BSTNDSNAAM
Wijzig de bestandsnaam pre x. sRGB beelden met een vierletter pre x (standaard “DSCF”), Adobe RGB beelden een drieletter pre x
(“DSF”) voorafgegaan door een underscore.
116
Het instellingenmenu
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
Kies de rol van de kaart in de tweede sleuf.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
SEQUENTIEEL
SEQUENTIEEL De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
BACK-UP
BACK-UP Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.
RAW / JPEG
RAW / JPEG
Als voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie van fotos genomen worden met FINE + RAW of NORMAL + RAW ge-
selecteerd voor H INSTELINGEN BEELDKWALITEIT> BEELDKWALITEIT worden opgeslagen op de kaart in de eerste
sleuf en de JPEG-kopie van de kaart in de tweede sleuf.
R Ongeacht de gekozen voor optie INSTEL.SLEUF (STIL BEELD), worden  lms opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf; Als SE-
QUENTIEEL geselecteerd is, zullen  lms worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf, zelfs nadat de opname is verplaatst naar
de kaart in de tweede sleuf.
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)
Kies de kaart die eerst wordt opgenomen wanneer SEQUENTIEEL is geselecteerd voor INSTEL. SLEUF (STIL BEELD).
117
Menu’s
Het instellingenmenu
D VERBINDINGSINSTELLINGEN
Voor meer informatie over draadloze verbindingen, bezoek http://fujifilm-dsc.com/wifi/
DRAADLOOS INSTEL.
DRAADLOOS INSTEL.
Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ALGEMENE INSTELLINGN
ALGEMENE INSTELLINGN
Kies een naam (NAAM) om de camera te identi ceren in het draadloze netwerk (de camera is standaard
voorzien van een unieke naam) of selecteer DRAADLOOS INSTELLING. RESET om de standaardinstellin-
gen te herstellen.
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP) H
Kies AAN (de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om grotere afbeeldingen
aan te passen tot
H voor het uploaden naar smartphones, UIT voor het opladen van afbeeldingen in
hun originele grootte. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de
smartphone; het origineel is niet beïnvloed.
PC AUTO.OPSLAAN INST
PC AUTO.OPSLAAN INST
Kies WISSEN REG.BEST.PC om geselecteerde bestemmingen te verwijderen, DET. VORIGE VERB. om
computers te bekijken waarmee de camera onlangs verbinding heeft gehad.
PC AUTO. OPSLAAN
PC AUTO. OPSLAAN
Kies een uploadbestemming. Kies EENVOUDIGE SETUP om verbinding te maken met behulp van WPS, HANDMATIGE SETUP om de
netwerkinstellingen handmatig te con gureren.
GEOTAGGING SET-UP
GEOTAGGING SET-UP
Bekijk locatiegegevens gedownload via een smartphone en kies of de gegevens met uw fotos op te slaan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEOTAGGING
GEOTAGGING Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone worden ingesloten in de foto’s als ze worden gemaakt.
LOCATIE-INFO
LOCATIE-INFO Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartphone.
VERB.INST. instax PRNTR
VERB.INST. instax PRNTR
Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 128).
118
“Mijn menu”
“Mijn menu”
Het selecteren van het E (MIJN MENU) tabblad toont een gepersonaliseerd aangepast menu van veelge-
bruikte opties (P 100).
Bewerk “Mijn menu
Bewerk “Mijn menu
1
In het instellingmenu D GEBRUIKERSIN-
STELLINGEN tabblad, markeer MIJN MENU-
INSTELINGEN en druk op MENU/OK de volgende
opties (P 106) te weergeven.
MIJN MENU-INSTELINGEN
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag
om MIJN MENU-INSTELINGEN te markeren
en druk op MENU/OK. Opties die kunnen worden
toegevoegd aan “mijn menu zijn gemarkeerd in
blauw.
R Huidige opties in “mijn menu worden aangeduid
met vinkjes.
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
SELECTEREN
3
Markeer een item en druk op MENU/OK om deze
toe te voegen aan “mijn menu.
MIJN MENU-INSTELINGEN
1BEELDGROOTTE
OPSLAAN
VERPLAATSEN
4
Druk op MENU/OK om terug te keren naar het
beeldscherm bewerken.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste
items zijn toegevoegd.
R “Mijn menu” kan maximaal 16 artikelen bevatten.
Bewerk “Mijn menu”
Bewerk “Mijn menu”
Om bij te bestellen of items te verwijderen, selecteer
ITEMS RANGSCHIKKEN of ITEMS VERWIJDEREN in
stap 1.
119
Menu’s
Fabrieksinstellingen
Fabrieksinstellingen
De standaard fabrieksinstellingen voor de opties in het opname- en instellingenmenu worden hieronder
vermeld. Deze instellingen kunnen worden hersteld met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
RESET (P 108).
Opnamemenu
Menu
Menu
Standaard
Standaard
H
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
O 3 : 2
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT FINE
RAW OPNAME
RAW OPNAME GEDECOMPRIMEERD
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE PROVIA/STANDAARD
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT UIT
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK 100%
WITBALANS
WITBALANS AUTO
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT 0
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT 0
KLEUR
KLEUR 0
SCHERPTE
SCHERPTE 0
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING 0
L BEL. RO
L BEL. RO AAN
LENSMODLTIE OPTM.
LENSMODLTIE OPTM. AAN
KLEURR
KLEURR sRGB
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT AANGEPAST 1
Menu
Menu
Standaard
Standaard
G
G
AF/MF INSTELLINGEN
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING ENKEL PUNT
AANTAL FOCUSPUNTEN
AANTAL FOCUSPUNTEN 77 PUNTEN (7 × 11)
PRE-AF
PRE-AF UIT
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT AAN
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. GEZICHT UIT/OOG UIT
AF+MF
AF+MF UIT
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE STANDAARD
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP UIT
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD AAN
DIRECT AF-INSTELLING
DIRECT AF-INSTELLING AF-S
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
AF-S PRIORITEIT.SELECT.
AF-C PRIORITEIT.SELECT.
ONTGREND
ONTGREND
GECORRIGEERD AF-KADER
GECORRIGEERD AF-KADER UIT
120
Fabrieksinstellingen
Menu
Menu
Standaard
Standaard
G
G
OPNAME-INSTELLINGEN
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER UIT
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
FILM 1
FILM 2
FILM 3
PROVIA/STANDAARD
Velvia/LEVENDIG
ASTIA/LAAG
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM MULTI
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE MECHANISCHE SLUITER
IS MODE
IS MODE CONTINU
ISO AUTOM.INSTELLING.
ISO AUTOM.INSTELLING. AUTO1
ADAPT. INSTEL.
ADAPT. INSTEL.
HELDERHEID HELDER FRAME
LENSREGISTRATIE
0
LENS 5 (50mm)
F
F
FLITSINSTELLINGEN
FLITSINSTELLINGEN
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE AUTOMATISCH
FLITSCOMPENSATIE
FLITSCOMPENSATIE ±0
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN UIT
B
B
FILMINSTELLINGEN
FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
FILMMODUS
i 1920/60P
MIC-NIVEAU-INSTEL
MIC-NIVEAU-INSTEL 3
MIC/AFSTANDSBED.
MIC/AFSTANDSBED. MIC
Instellingenmenu
Menu
Menu
Standaard
Standaard
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
TIJDVERSCHIL
TIJDVERSCHIL THUIS
SENSORREINIGING
SENSORREINIGING
WANNEER INGESCHAKELD
WANNEER UITGESCHAKELD
UIT
AAN
D
D
GELUIDSINSTELLINGEN
GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
AF PIEPVOLUME
c
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
c
BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL. UIT
SLUITER VOLUME
SLUITER VOLUME
c
SLUITER GELUID
SLUITER GELUID GELUID 1
AFSPEEL VOLUME
AFSPEEL VOLUME 7
D
D
SCHERMINSTELLINGEN
SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF-HELDERHEID AUTO
EVF KLEUR
EVF KLEUR 0
LCD-HELDERHEID
LCD-HELDERHEID 0
LCD KLEUR
LCD KLEUR 0
WEERGAVE
WEERGAVE UIT
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS
EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS AAN
PRVW BELICH/WITBALANS
PRVW BELICH/WITBALANS
HANDM. MODUS
HANDM. MODUS
PRVW BELICHTING/WB
VOORBEELD BEELDEFFECT
VOORBEELD BEELDEFFECT AAN
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL. RAST 9
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG. UIT
EENHEDEN AF-SCHAAL
EENHEDEN AF-SCHAAL METERS
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
Zie pagina 33.
121
Menu’s
Fabrieksinstellingen
Menu
Menu
Standaard
Standaard
D
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL AAN
BEWERK/SLA OP SNELMENU Zie pagina 47.
FUNCTIE-INS. (Fn)
Zie pagina 50.
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
Y S.S. X F
ISO-SCHIJF INSTELLING
ISO-SCHIJF INSTELLING
25600
OPNAME ZONDER LENS
UIT
SCHERPSTELRING
X NAAR RECHTS
AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING
AE-L/AF-L
MODUS AE/AF-VERG.
AE/AF-VERG B INDR
MODUS AF-VERGR.
ENKEL AF-VERG.
DIAFRAGMA-INSTEL.
AUTO + HANDM.
D
D
ENERGIEBEHEER
ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN 2 MIN
ENERGIE BEHEER
ENERGIE BEHEER STANDAARD
Menu
Menu
Standaard
Standaard
D
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
NUMMERING CONTINU
BEWAAR ORIGINEEL
BEWAAR ORIGINEEL UIT
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD) SEQUENTIEEL
D
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
VERBINDINGSINSTELLINGEN
DRAADLOOS INSTEL.
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP)
H
H AAN
PC AUTO.OPSLAAN INST
PC AUTO.OPSLAAN INST EENVOUDIGE SETUP
GEOTAGGING SET-UP
GEOTAGGING
LOCATIE-INFO
AAN
AAN
122
Aansluitingen
Aansluitingen
Draadloze overdracht
Draadloze overdracht
Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak verbinding met computers, smartphones of tablets.
Voor downloads en andere informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
Draadloze verbindingen: Smartphones
Draadloze verbindingen: Smartphones
Installeer de “FUJIFILM Camera Remote”-app op
uw smartphone om door de afbeeldingen op de
camera te bladeren, geselecteerde afbeeldingen te
downloaden of locatiegegevens naar de camera te
kopiëren. Om verbinding te maken met de smart-
phone, zet de camera in weergavestand en druk op
de functietoets (Fn1).
R U kunt ook een verbinding maken met behulp van
A OPNAME-INSTELLINGEN/C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> DRAADLS COMMUNICT (P 97, 104).
Draadloze verbindingen: Computers
Draadloze verbindingen: Computers
Zodra u de “FUJIFILM PC AutoSave”-applicatie heeft
geïnstalleerd en uw computer heeft gecon gureerd
als een bestemming voor de beelden gekopieerd
vanaf de camera, kunt u fotos uploaden vanaf de
camera met behulp van de C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> PC AUTO. OPSLAAN (P 105) of door
de (Fn1)-knop ingedrukt te houden in de weergave-
stand.
123
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
Foto’s op een computer bekijken
Lees dit deel voor informatie over fotos kopiëren naar een computer.
Windows
Windows
MyFinePix Studio (alleen Windows) kan worden gebruikt om fotos naar een computer te kopiëren, waar ze
kunnen worden opgeslagen, bekeken, geordend en afgedrukt. MyFinePix Studio is beschikbaar als down-
load via de volgende website:
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”).
en volg de instructies op het scher om de installatie te voltooien. Ga verder met “De camera aansluiten
(P 124) zodra de installatie is voltooid.
Macintosh
Macintosh
Fotos kunnen worden gekopieerd op uw computer met behulp van Image Capture (die samen met de
computer wordt geleverd) of andere software. Ga verder met “De camera aansluiten (P 124).
RAW-bestanden bekijken
RAW-bestanden bekijken
Gebruik RAW-FILECONVERTER om RAW-bestanden op uw computer te bekijken, te downloaden via:
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
124
Foto’s op een computer bekijken
De camera aansluiten
De camera aansluiten
1
Zoek een geheugenkaart met fotos die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de
camera.
R Wanneer de software de eerste keer wordt gestart, hebben Windows-gebruikers mogelijk de Windows-cd
nodig.
Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg
hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
2
Schakel de camera uit en sluit een USB-kabel (apart verkrijg-
baar bij uw winkelier) aan, zoals aangeduid. Let op dat de
stekkers volledig in de aansluitingen worden gestoken. Sluit
de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen
gebruik van een USB-hub of toetsenbord.
Q De USB-kabel moet niet langer dan 1,5 m zijn en geschikt zijn
voor gegevensoverdracht.
3
De camera gereedmaken.
4
Kopieer fotos naar de computer met behulp van MyFinePix Studio of applicaties beschikbaar voor uw
besturingssysteem.
Voor meer informatie over het gebruik van de software start u de applicatie en selecteert u de gepaste
optie in het Help menu.
125
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal fotos staat, kan het enkele momenten duren
voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de fotos te importeren of op te slaan. Gebruik een geheu-
genkaartlezer om de fotos over te zetten.
Q Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp
uit is, voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren fotos erg groot is, kan
de indicatorlamp blijven branden, nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Q Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toegang te verkrijgen tot fotos die opgeslagen
zijn op een networkserver door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een particuliere
computer.
Q Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding vereisen, draagt de gebruiker alle van toepas-
sing zijnde kosten belast door de telefoonmaatschappij of internetprovider.
De camera afkoppelen
De camera afkoppelen
Nadat u nagegaan heeft dat de indicatorlamp uitgeschakeld is, schakelt u de camera uit en ontkoppelt u de USB-
kabel.
126
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Het C MENU VOOR HERBEKIJKEN> OPDRACHT (DPOF) (P 105) optie kan worden gebruikt om een
digitale “printopdracht voor DPOF-compatibele printers.
DPOF
DPOF
DPOF (Digital Print Order Format) is een norm waarmee fotos kunnen worden afgedrukt op basis van “prin-
topdrachten die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke
fotos en in welke aantallen de fotos moeten worden afgedrukt.
MET DATUM s/ZONDER DATUM
Om de DPOF-printopdracht aan te passen, selec-
teer C MENU VOOR HERBEKIJKEN> OPDRACHT
(DPOF) (P 101) en druk de selectieknop omhoog
of omlaag om MET DATUM s of ZONDER DA-
TUM te markeren.
KOPIËREN
DRAADLS COMMUNICT
DIAVOORSTELLING
FOTOBOEK HULP
PC AUTO. OPSLAAN
OPDRACHT (DPOF)
AFDRUK. PRINTER
BEELDVERHOUDING
MENU VOOR HERBEKIJKEN
ZONDER DATUM
ALLES RESETTEN
MET DATUM
MET DATUM s: Druk de op-
namedatum af op de foto.
ZONDER DATUM: Druk fotos af
zonder opnamedatum.
Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen.
1
Druk op de selectieknop links of
rechts om een foto weer te geven die
u aan de printopdracht wilt toevoe-
gen of uit de printopdracht wilt verwijderen.
2
Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om het aantal afdrukken te
kiezen (maximaal 99). Druk, om een
foto uit de printopdracht te verwijde-
ren, op de selectieknop omlaag tot het aantal
afdrukken 0 bedraagt.
01
PRINTOPDRACHT
(
DPOF
)
PRINTS
GEREEDKIES FOTO
DPOF:
00001
Totaal aantal afdrukken
Aantal kopieën
127
Aansluitingen
Een DPOF-printopdracht aanmaken
3
Herhaal de stappen 1–2 om de
printopdracht te voltooien. Druk op
MENU/OK om de printopdracht op te
slaan wanneer de instellingen zijn
voltooid, of druk op DISP/BACK om af
te sluiten zonder de printopdracht te
veranderen.
4
Het totale aantal afdrukken wordt in
het scherm weergegeven. Druk op
MENU/OK om af te sluiten.
De fotos in de huidige print-
opdracht worden tijdens het
afspelen aangeduid met een
u.
ALLES RESETTEN
Om de huidige printopdracht
te annuleren, selecteer ALLES
RESETTEN voor
C MENU VOOR
HERBEKIJKEN>
OPDRACHT
(DPOF)
(P 101)
. Het bevesti-
gingsvenster rechts verschijnt;
druk op MENU/OK om alle fotos
uit de printopdracht te verwijderen.
R Printopdrachten kunnen maximaal 999 fotos bevat-
ten.
R Als er een geheugenkaart met
een printopdracht is geplaatst
die met een andere camera is
gemaakt, wordt het rechts aan-
geduide venster weergegeven.
De printopdracht wordt gean-
nuleerd als er op MENU/OK wordt
gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden
aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.
AFBREKENOK
RESETTEN ALLE DPOF OK?
AFBREKENOK
RESETTEN OK?
128
instax SHARE printers
instax SHARE printers
Druk fotos af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE-printers.
Een verbinding tot stand brengen
Een verbinding tot stand brengen
Selecteer D VERBINDINGSINSTELLINGEN> VERB.INST. instax PRNTR (P 117) en voer de instax SHARE
printernaam (SSID) en wachtwoord in.
De printernaam (SSID) en wachtwoord
De printernaam (SSID) en wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer;
het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft geko-
zen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.
SSID:instax-
12345678
XxxxxXxxx XX:
000000000
XxxxxXxxx XX:
000000000
XxxxxXxxx XX:
000
129
Aansluitingen
instax SHARE printers
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN>
AFDRUK. instax PRINTER (P 101). De camera
zal verbinding maken met de printer.
FUJIFILM-CAMERA-1234
VERBINDEN MET PRINTER
ANNULEREN
PRINTER
AFDRUK.
instax-12345678
R Bij het afdrukken van een frame van een serieop-
name geeft u het frame weer voordat u
AFDRUK. instax PRINTER selecteert.
3
Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren
die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op
MENU/OK.
100-0020
100-0020
instax-12345678
ZENDEN AFBREKEN
PRINTER
AFDRUK.
R Fotos die zijn gemaakt met andere cameras kun-
nen niet worden afgedrukt.
R Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zicht-
baar in het LCD-scherm.
4
De foto wordt naar de printer gestuurd en het
afdrukken start.
FUJIFILM-CAMERA-1234
ANNULEREN
AAN HET VERSTUREN
instax-12345678
PRINTER
AFDRUK.
Foto’s afdrukken
Foto’s afdrukken
130
Foto’s op een televisietoestel bekijken
Foto’s op een televisietoestel bekijken
Sluit de camera op een TV aan met een HDMI-kabel om fotos aan een groep te tonen (HDMI-kabel apart
verkrijgbaar via de detailhandel; let op dat de TV alleen kan worden gebruikt om fotos af te spelen, niet
om ze te maken).
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Plaats in
micro-HDMI-aansluiting
Aansluiten op
HDMI-aansluiting
Q Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m.
R Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
3
Stem de televisie af op het HDMI-invoerkanaal. Zie voor details de met de televisie meegeleverde
documentatie.
4
Zet de camera aan en druk op a knop. Het scherm van de camera schakelt uit en fotos en  lms wor-
den op het televisiescherm afgespeeld. Let op dat de volume-instelling van de camera geen invloed
heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling van het
televisietoestel om het volume aan te passen.
R De USB-kabel kan niet worden gebruikt wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten.
R Sommige televisies tonen mogelijk kort een zwart scherm voordat het afspelen van de  lm begint.
131
Technische informatie
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires
Optionele accessoires
De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken.
Accessoires van FUJIFILM
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-vertegen-
woordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126: Extra NP-W126 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Batterijladers
Batterijladers
BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126 een
NP-W126 in ongeveer 150 minuten op.
Netstroomadapters
Netstroomadapters
AC-9V (vereist CP-W126 DC-koppelstuk):
Te gebruiken bij langdurig afspelen en fotograferen of tijdens het kopiëren van fotos naar een computer.
DC-koppelstukken
DC-koppelstukken
CP-W126: Voor aansluiting van de AC-9V netstroomadapter op de camera.
Afstandsontspanners
Afstandsontspanners
RR-90: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige
belichting.
132
Optionele accessoires
Stereomicrofoons
Stereomicrofoons
MIC-ST1: Een externe microfoon voor  lmopname.
FUJINON-lenzen
FUJINON-lenzen
Lenzen uit XF-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Lenzen uit XC-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Flitsers met schoenbevestiging
Flitsers met schoenbevestiging
EF-20: Deze clip-on externe  itser (gevoed door twee AA-batterijen) bezit een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en
ondersteunt TTL- itsersturing. De  itserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect  itslicht.
EF-42: Deze clip-on  itser (gevoed door vier AA-batterijen) bezit een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en ondersteunt
TTL- itsersturing en automatische powerzoom binnen een bereik van 24–105 mm (equivalent aan 35 mm for-
maat). De  itserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor indirect  itslicht.
EF-X20: Deze clip-on  itser heeft een richtgetal van 20 (ISO 100, m).
Handgrepen
Handgrepen
MHG-XPRO2: Betreft een verbeterde handgreep. Batterijen en geheugenkaarten kunnen worden verwijderd met de handgreep vast en
de handgreep is uitgerust met een rail voor snelle montage van schoentjes op de camera. De statiefaansluiting kan worden uitgelijnd
met de lens optische as.
Lederen tassen
Lederen tassen
BLC-XPRO2: Deze ko er combineert bruikbaarheid met de luxe van leer en wordt geleverd met een doek die kan worden gebruikt om
de camera in te wikkelen voordat u deze in de ko er doet en in andere situaties. Terwijl de camera in de hoes zit kunt u fotos maken
en batterijen en geheugenkaarten plaatsen of verwijderen.
133
Technische informatie
Optionele accessoires
Handriem
Handriem
GB-001: GB-001 verbetert de grip op de camera, zodat gebruikers met slechts één hand de camera goed kunnen vastpakken en dragen.
Macro verlengstukken
Macro verlengstukken
MCEX-11/16: Bevestig tussen de camera en de lens om op te nemen bij hoge reproductieverhoudingen.
Bescherm lters
Bescherm lters
PRF-39/PRF-43/PRF-52/PRF-58/PRF-62/PRF-67/PRF-72/PRF-77: Gebruik om de lens te beschermen.
Teleconverters
Teleconverters
XF1.4X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de lens met ongeveer 1,4 ×.
Bevestigingspuntadapters
Bevestigingspuntadapters
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER: Hiermee kan de camera gebruikt worden met een divers aanbod aan M-vattinglenzen.
Voorste lensdoppen
Voorste lensdoppen
FLCP-39/FLCP-43/FLCP-52/FLCP-58/FLCP-62/FLCP-67/FLCP-72/FLCP-72 II/FLCP-77: Beschermt het voorste lenselement wanneer de lens niet wordt
gebruikt.
Achterste lensdoppen
Achterste lensdoppen
RLCP-001: Bescherm het achterste lenselement wanneer de lens niet op de camera is bevestigd.
Behuizingsdoppen
Behuizingsdoppen
BCP-001: Dek de lensvatting van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd.
instax SHARE printers
instax SHARE printers
SP-1: Sluit via draadloos LAN aan om foto’s te kunnen afdrukken op instax  lm.
134
Optionele accessoires
De camera op andere apparaten aansluiten
De camera op andere apparaten aansluiten
Macro verlengstuk
Macro verlengstuk
MCEX-11/16
*
Computer-gerelateerd
Computer-gerelateerd
Computer
Afdrukken
Afdrukken
* Apart verkrijgbaar bij FUJIFILM.
Apart verkrijgbaar bij uw winkelier. USB-kabels mogen niet
langer dan 1,5 m lang zijn, HDMI-kabels niet langer dan 1,5 m.
USB-kabel
SD/SDHC/SDXC-
geheugenkaart
Lens
Lens
Lenzen uit XF-serie
*
Lenzen uit XC-serie
*
Fotograferen met  itser
Fotograferen met  itser
EF-20- itser met
schoenbevestiging
*
EF-42- itser met
schoenbevestiging
*
EF-X20- itser met
schoenbevestiging
*
M-vattingadapter
M-vattingadapter
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER
*
HDTV
Audio/video
Audio/video
HDMI-kabel
Draadloze LAN
Ontspanknop op
Ontspanknop op
afstand
afstand
Externe
Externe
microfoons
microfoons
MIC-ST1 stereomicrofoon
*
RR-90-afstandsontspanner
*
SP-1 instax SHARE printer
*
X-Pro2
135
Technische informatie
Onderhoud van de camera
Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
Opslag en gebruik
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de
camera wanneer de camera gedurende langere
tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de
camera niet op plaatsen die:
wordt blootgesteld aan regen, stoom of rook
veel vocht of extreem sto g zijn
direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals
in een auto op een zonnige dag
extreem koud is
onderworpen zijn aan sterke trillingen
blootgesteld worden aan sterke magnetische vel-
den, zoals bij een zendmast, hoogspanningskabel,
radarstation, motor, transformator of magneet
in aanraking komt vluchtige chemicaliën, zoals
pesticiden
naast rubber of vinyl liggen
Bij water en zand liggen
Blootstelling aan water en zand kan ook de camera
en de interne circuits en mechanismen bescha-
digen. Bescherm de camera tegen zand en water
wanneer u de camera meeneemt naar het strand
of aan zee. Leg de camera niet op een natte onder-
grond.
Condensatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals zich
voordoen op een koude dag bij binnenkomst in
verwarmd gebouw, kan er in de camera conden-
satie optreden. Als dit gebeurt, schakel de camera
uit en wacht minimaal een uur alvorens de camera
opnieuw in te schakelen. Als zich condensatie op
de geheugenkaart vormt, verwijder de kaart en
wacht tot alle condens is verdampt.
Op reis
Op reis
Houd de camera in uw handbagage. Ingecheckte
bagage kan aan hevige schokken worden bloot-
gesteld waardoor de camera zou kunnen worden
beschadigd.
136
De beeldsensor reinigen
De beeldsensor reinigen
Meerdere fotos ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid
van stof op de beeldsensor van de camera. Reinig de sensor met behulp van de D GEBRUIKERSINSTEL-
LINGEN> SENSORREINIGING (P 108); als het probleem zich blijft voordoen, kunt u de sensor handma-
tig reinigen zoals hieronder wordt beschreven. Let op dat er kosten in rekening worden gebracht bij het
repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen.
1
Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen.
Q Gebruik geen borstel of blaaskwast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de
sensor veroorzaken.
2
Controleer of alle stof succesvol werd verwijderd.
R Herhaal stappen 1 en 2, indien nodig.
3
Vervang de bodydop of lens.
137
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Problemen en oplossingen
Voeding en batterij
Voeding en batterij
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera kan niet worden
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
ingeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De batterij is niet goed geplaatst
De batterij is niet goed geplaatst
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
P
P
20).
20).
Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld
Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcomparti-
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcomparti-
ment (
ment (
P
P
20).
20).
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat niet aan.
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij is koud
De batterij is koud
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera.
voordat u gaat fotograferen in de camera.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
AAN
AAN
is geselecteerd voor
is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
PRE-AF
PRE-AF
: Schakel
: Schakel
PRE-AF
PRE-AF
uit (
uit (
P
P
91).
91).
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
De camera wordt plotseling
De camera wordt plotseling
uitgeschakeld.
uitgeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De batterij wordt niet
De batterij wordt niet
opgeladen.
opgeladen.
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
P
P
19).
19).
Het opladen verloopt traag.
Het opladen verloopt traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
P
P
iv).
iv).
De laadindicator knippert,
De laadindicator knippert,
maar de batterij laadt
maar de batterij laadt
niet op.
niet op.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Menu’s en schermen
Menu’s en schermen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het scherm is niet in het
Het scherm is niet in het
Nederlands.
Nederlands.
Selecteer
Selecteer
NEDERLANDS
NEDERLANDS
voor
voor
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
>
a
a
(
(
P
P
27, 108).
27, 108).
138
Problemen en oplossingen
Fotograferen
Fotograferen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen foto gemaakt
Er wordt geen foto gemaakt
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
wordt ingedrukt.
De geheugenkaart is vol
De geheugenkaart is vol
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door fotos te wissen (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door fotos te wissen (
P
P
22, 43).
22, 43).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
107).
107).
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
P
P
22).
22).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld
: Zet de camera aan (
: Zet de camera aan (
P
P
25).
25).
Spikkels (“beeldruis”)
Spikkels (“beeldruis”)
verschijnen in het scherm
verschijnen in het scherm
of in de zoeker wanneer de
of in de zoeker wanneer de
ontspanknop half wordt
ontspanknop half wordt
ingedrukt.
ingedrukt.
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Foto’s die gemaakt
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Fotos die gemaakt
worden met de camera blijven onaangetast.
worden met de camera blijven onaangetast.
De camera stelt niet scherp.
De camera stelt niet scherp.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
P
P
76) of handmatige
76) of handmatige
scherpstelling (
scherpstelling (
P
P
63).
63).
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
: Kies een andere opnamestand (
: Kies een andere opnamestand (
P
P
153).
153).
Er is geen gezicht gede-
Er is geen gezicht gede-
tecteerd.
tecteerd.
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
: Verwijder
: Verwijder
de belemmeringen.
de belemmeringen.
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
P
P
92).
92).
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
De camera wordt schuin gehouden
De camera wordt schuin gehouden
: Houd de camera recht.
: Houd de camera recht.
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
: Fotografeer in helder licht.
: Fotografeer in helder licht.
Er is een verkeerd onderwerp
Er is een verkeerd onderwerp
geselecteerd.
geselecteerd.
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
P
P
76).
76).
139
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De  itser  itst niet.
De  itser  itst niet.
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
worden gebruikt (
worden gebruikt (
P
P
153).
153).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
Het onderwerp wordt niet
Het onderwerp wordt niet
volledig door de  itser
volledig door de  itser
verlicht.
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
Het venster van de  itser wordt bedekt
Het venster van de  itser wordt bedekt
: Houd de camera op de juiste wijze vast.
: Houd de camera op de juiste wijze vast.
De sluitertijd is korter dan
De sluitertijd is korter dan
/
/


s
s
: Selecteer een langere sluitertijd (
: Selecteer een langere sluitertijd (
P
P
36, 38, 79).
36, 38, 79).
De foto’s zijn wazig.
De foto’s zijn wazig.
De lens is vuil
De lens is vuil
: Reinig de lens (
: Reinig de lens (
P
P
xi).
xi).
De lens wordt geblokkeerd
De lens wordt geblokkeerd
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
s
s
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
: Controleer de scherpstelling voordat u de
: Controleer de scherpstelling voordat u de
opname maakt (
opname maakt (
P
P
75).
75).
De foto’s hebben spikkels.
De foto’s hebben spikkels.
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Pixelmapping is vereist
Pixelmapping is vereist
: Voer pixelmapping uit met behulp van
: Voer pixelmapping uit met behulp van
H
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
>
PIXEL-
PIXEL-
MAPPING
MAPPING
(
(
P
P
90).
90).
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
:
:
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
140
Problemen en oplossingen
Weergave
Weergave
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De foto’s zijn korrelig.
De foto’s zijn korrelig.
De fotos zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
De fotos zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
Afspeelzoom is niet
Afspeelzoom is niet
beschikbaar.
beschikbaar.
De fotos zijn gemaakt met de functie
De fotos zijn gemaakt met de functie
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
of met een camera van een ander merk of model.
of met een camera van een ander merk of model.
Geen geluid bij het afspelen
Geen geluid bij het afspelen
van  lms.
van  lms.
Het afspeelvolume is te laag
Het afspeelvolume is te laag
: Pas het afspeelvolume aan (
: Pas het afspeelvolume aan (
P
P
46, 109).
46, 109).
De microfoon was bedekt
De microfoon was bedekt
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 44).
2, 44).
De luidspreker wordt bedekt
De luidspreker wordt bedekt
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 46).
2, 46).
Geselecteerde foto’s worden
Geselecteerde foto’s worden
niet gewist.
niet gewist.
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is
aangebracht (
aangebracht (
P
P
103).
103).
De bestandsnummering
De bestandsnummering
wordt onverwacht terug-
wordt onverwacht terug-
gezet.
gezet.
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit
voordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent (
voordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent (
P
P
20, 25).
20, 25).
Aansluitingen/Diversen
Aansluitingen/Diversen
Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen, bezoek:
http://faq.fujifilm.com/digitalcamera/faq_product.html?pid=X
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Problemen bij het verbinden
Problemen bij het verbinden
met of het uploaden van
met of het uploaden van
foto’s naar een smartphone.
foto’s naar een smartphone.
De smartphone is te ver weg
De smartphone is te ver weg
: Plaats de apparaten dichterbij.
: Plaats de apparaten dichterbij.
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of
draadloze telefoons.
draadloze telefoons.
Kan geen afbeeldingen
Kan geen afbeeldingen
uploaden.
uploaden.
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw.
Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid
Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid
: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken.
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone
worden geüpload.
worden geüpload.
141
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De smartphone geeft geen
De smartphone geeft geen
foto’s weer.
foto’s weer.
Selecteer
Selecteer
AAN
AAN
voor
voor
D
D
VERBINDING INSTELLING
VERBINDING INSTELLING
>
>
DRAADLOOS INSTEL.
DRAADLOOS INSTEL.
>
>
VERKLEIN(SP)
VERKLEIN(SP)
H
H
. Het selecteren
. Het selecteren
van
van
UIT
UIT
verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen
verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen
weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat.
weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat.
Geen beeld of geluid op
Geen beeld of geluid op
de tv.
de tv.
De camera is niet goed aangesloten
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
P
P
130
). Merk op dat zodra de camera
). Merk op dat zodra de camera
aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera.
aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera.
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
: Selecteer het kanaal “HDMI”.
: Selecteer het kanaal “HDMI”.
Het volume van het televisietoestel is te laag
Het volume van het televisietoestel is te laag
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te
stellen.
stellen.
De computer herkent de
De computer herkent de
camera niet.
camera niet.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
P
P
124
).
).
Kan geen RAW- of JPEG-
Kan geen RAW- of JPEG-
bestanden naar computer
bestanden naar computer
overzetten.
overzetten.
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows;
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows;
P
P
123
).
).
De camera reageert niet.
De camera reageert niet.
Tijdelijke storing van de camera
Tijdelijke storing van de camera
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
20).
20).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij (
: Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
De camera is verbonden met een draadloos netwerk
De camera is verbonden met een draadloos netwerk
: Verbreek de verbinding.
: Verbreek de verbinding.
De camera functioneert niet
De camera functioneert niet
naar behoren.
naar behoren.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
20). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem
20). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem
zich blijft voordoen.
zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Geen geluid.
Het volume aanpassen (
Het volume aanpassen (
P
P
109).
109).
142
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
i
i
(rood)
(rood)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij (
Batterij bijna leeg. Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
j
j
(knippert rood)
(knippert rood)
Batterij is leeg. Laad de batterij (
Batterij is leeg. Laad de batterij (
P
P
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
20).
20).
s
s
(weergegeven in rood met
(weergegeven in rood met
rood scherpstelframe)
rood scherpstelframe)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
P
P
76).
76).
De diafragma-opening of
De diafragma-opening of
de sluitertijd wordt rood
de sluitertijd wordt rood
weergegeven
weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting
wanneer u fotos neemt van slecht belichte onderwerpen (
wanneer u fotos neemt van slecht belichte onderwerpen (
P
P
78).
78).
SCHERPSTELFOUT
SCHERPSTELFOUT
Storing van de camera. Schakel de camera uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wan-
Storing van de camera. Schakel de camera uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wan-
neer het probleem zich blijft voordoen.
neer het probleem zich blijft voordoen.
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DE CAMERA UIT EN
SCHAKEL DIE WEER IN
SCHAKEL DIE WEER IN
LENSAANSTURING DEFECT
LENSAANSTURING DEFECT
LENSFOUT
LENSFOUT
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens en
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens en
schakel de camera in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
schakel de camera in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
BEZIG MET OPSLAAN
BEZIG MET OPSLAAN
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
P
P
107).
107).
KAART NIET
KAART NIET
GEFORMATTEERD!
GEFORMATTEERD!
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
:
:
Formatteer de geheugenkaart met behulp van
Formatteer de geheugenkaart met behulp van
D
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
>
FORMATTEREN
FORMATTEREN
(
(
P
P
107).
107).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
107). Wanneer de melding voortdurend
107). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
BEVEILIGDE KAART
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op.
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op.
143
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
KAARTFOUT
KAARTFOUT
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
107).
107).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
: Maak de contac-
: Maak de contac-
ten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
ten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
107).
107).
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Incompatibele geheugenkaart
Incompatibele geheugenkaart
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
P
P
24).
24).
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
b
b
GEHEUGEN VOL
GEHEUGEN VOL
De geheugenkaart is vol en fotos kunnen niet worden vastgelegd. Wis fotos (
De geheugenkaart is vol en fotos kunnen niet worden vastgelegd. Wis fotos (
P
P
43) of plaats een geheugenkaart
43) of plaats een geheugenkaart
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
P
P
22).
22).
GEEN KAART
GEEN KAART
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan.
: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan
Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan
: Wis fotos (
: Wis fotos (
P
P
43) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
43) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
ruimte beschikbaar is (
ruimte beschikbaar is (
P
P
22).
22).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
107).
107).
KAART LEESFOUT
KAART LEESFOUT
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
: Het bestand kan niet worden gelezen.
: Het bestand kan niet worden gelezen.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
107). Wanneer de melding voortdurend
107). Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
MAX. NUM. BEREIKT
MAX. NUM. BEREIKT
De camera heeft geen framenummers meer (momenteel is het hoogste framenummer bereikt (999-9999). Formatteer
De camera heeft geen framenummers meer (momenteel is het hoogste framenummer bereikt (999-9999). Formatteer
de geheugenkaart en selecteer
de geheugenkaart en selecteer
RESET
RESET
voor de optie
voor de optie
D
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
INSTELLINGEN OPSLAAN
>
>
NUMMERING.
NUMMERING.
. Maak een
. Maak een
foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens
foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens
CONTINU
CONTINU
voor
voor
NUMMERING.
NUMMERING.
.
.
144
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
(
(
P
P
103).
103).
UITSNEDE NIET MOGELIJK
UITSNEDE NIET MOGELIJK
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
m
m
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op de fotos die met andere cameras zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op de fotos die met andere cameras zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
F
F
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F
F
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
Films kunnen niet worden gedraaid.
Films kunnen niet worden gedraaid.
DPOF LEESFOUT
DPOF LEESFOUT
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de foto’s naar het interne
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de fotos naar het interne
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF NIET
INSTELLEN DPOF NIET
MOGELIJK
MOGELIJK
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F
F
GEEN DPOF MOGELIJK!
GEEN DPOF MOGELIJK!
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
p
p
(geel)
(geel)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing
wordt weergegeven.
wordt weergegeven.
p
p
(rood)
(rood)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. De beeldkwaliteit en burstsnelheid zullen dalen en er kunnen meer
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. De beeldkwaliteit en burstsnelheid zullen dalen en er kunnen meer
vlekken voorkomen in genomen fotos als deze waarschuwing wordt weergegeven.
vlekken voorkomen in genomen fotos als deze waarschuwing wordt weergegeven.
145
Appendix
Appendix
Appendix
Capaciteit geheugenkaart
Capaciteit geheugenkaart
Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal fotos dat met de verschillende
beeldkwaliteiten beschikbaar is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn
afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal be-
standen dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de
resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
Capacity
Capacity
O
O
8 GB
8 GB
16 GB
16 GB
T
T
FINE
FINE
T
T
NORMAL
NORMAL
T
T
FINE
FINE
T
T
NORMAL
NORMAL
Fotos
Foto’s
O
O
3 : 2
3 : 2
540
540
800
800
1110
1110
1660
1660
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
150
150
320
320
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
300
300
630
630
Films
Films
1
1
i
i
1080/60 P
1080/60 P
2
2
i
i
1080/50 P
1080/50 P
2
2
i
i
1080/30 P
1080/30 P
2
2
i
i
1080/25 P
1080/25 P
2
2
i
i
1080/24 P
1080/24 P
2
2
26 min.
26 min.
54 min.
54 min.
h
h
720/60 P
720/60 P
3
3
h
h
720/50 P
720/50 P
3
3
h
h
720/30 P
720/30 P
3
3
h
h
720/25 P
720/25 P
3
3
h
h
720/24 P
720/24 P
3
3
51 min.
51 min.
105 min.
105 min.
1 Gebruik een UHS snelheidsklasse 1 kaart of beter.
2 Afzonderlijke  lms kunnen maximaal 14 minuten lang zijn.
3 Afzonderlijke  lms kunnen maximaal 28 minuten lang zijn.
146
Links
Links
Voor meer informatie over FUJIFILM digitale camera, bezoek de websites vermeld hieronder.
FUJIFILM X-Pro2 productinformatie
FUJIFILM X-Pro2 productinformatie
Optionele accessoires en ondersteunende informa-
tie is te vinden op de volgende website.
fujilm X-Pro2
Firmware-updates
Firmware-updates
Sommige functies van het product kunnen ver-
schillen van de beschrijving meegeleverd in de
handleiding vanwege de  rmware-update. Voor
uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u
onze website:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software/
fw_table.html
fujilm rmware
Gratis FUJIFILM-apps
Gratis FUJIFILM-apps
FUJIFILM -apps geven u meer mogelijkheden om
van uw fotos te genieten op smartphones, tablets
en computers.
http://fujifilm-dsc.com/
fujilm Wi-Fi app
Voor de meeste recente versie van
MyFinePix Studio, bezoek:
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
fujilm mfs
Voor de meest recente versie van
RAW FILE CONVERTER, bezoek:
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
fujilm rfc
147
Appendix
Technische gegevens
Technische gegevens
Systeem
Model
Model
FUJIFILM X-
FUJIFILM X-
Pro2
Pro2
digitale camera
digitale camera
E ectieve pixels
E ectieve pixels
Circa 24,3 miljoen
Circa 24,3 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor
23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS-III sensor met primaire kleurenfi lter
23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS-III sensor met primaire kleurenfi lter
Opslagmedia
Opslagmedia
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaartsleuven
Geheugenkaartsleuven
Twee SD-geheugenkaartsleuf
Twee SD-geheugenkaartsleuf
Bestandssysteem
Bestandssysteem
Voldoet aan
Voldoet aan
D
D
esign Rule for
esign Rule for
C
C
amera
amera
F
F
ile System
ile System
(DCF)
(DCF)
, Exif 2.3 en
, Exif 2.3 en
D
D
igital
igital
P
P
rint
rint
O
O
rder
rder
F
F
ormat
ormat
(DPOF)
(DPOF)
Bestandsindeling
Bestandsindeling
Fotos
Foto’s
: Exif 2.3 JPEG
: Exif 2.3 JPEG
(gecomprimeerd)
(gecomprimeerd)
; RAW
; RAW
(origineel RAF formaat, ongecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een lossless algoritme;
(origineel RAF formaat, ongecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een lossless algoritme;
bijzonder doel software vereist)
bijzonder doel software vereist)
; RAW+JPEG beschikbaar
; RAW+JPEG beschikbaar
Films
Films
: H.264-norm met stereogeluid
: H.264-norm met stereogeluid
(MOV)
(MOV)
Beeldformaat
Beeldformaat
O
O
3 : 2
3 : 2
: 6000 × 4000
: 6000 × 4000
P
P
3 : 2
3 : 2
: 4240 × 2832
: 4240 × 2832
Q
Q
3 : 2
3 : 2
: 3008 × 2000
: 3008 × 2000
O
O
16 : 9
16 : 9
: 6000 × 3376
: 6000 × 3376
P
P
16 : 9
16 : 9
: 4240× 2384
: 4240× 2384
Q
Q
16 : 9
16 : 9
: 3008 × 1688
: 3008 × 1688
O
O
1 : 1
1 : 1
: 4000 × 4000
: 4000 × 4000
P
P
1 : 1
1 : 1
: 2832 × 2832
: 2832 × 2832
Q
Q
1 : 1
1 : 1
: 2000 × 2000
: 2000 × 2000
Lensbevestigingspunt
Lensbevestigingspunt
FUJIFILM X bevestigingspunt
FUJIFILM X bevestigingspunt
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 12800; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 12800; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan
ISO 100, 25600 of 51200
ISO 100, 25600 of 51200
Belichtingsmeting
Belichtingsmeting
256-segmenten
256-segmenten
t
t
hrough-
hrough-
t
t
he-
he-
l
l
ens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
ens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
Belichtingsregeling
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd AE
Geprogrammeerd AE
(met programmawijziging)
(met programmawijziging)
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
–5 EV +5 EV in stappen van
–5 EV – +5 EV in stappen van
/
/
EV
EV
Sluitertijd
Sluitertijd
MECHANISCHE SLUITER
MECHANISCHE SLUITER
-
-
P
P
-stand
-stand
: 4 sec. tot
: 4 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Bulb
Bulb
: Max. 60 min.
: Max. 60 min.
-
-
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Alle andere standen
Alle andere standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
ELEKTRONISCHE SLUITER
ELEKTRONISCHE SLUITER
-
-
P
P
,
,
S
S
,
,
A
A
, en
, en
M
M
standen
standen
: 1 sec. tot
: 1 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Bulb
Bulb
: 1 sec. vast
: 1 sec. vast
-
-
Tijd
Tijd
: 1 sec. tot
: 1 sec. tot
/
/


sec.
sec.
MECHANISCH + ELEKTRONISCH
MECHANISCH + ELEKTRONISCH
-
-
P
P
-stand
-stand
: 4 sec. tot
: 4 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Bulb
Bulb
: Max. 60 min.
: Max. 60 min.
-
-
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
-
-
Alle andere standen
Alle andere standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
148
Technische gegevens
Systeem
Continu
Continu
Stand
Stand
Beeldsnelheid (fps)
Beeldsnelheid (fps)
Beelden per serie
Beelden per serie
I
I
8,0 b/s
8,0 b/s
8,0
8,0
Maximaal circa 53
Maximaal circa 53
3,0 b/s
3,0 b/s
3,0
3,0
Maximaal circa 62
Maximaal circa 62
R De resolutie en het aantal fotos per opname mode kunnen variëren afhankelijk van het type geheugen-
kaart. De bovenstaande cijfers zijn voor UHS snelheidsklasse 1 kaarten.
R De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden.
Scherpstelling
Scherpstelling
Stand
Stand
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
Selectie van het scherpstelveld
Selectie van het scherpstelveld
: SINGLE POINT, ZONE, GROOTHOEK/TRACKING
: SINGLE POINT, ZONE, GROOTHOEK/TRACKING
Automatisch scherpstelsysteem
Automatisch scherpstelsysteem
: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht
: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht
Witbalans
Witbalans
Aangepast 1, aangepast 2, aangepast 3, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-
Aangepast 1, aangepast 2, aangepast 3, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-
verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
Zelfontspanner
Zelfontspanner
Uit, 2 sec., 10 sec.
Uit, 2 sec., 10 sec.
Flitser
Flitser
Accessoire-schoen met TTL-contacten en synchronisatiecontact (X contact) die synchronisatiesnelheden met een snel-
Accessoire-schoen met TTL-contacten en synchronisatiecontact (X contact) die synchronisatiesnelheden met een snel-
heid van /
heid van /


sec. ondersteunen.
sec. ondersteunen.
Stand
Stand
Automatisch, invulfl its, uit, trage synchronisatie, synchronisatie achterste gordijn, commander
Automatisch, invulfl its, uit, trage synchronisatie, synchronisatie achterste gordijn, commander
(rode ogenverwijdering uit)
(rode ogenverwijdering uit)
;
;
automatisch met rode ogenverwijdering, invulfl its met rode ogenverwijdering
automatisch met rode ogenverwijdering, invulfl its met rode ogenverwijdering
I, uit, t
I, uit, t
rage synchronisatie met rode ogen-
rage synchronisatie met rode ogen-
verwijdering, synchronisatie achterste gordijn met rode ogenverwijdering, commander
verwijdering, synchronisatie achterste gordijn met rode ogenverwijdering, commander
(rode ogenverwijdering aan)
(rode ogenverwijdering aan)
Bevestigingspunt voor
Bevestigingspunt voor
itser
itser
Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met TTL-contacten
Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met TTL-contacten
Sync terminal
Sync terminal
Verschaft
Verschaft
De hybride zoeker
De hybride zoeker
Optische zoeker (OVF)
Optische zoeker (OVF)
: Omgekeerde Galileo-weergavezoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,36×/0,6×
: Omgekeerde Galileo-weergavezoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,36×/0,6×
vergroting; framebereik ca. 92%
vergroting; framebereik ca. 92%
Elektronische zoeker (EVF)
Elektronische zoeker (EVF)
: 0,48-in., 2360k-dot kleur LCD zoeker met dioptrie-instelling (–4 tot +2 m
: 0,48-in., 2360k-dot kleur LCD zoeker met dioptrie-instelling (–4 tot +2 m
– 1
– 1
); zoom 0,59 ×
); zoom 0,59 ×
met 50 mm-objectief (equivalent aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m
met 50 mm-objectief (equivalent aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m
– 1
– 1
; diagonale
; diagonale
beeldhoek van circa 29,1° (horizontale hoek van aanzicht ongeveer 24,4°); oogpunt ca. 16 mm
beeldhoek van circa 29,1° (horizontale hoek van aanzicht ongeveer 24,4°); oogpunt ca. 16 mm
LCD-scherm
LCD-scherm
Vaste 3,0-in / 7,6 cm, 1620k-dot kleuren LCD-scherm
Vaste 3,0-in / 7,6 cm, 1620k-dot kleuren LCD-scherm
149
Appendix
Technische gegevens
Systeem
Films
Films
i
i
1080/60 P
1080/60 P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 60 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 60 fps; stereogeluid
i
i
1080/50 P
1080/50 P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 50 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 50 fps; stereogeluid
i
i
1080/30 P
1080/30 P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 30 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 30 fps; stereogeluid
i
i
1080/25 P
1080/25 P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 25 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 25 fps; stereogeluid
i
i
1080/24 P
1080/24 P
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 24 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 24 fps; stereogeluid
h
h
720/60 P
720/60 P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 60 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 60 fps; stereogeluid
h
h
720/50 P
720/50 P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 50 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 50 fps; stereogeluid
h
h
720/30 P
720/30 P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 30 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 30 fps; stereogeluid
h
h
720/25 P
720/25 P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 25 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 25 fps; stereogeluid
h
h
720/24 P
720/24 P
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 24 fps; stereogeluid
: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 24 fps; stereogeluid
In-/uitgangsaansluitingen
HDMI-uitgang
HDMI-uitgang
Micro-HDMI-aansluiting (type D)
Micro-HDMI-aansluiting (type D)
Digitale in-/uitgang
Digitale in-/uitgang
Micro USB-aansluiting (USB 2.0 High-Speed)
Micro USB-aansluiting (USB 2.0 High-Speed)
Microfoon/afstandsont-
Microfoon/afstandsont-
spanner-aansluiting
spanner-aansluiting
φ2,5 mm mini-stereoaansluiting
φ2,5 mm mini-stereoaansluiting
Voeding/overige
Voeding
Voeding
NP-W126 oplaadbare batterij
NP-W126 oplaadbare batterij
Levensduur batterij
Levensduur batterij
(gemiddeld aantal opnamen
(gemiddeld aantal opnamen
dat kan worden gemaakt met
dat kan worden gemaakt met
een volledig opgeladen batterij
een volledig opgeladen batterij
in stand
in stand
P
P
, XF 35 mm f/1,4 R
, XF 35 mm f/1,4 R
objectief)
objectief)
Batterijtype
Batterijtype
: NP-W126
: NP-W126
(inbegrepen bij camera)
(inbegrepen bij camera)
Geschat aantal opnamen
Geschat aantal opnamen
:
:
LCD
LCD
EVF
EVF
OVF
OVF
HOGE PRESTATIE
HOGE PRESTATIE
250
250
210
210
350
350
STANDAARD
STANDAARD
280
280
250
250
350
350
ECONOMISCH
ECONOMISCH
330
330
330
330
380
380
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
Opmerking
Opmerking
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij
lage temperaturen.
lage temperaturen.
150
Technische gegevens
Voeding/overige
Camera-afmetingen
Camera-afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
140,5 mm × 82,8 mm × 45,9 mm (
140,5 mm × 82,8 mm × 45,9 mm (
34,8 mm met uitzondering van uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
34,8 mm met uitzondering van uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
)
)
Cameragewicht
Cameragewicht
Circa 445 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Circa 445 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht
Gebruiksgewicht
Circa 495 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Circa 495 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandigheden
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
Temperatuur
: –10 °C tot +40 °C
: –10 °C tot +40 °C
Vochtigheid
Vochtigheid
: 10% 80%
: 10% 80%
(geen condensvorming)
(geen condensvorming)
Draadloze zender
Standaarden
Standaarden
IEEE 802.11b/g/n
IEEE 802.11b/g/n
(standaard draadloos protocol)
(standaard draadloos protocol)
Werkingsfrequentie
Werkingsfrequentie
V.S., Canada, Taiwan
V.S., Canada, Taiwan
: 2412 MHz 2462 MHz
: 2412 MHz – 2462 MHz
(11 kanalen)
(11 kanalen)
Overige landen
Overige landen
: 2412 MHz 2472 MHz
: 2412 MHz – 2472 MHz
(13 kanalen)
(13 kanalen)
Toegangsprotocollen
Toegangsprotocollen
Infrastructuur
Infrastructuur
151
Appendix
Technische gegevens
NP-W126 oplaadbare batterij
Nominale spanning
Nominale spanning
7,2 V DC
7,2 V DC
Nominale capaciteit
Nominale capaciteit
1260 mAh
1260 mAh
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
0 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
Gewicht
Gewicht
Circa 47 g
Circa 47 g
BC-W126-batterijlader
Nominale invoer
Nominale invoer
100 V 240 V AC, 50/60 Hz
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
Ingangscapaciteit
Ingangscapaciteit
13 21 VA
13 – 21 VA
Nominale uitvoer
Nominale uitvoer
8,4 V DC, 0,6 A
8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde batterijen
Ondersteunde batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
Laadtijd
Laadtijd
Circa 150 minuten (+20 °C)
Circa 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
5 °C tot +40 °C
5 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Gewicht
Circa 77 g, exclusief batterij
Circa 77 g, exclusief batterij
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menus en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera.
152
Technische gegevens
Mededelingen
Mededelingen
De speci caties kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande melding; bezoek voor de laatste informatie
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van
fouten in deze gebruiksaanwijzing.
Hoewel de zoeker en het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie zijn vervaardigd, kunnen er heldere
punten en kleurafwijkingen verschijnen (vooral rondom tekst). Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en
duidt niet op een defect; de met de camera genomen fotos hebben hier geen last van.
De werking van digitale cameras kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden,
statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord.
Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
153
Appendix
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven. Sommige opties zijn
mogelijk niet beschikbaar voor de items die worden ondersteund in een willekeurige stand en elke
functie kan worden beperkt afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
F
F
r
r
8
8
F
F
1
1
1
1
S.S.
S.S.
1
1
4
4
1
1
4
4
3
3
Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
7
7
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
5
5
2
2
Scherpstelstand
Scherpstelstand
S
S
1
1
7
7
C
C
1
1
M
M
7
7
Afstandsindicator
Afstandsindicator
AUTO
AUTO
H (51200) /H (25600)
H (51200) /H (25600)
3
3
12800 – 1000
12800 – 1000
9
9
800
800
640 – 200
640 – 200
3
3
L (100)
L (100)
3
3
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
O
O
7
7
P
P
7
7
Q
Q
7
7
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
FINE/NORMAL
FINE/NORMAL
7
7
RAW
RAW
3
3
7
7
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
c
c
1
1
d
d
/
/
e
e
/
/
i
i
g
g
/
/
h
h
a
a
/
/
d
d
/
/
c
c
/
/
b
b
b
b
/
/
e
e
/
/
d
d
/
/
f
f
f
f
KORRELEFFECT
KORRELEFFECT
7
7
154
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
F
F
r
r
8
8
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
AUTO
AUTO
1
1
7
7
V
V
/
/
W
W
/
/
X
X
7
7
WITBALANS
WITBALANS
1
1
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
7
7
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
7
7
KLEUR
KLEUR
7
7
SCHERPTE
SCHERPTE
7
7
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
7
7
L BEL. RO
L BEL. RO
7
7
LENSMODLTIE OPTM.
LENSMODLTIE OPTM.
7
7
KLEURR
KLEURR
6
6
7
7
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
BEW/BEW INST. OP M
BEW/BEW INST. OP M
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
r
r
1
1
y
y
1
1
z
z
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT
7
7
GEZICHTSDETECTIE
GEZICHTSDETECTIE
OOGHERKENNING AF
OOGHERKENNING AF
AF+MF
AF+MF
HF ASSISTENTIE
HF ASSISTENTIE
STANDAARD
STANDAARD
1
1
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLOEP
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
o
o
1
1
1
1
7
7
p
p
v
v
7
7
w
w
7
7
155
Appendix
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
F
F
r
r
8
8
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE
t
t
7
7
t
t
+
+
s
s
7
7
s
s
1
1
7
7
IS MODE
IS MODE
l
l
7
7
m
m
7
7
OFF
OFF
7
7
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
VERWIJDER R. OGEN:
VERWIJDER R. OGEN:
UIT
UIT
A
A
3
3
3
3
N
N
3
3
3
3
F
F
3
3
3
3
l
l
3
3
3
3
D
D
3
3
3
3
P
P
VERWIJDER R. OGEN:
VERWIJDER R. OGEN:
AAN
AAN
K
K
L
L
M
M
d
d
D
D
P
P
FLITSCOMPENSATIE
FLITSCOMPENSATIE
7
7
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
7
7
156
Beperkingen op de camera-instellingen
Opnamestand/onderwerpprogramma
Opnamestand/onderwerpprogramma
P
P
S
S
A
A
M
M
R
R
BKT
BKT
j
j
Y
Y
F
F
r
r
8
8
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
HISTOGRAM
OPNAMEMODUS
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
INFORMATIE-ACHTERGROND
INFORMATIE-ACHTERGROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
SLUITERTYPE
FLITSLICHT
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DOORLOPENDE MODUS
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
WITBALANS
WITBALANS
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
REST. BEELDJES
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
FILMMODUS & OPNAMETIJD
ACCUNIVEAU
ACCUNIVEAU
MODUS AF-VERGR.
MODUS AF-VERGR.
AF-L
AF-L
7
7
AE+AF
AE+AF
7
7
1
1
Automatisch vastgesteld.
Automatisch vastgesteld.
2
2
Beperkt tot bereik van ±2,0 EV tijdens  lmopname.
Beperkt tot bereik van ±2,0 EV tijdens  lmopname.
3
3
Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus.
Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus.
4 A
4 A
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
5
5
Alleen beschikbaar voor auto ISO gevoeligheid.
Alleen beschikbaar voor auto ISO gevoeligheid.
6
6
sRGB automatisch geselecteerd.
sRGB automatisch geselecteerd.
7
7
Instellingen stiltefoto worden gebruikt.
Instellingen stiltefoto worden gebruikt.
8
8
Draadloos op afstand fotograferen.
Draadloos op afstand fotograferen.
9
9
Maximale gevoeligheid voor  lms is ISO 6400.
Maximale gevoeligheid voor  lms is ISO 6400.
157
Memo
Memo
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html

Documenttranscriptie

BL00004725-B02 DIGITAL CAMERA X-Pro2 Gebruiksaanwijzing Dank u voor uw aankoop van dit product. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM X-Pro2 digitale camera gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. ■ Product website: NL Voordat u begint Eerste stappen Algemene fotografie en afspelen Algemene films opnemen en afspelen De Q (Snelmenu)-knop De Fn (functie)-knoppen Meer over fotografie en afspelen http://fujifilm-x.com/x-pro2/ ■ Extra informatie is mogelijkerwijs te vinden in online handleidingen die beschikbaar zijn via: Menu’s Aansluitingen http://fujifilm-dsc.com/manuals/ Technische informatie Probleemoplossing Appendix Voor uw veiligheid Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt WAARSCHUWING Veiligheidsopmerkingen • Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door. • Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats. Niet gebruiken in de badkamer of douche Informatie over pictogrammen De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt. WAARSCHUWING ATTENTIE Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel. Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade. De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd. Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”). Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”). Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”). WAARSCHUWING Als er een probleem ontstaat, zet de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur Uit het verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan stopcontact brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op verwijderen met uw FUJIFILM-dealer. Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen, schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroomadapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. ii Haal het apparaat niet uit elkaar Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Probeer de camera nooit te demonteren of modificeren veranderen of uit elkaar te halen (open nooit de behuizing). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van Raak geen beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk interne onderde batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het delen aan product naar het verkooppunt voor raadpleging. Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is. Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel veroorzaken. Probeer nooit foto’s te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk. Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een blikseminslag. Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is. Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens. Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen op. Elk van deze handelingen kan tot ontploffing of lekkage van de batterij leiden en kan brand of letsel veroorzaken. Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde spanningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden. Voor uw veiligheid WAARSCHUWING Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt u het betreffende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer. Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie. Het gebruik van een flitser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorzaken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s en kleine kinderen. Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof. Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape. Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in brand vliegen of ontploffen. Houd geheugenkaarten, flitsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken; buiten bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onderdeel inslikken, medische hulp inroepen of het alarmnummer bellen. Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen. Onder de onderdelen die letsel kunnen veroorzaken zijn de band, die verstrikt rond de nek van een kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de flitser, die een visuele beperking kan veroorzaken. Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel. Dit product genereert radiofrequentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie of medische apparatuur. ATTENTIE Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken. Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel veroorzaken. Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is. Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok veroorzaken. Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat. Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok. Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten. Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan. Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis. Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen met hetzelfde of een soortgelijk type. iii Voor uw veiligheid De batterij en voeding Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen aandachtig door. Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting en ontploffen van de batterij tot gevolg hebben. Li-ionbatterijen ■De batterij opladen Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk bij temperaturen onder 0 °C. Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen. De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij aanvoelen. Dit is normaal. wordt gebruikt. De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet gebruikt. ■Opmerkingen over de batterij De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op. ■Levensduur van de batterij Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen. ■Opslag De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij volwanneer hij niet wordt gebruikt. ledig voordat u deze opbergt. De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omgeopgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat vingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen. voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact ■Attentie: De batterij hanteren komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten. • Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden. • Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Probeer de batterij niet te demonteren of te modificeren. • Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers. • Verwijder een versleten batterij onmiddellijk. • Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken. • Stel de batterij niet bloot aan water. • Houd de polen van de batterij altijd schoon. • De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal. ■Afvalverwijdering Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval. iv Voor uw veiligheid Netstroomadapters (los verkrijgbaar) Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen. • Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis. • Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten. • Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer. • Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten. • Niet demonteren. • Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken. • Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal. • Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne opnieuw gericht of verplaatst worden. De camera gebruiken • Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de beeldsensor van de camera toebrengen. • Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon. Maak proefopnamen Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van het product. Opmerkingen over auteursrechten Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privégebruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een geheugenkaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in het kader van deze auteursrechten. Hantering Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto’s niet bloot aan schokken om correcte opnames te garanderen. v Voor uw veiligheid Vloeibare kristallen Elektrische interferentie In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet: • Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreffende plek onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel stromend water en zeep worden gewassen. • Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp worden ingeroepen. • Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te geven. Roep daarna medische hulp in. Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het ziekenhuis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt. Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd. Informatie over handelsmerken Digitaal splitsen beeld is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van FUJIFILM Corporation. XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Het Windows-logo is een handelsmerk van de Microsoft groep van bedrijven. Wi-Fi® en Wi-Fi Protected Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Adobe en Adobe Reader zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en SDXC-logo´s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. Alle overige in deze gebruiksaanwijzing genoemde handelsmerken zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden. vi Kleurentelevisiesystemen NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt. Exif Print (Exif ver. 2.3) Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt. BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden. Voor uw veiligheid MEDEDELINGEN Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen. Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt. Voor klanten in Canada CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B) Attentie: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese ICES-003. Industrie Canada verklaring: Dit apparaat voldoet aan de Industrie Canada’s vergunningvrije RSSs. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen storing veroorzaken; en (2) Dit apparaat moet storing accepteren, inclusief storingen die ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden opgesteld in combinatie met een andere antenne of zender, behalve geteste ingebouwde radio’s. De functie selectie van de landcode is uitgeschakeld voor producten die in de VS/ Canada op de markt gebracht worden. Stralingsblootstellingsverklaring: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen niet aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met het gebruik van laagvermogen draadloze apparatuur. Het is echter niet bewezen dat deze laagvermogen draadloze apparatuur absoluut veilig is. Laagvermogen draadloze apparatuur zenden lage niveaus radiofrequentie-energie (RF) uit in het microgolfbereik tijdens gebruik. Terwijl hoge niveaus van RF gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), blootstelling aan lage RF-niveaus die geen verhittingseffecten produceren, veroorzaken geen bekende nadelige gevolgen voor de gezondheid. Veel studies over lage RF-niveaus blootstelling hebben geen biologische effecten aangetoond. Sommige studies suggereerden dat er bepaalde biologische effecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek. X-Pro2 is getest en voldoet aan de IC stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving en voldoet aan de RSS-102 regels voor blootstelling IC radiofrequentie (RF). Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur worden ingeleverd. Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste verwerking van dit product kan het milieu schaden. Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd. Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren. De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde informatie over recycling van dit product. In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief batterijen of accu’s dient te verwijderen. In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze apart weggegooid moeten worden. vii Voor uw veiligheid Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt Veiligheidsopmerkingen Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft gesteld. Raadpleeg uw FUJIFILM-dealer voor reparatie, inspectie en interne testen. • Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de Gebruikershandleiding van de camera zorgvuldig door. • Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats. Informatie over pictogrammen De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt. WAARSCHUWING ATTENTIE Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel. Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade. De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd. Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”). Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”). Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”). WAARSCHUWING Niet in de badkamer of douche gebruiken Haal het apparaat niet uit elkaar viii Niet onderdompelen in of blootstellen aan water. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok of letsel door een defect product tot gevolg hebben. WAARSCHUWING Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van Raak geen beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk interne onderde camerabatterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng delen aan het product naar het verkooppunt voor raadpleging. Plaats niet op onstabiele oppervlakken. Het product kan vallen, wat letsel tot gevolg kan hebben. Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben. ATTENTIE Gebruik of bewaar niet op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of die zeer vochtig of uitermate stoffig zijn. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge temperaturen, zoals in een afgesloten voertuig op een zonnige dag. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg hebben. Houd buiten het bereik van kleine kinderen. In de handen van kinderen kan dit product letsel veroorzaken. Hanteer niet met natte handen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben. Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden veroorzaken. Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen terug en bewaar niet in direct zonlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan brand of brandwonden tot gevolg hebben. Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Het product kan vallen of andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan hebben. Voor uw veiligheid Europese Unie regulerende opmerking Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: • RoHS-richtlijn 2011/65/EU • RE-richtlijn 2014/53/EU Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FUJIFILM X-Pro2 conform is met Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende internetadres: http://www.fujifilm.com/products/digital_ cameras/x/fujifilm_x_pro2/pdf/index/fujifilm_x_pro2_cod.pdf Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op het product: Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde Telecom-producten (bijvoorbeeld Bluetooth). BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde draadloze zender van de camera te gebruiken. Q Dit product, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Staten is ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt. • Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere systemen die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een defect te voorkomen. • Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden. • Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden gegarandeerd. • Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band wordt gebruikt. • De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie. Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen • Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFIDtrackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt. • Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreffende frequentie of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat interferentie veroorzaakt in laagspanning RFID-trackingsystemen, neem dan contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger. 2.4DS/OF4 Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band werkt met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal 40 m. ix Over deze gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor uw veiligheid” (P ii) aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over specifieke onderwerpen vindt u aan de hand van onderstaand overzicht. Inhoudsopgave .......................................................P .......................................................P xiii De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijkste camerafuncties worden er in behandeld. Problemen oplossen............................................... oplossen............................................... P 137 Heeft u een specifiek probleem met de camera? U vindt de oplossing hier. Waarschuwingsvensters en -aanduidingen.............. P 142 Lees hier wat het knipperende pictogram of foutmelding in het LCD-scherm betekent. Beperkingen op de camera-instellingen .................. P 153 Zie pagina 153 voor beperkingen op de beschikbare opties in elke opnamestand. Geheugenkaarten Foto’s worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P 24) bewaard, er wordt in deze gebruiksaanwijzing naar verwezen als “geheugenkaarten.” x Productverzorging Camerabehuizing: Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na elk gebruik met een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg hebben. Vloeistoffen op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek. Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, zodat krassen worden vermeden en neem het vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de dop van de behuizing terug om binnendringen van stof in de camera te voorkomen wanneer er geen lens is bevestigd. Beeldsensor: Stof op de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > SENSORREINIGING (P 108) optie in camerafuncties. Verwisselbare lenzen: Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de voorste en achterste dop terug op de camera wanneer de lens niet in gebruik is. xi Producteigenschappen Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het Q menu of een aangepaste “mijn” menu of toegewezen aan een Fn (functie) knop voor rechtstreekse toegang. Pas camerabesturing aan naar uw stijl of situatie. Het Q Menu ((P P 47) De functieknoppen (P (P 50) Het Q menu wordt weergegeven door op de Q toets te drukken. Gebruik de functietoetsen voor directe toegang tot geselecteerde functies. KIES INST. OP MAAT BASE 32 27 23 18 INSTELLEN Gebruik het Q menu om de geselecteerde opties te bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte menuitems. “MIJN MENU” (P (P 100) Voeg veelgebruikte opties toe aan dit aangepaste menu, die kunnen worden bekeken door te drukken op MENU/OK en het selecteren van het E (“MIJN MENU”) tabblad. MIJN MENU ZELFONTSPANNER INTERVAL-TIMEROPNAME FILMSIMULATIE BKT LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE IS MODE INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ISO AUTOM.INSTELLING. VERLATEN xii R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn toegekend aan “MIJN MENU”. Druk op de knop voor directe toegang tot de toegewezen functie. De afbeelding toont de Fn2 knop die gebruikt wordt om de heldere kader simulatie weer te geven. Inhoudsopgave Voor uw veiligheid .............................................................................ii Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii MEDEDELINGEN ..............................................................................vii Veiligheidsopmerkingen ............................................................viii Over deze gebruiksaanwijzing ....................................................x Productverzorging............................................................................xi Producteigenschappen .................................................................xii Het Q Menu .......................................................................................xii “MIJN MENU” ....................................................................................xii De functieknoppen ........................................................................xii Voordat u begint Symbolen en conventies .................................................................1 Meegeleverde accessoires .............................................................1 Delen van de camera ........................................................................2 De keuzeknop ....................................................................................4 De scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ..............................4 De sluitertijd/ISO Dial......................................................................4 Voorste instelschijf ...........................................................................5 De achterste instelschijf .................................................................6 De indicatorlamp ..............................................................................7 Cameraschermen..............................................................................8 Opname: De optische zoeker....................................................8 Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm ................... 10 Afspelen .......................................................................................... 12 Lenzen .................................................................................................. 13 Delen van de lens .......................................................................... 13 De doppen verwijderen .............................................................. 13 De kap bevestigen......................................................................... 13 Lenzen met diafragmaringen ................................................... 14 Lenzen zonder diafragmaringen ............................................. 14 Lenzen met O.I.S. Schakelaars ................................................... 15 Lenzen met handmatige scherpstelling ............................... 15 Eerste stappen De draagriem bevestigen ............................................................ 16 Een lens bevestigen ....................................................................... 18 De batterij opladen ........................................................................ 19 De batterij plaatsen ........................................................................ 20 Geheugenkaarten plaatsen ........................................................ 22 Gebruik van twee kaarten .......................................................... 23 Compatibele geheugenkaarten ........................................... 24 De camera in- en uitschakelen .................................................. 25 Basisinstellingen .............................................................................. 26 Basisinstellingen wijzigen .......................................................... 27 Scherminstellingen ........................................................................ 28 Een weergave kiezen .................................................................... 28 De zoekerkeuzeknop.................................................................... 29 Helder beeldsimulatie.................................................................. 30 De zoekerweergave ...................................................................... 31 De zoeker scherpstellen .............................................................. 31 Schermhelderheid aanpassen .................................................. 31 De DISP/BACK-knop ............................................................................ 32 Opname: De optische zoeker................................................. 32 Opname: Elektronische zoeker.............................................. 32 LCD-scherm: Fotograferen ...................................................... 32 Standaardscherm aanpassen ................................................. 33 Zoeker/LCD-scherm: Weergave............................................. 34 xiii Inhoudsopgave Algemene fotografie en afspelen Meer over fotografie en afspelen Programma AE (P) ........................................................................... 35 Sluiterprioriteit AE (S).................................................................... 36 Aperture-Priority AE (A) ............................................................... 37 Handmatige belichting (M)......................................................... 38 Foto’s bekijken .................................................................................. 39 Foto’s schermvullend bekijken ................................................. 39 Foto-informatie bekijken ............................................................ 40 Weergavezoom ............................................................................... 41 Multi-frame weergeven ............................................................... 42 Foto’s wissen ...................................................................................... 43 Transportstand ................................................................................. 52 R Continu fotograferen (CONTINU) ...................................... 53 Bracketing ......................................................................................... 54 Y Geavanceerd filters ................................................................ 55 j Meervoudige belichtingen .................................................. 56 Belichtingscompensatie............................................................... 57 C (Douane) ..................................................................................... 57 Gevoeligheid ..................................................................................... 58 Lichtmeting ........................................................................................ 59 Filmsimulatie ..................................................................................... 60 Witbalans............................................................................................. 61 Scherpstelstand ............................................................................... 63 De scherpstelindicator.............................................................. 64 HF assistentie................................................................................ 65 Autofocus opties (Scherpstelling) ........................................... 66 Scherpstelpuntselectie ................................................................ 67 De scherpstellingpuntweergave ............................................. 68 Enkel punt AF ............................................................................... 68 Zone AF ........................................................................................... 69 Tracking (Alleen Scherpstelstand C)..................................... 70 Lange tijdopnamen (T/B)............................................................. 71 Tijd (T) ................................................................................................ 71 Bulb (B) ............................................................................................... 71 Een afstandsontspanner gebruiken ....................................... 72 Algemene films opnemen en afspelen Films opnemen ................................................................................. 44 Een externe microfoon gebruiken .......................................... 45 Films bekijken ................................................................................... 46 De Q (snelmenu)-knop De Q-knop gebruiken .................................................................... 47 De snelmenuweergave................................................................ 47 Bekijk en wijzig instellingen ...................................................... 48 Bewerken van het snelmenu..................................................... 49 De Fn (functie)-knoppen Met behulp van de functietoetsen.......................................... 50 Rollen toewijzen aan de functietoetsen ............................... 51 xiv Inhoudsopgave De zelfontspanner........................................................................... 73 Intervalfotografie ............................................................................ 74 Scherpstellen en foto’s maken .................................................. 75 Scherpstelling/belichtinsvergrendeling............................... 76 Fotograferen met de flitser ......................................................... 78 Foto’s maken in RAW-formaat ................................................... 80 JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 81 Instellingen opslaan....................................................................... 82 Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken........... 83 HELDERHEID HELDER FRAME ................................................... 83 LENSREGISTRATIE........................................................................... 83 Brandpuntsafstand kiezen ...................................................... 83 Vervorming Corr. ......................................................................... 83 Kleurschaduw Corr ..................................................................... 84 Omgv.Licht Corr. .......................................................................... 84 Fotoboekhulp.................................................................................... 85 Een fotoboek maken .................................................................... 85 Fotoboeken bekijken ................................................................... 86 Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 86 Menu’s De menu’s gebruiken: Opnamestand .................................... 87 Met behulp van het opnamemenu ........................................ 87 H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT ........................................ 88 BEELDGROOTTE........................................................................... 88 BEELDKWALITEIT ......................................................................... 88 RAW OPNAME............................................................................... 88 FILMSIMULATIE ............................................................................ 89 KORRELEFFECT............................................................................. 89 DYNAMISCH BEREIK ................................................................... 89 WITBALANS ................................................................................... 89 HIGHLIGHT TINT .......................................................................... 89 SCHADUWTINT ............................................................................ 89 KLEUR............................................................................................... 89 SHERPTE.......................................................................................... 89 RUISONDERDRUKKING ............................................................. 89 L BEL. RO ......................................................................................... 90 LENSMODLTIE OPTM. ................................................................ 90 KLEURR ............................................................................................ 90 PIXELMAPPING............................................................................. 90 KIES INST. OP MAAT .................................................................... 90 BEW/BEW INST. OP M ................................................................ 90 xv Inhoudsopgave G AF/MF INSTELLINGEN ............................................................. 91 SCHERPSTELGEBIED ................................................................... 91 SCHERPSTELLING ........................................................................ 91 AANTAL FOCUSPUNTEN........................................................... 91 PRE-AF ............................................................................................. 91 AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT .......................................... 91 INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ............................................. 92 AF+MF ............................................................................................. 93 HF ASSISTENTIE ........................................................................... 93 SCHERPSTELLOEP ....................................................................... 93 INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ................................................. 93 DIRECT AF-INSTELLING ............................................................. 93 SCHERPTEDIEPTESCHAAL ....................................................... 94 ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT ............................................. 94 GECORRIGEERD AF-KADER...................................................... 94 A OPNAME-INSTELLINGEN........................................................ 95 ZELFONTSPANNER...................................................................... 95 INTERVAL-TIMEROPNAME........................................................ 95 FILMSIMULATIE BKT ................................................................... 95 PHOTOMETRY ............................................................................... 95 SLUITERTYPE ................................................................................. 96 IS MODE .......................................................................................... 96 ISO AUTOM.INSTELLING. .......................................................... 97 ADAPT. INSTEL.............................................................................. 97 DRAADLS COMMUNICT............................................................ 97 xvi F FLITSINSTELLINGEN ................................................................. 98 FLITSERFUNCTIE .......................................................................... 98 FLITSCOMPENSATIE.................................................................... 98 VERWIJDER R. OGEN .................................................................. 98 B FILMINSTELLINGEN .................................................................. 99 FILMMODUS.................................................................................. 99 MIC-NIVEAU-INSTEL ................................................................... 99 MIC/AFSTANDSBED. ................................................................... 99 E MIJN MENU ...............................................................................100 De menu’s gebruiken: Weergavestand................................101 Met behulp van het weergavemenu....................................101 C MENU VOOR HERBEKIJKEN .................................................102 WISSELSLEUF ..............................................................................102 RAW-CONVERSIE .......................................................................102 WISSEN ..........................................................................................102 BEELDUITSNEDE .......................................................................102 NIEUW FORMAAT ......................................................................103 BEVEILIGEN ..................................................................................103 FOTO DRAAIEN...........................................................................103 VERWIJDER R. OGEN ................................................................104 KOPIËREN .....................................................................................104 DRAADLS COMMUNICT..........................................................104 DIAVOORSTELLING ...................................................................105 FOTOBOEK HULP .......................................................................105 PC AUTO. OPSLAAN..................................................................105 OPDRACHT (DPOF) ...................................................................105 AFDRUK. instax PRINTER ........................................................105 BEELDVERHOUDING ................................................................105 Inhoudsopgave Het instellingenmenu..................................................................106 Het instellingenmenu gebruiken ..........................................106 D INSTALLATIE Menu opties ...................................................107 D GEBRUIKERSINSTELLINGEN .............................................107 K FORMATTEREN........................................................................107 DATUM/TIJD ................................................................................107 TIJDVERSCHIL .............................................................................108 a .....................................................................................108 MIJN MENU-INSTELINGEN .....................................................108 SENSORREINIGING ....................................................................108 RESET .............................................................................................108 D GELUIDSINSTELLINGEN .....................................................109 AF ....................................................................................................109 ZELFONTSPANNER....................................................................109 BEDIENING VOL..........................................................................109 SLUITER VOLUME.......................................................................109 SLUITER GELUID .........................................................................109 AFSPEEL VOLUME .....................................................................109 D SCHERMINSTELLINGEN .....................................................110 EVF-HELDERHEID ......................................................................110 EVF KLEUR ....................................................................................110 LCD-HELDERHEID......................................................................110 LCD KLEUR ...................................................................................110 WEERGAVE ...................................................................................110 EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS ...............................................110 PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ...............110 VOORBEELD BEELDEFFECT ...................................................111 COMP.RICHTL. .............................................................................111 AUTO ROT. WEERG. ...................................................................111 EENHEDEN AF-SCHAAL ..........................................................111 DISP. INST. OP MAAT .................................................................111 D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN .........................................112 INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ............................................112 BEWERK/SLA OP SNELMENU ................................................112 FUNCTIE-INS. (Fn)......................................................................112 COMMANDOSCHIJF INSTELLING ........................................112 ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) ...............................................112 OPNAME ZONDER LENS .........................................................112 SCHERPSTELRING......................................................................112 AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING ...............................................113 MODUS AE/AF-VERG. ..............................................................113 MODUS AF-VERGR. ...................................................................113 DIAFRAGMA-INSTEL.................................................................113 D ENERGIEBEHEER ...................................................................114 UITSCHAKELEN ..........................................................................114 ENERGIE BEHEER .......................................................................114 D INSTELLINGEN OPSLAAN ..................................................115 NUMMERING ..............................................................................115 BEWAAR ORIGINEEL .................................................................115 BEWERK BSTNDSNAAM ..........................................................115 INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)...................................................116 WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) ..............................................116 D VERBINDINGSINSTELLINGEN ...........................................117 DRAADLOOS INSTEL. ...............................................................117 PC AUTO. OPSLAAN..................................................................117 GEOTAGGING SET-UP .............................................................117 VERB.INST. instax PRNTR ........................................................117 “Mijn menu” .....................................................................................118 Bewerk “Mijn menu” ...................................................................118 Fabrieksinstellingen .....................................................................119 xvii Inhoudsopgave Aansluitingen Probleemoplossing Draadloze overdracht ..................................................................122 Draadloze verbindingen: Smartphones .............................122 Draadloze verbindingen: Computers ..................................122 Foto’s op een computer bekijken...........................................123 Windows ..........................................................................................123 Macintosh .......................................................................................123 De camera aansluiten ................................................................124 Een DPOF-printopdracht aanmaken ....................................126 MET DATUM s/ZONDER DATUM......................................126 ALLES RESETTEN .......................................................................127 instax SHARE printers ..................................................................128 Een verbinding tot stand brengen .......................................128 Foto’s afdrukken ...........................................................................129 Foto’s op een televisietoestel bekijken ...............................130 Problemen en oplossingen .......................................................137 Waarschuwingsvensters en -aanduidingen......................142 Technische informatie Optionele accessoires..................................................................131 Accessoires van FUJIFILM .........................................................131 De camera op andere apparaten aansluiten ....................134 Onderhoud van de camera .......................................................135 Opslag en gebruik .......................................................................135 Op reis ..............................................................................................135 De beeldsensor reinigen ............................................................136 xviii Appendix Capaciteit geheugenkaart ........................................................145 Links.....................................................................................................146 FUJIFILM X-Pro2 productinformatie .....................................146 Firmware-updates .......................................................................146 Gratis FUJIFILM-apps ..................................................................146 Technische gegevens...................................................................147 Beperkingen op de camera-instellingen ............................153 Voordat u begint Symbolen en conventies Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen, worden vetgedrukt weergegeven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing worden schermen ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld. Voordat u begint In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt: Q Deze informatie moet gelezen worden voor de ingebruikname om verzekerd te zijn van een correcte bediening. R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen. P Andere pagina’s in deze gebruiksaanwijzing waarop verwante informatie kan worden gevonden. Meegeleverde accessoires De volgende accessoires worden met de camera meegeleverd: NP-W126 oplaadbare batterij Bevestigingsgereedschap clipje BC-W126-batterijlader Metalen clipjes draagriem (× 2) Behuizingdop • Beschermkappen (× 2) • Schouderriem • Flitsschoenkapje (wordt bevestigd op de flitsschoen) • Sync terminal dop (komt verbonden aan de camera) • Gebruiksaanwijzing (deze handleiding) 1 Delen van de camera Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item. 2 Delen van de camera Functietoets (Fn2)............................................50 i Deksel geheugenkaartsleuf ..............................22 j Afdekkapje kabelaansluiting voor DC-koppelstuk ................................................131 k Vergrendeling voor afdekkapje batterijcompartiment .......................................20 l Afdekkapje batterijcompartiment ....................20 m Luidspreker .......................................................46 n Statiefmontage o Indicatorlamp .....................................................7 p LCD-scherm .......................................... 10, 28, 32 q DISP (display)/BACK-knop ..............................32 Rolselectie functietoets (houd ingedrukt) ........51 Voordat u begint A Filmopnameknop .............................................44 S Voorste instelschijf..............................................5 Functietoets (Fn1)............................................50 T ON/OFF schakelaar...........................................25 B Sluiterknop .......................................................75 U Flitsschoen........................................................78 C Instelschijf belichtingscompensatie ..................57 V Micro-HDMI-aansluiting .................................130 D Instelschijf sluitertijd/Gevoeligheidsknop W Micro USB-aansluiting ....................................124 ....................................................4, 35, 36, 37, 38 X Microfoon/afstandsontspanner-aansluiting... 45, 72 E Ontgrendelingsknop van instelschijf....... 4, 36 ,38 Y Oogsensor.........................................................28 F AF-hulpverlichting............................................91 Z VIEW MODE-knop............................................28 Zelfontspannerlamp .........................................73 a Meteringknop ...................................................59 Functietoets (Fn3)............................................50 G Flitsschoen.................................................. 78, 79 H Microfoon .........................................................45 b AE-L (belichtingsvergrendeling)-knop ..... 76, 113 I Zoekervenster ......................................... 8, 28, 32 c Scherpstellingstok (Scherpstelhendel) ... 4, 67, 68 J Dioptrieregelaar ...............................................31 d Achterste instelschijf...........................................6 K Bevestigingsoog draagriem ..............................16 e AF-L (focusvergrendeling)-knop ........ 63, 76, 113 L Sync terminal....................................................79 f Q (snelmenu)-knop *.........................................47 Snelmenu bewerken/standaard instellingen M Aansluitingendeksel ....................45, 72, 124, 130 knop (houd ingedrukt) * ....................................49 N Selectieknop focusstand ...................................63 RAW-conversieknop (weergavestand) ..............81 O Lenssignaalcontacten .......................................13 P Objectiefontgrendelknop..................................18 g Keuzeknop .................................................... 4, 26 Functietoetsen..................................................50 Q Zoekerkeuzeknop........................................ 29, 30 R Helder kadersimulatie displayknop ..................30 h MENU/OK-knop ............................... 87, 101, 106 r b (verwijderen)-knop ................................. 6, 43 s a (afspeel)-knop ...........................................39 t Behuizingdop ...................................................18 u Geheugenkaartsleuf 2 ......................................22 v Geheugenkaartsleuf 1 ......................................22 w Batterijvergrendeling .......................................20 x Batterijcompartiment .......................................20 X (bedieningsvergrendeling)-knop (houd ingedrukt) ..............................................11 * In de opnamestand, druk en laat los voor weergave van het snelmenu of druk en houd ingedrukt voor weergave snelmenubewerkingsopties. Wanneer het snelmenu wordt weergegeven, druk en houd ingedrukt voor het aanpassen van de standaard instellingen. Bedieningsvergrendeling Om onopzettelijke bediening van de keuzeknop en de Q-knoppen te voorkomen tijdens het fotograferen, druk op MENU/OK totdat X wordt weergegeven. De bedieningsknoppen kunnen worden ontgrendeld door op MENU/OK te drukken totdat X niet langer wordt weergegeven. 3 Delen van de camera De keuzeknop De sluitertijd/ISO Dial Druk op de keuzeknop omhoog (q), rechts (e), omlaag (r), of naar links (w) om items te markeren. De omhoog, links, rechts, en omlaag toetsen doubleren ook als de DRIVE (P 52), Fn4 (filmsimulatie; P 60), Fn5 (witbalans; P 61), en Fn6 (Schepstelling; P 66) toetsen, respectievelijk (P 50). Kies een sluitertijd en ISO-gevoeligheid. Draai aan de instelschijf om de sluitertijd te kiezen (P 35, 36, 37, 38). R Als de draaiknop in de A-positie is, druk op de ontgrendeling tijdens het draaien van de wijzerplaat. De scherpstellingstok (Scherpstelhendel) Kantel of druk op de scherpstellingstok om het scherpstelgebied te selecteren (P 67). 4 Til en draai de draaiknop om ISO gevoeligheid te kiezen (P 58). Delen van de camera Voorste instelschijf Het voorste instelwiel wordt gebruikt zoals hieronder beschreven. Voordat u begint Draai aan de instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen (programmaverschuiving; P 35), fine-tune sluitertijd (P 36, 38), en pas de belichtingscorrectie aan wanneer C is geselecteerd met de instelschijf voor belichtingscorrectie (P 57), of bekijk andere afbeeldingen in afspeelstand (P 39). Druk op het midden van de instelschijf om heen en weer te schakelen tussen sluitertijd en belichtingscorrectie wanneer C is geselecteerd met de instelschijf voor belichtingscorrectie (P 35, 36, 38, 57). 5 Delen van de camera De achterste instelschijf Het achterste instelwiel wordt gebruikt zoals hieronder beschreven. Draai aan de instelschijf om de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma te kiezen (programmaverschuiving; P 35), stel diafragma of sluitertijd in (P 14, 37, 38), pas instellingen in het snelmenu aan (P 48), kies de grootte van het scherpstelkader (P 68, 69), of zoom in of uit in volledig scherm of miniatuurweergave (P 41, 42). Druk op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het scherpstelgebied (P64) of in de weergavestand om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt (P 40). In de handmatige scherpstelstand kun u kiezen uit de scherpstelling door het ingedrukt houden van het midden van de instelschijf (P 65). Formatteren van geheugenkaarten Om geheugenkaarten te formatteren, druk op het midden van de instelschijf terwijl u de knop b ingedrukt houdt. Het FORMATTEREN menu wordt weergegeven; selecteer een gleuf en formatteer de kaart zoals beschreven op pagina 107. 6 Delen van de camera De indicatorlamp Wanneer de zoeker niet in gebruik is (P 28), laat de indicatorlamp de status van de camera zien. Status van de camera De scherpstelling is vergrendeld. Scherpstelling of belichtingswaarschuwing. Foto’s kunnen worden Knippert groen genomen. Knippert groen en oranje Foto’s maken. Er kunnen extra foto’s worden gemaakt. Foto’s maken. Er kunnen momenteel geen extra foto’s worden Brandt oranje gemaakt. Flitser is aan het opladen, de flitser zal niet afgaan als er een foto Knippert oranje wordt genomen. Knippert rood Lens of geheugenfout. Indicatorlamp Voordat u begint Indicatorlamp Brandt groen R Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen (P 142). 7 Delen van de camera Cameraschermen Tijdens het maken en afspelen van foto’s kunnen de volgende indicators verschijnen. In de volgende beschrijving worden alle beschikbare indicatoren getoond ter illustratie; de indicatoren die daadwerkelijk worden getoond variëren afhankelijk van de camera-instellingen. Houd er rekening mee dat de LCD-monitor en elektronische zoeker verschillende beeldverhoudingen hebben. ■ Opname: De optische zoeker 3 2 1 0 -1 -2 -3 8 Delen van de camera N Temperatuurwaarschuwing..............................34 O Virtuele horizon ................................................63 P Afstandsindicator..............................................58 Q Belichtingscompensatie....................................57 R Diafragma............................................. 35, 37, 38 S Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38 T AE vergrendelen ...............................................76 U Belichtingsmeting ............................................59 V Opnamestand ..................................35, 36, 37, 38 W Scherpstelindicator ...........................................64 X Handmatige scherpstelindicator .......................64 Y Scherpstelstand ................................................63 Z Histogram.........................................................34 a Dynamisch bereik .............................................89 b Filmsimulatie....................................................60 c Witbalans .........................................................61 d Belichtingsindicator.................................... 38, 57 e AF+MF indicator ..............................................93 f Sluitertype........................................................96 g Continu-stand............................................. 52, 53 h Zelfontspannerindicator ...................................73 i Microfoon/afstandsontspanner ............ 45, 72, 99 j Flitserfunctie/Flitscompensatie .................. 78, 98 Voordat u begint A IS mode............................................................96 B Bedieningsvergrendeling....................................3 C Voorbeeld scherptediepte .................................37 D Downloadstatus locatiegegevens ...................117 E Filmmodus.................................................. 44, 99 F Resterende tijd .................................................44 G Kaartgleuf opties ...................................... 23, 116 H Aantal beschikbare foto’s * ..............................145 I Beeldkwaliteit en -formaat...............................88 J Datum en tijd....................................................25 K Helder beeld .....................................................30 L Helder beeld ......................................... 67, 75, 76 M Scherpstelframe .............................................144 * Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames. 9 Delen van de camera ■ Opname: Elektronische zoeker/LCD-scherm 12/31/2050 10:00 AM 10 Delen van de camera N Temperatuurwaarschuwing............................144 O Bedieningsvergrendeling....................................3 P Virtuele horizon ................................................34 Q Histogram.........................................................34 R Afstandsindicator..............................................63 S Batterijniveau ...................................................25 T Gevoeligheid.....................................................58 U Belichtingscompensatie....................................57 V Diafragma............................................. 35, 37, 38 W Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38 X AE vergrendelen ...............................................76 Y Belichtingsmeting ............................................59 Z Opnamestand ..................................35, 36, 37, 38 a Scherpstelindicator ...........................................64 b Handmatige scherpstelindicator .......................64 c Scherpstelstand ................................................63 d AF+MF indicator ..............................................93 e Sluitertype........................................................96 f Continu-stand............................................. 52, 53 g Belichtingsindicator.................................... 38, 57 h Zelfontspannerindicator ...................................73 i Microfoon/afstandsontspanner ............ 45, 72, 99 j Flitserfunctie ....................................................78 Flitscompensatie...............................................98 k IS mode ............................................................96 Voordat u begint A Scherpstelloep ..................................................64 B Voorbeeld scherptediepte .................................37 C Downloadstatus locatiegegevens ...................117 D Filmmodus.................................................. 44, 99 E Resterende tijd .................................................44 F Kaartgleuf opties ...................................... 23, 116 G Aantal beschikbare foto’s * ..............................145 H Beeldkwaliteit en -formaat...............................88 I Datum en tijd.............................................. 26, 27 J Scherpstelframe ................................... 67, 75, 76 K Witbalans .........................................................61 L Filmsimulatie....................................................60 M Dynamisch bereik .............................................89 * Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 frames. Bedieningsvergrendeling X Wanneer u op een vergrendelde control drukt (P (P 3) wordt het icoon X weergegeven. 11 Delen van de camera ■ Afspelen 12/31/2050 10:00 AM A Datum en tijd.............................................. 26, 27 B Intelligente gezichtsdetectie-indicator .............92 C Indicator rode-ogenverwijdering ...................104 D Geavanceerd filter.............................................55 E Locatiegegevens .............................................117 F Beveiligde afbeelding .....................................103 G Kaartgleuf................................................. 39, 102 H Fotonummer...................................................115 12 I Geschenk afbeelding ........................................39 J Indicator fotoboekhulp .....................................85 K DPOF printindicator ........................................126 L Batterijniveau ...................................................25 M Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...........................88 N Filmsimulatie....................................................60 O Dynamisch bereik .............................................89 P Witbalans .........................................................61 Q Gevoeligheid.....................................................58 R Belichtingscompensatie....................................57 S Diafragma............................................. 35, 37, 38 T Sluitertijd ............................................. 35, 36, 38 U Indicator afspeelstand ......................................39 V Filmpictogram ..................................................46 W Mark. voor opl. naar..........................................39 Lenzen De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt. Delen van de lens De doppen verwijderen Verwijder de doppen zoals afgebeeld. Voordat u begint Q Lensdoppen kunnen verschillen van de afgebeelde. De kap bevestigen A Zonnekap B Bevestigingsmarkeringen C Scherpstelring D Zoomring E Diafragmaring F O.I.S.-schakelaar G Diafragmastandenschakelaar H Lenssignaalcontacten I Voorste lensdop J Achterste lensdop Wanneer bevestigd, verminderen zonnekappen schittering en beschermen ze het voorste lenselement. 13 Lenzen Lenzen met diafragmaringen Bij instellingen die anders zijn dan A kunt u diafragma aanpassen door aan de diafragmaring van de lens te draaien (belichtingsstanden A en M). Lenzen zonder diafragmaringen Diafragmaring A 16 11 8 5.6 4 2.8 A 16 11 8 5.6 4 Diafragmastandenschakelaar Als de lens over een diafragmastandenschakelaar beschikt, kan het diafragma handmatig worden aangepast door de schakelaar naar Z te schuiven en aan de diafragmaring te draaien. De methode die wordt gebruikt voor het aanpassen van het diafragma kan worden geselecteerd met behulp van de D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > DIAFRAGMA-INSTEL (P 113). Wanneer er een andere optie dan AUTO is geselecteerd, kan het diafragma worden aangepast met behulp van de achterste instelschijf. Diafragmaring R Diafragmaregeling is standaard op de achterste instelschijf, maar kan opnieuw worden toegewezen aan de voorste instelschijf met behulp van D TOETS-/ SCHIJFINSTELLINGEN > COMMANDOSCHIJF INSTELLING (P 112). Diafragmastandenschakelaar Q Wanneer de diafragmaring op A is ingesteld, gebruikt u de achterste instelschijf om diafragma aan te passen. 14 Lenzen Lenzen met handmatige scherpstelling Als de lens optische beeldstabilisatie (O.I.S.) ondersteunt, kan de beeldstabilisatiemodus worden gekozen in de cameramenu’s. Om beeldstabilisatie te activeren, schuift u de O.I.S.-knop naar ON. Schuif de scherpstelring naar voren voor autofocus. O.I.S.-schakelaar Schuif voor handmatige scherpstelling de scherpstelring naar achteren en draai eraan terwijl u de resultaten in het camerascherm controleert. De scherpstelafstand- en scherptediepteindicatoren kunnen worden gebruikt ter ondersteuning van het handmatig scherpstellen. Let op dat handmatige scherpstelling mogelijk niet beschikbaar is in alle opnamestanden. Voordat u begint Lenzen met O.I.S. Schakelaars De scherptediepte-indicator De scherptediepte-indicator toont de geschatte scherptediepte (de afstand voor en achter het scherpstelpunt dat blijkt te zijn scherpgesteld). Afstandsindicator R De indicator wordt weergegeven in filmformaat (P 37). 15 Eerste stappen De draagriem bevestigen Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem. 1 Open een draagriemclipje. Gebruik het hulpmiddel voor het vastmaken van clipjes om een draagriemclipje te openen, en zorg ervoor dat u het hulpmiddel en het clipje vasthoudt in de aangegeven richtingen. 3 Haal het clipje door het oogje. Draai het clipje totdat het volledig door het oogje is en dichtklikt. 4 Bevestig een beschermkapje. Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals weergegeven, met de zwarte kant richting van de camera. Herhaal de stappen 1–4 voor het tweede oogje. Q Bewaar het gereedschap op een veilige plaats. U zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te openen bij het losmaken van de draagriem. 2 Plaats het draagriemclipje op het oogje. Haak het bevestigingsoog vast in de opening van het clipje. Verwijder het gereedschap en houd het clipje met de andere hand op zijn plek. 16 De draagriem bevestigen 5 Plaats de draagriem. Haal de draagriem door het beschermkapje en de draagriemclip. 6 Maak de draagriem vast. Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Herhaal de stappen 5–6 voor het tweede oogje. Eerste stappen Q Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te voorkomen dat de camera valt. 17 Een lens bevestigen Bevestig lenzen zoals hieronder beschreven. Q Zorg is vereist om te voorkomen dat stof de camera binnendringt tijdens het bevestigen en verwijderen van lenzen. 1 Verwijder de behuizing en achterlensdop. Verwijder de behuizingdop van de camera en de achterlensdop van de lens. Lenzen verwijderen Schakel, om de lens te verwijderen, de camera uit en druk vervolgens op de ontgrendelknop van de lens en draai aan de lens zoals aangeduid. Ontgrendelknop lens Q Raak de interne delen van de camera niet aan. 2 Bevestig de lens. Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de markering op de lens en de camera op één lijn en draai vervolgens aan de lens totdat deze op zijn plaats klikt. 18 Q Druk niet op de ontgrendelknop van de lens tijdens het bevestigen van de lens. Q Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op de lens of in de camera, plaats de lenskap en de behuizingdop van de camera terug wanneer de lens niet is bevestigd. Lenzen en andere optionele accessoires De camera kan worden gebruikt met lenzen voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt en andere accessoires die genoemd worden vanaf pagina 131. De batterij opladen De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op in de meegeleverde batterijlader. 1 Plaats de batterij in dee clader. Plaats de batterij in de meegeleverde batterijlader, zoals aangeduid. Batterijlader Sluit de lader aan op een stopcontact binnenshuis. De laadindicator licht op. De laadindicator De laadindicator geeft de voortgang van het opladen als volgt weer: Laadindicator Uit Pijl Aan Batterij De camera gebruikt een NP-W126 oplaadbare batterij. R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld voor gebruik met de meegeleverde batterijlader. Gebruik de meegeleverde lader niet met andere kabels of het meegeleverde netsnoer niet met andere apparaten. Knippert Batterijstatus Geen batterij geplaatst. Batterij volledig opgeladen. De batterij wordt opgeladen. Batterij defect. Actie Plaats de batterij. Eerste stappen Oplaadlampje 2 Sluit de lader aan op een stopcontact. Verwijder de batterij. — Trek de stekker van de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij. 3 Laad de batterij op. Verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid. Raadpleeg de technische gegevens (P 151) voor laadtijden (bedenk dat de laadtijden bij lage temperaturen toenemen). Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer deze niet wordt gebruikt. 19 De batterij plaatsen Na het opladen van de batterij, plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven. 1 Open de afdekkap van het batterijencompartiment. Verschuif de vergrendeling van het batterijencompartiment zoals aangeduid en open het afdekkapje van het batterijencompartiment. 2 Plaats de batterij. Terwijl u de batterij gebruikt om het batterijklepje naar een kant te drukken, plaats eerst de contactpunten van de batterij in de richting die wordt aangegeven door de pijl. Controleer of de batterij stevig vastzit. Pijl Q Open het afdekkapje van het batterijencompartiment nooit wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben. Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap van het batterijencompartiment opent of sluit. Batterijvergrendeling Q Plaats de batterij in de aangegeven richting. Oefen geen kracht uit of probeer niet de batterij achterstevoren of ondersteboven te plaatsen. In de juiste richting zal de batterij er moeiteloos inschuiven. 3 Sluit het afdekkapje van het batterijencompartiment. 20 De batterij plaatsen Batterijvergrendeling Q De batterij kan warm worden bij gebruik in omgevingen met hoge temperaturen. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij. Q Batterijen • Maak de polen van de batterij schoon met een schone, droge doek. Doet u dit niet, dan kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen. • Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het verwijderen van de batterij uit de camera onmogelijk maken. • Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken. • Lees de voorzorgsmaatregelen in “De batterij en voeding” (P iv). • Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven batterijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader defect raken. • Probeer niet de etiketten van de batterij te halen of de behuizing te openen. • De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op. Eerste stappen De batterij verwijderen Voordat u de batterij verwijdert, moet de camera worden uitgeschakeld en de afdekkap van het batterijcompartiment worden geopend. Druk de batterijvergrendeling opzij om de batterij vrij te geven en laat de batterij uit de camera glijden. 21 Geheugenkaarten plaatsen De camera heeft geen intern geheugen; in plaats daarvan worden foto’s op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten opgeslagen (apart verkrijgbaar). De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk van de twee sleuven. Films worden alleen opgenomen op de kaart in de eerste sleuf, die UHS-II ondersteunt. 1 Open de afdekkap van de geheugenkaartsleuf. Q Open nooit het afdekkapje van de geheugenkaartsleuf wanneer de camera aan is. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben. 2 Plaats een geheugenkaart. Houd de geheugenkaart in de aangegeven richting, schuif het tot het vastklikt op de achterkant van de eerste sleuf (indien u gebruik maakt van twee kaarten, steek de tweede kaart in de tweede sleuf ). Klik! 22 Q Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting is geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in en oefen geen kracht uit. Q SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen worden vergrendeld, zodat de kaart niet geformatteerd Schakelaar voor schrijfbeveiliging kan worden en er geen foto’s opgeslagen of gewist kunnen worden. Schuif deze schrijfbeveiliging met het schakelaartje in de ontgrendelde stand voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. 3 Sluit de afdekkap van de geheugenkaartsleuf. Het verwijderen van geheugenkaarten Voordat u de geheugenkaart verwijdert, moet de camera worden uitgeschakeld en de afdekkap van de geheugenkaartsleuf worden geopend. Om een geheugenkaart te Druk in het verwijderen, drukt u het in en laat midden van de kaart het langzaam omhoog komen. De geheugenkaart kan nu met de hand worden verwijderd. Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel worden uitgeworpen. Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Geheugenkaarten plaatsen Gebruik van twee kaarten Bij de standaardinstellingen wordt de kaart in de tweede sleuf alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is (SEQUENTIEEL). Dit kan worden gewijzigd met D INSTELLINGEN OPSLAAN > INSTEL. SLEUF (STIL BEELD) (P 116). Optie SEQUENTIEEL (standaardinstelling) R Wanneer de tweede sleuf is geselecteerd voor D INSTELLINGEN OPSLAAN > WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL), zal de opname beginnen op de kaart in de tweede sleuf en schakelt over naar de eerste sleuf wanneer de kaart in de tweede sleuf vol. BACK-UP Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart. RAW / JPEG Als voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie van foto’s genomen worden met FINE + RAW of NORMAL + RAW geselecteerd voor H INSTELINGEN BEELDKWALITEIT > BEELDKWALITEIT worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie van de kaart in de tweede sleuf. Beeldscherm Eerste stappen Beschrijving De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Films Ongeacht de gekozen voor optie INSTEL.SLEUF (STIL BEELD), worden films opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf; Als SEQUENTIEEL geselecteerd is, zullen films worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf, zelfs nadat de opname is verplaatst naar de kaart in de tweede sleuf. 23 Geheugenkaarten plaatsen ■ Compatibele geheugenkaarten FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC- geheugenkaarten zijn goedgekeurd om in deze camera te worden gebruikt; UHS-II kaarten kunnen worden gebruikt in de eerste gleuf. fujifilm.com/support/digital_ cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard (MMC)-apparaten. Q Geheugenkaarten • Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen. • Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 107 voor meer informatie over het formatteren van geheugenkaarten. • Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen. • miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/SDXC-kaart, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend servicecenter als de kaart niet uitgeworpen wordt. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen. • Plak geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken. • Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen filmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik een UHS kaart snelheidsklasse 1 of beter voor films en seriefotografie. • Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of hernoemen. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen of hernoemen met een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om foto’s te verwijderen; kopieer voor het bewerken en hernoemen van bestanden deze naar een computer en bewerk of hernoem de kopieën, en niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen veroorzaken tijdens het afspelen. 24 De camera in- en uitschakelen Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera aan te zetten. Selecteer OFF om de camera uit te schakelen. Q Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de foto’s of het zicht door de zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven. Batterijniveau Controleer het batterijniveau op het scherm nadat u de camera inschakelt. Indicator e f g h i i (rood) j (knippert rood) Eerste stappen R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. R De camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt bediend gedurende de tijdsduur die is ingesteld voor D ENERGIEBEHEER > UITSCHAKELEN (P 114). Om de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld, druk de ontspanknop half in of draai de ON/OFF-schakelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON. Beschrijving Batterij is gedeeltelijk ontladen. Batterij ongeveer 80% vol. Batterij ongeveer 60% vol. Batterij ongeveer 40% vol. Batterij ongeveer 20% vol. Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen. Batterij is leeg. Zet de camera uit en laad de batterij op. 25 Basisinstellingen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. 1 Kies een taal. Selecteer een taal en druk op MENU/OK. R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu overslaat worden nogmaals getoond de volgende keer dat u de camera opnieuw wordt ingeschakeld. 2 Stel datum en tijd in. DATUM/TIJD NIET INGESTELD 2018 J J.MM.DD 2017 2016 2015 2014 AM OK AFBREKEN Draai de selectieknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk op omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u op de selectieknop omhoog of omlaag. Druk op MENU/OK om de opnamestand te verlaten wanneer de instellingen zijn voltooid. R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. 26 Basisinstellingen Basisinstellingen wijzigen Voor het wisselen van taal of het resetten van de klok: 1 Geef de gewenste optie weer. Geef het instellingenmenu weer en selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > a voor het aanpassen van de taal of DATUM/TIJD om de klok te resetten (P 106). Voor het kiezen van een taal, markeer de gewenste optie en druk MENU/OK. Om de klok in te stellen, druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur, of de minuut te selecteren en druk op omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen, druk vervolgens op MENU/OK wanneer de klok is ingesteld naar uw tevredenheid. Eerste stappen 2 Pas de instellingen aan. 27 Scherminstellingen De camera is voorzien van een hybride optische/elektronische zoeker (OVF/EVF) en een LCD-scherm (LCD). Een weergave kiezen Druk op de VIEW MODE-knop om door de beeldweergaves te gaan, zoals hieronder getoond wordt. E OOGSENSR: OOGSENSR Automatische weergaveselectie met behulp van de oogsensor VIEW FINDER VIEW FINDER ONLY ZOEKER: Alleen beeldzoeker LCD VIEW FINDER ONLY ZOEKER + E: Alleen zoeker; oogsensor schakelt weergave in of uit ALLEEN LCD: Alleen LCD-scherm LCD De oogsensor De oogsensor schakelt de zoeker in wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt en schakelt deze uit wanneer u uw oog weghaalt (let op dat de oogsensor mogelijk reageert op andere objecten dan uw oog of op licht dat rechtstreeks op de sensor schijnt). Als automatische weergaveselectie is ingeschakeld, wordt de LCD-monitor ingeschakeld wanneer de zoeker uitschakelt. 28 Oogsensor Scherminstellingen De zoekerkeuzeknop Gebruik de zoekerkeuzeknop om te schakelen tussen de elektronische zoeker (EVF), de optische zoeker (OVF) en de dubbele weergave optische zoeker/elektronische afstandszoeker (ERF). Eerste stappen 3 2 1 0 -1 -2 -3 3 2 1 0 -1 -2 -3 P P EVF P OVF ERF (dubbele weergave) De OVF-display Houd de selectieknop omhoog ingedrukt om de zoomfactor van de optische zoekerweergave te kiezen. 29 Scherminstellingen De hybride (EVF/OVF/ERF) zoeker De functies van de verschillende weergaven worden hieronder beschreven. Weergave OVF EVF ERF (dubbele weergave) Beschrijving De optische weergave is scherp en zonder wazig beeld, zodat de uitdrukking van uw onderwerp altijd zichtbaar is. Bovendien toont de OVF het gebied net buiten het kader, waardoor zonder onderbreking gemakkelijker fotocomposities kunnen worden gemaakt. Omdat het zoekervenster zich op korte afstand van het objectief bevindt, kan door parallax het gebied dat zichtbaar is in foto enigszins afwijken van de weergave in de zoeker. De livebeeldweergave toont u een voorbeeld van de uiteindelijke foto (inclusief scherptediepte, scherpstelling, belichting en witbalans) met exact dezelfde beelddekking. Als voor de optische zoeker, maar met een scherpstelvoorbeeld. Een vergrote weergave van een deel van het beeld inclusief de huidige scherpstellingpositie wordt getoond in de rechter benedenhoek van het scherm. Helder beeldsimulatie De kijkhoek onder het heldere frame in de OVF beeldscherm varieert met de brandpuntsafstand van de lens. Indrukken van een functietoets (standaardinstelling, Fn2) geeft een helder kadersimulatie die het gebied waarop het heldere beeld bij verschillende brandpuntsafstanden toont. R Houd de weergavezoeker keuzeknop gedrukt om te wisselen tussen de heldere kaders voor maximale en minimale diafragma. 90 32 27 23 18 Breed (0,36 ×) 30 60 56 Brandpuntsafstand 35 Tele (0,6 ×) Scherminstellingen De zoekerweergave De zoeker scherpstellen Wanneer AAN is geselecteerd voor D SCHERMINSTELLINGEN > EVF AUTO ROTATIE. DISPLAYS (P 110), in het instellingenmenu, zullen de indicatoren in de zoeker automatisch draaien om zich aan de richting van de camera aan te passen. De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar in het bereik van –4 tot +2 m– 1 om zich aan te passen aan individueel verschillende gezichtsvermogens. Draai de dioptrie aanpassingsregelaar totdat de weergave in de zoeker scherp is. Eerste stappen Richting veranderd van “wijd” naar “staande” Aanpassen dioptrieregelaar Schermhelderheid aanpassen Q De weergave op het LCD-scherm wordt niet beïnvloed. De helderheid en kleurtoon van de weergavezoeker en de LCD-monitor kunnen worden aangepast met behulp van de opties onder D SCHERMINSTELLINGEN. Kies EVF-HELDERHEID of EVF KLEUR om de helderheid of kleurtoon aan te passen (P 110), LCD-HELDERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te doen voor de LCD-monitor (P 110). 31 De DISP/BACK DISP/BACK-knop -knop De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de zoeker en op het LCD-scherm. ■ Opname: De optische zoeker Standaard ■ LCD-scherm: Fotograferen Informatie Uit Standaard Informatie Uit 3 2 1 0 -1 -2 -3 P ■ Opname: Elektronische zoeker Standaard Informatie Uit Info-Display P 32 De DISP/BACK-knop ■ Standaardscherm aanpassen Kies de items getoond in het standaardscherm: 1 Standaardweergave indicatoren. Druk op de DISP/BACK knop totdat de standaard indicatoren worden weergegeven. Eerste stappen 2 Selecteer DISP. INST. OP MAAT. Selecteer D SCHERM SET-UP > DISP. INST. OP MAAT (P 111) in het instellingenmenu. 3 Kies een weergave. Markeer OVF of EVF/LCD en druk op MENU/OK. 4 Kies items. Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Optie COMP.RICHTL. ELEKTR. WATERPAS FOCUSFRAME AF-AFSTANDSINDICATOR MF-AFSTANDSINDICATOR HISTOGRAM OPNAMEMODUS DIAFR/S-SNELHEID/ISO OVF EVF w w w w R R w w R R w w R R R R Optie INFORMATIE-ACHTERGROND Belichtingscomp. (Getal) Belichtingscomp. (Schaal) FOCUSMODUS LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE FLITSLICHT DOORLOPENDE MODUS OVF EVF — R w w R R R R R R R R R R R R Optie DUAL BEELDSTABILISATIEMOD. WITBALANS FILMSIMULATIE DYNAMISCH BEREIK REST. BEELDJES BEELDFORM/-KWALITEIT FILMMODUS & OPNAMETIJD ACCUNIVEAU OVF R R R R R R EVF R R R R R R w R R R 5 Wijzigingen opslaan. Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan. 6 De menu’s afsluiten. Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave. R Raadpleeg pagina 8 voor de locaties van deze elementen in de schermen. 33 De DISP/BACK-knop Virtuele horizon Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera staat recht als de twee lijnen over elkaar liggen. R Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar beneden wordt gericht. ■ Zoeker/LCD-scherm: Weergave Standaard Informatie Uit Info-Display 12/31/2050 10:00 AM Favorieten 12/31/2050 10:00 AM 102/31/2050 10:00 AM FAVORIETEN Histogrammen Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de foto weer. De helderheid wordt op de horizontale as weergegeven, het aantal pixels op de verticale as. Schaduwen Hoge lichten Aantal pixels Helderheid pixels 34 Optimale belichting: Pixels zijn als een gelijkmatige kromme verdeeld over alle tinten. Overbelicht: Pixels zijn geclusterd aan de rechterkant van het diagram. Onderbelicht: Pixels zijn geclusterd aan de linkerkant van het diagram. Algemene fotografie en afspelen Programma AE (P) Om de camera zowel de sluitertijd als het diafragma aan te laten passen voor optimale belichting, stel de sluitertijd en het diafragma in op A. P verschijnt in het scherm. Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragmaopeningen weergegeven als “– – –”. Diafragmastandenschakelaar Programmaverschuiving Indien gewenst, kunt u de voorste selectieknop naar links of rechts draaien om andere sluitertijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen (programmaverschuiving). Programmaverschuiving is niet beschikbaar als een externe flitser TTL auto ondersteunt, of als er een optie is geselecteerd voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > DYNAMISCH BEREIK (P 89). Om het wisselen van programma te annuleren, zet de camera uit.    Sluitertijd    Diafragma  Algemene fotografie en afspelen  35 Sluiterprioriteit AE (S) Om de sluitertijd handmatig aan te passen terwijl de camera het diafragma kiest voor optimale belichting, stel het diafragma in op A en gebruik de instelschijf voor de sluitertijd (als A momenteel is geselecteerd voor de sluitertijd, druk op de ontgrendelingsknop van de instelschijf terwijl u aan de instelschijf draait). S verschijnt in het scherm. Diafragmastandenschakelaar R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 1/3 EV door aan de voorste instelschijf te draaien. De sluitertijd kan worden gewijzigd zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen, dan wordt het diafragma rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas de sluitertijd aan totdat een goede belichting is verkregen. Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– – –”. 36     Aperture-Priority AE (A) Om het diafragma handmatig aan te passen terwijl de camera de sluitertijd selecteert voor optimale belichting, draai de instelschijf voor sluitertijd naar A en pas het diafragma aan zoals gewenst. A verschijnt in het scherm. R Het diafragma kan worden aangepast zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.     Pbeoordeling scherptediepte Wanneer L VOORB DIEPTESCH is toegewezen aan een functietoets (P 51), stopt drukken op de knop het kleiner worden van het diafragma dan de ingestelde waarde, waardoor de scherptediepte als voorbeeld in de weergave wordt bekeken. Scherptediepte kan ook worden bekeken door het gebruiken van de scherptediepteindicator in de standaard weergave (P 33). Druk op DISP/BACK om door de weergavestanden te bladeren totdat standaard indicators worden weergegeven. R Gebruik de G AF/MF INSTELLING > SCHEPTEDIEPTESCHAAL optie (P 94) om te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen scherptediepte te beoordelen van foto’s die op hoge resoluties zullen worden bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.     Algemene fotografie en afspelen Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een goede belichting te komen, dan wordt de sluitertijd rood weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas het diafragma aan totdat een goede belichting is verkregen. Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”. Diafragmastandenschakelaar Scherptediepte 37 Handmatige belichting (M) De waarde die de camera voorstelt voor belichting kan worden gewijzigd door zowel de sluitertijd als het diafragma in te stellen op waardes anders dan A (als A momenteel geselecteerd is voor de sluitertijd, druk op de instelschijfontgrendeling terwijl u aan de instelschijf draait). M verschijnt in het scherm. R De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 1/3 EV door aan de voorste instelschijf te draaien. Diafragmastandenschakelaar Belichtingsindicator 㹋 Belichtingsvoorbeeld Om een voorbeeld van blootstelling in de LCD-monitor te zien, selecteer een andere optie dan UIT voor D SCHERMINSTELLINGEN > PRVW BELICHT/WITBALANS HANDM. MODUS (P 110). Selecteer UIT bij gebruik van de flitser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt. 38     Foto’s bekijken Foto’s schermvullend bekijken U kunt foto’s in de zoeker of in het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belangrijke foto’s eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert. Druk op a om de foto’s schermvullend te bekijken. 100-0001 R Foto’s gemaakt met andere camera’s worden gemarkeerd met m (”geschenk beeld”) icoon om aan te duiden dat deze misschien niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is. Favorieten: Foto’s waarderen Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de huidige foto te geven. Algemene fotografie en afspelen Extra foto’s kunnen bekeken worden door op de selectieknop links of rechts te drukken of door aan de instelschijf voor te draaien. Druk op de keuzeknop of draai de instelschijf naar rechts om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze gemaakt zijn of links om de foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de selectieknop ingedrukt om snel door de foto’s te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt. Twee Geheugenkaarten Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, druk en houd de a knop ingedrukt om een kaart voor het afspelen te kiezen. R U kunt ook een kaart selecteren met behulp van de C MENU VOOR HERBEKIJKEN > WISSELSLEUF optie (P 102). 39 Foto’s bekijken Foto-informatie bekijken Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer op de selectieknop omhoog wordt ingedrukt. Basisgegevens Info scherm 1 12/31/2050 10:00 AM 102/31/2050 10:00 AM LENS FOCAL LENGTH COLOR SPACE LENS MODULATION OPT. S.S 1/4000 F 5.6 ISO 400 23.0mm F5.6 23.0mm sRGB ON +21/3 VOLGENDE Info scherm 2 40 R Draai aan de instelschijf om andere afbeeldingen te bekijken. Inzoomen op het scherpstelpunt Druk op het midden van de achterste-instelschijf om in te zoomen op het scherpstelpunt. Druk nogmaals om terug te keren naar schermvullende weergave. Foto’s bekijken Weergavezoom Draai de achterste-instelschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen (om meerdere beelden te bekijken, draai de schijf naar links wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven; P 42). Nadat op de foto is ingezoomd, kan de selectieknop worden gebruikt om delen van de afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm. Druk op DISP/BACK, MENU/OK of het midden van de achterste instelschijf om zoom af te sluiten. Zoomindicator R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte van de foto (P 88). Weergavezoom is niet beschikbaar voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in f-grootte (P 102, 103). Algemene fotografie en afspelen Het navigatievenster toont het gedeelte van de foto dat op het scherm wordt weergegeven 41 Foto’s bekijken Multi-frame weergeven Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draai de achterinstelschijf naar links wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven. Draai naar links om meer foto’s te bekijken. 100-0001 Draai naar rechts om minder foto’s te bekijken. Gebruik de keuzeknop om afbeeldingen te markeren en druk op MENU/OK om de gemarkeerde afbeelding schermvullend te bekijken (om op de geselecteerde afbeelding in te zoomen, draai de achter-instelschijf naar rechts wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven; P 41). Druk tijdens het weergeven van negen of van honderd miniaturen de selectieknop omhoog en omlaag om meer foto’s te bekijken. 42 Foto’s wissen Voor het wissen van individuele foto’s, meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s, druk op de b-knop wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven en kies uit de onderstaande opties. Let op dat gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. Kopieer eerst alle belangrijke foto’s naar een computer of ander opslagapparaat voordat u verder gaat. WISSEN ENKELE FOTO GEKOZEN VELDEN ALLE FOTO’S ENKELE FOTO GEKOZEN VELDEN ALLE FOTO’S Beschrijving Druk op de keuzeknop links of rechts om door de beelden te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te verwijderen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven). Markeer de foto’s en druk op MENU/OK om te selecteren of deselecteren (foto’s in fotoboeken of printopdrachten worden weergegeven door S). Druk op DISP/BACK om een bevestigingsvenster weer te geven zodra de bewerking is voltooid, markeer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde foto’s te wissen. Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto’s te wissen. Het indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op dat alle foto’s verwijderd voordat de knop werd ingedrukt niet kunnen worden hersteld. R Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van foto’s die u wilt wissen (P 103). R Foto’s kunnen tevens via het afspeelmenu worden gewist C MENU VOOR HERBEKIJKEN > WISSEN optie (P 102). R Als er een bericht verschijnt met de melding dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, druk dan op MENU/OK om de foto’s te wissen. Algemene fotografie en afspelen Optie 43 Algemene films opnemen en afspelen Films opnemen De camera kan worden gebruikt voor het opnemen van korte video’s in hoge resolutie. Geluid wordt opgenomen in stereo met de ingebouwde microfoon; bedek de microfoon niet tijdens opnemen. Q Films worden opgenomen op de kaart in de eerste sleuf. Zorg ervoor dat u een kaart in de eerste sleuf steekt voordat u verdergaat. 1 Druk op de filmopnameknop (Fn1) om de opname te starten. Opname-indicator Resterende tijd 2 Druk de ontspanknop opnieuw in om de opname te stoppen. De opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt of de geheugenkaart vol is. 44 R Zoom kan worden aangepast terwijl de opname bezig is. R Beeldformaat en -snelheid kunnen worden geselecteerd met behulp van de W FILMINSTELLINGEN > FILMMODUS (P 99). De scherpstelstand kan worden geselecteerd met de keuzeknop voor de scherpstelstand (P 63); voor continue scherpstelaanpassing, selecteer C, of kies S en schakel intelligente gezichtsdetectie in (P 92). Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de scherpstelstand M. R Tijdens de opname kan de belichtingscompensatie worden aangepast tot ±2 EV. R De indicatorlamp licht tijdens opnemen van films op. Films opnemen Q Als de lens met een standenschakelaar is uitgerust, selecteer de diafragmafunctie voordat u begint met de opname. Als er een andere optie dan A is geselecteerd, kunnen het diafragma en de sluitertijd worden aangepast terwijl de opname bezig is. Q Mogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de lens of andere camerageluiden op tijdens het opnemen. Q In films met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Geluid kan worden opgenomen met externe microfoonaansluiting van 2,5 mm in doorsnede; microfoons die systeemstroom nodig hebben kunnen niet worden gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de microfoon voor meer informatie. R Het rechts getoonde dialoogvenster wordt weergegeven wanneer er een microfoon is aangesloten op de microfoon/ afstandsontspanner-aansluiting. Druk op MENU/OK en selecteer MIC/AFSTANDSBED. > m MIC. CONTROLEER MIC/AFSTANDSLUITER INSTELLING OVERSLAAN SET Algemene films opnemen en afspelen Scherptediepte Pas het diafragma aan voordat de opname begint. Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te maken. Een externe microfoon gebruiken 45 Films bekijken Tijdens het afspelen worden films weergegeven zoals de afbeelding rechts laat zien. Tijdens het afspelen van een film zijn de volgende handelingen mogelijk: Bediening Afspelen starten/ pauzeren Afspelen stoppen Snelheid aanpassen Volume aanpassen Beschrijving Druk op de selectieknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogmaals om te pauzeren. Terwijl het afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de keuzeknop links of rechts drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen. Druk op de selectieknop omhoog om het afspelen te beëindigen. Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te veranderen. Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en volumeregelaar te weergeven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast met behulp van D GELUIDINSTELLINGEN > AFSPEEL VOLUME (P 109). De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven. 12/31/2050 10:00 AM AFSPELEN ±0 Filmpictogram Voortgangsbalk 29m59s Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt bedekt. STOP Afspeelsnelheid Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te veranderen. De snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (M of N). Pijl 29m59s STOP 46 PAUZE PAUZE De Q (snelmenu)-knop De Q-knop gebruiken Druk op Q voor een snelle toegang tot geselecteerde opties. De snelmenuweergave Bij de standaardinstellingen, bevat het snelmenu de volgende onderdelen. A KIES INST. OP MAAT I HIGHLIGHT TINT KIES INST. OP MAAT B SCHERPSTELLING J SCHADUWTINT C DYNAMISCH BEREIK K KLEUR BASE D WITBALANS L SHERPTE E RUISONDERDRUKKING M ZELFONTSPANNER F BEELDGROOTTE N INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. G BEELDKWALITEIT O FLITSERFUNCTIE H FILMSIMULATIE P EVF/LCD-HELDERHD INSTELLEN De Q (Snelmenu)-knop Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items B—P, die kunnen worden veranderd zoals beschreven op pagina 49. Het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > KIES INST. OP MAAT item (item A) toont de huidige aangepaste instellingen bank: • q: Geen aangepaste instellingen bank geselecteerd. • t — u: Selecteer een bank om de opgeslagen instellingen weer te geven met behulp van de H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > BEW/BEW INST.OP M optie (P 82). • r — s: De huidige aangepaste instellingen bank. 47 De Q-knop gebruiken Bekijk en wijzig instellingen 1 Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen. KIES INST. OP MAAT BASE INSTELLEN 2 Gebruik de selectieknop om items te markeren en draai de achterinstelschijf om wijzigingen aan te brengen. R Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingen bank (P 47). Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingen bank (t — u) worden getoond in het rood. 3 Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid. 48 De Q-knop gebruiken Bewerken van het snelmenu Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen: 1 Druk en houd de Q-knop in tijdens het fotograferen. KIES INST. OP MAAT INSTELLEN EIND 2 De huidige opties worden weergegeven; gebruik de selectieknop om de gewenste optie dat u wilt wijzigen te markeren en druk op MENU/OK. U krijgt de volgende keuze-items om de geselecteerde positie toe te kunnen wijzen: KIES INST. OP MAAT * DYNAMISCH BEREIK * WITBALANS * RUISONDERDRUKKING * BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT FILMSIMULATIE * • • • • • • • KORRELEFFECT * HIGHLIGHT TINT * SCHADUWTINT * KLEUR * SCHERPTE * ZELFONTSPANNER INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. • • • • • • • LICHTMEETSYSTEEM SCHERPSTELLING FLITSERFUNCTIE FLITSCOMPENSATIE HF ASSISTENTIE FILMMODUS MIC-NIVEAU-INSTEL • • • • EVF/LCD-HELDERHD EVF/LCD KLEUR SLUITERTYPE GEEN * Opgeslagen in aangepaste instellingen bank. R Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer KIES INST. OP MAAT is geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu door het label BASE. De Q (Snelmenu)-knop • • • • • • • 3 Markeer het gewenste item en druk op MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie. R Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de D TOETS/SCHIJFINSTELLING > BEWERK/SLA OP SNELMENU (P 112). 49 De Fn (functie)-knoppen Met behulp van de functietoetsen Elk van de functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen geselecteerd worden door de toets ingedrukt te houden. De standaardopties worden hieronder weergegeven: 50 Fn1-knop Fn2-knop Fn3-knop Films opnemen (P 44) Helder beeldsimulatie (P 30) Lichtmeting (P 59) Fn4-knop Fn5-knop Fn6-knop Filmsimulatie (P 60) Witbalans (P 61) Scherpstelling (P 66) Met behulp van de functietoetsen Rollen toewijzen aan de functietoetsen Om rollen toe te wijzen aan de functietoetsen, houdt u de DISP/BACK knop ingedrukt totdat het onderstaande menu wordt weergegeven. Selecteer knoppen om hun rol te kiezen. FUNCTIE-INS. (Fn) OK VOORB DIEPTESCH ISO AUTOM.INSTELLING. ZELFONTSPANNER BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE • • • • • • • KORRELEFFECT WITBALANS LICHTMEETSYSTEEM SCHERPSTELLING SCHERPSTELGEBIED FLITSERFUNCTIE FLITSCOMPENSATIE • • • • • • • KIES INST. OP MAAT VIDEO INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. RAW DIAFRAGMA-INSTEL. DRAADLS COMMUNICT SLUITERTYPE • • • • • PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS VOORBEELD BEELDEFFECT SIMULATOR HELDER FRAME HELDERHEID HELDER FRAME GEEN R Voor het uitschakelen van de geselecteerde knop, kies GEEN. R U kunt ook opties weergeven voor elk van de functieknoppen door de knop ingedrukt te houden. R De functies die worden uitgevoerd door de zes functieknoppen kunnen tevens worden geselecteerd met behulp van D TOETS/SCHIJFINSTELLINGEN > FUNCTIES-INS.(Fn) (P 112). De Fn (functie)-knoppen • • • • • • • ANNULEREN 51 Meer over fotografie en afspelen Transportstand Gebruik de DRIVE (e)-knop om de opties voor de drivemodus te kiezen. 1 Druk op de DRIVE (e)-knop om de driveopties 3 Druk op de keuzeknop links of rechts om een instelling te kiezen. • Continustand (CONTINU): Kies beeldsnelheid. • AE/ISO/WB BKT: Kies de bracketingverhoging. • UITGEBREID FILTER: Kies een filter effect. • Andere modi: Ga verder met stap 4. weer te geven. 4 Druk op MENU/OK. 2 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om een driveoptie te markeren. Pictogram B R O W X H Y j Y 52 Transportstand STILSTAAND BEELD CONTINU AE BKT ISO BKT FILMSIMULATIE BKT DYNAMISCH BEREIK BKT WITBALANS BKT MULTI-BELICHTING GEAVANC. FILTER 5 Foto’s maken. AE BKT P — 53 54 56 55 R In continustand zullen foto’s worden genomen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Het fotograferen eindigt wanneer de knop wordt losgelaten, het maximaal aantal foto’s gemaakt is of de geheugenkaart vol is. Transportstand R Continu fotograferen (CONTINU) R De beeldsnelheid varieert met het onderwerp, de sluitersnelheid, gevoeligheid en de scherpstelstand en kan mogelijk vertragen als er meer foto’s worden gemaakt. R Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de beeldsnelheid dalen of kan de flitser niet schieten. R Er is mogelijk extra tijd vereist om foto’s op te slaan wanneer de opname eindigt. R Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende foto’s opgeslagen in een nieuwe map (P 115). R Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is. Scherpstelling en belichting Om de scherpstelling en de belichting bij elke opname te variëren, selecteer scherpstelstand C; in andere standen worden scherpstelling en belichting bepaald bij de eerste foto in iedere serie. Q Selecteren 8,0 b/s in de scherpstelstand C beperkt de keuze van focuskaders (P 70). Q Trackingprestaties belichting en scherpstelling kunnen variëren afhankelijk van het diafragma, gevoeligheid en de opnameomstandigheden. Meer over fotografie en afspelen Leg beweging vast in een serie foto’s. 53 Transportstand Bracketing Automatisch variëren van instellingen voor een serie foto’s. Optie O AE BKT W ISO BKT X FILMSIMULATIE BKT H WITBALANS BKT Y DYNAMISCH BEREIK BKT 54 Beschrijving Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto’s: één gebruikmakend van de gemeten waarde voor belichting (P 57), de tweede overbelicht door de geselecteerde hoeveelheid en de derde onderbelicht door dezelfde hoeveelheid (ongeacht de geselecteerde hoeveelheid zal de belichting niet de limieten van het belichtingsmeetsysteem overschrijden). Selecteer een bracketing hoeveelheid. Telkens wanneer de sluiter wordt ingedrukt, maakt de camera een foto met de huidige gevoeligheid (P 58) en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, de ene met een verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 12800 of lager dan ISO 200 worden, ongeacht de geselecteerde hoeveelheid). Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en verwerkt deze om kopieën te creëren met de instellingen voor A OPNAME-INSTELLINGEN > FILMSIMULATIE BKT (P 60, 95). Selecteer een bracketing hoeveelheid. Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie opnames: één met de huidige witbalans (P 61), één met fijnafstelling verhoogd met de geselecteerde hoeveelheid en een andere met fijnafstelling verminderd met de geselecteerd hoeveelheid. Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto’s met verschillende dynamische bereiken (P 89): 100% voor de eerste, 200 voor de tweede, 400% voor de derde. Hoewel de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal ISO 800; (of tot minimaal ISO 200 tot 800 als een automatische optie is geselecteerd voor gevoeligheid); de gevoeligheid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de bracketing eindigt. Transportstand Y Geavanceerd filters Filter G SPEELGOEDCAMERA H MINIATUUR I POP-KLEUR J HIGH-KEY Z LAAG-TOON K DYNAMISCHE KLEURTOON X ZACHTE FOCUS u GEDEELTE KLEUR (ROOD) v GEDEELTE KLEUR (ORANJE) w GEDEELTE KLEUR (GEEL) x GEDEELTE KLEUR (GROEN) y GEDEELTE KLEUR (BLAUW) z GEDEELTE KLEUR (PAARS) Beschrijving Kies voor een retro speelgoedcamera-effect. De boven- en onderzijden van foto’s worden onscherp gemaakt voor een diorama-effect. Creëer contrastrijke beelden met verzadigde kleuren. Maak heldere beelden met laag contrast. Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden met benadrukte highlights. Dynamische kleurtoonexpressie wordt voor een fantasie-effect gebruikt. Creëer een opmaak met een gelijkmatige zachtheid over het hele beeld. Delen van het beeld met de geselecteerde kleur worden in die kleur vastgelegd. Alle andere delen van het beeld worden in zwart-wit vastgelegd. Meer over fotografie en afspelen Maak foto’s met filtereffecten. R Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of variëren in helderheid en kleurtoon. 55 Transportstand j Meervoudige belichtingen Maak een foto die twee belichtingen combineert. + 1 Selecteer j voor driveoptie (P 52). 4 Maak de tweede foto met behulp van het eerste beeld als leidraad. 2 Maak de eerste foto. VERLATEN 3 Druk op MENU/OK. De eerste foto wordt bovenop het beeld weergegeven door de lens en u wordt gevraagd om de tweede foto te maken. VOLGENDE OPNIEUW PROBEREN 2.0 5 Druk op MENU/OK om de meervoudige belichting te creëren, of druk op de selectieknop links om naar stap 4 terug te keren en maak de tweede foto opnieuw. VERLATEN R Om terug te keren naar stap 2 en de eerste foto opnieuw te maken, druk op de selectieknop links. Druk op DISP/BACK om de eerste foto op te slaan zonder een meervoudige belichting te maken. 56 30 OPNIEUW PROBEREN VERLATEN Belichtingscompensatie ■ C (Douane) Wanneer de belichtingscompensatie draaiknop geroteerd wordt naar C, kan belichtingscorrectie worden aangepast door het draaien van de voorste instelschijf. instellen met     Belichtingscompensatieindicator Kies een positieve waarde (+) om de belichting te verhogen R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om de belichtingscompensatie tot waarden tussen −5 en +5 EV in te stellen. R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om sluitertijd of belichtingscompensatie in te stellen. Druk op de instelschijf om te schakelen tussen de twee. Meer over fotografie en afspelen Draai aan de instelschijf voor belichtingscompensatie om de belichting aan te passen bij het fotograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen. Het effect is zichtbaar op het scherm. Een belichtingscompensatiewaarde kiezen • Onderwerpen met tegenlicht: Kies waarden van +2/3 EV tot +12/3 EV. Kies een negatieve waarde (–) om de belichting te verlagen Q De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert met de opnamestand. • Onderwerpen met een hoge reflectie of zeer heldere scènes (bijv. sneeuwlandschappen): +1 EV • Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV • Onderwerpen met spotverlichting (voornamelijk bij het fotograferen tegen een donkere achtergrond): –2/3 EV • Onderwerpen met een lage reflectie (dennenbomen of donkergekleurd gebladerte): –2/3 EV 57 Gevoeligheid Met “gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Hef en draai de ISO-draaiknop om uit waarden te kiezen tussen 200, en 12800 of selecteer L (100), H (25600), of H (51200) voor bijzondere situaties (P 112). Hogere waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor tragere sluitertijden of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen verschijnen in foto’s met een hoge gevoeligheid, met name bij H (51200), terwijl het kiezen van L (100) het dynamisch bereik vermindert. Waarden van ISO 200 t/m 6400 zijn aan te bevelen in de meeste situaties. Als A is geselecteerd, past de camera de gevoeligheid automatisch aan aan de omstandigheden overeenkomstig met de optie die is geselecteerd voor A OPNAME-INSTELLINGEN > ISO AUTOM.INSTELLINGEN (P 97). Kies uit AUTO 1, AUTO 2, en AUTO 3. R De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet. 58 Lichtmeting Q De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTELLINGEN > INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN uit staat (P 92). Modus Beschrijving De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling o van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties. (MULTI) p De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het beeld in het midden. (CENTRUMGEORIËNTEERD) De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met v ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen (SPOT) waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp. De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde w belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief voor het fotograferen van (INTEGRAAL) landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding. Meer over fotografie en afspelen Kies hoe de camera de belichting meet. Druk op de functie (Fn3)-knop om de hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren. R Metering opties kunnen ook worden benaderd met behulp van A OPNAME-INSTELLINGEN > LICHTMEETSYSTEEM (P 95). 59 Filmsimulatie Boots de effecten van verschillende filmsoorten na, waaronder zwart-wit (met of zonder kleurfilters). Druk op de functie (Fn4)-knop om de hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren. Optie Beschrijving c (PROVIA/STANDAARD) Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot landschappen. Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotografie. > (Velvia/LEVENDIG) Versterkt het bereik van beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe e (ASTIA/LAAG) kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotografie buitenshuis. Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling. i (CLASSIC CHROME) g (PRO Neg. Hi) Biedt iets meer contrast dan h (PRO Neg. Std). Aanbevolen voor portretfotografie buitenshuis. Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleurenschakeringen voor huidtinten is vergroot, waardoor dit h (PRO Neg. Std) een goede keuze is voor portretfotografie in de studio. Neem de zwart-wit foto’s met een rijke gradatie en een uitstekende scherpte. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R), * a (ACROS) en groene (G) filters. Voor het maken van standaard zwart-witfoto’s. Verkrijgbaar met geel (Ye), rood (R), en groene (G) filters. b (MONOCHROOM) * Voor het maken van foto’s in sepia. f (SEPIA) * Filters verdiepen grijstinten overeenkomstig met tinten complementair aan de gekozen kleur. De gele (Ye) filter verdiept paars en blauw en de rode (R) filter blauw en groen. De groene (G) filter verdiept rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een goede keuze voor portretten is. R Opties voor filmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 89). R Filmsimulatie opties kunnen ook worden benaderd met behulp van H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > FILMSIMULATIE (P 89). 60 Witbalans Optie Beschrijving AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld. k l Meet een waarde voor witbalans (P 62). m Het selecteren van deze optie geeft een lijst met kleurtemperaturen weer (P 62); markeer een temperatuur en druk op k MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren en het venster voor fijnafstelling weer te geven. Optie i j k l m n g Beschrijving Voor onderwerpen in direct zonlicht. Voor onderwerpen in de schaduw. Voor “daglicht”-tl-buizen. Voor “warmwitte” tl-buizen. Voor “koelwitte” tl-buizen. Voor gloeilampverlichting. Vermindert de blauwe gloed die doorgaans geassocieerd wordt met onderwaterverlichting. WB VERSCHUIVING AUTO R:0 B:0 INSTELLEN Meer over fotografie en afspelen Voor natuurlijke kleuren, kies een witbalansoptie die overeenkomt met de lichtbron. Druk op de functie (Fn5)-knop om de hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren. R De witbalans wordt alleen aangepast voor de flitser in de standen AUTO en g. Schakel de flitser uit als u foto’s met andere witbalansinstellingen wilt maken (P 78). R De resultaten verschillen afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de foto’s terug na het fotograferen om de kleuren te controleren. R Witbalans opties kunnen ook worden benaderd met behulp H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > WITBALANS (P 89). 61 Witbalans h: Aangepaste witbalans Kies h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De opties voor witbalansmeting worden weergegeven; kadreer een wit object zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop helemaal in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de witbalans te meten, druk op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het venster voor fijnafstelling weer te geven). • Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde. • Als “ONDER” wordt weergegeven, verhoog de belichtingscorrectie (P 57) en probeer het opnieuw. • Wanneer “OVER” wordt getoond, verlaag de belichtingscompensatie (P 57) en probeer het opnieuw. k: Kleurtemperatuur De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden blauw getint. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de foto’s “warmer” of “kouder” te maken. Kies voor rodere lichtbronnen of “koudere” foto’s 2000 K Kaarslicht Zonsondergang/zonsopgang 62 Kies voor blauwere lichtbronnen of “warmere” foto’s 5000 K Direct zonlicht 15000 K Blauwe hemel Schaduw Scherpstelstand Verminder de scherpstelafstand 55 A 35 23 18 Vergroot de scherpstelafstand XF ZOOM 18-55 Scherpstelafstand (witte lijn) Pictogram handmatige scherpstelstand 㹋    Meer over fotografie en afspelen Gebruik de selectieknop voor de scherpstelstand om te kiezen hoe de camera scherpstelt (merk op dat ongeacht de geselecteerde optie, de handmatige scherpstelling gebruikt wordt wanneer de lens in de stand handmatige scherpstelling staat). • S (enkelvoudige AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half is ingedrukt. Kies voor stilstaande onderwerpen. • C (continu AF): Scherpte wordt continu aangepast om veranderingen in de afstand tot het onderwerp te weerkaatsen terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik voor bewegende onderwerpen. Oog-detectie AF is niet beschikbaar. • M (handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator geeft aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de scherpstelhaakjes (de witte lijn geeft de scherpstelafstand aan, de blauwe balk de scherptediepte, of met andere woorden de afstand voor en achter het scherpstelpunt waarop scherpgesteld wordt); u kunt de scherpstelling ook visueel bekijken met de zoeker of op het lcd-scherm. Kies voor handmatige scherpstelling of in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met automatische scherpstelling (P 77).  Handmatige scherpstelindicator Scherptediepte (blauwe balk) R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > SCHERPSTELRING (P 112) om de draairichting van de scherpstelring te keren. R Voor het gebruik van autofocus om scherp te stellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied (P 67), druk op de AF-L -knop (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekoze met de achterste instelschijf ). In de handmatige scherpstelstand kunt u met deze functie snel scherp stellen op een bepaald onderwerp met behulp van enkelvoudig of continu AF volgens de optie die is gekozen voor G AF/MF INSTELLINGEN > DIRECT AF-INSTELLING (P 93). 63 Scherpstelstand R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik D SCHERMINSTELLINGEN > EENHEDEN AF-SCHAAL (P 111) om de gebruikte eenheden te kiezen. R Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF (P 91), zal de scherpstelling continu worden aangepast in modi S en C, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. ■ De scherpstelindicator De scherpstelindicator wordt groen wanneer op het onderwerp is scherpgesteld en knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes (“( )”) geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in stand C. j wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand.     Scherpstelindicator Scherpstelling controleren Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied (P 67) voor precieze scherpstelling, druk op het midden van de achterste instelschijf. Druk op het midden van de achterste instelschijf om inzoomen te annuleren. In de handmatige scherpstelstand, kan het zoomen worden aangepast door aan de instelschijf te draaien wanneer STANDAARD of FOCUS M M PIEK HIGHLIGHT wordt geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > HF ASSISTENTIE (P 93), terwijl als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLOEP (P 93) zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer aan de scherpstelring wordt gedraaid. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in de scherpstelstand C of wanneer G AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF (P 91) aan is of een andere optie dan r ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 66). 64 Scherpstelstand ■ HF assistentie R Het menu HF ASSISTENTIE kan worden weergegeven door het midden van de achterste-instelschijf ingedrukt te houden. De volgende opties zijn beschikbaar: • FOCUS PIEK HIGHLIGHT: Markeert contrastrijke contouren. Draai aan de scherpstelring tot het onderwerp is gemarkeerd. • DIGITAAL SPLITSEN BEELD: Geeft een gespleten afbeelding in het midden van het beeld. Kadreer het onderwerp in het gesplitste beeldveld en draai aan de scherpstelring totdat de drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd. Meer over fotografie en afspelen De G AF/MF INSTELLINGEN > HF ASSISTENTIE (P 93) -optie kan worden gebruikt om de scherpstelling te controleren wanneer foto’s worden geframed in de LCD-monitor of de elektronische weergavezoeker in handmatige scherpstelstand. 65 Scherpstelstand Autofocus opties (Scherpstelling) Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en C, druk op de functietoets (Fn6) om de hieronder getoonde opties weer te geven, druk vervolgens op de selectieknop omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren. • r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt (P 68). Het aantal scherpstelpunten beschikbaar kan worden geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > AANTAL FOCUSPUNTEN (P 91). Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp. • y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt (P 69). Scherpstelling zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (7 × 7, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker scherp te stellen op bewegende onderwerpen. • z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, de camera volgt het scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (P 70). In de scherpstelstand S, stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt scherpgesteld worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen. R Scherpstellingopties kunnen ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLING (P 91). 66 Scherpstelstand Scherpstelpuntselectie R Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor handmatige focus en focus zoom. R Het focusgebiedraster is verlaagd tot 9 × 7 in een verhouding van 1 : 1 (P 88). Kantel de scherpstelstok om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op het midden van de stok om terug te keren naar het middelste scherpstelpunt. Meer over fotografie en afspelen De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor autofocus. De procedure voor het selecteren van het scherpstelpunt varieert afhankelijk van de optie die is gekozen voor scherpstelling (P 66). Scherpstelframe Beschikbare scherpstellingpunten Minder scherpstellingpunten zijn beschikbaar voor intelligente hybride AF, welke fase-detectie combineert met TTL contrast-AF. TTL contrast-detectie Intelligente hybride AF (TTL contrastdetectie AF + fasedetectie AF) 67 Scherpstelstand De scherpstellingpuntweergave De scherpstelstok (scherpstelhendel) kan worden gebruikt om beschikbare scherpstelpunten te weergeven. R Scherpstelgebied selectie kan ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELGEBIED (P 91). ■ Enkel punt AF Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelpunten (“+”) en scherpstelframe weer te geven. Gebruik de selectieknop om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op op het midden van de stok om terug te keren naar het midden. Scherpstelpunt Scherpstelframe Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen, draai aan de achtersteinstelschijf. Draai de instelschijf naar links om het beeld tot maximaal 50% te verkleinen, rechts om de foto tot maximaal 150% te vergroten, of druk op de instelschijf om het beeld naar het oorspronkelijke formaat terug te zetten. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen. 68 Scherpstelstand ■ Zone AF Om de grootte van het scherpstelframe te kiezen in de zone, draai aan de achterste-instelschijf. Draai de instelschijf naar rechts om door zonegroottes in de volgorde 3 × 3, 5 × 5, 7 × 7, 3 × 3… te bladeren, links om door de zonegroottes in omgekeerde volgorde te bladeren, of druk op het midden van de instelschijf zonegrootte van 3 × 3 te selecteren. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen. Zone scherpstelling Meer over fotografie en afspelen Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelzone weer te geven. Gebruik de stok om de zone te positioneren of druk op het midden van de stok om de zone terug te keren naar het midden van het scherm. 69 Scherpstelstand ■ Tracking (Alleen Scherpstelstand C) Druk op het midden van de scherpstelstok om de scherpstelframe weer te geven. Gebruik de stok om het gewenste scherpstelframe te positioneren of druk op het midden van de stok om de frame terug te keren naar het middelste van het scherm. Druk op MENU/OK om de instelling in werking te stellen. Scherpstelling aan de camera volgt het onderwerp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Scherpstelframe Q Handmatige scherpstelframeselectie is niet beschikbaar wanneer groothoek/tracking is geselecteerd in de scherpstelstand S. Burst-modus scherpstelframe selectie In geval van continue hoge snelheid, is (8,0 b/s) geselecteerd voor drive-optie, het aantal van de scherpstelframes beschikbaar in scherpstelfunctie C daalt. Enkel punt 70 Zone Groothoek/tracking Lange tijdopnamen (T/B) Selecteer een sluitertijd van T (tijd) of B (bulb) voor lange tijdopnamen. Tijd (T) Bulb (B) 1 Draai de instelschijf van de sluitertijd naar T. naar B. 2 Draai aan de voorste instelschijf om de sluitertijd te kiezen. S 3 1 Draai de instelschijf van de sluitertijd 2” Druk de ontspanknop volledig in om een foto te maken met de geselecteerde sluitertijd. Een aftellende timer wordt weergegeven terwijl er belicht wordt. 2 Druk de ontspanknop volledig in. De sluiter kan tot 60 minuten lang openblijven zolang de ontspanknop wordt ingedrukt; het scherm toont de tijd die verstreken is sinds de belichting begon. Meer over fotografie en afspelen R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen. R Om “ruis” (spikkels) te voorkomen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > L BEL. RO (P 90). Let op dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden. R Door diafragma van A te selecteren, wordt de sluitertijd ingesteld op 30 sec. 71 Lange tijdopnamen (T/B) Een afstandsontspanner gebruiken Een optionele RR-90 afstandsontspanner kan gebruikt worden voor langdurige belichting. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de RR-90 werd geleverd voor meer informatie. 72 Afstandsontspanner s van derden Daarnaast is het ook mogelijk elektronische afstandsontspanners van derden aan te sluiten via de aansluiting voor de microfoon/ afstandsontspanner. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven wanneer een ontspanner van een derde partij verbonden is; druk op MENU/OK en selecteer n AFST.B voor MIC/AFSTANDSBED.. CONTROLEER MIC/AFSTANDSLUITER INSTELLING OVERSLAAN SET De zelfontspanner 1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. 4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Q Ga achter de camera staan wanneer u de ontspanknop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstelling en de belichting. 5 Druk de ontspanknop verder 2 Selecteer het A OPNAME- INSTELLINGEN tabblad (P 87), dan markeer ZELFONTSPANNER en druk op MENU/OK. 3 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren. Optie Beschrijving De sluiter wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop ontspannen. Gebruik deze R 2 SEC stand om bewegingsonscherpte, veroorzaakt door de bewegende camera als gevolg van het indrukken van de ontspanknop te, voorkomen. De sluiter wordt tien seconden na het indrukken S 10 SEC van de ontspanknop ontspannen. Dit kunt u gebruiken voor foto’s waarin u zelf wilt voorkomen. UIT De zelfontspanner is uitgeschakeld. 9 in om de timer starten. De aanduiding op het scherm laat het aantal seconden tot het openen van de sluiter zien. Om de zelfontspanner te onderbreken voordat de foto is genomen, druk op DISP/BACK. Meer over fotografie en afspelen Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt veroorzaakt door camerabewegingen. Vlak voordat de foto wordt genomen, begint het zelfontspannerlampje op de voorkant van de camera te knipperen. Als de vertraging van twee seconden is geselecteerd, dan knippert het zelfontspannerlampje gedurende deze tijd. R De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera wordt uitgeschakeld. 73 Intervalfotografie Volg de onderstaande stappen om de camera te configureren voor het automatisch foto’s maken in een vooringesteld interval. 1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het A OPNAME-INSTELLINGEN tabblad (P 87), dan markeer INTERVAL-TIMEROPNAME en druk op MENU/OK. 2 Gebruik de selectieknop om het interval en het aantal opnamen te kiezen. Druk op INTERVAL/AANTAL KEER INTERVAL AANTAL KEER MENU/OK om door te gaan. EIND 3 Gebruik de selectieknop om starttijd te kiezen en druk dan op MENU/OK. De opname ANNULEREN START WACHTTIJD start automatisch. LATER VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM START ANNULEREN Q Intervalfotografie kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van B (lamp) of tijdens meervoudige belichtingsfotografie. In continustand, kan er slechts één foto worden gemaakt wanneer de sluiter wordt ontspannen. R Gebruik van een statief wordt aanbevolen. R Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. Wij raden het gebruik van een optionele AC-9 V AC netstroomadapter en CP-W126 DC koppelstuk aan. R Het display schakelt uit tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt. Het beeldscherm kan op elk moment worden geactiveerd door de ontspanknop helemaal in te drukken. 74 Scherpstellen en foto’s maken Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om een foto te maken. Kadreer de foto met het onderwerp in het centrum van de display en druk de ontspanknop hals in om scherp te stellen. R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting mogelijk branden (P 91). Als de camera in staat is om scherp te stellen, klinkt er tweemaal een pieptoon en licht de scherpstelaanduiding groen op. Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld terwijl de sluitertoets half wordt ingedrukt. Scherpstelpunt     Scherpstelindicator Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherpstelframe rood, s wordt weergegeven en zal de scherpstelaanduiding wit knipperen. Meer over fotografie en afspelen 1 scherpstelling. 2 Maak de foto. Druk de ontspanknop rustig verder in om de foto te maken. 75 Scherpstelling/belichtinsvergrendeling Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt: 1 Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling). P R De scherpstelling en belichting kunnen ook worden vergrendeld met de AF-L en AE-L knoppen, respectievelijk (als AE/AF-VERGRENDEL is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > MODUS AF-VERGR., het indrukken van de AF-L knop vergrendelt zowel scherpstelling als belichting; P 113). 2 Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AF-L of AE-Lknop ingedrukt. R Scherpstelling en/of belichting blijven vergrendeld zolang de AF-L- of AE-L-knop wordt ingedrukt, ongeacht of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de AE/AF-VERG AAN/ UIT is geselecteerd voor D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > MODUS AE/AF-VERG. (P 113), vergrendelen scherpstelling- en/of belichting wanneer de knop wordt ingedrukt en blijven vergrendeld totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt. P 3 Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in. R De functies van de AE-L en AF-L knoppen kunnen worden omgekeerd met behulp van de D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING (P 113). 76 Scherpstelling/belichtinsvergrendeling • Zeer snel bewegende onderwerpen. • • • • Onderwerpen die zich achter een raam of andere reflecterende voorwerpen bevinden. Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van reflecteren, zoals haar of bont. Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur. Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur heeft als de achtergrond). • Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen). Meer over fotografie en afspelen Autofocus Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen. • Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s. 77 Fotograferen met de flitser Gebruik de optionele flitser voor extra verlichting wanneer u ‘s nachts of binnenshuis bij weinig licht fotografeert. 1 Verwijder het klepje van de flitsschoen en schuif de flitser op de flitsschoen zoals is aangeduid totdat deze op zijn plaats klikt. 2 Zet de flitser aan. R Voor meer informatie, raadpleeg de documentatie die is meegeleverd met de flitser. 3 Kies een flitsstand in het F FLITSINSTELLINGEN > FLITSERFUNCTIE menu (P 87). 78 Modus A (AUTOM. FLITSEN)/ FLITSEN)/ K (ANTI RODE OGEN) * Beschrijving De flitser flitst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties. De flitser flitst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij onN (INVULFLITS) (INVULFLITS)// derwerpen met tegenlicht en voor het * L (INVULFLITS) verkrijgen van natuurlijke kleuren bij het fotograferen met helder licht. Vang zowel het belangrijkste onderwerp F (LANGZAME SYNCHRO)/ SYNCHRO)/ als de achtergrond bij weinig licht (let M (ANTI R.OGEN+TIJD) * op dat helder verlichte delen overbelicht kunnen zijn). l (2de GORDIJN SYNC.)/ SYNC.)/ De flitser flitst onmiddellijk voordat de d (2de GORDIJN SYNC.) * sluiter sluit. Een flitser bevestigd op de flitsschoen kan gebruikt worden om optionele externe D (COMMANDER) flitsers te bedienen. De flitser flitst niet, zelfs niet wanneer het P (FLITS ONDERDRUKT) onderwerp slecht belicht is. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen. * Rode-ogenverwijdering is beschikbaar in deze standen wanneer Intelligente gezichtsdetectie is ingeschakeld (P 92) en rode-ogenverwijdering aan staat (P 98). Rode-ogenverwijdering reduceert het effect van “rode ogen” dat wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht op het netvlies van het onderwerp, zoals in nevenstaande afbeelding. Fotograferen met de flitser Flitssynchronisatiesnelheid De flitser synchroniseert met de sluiter op sluitertijden van 1/250 sec. of langer. R Het verlagen van de flitser zorgt voor uitschakeling (P) en voorkomt dat hij flitst, zelfs wanneer het onderwerp onderbelicht is; het gebruik van een statief wordt aanbevolen. Zet de flitser omlaag op plaatsen waar flitslicht verboden is, of als u het natuurlijke licht wilt vastleggen bij zwak licht. We raden u ook aan de flitser omlaag te zetten wanneer de camera uitstaat. R Als p weergegeven wordt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zal de camera flitsen bij het maken van de foto. R Behalve in de commander-stand, kan de flitser meerdere keren afgaan bij iedere opname. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is. Optionele flitsers De camera kan ook worden gebruikt met optionele FUJIFILM-flitsers die op de accessoireschoen worden geplaatst (P 132). Gebruik geen flitsers van derden die meer dan 300 V toepassen op de accessoireschoen van de camera. De synchronisatieaansluiting Gebruik de synchronisatieaansluiting om flitsers aan te sluiten die een synchronisatiekabel vereisen. Flitsstand en Opnamestand De beschikbare flitsstanden verschillen per geselecteerde opnamestand (P 153): Flitsstand A N F l D P P ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ S A M ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ j Y F r* ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Meer over fotografie en afspelen Q Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp, kunnen sommige lenzen schaduwen werpen wanneer er met flitslicht foto’s zijn gemaakt. ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ * Draadloos op afstand fotograferen. 79 Foto’s maken in RAW-formaat Om ruwe, onbewerkte gegevens van de camerabeeldsensor op te nemen, selecteer de optie RAW voor beeldkwaliteit in het opnamemenu, zoals hieronder beschreven. JPEG-kopieën van RAW-afbeeldingen kunnen worden gemaakt met behulp van C MENU VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE, of u kunt RAW-afbeeldingen bekijken op een computer met behulp van de RAW FILE CONVERTER-applicatie (P 81, 123). 1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87), dan markeer BEELDKWALITEIT (P 88) en druk op MENU/OK. 2 Markeer een optie en druk op MENU/OK. Selecteer RAW om alleen RAW-afbeeldingen vast te leggen of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel een JPEG-kopie samen met de RAW-afbeeldingen vast te leggen. FINE+RAW gebruikt minder JPEG-compressieverhoudingen voor JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL+RAW meer JPEG-compressieverhoudingen gebruikt zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen. De Functie-knoppen Om RAW beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijs RAW toe aan een van de (P 51). Als een JPEG-optie momenteel is geselecteerd voor beeldkwaliteit zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige JPEG-optie selecteren, terwijl als RAW is geselecteerd, het drukken op de knop tijdelijk FINE selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige instelling. 80 Foto’s maken in RAW-formaat JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken 1 Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het afspeelmenu weer te geven, druk vervolgens de selectieknop omhoog of omlaag om C MENU VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE (P 101) te markeren en druk op MENU/OK om de instellingen in de rechts aangeduide lijst weer te geven. R Deze opties kunnen tevens worden weergegeven door op de Q-knop te drukken tijdens het afspelen. 2 Druk op de selectieknop RAW-CONVERSIE REFLECT OPN. COND. PUSH/PULL-VERWERKING DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE KORRELEFFECT WITBALANS omhoog of omlaag om een instelling te markeren en druk op de keuzeknop rechts om te selecteren. Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren en terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal deze stap om andere instellingen aan te passen. CREEREN ANNULEREN 3 Druk op de Q-knop om een voorbeeld te bekijken van de JPEG-kopie en druk op MENU/OK om op te slaan. Instelling Beschrijving Een JPEG-kopie maken met de instellingen die REFLECT OPN. COND. op het moment van fotograferen van kracht waren. PUSH/PULLPas de belichting aan met –1 EV tot +3 EV in VERWERKING stappen van 1/3 EV. Verbeter details in highlights voor een natuurDYNAMISCH BEREIK lijk contrast (P 89). Bootst de effecten na van verschillende filmsFILMSIMULATIE oorten (P 60). KORRELEFFECT Voeg een filmkorrel effect toe (P 89). WITBALANS Pas de witbalans aan (P 61). WB VERSCHUIVING Fijnafstelling witbalans (P 61). HIGHLIGHT TINT Highlights aanpassen (P 89). SCHADUWTINT Schaduwen aanpassen (P 89). KLEUR De kleurdichtheid aanpassen (P 89). SHERPTE Contouren verscherpen of verzachten (P 89). RUISONDERDRUK- Bewerk de kopie om spikkels te verminderen KING (P 89). Verbeter definitie door aan te passen voor difLENSMODLTIE fractie en het lichte verlies van scherpstelling OPTM. aan de rand van de lens (P 90). Kies de kleurr die bij de kleurreproductie moet KLEURR worden gebruikt (P 90). Meer over fotografie en afspelen Bij RAW-foto’s worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen. Door middel van C MENU VOOR HERBEKIJKEN > RAW-CONVERSIE (P 102), kunt u JPEG-kopieën van RAWfoto’s maken met andere opties voor de hieronder genoemde instellingen. Het origineel blijft onaangetast, waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt. 81 Instellingen opslaan Sla maximaal 7 aangepaste camera-instellingen op voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellingen kunnen worden teruggehaald met de optie H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > KIES INST. OP MAAT (P 90). 1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87), dan markeer BEW/ BEW INST. OP M (P 90) en druk op MENU/OK. 2 Markeer de geheugenbank met de aangepaste instellingen en druk op MENU/OK om te selecteren. Pas het volgende desgewenst aan en druk op DISP/BACK wanneer de aanpassingen zijn voltooid: DYNAMISCH BEREIK, FILMSIMULATIE, KORRELEFFECT, WITBALANS, KLEUR, SHERPTE, HIGHLIGHT TINT, SCHADUWTINT, en RUISONDERDRUKKING. INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT KIES INST. OP MAATAANGEPAST 1 AANGEPAST 2 BEW/BEW INST. OP M AANGEPAST 3 AANGEPAST 4 AANGEPAST 5 AANGEPAST 6 AANGEPAST 7 CUSTOM 1 ACT. INST. OPSL DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE KORRELEFFECT WITBALANS HIGHLIGHT TINT SCHADUWTINT KLEUR VERLATEN R Om de instellingen in de geselecteerde geheugenbank te vervangen door de huidige camera-instellingen, selecteer K ACT. INST. OPSL en druk op MENU/OK. 3 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK. INST. OP MAAT OPSLAAN OP MAAT 1 GOED INGESTELD? OK ANNULEREN 82 AUTO UIT AUTO Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken Druk op de functieknop op de bevestigingspuntadapter om de opties voor l ADAPT. INSTEL. te tonen. R Mount adapter instellingen kunnen ook worden benaderd met A OPNAME-INSTELLINGEN > ADAPT. INSTEL. (P 97). R Voordat u de scherpstelling controleert, stel de keuzeknop voor het instellen van de scherpstelstand in op M (P 63). HELDERHEID HELDER FRAME Pas de helderheid van het heldere frame aan in de OVF weergave. Gebruik de HELDERHEID HELDER FRAME optie om de helderheid van het heldere frame aan te passen in de OVF weergave. LENSREGISTRATIE ■ Brandpuntsafstand kiezen Als de lens een brandpuntsafstand heeft van 21, 24, 28, of 35 mm, kies dan in het bijbehorende menu l ADAPT. INSTEL. een corresponderende optie. Selecteer voor overige lenzen de 5- of 6-optie en gebruik de keuzeknop om de brandpuntsafstand in te voeren. LENSREGISTRATIE LENS 1 LENS 2 LENS 3 LENS 4 LENS 5 LENS 6 INSTELLEN LENS 5 VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN OK ANNULEREN ■ Vervorming Corr. Kies uit de opties STERK, MEDIUM, of ZWAK om de vervorming TONVORMING of KUSSENVORMING te corrigeren. Tonvervorming Meer over fotografie en afspelen Als M-mount lenzen zijn aangesloten met een optionele bevestigingspuntadapter van het type FUJIFILM M MOUNT ADAPTER, verwerkt de camera beelden zoals ze zijn opgenomen om de beeldkwaliteit te behouden en diverse effecten te corrigeren. LENS5 VERVORMING CORR. TONVORMING STERK TONVORMING MEDIUM TONVORMING ZWAK UIT KUSSENVORMING ZWAK KUSSENVORMING MEDIUM KUSSENVORMING STERK Speldenkussenvervorming R Om vast te stellen hoeveel er nodig is, past u de vervormingscorrectie aan terwijl u foto’s neemt van grafiekpapier of van andere voorwerpen met herhalende verticale en horizontale lijnen, zoals de ramen in een flatgebouw. 83 Een adapter voor bevestigingspunten gebruiken ■ Kleurschaduw Corr ■ Omgv.Licht Corr. Variaties in kleur (schakering) tussen het midden en de randen van de foto kunnen voor iedere hoek afzonderlijk worden aangepast. Kies uit waarden tussen –5 en +5. Positieve waarden verhogen de randbelichting, terwijl negatieve waarden de randbelichting verlagen. Positieve waarden zijn aanbevolen voor ouderwetse lenzen, negatieve waarden worden gebruikt om het effect te geven van afbeeldingen gemaakt met een antieke lens of een gaatjescamera. VOLGENDE OK Om kleurschaduwcorr. te gebruiken, volgt u de stappen hieronder. 1 Draai aan de achter -instelschijf om een hoek te kiezen. De gekozen hoek wordt aangegeven met een driehoek. 2 Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te passen totdat er geen zichtbaar verschil in kleur meer is tussen de gekozen hoek en het midden van de afbeelding. Druk op de selectieknop links of rechts om kleuren aan te passen op de as cyaan-rood, of omhoog of omlaag op de blauw-geelas. R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurschaduw corr. aan terwijl u foto’s neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier. 84 OK ANNULEREN R Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbelichtingscorrectie aan terwijl u foto’s neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier. Fotoboekhulp Maak boeken van uw favoriete foto’s. 1 Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR HERBEKIJKEN > FOTOBOEK HULP (P 101). 2 Blader door de beelden en druk op de selectieknop omhoog om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op de selectieknop omlaag om het huidige beeld op de omslag weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten wanneer het boek is voltooid. R Noch foto’s die kleiner zijn dan a noch films kunnen voor fotoboeken worden geselecteerd. R De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto. Druk op de selectieknop omlaag om een andere omslagfoto te selecteren. 3 Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk op MENU/OK (kies ALLES SELECTEREN om alle foto’s, of alle foto’s die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen, voor het boek te selecteren). Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het menu fotoboek hulp toegevoegd. Q Fotoboeken kunnen tot 300 foto’s bevatten. Q Boeken zonder foto’s worden automatisch verwijderd. Meer over fotografie en afspelen Een fotoboek maken 85 Fotoboekhulp Fotoboeken bekijken Fotoboeken bewerken of verwijderen Markeer een boek in het menu Fotoboek hulp en druk op MENU/OK om het boek weer te geven en druk vervolgens op de selectieknop links of rechts om door de foto’s te bladeren. Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De volgende opties worden weergegeven; selecteer de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het scherm. • BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven in “Een fotoboek maken” (P 85). • WISSEN: Wis het fotoboek. Fotoboeken Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van MyFinePix Studio-software (P 123). 86 Menu’s De menu’s gebruiken: Opnamestand Het opnamemenu kan worden gebruikt om de instellingen aan te passen aan een grote selectie opnameomstandigheden. Vaak gebruikte opties kunnen worden opgeslagen op een gepersonaliseerde custommenu (“MIJN MENU”). Met behulp van het opnamemenu 1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het menu weer te geven. 4 Druk op de selectieknop rechts om de cursor in het menu te plaatsen. INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT 5 Druk op de selectieknop omhoog BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT DYNAMISCH BEREIK WITBALANS HIGHLIGHT TINT of omlaag om het gewenste item te markeren. 2 Druk op de selectieknop links op het tabblad om het huidige menu te markeren. INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT 6 Druk op de selectieknop rechts om opties voor het gemarkeerde item weer te geven. Menu’s VERLATEN 7 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie markeren. BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT DYNAMISCH BEREIK WITBALANS HIGHLIGHT TINT 8 Druk op MENU/OK om de gemarkeerde VERLATEN optie te selecteren. Tab 3 Druk op de selectieknop omlaag om het tabblad (H,G,A,F,B, of E) met de gewenste optie te markeren. 9 Druk DISP/BACK opnieuw op om terug te keren naar de opnameweergave. R Gebruik de voorste instelschijf om door de menu’s te scrollen met een pagina per keer. 87 De menu’s gebruiken: Opnamestand H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT Om opname-instellingen aan te passen die invloed hebben op beeldkwaliteit, druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H (INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT) tabblad (P 87). INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT DYNAMISCH BEREIK WITBALANS HIGHLIGHT TINT VERLATEN BEELDGROOTTE Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken foto’s. Beeldverhouding Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde afmetingen als een beeld van een kleinbeeldfilm (35 mm), terwijl een beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor weergave op High Definition (HD) apparaten. Foto’s met een beeldverhouding van 1: 1 zijn vierkant. Optie O3:2 O 16 : 9 O1:1 P3:2 P 16 : 9 P1:1 Voor afdrukken tot 6000 × 4000 6000 × 3376 4000 × 4000 4240 × 2832 4240 × 2384 2832 × 2832 Optie Q3:2 Q 16 : 9 Q1:1 Voor afdrukken tot 3008 × 2000 3008 × 1688 2000 × 2000 BEELDGROOTTE wordt niet hersteld als de camera wordt uitgeschakeld of wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd. BEELDKWALITEIT Selecteer een bestandsformaat en compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto’s op de nemen, RAW om RAWfoto’s op te nemen, of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto’s te maken. FINE en FINE+RAW gebruiken minder JPEG-compressie voor JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en NORMAL+RAW meer JPEG-compressie gebruiken zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen. RAW OPNAME Kiezen of u RAW-beelden comprimeert. Optie GEDECOMPRIMEERD VERLIESVRIJ GECOMPRIM. 88 Beschrijving RAW-beelden worden niet gecomprimeerd. RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in RAW FILE CONVERTER (P 123) of andere compatibele software. De menu’s gebruiken: Opnamestand FILMSIMULATIE Boots de effecten na van verschillende filmsoorten (P 60). KORRELEFFECT Voeg een filmkorrel effect toe. DYNAMISCH BEREIK Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert. Een hogere waarde vermindert het verlies aan detail in hoge lichten en diepe schaduwen als u contrastrijke onderwerpen fotografeert. Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met hoge contrasten zoals op water reflecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfoto’s met een blauwe lucht als achtergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren. Let er echter op dat spikkels kunnen verschijnen op foto’s die met hogere waarden zijn gemaakt. WITBALANS Stel de kleuren in die passen bij de lichtbron (P 61). Menu’s R Als AUTO is geselecteerd, kiest de camera automatisch V 100% of W 200% , afhankelijk van het beeld en de opnameomstandigheden. De sluitertijd en het diafragmagetal worden weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. R W 200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger, X 400% bij gevoeligheden van ISO 800 en hoger. HIGHLIGHT TINT Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen. SCHADUWTINT Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen. KLEUR Kleurdichtheid aanpassen. SHERPTE Contouren verscherpen of verzachten. RUISONDERDRUKKING Verminder de ruis in foto’s die bij hoge gevoeligheden zijn genomen. 89 De menu’s gebruiken: Opnamestand L BEL. RO Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 71). LENSMODLTIE OPTM. Selecteer AAN om de definitie te verbeteren door aan te passen voor diffractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van de lens. KLEURR Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie. Optie sRGB Adobe RGB Beschrijving Aanbevolen voor de meeste situaties. Voor commercieel drukwerk. PIXELMAPPING Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw foto’s merkt. 1 Druk op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT tabblad (P 87). 2 Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om pixel mapping uit te voeren. Q Q Q Q De resultaten zijn niet gegarandeerd. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint. Pixel mapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is. Verwerking kan enkele seconden duren. KIES INST. OP MAAT Opgeslagen instellingen laden met BEW/BEW INST. OP M. BEW/BEW INST. OP M Instellingen opslaan (P 82). 90 De menu’s gebruiken: Opnamestand G AF/MF INSTELLINGEN Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het G (AF/MF INSTELLINGEN) tabblad (P 87). AF/MF INSTELLINGEN SCHERPSTELGEBIED SCHERPSTELLING AANTAL FOCUSPUNTEN PRE-AF AF-HULPLICHT INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. AF+MF HF ASSISTENTIE VERLATEN SCHERPSTELGEBIED Kies het scherpstelgebied (P 68). Scherpstelgebiedselectie kan ook worden gebruikt voor het kiezen van het scherpstelpunt voor handmatige focus en focus zoom. SCHERPSTELLING Kies de scherpstelling voor de scherpstelstanden S en C (P 66). Optie 77 PUNTEN (7 × 11) 273 PUNTEN (13 × 21) Beschrijving Kies uit 77 aandachtspunten opgesteld in een 7- bij 11-punts raster. Kies uit 273 aandachtspunten opgesteld in een 13- bij 21-punts raster. Menu’s AANTAL FOCUSPUNTEN Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de selectie van het scherpstelpunt in de stand handmatige scherpstelling of wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING. PRE-AF Als AAN is geselecteerd, zal de camera blijven scherpstellen, zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. Merk op dat dit het leegraken van de batterij versnelt. AF ILLUMINATOR AF-HULPLICHT Als deze instelling AAN staat, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatische scherpstellen te ondersteunen. Q Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw. Q Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp. 91 De menu’s gebruiken: Opnamestand INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van mensen, waarbij wordt voorkomen dat de camera niet de achtergrond scherpstelt in groepsportretten. Kies voor foto’s die portretonderwerpen benadrukken. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizontale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij het midden bevindt selecteren; andere gezichten worden met witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of de camera de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligente gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de volgende opties: Optie GEZICHT AAN/OOG UIT GEZICHT AAN/OOG AUTO GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG GEZICHT UIT/OOG UIT Beschrijving Uitsluitend intelligente gezichtsdetectie. De camera kiest automatisch welke oog zich op te richten wanneer een gezicht wordt gedetecteerd. De camera richt zich op het rechter oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsdetectie. De camera richt zich op het linker oog van personen gedetecteerd met behulp van intelligente gezichtsdetectie. Intelligente gezichtsdetectie en oog prioriteit uit. R Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril, of andere objecten, dan zal de camera scherpstellen op de gezichten. Q In sommige standen is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van het portretonderwerp instelt. Q Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met de groene rand bij het maken van de foto. 92 De menu’s gebruiken: Opnamestand AF+MF Als AAN is geselecteerd in scherpstelstand S, kan de scherpstelling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te draaien terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Zowel standaard als focus peaking HF assistentieopties worden ondersteund. Objectieven met een aanduiding voor scherpstelafstand moeten worden ingesteld op de stand handmatige scherpstelling (MF) voordat deze optie kan worden gebruikt. Selecteren van MF schakelt de aanduiding van de scherpstelafstand in. Stel de scherpstelring naar het midden van de aanduiding voor scherpstelling, omdat de camera mogelijk niet kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig of de minimale scherpstelafstand. AF + MF Focus Zoom Wanneer AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > INSTELLINGEN > SCHERPSTELLOEP en ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING,, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelfocusgebied. Scherpstelzoom is niet STELLING beschikbaar wanneer ZONE of GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd voor SCHERPSTELLING SCHERPSTELLING.. De zoomfactor (2,5 × - 6 ×) kan worden geselecteerd met de achterste instelschijf. Optie Beschrijving Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstelpiek en digitaal gesplitst beeld zijn niet beschikbaar). DIGITAAL SPLITSEN BEELD Een zwart-wit (MONOCHROME) of kleur (KLEUR) gespleten beeldweergave. FOCUS PIEK HIGHLIGHT De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een piekniveau. STANDAARD Menu’s HF ASSISTENTIE Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand (P 65). SCHERPSTELLOEP Als AAN is geselecteerd, zal de camera automatisch inzoomen op het beeld door de lens wanneer de scherpstelring naar de handmatige scherpstelstand wordt gedraaid (P 64). INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD Selecteer AAN om het huidige scherpstelkade te meten wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 66) en SPOT is geselecteerd voor LICHTMEETSYSTEEM (P 59). DIRECT AF-INSTELLING Kies hoe de camera scherpstelt wanneer de AF-L-knop in ingedrukt in de handmatige scherpstelstand (P 63). 93 De menu’s gebruiken: Opnamestand SCHERPTEDIEPTESCHAAL Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen praktische evaluaties van de diepte van het veld van de foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke te maken, PIXEL BASIS om u te helpen scherptediepte te beoordelen van foto’s die op hoge resoluties zullen worden bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen. ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT Kies hoe de camera het scherpstelt in de scherpstelstand AF-S of AF-C. Optie ONTGRENDELEN FOCUS Beschrijving Sluitertijd krijgt voorrang boven de scherpstelling. U kunt foto’s nemen wanneer de camera niet is scherpgesteld. Scherpstelling krijgt voorrang boven de sluitertijd. U kunt alleen foto’s nemen wanneer de camera is scherpgesteld. GECORRIGEERD AF-KADER Als AAN wordt geselecteerd, dan wordt een scherpstelframe voor scherpstelafstanden van ongeveer 50 cm toegevoegd aan de weergave in de optische zoeker. Het scherpstelframe voor de huidige scherpstelafstand wordt in groen weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. AAN UIT Scherpstelframe voor scherpstelafstand op oneindig Helder beeld Scherpstelframe voor scherpstelafstand van ongeveer 50 cm 94 De menu’s gebruiken: Opnamestand A OPNAME-INSTELLINGEN Om de opnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het A (OPNAME-INSTELLINGEN) tabblad (P 87). OPNAME-INSTELLINGEN ZELFONTSPANNER INTERVAL-TIMEROPNAME FILMSIMULATIE BKT LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE IS MODE ISO AUTOM.INSTELLING. ADAPT. INSTEL. VERLATEN ZELFONTSPANNER Foto’s maken met de zelfontspanner (P 73). INTERVAL-TIMEROPNAME Pas de instelling voor fotografische intervalopnamen (P 74) aan. FILMSIMULATIE BKT Kies filmsoorten voor bracketing van filmsimulatie (P 54, 60). Menu’s LICHTMEETSYSTEEM Kies hoe de camera de belichting meet. (P 59). 95 De menu’s gebruiken: Opnamestand SLUITERTYPE Kies de sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid uit te schakelen. Optie t MECHANISCHE SLUITER s ELEKTRONISCHE SLUITER t MECHANISCH + s ELEKTRONISCH Beschrijving Maak foto’s met de mechanische sluiter. Maak foto’s met de elektronische sluiter. De camera kiest het sluitertype overeenkomstig de opnameomstandigheden. R Als s ELEKTRONISCHE SLUITER of t MECHANISCH + s ELEKTRONISHE is geselecteerd, kunnen sluitertijden korter dan 1/8000 s worden gekozen door de keuzeknop van de sluitertijd naar 8000 te draaien, en vervolgens aan de instelschijf voor te draaien. R Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, worden sluitertijd en gevoeligheid beperkt tot waarden van 1/32000 – 1 sec. en ISO 12800 – 200 respectievelijk, en ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen heeft geen effect. In seriestand zijn scherpstelling en belichting vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname in elke serie. Q Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende onderwerpen gemaakt met de elektronische sluiter, terwijl banden en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder tl-verlichting of andere flikkerende of onregelmatige verlichting. Respecteer, bij het maken van foto’s met gedempte sluiter, de beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy. IS MODE Verminder wazigheid. Deze optie is enkel beschikbaar met lenzen die beeldstabilisatie ondersteunen. Optie l CONTINU m ALLEEN OPNAME UIT 96 Beschrijving Beeldstabilisatie aan. Beeldstabilisatie wordt enkel ingeschakeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt of wanneer de sluiter wordt geopend. Beeldstabilisatie uit; x verschijnt in het scherm (P 8, 10). Aanbevolen wanneer u een statief gebruikt. De menu’s gebruiken: Opnamestand ISO AUTOM.INSTELLING. Kies de basis gevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor automatische ISO-gevoeligheid, welke wordt geselecteerd door het draaien van de ISO-knop naar A. Instellingen voor AUTO1, AUTO2, en AUTO3 kunnen afzonderlijk worden aangepast. Optie BASISINSTEL. GEVOELIGHEID MAX. GEVOELIGHEID MIN. SLUITERSNELH Standaard 200 800 (AUTO1)/1600 (AUTO2)/3200 (AUTO3) 1/60 De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden. Gevoeligheid is alleen hoger dan de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer is dan de waarde geselecteerd voor MIN. SLUITERSNELH. ADAPT. INSTEL. Pas instellingen aan voor M-lenzenvatting aangesloten met een optionele FUJIFILM M MOUNT ADAPTER (P 83). Menu’s R Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOELIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID, BASISINSTEL. GEVOELIGHEID wordt ingesteld op de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID. R De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan MIN. SLUITERSNELH als foto’s nog steeds onderbelicht zijn bij een waarde geselecteerd voor MAX. GEVOELIGHEID. DRAADLS COMMUNICT Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 122). R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/. 97 De menu’s gebruiken: Opnamestand F FLITSINSTELLINGEN Om flitsgerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het F (FLITSINSTELLINGEN) tabblad (P 87). FLITSINSTELLINGEN FLITSERFUNCTIE FLITSCOMPENSATIE VERWIJDER R. OGEN VERLATEN FLITSERFUNCTIE Selecteer een flitserfunctie (P 78). FLITSCOMPENSATIE Pas de lichtsterkte van de flitser aan. Let op dat afhankelijk van de opnameomstandigheden en de afstand tot het onderwerp, het gewenste resultaat mogelijk niet kan worden verkregen. VERWIJDER R. OGEN Selecteer AAN om het door het flitslicht veroorzaakte rode-ogeneffect tegen te gaan. R Rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd. R Rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-afbeeldingen. 98 De menu’s gebruiken: Opnamestand B FILMINSTELLINGEN Om de filmopnamefunctie opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het B (FILMINSTELLINGEN) tabblad (P 87). FILMINSTELLINGEN FILMMODUS MIC-NIVEAU-INSTEL MIC/AFSTANDSBED. VERLATEN FILMMODUS Selecteer een beeldformaat en -snelheid voor filmopname. • i 1080/60 P: 1920 × 1080 (60 fps) • h 720/60 P: 1280 × 720 (60 fps) • i 1080/50 P: 1920 × 1080 (50 fps) • h 720/50 P: 1280 × 720 (50 fps) • i 1080/30 P: 1920 × 1080 (30 fps) • h 720/30 P: 1280 × 720 (30 fps) • i 1080/25 P: 1920 × 1080 (25 fps) • h 720/25 P: 1280 × 720 (25 fps) • i 1080/24 P: 1920 × 1080 (24 fps) • h 720/24 P: 1280 × 720 (24 fps) MIC/AFSTANDSBED. Geef aan of het apparaat dat is aangesloten op de microfoon/afstandsontspanner-aansluiting een microfoon is of een afstandsontspanner (P 45, 72). Menu’s MIC-NIVEAU-INSTEL Pas het opnameniveau van de microfoon aan. 99 De menu’s gebruiken: Opnamestand E MIJN MENU Om een gepersonaliseerde menu met veelgebruikte opties weer te geven, drukt u op MENU/OK op het opnamescherm en selecteer het E (MIJN MENU) tabblad (P 87). R Om “mijn menu” te bewerken, selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > MIJN MENUINSTELLINGEN (P 118). R Het E tabblad is alleen beschikbaar als opties zijn toegekend aan MIJN MENU. 100 MIJN MENU ZELFONTSPANNER INTERVAL-TIMEROPNAME FILMSIMULATIE BKT LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE IS MODE INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ISO AUTOM.INSTELLING. VERLATEN De menu’s gebruiken: Weergavestand Het weergavemenu wordt gebruikt om de weergave aan te passen. Met behulp van het weergavemenu 1 Druk op MENU/OK in de weergavestand om de menu’s weer te geven. 4 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie markeren. MENU VOOR HERBEKIJKEN WISSELSLEUF RAW-CONVERSIE WISSEN BEELDUITSNEDE NIEUW FORMAAT BEVEILIGEN FOTO DRAAIEN VERWIJDER R. OGEN 5 Druk op MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren. VERLATEN 2 Druk op de selectieknop omhoog 3 Druk op de selectieknop rechts om opties voor het gemarkeerde item weer te geven. te keren naar het weergavescherm. R Gebruik de voorste instelschijf om door de menu’s te scrollen met een pagina per keer. Menu’s of omlaag om het gewenste item te markeren. 6 Druk DISP/BACK opnieuw in om terug 101 De menu’s gebruiken: Weergavestand C MENU VOOR HERBEKIJKEN Om de weergavefunctie-opties aan te passen, drukt u op MENU/OK op het weergavescherm en selecteer het C (MENU VOOR HERBEKIJKEN) tabblad (P 101). MENU VOOR HERBEKIJKEN WISSELSLEUF RAW-CONVERSIE WISSEN BEELDUITSNEDE NIEUW FORMAAT BEVEILIGEN FOTO DRAAIEN VERWIJDER R. OGEN VERLATEN WISSELSLEUF Kies de kaart waar vanaf afbeeldingen worden herbekeken (P 39). RAW-CONVERSIE JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken (P 81). WISSEN Foto’s wissen (P 43). BEELDUITSNEDE Een beelduitsnede van de huidige foto maken. 1 Geef de gewenste foto weer. 2 Selecteer C BEELDUITSNEDE in het weergavemenu. 3 Gebruik de achterste instelschijf om in- en uit te zoomen en druk op de keuzeknop omhoog, omlaag, links of rechts om de foto te verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven. 4 Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven. 5 Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand. R Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat van de uiteindelijke kopie a, OK zal zijn, zal het in geel worden weergegeven. 102 De menu’s gebruiken: Weergavestand NIEUW FORMAAT Een kleine kopie van de huidige foto maken. 1 Geef de gewenste foto weer. 2 Selecteer C NIEUW FORMAAT in het weergavemenu. 3 Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven. 4 Druk opnieuw op MENU/OK om de beelduitsnede in nieuw formaat in een afzonderlijk bestand op te slaan. R De beschikbare formaten variëren afhankelijk van het formaat van het origineel. BEVEILIGEN Beveilig foto’s tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK. • FOTO: Beveilig geselecteerde foto’s. Druk op de selectieknop links of rechts om foto’s te bekijken en druk op MENU/OK om foto’s te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid. • BEVEILIG ALLES: Beveilig alle foto’s. • ALLES RESETTEN: Verwijder de beveiliging van alle foto’s. FOTO DRAAIEN Foto’s draaien. Menu’s Q Beveiligde foto’s worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (P 107). 1 Geef de gewenste foto weer. 2 Selecteer C FOTO DRAAIEN in het weergavemenu. 3 Druk op de selectieknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien. 4 Druk op MENU/OK. Nu wordt de foto automatisch weergegeven in de geselecteerde richting, telkens wanneer deze op de camera wordt weergegeven. R Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto’s draait. R De camera is mogelijk niet in staat om foto’s te draaien die met andere camera’s zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera zullen niet zijn gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere camera’s. R Foto’s vastgelegd met D SCHERMINSTELLINGEN > AUTO ROT. WEERG. worden automatisch weergegeven in de juiste stand bij het afspelen (P 111). 103 De menu’s gebruiken: Weergavestand VERWIJDER R. OGEN Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast. 1 Geef de gewenste foto weer. 2 Selecteer C VERWIJDER R. OGEN in het weergavemenu. 3 Druk op MENU/OK. R Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht en profil werd gefotografeerd. De resultaten kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van foto’s waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van foto’s die met andere camera’s zijn gemaakt. R De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten. R Kopieën die werden gemaakt met VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een e-pictogram. R Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen. KOPIËREN Kopieer foto’s tussen de kaarten in de eerste en tweede sleuven. 1 Selecteer C KOPIËREN in het afspeelmenu. 2 Markeer één van de volgende opties en druk op de selectieknop rechts: • SLEUF 1 y SLEUF 2: Kopieer foto’s van de kaart in de eerste sleuf naar de kaart in de tweede sleuf. • SLEUF 2 y SLEUF 1: Kopieer foto’s van de kaart in de tweede sleuf naar de kaart in de eerste sleuf. 3 Markeer één van de volgende opties en druk op MENU/OK: • ENKELE FOTO: Kopieer geselecteerde foto’s. Druk op de selectieknop links of rechts om foto’s te bekijken en druk op MENU/OK om de huidige foto te kopiëren. • ALLE FOTO’S: Kopieer alle foto’s. R Het kopiëren wordt beëindigd wanneer de doelmap vol is. DRAADLS COMMUNICT Aansluiten op tablet of smartphone via een draadloos netwerk (P 122). R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/. 104 De menu’s gebruiken: Weergavestand DIAVOORSTELLING Bekijk foto’s in een automatische diavoorstelling. Druk op MENU/OK om te starten. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op MENU/OK te drukken. R De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld. FOTOBOEK HULP Maak boeken van uw favoriete foto’s (P 85). PC AUTO. OPSLAAN Upload foto’s naar een computer via een draadloos netwerk (P 122). R Voor meer informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/. OPDRACHT (DPOF) Selecteer foto’s om af te drukken (P 126). BEELDVERHOUDING Kies hoe High Definition (HD) apparaten foto’s weergeven met een beeldverhouding van 3 : 2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer 16: 9 om de afbeelding schermvullend weer te geven, waarbij de boven- en onderzijde zijn bijgesneden, 3 : 2 om het gehele beeld weer te geven met zwarte randen aan elke zijde. Menu’s AFDRUK. instax PRINTER Druk foto’s af op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 129). 16 : 9 3:2 16 : 9 3:2 105 Het instellingenmenu Basisinstellingen van de camera bekijken en aanpassen. Het instellingenmenu gebruiken 1 Druk op MENU/OK in de opnamestand om het menu weer te geven. neden om het gewenste categorieitem te markeren. INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT DYNAMISCH BEREIK WITBALANS HIGHLIGHT TINT 6 Druk op de selectieknop rechts om VERLATEN 2 Druk op de selectieknop links op het tabblad om het huidige menu te markeren. INSTALLATIE GEBRUIKERSINSTELLINGEN GELUIDSINSTELLINGEN SCHERMINSTELLINGEN TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN ENERGIEBEHEER INSTELLINGEN OPSLAAN VERBINDINGSINSTELLINGEN VERLATEN Tab 3 Druk de keuzeknop omlaag om het D (INSTALLATIE) tabblad te markeren. 4 Druk op de selectieknop rechts om instelmenu categorieën te weergeven. 106 5 Druk de keuzeknop naar boven of be- de opties voor de gemarkeerde categorie te weergeven. 7 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om het gewenste item te markeren. 8 Druk op de selectieknop rechts om opties voor het gemarkeerde item weer te geven. 9 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie markeren. 10 Druk op MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren. 11 Druk DISP/BACK opnieuw op om terug te keren naar de opnameweergave. R Gebruik de voorste instelschijf om door de menu’s te scrollen met een pagina per keer. Het instellingenmenu D INSTALLATIE Menu opties Voor toegang tot basis camera-instellingen, drukt u op, MENU/OK op het weergavescherm en selecteer het D (INSTALLATIE) tabblad (P 106). INSTALLATIE GEBRUIKERSINSTELLINGEN GELUIDSINSTELLINGEN SCHERMINSTELLINGEN TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN ENERGIEBEHEER INSTELLINGEN OPSLAAN VERBINDINGSINSTELLINGEN VERLATEN ■ D GEBRUIKERSINSTELLINGEN K FORMATTEREN Om een geheugenkaart te formatteren: en druk op MENU/OK. Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, selecteer ANNULEREN of druk op DISP/BACK. Q Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart staan, worden permanent gewist. Vergeet niet belangrijke foto’s eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopiëren. Q Open het batterijencompartiment niet tijdens het formatteren. FORMATTEREN KAARTFORMAAT IN SLEUF 1, OKÉ? ALLE DATA WORDT GEWIST! Menu’s 1 Markeer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > FORMATTEREN in het setupmenu en druk op MENU/OK. 2 Markeer de sleuf met de kaart die u wilt formatteren en druk op MENU/OK. 3 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Om de geheugenkaart te formatteren, markeer OK OK ANNULEREN R De menu-indeling kan worden weergegeven door op het midden van de achterste instelschijf te drukken terwijl u de knop b ingedrukt houdt. DATUM/TIJD Stel de cameraklok in (P 26, 27). 107 Het instellingenmenu TIJDVERSCHIL Zet de camera meteen van uw eigen tijdzone over op de plaatselijke tijd van uw bestemming gedurende het reizen. Voer het verschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in: 1 Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK. 2 Gebruik de selectieknop om het tijdsverschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in te stellen. Druk op MENU/OK als de instellingen zijn voltooid. Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK. Selecteer h THUIS om de klok van de camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden weergegeven zodra de camera wordt ingeschakeld. a Kies een taal. MIJN MENU-INSTELINGEN Bewerk “mijn menu” (P 118). SENSORREINIGING Verwijder stof van de beeldsensor van de camera. • OK: Reinig onmiddellijk de sensor (P xi). • WANNEER INGESCHAKELD: Indien deze optie is geselecteerd, zal de reiniging van de sensor worden uitgevoerd wanneer de camera wordt ingeschakeld. • WANNEER UITGESCHAKELD: Indien deze optie is geselecteerd, zal de reiniging van de sensor worden uitgevoerd wanneer de camera is uitgeschakeld (de reiniging van de sensor wordt echter niet uitgevoerd wanneer de camera wordt uitgeschakeld in weergavestand). R Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (P 136). RESET Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden. Aangepaste witbalans, aangepaste instellingsbanken aangemaakt met behulp van BEW/BEW INST. OP M, DRAADLOOS INSTEL. en het instellingsmenu DATUM/TIJD, TIJDVERSCHIL opties worden niet beïnvloed. 1 Markeer de gewenste optie en druk op selectieknop rechts. 2 Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer OK en druk op MENU/OK. 108 Het instellingenmenu ■ D GELUIDSINSTELLINGEN AF PIEPVOLUME Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt (P 75). Het geluidssignaal kan worden gedempt door UIT te selecteren. ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfontspanner is ingeschakeld (P 73). Het geluidssignaal kan worden gedempt door UIT te selecteren. BEDIENING VOL. Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de camerabesturingen worden bediend. Kies e UIT (gedempt) om de bedieningsgeluiden uit te schakelen. SLUITER VOLUME Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de sluiter wordt ontspannen. Kies e UIT (gedempt) om het sluitergeluid uit te schakelen AFSPEEL VOLUME Pas het volume voor het afspelen van een film aan. Menu’s SLUITER GELUID Kies het geluid dat de sluiter maakt. 109 Het instellingenmenu ■ D SCHERMINSTELLINGEN EVF-HELDERHEID Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker, of kies AUTO voor automatische helderheidsaanpassing. EVF KLEUR Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker. LCD-HELDERHEID Pas de monitorhelderheid aan. LCD KLEUR Pas de monitorkleur aan. WEERGAVE Kies hoe lang foto’s moeten worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. De kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke foto en er kan “beeldruis” (spikkels) optreden bij hoge gevoeligheden. Optie CONTINU 1.5 SEC 0.5 SEC UIT Beschrijving Foto’s worden weergegeven totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om zoom te annuleren. Foto’s worden gedurende 1,5 seconden (1.5 SEC) of 0,5 seconde (0.5 SEC) weergegeven of totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt. Foto’s worden na het fotograferen niet weergegeven. EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS Kies of de indicatoren in de zoeker roteren op basis van de stand van de camera (P 31). Ongeacht de geselecteerde optie, roteren de indicators in de monitor niet. PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS Selecteer PRVW BELICHTING/WB om belichting en witbalans voorvertoning in de handmatige belichtingsregeling (P 38), in te schakelen, of kies PRVW WB om alleen de witbalans te zien. Selecteer UIT bij gebruik van de flitser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt. 110 Het instellingenmenu VOORBEELD BEELDEFFECT Kies AAN om de effecten van filmsimulatie, witbalans en andere instellingen in de monitor als voorbeeld te bekijken. Kies UIT om schaduwen in laag contrast, scènes met tegenlicht en andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken. R Als UIT is geselecteerd, zullen de effecten van camera-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen kleuren en tinten verschillen van kleuren en tinten in de uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast om de effecten van geavanceerde filters en monochroom- en sepia-instellingen te tonen. COMP.RICHTL. Kies het type raster dat in de Opnamestand beschikbaar is. G RASTER 24 H HD-KADEREN Voor compositie met de “regels van derden”. Een raster van vier op zes. Kadreer HD-foto’s in de beelduitsnede aangeduid door de lijnen aan de boven- en onderkant van het scherm. P P P Menu’s F RAST 9 AUTO ROT. WEERG. Selecteer AAN om “staande” (portret) foto’s tijdens de weergave automatisch te draaien. EENHEDEN AF-SCHAAL Kies de eenheden die bij de indicator voor de scherpstelafstand moeten worden gebruikt (P 64). DISP. INST. OP MAAT Kies items voor standaard weergave (P 33). 111 Het instellingenmenu ■ D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN INSTELLINGEN FOCUSHENDEL Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstellinghendel). Optie VERGRENDELING (UIT) Beschrijving De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het fotograferen. Druk op de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt te DRUK n OM TE ONTGR. selecteren. AAN Kantel de stok om het scherpstellingpuntscherm te bekijken en selecteer een scherpstelpunt. BEWERK/SLA OP SNELMENU Kies de weergegeven opties in het snelmenu (P 49). FUNCTIE-INS. (Fn) Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen (P 51). COMMANDOSCHIJF INSTELLING Kies de functies die worden vervuld door de instelschijven. ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de H positie op de ISO-knop. OPNAME ZONDER LENS Kies of de ontspanknop wel of niet wordt ingeschakeld wanneer er geen lens is bevestigd. SCHERPSTELRING Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten. 112 Het instellingenmenu AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING Wissel de functies van de AF-L en AE-L toetsen. MODUS AE/AF-VERG. Als AE/AF-VERG B INDR is geselecteerd zal de belichting en/of de scherpstelling vergrendelen terwijl de AE-L- of AF-L-knop wordt ingedrukt (P 76). Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd, zal de belichting en/of scherpstelling vergrendelen wanneer de AE-L- of AF-L -knop wordt ingedrukt en zal vergrendeld blijven totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt. MODUS AF-VERGR. Kies de functie die de AF-L-knop vervult (P 76). Menu’s DIAFRAGMA-INSTEL. Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt. • AUTO + o HANDM.: Draai aan de achter-instelschijf om het diafragma te kiezen. Draai voorbij het kleinste diafragma om A (auto) te kiezen. • AUTO: Diafragma wordt automatisch geselecteerd; camerafuncties in belichtingsstand P (programma AE) of S (sluiter-prioriteit AE). • HANDMATIG: Draai aan de achter-instelschijf om het diafragma te kiezen; camerafuncties in belichtingsstand A (diafragma-prioriteit AE) of M (handmatig). 113 Het instellingenmenu ■ D ENERGIEBEHEER UITSCHAKELEN Kies de tijdsduur alvorens de camera automatisch uitschakelt wanneer er geen bewerkingen worden uitgevoerd. Kortere tijden verhogen de levensduur van de batterij; als UIT is geselecteerd, moet de camera handmatig uit gezet worden. Merk op dat in sommige situaties de camera automatisch uitgaat, zelfs wanneer UIT is geselecteerd. ENERGIE BEHEER Pas de instellingen voor stroombeheer aan. Optie HOGE PRESTATIE STANDAARD ECONOMISCH AF prestaties (snelheid) Snel Snel Normaal LCD /EVF beeldkwaliteit Erg hoog Hoog Normaal Batterij duurzaamheid Laag Normaal Hoog R Wanneer ECONOMISCH is geselecteerd, zal de beeldsnelheid dalen wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. Het bedienen van camerabesturing herstelt de beeldsnelheid naar normaal. 114 Het instellingenmenu ■ D INSTELLINGEN OPSLAAN NUMMERING Nieuwe foto’s worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een viercijferig bestandsnummer dat wordt toegewezen door telkens met één aan het laatst gebruikte bestandsnummer toe te voegen. Tijdens het weergeven wordt het bestandsnummer weergegeven, zoals rechts aangeduid. NUMMERING regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd. Optie CONTINU RESET Nummering 100-0001 Mapnummer Bestandsnummer Beschrijving De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, om het even welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze optie om het aantal bestanden met dezelfde bestandsnamen te verminderen. De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is geformatteerd. Menu’s R Wanneer de nummering de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (P 143). R Het selecteren van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > RESET (P 108) stelt NUMMERING in op CONTINU zonder de bestandsnummering opnieuw in te stellen. R De nummering van foto’s die met andere camera’s zijn genomen, kan verschillen. BEWAAR ORIGINEEL Selecteer AAN om onbewerkte kopieën op te slaan van foto’s die met F FLITSINSTELLINGEN > VERWIJDER R. OGEN (P 98) zijn gemaakt . BEWERK BSTNDSNAAM Wijzig de bestandsnaam prefix. sRGB beelden met een vierletter prefix (standaard “DSCF”), Adobe RGB beelden een drieletter prefix (“DSF”) voorafgegaan door een underscore. 115 Het instellingenmenu INSTEL. SLEUF (STIL BEELD) Kies de rol van de kaart in de tweede sleuf. Optie Beschrijving SEQUENTIEEL De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. BACK-UP Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart. Als voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie van foto’s genomen worden met FINE + RAW of NORMAL + RAW geRAW / JPEG selecteerd voor H INSTELINGEN BEELDKWALITEIT > BEELDKWALITEIT worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie van de kaart in de tweede sleuf. R Ongeacht de gekozen voor optie INSTEL.SLEUF (STIL BEELD), worden films opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf; Als SEQUENTIEEL geselecteerd is, zullen films worden opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf, zelfs nadat de opname is verplaatst naar de kaart in de tweede sleuf. WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) Kies de kaart die eerst wordt opgenomen wanneer SEQUENTIEEL is geselecteerd voor INSTEL. SLEUF (STIL BEELD). 116 Het instellingenmenu ■ D VERBINDINGSINSTELLINGEN Voor meer informatie over draadloze verbindingen, bezoek http://fujifilm-dsc.com/wifi/ DRAADLOOS INSTEL. Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken. Optie ALGEMENE INSTELLINGN VERKLEIN(SP) H PC AUTO.OPSLAAN INST Beschrijving Kies een naam (NAAM) om de camera te identificeren in het draadloze netwerk (de camera is standaard voorzien van een unieke naam) of selecteer DRAADLOOS INSTELLING. RESET om de standaardinstellingen te herstellen. Kies AAN (de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om grotere afbeeldingen aan te passen tot H voor het uploaden naar smartphones, UIT voor het opladen van afbeeldingen in hun originele grootte. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de smartphone; het origineel is niet beïnvloed. Kies WISSEN REG.BEST.PC om geselecteerde bestemmingen te verwijderen, DET. VORIGE VERB. om computers te bekijken waarmee de camera onlangs verbinding heeft gehad. Menu’s PC AUTO. OPSLAAN Kies een uploadbestemming. Kies EENVOUDIGE SETUP om verbinding te maken met behulp van WPS, HANDMATIGE SETUP om de netwerkinstellingen handmatig te configureren. GEOTAGGING SET-UP Bekijk locatiegegevens gedownload via een smartphone en kies of de gegevens met uw foto’s op te slaan. Optie GEOTAGGING LOCATIE-INFO Beschrijving Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone worden ingesloten in de foto’s als ze worden gemaakt. Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartphone. VERB.INST. instax PRNTR Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers (P 128). 117 “Mijn menu” Het selecteren van het E (MIJN MENU) tabblad toont een gepersonaliseerd aangepast menu van veelgebruikte opties (P 100). Bewerk “Mijn menu” 1 In het instellingmenu D GEBRUIKERSINSTELLINGEN tabblad, markeer MIJN MENUINSTELINGEN en druk op MENU/OK de volgende opties (P 106) te weergeven. 3 Markeer een item en druk op MENU/OK om deze toe te voegen aan “mijn menu”. MIJN MENU-INSTELINGEN 1 BEELDGROOTTE MIJN MENU-INSTELINGEN MIJN MENU-INSTELINGEN ITEMS RANGSCHIKKEN ITEMS VERWIJDEREN VERPLAATSEN OPSLAAN 4 Druk op MENU/OK om terug te keren naar het beeldscherm bewerken. 2 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om MIJN MENU-INSTELINGEN te markeren en druk op MENU/OK. Opties die kunnen worden toegevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in blauw. R Huidige opties in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes. MIJN MENU-INSTELINGEN BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT DYNAMISCH BEREIK WITBALANS HIGHLIGHT TINT SELECTEREN 118 ANNULEREN 5 Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toegevoegd. R “Mijn menu” kan maximaal 16 artikelen bevatten. Bewerk “Mijn menu” Om bij te bestellen of items te verwijderen, selecteer ITEMS RANGSCHIKKEN of ITEMS VERWIJDEREN in stap 1. Fabrieksinstellingen De standaard fabrieksinstellingen voor de opties in het opname- en instellingenmenu worden hieronder vermeld. Deze instellingen kunnen worden hersteld met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > RESET (P 108). ■ Opnamemenu Menu Standaard O3:2 FINE GEDECOMPRIMEERD PROVIA/STANDAARD UIT 100% AUTO 0 0 0 0 0 AAN AAN sRGB AANGEPAST 1 Menu G AF/MF INSTELLINGEN SCHERPSTELLING AANTAL FOCUSPUNTEN PRE-AF AF-HULPLICHT INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. AF+MF HF ASSISTENTIE SCHERPSTELLOEP INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD DIRECT AF-INSTELLING ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT • AF-S PRIORITEIT.SELECT. • AF-C PRIORITEIT.SELECT. GECORRIGEERD AF-KADER Standaard ENKEL PUNT 77 PUNTEN (7 × 11) UIT AAN GEZICHT UIT/OOG UIT UIT STANDAARD UIT AAN AF-S Menu’s H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT RAW OPNAME FILMSIMULATIE KORRELEFFECT DYNAMISCH BEREIK WITBALANS HIGHLIGHT TINT SCHADUWTINT KLEUR SCHERPTE RUISONDERDRUKKING L BEL. RO LENSMODLTIE OPTM. KLEURR KIES INST. OP MAAT ONTGREND ONTGREND UIT 119 Fabrieksinstellingen Standaard Menu G OPNAME-INSTELLINGEN ZELFONTSPANNER FILMSIMULATIE BKT • FILM 1 • FILM 2 • FILM 3 LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE IS MODE ISO AUTOM.INSTELLING. ADAPT. INSTEL. • HELDERHEID HELDER FRAME • LENSREGISTRATIE 120 ■ Instellingenmenu Standaard Menu UIT PROVIA/STANDAARD Velvia/LEVENDIG ASTIA/LAAG MULTI MECHANISCHE SLUITER CONTINU AUTO1 0 LENS 5 (50mm) F FLITSINSTELLINGEN FLITSERFUNCTIE FLITSCOMPENSATIE VERWIJDER R. OGEN AUTOMATISCH ±0 UIT B FILMINSTELLINGEN FILMMODUS MIC-NIVEAU-INSTEL MIC/AFSTANDSBED. i 1920/60P 3 MIC D GEBRUIKERSINSTELLINGEN TIJDVERSCHIL SENSORREINIGING • WANNEER INGESCHAKELD • WANNEER UITGESCHAKELD D GELUIDSINSTELLINGEN AF PIEPVOLUME ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME BEDIENING VOL. SLUITER VOLUME SLUITER GELUID AFSPEEL VOLUME D SCHERMINSTELLINGEN EVF-HELDERHEID EVF KLEUR LCD-HELDERHEID LCD KLEUR WEERGAVE EVF AUTO.ROTATIE.DISPLAYS PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS VOORBEELD BEELDEFFECT COMP.RICHTL. AUTO ROT. WEERG. EENHEDEN AF-SCHAAL DISP. INST. OP MAAT THUIS UIT AAN c c UIT c GELUID 1 7 AUTO 0 0 0 UIT AAN PRVW BELICHTING/WB AAN RAST 9 UIT METERS Zie pagina 33. Fabrieksinstellingen Menu Standaard AAN Zie pagina 47. Zie pagina 50. Y S.S. X F 25600 UIT X NAAR RECHTS AE-L/AF-L AE/AF-VERG B INDR ENKEL AF-VERG. AUTO + HANDM. D ENERGIEBEHEER UITSCHAKELEN ENERGIE BEHEER 2 MIN STANDAARD D INSTELLINGEN OPSLAAN NUMMERING BEWAAR ORIGINEEL INSTEL. SLEUF (STIL BEELD) D VERBINDINGSINSTELLINGEN DRAADLOOS INSTEL. • VERKLEIN(SP) H PC AUTO.OPSLAAN INST GEOTAGGING SET-UP • GEOTAGGING • LOCATIE-INFO CONTINU UIT SEQUENTIEEL AAN EENVOUDIGE SETUP AAN AAN Menu’s D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN INSTELLINGEN FOCUSHENDEL BEWERK/SLA OP SNELMENU FUNCTIE-INS. (Fn) COMMANDOSCHIJF INSTELLING ISO-SCHIJF INSTELLING OPNAME ZONDER LENS SCHERPSTELRING AE-L/AF-L-KNOP INSTELLING MODUS AE/AF-VERG. MODUS AF-VERGR. DIAFRAGMA-INSTEL. Standaard Menu 121 Aansluitingen Draadloze overdracht Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak verbinding met computers, smartphones of tablets. Voor downloads en andere informatie, ga naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/. Draadloze verbindingen: Smartphones Draadloze verbindingen: Computers Installeer de “FUJIFILM Camera Remote”-app op uw smartphone om door de afbeeldingen op de camera te bladeren, geselecteerde afbeeldingen te downloaden of locatiegegevens naar de camera te kopiëren. Om verbinding te maken met de smartphone, zet de camera in weergavestand en druk op de functietoets (Fn1). Zodra u de “FUJIFILM PC AutoSave”-applicatie heeft geïnstalleerd en uw computer heeft geconfigureerd als een bestemming voor de beelden gekopieerd vanaf de camera, kunt u foto’s uploaden vanaf de camera met behulp van de C MENU VOOR HERBEKIJKEN > PC AUTO. OPSLAAN (P 105) of door de (Fn1)-knop ingedrukt te houden in de weergavestand. R U kunt ook een verbinding maken met behulp van A OPNAME-INSTELLINGEN/C MENU VOOR HERBEKIJKEN > DRAADLS COMMUNICT (P 97, 104). 122 Foto’s op een computer bekijken Lees dit deel voor informatie over foto’s kopiëren naar een computer. Windows MyFinePix Studio (alleen Windows) kan worden gebruikt om foto’s naar een computer te kopiëren, waar ze kunnen worden opgeslagen, bekeken, geordend en afgedrukt. MyFinePix Studio is beschikbaar als download via de volgende website: http://fujifilm-dsc.com/mfs/ Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”). en volg de instructies op het scher om de installatie te voltooien. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 124) zodra de installatie is voltooid. Macintosh RAW-bestanden bekijken Gebruik RAW-FILECONVERTER om RAW-bestanden op uw computer te bekijken, te downloaden via: http://fujifilm-dsc.com/rfc/ Aansluitingen Foto’s kunnen worden gekopieerd op uw computer met behulp van Image Capture (die samen met de computer wordt geleverd) of andere software. Ga verder met “De camera aansluiten” (P 124). 123 Foto’s op een computer bekijken De camera aansluiten 1 Zoek een geheugenkaart met foto’s die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de camera. R Wanneer de software de eerste keer wordt gestart, hebben Windows-gebruikers mogelijk de Windows-cd nodig. Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit. 2 Schakel de camera uit en sluit een USB-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) aan, zoals aangeduid. Let op dat de stekkers volledig in de aansluitingen worden gestoken. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van een USB-hub of toetsenbord. Q De USB-kabel moet niet langer dan 1,5 m zijn en geschikt zijn voor gegevensoverdracht. 3 De camera gereedmaken. 4 Kopieer foto’s naar de computer met behulp van MyFinePix Studio of applicaties beschikbaar voor uw besturingssysteem. Voor meer informatie over het gebruik van de software start u de applicatie en selecteert u de gepaste optie in het Help menu. 124 Foto’s op een computer bekijken Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal foto’s staat, kan het enkele momenten duren voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de foto’s te importeren of op te slaan. Gebruik een geheugenkaartlezer om de foto’s over te zetten. Q Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp uit is, voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren foto’s erg groot is, kan de indicatorlamp blijven branden, nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben. Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Q Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toegang te verkrijgen tot foto’s die opgeslagen zijn op een networkserver door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een particuliere computer. Q Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding vereisen, draagt de gebruiker alle van toepassing zijnde kosten belast door de telefoonmaatschappij of internetprovider. Aansluitingen De camera afkoppelen Nadat u nagegaan heeft dat de indicatorlamp uitgeschakeld is, schakelt u de camera uit en ontkoppelt u de USBkabel. 125 Een DPOF-printopdracht aanmaken Het C MENU VOOR HERBEKIJKEN > OPDRACHT (DPOF) (P 105) optie kan worden gebruikt om een digitale “printopdracht” voor DPOF-compatibele printers. DPOF DPOF (Digital Print Order Format) is een norm waarmee foto’s kunnen worden afgedrukt op basis van “printopdrachten” die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke foto’s en in welke aantallen de foto’s moeten worden afgedrukt. ■ MET DATUM s/ZONDER DATUM Om de DPOF-printopdracht aan te passen, selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN > OPDRACHT (DPOF) (P 101) en druk de selectieknop omhoog of omlaag om MET DATUM s of ZONDER DATUM te markeren. MENU VOOR HERBEKIJKEN KOPIËREN DRAADLS COMMUNICT DIAVOORSTELLINGMET DATUM FOTOBOEK HULP ZONDER DATUM ALLES RESETTEN PC AUTO. OPSLAAN OPDRACHT (DPOF) AFDRUK.   PRINTER BEELDVERHOUDING MET DATUM s: Druk de opnamedatum af op de foto. ZONDER DATUM: Druk foto’s af zonder opnamedatum. Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen. 1 Druk op de selectieknop links of rechts om een foto weer te geven die u aan de printopdracht wilt toevoegen of uit de printopdracht wilt verwijderen. 2 Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om het aantal afdrukken te kiezen (maximaal 99). Druk, om een foto uit de printopdracht te verwijderen, op de selectieknop omlaag tot het aantal afdrukken 0 bedraagt. PRINTOPDRACHT (DPOF) DPOF: 00001 Totaal aantal afdrukken Aantal kopieën 01 PRINTS KIES FOTO 126 GEREED Een DPOF-printopdracht aanmaken 3 Herhaal de stappen 1–2 om de printopdracht te voltooien. Druk op MENU/OK om de printopdracht op te slaan wanneer de instellingen zijn voltooid, of druk op DISP/BACK om af te sluiten zonder de printopdracht te veranderen. 4 Het totale aantal afdrukken wordt in het scherm weergegeven. Druk op MENU/OK om af te sluiten. Om de huidige printopdracht te annuleren, selecteer ALLES RESETTEN voor C MENU VOOR HERBEKIJKEN > OPDRACHT (DPOF) (P 101). Het bevestigingsvenster rechts verschijnt; druk op MENU/OK om alle foto’s uit de printopdracht te verwijderen. RESETTEN ALLE DPOF OK? OK AFBREKEN R Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten. RESETTEN OK? R Als er een geheugenkaart met een printopdracht is geplaatst die met een andere camera is gemaakt, wordt het rechts aanOK AFBREKEN geduide venster weergegeven. De printopdracht wordt geannuleerd als er op MENU/OK wordt gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen. Aansluitingen De foto’s in de huidige printopdracht worden tijdens het afspelen aangeduid met een u. ■ ALLES RESETTEN 127 instax SHARE printers Druk foto’s af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE-printers. Een verbinding tot stand brengen Selecteer D VERBINDINGSINSTELLINGEN > VERB.INST. instax PRNTR (P 117) en voer de instax SHARE printernaam (SSID) en wachtwoord in. De printernaam (SSID) en wachtwoord De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer; het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in. 128 SSID :in Xxxx stax-12 3456 XxxxxXxxx XX: 7 XxxxxXxxx XX:00000000 8 xXxx x XX:000000000 000 0 instax SHARE printers Foto’s afdrukken 1 Schakel de printer in. 3 Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op MENU/OK. AFDRUK. PRINTER 100-0020 ZENDEN AFBREKEN instax-12345678 2 Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN > AFDRUK. PRINTER 4 De foto wordt naar de printer gestuurd en het afdrukken start. instax-12345678 VERBINDEN MET PRINTER FUJIFILM-CAMERA-1234 Aansluitingen AFDRUK. instax PRINTER (P 101). De camera zal verbinding maken met de printer. R Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt. R Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCD-scherm. ANNULEREN R Bij het afdrukken van een frame van een serieopname geeft u het frame weer voordat u AFDRUK. instax PRINTER selecteert. AFDRUK. PRINTER instax-12345678 AAN HET VERSTUREN FUJIFILM-CAMERA-1234 ANNULEREN 129 Foto’s op een televisietoestel bekijken Sluit de camera op een TV aan met een HDMI-kabel om foto’s aan een groep te tonen (HDMI-kabel apart verkrijgbaar via de detailhandel; let op dat de TV alleen kan worden gebruikt om foto’s af te spelen, niet om ze te maken). 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven. Aansluiten op HDMI-aansluiting Plaats in micro-HDMI-aansluiting Q Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m. R Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt. 3 Stem de televisie af op het HDMI-invoerkanaal. Zie voor details de met de televisie meegeleverde documentatie. 4 Zet de camera aan en druk op a knop. Het scherm van de camera schakelt uit en foto’s en films worden op het televisiescherm afgespeeld. Let op dat de volume-instelling van de camera geen invloed heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume aan te passen. R De USB-kabel kan niet worden gebruikt wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten. R Sommige televisies tonen mogelijk kort een zwart scherm voordat het afspelen van de film begint. 130 Technische informatie Optionele accessoires De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken. Accessoires van FUJIFILM De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-vertegenwoordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. Oplaadbare Li-ionbatterijen NP-W126: Extra NP-W126 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Netstroomadapters AC-9V (vereist CP-W126 DC-koppelstuk): Te gebruiken bij langdurig afspelen en fotograferen of tijdens het kopiëren van foto’s naar een computer. DC-koppelstukken CP-W126: Voor aansluiting van de AC-9V netstroomadapter op de camera. Technische informatie Batterijladers BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126 een NP-W126 in ongeveer 150 minuten op. Afstandsontspanners RR-90: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige belichting. 131 Optionele accessoires Stereomicrofoons MIC-ST1: Een externe microfoon voor filmopname. FUJINON-lenzen Lenzen uit XF-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt. Lenzen uit XC-serie: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt. Flitsers met schoenbevestiging EF-20: Deze clip-on externe flitser (gevoed door twee AA-batterijen) bezit een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en ondersteunt TTL-flitsersturing. De flitserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect flitslicht. EF-42: Deze clip-on flitser (gevoed door vier AA-batterijen) bezit een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en ondersteunt TTL-flitsersturing en automatische powerzoom binnen een bereik van 24–105 mm (equivalent aan 35 mm formaat). De flitserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor indirect flitslicht. EF-X20: Deze clip-on flitser heeft een richtgetal van 20 (ISO 100, m). Handgrepen MHG-XPRO2: Betreft een verbeterde handgreep. Batterijen en geheugenkaarten kunnen worden verwijderd met de handgreep vast en de handgreep is uitgerust met een rail voor snelle montage van schoentjes op de camera. De statiefaansluiting kan worden uitgelijnd met de lens optische as. Lederen tassen BLC-XPRO2: Deze koffer combineert bruikbaarheid met de luxe van leer en wordt geleverd met een doek die kan worden gebruikt om de camera in te wikkelen voordat u deze in de koffer doet en in andere situaties. Terwijl de camera in de hoes zit kunt u foto’s maken en batterijen en geheugenkaarten plaatsen of verwijderen. 132 Optionele accessoires Handriem GB-001: GB-001 verbetert de grip op de camera, zodat gebruikers met slechts één hand de camera goed kunnen vastpakken en dragen. Macro verlengstukken MCEX-11/16: Bevestig tussen de camera en de lens om op te nemen bij hoge reproductieverhoudingen. Beschermfilters PRF-39/PRF-43/PRF-52/PRF-58/PRF-62/PRF-67/PRF-72/PRF-77: Gebruik om de lens te beschermen. Teleconverters XF1.4X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de lens met ongeveer 1,4 ×. Bevestigingspuntadapters FUJIFILM M MOUNT ADAPTER: Hiermee kan de camera gebruikt worden met een divers aanbod aan M-vattinglenzen. Achterste lensdoppen RLCP-001: Bescherm het achterste lenselement wanneer de lens niet op de camera is bevestigd. Behuizingsdoppen BCP-001: Dek de lensvatting van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd. instax SHARE printers SP-1: Sluit via draadloos LAN aan om foto’s te kunnen afdrukken op instax film. Technische informatie Voorste lensdoppen FLCP-39/FLCP-43/FLCP-52/FLCP-58/FLCP-62/FLCP-67/FLCP-72/FLCP-72 II/FLCP-77: Beschermt het voorste lenselement wanneer de lens niet wordt gebruikt. 133 Optionele accessoires De camera op andere apparaten aansluiten ■ Ontspanknop op afstand ■ Externe microfoons RR-90-afstandsontspanner * ■ Fotograferen met flitser MIC-ST1 stereomicrofoon * ■ Afdrukken EF-20-flitser met EF-42-flitser met EF-X20-flitser met schoenbevestiging * schoenbevestiging * schoenbevestiging * X-Pro2 ■ Lens Draadloze LAN Lenzen uit XF-serie * SP-1 instax SHARE printer * SD/SDHC/SDXCgeheugenkaart † Lenzen uit XC-serie * ■ Macro verlengstuk MCEX-11/16 * ■ M-vattingadapter ■ Computer-gerelateerd FUJIFILM M MOUNT ADAPTER * USB-kabel † ■ Audio/video Computer † * Apart verkrijgbaar bij FUJIFILM. † Apart verkrijgbaar bij uw winkelier. USB-kabels mogen niet langer dan 1,5 m lang zijn, HDMI-kabels niet langer dan 1,5 m. 134 HDMI-kabel † HDTV † Onderhoud van de camera Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Opslag en gebruik ■ Bij water en zand liggen Neem de batterij en de geheugenkaart uit de camera wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de camera niet op plaatsen die: • wordt blootgesteld aan regen, stoom of rook • veel vocht of extreem stoffig zijn • direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals in een auto op een zonnige dag • extreem koud is • onderworpen zijn aan sterke trillingen • blootgesteld worden aan sterke magnetische velden, zoals bij een zendmast, hoogspanningskabel, radarstation, motor, transformator of magneet • in aanraking komt vluchtige chemicaliën, zoals pesticiden • naast rubber of vinyl liggen Blootstelling aan water en zand kan ook de camera en de interne circuits en mechanismen beschadigen. Bescherm de camera tegen zand en water wanneer u de camera meeneemt naar het strand of aan zee. Leg de camera niet op een natte ondergrond. ■ Condensatie Op reis Technische informatie Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals zich voordoen op een koude dag bij binnenkomst in verwarmd gebouw, kan er in de camera condensatie optreden. Als dit gebeurt, schakel de camera uit en wacht minimaal een uur alvorens de camera opnieuw in te schakelen. Als zich condensatie op de geheugenkaart vormt, verwijder de kaart en wacht tot alle condens is verdampt. Houd de camera in uw handbagage. Ingecheckte bagage kan aan hevige schokken worden blootgesteld waardoor de camera zou kunnen worden beschadigd. 135 De beeldsensor reinigen Meerdere foto’s ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid van stof op de beeldsensor van de camera. Reinig de sensor met behulp van de D GEBRUIKERSINSTELLINGEN > SENSORREINIGING (P 108); als het probleem zich blijft voordoen, kunt u de sensor handmatig reinigen zoals hieronder wordt beschreven. Let op dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen. 1 Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen. Q Gebruik geen borstel of blaaskwast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de sensor veroorzaken. 2 Controleer of alle stof succesvol werd verwijderd. R Herhaal stappen 1 en 2, indien nodig. 3 Vervang de bodydop of lens. 136 Probleemoplossing Problemen en oplossingen ■ Voeding en batterij Probleem ■ Menu’s en schermen Probleem Het scherm is niet in het Nederlands. Oplossing Probleemoplossing Oplossing • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij ((P P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). De camera kan niet worden • De batterij is niet goed geplaatst: geplaatst: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment ((P P 20). ingeschakeld. • Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld: vergrendeld: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcompartiment ((P P 20). Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de Het scherm gaat niet aan. ontspanknop half in om het scherm aan te zetten. • De batterij is koud: koud: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. batterij: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek. De batterij raakt snel leeg. • Er zit vuil op de polen van de batterij: • AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF PRE-AF:: Schakel PRE-AF uit (P (P 91). • De batterij is heel vaak opgeladen: opgeladen: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij. De camera wordt plotseling De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij ((P P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). uitgeschakeld. De batterij wordt niet Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact ((P P 19). opgeladen. Het opladen verloopt traag. Laad de batterij op bij kamertemperatuur ((P P iv). De laadindicator knippert, • Er zit vuil op de polen van de batterij: batterij: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek. maar de batterij laadt • De batterij is heel vaak opgeladen: opgeladen: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij. niet op. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen. Selecteer NEDERLANDS voor D GEBRUIKERSINSTELLINGEN GEBRUIKERSINSTELLINGEN >  > a ((P P 27, 108). 137 Problemen en oplossingen ■ Fotograferen Probleem Oplossing • De geheugenkaart is vol: vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto’s te wissen ((P P 22, 43). • De geheugenkaart is niet geformatteerd: geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (P (P 107). Er wordt geen foto gemaakt • Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. wanneer de ontspanknop • De geheugenkaart is beschadigd: beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart ((P P 22). wordt ingedrukt. • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij ((P P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). • De camera werd automatisch uitgeschakeld uitgeschakeld:: Zet de camera aan ((P P 25). Spikkels (“beeldruis”) verschijnen in het scherm Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma of in de zoeker wanneer de wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto’s op het scherm. Foto’s die gemaakt ontspanknop half wordt worden met de camera blijven onaangetast. ingedrukt. Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling scherpstelling:: Gebruik scherpstelvergrendeling ((P P 76) of handmatige De camera stelt niet scherp. scherpstelling ((P P 63). Intelligente gezichtsdetectie Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: opnamestand: Kies een andere opnamestand (P (P 153). is niet beschikbaar. • Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen voorwerpen:: Verwijder de belemmeringen. • Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld: beeld: Wijzig de compositie zodat het gezicht van Er is geen gezicht gedehet onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P (P 92). tecteerd. • Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal horizontaal:: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden. • De camera wordt schuin gehouden gehouden:: Houd de camera recht. • Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht onderbelicht:: Fotografeer in helder licht. Er is een verkeerd onderwerp Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van geselecteerd. de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (P (P 76). 138 Problemen en oplossingen Probleem De flitser flitst niet. Het onderwerp wordt niet volledig door de flitser verlicht. De foto’s zijn wazig. De foto’s hebben spikkels. Oplossing • De flitser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen instellingen:: Zie de lijst met instellingen die met de flitser kunnen worden gebruikt (P (P 153). • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij ((P P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). • Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de flitser itser:: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de flitser. • Het venster van de flitser wordt bedekt bedekt:: Houd de camera op de juiste wijze vast. • De sluitertijd is korter dan 1/250 ss:: Selecteer een langere sluitertijd (P (P 36, 38, 79). • De lens is vuil: vuil: Reinig de lens (P (P xi). • De lens wordt geblokkeerd: geblokkeerd: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens. • s verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood: rood: Controleer de scherpstelling voordat u de opname maakt (P (P 75). • De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog: hoog: Dit is normaal en duidt niet op een defect. • Pixelmapping is vereist: vereist: Voer pixelmapping uit met behulp van H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT > BEELDKWALITEIT > PIXELMAPPING ((P P 90). • De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven: weergegeven: Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Probleemoplossing 139 Problemen en oplossingen ■ Weergave Probleem De foto’s zijn korrelig. Afspeelzoom is niet beschikbaar. Oplossing De foto’s zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model. De foto’s zijn gemaakt met de functie NIEUW FORMAAT of met een camera van een ander merk of model. • Het afspeelvolume is te laag laag:: Pas het afspeelvolume aan (P (P 46, 109). Geen geluid bij het afspelen • De microfoon was bedekt bedekt:: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast ((P P 2, 44). van films. • De luidspreker wordt bedekt bedekt:: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast ((P P 2, 46). Geselecteerde foto’s worden Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is niet gewist. aangebracht ((P P 103). De bestandsnummering Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit wordt onverwacht terugvoordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent ((P P 20, 25). gezet. ■ Aansluitingen/Diversen Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen, bezoek: http://faq.fujifilm.com/digitalcamera/faq_product.html?pid=X Probleem Oplossing Problemen bij het verbinden • De smartphone is te ver weg: weg: Plaats de apparaten dichterbij. met of het uploaden van • Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie: radio-interferentie: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of foto’s naar een smartphone. draadloze telefoons. • De smartphone is met een ander apparaat verbonden: verbonden: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw. Kan geen afbeeldingen • Er bevinden zich een aantal smartphones in de nabijheid: nabijheid: Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van uploaden. meerdere smartphones kan een verbinding bemoeilijken. • De huidige afbeelding betreft een film of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone worden geüpload. 140 Problemen en oplossingen Probleem De smartphone geeft geen foto’s weer. Geen beeld of geluid op de tv. De computer herkent de camera niet. Kan geen RAW- of JPEGbestanden naar computer overzetten. Oplossing Selecteer AAN voor D VERBINDING INSTELLING > INSTELLING > DRAADLOOS INSTEL. > INSTEL. > VERKLEIN(SP) H. Het selecteren van UIT verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat. • De camera is niet goed aangesloten: aangesloten: Sluit de camera op de juiste wijze aan ((P P 130).). Merk op dat zodra de camera aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera. • Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV” “TV”:: Selecteer het kanaal “HDMI”. • Het volume van het televisietoestel is te laag laag:: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te stellen. Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten ((P P 124).). Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows; P 123).). • Tijdelijke storing van de camera: camera: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw ((P P 20). • De batterij is leeg: leeg: Laad de batterij ((P P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). • De camera is verbonden met een draadloos netwerk netwerk:: Verbreek de verbinding. De camera functioneert niet Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw ((P P 20). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem naar behoren. zich blijft voordoen. Geen geluid. Het volume aanpassen (P (P 109). De camera reageert niet. Probleemoplossing 141 Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven. Waarschuwing i (rood) j (knippert rood) s (weergegeven in rood met rood scherpstelframe) De diafragma-opening of de sluitertijd wordt rood weergegeven SCHERPSTELFOUT SCHAKEL DE CAMERA UIT EN SCHAKEL DIE WEER IN LENSAANSTURING DEFECT LENSFOUT BEZIG MET OPSLAAN KAART NIET GEFORMATTEERD! BEVEILIGDE KAART 142 Beschrijving Batterij bijna leeg. Laad de batterij (P (P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). Batterij is leeg. Laad de batterij (P (P 19) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P (P 20). De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto ((P P 76). Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de flitser voor extra belichting wanneer u foto’s neemt van slecht belichte onderwerpen (P (P 78). Storing van de camera. Schakel de camera uit en vervolgens weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens en schakel de camera in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren ((P P 107). • De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd: geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN GEBRUIKERSINSTELLINGEN >  > FORMATTEREN ((P P 107). • De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt: schoongemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P (P 107). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. • Storing van de camera: camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op. Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing KAARTFOUT b GEHEUGEN VOL Beschrijving • Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd: geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (P (P 107). • De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd beschadigd:: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P (P 107). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. • Incompatibele geheugenkaart: geheugenkaart: Gebruik een compatibele geheugenkaart ((P P 24). • Storing van de camera: camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. De geheugenkaart is vol en foto’s kunnen niet worden vastgelegd. Wis foto’s (P (P 43) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is ((P P 22). De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart. • Geheugenkaartfout of verbindingsfout: verbindingsfout: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. slaan: Wis foto’s (P (P 43) of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije SCHRIJFFOUT NAAR KAART • Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan: ruimte beschikbaar is ((P P 22). • De geheugenkaart is niet geformatteerd: geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (P (P 107). • Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt aangemaakt:: Het bestand kan niet worden gelezen. • De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt: schoongemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (P (P 107). Wanneer de melding voortdurend KAART LEESFOUT terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. • Storing van de camera: camera: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. De camera heeft geen framenummers meer (momenteel is het hoogste framenummer bereikt (999-9999). Formatteer de geheugenkaart en selecteer RESET voor de optie D INSTELLINGEN OPSLAAN OPSLAAN >  > NUMMERING. NUMMERING... Maak een MAX. NUM. BEREIKT foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer vervolgens CONTINU voor NUMMERING. NUMMERING... GEEN KAART Probleemoplossing 143 Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing Beschrijving U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw DEZE FOTO IS BEVEILIGD (P 103). UITSNEDE NIET MOGELIJK Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt. Op de foto’s die met andere camera’s zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast. m NIET MOGELIJK Op films kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast. F NIET MOGELIJK DRAAIEN NIET MOGELIJK De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid. F DRAAIEN NIET MOGELIJK Films kunnen niet worden gedraaid. De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 foto’s. Kopieer de foto’s naar het interne DPOF LEESFOUT geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan. INSTELLEN DPOF NIET De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt. MOGELIJK F GEEN DPOF MOGELIJK! Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt. Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing p (geel) wordt weergegeven. Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. De beeldkwaliteit en burstsnelheid zullen dalen en er kunnen meer p (rood) vlekken voorkomen in genomen foto’s als deze waarschuwing wordt weergegeven. 144 Appendix Capaciteit geheugenkaart Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal foto’s dat met de verschillende beeldkwaliteiten beschikbaar is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen. 8 GB Capacity O T FINE 540 T FINE 1110 T NORMAL 1660 320 630 54 min. 105 min. Appendix O3:2 RAW (GEDECOMPRIMEERD) 150 Foto’s RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.) 300 i 1080/60 P 2 i 1080/50 P 2 26 min. i 1080/30 P 2 i 1080/25 P 2 i 1080/24 P 2 Films 1 h 720/60 P 3 h 720/50 P 3 51 min. h 720/30 P 3 h 720/25 P 3 h 720/24 P 3 1 Gebruik een UHS snelheidsklasse 1 kaart of beter. 2 Afzonderlijke films kunnen maximaal 14 minuten lang zijn. 3 Afzonderlijke films kunnen maximaal 28 minuten lang zijn. 16 GB T NORMAL 800 145 Links Voor meer informatie over FUJIFILM digitale camera, bezoek de websites vermeld hieronder. FUJIFILM X-Pro2 productinformatie Gratis FUJIFILM-apps Optionele accessoires en ondersteunende informatie is te vinden op de volgende website. FUJIFILM -apps geven u meer mogelijkheden om van uw foto’s te genieten op smartphones, tablets en computers. fujifilm X-Pro2 http://fujifilm-dsc.com/ Firmware-updates Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege de firmware-update. Voor uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u onze website: http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software/ fw_table.html fujifilm Wi-Fi app Voor de meeste recente versie van MyFinePix Studio, bezoek: http://fujifilm-dsc.com/mfs/ fujifilm mfs fujifilm firmware Voor de meest recente versie van RAW FILE CONVERTER, bezoek: http://fujifilm-dsc.com/rfc/ fujifilm rfc 146 Technische gegevens Systeem Model FUJIFILM X-Pro2 X-Pro2 digitale camera Effectieve pixels Circa 24,3 miljoen Beeldsensor 23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS-III sensor met primaire kleurenfilter Opslagmedia Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten Geheugenkaartsleuven Twee SD-geheugenkaartsleuf Bestandssysteem Voldoet aan Design Rule for Camera File System (DCF) (DCF),, Exif 2.3 en Digital Print Order Format (DPOF) Bestandsindeling • Foto’s: Foto’s: Exif 2.3 JPEG (gecomprimeerd) (gecomprimeerd);; RAW (origineel RAF formaat, ongecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een lossless algoritme; bijzonder doel software vereist); vereist); RAW+JPEG beschikbaar • Films Films:: H.264-norm met stereogeluid (MOV) Beeldformaat • O 3 : 2: 2: 6000 × 4000 • P 3 : 2: 2: 4240 × 2832 • Q 3 : 2: 2: 3008 × 2000 Lensbevestigingspunt FUJIFILM X bevestigingspunt Gevoeligheid Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 – 12800; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 100, 25600 of 51200 Belichtingsmeting 256-segmenten throughhrough-tthehe-llens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD Belichtingsregeling Geprogrammeerd AE (met programmawijziging), programmawijziging), sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting Belichtingscompensatie –5 EV – +5 EV in stappen van / EV Sluitertijd • MECHANISCHE SLUITER - P-stand -stand:: 4 sec. tot / sec. - Bulb Bulb:: Max. 60 min. • ELEKTRONISCHE SLUITER - P, S, A, en M standen standen:: 1 sec. tot / sec. - Bulb Bulb:: 1 sec. vast • MECHANISCH + ELEKTRONISCH - P-stand -stand:: 4 sec. tot / sec. - Bulb Bulb:: Max. 60 min. • O 16 : 9: 9: 6000 × 3376 • P 16 : 9: 9: 4240× 2384 • Q 16 : 9: 9: 3008 × 1688 • O 1 : 1: 1: 4000 × 4000 • P 1 : 1: 1: 2832 × 2832 • Q 1 : 1: 1: 2000 × 2000 - Tijd: Tijd: 30 sec. tot / sec. - Alle andere standen standen:: 30 sec. tot / sec. - Tijd: Tijd: 30 sec. tot / sec. - Alle andere standen standen:: 30 sec. tot / sec. Appendix - Tijd Tijd:: 1 sec. tot / sec. 147 Technische gegevens Systeem Continu Stand Beeldsnelheid (fps) 8,0 b/s 8,0 I 3,0 b/s 3,0 Beelden per serie Maximaal circa 53 Maximaal circa 62 R De resolutie en het aantal foto’s per opname mode kunnen variëren afhankelijk van het type geheugenkaart. De bovenstaande cijfers zijn voor UHS snelheidsklasse 1 kaarten. R De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden. Scherpstelling • Stand: Stand: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring • Selectie van het scherpstelveld scherpstelveld:: SINGLE POINT, ZONE, GROOTHOEK/TRACKING • Automatisch scherpstelsysteem: scherpstelsysteem: Intelligente hybride AF (Contrastdetectie TTL/AF met fasedetectie) met AF-hulplicht Witbalans Aangepast 1, aangepast 2, aangepast 3, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tlverlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water Zelfontspanner Uit, 2 sec., 10 sec. Flitser Accessoire-schoen met TTL-contacten en synchronisatiecontact (X contact) die synchronisatiesnelheden met een snelheid van / /  sec. ondersteunen. Stand 148 Automatisch, invulflits, uit, trage synchronisatie, synchronisatie achterste gordijn, commander (rode ogenverwijdering uit) uit);; automatisch met rode ogenverwijdering, invulflits met rode ogenverwijdering ogenverwijderingI,I, uit, ttrage rage synchronisatie met rode ogenverwijdering, synchronisatie achterste gordijn met rode ogenverwijdering, commander (rode ogenverwijdering aan) Bevestigingspunt voor flitser Accessoire bevestigingspunt voor flitser met TTL-contacten Sync terminal Verschaft De hybride zoeker • Optische zoeker (OVF): (OVF): Omgekeerde Galileo-weergavezoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,36×/0,6× vergroting; framebereik ca. 92% • Elektronische zoeker (EVF) (EVF):: 0,48-in., 2360k-dot kleur LCD zoeker met dioptrie-instelling (–4 tot +2 m– 1); zoom 0,59 × met 50 mm-objectief (equivalent aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m– 1; diagonale beeldhoek van circa 29,1° (horizontale hoek van aanzicht ongeveer 24,4°); oogpunt ca. 16 mm LCD-scherm Vaste 3,0-in / 7,6 cm, 1620k-dot kleuren LCD-scherm Technische gegevens Systeem Films • • • • • • • • • • i 1080/60 P: P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 60 fps; stereogeluid i 1080/50 P: P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 50 fps; stereogeluid i 1080/30 P: P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 30 fps; stereogeluid i 1080/25 P: P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 25 fps; stereogeluid i 1080/24 P: P: Beeldformaat 1920 × 1080 (1080p); 24 fps; stereogeluid h 720/60 P: P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 60 fps; stereogeluid h 720/50 P: P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 50 fps; stereogeluid h 720/30 P: P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 30 fps; stereogeluid h 720/25 P: P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 25 fps; stereogeluid h 720/24 P: P: Beeldformaat 1280 × 720 (720p); 24 fps; stereogeluid In-/uitgangsaansluitingen HDMI-uitgang Micro-HDMI-aansluiting (type D) Digitale in-/uitgang Micro USB-aansluiting (USB 2.0 High-Speed) Microfoon/afstandsontspanner-aansluiting φ2,5 mm mini-stereoaansluiting Voeding/overige Voeding NP-W126 oplaadbare batterij LCD 250 280 330 EVF 210 250 330 OVF 350 350 380 CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart. Opmerking: Het aantal foto’s dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en neemt af bij Opmerking: lage temperaturen. Appendix Levensduur batterij • Batterijtype Batterijtype:: NP-W126 (inbegrepen bij camera) (gemiddeld aantal opnamen • Geschat aantal opnamen: opnamen: dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen batterij HOGE PRESTATIE in stand P, XF 35 mm f/1,4 R STANDAARD objectief) ECONOMISCH 149 Technische gegevens Voeding/overige Camera-afmetingen (B × H × D) 140,5 mm × 82,8 mm × 45,9 mm (34,8 (34,8 mm met uitzondering van uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel deel)) Cameragewicht Circa 445 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart Gebruiksgewicht Gebruiksomstandigheden Circa 495 g, inclusief batterij en geheugenkaart • Temperatuur Temperatuur:: –10 °C tot +40 °C Draadloze zender 150 Standaarden IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol) Werkingsfrequentie • V.S., Canada, Taiwan: Taiwan: 2412 MHz – 2462 MHz (11 kanalen) • Overige landen: landen: 2412 MHz – 2472 MHz (13 kanalen) Toegangsprotocollen Infrastructuur • Vochtigheid Vochtigheid:: 10% – 80% (geen condensvorming) Technische gegevens NP-W126 oplaadbare batterij Nominale spanning 7,2 V DC Nominale capaciteit 1260 mAh Gebruikstemperatuur 0 °C tot +40 °C Afmetingen (B × H × D) 36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm Gewicht Circa 47 g BC-W126-batterijlader Nominale invoer 100 V – 240 V AC, 50/60 Hz Ingangscapaciteit 13 – 21 VA Nominale uitvoer 8,4 V DC, 0,6 A Ondersteunde batterijen NP-W126 oplaadbare batterijen Laadtijd Circa 150 minuten (+20 °C) Gebruikstemperatuur 5 °C tot +40 °C Afmetingen (B × H × D) 65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen Gewicht Circa 77 g, exclusief batterij Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menu’s en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera. Appendix 151 Technische gegevens ■ Mededelingen • De specificaties kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande melding; bezoek voor de laatste informatie http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van fouten in deze gebruiksaanwijzing. • Hoewel de zoeker en het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie zijn vervaardigd, kunnen er heldere punten en kleurafwijkingen verschijnen (vooral rondom tekst). Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en duidt niet op een defect; de met de camera genomen foto’s hebben hier geen last van. • De werking van digitale camera’s kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden, statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord. • Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal. 152 Beperkingen op de camera-instellingen De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven. Sommige opties zijn mogelijk niet beschikbaar voor de items die worden ondersteund in een willekeurige stand en elke functie kan worden beperkt afhankelijk van de opnameomstandigheden. P S A M R BKT j Y F r8 F S.S. Programmaverschuiving Belichtingscompensatie ✔1 ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔4 ✔ ✔1 ✔ ✔4 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔5 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔7 ✔ ✔7 ✔1 ✔7 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 S C M AUTO H (51200) /H (25600) 12800 – 1000 800 640 – 200 L (100) O P Q FINE/NORMAL RAW c d/e/i g/h a/d/c/b b/e/d/f f Scherpstelstand Afstandsindicator BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT FILMSIMULATIE KORRELEFFECT ✔ ✔2 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔9 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Appendix Opnamestand/onderwerpprogramma 153 Beperkingen op de camera-instellingen Opnamestand/onderwerpprogramma DYNAMISCH BEREIK AUTO V/W/X WITBALANS HIGHLIGHT TINT SCHADUWTINT KLEUR SCHERPTE RUISONDERDRUKKING L BEL. RO LENSMODLTIE OPTM. KLEURR KIES INST. OP MAAT BEW/BEW INST. OP M r y z SCHERPSTELLING AF-HULPLICHT GEZICHTSDETECTIE OOGHERKENNING AF AF+MF STANDAARD DIGITAAL SPLITSEN BEELD FOCUS PIEK HIGHLIGHT SCHERPSTELLOEP ZELFONTSPANNER o p LICHTMEETSYSTEEM v w HF ASSISTENTIE 154 P S A M R BKT ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ j ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Y F r8 ✔ ✔ ✔1 ✔1 ✔7 ✔7 ✔ ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔1 ✔ ✔6 ✔1 ✔1 ✔7 ✔ ✔1 ✔ ✔7 ✔ ✔7 ✔7 Beperkingen op de camera-instellingen Opnamestand/onderwerpprogramma t t+s s l m OFF SLUITERTYPE IS MODE VERWIJDER R. OGEN: UIT FLITSERFUNCTIE VERWIJDER R. OGEN: AAN FLITSCOMPENSATIE VERWIJDER R. OGEN PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS A N F l D P K L M d D P P S A M R BKT j Y ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔7 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ F ✔1 ✔ ✔ ✔ r8 Appendix 155 Beperkingen op de camera-instellingen Opnamestand/onderwerpprogramma DISP. INST. OP MAAT MODUS AF-VERGR. 1 2 3 4 5 156 COMP.RICHTL. ELEKTR. WATERPAS FOCUSFRAME AF-AFSTANDSINDICATOR MF-AFSTANDSINDICATOR HISTOGRAM OPNAMEMODUS DIAFR/S-SNELHEID/ISO INFORMATIE-ACHTERGROND Belichtingscomp. (Getal) Belichtingscomp. (Schaal) FOCUSMODUS LICHTMEETSYSTEEM SLUITERTYPE FLITSLICHT DOORLOPENDE MODUS DUAL BEELDSTABILISATIEMOD. WITBALANS FILMSIMULATIE DYNAMISCH BEREIK REST. BEELDJES BEELDFORM/-KWALITEIT FILMMODUS & OPNAMETIJD ACCUNIVEAU AF-L AE+AF Automatisch vastgesteld. Beperkt tot bereik van ±2,0 EV tijdens filmopname. Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus. A is niet beschikbaar. Alleen beschikbaar voor auto ISO gevoeligheid. P S A M R BKT j Y ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ 6 7 8 9 F r8 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ sRGB automatisch geselecteerd. Instellingen stiltefoto worden gebruikt. Draadloos op afstand fotograferen. Maximale gevoeligheid voor films is ISO 6400. ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔7 ✔7 Memo 157 7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176

Fujifilm X-Pro2 de handleiding

Type
de handleiding