OM-1500-7 Pagina 21
4T set-up
• Als u op Setup drukt, kunt u de activeringstijd
van de 4T-functie instellen.
De activeringstijd van de 4T-functie wordt in
het onderste display aangeduid met ”HOLD”;
in het bovenste display wordt de activeringstijd
weergegeven. Gebruik de instelknop om een
nieuwe activeringstijd in te stellen. De
activeringstijd van 4T is de minimale tijd dat de
toortsschakelaar ingedrukt moet worden zo-
dat de 4T-functie in werking treedt zodra u de
trekker weer loslaat (de 4T-functie dient te zijn
ingeschakeld). Als u bijvoorbeeld een
activeringstijd van 2,0 seconden hebt ingesteld,
moet u de toortsschakelaar minimaal 2
seconden vasthouden voordat de 4T-functie in
werking treedt. Zodra de functie in werking is,
blijft de draadtoevoer ingeschakeld totdat u de
schakelaar weer indrukt en loslaat.
• Het apparaat beschikt bovendien over de
extra functie ”maximale 4T-tijd”. Dit is de ma-
ximale tijd waarbij u de toortsschakelaar
kunt indrukken en de 4T-functie actief is op
het moment dat u de schakelaar weer loslaat
(de 4T-functie dient te zijn ingeschakeld). De
maximale tijd is ingesteld op 4,0 seconden na
de activeringstijd. Als er bijvoorbeeld een
activeringstijd van 2,0 seconden is
ingesteld en de gebruiker de schakelaar
meer dan 6,0 seconden heeft ingedrukt,
treedt de 4T-functie niet in werking. De
draadtoevoer stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
• Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu de eerste menukeuze voor run-in.
Het selecteren van een programma met de
schakelaar (Trigger Program Select)
• Als de Setup toets wordt ingedrukt, kan Trig-
ger Program Select of Trigger Dual Schedu-
le worden uit- of ingeschakeld.
Het bovenste display toont “TSEL”, het
onderste display toont “OFF” of “PROG” of
“DUAL”. Met de instelknop kunt u “OFF” of
“PROG” of “DUAL” selecteren.
Met Trigger Program Select (PROG) kan de
gebruiker tijdens de gasvoorstroomtijd,
programma’s selecteren door de
toorts- schakelaar in te drukken (schakelaar
binnen max. 0,2 seconde indrukken en
loslaten). De draadaanvoerunit schakelt tussen
alle willekeurige programma’s waarbij een
gasvoorstroomtijd van minimaal 0,2 seconde
is ingesteld. U kunt iedere willekeurige
combinatie van programma’s gebruiken. Trigger
Program Select kan niet tijdens het lassen of
met Dual Schedule gebruikt worden.
(Voorbeeld: Als de programma’s 1 en 3 een mi-
nimale gasvoorstroomtijd van 0,2 seconde
hebben, kunt u - door met de schakelaar in te
drukken - tussen de programma’s 1 en 3 scha-
kelen.)
Met Trigger Dual Schedule Select (DUAL) kan
de gebruiker omschakelen tussen
programmaparen (programma 1−2, 3−4, 5−6,
of 7−8) met de toortsschakelaar, maar alleen
tijdens het lassen. Deze functie kan niet worden
gebruikt in combinatie met Trigger Hold of
Dual Schedule. Om het lassen te beëindigen
moet de toortsschakelaar gedurende 0,4
seconden worden losgelaten.
(Voorbeeld: als u bij het lassen met deze functie
ingeschakeld in programma 1 de
toortsschakelaar loslaat, weer indrukt en dan
binnen <0,4 seconden ingedrukt houdt,
schakelt het actieve programma om naar
programma 2. Als de genoemde volgorde
wordt herhaalt, schakelt het actieve programma
weer terug naar programma 1. Deze cyclus
kan tijdens het lassen worden herhaald).
Het selecteren van een proces (Process
Select)
Als het bovenste display ”PROS” weergeeft
dan kan op het onderste display ”VOLT” of
”TRIM” worden ingesteld. Ieder willekeurig
programma kan worden geselecteerd, ”VOLT”
bij een MIG-programma, of ”TRIM” bij een pul-
sprogramma.
Instellen van draadtoevoersnelheid
De instelling van de draadtoevoersnelheid
wordt in het bovenste display aangegeven
door “WFS” en kan worden ingesteld op “IPM”
(inches per minuut) of ”MPM” (meters per
minuut). De instelling is afhankelijk van het gese-
lecteerde programma.
OPT1
• Als u op de Setup-toets drukt, kunt u OPT1
inschakelen of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT1”, het onder-
ste display “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT1” wordt gebruikt door de uitschakeloptie
van de waterstroom (Water Flow Shutdown
Option) om de lassequence te stoppen als de
watertoevoer naar een watergekoeld pistool
wordt onderbroken. D.m.v. een gesloten set
contacten tussen pinnen 1 en 2 van RC26 op
de printplaat (PC20) kan de toevoer normaal ver-
lopen. Door de contacten te openen zal de las-
sequence stoppen en zal “ERR” op het boven-
ste display en “OPT1” op het onderste display
te zien zijn.
OPT2
• Als u op de Setup toets drukt, kunt u OPT2
in- of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT2”, het onder-
ste display toont “On” of “Off”. Met de instelk-
nop kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT2” is een tweede weergave die samen
met een extern apparaat, zoals een gas-
stroomschakelaar, gebruikt kan worden om de
lassequence te beëindigen. U kunt de gas-
stroomschakelaar gebruiken om de lasse-
quence te stoppen als de toevoer van
beschermgas naar het pistool is onderbroken.
D.m.v. een gesloten set contacten tussen pin-
nen 1 en 2 van RC24 op de printplaat (PC20)
kan de toevoer normaal verlopen. Door de
contacten te openen zal de lassequence stop-
pen en zal “ERR” in het bovenste display en
“OPT2” in het onderste display te zien zijn.
Display Schakelaar
De schakelaar die in het bovenste display
wordt gegeven met ”DISP” is ingesteld op
“OFF” of “HOLD” in het onderste display. Als
“HOLD” is geselecteerd, bewaart het apparaat
de laatste lasinformatie 5 seconden na het
stoppen van de las. Als u op een willekeurige
knop op het frontpaneel drukt of de instelknop
gebruikt, wordt deze functie afgesloten.
Informatie softwareversie
• Als u op de Setup toets drukt, laat het appa-
raat zien welke softwareversie momenteel
door de interfaceprintplaat (PC20) wordt
gebruikt.
• Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu zich.
Code
Bij het verlaten van het hulpmenu kan de
gebruiker bepalen of er een cijfercode (aange-
geven door “CODE” in het bovenste display)
moet worden geactiveerd. Standaard is de
code uitgeschakeld, hetgeen wordt aangege-
ven door “OFF” in het onderste display. Door
aan de instelknop te draaien kan de gebruiker
een cijfercode ingeven die bestaat uit een
getal tussen 0 en 999. Als de gebruiker
opnieuw het hulpmenu wil bezoeken moet hij
of zij de code ingeven om toegang te krijgen tot
het menu. Na een mislukte poging keert de
gebruiker terug naar het lasscherm waarna 1
poging wordt bijgeteld op de teller in het pro-
grammadisplay dat het aantal onjuiste pogingen
bijhoudt. De gebruiker krijgt vijf kansen om de
juiste code in te geven voordat het hulpmenu
wordt geblokkeerd, hetgeen wordt aange-
geven door “LOCK” in het onderste display. De
stroom mag worden gereset om door te gaan
met lassen, maar het hulpmenu blijft geblok-
keerd.
5-11 Hulpmenu (Vervolg)