Miller PROHEAT 35 ce de handleiding

Type
de handleiding
ProHeat 35
CE en niet CE modellen
Proceses
Omschrijving
Stroom voor Inductieverwamen
Inductieverwamwn
OM-222 166Y/dut 2013−04
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1.....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 2.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 3..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 3...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 3.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 5...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 5..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 7.........................................................
HOOFDSTUK 3 − SPECIFICATIES 8...........................................................
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 8..............................
3-2. Specificaties 8........................................................................
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag 8.....................................................
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE 9..............................................................
4-1. Plaats bepalen 9......................................................................
4-2. Omkantelen 9.........................................................................
4-3. Electrische Service Gegevens 10.........................................................
4-4. Monteren van 3-fasen voedingsspanning 460/575 volt 11......................................
4-5. Het aansluiten van de driefasen voedingsspanning 400/460-volts IEC- en CE-modellen 12.........
4-6. Aansluitingen Vermogensuitgangen 13.....................................................
4-7. 14 Polige aansluiting voor afstandbediening 14..............................................
4-8. Contactinformatie 14 polige aansluiting voor afstandbediening 14...............................
4-9. Temperatuur Recorder Aansluiting RC9 15..................................................
4-10. Contactinformatie Temperatuur Recorder 15................................................
4-11. Secundaire Isolatie Beveiliging 16.........................................................
4-12. 115 Volt AC Hulpvoeding met beveiliging 17.................................................
4-13. Plaatsing van de thermokoppels 17........................................................
4-14. Aanbrengen van las−thermokoppels 19....................................................
4-15. Gebruik van contact thermokoppels 19.....................................................
4-16. Het gebruik van contactthermokoppelsensoren 20...........................................
HOOFDSTUK 5 − BEDIENING 21...............................................................
5-1. Bedieningsfuncties 21...................................................................
HOOFDSTUK 6 − OPBOUW EN GEBRUIK 22....................................................
6-1. Veiligheids materialen 22.................................................................
6-2. Werking van het systeem 22..............................................................
6-3. Belangrijke systeemrichtlijnen 22..........................................................
6-4. Stroombron/Systeemopbouw 22..........................................................
6-4-1. Standaard Fabrieksinstellingen 24......................................................
6-5. Programmeren 24......................................................................
6-5-1. Op temperatuur gebaseerde regeling 24.................................................
6-5-1-1.Voorverwarmen 24...................................................................
6-5-1-2.Uitgloeien 25........................................................................
6-5-1-3.PWHT (Post−Weld Heat Treat) 25......................................................
6-5-1-4.Algemeen Programma (Custom) 26.....................................................
6-5-2. Handmatige bediening 31.............................................................
6-5-3. Afstandsbediening 31.................................................................
6-5-4. Vermogen in relatie tot Tijd-bediening 31.................................................
6-6. “Run” Status 32........................................................................
6-6-1. Op temperatuur gebaseerde regeling 32.................................................
6-6-1-1.Preheat, Bake-Out en PWHT Run Status Scherm 32......................................
6-6-1-2.Algemeen programma (Custom) 32....................................................
6-6-2. Handmatige regeling (Manual) 32.......................................................
6-6-3. Afstandsbediening 33.................................................................
INHOUDSOPGAVE
6-6-4. Vermogen in relatie tot Tijd-bediening 33.................................................
6-7. Parameters 33.........................................................................
6-8. Koeler 33..............................................................................
6-9. “Real-Time” Operatie 34.................................................................
6-10. Systeem Karakteristieken 37.............................................................
HOOFDSTUK 7 − ONDERHOUD 38.............................................................
7-1. Periodiek onderhoud 38.................................................................
7-2. Apparatuur voor het kalibreren 39.........................................................
7-3. Kalibratieprocedure 39...................................................................
7-3-1. Voorbereiding 39.....................................................................
7-3-2. TC-ingangr/uitgang controleren 39......................................................
7-3-3. De procedure afsluiten 40.............................................................
HOOFDSTUK 8 − VEILIGHEIDS VOORZORGSMAATREGELEN VOOR ONDERHOUDSWERK 43.......
8-1. De betekenis van de symbolen 43.........................................................
8-2. Gevaren bij onderhoudswerk 43...........................................................
8-3. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 44..................................................
8-4. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV −informatie) 44........................
HOOFDSTUK 9 − DIAGNOSTIEK & STORINGEN 45..............................................
9-1. Interface meldingen 45..................................................................
9-2. Limiet Conditie’s 46.....................................................................
9-3. Limiet Conditie Code’s 46................................................................
9-4. Fout Conditie’s 47......................................................................
9-5. Fout Conditie Code’s 47.................................................................
9-6. Systeem diagnoseschermen 48...........................................................
9-7. Verwijderen van beplating en meters van ingagnscondensatorenspanning 50.....................
9-8. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 51...........................................
HOOFDSTUK 10 − ELECTRISCH SCHEMA 52....................................................
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST 54......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
PROHEAT 35 W/TEMPERATURE CONTROL
400460V, CE
907432
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741:2005 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 6097410:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding,
arc welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic
fields (0 Hz – 300Hz)
Signatory:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba Date of Declaration
October 8, 2012
240667D
OM-222 166 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT
VÓÓR GEBRUIK
ihom_2011−10_dut
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-6. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELECTRISCHE SCHOK kan
dodelijk zijn.
Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale
schokken en ernstige brandwonden veroorzaken.
het voedingscircuit, uitgangsbussen en aansluitin-
gen staan onder stroom als de machine staat
ingeschakeld.De netaansluiting staat ook onder spanning . Verkeerde
aansluitingen en aarding kunnen gevaar op leveren.
D Raak geen onderdelen ann die onder stroom staan.
D Maak geen verbindingen los van kabels en koelslangen om kontakt
te vermijden.
D Draag geïsoleerde- handschoenen en lichaambescherming.
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatie−
matjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk kontakt
te vermijden.
D Extra veiligheidsmaatregelen zijn nodig als de volgende elektrisch
gevaarlijke omstandigheden voor doen; vochtige omgeving, het
dragen van natte kleding, metalen constructie’s zoals vloeren,roos-
ters of steigers. Een verkrampte lichaamshouding zoals,
knielen,zitten of liggen. Of als er een verhoogd risico is om met het
werkstuk of aarde in kontakt te komen. En werk nooit alleen
D Onderbreek de netvoeding voordat men de apparatuur gaat instal-
leren of service gaat verlenen.Haal stekker uit wandkontaktdoos, of
verwijder zekeringen uit meterkast.
D Gebruik alleen niet−geleidende koelslangen met een lengte van
457 mm om voor een goede isolatie te zorgen.
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met de
Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voorschriften.
D Controleer altijd de aardaansluiting van het net, en kabel−
aansluitingen in de eventuele werkschakelaar, vooral de aarde.
D Wanneer de voeding aangesloten wordt, verbind als eerste de
aardleiding en controleer de aansluiting grondig.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer regelmatig de netkabel op beschadiging of openliggende
bedrading. Vervang deze als nodig. Aanraking kan dodelijk zijn.
D Zet alle apparatuur uit als men deze niet gebruikt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde of te dunne kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Raak het netstroomcircuit niet aan als je in kontakt staat met werk-
stuk, aarde of stroomcircuit van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden apparatuur.Repareer of vervang
beschadigde onderdelen gelijk. Onderhoud plegen volgens handlei-
ding.
D Draag en valgordel, wanneer men op hoogle werkt.
D Zorg dat alle panelen en beplating vast zit.
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING op
het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de inverter uit, verwijder netstekker en ontlaadt de condensato-
ren volgens de instructies die staan bij het hoofdstuk onderhoud,
voordat men enig inwendig onderdeel aanraakt.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Induction Heating of certain materials, adhesives,
and fluxes can produce fumes and gases. Breathing
these fumes and gases can be hazardous to your
health.
D Ga niet in de rook staan. Adem de rook niet in.
D Als u binnen bent ,ventileer de ruimte en/of zuig de rook ter plekke af
door een afzuigsysteem.
D Gebruik bij slechte ventilatie goedgekeurde beademingsapparat-
uur.
D Lees de veiligheidsvoorschriften van de gebruikte materialen en in-
structies van de fabrikant betreft lijmen, vulmiddelen, metalen
slijtdelen, lakken, schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een afgesloten ruimte als deze goed geventileerd is
of als men beademingsapparatuur gebruikt. Zorg dat er altijd toezicht is.
Rook en gassen kunnen lucht verplaatsen zodat er een tekort aan
zuurstof ontstaat dat letsel of dood tot gevolg kan hebben. Zorg dat
de inademlucht veilig is.
D Gebruik het inductieverwarmen niet in de omgeving waar wordt ont-
vet, schoongemaakt of waar wordt gesproeid. De hitte kan een
chemische
D Gegalvaniseerd of met lood of cadmium bedekt staal niet te warm
maken. tenzij de bekleding ver genoeg wordt verwijderd van de op-
warmings−plaats, de omgeving goed geventileerd is of als er
OM-222 166 Pagina 2
beademingsapparatuur wordt gedragen. Deze materialen kunnen
bij verhitting giftige rook
BRAND- OF EXPLOSIEGEVAAR.
D Maak onderdelen en lijmen niet te warm.
D Kijk uit met vuur; houdt brandblusser in de
buurt.
D Houdt brandbare stoffen uit de buurt.
D Plaats het apparaat niet in de buurt van brandbare oppervlakken.
D Gebruik apparaat niet in een ruimte met explosiegevaar.
D Niet gebruiken op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar
stof, gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
INDUCTIEVERHITTING
kan brandwonden veroorzaken.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken.
D Laat de apparatuur altijd afkoelen, voordat u
onderdelen aanraakt of hiermee gaat werken.
D
Een werkende inductiekop/−spoel niet aanraken en er niet aan
werken.
D
Houd metalen sierraden en andere persoonlijke metalen zaken
tijdens het werk uit de buurt van de kop/spoel.
D
Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
−kleding om brandwonden te voorkomen.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik de handgreep en laat iemand die sterk
genoeg is het apparaat optillen.
D Verplaats het apparaat met behulp van een
handkar of een soortgelijk hulpmiddel.
D Gebruik bij machines zonder handgreep, hijsapparatuur met vol-
doende capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of appara-
tuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manu-
al for the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No.
94–110).
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met
zijbescherming of gelaatsscherm.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van ventilatoren.
D Sluit alle toegangsdeuren en panelen.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
(EMV) kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moe-
ten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat
ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen,
puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverhitting.
Oververhitting bij langdurig gebruik
D Laat apparaat goed afkoelen.
D Verminder uitgangsvermogen en inschakeld-
uur voordat met weer opstart.
D Houdt inschakelduur in de gaten.
STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD)
D Dit kan printplaten beschadigen. Gebruik daar-
om altijd een geaarde polsband.
D Gebruik antistatische zakken of dozen om prin-
ten op te slaan of te versturen.
OM-222 166 Pagina 3
H.F. STRALING kan storing veroorza-
ken.
D Hoogfrequente straling kan storen op radio−
navigatie, veiligheids, computer en communi-
catieapparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddelijk herstel door
een bevoegd persoon bij storings problemen.
D Als u van overheidwege klachten krijgt over storing, stop on-
middelijk met gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Sluit de deuren en panelen van de HF bron goed af.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwijkin-
gen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was na
gebruik uw handen.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Industry,
Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q, and
Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Superinten-
dent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—phone
for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website: www.osha.gov).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Canadian Electrical Code Part 1, CSA Standard C22.1, from Canadian
Standards Association, Standards Sales, 5060 Spectrum Way, Suite
100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS (phone: 800-463-6727,
website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600 Clifton
Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website: www.cdc.gov/
NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1 Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2 Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3 Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4 Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5 Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6 Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7 Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts wordt
geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-222 166 Pagina 4
OM-222 166 Pagina 5
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012−05
Draag droge isolerende handschoenen. Draag geen natte of beschadigde handschoenen.
Safe56 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012−05
Inductieverwarming kan letsel of brandwonden veroorzaken door hete objecten zoals ringen,
horloges of onderdelen.
Safe74 2012−07
Geen metalen juwelen of andere metalen persoonlijke zaken dragen tijdens de bediening, zoals ringen
en horloges.
Safe75 2012−07
Vonken door inductieverwarming kunnen brand veroorzaken. Onderdelen en verbindingsmiddelen niet te warm
laten worden.
Safe76 2012−07
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het werkstuk. Niet vlakbij brandbare stoffen verwarmen.
Safe77 2012−07
Verwarmingsvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg
dat er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe78 2012−07
Het inademen van verwarmingsdampen kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid. Lees de veiligheidsbladen (MSDS’en)
en de aanwijzingen van de fabrikant voor de gebruikte materialen.
Safe79 2012−07
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe80 2012−07
OM-222 166 Pagina 6
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe81 2012−07
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe82 2012−07
Om mogelijk letsel te voorkomen altijd een veiligheidsbril of volledige oogbeschermer dragen tijdens of in de buurt
van verwarmingswerkzaamheden.
Safe83 2012−07
Draag hetzij een veiligheidsbril of een volledige oogbeschermer afhankelijk van de soort werkzaamheden
en de processen in de buurt.
Safe84 2012−07
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012−05
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen, voordat u
aan de machine gaat werken of gaat verwarmen.
Safe85 2012−06
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012−05
?
V
?
A
Op het typeplaatje staat vermeld welke elektrische aansluitspanning en welk vermogen het apparaat nodig heeft.
Safe34 2012−05
Zorg dat u geoefend raakt en lees alle instructies en labels, voordat u aan of met de machine gaat werken.
Safe35 2012−05
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad aan op de aardklem.
Sluit de ingaande geleiders (L1, L2 en L3) aan op de faseklemmen.
Safe86 2012−06
OM-222 166 Pagina 7
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten.
A
Ampères
V
Volts Wisselstroom
X
Inschakelduur
IP
Beschemings
graad
Hz
Hertz
Automatische
zekering
Uitgang
Toename Net verbinding
I
1
Primaire stroom
I
2
Uitgagnsstroom
U
1
Primaire Spanning
U
2
Secundaire Span-
ning
Lees instructies
Drie fasen Inverter
met wisselspan-
nings omvormer
I
1max
Maximale Primaire
stroom
P
1max
Maximal Primair
Vermogen
Drie fasen Procent
Afstandbediening Regelaar Hoge Temperatuur Ingandsspanning
Uit Aan
OM-222 166 Pagina 8
HOOFDSTUK 3 − SPECIFICATIES
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-2. Specificaties
Uitgangs
Frequentie
Gem. Uitgangsvermogen
Vereiste
Reflextie
Inductantie
Stroomopname Bij gem. Uit-
gangsvermogen 50 of 60 Hz, Drie
fasen
Globale
Afmetingen
Gewich
t
Single
Output
Dual
Output
400 V 460 V 575 V
kVA kW
5 To 30 kHz
35 kW bij
100% In-
schakelduur
350 A
(RMS), 700
V (RMS)
35 kW bij
100% In-
schakelduur
700 A
(RMS),
700 V
(RMS)
2.5 To 50 μh 60 A 50 A 40 A 39 37
Lengte: 993 mm
Breedte: 546 mm
Hoogte: 737 mm
103 kg
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP graad
IP graad Toegelaten temperaturen bij opslag
IP23CM
Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik buiten. Opslag is
toegestaan, maar buitengebruik bij regen of andere neerslag mag
alleen onder een afdak.
40° C tot 122° C
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000−3−12 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 8,911,817 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 8,911,817.
ce-emc 1 2010-10
OM-222 166 Pagina 9
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE
1 Hijsoog
2 Heflepels
Gebruik hijsoog of heflepels om
machine te verplaatsen.
Als men de heflepels gebruikt,
laat deze ver genoeg uitsteken.
3 Net werkschakelaar
Plaats de machine in de buurt
van een juiste netaansluiting
(WCD)
! Speciale installatie is no-
dig als er brandbare ne
viuchtige stoffen in de
ruimte aanwezig zijn.
4-1. Plaats bepalen
3
1
2
803 992-B
460 mm
OF
Verplaatsen
Plaatsing en luchtstroming
305 mm
305 mm
460 mm
4-2. Omkantelen
! Wees voorzichtig met ver-
plaatsen over niet viakke on-
dergrond.
OM-222 166 Pagina 10
4-3. Electrische Service Gegevens
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
50 Hz Drie fasen 60 Hz Drie fasen
Ingangs spanning 400 460 575
Opgenomen netsstroom bij nominale belasting in ampère 60 50 40
Max aanbevolen zekeringswaarde of automaat in ampère
1
Automaat
1
, trage uitvoering
2
70 61 45
Normale uitvoering
3
80 70 60
Min. Kabeldikte in mm
2
4
16 10 10
Max. aanbevolen kabellengte in meters 77 65 102
Min. Kabeldikte van aardleiding in mm
2
4
10 10 6
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik − geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze Hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310, 15(B)(16)16. Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM-222 166 Pagina 11
4-4. Monteren van 3-fasen voedingsspanning 460/575 volt
803 994-C
3/8 in
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften – alleen daartoe bevoeg-
de personen mogen deze installa-
tie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.
! Maak eerst de ingaande stroomver-
bindingen naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
. Het circuit past zich automatisch aan,
aan de aangesloten primaire
spanning Controleer deze spanning.
De machine kan worden aan gesloten
tussen 460 en 575 volt.
Zie de gegevens label op de machine en
meet de beschikbare netspanning.
1 Voedingskabel (door klant zelf aan
te te schaffen)
Bepaal dikte en lengte aan de hand van
Hoofdstuk 4-3. De kabel moet voldoen
aan de nationale en lokale voorschriften.
Gebruik kabelschoenen van het juiste
formaat en stroomwaarde.
Netkabel aansluitingen van de stroom-
bron
2 Trekontlasting
Leidt de draden door de trekontlasting en
zet de klemschroeven vast.
3 Aarde−aansluitklem van de machine
4 Groene of groen/gele draad
Monteer eerst de groene of groen/gele
draad op de aarde−aansluitklem van de
machine.
5 Fase−aansluitklemmen van
stroombron
6 Fasedraden L1 (U), L2 (V) en L3
(W)
Monteer de fasedraden L1 (U), L2 (V) en
L3 (W) op de aansluitklemmen van
stroombron.
Sluit en borg het toegangspaneel van de
stroombron.
Schakel netspanning op de werk-
schakelaar uit
7 Open de bekasting van de
werkschakelaar (staat uit)
8 Schroef de aardeklem los
Monteer eerst de groene of geel/groene
draad op de aardeklem van de werk-
schakelaar.
9 Schroef de faseklemmen los
Monteer de fasedraden L1 (U), L2 (V) en
L3 (W) op de faseklemmen
10 Stroom beveiliging.
Bepaal de waarde van de stroombeveili-
ging aan de hand van hoofdstuk 4-3.
Sluit en borg de werkschakelaar kast Zet
spanning op de schakelaar en zet deze
aan.
Aarde
2
1
4
3
6
5
Gereedschap
7
10
8
4
9
6
3
OM-222 166 Pagina 12
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriftenalleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie
uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.
! Maak eerst de ingaande stroomver-
bindingen naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
. Het circuit past zich automatisch aan,
aan de aangesloten primaire spanning
Controleer deze spanning. De machi-
ne kan worden aan gesloten tussen
400 en 460 volt.
Zie de gegevens label op de machine en
meet de beschikbare netspanning.
1 Voedingskabel (door klant zelf aan te
te schaffen)
Bepaal dikte en lengte aan de hand van
Hoofdstuk 4-3. De kabel moet voldoen aan
de nationale en lokale voorschriften. Ge-
bruik kabelschoenen van het juiste formaat
en stroomwaarde.
Netkabel aansluitingen van de stroom-
bron
2 Trekontlasting
Leidt de draden door de trekontlasting en
zet de klemschroeven vast.
3 Aarde−aansluitklem van de machine
4 Groene of groen/gele draad
Monteer eerst de groene of groen/gele
draad op de aarde−aansluitklem van de
machine.
5 Fase−aansluitklemmen van
stroombron
6 Fasedraden L1 (U), L2 (V) en L3 (W)
Monteer de fasedraden L1 (U), L2 (V) en L3
(W) op de aansluitklemmen van
stroombron.
Sluit en borg het toegangspaneel van de
stroombron.
Schakel netspanning op de werk-
schakelaar uit
7 Open de bekasting van de
werkschakelaar (staat uit)
8 Schroef de aardeklem los
Monteer eerst de groene of geel/groene
draad op de aardeklem van de werk-
schakelaar.
9 Schroef de faseklemmen los
Monteer de fasedraden L1 (U), L2 (V) en L3
(W) op de faseklemmen
10 Stroom beveiliging.
Bepaal de waarde van de stroombeveili-
ging aan de hand van hoofdstuk 4-3.
Sluit en borg de werkschakelaar kast Zet
spanning op de schakelaar en zet deze
aan.
Ref. 804 430-A
4-5. Het aansluiten van de driefasen voedingsspanning 400/460-volts IEC- en CE-modellen
3/8 in
5
4
2
3
Aarde
6
Gereedschap
OM-222 166 Pagina 13
Ref. 803 993-C / Ref. 804 217-A
4-6. Aansluitingen Vermogensuitgangen
1 Uitgangs connector 1
2 Uitgangs connector 2
3 Beveiligings stekkerbus
4 Luchtgekoelde verlengkabel
5 Watergekoelde verlengkabel
De stroombron is in staat om zowel één als
twee uitgangen aan te sturen. Als men één
uitgang bebruikt is de volle 35 KW beschik-
baar. Bij gebruik van twee uitgangen wordt
het vermogen verdeeld over de uitgangen.
! Kabels niet verplaatsen of
ontkoppelen als er spanning op
staat.
Enkele luchtgekoelde uitgangsaan-
sluiting
Sluit de luchtgekoelde uitgangsverlengkabel
aan op uitgangsaansluiting 1 of uitgang-
saansluiting 2. Sluit de beschermplug aan op
de overgebleven uitgangsaansluiting.
Enkele vloeistofgekoelde uitgangsaan-
sluiting
Sluit de vloeistofgekoelde uitgang ver-
lengkabel aan op uitgangsaansluiting1 of-
uitgangsaansluiting 2. Sluit de bescherm-
plug aan op de overgebleven uitgang-
saansluiting.
Dubbele luchtgekoelde uitgangsaan-
sluiting
Sluit de luchtgekoelde uitgang verleng-
kabel aan op uitgangsaansluiting 1 en
uitgangsaansluiting 2.
. De verlengkabels moeten even lang
zijn: 25 ft (7,6 m), 50 ft (15,2 m) of
75 ft (22,8 m).
. De dekens moeten even groot zijn.
Dubbele vloeistofgekoelde uitgang-
saansluiting
Sluit de vloeistofgekoelde uitgang
verlengkabel aan op uitgangsaansluiting 1
en uitgangsaansluiting 2.
. De verlengkabels moeten even lang
zijn: 10 ft (3 m), 25 ft (7,6 m), or 50 ft
(15,2 m).
. De verwarmingkabels moeten even
lang zijn: 30ft (9,1 m), 50 ft (15,2 m),
80ft (24,2 m) of 140 ft (42,7 m).
. De totale lengte van de verwarming−
en verlengkabels mag de 360 ft (110 m)
niet overschrijden. De verlengkabel
wordt twee keer geteld omdat er een
aanvoer− en een retourslang is.
1
2
12
Aansluiting enkel
luchtgekoeld
Aansluiting dubbel
luchtgekoeld
Aansluiting dubbel
vloeisof gekoeld
3
4
4
4
55
12
12
Aansluiting enkel
vloeistofgekoeld
12
3
5
12
OM-222 166 Pagina 14
803 993-C
4-7. 14 Polige aansluiting voor afstandbediening
1 Stekker
2 Wartelmoer
3 Uitsparing
4 14 polige connector RC14 (zie
Hoofdstuk 4-8)
Bij aansluiten letten op de uitsparing
draai de wartelmoer stevig vast.
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
3
4
2
1
12
4-8. Contactinformatie 14 polige aansluiting voor afstandbediening
contact contactinformatie
A
B
Inschakel contact
+24 volts DC.
Verbonden met contact A ,wordt machine ingeschakeld.
C
D
E
G
Vermogensregeling
+ 10 Volt DC naar afstandsbediening.
Gemeenschappelijk nul potentiaal.
Regelsignaal van potentiometer (loper) van 0 tot 10volt DC.
Niet gebruikt.
F, J Storing in de stroombron
Als er intern geen verbinding is tussen contact F en J, dan wordt een melding van storing in de
stroombron, naar de afstandsbediening gezonden (er moet een externe stroombron worden
gebruikt).
H
I
L
M
N
K
Signaalaflezing
Niet gebruikt.
Uitlezing uitgangsfrequentie (1 volt/10 kHz).
Uitlezing uitgangsvermogen (1 volt/10 kW).
Uitlezing uitgangsspanning RMS (1 volt/100 volts).
Uitlezing totale uitgangsstroom RMS (1 volt/100 amperes).
Gemeenschappelijke massa.
OM-222 166 Pagina 15
803 993-C
4-9. Temperatuur Recorder Aansluiting RC9
1 Stekker
2 Wartelmoer
3 14 polige connector t.b.v.
temperatuurrecorder RC9 zie
hoofdstuk 4-10.
Bij het aansluiten,wartelmoer ste-
vig aandraaien.
3
2
1
12
4-10. Contactinformatie Temperatuur Recorder
contact nr. contact informatie
1 Thermokoppel No. 1 (TC1), 0-10 volt DC signaal (0V = −46° C, 10V = 816° C)
2 Thermokoppel No. 2 (TC2), 0-10 volt DC signaal (0V = −46° C, 10V = 816° C)
3 Thermokoppel No. 3 (TC3), 0-10 volt DC signaal (0V = −46° C, 10V = 816° C)
4 Thermokoppel No. 4 (TC4), 0-10 volt DC signaal (0V = −46° C, 10V = 816° C)
5 Gemeenschappelijke massa
6 Thermokoppel No. 5 (TC5), 0-10 volt DC signaal (0V = −46° C, 10V = 816° C)
7 Thermokoppel No. 6 (TC6), 0-10 volt DC signaal (0V = −46° C, 10V = 816° C)
8 Niet gebruikt
9 Niet gebruikt
10 Aarde
11 Niet gebruikt
12 Niet gebruikt
13 Niet gebruikt
14 Niet gebruikt
* De omrekening van spanning naar temperatuur is:
(gelijkstroomspanning uit x 155) − 50 = °F
(gelijkstroomspanning uit x 86,1) − 45,4 = °C
Het ProHeat−display moet −6 °F of −3,3 °C tonen.
OM-222 166 Pagina 16
803 994-B / Ref. 801 826-C / Ref. 801 828-C
4-11. Secundaire Isolatie Beveiliging
! De meegeleverde aardkabels
moeten verbonden worden
tussen werkstuk en
stroombron om een bet-
rouwbare isolatiebeveiliging
te verkrijgen als er een sluiting
ontstaat in het circuit.
Bij gebruik van èèn uitgang, is
èèn aardkabel maar nodig, bij
twee uitgangen twee kabels
gebruiken.
Het secundaire isolatiebeveiligin-
gings circuit schakelt automatisch
het uitgangsvermogen af als er een
gevaarlijke spanning ontstaat op het
te verwarmen werkstuk, veroorzaakt
door beschadigde isolatie van een
deken of spoel, die sluiting maakt
met het werkstuk.
De meegeleverde aardkabels mo-
eten verbonden worden tussen
werkstuk en stroombron om een
betrouwbare isolatiebeveiliging te
verkrijgen als er een sluiting ont-
staat in het circuit.
Bij gebruik van èèn uitgang, is èèn
aardkabel maar nodig, bij twee uit-
gangen twee kabels gebruiken.
1 Chassisdeel
2 Stekker
Let op pen/sleuf verbinding, en draai
de stekker rechtsom totdat deze
stevig vast zit.
3 Handgreep
4 Magneet
. De secondaire isolatiemagneet
moet in contact komen met blank
metaal (vrij van roest, verf en
smeermiddelen enz.)
5 Werkstuk
Gebruik de handgreep om de magn-
eet op het werkstuk te plaatsen.
3
4
5
1
2
OM-222 166 Pagina 17
803 993-C
4-12. 115 Volt AC Hulpvoeding met beveiliging
1 115 VAC 2.5 A mono-fase AC
aansluiting RC1
2 Aanvullende beschermer CB1
(2,5 A)
Deze 115 volt AC aansluiting is
gemaakt om de digitale recorder van
stroom te voorzien. De maximale be-
lasting is 2,5 Amp.
CB1 beveiligd de 115 volt aan-
sluiting RC1 tegen overbelasting.
1
2
12
4-13. Plaatsing van de thermokoppels
Het bepalen waar de thermokoppels moeten worden bevestigd, is een zeer voornaam punt bij verwarmen.
De plaats waar de thermokoppels moeten komen, kan met de volgende punten worden bepaald, zodat een gelijkmatige opwarming kan worden ver-
kregen in een zo’n kort mogelijke tijd:
1. Plaats de thermokoppels zo dat de volledige warmtebehandeling is te controleren.
S De code geeft aan het aantal thermokoppels dat gebruikt moet worden bij een bepaalde pijpdiameter.
S Het thermokoppel dat alles regelt wordt geplaatst in het centrum van de warmtezone.
S Bij een standaard pijpconfiguratie wordt dit thermokoppel geplaatst aan de boven zijde . Bij andere toepassingen moet deze geplaatst
worden bij het warmste gedeelte. (uitgloeien van lassen).
2. Bekijk alle uitstulpingen en aangelaste onderdelen die warmte kunnen opnemen en gebruik zo nodig meerdere thermokoppels.
3. Voeg een extra thermokoppel toe bij het thermokoppel dat alles regelt.
4. Voeg extra thermokoppels toe bij dunnere en dikkere plaatsen van het werkstuk.
5. Bekijk de werking van de thermokoppels en nummer deze i.s.m. het kanaalnummer van de recorder.
6. Maak een tekening van het werkstuk met de plaatsen waar de thermokoppels zich bevinden met nummering en welk thermokoppel dat regelt.
7. Het systeem is uitgevoerd met 3 polige thermokoppelverbindingen aan de voorzijde van de machine. Zes thermokoppels kunnen worden aan-
gesloten.
S Het systeem is uitgevoerd met 3 polige stekkers omdat tevens een kabelafscherming is toegepast, die dient als bescherming tegen
elektrische invloeden van buitenaf (interferentie).
8. Het type K thermokoppel heeft een positieve en negatieve draad. De positieve draad is geel of gestreept geel. De connector schroefklemmen
zijn gemerkt voor positief en negatief. Zorg er voor dat de polariteit klopt.
OM-222 166 Pagina 18
9. Hier volgt een beschrijving van de thermokoppel bedrading.
S Het type K thermokoppel wordt direkt aangebracht op het werkstuk m.b.v. een bevestigingsunit Zie het volgende hoofdstuk
betreft informatie over bevestiging van deze thermokoppels.
S Het andere eind is voorzien van een 2 polige stekker (type K).
S De 2 polige stekker gaat in de 3 polige verlengkabelblok. De verlengkabel heeft een blok waarop 6 thermokoppels kunnen worden
angesloten. De dikte van de pennen bepaald de positie van de stekker.
S De verlengkabel bevat zes stuks 3−aderige afgeschermde kabels
S Deze verlengkabelstekker wordt aangesloten op de connector aan de voorzijde van de machine
804 320-A
1
Om de temperatuur te kunnnen regelen
moet minimaal èèn thermokoppel zijn aan-
gesloten op aansluiting TC1. Als meerdere
thermokoppels gewenst zijn, sluit deze dan
rechtstreeks aan of via de verlengkabel.
Hoe men de thermokoppels moet aanslui-
ten op de stroombron:
. De thermokoppels niet op het werk-
stuk lassen als deze al op de
stroombron is aangesloten.
Schakel stroombron uit.
1 Stroombron
2 Aansluiting voor thermokoppels
3 Verlengkabel voor èèn thermokoppel
4 Meervoudige thermokoppel
verlengkabel
Bepaal de positie van de stekkerverbinding
en sluit deze aan.
2
3
4
OM-222 166 Pagina 19
4-14. Aanbrengen van las−thermokoppels
. Las de thermokoppels niet wanneer deze al zijn aangeloten opde stroombron
1. Breng de thermokoppels aan m.b.v. de draagbare bevestigingsunit (TAU). Deze unit last de thermokoppels direkt op het werkstuk. Deze me-
thode van bevestigen geeft een nauwkeurige temperatuurmeting.
2. Maak de plaats waar de draden van het thermokoppel moet komen goed schoon. (vijlen of schuren)
3. Maak de plaats waar de magneet moet komen schoon, om de weerstand te verkleinen. Plaats de magneet zo dicht mogelijk bij de plek waar het
thermokoppel moet komen.
4. Strip 6 mm isolatie van de thermokoppeldraden.
5. Zet de vermogensregeling van de TAU op ongeveer 80%
6. Pak met een geïsoleerde punttang een van de draden.
. Niet beide draden tegelijkertijd vastpakken met de tang om deze te bevestigen met de TAU Hierdoor hechten de draden aan de tang vast i.p.v.
aan het werkstuk.
7. Druk het eind van de draad op het werkstuk onder een hoek van 90 graden. Zorg er voor dat de TAU is opgeladen. Wacht tot het indikatielampje
brand.
8. Druk op de ontlaadknop zodat de draad samensmelt met het werkstuk. Dit gaat gepaard met wat gekraak en een lichte flits.
9. Herhaal dit met de andere draad, op een afstand van 6mm van de eerste laswire. Breng een reserve thermokoppel aan op een afstand van
ongeveer 50cm en zet de draden vast met hittebestendig tape.
10. Buig de draden voorzichtig zodat ze parallel lopen met werkstuk. Dit is ook een soort test om te zien of de las goed is. Als er breuken onstaan,
verwijder de draden en herhaal het proces.
804 322-A
Thermokoppel draden
Band of tape
4-15. Gebruik van contact thermokoppels
De gelaste thermokoppels worden voornamelijk gebruikt bij voorverwarmen en uitgloeien. Als alternatief bij voorverwarmen kunnen ook contact ther-
mokoppels gebruikt worden. Dit heeft als voordeel dat tijdens het verwarmingsproces deze sensoren verplaatst kunnen worden naar ander of beter plek op
het werkstuk.
. Verwijderen van deze thermokoppels geeft een temperatuurdip te zien op de recorder.
De contact thermokoppel kan aangesloten worden op een verlengkabel van het type K 25. Gepantserde verlengkabel* kan gebruikt worden. Elke
sensor heeft een aparte verlengkabel.
Bij voorverwarmen moet de thermokoppel onder de inductiespoel aangebracht worden. De temperatuur bij de las kan gecontroleerd worden met
temperatuurkrijt of losse digitale temparatuurmeter.
Gelaste thermokoppels worden het meest toegepast bij uitgloeien vanwege de nauwkeurigheid.
*Zie de lijst van toebehoren voor onderdeelnummer.
OM-222 166 Pagina 20
804 321−A
4-16. Het gebruik van contactthermokoppelsensoren
1 Deken
2 Contactthermokoppelsensor (zie het
productinformatieblad)
De gelaste thermokoppels die hiervoor zijn
besproken kunnen worden gebruikt voor
voorverwarming of voor spanningsarm
gloeien. Gelaste thermokoppels worden
normaliter gebruikt bij spanningsarm gloeien
vanwege hun nauwkeurigheid en zijn
bestand tegen hoge temperaturen.
Als alternatief kan een
contactthermokoppel−sensor worden
gebruikt bij voorverwarmings−toepassingen.
Hierdoor hoeven geen thermokoppels meer
te worden gelast en de sensor kan worden
verplaatst tijdens het
voorverwarmingsproces om de temperatuur
op andere plaatsen te controleren.
(Contactthermokoppelsensoren zijn
begrensd tot 500° F [260° C].)
. Als de contactthermokoppelsensor
wordt verwijderd, laat de
temperatuurrecorder (indien gebruikt)
kort een temperatuurval zien.
De contactthermokoppelsensor kan in een
verlengkabel worden geplugd of in een
gewapende verlengkabel van het type K 25
ft*. Voor elke sensor is één van dergelijke
verlengkabels vereist.
In voorverwarmingstoepassingen moet de
sensor onder de inductiespoel worden
geplaatst. Voor een nauwkeurige meting
moet het platte uiteinde van de sensor tegen
het verwarmde oppervlak worden gehouden.
Als watergekoelde of luchtgekoelde spoelen
elkaar overlappen, wordt het aangeraden om
een tweede sensor op die locatie te plaatsen.
OPGELET Als u deze aanwijzingen niet
opvolgt, kan dat leiden tot brandschade aan
de deken of de spoel.
De temperaturen van een lasverbinding
kunnen worden gecontroleerd met
temperatuur krijtstiften om zo zeker te zijn
van
de voorverwarmingstemperatuur.
De contactthermokoppelsensor aanbren-
gen
Plaats de sensor tussen de deken en het
metalen materiaal. De sensor moet contact
maken met het materiaal dat wordt
verwarmd. De tip van de sensor moet zo dicht
mogelijk bij het midden van de deken worden
gepositioneerd op een willekeurige punt over
de gehele lengte van de deken.
1
2
OM-222 166 Pagina 21
HOOFDSTUK 5 − BEDIENING
5-1. Bedieningsfuncties
. Wanneer een toets wordt ingedrukt
gaat het gele lampje branden om aan te
geven dat deze aktief is.
1 Aan/uit schakelaar
Gebruik de schakelaar om de machine aan
en uit te zetten.
2 TC1−4 Temperatuur weergave
Laat de temperatuur zien van de ther-
mokoppels 1 tot en met 4.
3 Thermokoppels die regelen
De LEDs geven aan welk thermokoppel
wordt gebruikt om te regelen.
4 Temperatuurled’s van units
LED’s geven aan hoe de temperatuur wordt
gemeten in _F of _C
5 LED foutmelding
LED gaat branden als er een fout in het sys-
teem aanwezig is.
6 LED limietinstelling
LED brandt wanneer een limiet is ingesteld
7 LED opwarming
LED brandt als de machine vermogen
levert.
8Stop Toets
Toets om verwarmingproces te stoppen.
9 Vasthoud toets
Om het verwarmingsproces vast te
houden.
10 Start toets
Om proces te starten.
11 Cursor toets
Om de cursor in het display te verplaatsen
4 x 40 LCD display (item 18).
12 Programma toets
Om het programma in te stellen.
13 Aktuele status toets
Om de aktuele toestand te laten zien.
14 Parameter toets
Om de aktuele− tijd en vermogens afgifte te
laten zien.
15 Toets van koeling
Om koelunit in en uit te schakelen.
16 Vermeerderings toets
Om waardes te vermeerderen op het
getoonde scherm.
17 Verminderings toets
Om waardes te verminderen op het getoon-
de scherm.
18 4 x 40 LCD Display
Weergave van programmeren, aktuele sta-
tus, parameters, fouten, limieten, storings
oplossingen.
19 Aansluitingen voor thermokoppels
Gebruik de aansluitingen voor thermokop-
pels van het type K.
803 995-B
1
15
14
13
12
17
16
1811891076543
2
19
OM-222 166 Pagina 22
HOOFDSTUK 6 − OPBOUW EN GEBRUIK
6-1. Veiligheids materialen
Draag het volgende bij gebruik:
1 Droge geïsoleerde
handschoenen
2 Veiligheidsbril met zijkappen
Draag geen ringen en horloge’s
tijdens gebruik van de machine.
sb3.1* 1/94
12
6-2. Werking van het systeem
De ProHeat 35 inductie verwarmingsstroombron is ontworpen voor zowel lucht− als vloeistofgekoelde toepassingen Afhankelijk van het systeem
(lucht−of vloeistofgekoeld),is de stroombron geconfigureerd om te werken en vermogen te leveren aan elk verwarmings instrument.
Een speciale sensor, die ingebouwd zit in de connector van de verlengkabel, geeft signalen af aan de stroombron die hierdoor herkent wat voor type
kabel(s) aangesloten zit op de uitgangen.
Ontworpen om een enkelvoudige aansluiting aan te sturen (tot 35 KW) bevinden zich twee uitgangen op de Proheat 35 die parallel geschakeld staan.
Het ontwerp is in staat om zowel met èèn als met twee uitgang verlengkabels te werken.
Als er met èèn verlengkabel wordt gewerkt moet in de tweede aansluiting een veiligheidsplug gemonteerd worden. Deze is meegeleverd. Anders werkt
het systeem niet. Als beide uitgangen gebruikt worden moeten de aangesloten kabels van het zelfde type zijn (beide lucht− of watergekoeld), ook de
lengte van de verleng− en verwarmingskabels moeten voor beide uitgangen hetzelfde zijn (zie hoofdstuk 4-6).
De ProHeat 35 regelt automatisch het uitgangsvermogen wanneer de ingestelde parameters , temperatuur, of limieten zijn bereikt (zie hoofdstuk 9).
6-3. Belangrijke systeemrichtlijnen
OPGELET Wanneer meerdere ProHeat−systemen worden gebruikt op een en hetzelfde werkobject, houd dan de spoel(en) van elk systeem
minstens 30 cm uit elkaar. De ProHeat 35 kan beschadigd raken als de spoelen dichter bij elkaar worden geplaatst.
6-4. Stroombron/Systeemopbouw
Om het systeemopbouwscherm te bekijken, druk gelijktijdig de Parameter
Hz
V
A
kW
en Programma toets en het volgende zal op het scherm
getoond worden:
Degree Units: >_F SYSTEM SETUP
Tolerance...: ±25 Backlight: Yes
Input Type..: K TC Control Mode: Manual
Power Output: 35 KW System Lock: No
System Setup Screen
Om instellingen te veranderen:
S Druk de cursor toets om de cursor te verplaatsen naar de parameter die verandert moet worden.
S Druk vermeerdering of verminderingstoets om de gewenste instelling te verkrijgen.
OM-222 166 Pagina 23
Keuze mogelijkheden:
Degree Units: °F / °C Keuze tussen Fahrenheit en Celsius
Tolerance: ±5 to 99 in °F (±3 to 55 in °C) Maximale temperatuurafwijking
Backlight: Yes / No Achtergrondverlichting van display
Input Type: K TC Type temperatuurvoeler
Control Mode: Temp / Handbediening / Afstandsbediening / Tijd
Power Output: 1 to 35 Instelling max. uitgangsvermogen
System Lock: Yes / No Systeemblokkering
Degree Units − vermeerderings of verminderings toets indrukken om temperatuur uitlezing te kiezen
S De standaard fabrieksinstelling is °F.
S Verandering van _F naar _C zal de opgeslagen programmawaardes veranderen: temperatuurverloop, vasthoud−temperatuur (soak) ,ontlaad
temperatuur en temperatuur afwijking.
Tolerance − vermeerderings of verminderings toets indrukken om gewenste temperatuurafwijking in te stellen.
S De standaard fabrieksinstelling is ±25 °F.
Backlight − vermeerderings of verminderings toets indrukken om display achtergrondverlichting in te stellen.
S De standaard fabrieksinstelling is aan.
Input Type −vermeerderings of verminderings toets indrukken om type van temperatuursensor in te stellen.
S De standaard fabrieksinstelling is K TC. geen andere mogelijkheid.
Control Mode − vermeerderings of verminderings om de gewenste bedieningswijze voor het systeem te kiezen − Temperatuur,
Afstandsbediening, Handbediening of Vermogen in relatie tot Tijd (Tijd). Voor meer informatie hierover zie hoodstuk 6-5.
S De standaard fabrieksinstelling is temperatuur gebaseerde regeling.
Power Output − vermeerderings of verminderings toets indrukken om het maximale uitgangs vermogen in te stellen.
S De standaard fabrieksinstelling is 35 kW.
System Lock − vermeerderings of verminderings toets indrukken om blokkering in of uit te schakelen, om te voorkomen dat de
gebruiker de programma instellingen veranderd. ”Yes” betekend dat deze is geblokkeerd.
S De standaard fabrieksinstelling is “No” (niet geblokkeerd).
Display Contrast − druk op de cursor toets en houd deze vast en druk op de vermeerdering toets om donkerder te maken, of druk op de
vermindering toets om het contrast lichter te maken.
. Alle parameters in de Systeem Setup zijn algemeen, en elke verandering van de systeem set−up parameters geeft verandering bij alle program-
ma’s.
OM-222 166 Pagina 24
6-4-1. Standaard Fabrieksinstellingen
Het terugzetten naar de standaardfabrieks instellingen gaat als volgt: Zet machine uit tot er geen uitlezing meer is. Zet deze weer aan , zodra het
display oplicht, druk de vermeerderings en verminderings toets gelijktijdig in. Een bericht verschijnt betreft reset fabrieksinstellin-
gen. Laat de vermeerderings en verminderings toets los, en druk de programma toets in.
6-5. Programmeren
Met het programmeren kan de gebruiker een programma instellen voor een bepaald verwarmingsproces. De beschikbare keuzes zijn Temperatuur,
Afstandsbediening, Handmatig en Vermogen in relatie tot Tijd (Tijd).
6-5-1. Op temperatuur gebaseerde regeling
Met de op temperatuur gebaseerde regeling wordt het systeem gestuurd door de waardes die de aangesloten thermokoppels leveren.Deze ther-
mokoppels moeten worden gebruikt in deze modus, anders werkt het systeem niet. Met deze temperatuurregeling zijn vier verschillende processen
beschikbaar: Voorverwarmen, op temperatuur houden, PWHT (Post−Weld Heat Treat) uitgloeien, en een algemeen programma.
Druk op de programmatoets om toegang te krijgen tot de programmerings modus. Gebruik de cursortoets om door het temperatuur geregelde
process te lopen, druk de programmatoets in om een bepaald programma te selecteren.
6-5-1-1. Voorverwarmen
Het voorverwarmingsproces is een eenvoudige manier om materiaal op te warmen tot een bepaalde temperatuur en deze vast te houden voor een
bepaalde tijd. Wanneer voor dit proces is gekozen wordt het volgende getoond:
Mode.......: Preheat
Control TC.: 1
Temperature: 400
Soak Time..: 01:00:00
Scherm voorverwarmen
De standaard plaats van de cursor is naast ”Control TC”. Vermeerderings of verminderings toets indrukken om het aantal ther-
mokoppels te kiezen die gebruikt worden voor het programma. Kies als volgt: 1, 1,2, 1,2,3, of 1,2,3,4. TC1 Moet altijd een thermokoppel bevatten.
TC2 tot TC4 kan gebruikt worden voor controle.
Gebruik cursor toets om de cursor in te stellen op een bepaalde keuze (Temperature of Soak Time), en druk de vermeerderings of
verminderings toets om de gewenste waarde in te stellen.
. De minimum en maximum temperatuur instelling bij voorverwarmen is −18 en 788 C). De minimum en maximum vasthoud tijd is 0 en 1000 uur.
Het minimum en maximum afkoeltempo is 10 en 100 /hr. Wanneer het systeem is uitgerust met luchtgekoelde dekens, is de maximum tempera-
tuur instelling 204 C. Als in het programma boven de 204 C wordt in gesteld,zal volgende uitlezing worden getoond op het LCD display, wanneer
”Run” wordt ingedrukt::
Maximum temperatuur schermbericht
Cannot enter Run mode
Programmed temperature settings
exceed air cooled limits
(400 _F, 204 _C)
OM-222 166 Pagina 25
6-5-1-2. Uitgloeien
Met het uitgloei proces is de gebruiker in staat om de temperatuur en vasthoudtijd te programmeren, maar ook het afkoel proces is in te stellen. Zie
hieronder het scherm wat getoond wordt
Mode......: Bake−Out
Control TC:>1
Soak Temp.: 600 Soak Time: 01:00:00
Cool Temp.: 200 Cool Rate: 600 _/Hr
Scherm van het uitgloeien
De standaard plaats van de cursor is naast “Control TC” . Vermeerderings of verminderings toets indrukken om het aantal ther-
mokoppels te kiezen die gebruikt worden voor het programma. Kies als volgt: 1, 1,2, 1,2,3, of 1,2,3,4. TC1 Moet altijd een thermokoppel bevatten.
TC2 tot TC4 kan gebruikt worden als controle.Wanneer een thermokoppel wordt gekozen om te regelen, gaat desbetreffende LED bij de aansluitin-
gen branden.
Gebruik Cursor toets om de cursor in te stellen op een bepaalde keuze (Soak Temperature, Soak Time, Cool Temperature, of Cool Rate),
en druk op vermeerderings of verminderingstoets om de gewenste.
. De minimum en maximum “ soak” en afkoeltemperatuur \instellingen voor uitgloeien is resp. 0 en 1450 F(−18 en 788 C). De minimum en maxi-
mum vasthoud tijd is 0 en 1000 uur. Het minimum en maximum afkoeltempo is 10 en 100 /hr. Wanneer het systeem is uitgerust met luchtgekoelde
dekens, is de maximum temperatuur instelling 204 C. Als in het programma boven de 204 C wordt in gesteld,zal volgende uitlezing worden
getoond op het LCD display, wanneer ”Run” wordt ingedrukt:
Maximum temperatuur schermbericht
Cannot enter Run mode
Programmed temperature settings
exceed air cooled limits
(400 _F, 204 _C)
6-5-1-3. PWHT (Post−Weld Heat Treat)
Met dit proces is de gebruiker in staat om een warmte behandeling in te stellen, waarbij de volgende parameters aan bot komen: het temperatuur
niveau (ramp) van waar deze met een bepaalde snelheid op moet lopen (rate) en afbouwen en de maximale temperatuur die een tijd vastgehouden
(soak) moet worden, zie PWHT scherm:
Mode......: PWHT
Control TC:>1,2
Ramp Temp.: 200 Ramp Rate: 600 _/Hr
Soak Temp.: 400 Soak Time: 01:00:00
PWHT scherm
OM-222 166 Pagina 26
De standaard plaats van de cursor is naast “Control TC. ”Vermeerderings of verminderings toets indrukken om het aantal ther-
mokoppels te kiezen die gebruikt worden voor het programma. Kies als volgt; 1, 1,2, 1,2,3, of 1,2,3,4. TC1 Moet altijd een thermokoppel bevatten.
TC2 tot TC4 kan gebruikt worden als controle.Wanneer een thermokoppel wordt gekozen om te regelen, gaat desbetreffende LED bij de aansluitin-
gen branden.
Gebruik Cursor toets om de cursor in te stellen op een bepaalde keuze (Ramp Temperature, Ramp Rate, Soak Temperature, of Soak
Time), en druk op vermeerderings of verminderingstoets om de gewenste waarde in te stellen.
Figuur 5-1. Soak Parameters
Soak Temp
Soak Time
Ramp Rate
Ramp Temp
. De minimum en maximum ”ramp” temperatuur instelling voor PWHT is 18 en 788 C. De minimum en maximum ”ramp rates” zijn 6 en 5555 C/hr.
De minimum en maximum ”soak” temperaturen zijn*18 en 788 C. De minimum en maximum ”soak” tijden zijn 0 en 100 uur. Gebruikt men op
het systeem luchtgekoelde dekens, dan is de maximale temperatuur 204 C. Als de temperatuur boven de 204 C wordt ingesteld zal het volgende
op het LCD display verschijnen, als op de start (run) toets wordt gedrukt.
Maximum temperatuur schermbericht
Cannot enter Run mode
Programmed temperature settings
exceed air cooled limits
(400 _F, 204 _C)
6-5-1-4. Algemeen Programma (Custom)
In het algemeen programma kan de gebruiker warmtebehandelings segmenten samenstellen, waarin in elk segment het temperatuurverloop ver-
schillend kan zijn. De segmenten zijn weer aan elkaar te koppelen. Wanneer dit proces is gekozen , wordt het volgende scherm getoond op het
display:
. Dit is het eerst scherm dat getoond wordt. Bij later gebruik van dit programma zal het laatst gebruikte getoond worden.
OM-222 166 Pagina 27
Mode.......: Custom Program
Segment....: 1
Type.......: End
Control TC.: 1
Algemeen program-
mascherm
De standaard plaats van de cursor is naast ”Segment”. Vermeerderings of verminderings toets indrukken om het segmentnum-
mer te veranderen, tenzij het segment type ”End” is. In dit geval zal het segment−nummer blijven staan op 1.
Gebruik Cursor toets om de cursor te verplaatsen naar de gewenste plaats (Type of Control TC), en druk op of ver-
minderingstoets om de waarde in te stellen. Wanneer de cursor op stand of verminderingstoets om te kiezen voor type ”Step”,
“Ramp”, ”Soak”, of ”End”. De functie’s van elke segmenttype zijn als volgt:
S “Step” verhoogt de temperatuur in een deel van het volledige programma. Een maximum temperatuur van 788_ C kan ingesteld worden.
S Bij “Ramp” kan men de temperatuur laten verhogen of verlagen in een bepaald tijdsbestek, in graden per uur. De maximum temperatuur van
788_ C en een maximum tijdsbestek van 5555_ C/hr) kan worden ingesteld.
S Soak houdt de temperatuur vast gedurende de geprogrammeerde tijd. De minimum en maximum soak tijd is resp. 0 en 100 uur.
S Als “End” is ingesteld, wordt aangegeven dat de cyclus wordt afgesloten en de machine stopt.
“Step” Functie
Wanneer het type op ”Ramp”wordt gezet, wordt het volgende op het scherm getoond:
Mode.......: Custom Program
Segment....: 1
Type.......:>Step
Temperature: 600
Algemeen programma scherm
Gebruik cursor toets om op de temperatuur positie te zetten.De temperatuur nu kan versteld worden met de vermeerderings of
verminderings toets.
Druk op de cursor toets en automatisch gaat het programma verder met het volgende segmentnummer.
“Ramp” Functie
Wanneer het type op ”Ramp”wordt gezet, wordt het volgende op het scherm getoond:
OM-222 166 Pagina 28
Mode.......: Custom Program
Segment....: 1
Type.......: Ramp
Temperature: 600 Ramp Rate: 600 _/Hr
Algemeen programma scherm
Gebruik cursor oets om op temperatuur of ”Ramp Rate” positie te zetten en gebruik de vermeerderings of verminderings
toets om de gewenste waarde in te stellen.
Wanneer de cursor op ”Ramp Rate” positie staat, druk de cursor toets nogmaals in en automatisch gaat het programma verder naar het
volgende segmentnummer.
OM-222 166 Pagina 29
“Soak” functie
Wanneer het type op ”Soak” is gezet, wordt het volgende scherm getoond:
Mode.......: Custom Program
Segment....: 1
Type.......:>Soak
Soak Time..: 00:01:00
Algemeen programma scherm
Gebruik cursor toets om op de ”Soak Time” positie te zetten, en gebruik de vermeerderings of verminderings toets om
de gewenste waarde in te stellen.
Wanneer de cursor op de ”Soak Time” positie staat druk cursor toets nogmaals in en automatisch gaat het programma verder naar het
volgende segmentnummer.
“End” Functie
Wanneer het type op ”End” is gezet, wordt het volgende scherm getoond:
Mode.......: Custom Program
Segment....:> 2
Type.......: End
Control TC.: 1
Algemeen programma scherm
De enige parameter die verandert kan worden in het “End” segment is het aantal thermokoppels. Gebruik cursor toets om op de positie
“Control TC te zetten. Druk de vermeerderings of verminderings toets in om het aantal thermokoppels te kiezen die gebruikt
worden voor het programma. Kies als volgt: 1, 1,2, 1,2,3, or 1,2,3,4. TC1 Moet altijd één thermokoppel bevatten. TC2 tot TC4 kan gebruikt worden
voor controle. Wanneer een thermokoppel wordt gekozen om te regelen, gaat desbetreffende LED bij de aansluitingen branden.
Een algemeen programma kan maximaal 10 segmenten bevatten. Om programma parameters te zien, zet de cursor op “Segment” en
druk vermeerderings of verminderingstoets in om door de segmenten te scrollen tot het “End” segment. Wanneer een segment
nummer is verandert, zal dit vervolgens getoond worden op het scherm.
OM-222 166 Pagina 30
Voorbeeld : 5−Segmenten programma
Mode.......: Custom Program
Segment....: 1
Type.......:>Step
Temperature: 600
Algemeen programma scherm
Temperatuur stijgt tot 200 graden met volledig geprogrammeerd .
Mode.......: Custom Program
Segment....: 2
Type.......: Ramp
Temperature:>1250 Ramp Rate: 600 _/Hr
Algemeen programma scherm
Gecontroleerde opwarming tot 400 graden Celcius met een stijging van 600 graden per uur.
Mode.......: Custom Program
Segment....: 3
Type.......: Soak
Soak Time..:>01:00:00
Algemeen programma scherm
De temperatuur van 400 graden wordt 1 uur aan gehouden.
Mode.......: Custom Program
Segment....: 4
Type.......:>Ramp
Temperature: 600 Ramp Rate: 600 _/Hr
Algemeen programma scherm
Gecontroleerde afkoeling tot 200 graden met een afbouw van 600 graden per uur.
Mode.......: Custom Program
Segment....: 5
Type.......: End
Control TC.: 1
Algemeen programma scherm
Het ”End” segment beëindigd de verwarmings cyclus. Het proces wordt gecontroleerd door 1 thermokoppel.
OM-222 166 Pagina 31
6-5-2. Handmatige bediening
Met handmatige bediening kan men het uitgangsvermogen instellen met een bepaalde tijdsduur. Wanneer voor dit programma heeft gekozen, wordt
het volgende op het scherm getoond:
Mode....: Manual Power..: 0.0 KW
Command.: 0.0 KW Current: 0 A
Run Time: 00:03:00 Voltage: 0 V
Frequency: 4.5 KHz
Handmatig programma-scherm
Het enige wat in te stellen is het vermogen en de tijdsduur. Het maximale vermogen dat ingesteld kan worden is 35 KW (afhankelijk van de instelling in
het ”set−up” scherm ) voor een tijdsduur van 99 uur, 59 minuten, 59 seconden.
Het actueel vermogen, stroom, spanning, en frequentie wordt rechts in het scherm getoond.
Om de machine terug te zetten naar de fabrieksinstellingen, moet de machine uitgeschakeld worden.Wacht even.
Zet de machine weer aan. Wanneer het scherm oplicht druk de vermeerderings n verminderings toets gelijktijdig in tot dat het
bericht verschijnt betreft de fabrieksreset. Laat de vermeerderings en verminderings toets los, en druk op de program-
ma toets.
6-5-3. Afstandsbediening
Als op het systeeminstelscherm voor afstandsbediening is gekozen als bedieningswijze, dan verschijnt het volgende programmascherm:
Mode....: Remote Power..: 0.0 KW
Run Time:>00:03:00 Current: 0 A
Voltage: 0 V
Frequency: 4.5 KHz
Tijd is de enige parameter die kan worden ingesteld. De waarden zijn 0 − 99:59:59.
6-5-4. Vermogen in relatie tot Tijd-bediening
Met Vermogen in relatie tot Tijd bediening wordt het systeem bediend en het verwarmingsproces geregeld op basis van de geprogrammeerde tijd en
Vermogen.
Druk op de programmeertoets om in de programmeerstand te komen. Met de cursor kunt u gaan van Mode naar Segment, Type,Vermogen en Tijd.
Mode...: Timed
Segment: 1
Type...:>Power Level
Power..: 0.0 KW Time: 00:00:00
De standaard stand van de cursor is naast Programmeren. Druk op de vermeerderings of de verminderingstoets toets.
OM-222 166 Pagina 32
Maak gebruik van de Cursor Toets om de cursor naar de gewenste keuze te verplaatsen en druk op de vermeerderings oof de
verminderingstoets toets om de waarde te wijzigen tot de gewenste instelling.
Mogelijke keuzes Tijd:
Segment: 1 − 10
Type: Spanningsniveau, Helling, Einde
Spanning: 0,0 − 35 Tijd: 00:00:00 − 99:59:59 of oneindig
6-6. “Run” Status
Met de “run” status kan de gebruiker zien hoe het verloop is van het programma tijdens het verwarmingsproces, afhankelijk van de “control mode” (Tempera-
tuur of Handmatig) en de op temparatuur gebaseerde modus (Preheat, Bake−Out, PWHT, Custom) verschillende aflezingen komen op het scherm. De
“Run status” is alleen voor controle. Het is niet mogelijk de parameters te veranderen.
6-6-1. Op temperatuur gebaseerde regeling
6-6-1-1. Preheat, Bake-Out en PWHT Run Status Scherm
Mode.......: Preheat TC5: 77
Target Temp: −−−− TC6: 77
Countdown..: −−:−−:−−
Status.....: Stopped
Run Status Scherm
“Mode” toont de programma modus (Preheat, Bake−Out, PWHT, of Custom). Gedurende het proces geeft de “Target Temp” de temperatuur aan die
bereikt moet worden op het ingestelde programma , “Countdown” geeft aan de resterende tijd dat de temperatuur wordt aan gehouden (in “soak”
segment), en “Status” geeft aan het type segment (step, ramp, soak, stopped). TC5 en TC6 geeft de temperatuur van deze thermokoppels. Dit
alles alleen als controle.
6-6-1-2. Algemeen programma (Custom)
Mode.......: Custom Program TC5: 77
Target Temp: −−−− TC6: 77
Countdown..: −−:−−:−− Segment: 1
Status.....: Stopped
Run Status Scherm
Tijdens de opwarmcyclus geeft “Power” het actuele uitgangsvermogen aan die door de stroombron wordt geleverd. “Countdown” geeft de resteren-
de tijd aan de nog te gaan is in de cyclus, en “Status” geeft aan dat het systeem werkt of gestopt is. TC5 en TC6 geeft de temperatuur van
thermokoppel 5 en 6 . Dit alles alleen voor controle.
6-6-2. Handmatige regeling (Manual)
Mode.....: Manual TC5: 77
Power....: 0.0 KW TC6: 77
Countdown: −−:−−:−−
Status...: Stopped
Run Status Scherm
OM-222 166 Pagina 33
Tijdens de opwarmcyclus, geeft de “Target Temp” de temperatuur aan die berijkt moet worden. “Countdown” geeft de resterende tijd aan van de
vasthoud temperatuur “soak” segment. “Status” geeft het segment type (step, soak, ramp, hold, or stopped) van het actieve segment en nummer. TC5
en TC6 geven de temperatuur aan van de thermokoppels 5 en 6. Dit scherm is puur voor controle doeleinden.
. Er kunnen geen veranderingen aangebracht worden aan het ”run status” scherm. De cursor−, vermeerdering− en vermindering toetsen werken
niet.
6-6-3. Afstandsbediening
Mode.....: Remote TC5: 77
Power....: 0.0 KW TC6: 77
Countdown: 00:00:00
Status...: Stopped
Tijdens werking, wordt het actuele elektrische vermogen dat de stoombron levert getoond. Het aftelmechanisme (Countdown) toont de tijd die nog
rest voor de verwarmingscyclus en Status geeft aan of het systeem draait of is gestopt. Dit scherm is alleen bedoeld ter controle.
. Het is niet mogelijk om wijzigingen aan te brengen in het scherm met de statusgegevens en hierin werken de cursor en de vermeerderings−
en verminderingstoets niet.
6-6-4. Vermogen in relatie tot Tijd-bediening
Mode...: Power vs Time TC5: 77
Segment: 1 TC6: 77
Type...: End
Power..: 0.0 KW Countdown: 00:00:00
Bedieningswijze (Mode) toont de besturingsmethode. Ook is hierop het huidige programmasegment te zien, alsmede het segmenttype, het
huidige vermogensniveau en de resterende tijd voor het huidige segment.
6-7. Parameters
Tijdens de opwarmcyclus kan de gebruiker de parameters van het uitgangsvermogen bekijken. Deze parameters zijn: vermogen,stroom, spanning,
en frequentie. Toegevoegd zijn de temperaturen van de thermokoppels TC5 en TC6 .Het Parameterscherm is alleen voor controle doeleinden, en zijn
daarom niet te selecteren of te veranderen.
Power....: 0.0 KW TC5: 77
Current..: 0 A TC6: 77
Voltage..: 0 V
Frequency: 4.5 KHz
Parameterscherm
6-8. Koeler
De koeler toets is om het koelsysteem in en uit te schakelen bij vloeistof gekoelde kabels. Systemen die gebruikt worden met vloeistof gekoel-
de kabels werken alleen als de koeler aan staat. Het systeem zal automatisch het koelsysteem inschakelen als de Start “Run toets wordt in
OM-222 166 Pagina 34
gedrukt. Door indrukken van de stop toets zal de koeler niet afslaan. De koeler moet apart worden uitgeschakeld door de koeler
toets in te drukken.
Wanneer de machine is gestart met een cyclus is de koeler niet te stoppen.Wanneer de koeler toets wordt ingedrukt tijdens een cyclus, wordt
het volgende op het scherm getoond:
Cooler cannot be turned off
while output is on
Koelbericht scherm
. De koeler−toets werkt niet als er geen koelunit of vloeistof gekoelde kabels zijn aangesloten.
6-9. “Real-Time” Operatie
Telkens als de machine aangezet wordt, zal deze een systeem controle uitvoeren, zoals de communicatie tussen de printplaten en het controleren van
isolatiefouten op de uitgang. Gedurende deze controle branden LEDs en licht het scherm op en het volgende wordt hierop getoond:
ProHeat
Firmware Revision X.XX
Copyright (c) 2005 − 2009
Miller Electric Mfg. Co.
Opstart scherm
X.XX Geeft aan het hardware nummer dat geinstalleerd is op de machine.
Als er een fout wordt geconstateerd tijdens de systeemcontrole, zal de systeemfout LED gaan branden en een fout melding te zien zijn op het scherm.
(zie hoofdstuk 9-5).
Wanneer de systeemcontrole goed is verlopen, zal de machine overgaan naar het volgende:
S De Stop toets indicatie LED brandt om aan te geven dat er geen verwarmingsproces gaande is.
S Het temperatuur scherm geeft de huidige temperatuur aan van de aangesloten thermokoppels (TC’s). als er geen thermokoppels zijn aan
gesloten zal het scherm aangeven “OPEN”.
S Controle LED’s branden om aan te geven welke thermokoppels er gebruikt zijn tijdens het laatste programma.
S Het gekozen gradenaanduidings lampje gaat branden (_F of _C).
S Het scherm gaat standaard naar de ”Run Status” van het laatst gebruikte programma en de “run status” toetsindicatie LED gaat
branden.
S Als er geen fouten of limieten aanwezig zijn, branden de ”system status” lampjes niet.
OM-222 166 Pagina 35
Zodra de ”set up” kompleet is voor het gewenste programma (zie 6-4), zal na indrukken van de “Run” toets een verwarminscyclus starten.
Wanneer dit gebeurt zal de “Run” toets “Heat On” blauwe LED gaan branden om aan te geven dat er vermogen aanwezig is op de uitgang. De
cyclus zal doorgaan LED gaan branden en de indrukken van de stoptoets.
Het systeem heeft een temperatuur vasthoud−functie, zodat de temperatuur constant blijft bij elk temperatuur geregeld programma. Deze zogenaam-
de”Hold” toets is alleen te activeren tijdens een opwarmcyclus. Als het systeem niet in de “run mode” is zal het volgende op het scherm
worden getoond:
Must be running to enter Hold mode
Bericht “Hold”
Wanneer de machine is ingesteld op handmatig, zal de “hold” toets niet werken. Wanneer het systeem werkt met handmatig gebruik, zal bij
indrukken van de ”hold” toets het volgende op het scherm te zien zijn:
Hold mode not available when
temperature control is not active
Bericht “Hold”
Indrukken van de ”hold” toets zal de vasthoudfunctie activeren bij een temperatuur gebaseerde regeling. Tijdens de ”hold mode”,kunnen de
proces parameters worden veranderd. De cyclus gaat weer verder na het indrukken van de “Run” toets. Een verandering van de programma
parameters tijdens ”hold” zal het orginele programma niet veranderen. De orginele parameters blijven bewaard voor de volgende verwarmingcyclus..
Wanneer men een programma wil veranderen tijdens “run mode”,druk de “hold’ toets in en de gele LED gaat branden, en de gele
“Run” toets−LED gaat uit. Tijdens “hold”, zal het systeem de actuele temperatuur handhaven van de warmste thermokoppel. Het programma kan nu
veranderd worden.
S Druk de Programma toets in en de gele toets−LED gaat branden. Het scherm geeft nu de actuele operatie of het actuele segment
van een algemeen (“custom”) programma.
OM-222 166 Pagina 36
S Druk de cursor toets in om de de cursor te verplaatsen naar de parameter die veranderd moet worden.
S Druk de vermeerderings of verminderingstoets in om te veranderen van waarde.
S Druk de “Run” toets in om de programmacyclus te hervatten en de gele LED hiervan gaat branden. De “Hold” toets LED
gaat uit.
Elke programma−parameter (temperaturen, verlopen (”rates”), tijden, of nummers van TC’s) kunnen tijdens “hold”veranderd worden,. In het algemeen
programma (”custom”) kunnen elk segmentnummer veranderd worden. Het veranderen van een segment heeft geen invloed op de
programmafunctie.
S Druk de Stop toets in om het programma af te sluiten.
OM-222 166 Pagina 37
6-10. Systeem Karakteristieken
De stroombron levert een wisselstroom met een hoge frequentie, die de spoelen voeden om een magnetisch veld op te wekken, waardoor warmte
ontstaat in het werkstuk. De uitgangskarakteristieken zijn samengebracht in een tabel, waarin type en aantal spoelen zijn verwerkt. Zie hieronder:
Tabel 5-1. Uitgangskarakteristieken van de stroombron
Uitgangs Type Maximum Stroom Maximum Voltage Frequentie bereik
Enkel en dubbel luchtgekoeld
250 A per uitgang voor 15 min.
no 15 minuten, loopt vermogen
terug naar een limiet van 150
Aper uitgang continue gebruik
700 V 5 − 25.7 kHz
Zie opmerking 1 700 V 25.7 − 30 kHz
Enkel vloeistofgekoeld
350 A 700 V 5 − 20 kHz
Zie opmerking 2 700 V 20 − 30 kHz
Dubbel vloeistofgekoeld
350 A per uitgang/700 A totaal 700 V 5 − 20 kHz
Zie opmerking 2 700 V 20 − 30 kHz
. Opmerking 1: In het frequentie
bereik van 25.7 tot 30 KHz, ver-
mindred de max. uitgang-
stroom liniar van 250 naar 175
A per uitgang. Gezien de fre-
quentie, wordt de max. uitgang
na 15 minute teruggebracht
naar 150 ampères per uitgang
Max Ampèrage per uitgang
Frequentie (KHz)
5 25.7 30
0
50
100
150
200
250
300
Luchtgekoele
. Opmerking 2: in het frequentie
bereik van 20 tot 30 KHz, ver-
minderd de uitgagn lineair van
350 naat 175 ampère per uit-
gang.
52030
0
50
100
150
200
250
300
350
400
Max Ampèrage per uitgang
Frequentie (KHz)
Vloeistofgekoelde uitgang
OM-222 166 Pagina 38
HOOFDSTUK 7 − ONDERHOUD
7-1. Periodiek onderhoud
! Verwijder netvoeding
voor aanvang onderhoud
. Pleeg meer onderhoud bijvuile
en zware omstandigheden.
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen l = Vervang
* uit laten voeren door een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur.
Referentie
elke 3
maan-
den
1
2
1
2
Hoofdstuk
4-6, 4-11
l Vervang beschadigde
of onleesbare labels
~ Contacten van de uitvo-
erstekker
~ Stekkercontacten van
de massadetectiedraden
~ Overzicht
operatorInterface
12
n Integriteit van
bescherm-plug, vervangen
indien nodig
nlKabels en snoeren
elke 6
maan-
den
Hoofdstuk
9-8
~ Binnenkant van het ap-
paraat
Ieder
jaar
Sections
7-2, 7-3
n Kalibreer het apparaat
OM-222 166 Pagina 39
7-2. Apparatuur voor het kalibreren
1 Thermokoppel−ijkapparaat (TC)
Aanbevolen ijkapparaat: Fluke type 714 of
gelijkwaardig.
2 Stekker type K Mini
Aanbevolen stekker: Fluke type 80CK−M
of gelijkwaardig.
U heeft een stuk thermokoppeldraad type
K nodig. Sluit de rode aan op de negatieve
zijde en de gele op de positieve als u de
draadaansluitingen maakt.
3 Type K 2−pens mannelijke stekker
Aanbevolen stekker van Newport, type
OST−K−M of gelijkwaardig
4 Kalibratielabel
Als kalibratielabel wordt het type
QCC306BU van Q−Cee’s Product Corpo-
ration aanbevolen, of een gelijkwaardig
product.
5 Een nauwkeurige digitale voltmeter
(DVM)
Aanbevolen typen: Agilent Multimeter of
Hewlett Packard Multimeter Model
34401A of gelijkwaardig. De digitale
voltmeter moet de spanning kunnen meten
en weergeven met drie cijfers achter
de komma (0,000).
6 Verbindingskabel
MILLER onderdeelnr. 300168 kan worden
gebruikt om de recorder aan te sluiten op
de gelijkspanningsbron.
1
6
4
2
5
3
7-3. Kalibratieprocedure
De kalibratie moet eenmaal per jaar worden gedaan. Gebruik een geschikt kalibratiecertificaat om de kalibratiegegevens vast te leggen. Het is ook
nuttig een rekenblad−programma (bijv. MS Excel) te gebruiken voor het vastleggen van de gegevens.
7-3-1. Voorbereiding
1. Hoofdschakelaar uit
2. De primaire stroom mag alleen door een bevoegd persoon worden aangesloten op de ProHeat 35.
3. Zet de ProHeat hoofdschakelaar van de ProHeat 35 op On.
4. Druk op de Programmeertoets en houd hem ingedrukt en druk vervolgens op Parameters om in de instelstand te komen.
5. Druk 4 maal op de cursorknop om te komen op de regel voor de Bedieningswijze (Control Mode).
6. Druk op de verminderingstoets om naar Handbediening (Manual) te gaan, indien nodig.
7. Druk op statustoets (Run Status). (in de rechterbovenhoek van de display staat TC5 en TC6)
8. Laat het apparaat minimaal 15 minuten onbelast draaien voordat u de kalibratie controleert.
9. Zet de Fluke 714 Thermocouple Calibrator en de Precision DVM aan. Laat ze minimaal 15 minuten aanstaan voordat u de kalibratie controleert.
7-3-2. TC-ingangr/uitgang controleren
1. Sluit de Precision DVM (ingesteld op gelijkspanning en op duizendste) aan op de RC9. Dit is de bovenste aansluiting die zich achter op de
ProHeat 35 bevindt. De rode draad op pen 1 en de zwarte draad op pen 5.
2. Stel het TC−ijkapparaat in op 382,0 °F of 194,5 °C. Aansluiten op de TC1 aansluitplug op de voorzijde van de ProHeat.
3. Controleer dat de TC−display een waarde aangeeft van (±3°F) of (±2°C). De uitgang van de RC9 heeft een tolerantie van (±6°F) of (±3,3°C).
Op de DVM staat 2,787 Vdc (±0,038) (2,749 − 2,825) aangegeven.
4. Voer de DVM−waarden in op het kalibratiecertificaat. Als u uw eigen spreadsheet maakt, gebruik dan de volgende omrekening.
De omrekening van spanning naar temperatuur is:
(gelijkstroomspanning uit x 155) − 50 = °F
(gelijkstroomspanning uit x 86,1) − 45,4 = °C
5. Herhaal stappen 1.−4. voor de aansluiting TC2 − TC6.
Herhaal stappen 1.−4. voor de aansluiting TC2 − TC6.
Sluit voor TC2 de rode Precision DVM aan op pen 2 van connector RC9.
Sluit voor TC3 de rode Precision DVM aan op pen 3 van connector RC9.
Sluit voor TC4 de rode Precision DVM aan op pen 4 van connector RC9.
Sluit voor TC5 de rode Precision DVM aan op pen 6 van connector RC9.
Sluit voor TC6 de rode Precision DVM aan op pen 7 van connector RC9.
Opmerking: In de rechterbovenhoek van de display staat TC5 en TC6.
6. Herhaal stappen 1.−5. met het TC−ijkapparaat ingesteld op 882,0 °F of 472,2 °C, controleer dat de TC−display een waarde aangeeft van
(±3°F) of (±2°C). De uitgang van de RC9 heeft een tolerantie van (±6°F) of (±3,3°C). Op de DVM staat 6.013 Vdc (±0,038) (5,975 − 6,041)
aangegeven.
OM-222 166 Pagina 40
7. Herhaal stappen 1.−5. met het TC−ijkapparaat ingesteld op 1382,0 °F of 750 °C, controleer dat de TC−display een waarde aangeeft van (±3°F)
of (±2°C). De uitgang van de RC9 heeft een tolerantie van (±6°F) of (±3,3°C). Op de DVM staat 9,239 Vdc (±0,038) (9,201 − 9,277)
aangegeven.
7-3-3. De procedure afsluiten
1. Als de ProHeat 35 in Bedieningswijze (Control Mode) was ingesteld voor Temperatuur, volg dan stappen 7-3-1, stappen 4.−6. om het weer
terug te veranderen naar Temperatuur.
2. Zet de hoofdschakelaar van de ProHeat 35 op Off.
3. De primaire stroom mag alleen door een bevoegd persoon worden afgesloten.
4. Verwijder de Precision DVM en het TC−ijkapparaat.
5. Vul het kalibratielabel verder in en plak het op het apparaat net boven de display van TC1.
I.D. No. (het serienummer van de TC−kaart) Controleer goed of het serienummer overeenkomt met dat van de kaart in de machine.
By (uw handtekening) Date (de datum van vandaag)
Due (datum van 1 jaar na nu)
6. Druk een kopie van het certificaat af voor verzending met de ProHeat 35.
7. Als de gegevens in een rekenblad worden vastgelegd, sla dit dan op.
Aantekeningen
OM-222 166 Pagina 41
does hereby certify the above instrument was calibrated against standards
and meets or exceeds all published specifications.
The accuracy of these standards is directly traceable to the National Institute of Standards and Technology.
Voltage Equivalent Voltage Equivalent Voltage Equivalent
Out (V) Temp (°F) Out (V) Temp (°F) Out (V) Temp (°F)
CHANNEL 1
CHANNEL 2
CHANNEL 3
CHANNEL 4
CHANNEL 5
CHANNEL 6
A232171−B 09/09/08
Serial Number:
CERTIFICATE OF CALIBRATION
Calibration Date:
382 (°F)
PRIMARY STANDARD
882 (°F)
PRIMARY STANDARDPRIMARY STANDARD
Company name
Company name
TCI Serial Number:
Certified by:
Thermocouple Calibrator:
Instrumentation Used:
maintained by
Serial Number:
1382 (°F)
Calibrated Multimeter:
Company Name
Street
PO Box
City, State, Zip Code
ReCalibration Date:
OM-222 166 Pagina 42
does hereby certify the above instrument was calibrated against standards
and meets or exceeds all published specifications.
The accuracy of these standards is directly traceable to the National Institute of Standards and Technology.
A232171−B 09/09/08
Serial Number:
CERTIFICATE OF CALIBRATION
Calibration Date:
Company name
Company name
TCI Serial Number:
Certified by:
Thermocouple Calibrator:
Instrumentation Used:
maintained by
Serial Number:
Calibrated Multimeter:
Company Name
Street
PO Box
City, State, Zip Code
ReCalibration Date:
Voltage Equivalent Voltage Equivalent Voltage Equivalent
Out (V) Temp (°C) Out (V) Temp (°C) Out (V) Temp (°C)
CHANNEL 1
CHANNEL 2
CHANNEL 3
CHANNEL 4
CHANNEL 5
CHANNEL 6
PRIMARY STANDARD
472 (°C)
PRIMARY STANDARD
750 (°C)
PRIMARY STANDARD
194 (°C)
OM-222 166 Pagina 43
HOOFDSTUK 8 − VEILIGHEIDS
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR ONDERHOUDSWERK
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
8-1. De betekenis van de symbolen
safety_ihtm 2011−10du
t
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden
vermeden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar
voor/van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE
ONDERDELEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen
en de bijbehorende instructies om deze risico’s te vermijden.
8-2. Gevaren bij onderhoudswerk
Onderstaande symbolen worden in de gehele handleiding
gebruikt om u te wijzen op mogelijke gevaren en waar ze
op kunnen treden. Als u het symbool tegenkomt, let dan goed
op en volg de bijbehorende instructies op om het gevaar
te vermijden.
Alleen bevoegde personen mogen aan dit systeem service
verlenen, testen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het plegen van onderhoud aan dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan
dodelijk zijn.
D Raak onderdelen die onder stroom staan
niet aan.
D Zet de inductie−stroombron uit, ontkoppel
de voeding door het uitschakelen van
de werkschakelaar, door het verwijderen van de zekeringen of
door de stekker uit het stopcontact te halen, of zet de machine
vóór de servicebeurt uit als de procedure specifiek vereist dat
er stroom op het systeem blijft staan.
D Isoleer uzelf van de grond door te gaan staan op en te werken
vanaf droge isolerende matten die groot genoeg zijn om contact
met aarde te voorkomen.
D Een systeem waarop stroom staat niet onbeheerd achterlaten.
D Als deze procedure stroom op het systeem vereist, dan mag het
werk alleen verricht worden door mensen die bekend zijn met
de veiligheidsprocedures en deze ook opvolgen.
D Bij het testen van een systeem onder stroom moet u met één hand
werken. Niet met beide handen in het apparaat werken; één hand
vrijhouden.
D Ontkoppel de voedingskabel van de stroomtoevoer, VOORDAT u
een inductie −stroombron verplaatst.
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de inverter−stroombron uit, haal de stekker uit het stopcontact
en ontlaad de primaire voedings−condensatoren overeenkomstig
de aanwijzingen in het hoofdstuk Problemen verhelpen, voordat u
enig onderdeel aanraakt.
STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD)
kan PC−kaarten beschadigen.
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti−statische zakken of
dozen voor het opslaan, verplaatsen of
verschepen van PC printplaten.
BRAND− EN EXPLOSIEGEVAAR.
D Plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij
ontvlambare materialen.
D Geen onderhoud plegen aan het apparaat in
de buurt van brandbare materialen.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Draag een veiligheidsbril met
zijkantbescherming of een
gezichtsbeschermer tijdens
het onderhoudswerk.
D Voorkom dat metalen gereedschappen, onderdelen of draden
tijdens het testen en het onderhoud kortsluiting (kunnen)
veroorzaken.
INDUCTIEVERHITTING
kan brandwonden veroorzaken.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken.
D Laat de apparatuur altijd afkoelen, voordat u
onderdelen aanraakt of hiermee gaat werken.
D Een werkende inductiekop/−spoel niet aanraken en er niet aan
werken.
D Houd metalen sierraden en andere persoonlijke metalen zaken
tijdens het werk uit de buurt van de kop/spoel.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en −kle-
ding om brandwonden te voorkomen.
EXPLODERENDE ONDERDELEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Als er stroom op de inverter−stroombron
wordt gezet, kunnen defecte onderdelen
exploderen of andere onderdelen laten
exploderen.
D Altijd gezichtsbescherming en lange mouwen dragen tijdens
onderhoudswerk aan inverter−stroombronnen.
GEVAAR VAN ELEKTRISCHE
SCHOKKEN bij het testen.
D Schakel eerst de inductie−stroombron uit
voordat u meterdraden aansluit of omwisselt.
D Minstens één meterdraad gebruiken die is
voorzien van een onafhankelijke geveerde
klem, bijv. een krokodillenklem.
D Lees de instructies voor het testen van
de apparatuur.
OM-222 166 Pagina 44
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik het alleen het hijsoog om het
apparaat op te tillen, en NIET de laskar,
gasflessen of andere accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen
en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
BEWEGENDE ONDERDELEN kun-
nen letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Houd handen, haar, loshangende kleding en gereedschappen
weg van bewegende onderdelen.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN (EMV) kunnen van invloed
zijn op geïmplanteerde medische
apparatuur.
D Mensen met pacemakers of andere
geïmplanteerde medische apparaten mogen
alleen in de buurt komen van plekken waar
service wordt verricht, als zij hierover hun
arts en de fabrikant van de apparatuur
hebben geraadpleegd.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan
leiden tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verlaag de stroomsterkte of verminder
de inschakelduur voordat u de inductie−
verwarmings−apparatuur weer gebruikt.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
H.F.−straling kan interferentie
veroorzaken.
D Hoogfrequente (H.F.) straling kan interferentie
veroorzaken bij radionavigatie,
veiligheidsdiensten, computers en
communicatieapparatuur.
D Alleen bevoegde personen die vertrouwd zijn met elektronische
apparatuur mogen apparatuur die hoogfrequente straling
produceert installeren, testen of onderhoud plegen.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg
van de installatie.
D Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen voor hoogfrequentiebronnen stevig
dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg
voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van
interferentie tot een minimum te beperken.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Bij onderhoud aan dit apparaat het testboekje
(onderdeelnr. 150 853) gebruiken.
D Raadpleeg de Handleiding voor de eigenaar
voor de voorzorgsmaatregelen voor de
veiligheid bij inductieverwarming.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de
fabrikant.
D Lees nauwkeurig de technische handleiding en alle
waarschuwingslabels, voordat u de machine installeert, gebruikt
of er onderhoud aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin van de handleiding
en in elk hoofdstuk.
8-3. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las− en snijapparatuur produceert dampen of gassen
die chemicaliën bevatten waarvan het de Staat Californië
bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige
gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety
Code, sectie 25249.5 en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
8-4. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV −informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1 Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2 Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3 Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4 Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5 Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6 Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7 Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-222 166 Pagina 45
HOOFDSTUK 9 − DIAGNOSTIEK & STORINGEN
De ProHeat 35 stroombron heeft capaciteiten om te helpen bij storings problemen die tijdens gebruik zouden kunnen ontstaan. Het storingzoeken
systeem maakt gebruik van een fout LED, een limiet LED, en schermberichten die getoond worden op het LCD display aan de voorzijde.
9-1. Interface meldingen
1 Fout LED
LED brandt om aan te geven dat er een fout
is ontstaan.
2 Limiet LED
LED brandt om aan te geven dat een be-
paald limiet is bereikt.
3 4 x 40 LCD Display
Scherm toont programmaá “run status”,
parameters, fouten en limietconditie’s, stor-
ingsgids.
803 995-B
3
2
1
OM-222 166 Pagina 46
9-2. Limiet Conditie’s
Een limiet conditie geeft aan dat er een open thermokoppel is waargenomen, of deze buiten zijn bereik is gekomen van de parameters. Als deze
conditie zich voordoet tijdens gebruik, gaat de gele “Limit” LED branden, om aan te geven dat er een probleem is. Als het actieve scherm de “Run
Status” of Parameters weer geeft, zal een bericht verschijnen met de omschrijving van desbetreffende limiet. Staat het scherm op “Program”, druk “Run
Status toets in, om de limiet conditie te bekijken.
In een limiet conditie zal de stroombron uitgangsvermogen blijven leveren, en zal als beveiliging het vermogen verminderen. Dit geeft de gebruiker de
tijd om vast te stellen wat de oplossing kan zijn voor het probleem dat wordt weer gegeven door het LCD scherm.
Als een limiet conditie ontstaat, zijn er twee opties om te kiezen:
S De limiet bevestigen en verder gaan met de operatie.
S Stop de operatie en herstel het probleem dat de limiet melding veroorzaakt.
Druk de verminderings toets in om de limiet te bevestigen en de operatie gaat verder met de bestaande “set up” De gele ””Limit” LED stopt met
knipperen en gaat continue branden. Het scherm gaat terug naar de actieve status zodra de “Program” toets “Run Status” of Pa-
rameters
Hz
V
A
kW
toets wordt ingedrukt.
Als een nieuwe limiet conditie zich voordoet nadat de eerste is bevestigd, gaat de gele “Limit” LED knipperen om aan te geven dat er een nieuw
probleem is. Druk op de “Run Status” toets ,het LCD scherm zal een bericht tonen met de omschrijving van het limiet.
Om aanvullende informatie te verkrijgen betreft de getoonde limiet conditie en mogelijke oplossingen hiervoor, druk de vermeerderings toets
in, en het LCD scherm zal de mogelijke oplossingen aangeven.
Als men denkt dat het beste is om de totale handeling te stoppen om de aanbevolen veranderingen in het “setup”menu te wijzigen , druk op de
“Stop”toets Nadat de veranderingen zijn aangebracht in het “etup” menu, druk op de “Run” toets om het proces to herstarten.
9-3. Limiet Conditie Code’s
Limiet Conditie Toegevoegde informatie
L01: Thermokoppel #1 geopend Controleer het thermokoppel en repareer of vervang deze indien nodig.
L02: Thermokoppel #2 geopend Controleer het thermokoppel en repareer of vervang deze indien nodig.
L03: Thermokoppel #3 geopend Controleer het thermokoppel en repareer of vervang deze indien nodig.
L04: Thermokoppel #4 geopend Controleer het thermokoppel en repareer of vervang deze indien nodig.
L05: Thermokoppel #5 geopend Controleer het thermokoppel en repareer of vervang deze indien nodig.
L06: Thermokoppel #6 geopend Controleer het thermokoppel en repareer of vervang deze indien nodig.
L07: Uitgangsspanning limiet Druk de deken goed aan tegen het pijpoppervlak.
L08: Uitgangsspanning limiet Vermeerder het aantal windingen
Afstand tussen windingen vergroten
Kort de verlengkabel in
Isolatie vergroten
L09: Uitgangsstroom limiet Druk de deken goed aan tegen het pijpoppervlak.
L10: Uitgangsstroom limiet Vermeerder het aantal windingen
Afstand tussen windingen verkleinen
Kabels strakker aanspannen om isolatie
L11: Koelvloeistof overhit limiet Controleer koelvloeistofniveau en stroming
Reinig de koelvloeistof filters en warmtewisselaar
Vermeerder het aantal windingen
Controleer op juiste isolatie dikte
L12: Stroombron overhit limiet Controleer op geblokkeerde ventilatoren
Reinig de koelblokken in de windtunnel
L13: Kabelverbinding Controleer de kabelverbindingen van de uitgangen
Zijn alle uitgangskabels van het juiste type?
Controleer uitgangsstekker verbindingen.
OM-222 166 Pagina 47
9-4. Fout Conditie’s
Een fout conditie ontstaat wanneer er een isolatie fout, een bedrijfsconditie buiten de limieten,of een serieus probleem met het systeem voordoet. Als
een fout conditie onstaat wordt de uitgang onmiddelijk afgeschakeld en begint de rode “Fault” LED te knipperen, en de “Stop”
toets LED
knippert. Als het actieve scherm op“Run Status” of ”Parameters” staat, zal een bericht betreft de fout verschijnen op het scherm. Als het aktieve scherm op
“Program”staat, druk dan de “Run Status”
toets in om de foutomschrijvingen te laten tonen.
Door op de verminderings toets te drukken wordt de fout bevestigd en de rode ”Fault” LED stopt met knipperen en blijft continue branden. De
Stop toets LED blijft knipperen om aan te geven dat het proces gestopt is.
Om aanvullende informatie te verkrijgen betreft de getoonde fout conditie en mogelijke oplossingen hiervoor,druk de vermeerderings toets in,
en het LCD scherm zal de mogelijke oplossingen aangeven. In de meeste gevallen zal worden aan gegeven dat service noodzakelijk is.
9-5. Fout Conditie Code’s
Fout Conditie Toegevoegde Informatie
F51: Thermokoppel #1 Inwendige fout Service noodzakelijk.
F52: Thermokoppel #2 Inwendige fout Service noodzakelijk.
F53: Thermokoppel #3 Inwendige fout Service noodzakelijk.
F54: Thermokoppel #4 Inwendige fout Service noodzakelijk.
F55: Thermokoppel #5 Inwendige fout Service noodzakelijk.
F56: Thermokoppel #6 Inwendige fout Service noodzakelijk.
F57: CJT Sensor Inwendige fout Service noodzakelijk.
F58: Uitgangsspannings fout Service noodzakelijk.
F59: Uitgangsstroom fout Service noodzakelijk.
F60: Temperatuursensor fout Controleer de thermokoppel verbindingen.
Controleer de thermokoppel verlengkabels.
F61: Stroming koelvloeistof fout Controleer op lekkage’s van koelvloeistof.
Controleer op verstoppingen in het koelvloeistof circuit.
Controleer filter en niveau van koelvloeistof.
Controleer slangverbindingen.
F62: Isolatie fout Controleer op beschadigde kabels.
Reinig vervuilde kabels.
F63: Netspannings fout Controleer ingangsspanning.
F64: Stroombron overhit fout Controleer de werking van ventilatoren en vervuiling in wind tunnel.
F65: Stroombron Fout Service noodzakelijk.
F66: Verlaagde frequentie fout Controleer op losse kabelverbindingen van de uitgangskabels.
Verminder het aantal windingen.
Verminder de onderlinge afstand tussen de windingen.
F67: Verhoogde frequentie fout Controleer op juiste montage van de verwarmingskabels.
Controleer op magnetisme van werkstuk.
F68: Kabelverbindings fout Controleer op losse uitgangs kabelverbindingen.
Zijn de uitgangskabels van het zelfde type.
Zijn stekkers goed gemonteerd.
F69: Koelvloeistof overhit Controleer koelvloeistof niveau en stroming.
Reinig koelvloeistoffilters en warmtewisselaar.
Vermeerder het aantal windingen.
Controleer op juiste isolatie dikte.
F70: Inwendige communicatie fout Service noodzakelijk.
F71: Inwendige thermistor fout Service noodzakelijk.
F72: Koelvloeistof thermistor fout Service noodzakelijk.
F73: Onderbroken spoel fout Controleer of er een uitgang niet is aangesloten. Spoel/deken strakker omwikkelen.
OM-222 166 Pagina 48
Fout Conditie Toegevoegde Informatie
F74: Isolatie zelftest fout Service noodzakelijk.
F75: Inwendige stroomvoorzienings fout Service noodzakelijk.
F76: Stroombron controle fout Service noodzakelijk.
F77: Inwendige stroombron com. fout Service noodzakelijk.
F78: Uitgangs stroomsensor fout Controleer op losse uitgangs verbindingen.
9-6. Systeem diagnoseschermen
Toegevoegde systeemdiagnose is beschikbaar en toegankelijk door de interface gebruiker. Gedetailleerde parameters zijn toegankelijk door het in-
drukken van de “Run Status” toets en de “Parameters”
Hz
V
A
kW
toets.
Wanneer deze voorziening bij aanvang is geactiveerd zal het volgende op het LCD scherm worden getoond:
RemCmd: 1023 Off Cable1: LQD DIAG1
OutI1: 0 A Cable2: LQD
OutI2: 0 A ClntFR: 0.60 GPM
IsrcFb: 0 A ClrSts: Flowing
Systeem Diagnose Scherm
RemCmdDit is de waarde van het signaal van de afstandsbediening en de status van de schakelaar.
. Afstandsbedieningen kunnen worden gebruikt om het uitgangsvermogen in alle bedieningsfuncties in/uit te schakelen. Ze werken alleen als
de bedieningsfunctie op Afstandsbediening is gezet.
Out I1 − Dit is de waarde van de uitgangsstroom op uitgang 1
Out I2 − Dit is de waarde van de uitgangsstroom op uitgang 2.
Isrc FB − Dit is de stroomwaarde in de inverter van de stroombron.
Cable 1 −Dit geeft aan wat voor soort kabel zit aangesloten op uitgang 1. Mogelijke weergave:
S AIR −voor een luchtgekoelde kabel
S LQD − voor een vloeistofgekoelde kabel
S PLUG − voor een beveiligingsstekker
S OPEN − geen kabel of stekker aangesloten
Cable 2 − Dit geeft aan wat voor soort kabel zit aangesloten op uitgang 2. Mogelijke weergave:
S AIR − voor een luchtgekoelde kabel
S LQD − voor een vloeistofgekoelde kabel
S PLUG − voor een beveiligingsstekker
S OPEN − geen kabel of stekker aangesloten
ClntFR − Dit is de hoeveelheid koelvloeistofstroming (in GPM) in de koelunit.
ClrSts − Dit is de status van de koelunit. Mogelijke weergave:
S Off - uit
S Flowing - stroming
Het tweede diagnosescherm is beschikbaar door nogmaals de “Run Status” toets samen met de “Parameters”
Hz
V
A
kW
toets in te drukken.
OM-222 166 Pagina 49
VLnA−B: 460V Therm1: 75 DIAG2
VLnB−C: 460V Therm2: 75 Therm5: OPEN
VLnC−A: 460V Therm3: 75 ClrTmp: 77
VBus: 650V Therm4: OPEN RmtFlw: Off
Systeem Diagnose Scherm
VLnA-BDit is de netspanning tussen fase A en B
VLnB-C − Dit is de netspanning tussen fase B en C.
VLnC-A − Dit is de netspanning tussen fase C en A.
VBus − Dit is de DC bus spanning.
Therm1 − Dit is de temperatuur van het primaire koelblok van de stroombron.
Therm2 − Dit is de temperatuur van het brugkoelblok.
Therm3 − Dit is de temperatuur van het secundaire stroomkoelblok.
Therm4 − Geopend (niet gebruikt).
Therm5 − Geopend (niet gebruikt).
ClrTmp − Dit is de temperatuur van de koelvloeistof.
S OPEN − geen koelunit gedetecteerd.
RmtFlw − Dit is de status van het relaiscontact voor het op afstand bedienen van de koelunit.
S OFF
S ON
. RmtFlw is niet toegepast op huidige uitvoering.
OM-222 166 Pagina 50
9-7. Verwijderen van beplating en meters van ingagnscondensatorenspanning
! 900 Volt dc kan aanwezig zijn
op de condensatorbus en
voldoende DC spanning
blijft op de condensatoren
na uitschakelen. Controleer
altijd de spanning op het in-
verterblok zoals getoond.
Wees er zeker van dat de in-
gangscondensatoren zijn
ontladen.
! Zet de stroombron uit en ont-
koppel de netvoeding
! Voldoende gelijkspanning
kan blijven staan op de con-
desatoren na uit schakelen.
Verwijder rechter zijpaneel en
ontkoppel de ventilatormotor FM3.
1 Stroombron verbindingsprint
PC4
2 Voltmeter
Meet de dc spanning tussen de +
bus contact en * bus contact op
PC4 zoals getoond totdat de
spanning gezakt is naar nul volt.
. Als de condensatorspanning
na enkele minuten niet gezakt
is, gebruik dan een weerstand
van 200 tot 500 ohm van ten
minste 10 watt die voldoende
geïsoleerd is om de conden-
satoren te ontladen.
3 Ontlaad weerstand
Getoond een voorbeeld van een
zogenaamde ontlaad weerstand.
Ga verder met de inwendige
werkzaamheden en sluit FM3 aan
en monteer zijpaneel als slot.
gereedschap:
5/16, 3/8 inch
804 519-B
1
2
+ draad naar rechter contact
− draad naar linker contact
3
Ontlaad weerstand
600 V AC Isolatie
200 tot 500 ohm, 10 watt
draadgewonden weerstand
OM-222 166 Pagina 51
9-8. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
! Zet de lasbron uit en trek de
voedingsstekker uit de
wandcontaktdoos vóór u
verder gaat.
! Verwijder beplating en
controleer of er geen lading
staat op de condensatoren
De binnenzijde van het apparaat
schoonblazen. De motoren van
de ventilatoren in het rechterpaneel
en het voorpaneel uitblazen.
804 625-B
OM-222 166 Pagina 52
HOOFDSTUK 10 − ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 9-1. Circuit Schema
OM-222 166 Pagina 53
218 057-J
OM-222 166 Pagina 54
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-1. Wrappers
Ref. 804 218-D
1
3
5
6
7
8
9
10
11
Afbeelding 11−2
4
2
14
13
12
11
Afbeelding 11−3
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-1. Wrappers
1 +217 470 PANEL, side RH 1... ............ .. ................................................
2 217 860 LABEL, warning electric shock and input pwr (FR) 1... ............. .. ...................
2 194 466 LABEL, warning electric shock and input pwr (CE) 1... ............. .. ...................
3 +217 325 COVER, top 1... ............ .. ....................................................
4 147 876 LABEL, warning general precautionary induction heat 1... ............. .. ................
4 190 025 LABEL, warning general precautionary wordless induction heat 1... ............. .. ........
5 217 334 PANEL, side LH 1... ............. .. .................................................
6 217 468 DOOR, primary board 1... ............. .. ............................................
7 218 280 HINGE, cont polyolefin copolymer 1... ............. .. .................................
8 222 106 BRACKET, mtg fan 1... ............. .. ..............................................
9 FM3 236 263 FAN, muffin 24VDC 3000 RPM 130 CFM 1... ... ..... .. ...........................
10 206 270 INSULATOR, side RH 2... ............. .. ............................................
11 197 900 CABLE, work ground (Includes) 1... ............. .. ...................................
12 198 035 HANDLE 1... ............. .... .....................................................
13 197 931 MAGNET, permanent 1... ............. .... ..........................................
14 127 836 PLUG, tw lk insul male 1... ............. .... .........................................
RC2 135 635 HOUSING PLUG+PINS, (service kit) 1......... ..... .. ..............................
PLG2 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG61 131 204 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ ... .. ..............................
PLG63 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 55
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-2. Front Panel
2
3
13
11
12
8
1
14
4
5
6
7
9
10
15
Ref. 804 219-D
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-2. Front Panel
1 217 323 PANEL, front 1... ............. .. ...................................................
2 216 225 NAMEPLATE, ProHeat 35 1... ............. .. ........................................
3 216 224 PANEL, operator interface 1... ............. .. ........................................
4 TC1−TC6 218 686 RECEPTACLE ASSY, thermocouple 6... . .. .. ...............................
5 217 327 PLATE, TC receptacle 1... ............. .. ...........................................
6 S1 244 920 SWITCH, tgl 3pst 40A 600VAC scr term wide tgl 1... .... ..... .. ....................
7 252 731 LABEL, warning read labels on/off storage temp 1... ............. .. .....................
8 221 493 LABEL, TC 1−6 1... ............. .. .................................................
9 115 440 STANDOFF, no 6-32 14... .............. .. .............................................
10 224 143 GASKET, meter lens 1... ............. .. .............................................
11 PC10 239 271 CIRCUIT CARD ASSY, display 1... .. .... .. ....................................
12 PC2 239 231 CIRCUIT CARD ASSY, operator interface 1... ... ..... .. ..........................
PLG24 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
13 247 615 GASKET, operator interface proheat 1... ............. .. ...............................
14 246 430 DEFLECTOR 1... ............. .. ...................................................
15 203 310 INSULATOR, switch power 1... ............. .. .......................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 56
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-3. Rear Panel
804 220-A
1
3
8
11
6
4
2
9
10
12
13
5
14
7
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-3. Rear Panel
1 217 324 PANEL, rear 1... ............. .. ....................................................
2 RC1 252 561 RECEPTACLE, w/leads 1... ... ..... .. ..........................................
3 127 837 RECEPTACLE, tw lk insul fem (dinse type) 2... ............. .. .........................
4 CB1 089 807 SUPPLEMENTARY PROTECTOR, man reset 1P 2.5 A 250 VAC 1... ... ..... .. ......
5 220 824 COVER, receptacle weatherproof duplex 1... ............. .. ...........................
6 +218 689 PANEL, rear output 1... ............ .. ..............................................
7 602 498 LABEL, danger high voltage 1... ............. .. ......................................
8 010 467 CONNECTOR, clamp cable 1.250 1... ............. .. .................................
9 RC14 143 976 RCPT W/SKTS, (service kit) 1... .. .... .. .....................................
10 RC9 047 637 HOUSING PLUG+PINS, (service kit) 1... ... ..... .. ..............................
11 224 989 RECEPTACLE ASSY, output (with leads) 2... ............. .. ...........................
234 531 SHELL, w/contact pin and socket (service kit for 224 989) 0................... .. ............
12 224 042 CONNECTOR, circ CPC protective cap 1... ............. .. ............................
13 170 391 CONNECTOR, circ MS protective cap 1... ............. .. .............................
14 147 195 NUT, 375−27 .54 hex .25 H nyl 1... ............. .. ....................................
RC21,22 135 635 HOUSING PLUG+PINS, (service kit) 2....... ... .. ..............................
PLG21,22 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (service kit) 2...... .. .. ..............................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 57
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-4. Base w/Components
804 221-D
1
14
4
2
13
7
6
14
6
5
9
10
8
3
12
3
15
16
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-4. Base w/Components
1 217 328 FRAME, lifting 1... ............. .. ..................................................
2 213 865 BASE ASSY 1... ............. .. ....................................................
3 213 939 LABEL, warning electric shock can kill significant 2... ............. .. ....................
3 227 085 LABEL, warning electric shock can kill wordless 150 2... ............. .. .................
4 L1,L2 218 692 INDUCTOR 2... .. .... .. ....................................................
5 216 815 BRACKET, cap support 1... ............. .. ..........................................
6 C1,2 213 870 CAPACITOR, elctlt 2... ... .... .. ..............................................
7 T1 213 583 TRANSFORMER, hf 1... .... ..... .. .............................................
7 T1 227 065 TRANSFORMER, hf (400V model) 1... .... ..... .. ................................
8 216 629 BRACKET, fan 1... ............. .. ..................................................
9 FM1,FM2 222 728 FAN, nuffin 48 V 2... . .. .. ................................................
10 RC4 115 090 HOUSING PLUG+PINS, (service kit) 1... ... ...... .. ..............................
11 217 992 BAFFLE, air bottom 1... ............. .. .............................................
12 224 973 INSULATOR, lift frame 2... ............. .. ...........................................
13 603 115 WEATHERSTRIPPING 2... .............. .. ..........................................
14 026 627 GASKET, lifting eye cover 1... ............. .. ........................................
PLG4 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ ..... .. ..............................
15 226 837 WASHER, rubber .343 id x .875 od x .093 thk 2... ............. .. ......................
16 226 838 INSULATOR, capacitor 1... ............. .. ...........................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 58
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar
en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-5. Top Windtunnel
19
2
15
14
6
5
16
1
3
20
9
10
13
17
12
4
8
7
7
17
11
18
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-5. Top Windtunnel
1 218 424 WINDTUNNEL, top 1... ............. .. ..............................................
2 218 684 HEAT SINK, AC commutator 1... ............. .. ......................................
3 025 248 STANDOFF, insul .250−20 x 1.250 lg x .437 thd 4... ............. .. .....................
4 RT2 222 327 THERMISTOR, ntc 30 k ohm at 25 deg C 24 in lead 1... ... ..... .. .................
5 083 147 GROMMET, scr no 8/10 panel hole .312 sq .500 high 2... ............. .. ................
6 605 339 WASHER, TOOTH .377 ID X 0.507 OD X .022T stl pld 2... ............. .. ...............
7 098 691 STAND−OFF,NO 6−32 X .500 LG .250 hex stl m&f 6... ............. .. .................
8 217 326 BRACKET, TC interface 1... ............. .. ..........................................
9 250 975 INSULATOR, tank cap 1... ............. .. ...........................................
229 382 SUPPORT, leads bridge output 1................... .. ...................................
10 PC5 239 257 KIT, circuit card assy intrcnct bridge 1... ... ..... .. ................................
11 PC3 239 236 CIRCUIT CARD ASSY, TC interface 1... ... ..... .. ...............................
12 208 591 SCREW, M 5− .8X 12 soc hd−torx stl pld sems 12... ............. .. ......................
13 212 038 SCREW, M4 − .7 x 8.5 pan hd−phl stl pld 8... ............. .. ...........................
14 F1 225 514 FUSE, crtg 2. amp 600 V time delay 1... .... ..... .. ............................
15 225 553 HOLDER, fuse crtg 30 A 600 V 13/32 X 1−1/2 LG 1... ............. .. ...................
16 229 382 SUPPORT, leads bridge output 1... ............. .. ....................................
17 227 863 STAND−OFF, no 6−32 X .750 lg .250 hex stl m&f 1... ............. .. ...................
18 247 231 COVER, tc board 1... ............. .. ................................................
19 246 866 CHOKE, common mode 12 turn w/rcpt 1... ............. .. .............................
20 251 158 CAPACITOR ASSY 1... ............. .. ..............................................
OM-222 166 Pagina 59
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-5. Top Windtunnel (continued)
21 CT3 220 822 XFMR, current bridge 1... ... ..... .. ............................................
22 CT4, CT5 220 823 XFMR, current output 2... . .. .. ............................................
PLG32 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG33-38,54 131 204 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 7..... . .. ..............................
PLG51,57 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2...... ... .. ..............................
PLG58 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
227 082 CHOKE, common mode (400 V model only) 1................... .. ........................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 60
804 224-E
1
6
7
5
4
16
12
3
10
9
11
8
18
13
14
15
17
2
19
20
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-6. Right Windtunnel
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-6. Right Windtunnel
1 216 630 WINDTUNNEL, RH 1... ............. .. ..............................................
2 213 873 HEAT SINK, current source 1... ............. .. .......................................
3 213 871 GROMMET, rbr sil 3.000 ID x 3.250 mtg hole 2... ............. .. .......................
4 170 647 BUSHING, snap-in nyl 1.312 ID x 1.500 mtg hole 1... ............. .. ....................
5 223 120 BLOCK, term 115 amp 3 pole screw term 1... ............. .. ...........................
6 115 443 STAND-OFF, no 6−32 x .750 lg .250 hex 5... .............. .. ...........................
7 145 743 LUG, univ w/scr 600V 2−14 wire .250 stud 1... ............. .. .........................
8 RT1 222 326 THERMISTOR, ntc 30 k ohm at 25 deg C 34 in lead 1... ... ..... .. .................
9 083 147 GROMMET, scr no 8/10 panel hole .312 sq .500 high 2... ............. .. ................
10 224 391 PANEL, insulating mtg capacitor 1... ............. .. ...................................
11 605 339 WASHER, TOOTH .377 ID X 0.507 OD X .022T stl pld 2... ............. .. ...............
12 PC4 239 240 KIT, circuit card assy intrcnct I srce inpt 1... ... ..... .. ............................
13 212 038 SCREW, M4 − .7 x 8.5 pan hd−phl stl pld 2... ............. .. ...........................
14 176 879 SCREW, M5 − .8 x 12 hex hd−phl 8.8 pld 12... ............. .. ...........................
15 PC8 239 275 CIRCUIT CARD ASSY, bus intrcnct 1... ... ..... .. ................................
16 208 591 SCREW, M 5− .8X 12 soc hd−torx stl pld sems 14... ............. .. ......................
OM-222 166 Pagina 61
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-6. Right Windtunnel (Continued)
17 229 728 STRAP, connecting 4... ............. .. ..............................................
18 PC6 239 262 CIRCUIT CARD ASSY, cooler control 1... ... ..... .. ..............................
19 030 170 BUSHING, snap−in nyl .750 id x 1.000 mtg hole 1... ............. .. ....................
20 231 050 ASSY, resistor 1... ............. .. ..................................................
PLG64,410,......
411 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 3...... .. ..............................
PLG47 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG45,61 131 204 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2...... .. .. ..............................
PLG62 201 665 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ ... .. ..............................
PLG63 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG111, 112.....
121, 132,
141, 142 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (service kit) 6... .. ..............................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 62
.
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 431-E
2
1
6
7
5
4
14
3
10
9
11
8
17
16
22
18
13
19
12
20
15
21
Afbeelding 11-7. Right Windtunnel (400 V Model Only)
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-7. Right Windtunnel (400 V Model Only)
1 253 366 WINDTUNNEL, RH 1... ............. .. ..............................................
2 213 873 HEAT SINK, current source 1... ............. .. .......................................
3 213 871 GROMMET, rbr sil 3.000 ID x 3.250 mtg hole 2... ............. .. .......................
4 170 647 BUSHING, snap-in nyl 1.312 ID x 1.500 mtg hole 1... ............. .. ....................
5 PC9 239 284 CIRCUIT CARD ASSY, input filter 1... ... ..... .. .................................
6 115 443 STAND-OFF, no 6−32 x .750 lg .250 hex 5... .............. .. ...........................
7 148 743 LUG, univ w/scr 600V 2−14 wire .250 stud 1... ............. .. .........................
8 RT1 222 326 THERMISTOR, ntc 30 k ohm at 25 deg C 34 in lead 1... ... ..... .. .................
9 083 147 GROMMET, scr no 8/10 panel hole .312 sq .500 high 6... ............. .. ................
10 224 391 PANEL, insulating mtg capacitor 1... ............. .. ...................................
11 605 339 WASHER, TOOTH .377 ID X 0.507 OD X .022T stl pld 2... ............. .. ...............
12 PC4 239 240 KIT, circuit card assy intrcnct I srce inpt 1... ... ..... .. ............................
13 212 038 SCREW, M4 − .7 x 8.5 pan hd−phl stl pld 2... ............. .. ...........................
14 226 579 SPACER, leads 1... ............. .. .................................................
15 176 879 SCREW, M5 − .8 x 12 hex hd−phl 8.8 pld 12... ............. .. ...........................
16 226 041 BRACKET, mtg ce filter ground plane 1... ............. .. ..............................
OM-222 166 Pagina 63
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-7. Right Windtunnel (400 V Model Only) (Continued)
17 PC6 239 262 CIRCUIT CARD ASSY, cooler control 1... ... ..... .. ..............................
18 PC8 239 275 CIRCUIT CARD ASSY, bus intrcnct 1... ... ..... .. ................................
19 208 591 SCREW, M 5− .8X 12 soc hd−torx stl pld sems 14... ............. .. ......................
20 229 728 STRAP, connecting 4... ............. .. .............................................
21 030 170 BUSHING, snap−in nyl .750 id x 1.000 mtg hole 1... ............. .. ....................
22 245 842 ASSY, resistor 1... ............. .. ..................................................
PLG64,410,......
411 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 3...... .. ..............................
PLG47 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG45,61 131 204 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2...... .. .. ..............................
PLG62 201 665 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ ... .. ..............................
PLG63 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG111, 112.....
121, 132,
141, 142 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (service kit) 6... .. ..............................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 64
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-8. Left Windtunnel
804 225-A
2
12
6
13
7
4
11
15
9
3
5
14
8
1
10
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-8. Left Windtunnel
1 216 631 WINDTUNNEL, LH 1... ............. .. ..............................................
2 218 683 HEAT SINK, diode 1... ............. .. ...............................................
3 170 647 BUSHING, snap-in nyl 1.312 ID x 1.500 mtg hole 2... ............. .. ....................
4 025 248 STAND-OFF, insul .250−20 x 1.250 lg x .437 thd 8... ............. .. ....................
5 115 443 STAND-OFF, no 6−32 x .750 lg .250 hex 7... .............. .. ...........................
6 083 147 GROMMET, scr no 8/10 panel hole .312 sq .500 high 2... ............. .. ................
7 RT3 222 327 THERMISTOR, ntc 30 k ohm at 25 deg C 24 in lead 1... ... ..... .. .................
8 030 170 BUSHING, snap-in nyl .750 ID x 1.000 mtg hole 1... ............. .. .....................
9 218 430 COVER, access 1... ............. .. .................................................
10 220 825 BUS BAR, capacitor 4... ............. .. .............................................
11 C7-C10 218 687 CAPACITOR, polyp film 1.35 uf 700 VAC +5% −0% 4... . ... .. ..................
11 C7-C10 225 775 CAPACITOR, polyp film 1.10 uf 700 vac +5% −0% (400 V model only) 4... . ... ..
12 T2 219 002 TRANSFORMER, control 1... .... ..... .. ........................................
13 PC7 239 266 KIT, circuit card assy intrcnct I srce out 1... ... ..... .. .............................
14 PC1 242 305 CIRCUIT CARD ASSY, power source control 1... ... ..... .. .......................
15 212 038 SCREW, M4 − .7 x 8.5 pan hd−phl stl pld slffmg 8... ............. .. .....................
OM-222 166 Pagina 65
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-8. Left Windtunnel (Continued)
PLG16,.......
121,122 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (service kit) 3... .. ..............................
PLG19,.......
120 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2...... .. ..............................
PLG15,.......
118 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2...... .. ..............................
PLG77,.......
119 115 092 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2...... .. ..............................
PLG17 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ .... .. ..............................
PLG18,.......
116 131 056 HOUSING RCPT+SKTS, (service kit) 2..... .. ..............................
PLG13,.......
113 162 382 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 2..... .. ..............................
PLG14 130 203 HOUSING PLUG+SKTS, (service kit) 1........ ... .. ..............................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 66
.
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-9. Hermaphroditic Blank Plug Assy
804 300-A
1
2
3
4
5
3
4
6
7
8
1
9
Quanti
ty
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-9. Hermaphroditic Blank Plug Assy 224 260
1 221 440 O-RING, .737 ID x .103 CS 2... ............. .. .......................................
2 252 628 SOCKET, 14mm blank plug 1... ............. .. ......................................
3 221 099 CLAMP, strain relief 2... ............. .. ..............................................
4 136 343 SCREW, K50 x 20 pan hd-phl stl pld pt 2... ............. .. .............................
5 224 261 CAP, plug assy 1... ............. .. ..................................................
6 254 886 COLLAR, coupling 1... ............. .. ...............................................
7 254 885 RETAINER, contact 1... ............. .. .............................................
8 252 627 PIN, 14mm blank plug 1... ............. .. ...........................................
9 253 842 SHELL ASSY, connector - protective plug 1... ............. .. ..........................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 67
804 324-A
1
2
3
4
5
6
7
8
Afbeelding 11-10. Air-Cooled Output Extension Cables
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-10. Air-Cooled Output Extension Cables 195 404, 195 405, And 300 362
Quanti
ty
1 253 841 SHELL ASSY, connector − air cooled 1... ............. .. ..............................
2 254 886 Collar, coupling 1... ............. .. .................................................
3 221 099 Clamp, strain relief 2... ............. .. ..............................................
4 136 343 SCREW, k50x 20 pan hd−phl stl pld pt thread forming 2... ............. .. ................
5 254 887 SHELL, connector cable female with seal 2... ............. .. ..........................
6 224 259 CLAMP, strain relief socket 4... ............. .. .......................................
7 228 296 SCREW, ka35x10 pan hd−phl sst pln pt thread forming 4... ............. .. ...............
8 197 635 LABEL, warning flexible induction cords 2... ............. .. ............................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 68
1
6
5
7
9
10
8
11
2
3
4
6
5
4
3
804 411-A
Afbeelding 11-11. Liquid−Cooled Output Extension Cables
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-11. Liquid−Cooled Output Extension Cables (195 402, 195 403, 300 180, And 300 598
)
Quanti
ty
1 253 840 Connector Shell 1... ............. .. .................................................
2 254 886 Coupling Collar 1... ............. .. ..................................................
3 221 099 Strain Relief Clamp 2... ............. .. ..............................................
4 136 343 Screw K50 x 20 2... ............. .. ................................................
5 210 912 Protective Cap 4... ............. .. .................................................
6 204 954 Quick Connect Fitting 4... ............. .. ...........................................
7 254 889 Connector Shell 2... ............. .. ................................................
8 254 890 Coupling Collar 2... ............. .. .................................................
9 224 258 Strain Relief Pin Clamp 4... ............. .. ..........................................
10 228 296 Screw KA35x10 4... ............. .. .................................................
11 197 635 Warning Label 1... ............. .. ..................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 69
2
3
1
4
5
6
6
804 404-A
Afbeelding 11-12. Heating Cables
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-12. Heating Cables (300 045, 300 046, 300 047, And 300 049)
Quanti
ty
1 254 887 Connector Shell 2... ............. .. ................................................
2 204 954 Plastic Fitting 2... ............. .. ...................................................
3 210 912 Protective Cap 2... ............. .. ..................................................
4 224 259 Strain Relief Clamp 4... ............. .. .............................................
5 228 296 Screw, KA35x10 4... ............. .. ................................................
6 197 635 Warning Label 2... ............. .. ..................................................
201 432-G
1
Afbeelding 11-13. Quick Connect To Quick Connect Hose
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-13. Quick Connect To Quick Connect Hose (204 877)
Quanti
ty
1 204955 Ftg, Plstc Coupler Qdisc X 1/4 Npt Female 2... .............. .. .........................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-222 166 Pagina 70
805 176-A / Ref. 805 174-A
12
Strap
Buckle
Replaceable
Strap
1
2
3
4
5
9
87
6
10
3
11
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen
als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-14. Induction Blanket And Sleeve
Description
Part
No.
Item
No.
Afbeelding 11-14. Induction Blanket And Sleeve
Quanti
ty
1 196 666 SCREW, 008−32 x 1.50 rnd hd−slt brs 2... ... .. .......................................
2 196 665 CLEAT, rope 4 in. nylon 1... ... .. ....................................................
3 196 669 SCREW, 010−12 x .63 pan hd−phl sst pln sht met ab 6... ... .. ..........................
4 020 265 CABLE TIE, 0−1 .750 bundle dia sst2s−mp 2... ... .. ...................................
5 228 296 SCREW, ka35 x 10 pan hd−phl sst pln pt thread forming 4... ... .. ........................
6 254 889 SHELL, connector cable male 2... ... .. ...............................................
7 254 890 COLLAR, coupling 2... ... .. .........................................................
8 224 145 PIN, radsok 14mm cable end 2... ... .. ...............................................
9 224 258 CLAMP, strain relief pin 4... ... .. ....................................................
10 197 635 LABEL, warning flexible induction cords 1... ... .. ......................................
11 196 965 WEARPLATE, induction blanket 1... ... .. .............................................
12 197 866 STRAP, replacement 1... ... .. .......................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts.
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2013
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MD” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande bepa-
lingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Apple-
ton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties
die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie
geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE
VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EX-
PLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderde-
len of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fa-
bricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen.
Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte wor-
den gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller in-
structies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop
volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode
zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die
hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag
dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of acht-
tien maanden nadat de installatie naar een internationale distribu-
teur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(uitgezonderd de Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasaggregaten met verbrandingsmotor
(LET OP: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Toortsen voor autogeen snijden (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Smith 30-serie manometers, stromingsmeters
en reduceerventielen (geen arbeidsloon)
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Waterkoelingssystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen − alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers − Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen
arbeidsloon)
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(LET OP: Field Options zijn gedekt voor de resterende
garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar
— afhankelijk van welke van de twee het langste
duurt.)
* Reduceerventielen met manometers en stromings-
meters (geen arbeidsloon)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers − Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(LET OP: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate
pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek
lassen
* Waterkoelingssystemen (niet geïntegreerd)
* Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen
van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen
die niet meer goed werken als gevolg van normale
slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt
bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door an-
deren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderde-
len vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of
verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installa-
ties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben ge-
had, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de
aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN
GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUI-
KERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASIN-
STALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2)
vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4)
krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN AN-
DERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE
HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CON-
TRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS,
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GE-
VOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP
DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE
UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS,
EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING
M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN
CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN,
IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE
OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE
OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU
VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrek-
king tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende
schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus
bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn
voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kun-
nen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra
garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin
zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen
zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag wor-
den afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke
rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kun-
nen echter per provincie verschillen.
miller warr_dut 2013−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2013 Miller Electric Mfg. Co 2013-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters−USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Miller PROHEAT 35 ce de handleiding

Type
de handleiding