Miller D-74DX CE de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

D-74DX
CE
Processen
Beschrijving
MIG/MAG lassen
Lassen met gevulde draad (met
of zonder gasbescherming)
Draadaanvoerkoffer
OM-1500-7/dut 204129V
201601
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7..................................................
2-2. Symbolen en definities 9................................................................
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE 10..............................................................
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 10..............................
3-2. Technische gegevens 10.................................................................
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag 10.....................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Keuze van de locatie 11.................................................................
4-2. Aansluitschema voor de apparatuur 12.....................................................
4-3. Aansluitingen achterpaneel en kantelbaar draadaanvoermechanisme 13.........................
4-4. Informatie over 14-pin 14.................................................................
4-5. Tabel met draadtype, diameter en draadsnelheid 14..........................................
4-6. Het installeren van de lastoorts 15.........................................................
4-7. Lasdraad installeren en doorvoeren 16.....................................................
4-8. Keuze van de passende lasbron 17........................................................
HOOFDSTUK 5 WERKING 18.................................................................
5-1. Bedieningsterminologie 18...............................................................
5-2. Aan/uit schakelaar 18...................................................................
5-3. Linker/rechter keuzeschakelaar 18........................................................
5-4. Jog/Purge (manuele draad-/gasaanvoer) 19.................................................
5-5. Bedieningsfuncties op het voorpaneel 19...................................................
5-6. Program Toets 20.......................................................................
5-7. Bovenste display 20.....................................................................
5-8. Onderste Display 21....................................................................
5-9. Setup Toets 21.........................................................................
5-10. Instelknop 22..........................................................................
5-11. Sequence Toets 22.....................................................................
5-12. Hulpmenu’s 23.........................................................................
HOOFDSTUK 6 SEQUENCE PARAMETERS INSTELLEN 25......................................
6-1. Sequence parameters in een programma 25................................................
HOOFDSTUK 7 PARAMETERS VOOR DUBBEL PROGRAMMA 25................................
7-1. Optionele diagrammen voor Dual Schedule schakelaar 25.....................................
7-2. Diagnostiek 26.........................................................................
7-3. Diagnose van de door de gebruiker ingestelde opties 27......................................
HOOFDSTUK 8 ONDERHOUD 27.............................................................
8-1. Routineonderhoud 27...................................................................
8-2. Storingen 28...........................................................................
HOOFDSTUK 9 ELECTRISCH SCHEMA 30.....................................................
GARANTIE
COMPLETE ONDERDELENLIJST - www.MillerWelds.com
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
D74DX FEEDER 300621
D74DX FEEDER W/HIGH SPEED MOTORS 300621001
D74DX FEEDER W/CE, EURO 300621002
D74DX FEEDER W/CE, EURO,
HIGH SPEED MOTOR
300621003
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741:2005 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 609745:2007 Arc welding equipment – Part 5: Wire feeders
IEC 6097410:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding,
arc welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic
fields (0 Hz – 300Hz)
Signatory:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
October 19, 2012
241324E
OM-1500-7 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201509
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-1500-7 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-1500-7 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-1500-7 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-1500-7 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-1500-7 Pagina 6
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201205
Safe57 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode of lasdraad niet met de blote hand aanraken.
Draag geen natte of kapotte handschoenen.
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe58 201206
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201205
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe59 201205
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe60 201206
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe61 201206
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe62 201206
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe63 201206
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 8
?
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe64 201206
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201205
Aandrijfrollen kunnen de vingers verwonden.
Safe32 201205
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen
en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 201205
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe66 201206
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe65 201206
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 9
2-2. Symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Uitgang
X
Inschakelduur
Ingang
Constante stroom
Houdfunctie
van de
toortsschakelaar
uit
I
1
Primaire
stroomsterkte
Draadtype
Boogregeling
Enkelfase
Lees de instructies
A
Ampère
Draadaanvoer
Draad verplaatsen
naar het werkstuk
toe (zonder boog)
Automatische
zekering
Houdfunctie
van de
toortsschakelaar
aan
Sequence
Type gas
Toortsschakelaar
Driefasen
U
1
Primaire spanning
V
Volt
Percent
Doorspoelen
met gas
Constante
spanning
I
2
Nominale
lasstroom
Programma
Verstelbare
inductantie
Gasvoorstroomtijd
Netaansluiting
U
2
Uitgangsspanning
belast
Gelijkstroom (DC)
IP
Beschermings-
graad
Hz
Hertz
Set Up
Verhogen
Proces
Tijd
Gasnastroomtijd
Gasinvoer
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 10
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-2. Technische gegevens
Type ingangs-
vermogen
Type lasstroombron
Snelheidsbereik
draadtoevoer
Bereik draad-
diameter
Nominale las-
stroom
Algehele afmetin-
gen
Gewicht
24 V AC 1-fase
10 Ampères
50/60 Hertz
Constante Voltage (CV) DC
met 14-pinstekker en contac-
torbediening
Standaard: 1,3 tot
19,8 mpm
Optionele hoge
snelheid:
2,3 tot 36,4 mpm
Optionele lage
snelheid
0,4 tot 7,6 mpm
0,6 tot 3,2 mm
Maximum
spoelgewicht:
27 kg
100 V, 750 A,
100%
inschakelduur
Lengte: 889 mm
Breedte: 318 mm
Hoogte: 356 mm
39,5 kg
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP graad
IP graad
IP2X
Deze apparatuur is ontworpen voor binnen gebruik, en niet voor opslag of gebruik buiten.
IP2X 201406
B. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 609741 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
ce-emf 1 2010-10
C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
ceemc 3 2014-07
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
! De draadaanvoerkast niet
plaatsen waar de lasdraad de
cilinder raakt.
. De getoonde draadaanvoer-
kast geeft slechts een indicatie
en is niet representatief voor
het werkelijke apparaat.
1 Draadaanvoerkast
2 Rubberpoten
Kies de gleuf waarbij alle
rubberpoten stevig boven op de
lasstroombron staan.
3 Draadspoel/haspel
4 Gasfles met slang en
gasontspanner (door de klant
geleverd)
. Druk van het beschermgas
moet lager blijven dan 689 kPa
(6,89 Bar).
5 Lasstroombron
6 Rollend Onderstel
loc_feeder/cart 2015-05
4-1. Keuze van de locatie
! Beweeg het apparaat niet of gebruik het niet op
een plaats waar het kan omslaan.
1
3
5
4
2
6
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 12
4-2. Aansluitschema voor de apparatuur
1 Lasstroombron
2 Contactschakelaarregeling/
voedingskabel
3 Positieve (+) laskabel
4 Negatieve () laskabel
5 Werkstuk
6 Laspistool
7 Draadaanvoer
8 Gasslang
9 Gascilinder en gasontspanner
(door klant zelf aan te
schaffen)
. Druk van het beschermgas
moet lager blijven dan 689 kPa
(6,89 Bar).
803 073
1
2
3
4
5
6
7
8
9
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 13
1 14-pin controlekabel - 3,0 m
2 Beschermgasaansluiting
Fitting met rechtsdraaiende 5/8-18
schroefdraad noodzakelijk. Sluit de
door de klant geleverde gasslang
aan.
3 Laskabelklem
4 Doorverbinding laskabel
5 Draadaanvoermechanisme
6 Klemschroef voor het
roterende
draadaanvoermechanisme
7 Plaats van gegevenslabel
U draait het draadaanvoer-
mecanisme door de schroef los te
draaien, het mechanisme te
draaien en de schroef weer vast te
draaien.
4-3. Aansluitingen achterpaneel en kantelbaar draadaanvoermechanisme
2
9/16, 5/8 in
3/16 in
6
7
1
4
5
8
Benodigde gereedschappen:
3
4
5
803 067 / 802 825-A / 245 241-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 14
4-4. Informatie over 14-pin
AFSTANDS-
BEDIENDE 14
Pin* Pininformatie
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
A 24 V AC t.o.v. pin G.
B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24 V AC contactorstuurcircuit volledig en zorgt dat er
uitgangsspanning mogelijk is.
G Gemeenschappelijke voor het 24 V AC circuit.
C +10 V DC ingaand signaal van lasbron naar draadtoevoer t.o.v. D.
D Gemeenschappelijke van het afstandsbedieningcircuit.
E 0 tot +10 V DC uitvoersignaal van lasbron naar draadtoevoer t.o.v. D.
H Spanningsterugkoppeling; 0 tot +10 V DC, +1 volt per 10 V boogspanning.
F Stroomterugkoppeling; 0 tot +10 V DC, +1 volt per 100 A lasstroom.
* De overige pinnen worden niet gebruikt.
4-5. Tabel met draadtype, diameter en draadsnelheid
Motortype Draadtype Draaddiameter Draadsnelheid
Standaard Alle 0,6 tot 2 mm 1,2 tot 19,8 mpm
Standaard Alle 2,4 tot 2,8 mm 1,2 tot 17,8 mpm
Standaard Alle 3,2 mm 1,2 tot 7,6 mpm
Optionele hoge
snelheidsmotor
Alle 0,6 tot 2 mm 2,3 tot 36,4 mpm
Optionale lage
snelheid
Alle 0,6 tot 3,2 mm 0,4 tot 7,6 mpm
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 15
4-6. Het installeren van de lastoorts
Ref. 249 398-A
1 Vergrendelingpal voor pistool
2 Vergrendelknop
3 Aansluiting lastoorts
4 Uitsparing in aansluitpen
Aansluiten van toorts met
AccuMate
Draai de vergrendelknop los zodat
de vergrendellip vrijkomt.
Duw de aansluitpen van de toorts
zo ver mogelijk naar binnen, zodat
de groef gelijk komt met de ver-
grendellip.
Draai de vergrendelknop weer aan.
De aansluitpen zit nu vast.
Aansluiten van toorts zonder
AccuMate
Als de aansluitpen geen groef
heeft, draait u de vergrendelknop
los en draait de vergrendellip 180
graden. Hierdoor zal de vergrendel-
lip niet uitsteken in de groef van de
aansluitpen.
Duw de aansluitpen zo ver mogelijk
in de aansluiting.
Draai de vergrendelknop weer aan.
De aansluitpen zit nu vast.
5 Lege sleuven
6 Drukblokkeerclips
4
Aansluiten van toorts
met AccuMate
Aansluiten van toorts
zonder AccuMate
3
2
2
11
6
5
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 16
4-7. Lasdraad installeren en doorvoeren
Ref. 156 929-A / Ref. 150 922 / Ref. 156 930 / S-0627-A
. De beste draadaanvoer krijgt men als de
liner in de lastoorts is aangepast aan de
gebruikte lasdraad. Bovendien moet
deze liner doorlopen tot de aandrijfrollen,
zonder deze te raken.
Installeer de toorts. Leg de toortskabel zo
recht mogelijk. Knip einde van de draad af.
Duw de draad door de invoer naar de
aandrijfrollen; houd de draad vast. Druk op de
Jog-knop om de draad uit de toorts te voeren.
. Bij zachte draad of dunne roestvrij staal-
draad de druk van de achterste aan-
drijfrollen instellen op de helft van de druk
van de voorste aandrijfrollen.
. U kunt de druk van de aandrijfrollen aan-
passen door het toortseind ongeveer 51
mm van een niet-geleidende opper- vlak-
te te houden en de toortsschakelaar in te
drukken om de draad tegen het op-
pervlak te voeren. Aandraaien, zodat de
rollen niet op de draad glijden. Niet te
strak vastdraaien. Indien de draad volle-
dig klem raakt, moeten de aandrijfrollen
op de draad glijden (zie aanpassen van
de druk, hierboven). Knip de draad af.
Sluit de kap.
3/16, 5/64 in
15/16, 3/8 in
Benodigde gereedschappen:
NIET-GELEIDEND
OPPERVLAK
NIET-GELEIDEND
OPPERVLAK
Draad glijdt niet
Draad glijdt
Installeer draadspoel. Stel de spanmoer
zodanig in dat de elektrodedraad strak
blijft als de draadaanvoer stopt.
Installeer de draadgeleiders
en de antislijtagegeleider.
Installeer aandrijfrollen.
Aanpas-
sen druk
voorste
rollen
Aanpas-
sen druk
achterste
rollen
Druk-
indicatie
Aandrijfrollen
Uiteinde van de
draadgeleider
Achterkant van
toorts
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 17
Deltaweld 452 dELT 452 Vmin =10 Vmax =38
Deltaweld 302 dELT 302 Vmin =10 Vmax =32
Deltaweld 652 dELT 652 Vmin =10 Vmax =44
Dimension 302 dIM 302 Vmin =10 Vmax =32
Dimension 452 dIM 452 Vmin =10 Vmax =38
Dimension 652 dIM 652 Vmin =10 Vmax =65
Dimension 1000 dIM 1000 Vmin =10 Vmax =60
XMT 304 XMT 304 Vmin =10 Vmax =35
XMT 456 XMT 456 Vmin =10 Vmax =38
Invision 354MP I354 MP Vmin =10 Vmax =35
Invision 456MP I456 MP Vmin =10 Vmax =38
Invision 456P I456 P Vmin =10 Vmax =38
PHOENIX 456
PHX 456 Vmin =10 Vmax =38
SUMMIT ARC 1000 SUM 1000 Vmin =25 Vmax =44
Invision 350 MPa I350 MPa Vmin =10 Vmax =38
XMT 350 XMT 350 Vmin =10 Vmax =38
Dimension NT 450 dIM 450 Vmin =10 Vmax =38
** Voor een lasbron die niet voorkomt in het keuzemenu, kies een bron die dezelfde minimale
en maximale spanningswaarde heeft, of ga verder met Sectie 5-12 om zelf Vmin en Vmax in
te stellen.
4-8. Keuze van de passende lasbron
. Bij het aanzetten van de
draadafrolkast, het keuzeme-
nu laat de operator toe om de
bijhorende lasbron te kiezen.
De gemaakte keuze bepaalt
automatisch de minimum en
maximum spanningswaarde
die overeenkomt met de las-
bron en zodoende kan de
spanning op de juiste manier
van op afstand geregeld wor-
den.
De eerste keer dat de draadafrol-
kast wordt aangezet:
De draadafrolkast gaat automatisch
naar het keuzemenu van de las-
bronnen en geeft “dELT” aan op de
bovenste meter en “452” aan op de
onderste meter. Dit geeft de keuze
aan van Deltaweld 452 (602) met
Vmin=10V en Vmax=38V, en is te-
vens de fabriekskeuze.
Bij het aanzetten heeft de gebruiker
drie seconden om een andere bron
te kiezen uit de lijst d.m.v. de instelk-
nop. Na het instellen van een ande-
re lasbron heeft de gebruiker drie
seconden om een andere te kiezen
of hij kan beginnen te lassen. Na het
maken van de keuze in het lasbron-
menu kan de gebruiker op de pro-
grammatoets drukken om geen drie
seconden te moeten wachten. Bij
het uitzetten, blijft de lasbronkeuze
in het geheugen.
Eén van keuzes is het menu is
“TRIM”. TRIM geeft een waarde van
0 tot 100 en wordt gebruikt voor het
pulsMIGlassen.
Als er reeds Vmin en Vmax waar-
den zijn ingebracht d.m.v. het Hulp-
menu, dan worden deze automa-
tisch vervangen door de Vmin en
Vmax van de gekozen lasbron.
De volgende keer dat de draada-
frolkast wordt aangezet:
De meters geven de laatst gekozen
lasbron aan. De gebruiker heeft drie
seconden om de keuze te verande-
ren of hij kan op de programmatoets
drukken om het keuzemenu te ver-
laten.
Het Lasbronkeuzemenu inaktief
maken:
Eens een lasbronkeuze gemaakt is,
kan deze inaktief gemaakt worden
d.m.v. het Hulpmenu (zie Sectie
5-12).
1 Bovenste meter
2 Onderste meter
Program
Start
Crater
Pre/Postflow
Trigger Hold
Adjust
Volts Time (sec)
Wire Speed Amps
Sequence Setup
Dual Schedule
2
1
Niet CEmodel geïllustreerd
**Lasbron
Bovenste meter Spanningsbereik
Onderste meter
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 18
HOOFDSTUK 5 WERKING
5-1. Bedieningsterminologie
Hier volgt een lijst termen en definities met betrekking tot de draadtoevoer:
Algemene termen:
Doorvoeren van koude draad (Jog) Draad doorvoeren zonder dat de contactor of de gasklep wordt ingeschakeld.
Sequence Een Sequence van het lasprogramma, zoals gasvoorstroom, Run-in, starten, lassen, kratervulling,
Burnback en gasnastroom.
Lasprogramma Mmeerdere Sequences die samen een lascyclus vormen.
Stroomdetectie uitschakelen Hiermee wordt de Run-in onderbroken indien er een lasbron wordt gebruikt die geen stroomterug-
koppeling levert via de 14-pin aansluiting.
5-2. Aan/uit schakelaar
1 Aan/uit schakelaar
1
Ref. 803 072
1 Linker/rechter keuzeschakelaar
Door op de linker/rechter keuzescha-
kelaar te drukken kan de gebruiker
kiezen welke kant van het apparaat de
bedieningsknoppen werken.
. Ook door het indrukken van de
toortsschakelaar op de linkse of
rechtse toorts, kan de gebruiker
de bedieningsknoppen van
desbetreffende kant van het
apparaat inschakelen.
5-3. Linker/rechter keuzeschakelaar
1
Ref. 803 053
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 19
Druk op de Jog/Purge-schakelaar om draad
door te voeren zonder de lasstroom of het
gasklepcircuit in te schakelen.
U kunt de draadtoevoer zowel met de
toortsschakelaar als met de Jog/Purge-
schakelaar bedienen. Indien de lasboog
niet ontsteekt binnen 3 sec. nadat de
toortsschakelaar is ingedrukt, zal het
apparaat maximaal twee minuten draad
doorvoeren. Indien de toortsschakelaar na
twee minuten nog steeds is ingedrukt, wordt
het doorvoeren gestopt om te voorkomen
dat de draadrol helemaal wordt afgewikkeld
(in het geval van een beschadigde toorts).
Deze functie is niet beschikbaar indien de
functie stroomdetectie uitschakelen is
ingeschakeld (DIP-schakelaar S1-6 staat
op de On-positie).
Het apparaat toont de melding “ERR TRIG”
om aan te geven dat de toortsschakelaar is
geactiveerd.
U kunt de Jog-draadsnelheid aanpassen
met behulp van de instelknop tijdens het
joggen. Het apparaat toont de Jog-
draadsnelheid tijdens het doorvoeren.
U kunt het doorvoeren eveneens laten
beginnen door op de knop Jog/Purge te
drukken.
Door op de Jog/Purge-knop te drukken kunt
u de gasleidingen purgeren voordat u gaat
lassen of het gasdebiet instellen.
5-4. Jog/Purge (manuele draad-/gasaanvoer)
Ref. 803 053
1 Jog/Purge-drukknop
2 Instelknop
3 Aansluiting voor de toortsschakelaar
1
2
3
5-5. Bedieningsfuncties op het voorpaneel
Zie Hoofdstuk 5-11 Zie Hoofdstuk 5-10
Zie Hoofdstuk 5-9
Zie Hoofdstuk 5-7
Zie Hoofdstuk 5-8
Zie Hoofdstuk 5-6
Naamplaatje
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 20
1 Programma-display
Het getal van het actieve
programma wordt weergegeven.
2 Program Toets
Druk op de toets om de programma-
keuze te activeren. U wijzigt het
programmanummer door op de
Program toets te drukken en de
instelknop te draaien.
3 LED van de Program Toets
De LED licht op om aan te geven dat
de Program toets is geactiveerd.
5-6. Program Toets
1
2
3
. De fabriekinstellingen voor het voltage
zijn V-Min 10 en V-Max 38. Indien u een
stroombron met een ander voltage
gebruikt, lees dan de Sectie 5-12 voor
het aanpassen van V-Min en V-Max.
1 Bovenste display
Het bovenste display toont het voltage of de
tijd. Het apparaat geeft zowel de ingestelde
als het daadwerkelijke voltage van de boog
aan. Tijdens het lassen wordt het
daadwerkelijke lasspanning weergegeven.
Het bovenste display toont de tijd van de
Sequence indien de tijd-LED is ingeschakeld.
2 Bovenste Display Toets
De toets ingedrukt houden om de lastijd weer
te geven of te veranderen.
3 LED van de bovenste display toets
De LED van de bovenste display toets licht op
om aan te geven dat de getoonde informatie
kan worden gewijzigd door middel van de
instelknop.
4 Volt-LED
5 Tijd-LED
De LED’s onder de display lichten op om aan
te geven welke waarde wordt weergegeven.
Tijdens het lassen kan het voltage van de
lassequence altijd worden aangepast;
hierdoor wordt het daadwerkelijke
boogvoltage niet meer weergegeven.
Wanneer het apparaat een sequence
weergeeft waarvan de tijd kan worden
ingesteld, kunt u overschakelen naar de
weergave van de lastijd door een aantal
malen op de toets van het bovenste
display te drukken, totdat de lastijd in het
bovenste display wordt weergegeven.
Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt,
schakelt het bovenste display tussen
weergave van het lasvoltage en de lastijd
als op de toets van het bovenste display
gedrukt wordt.
Standaard geeft het apparaat bij invoeren
van een sequence het lasvoltage aan.
Als er een tijd is ingesteld voor een
sequence (zoals Puntlas) wordt de
melding ERR TRIG 1 na het stoppen van
de las weergegeven. Hiermee wordt
aangegeven dat het lasprogramma is
voltooid. Laat de toortsschakelaar los,
zodat de melding verdwijnt.
5-7. Bovenste display
1
4
2
3
5
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 21
1 Onderste Display
Het onderste display toont draadsnelheid of
stroomsterkte. Het apparaat toont en past
draadsnelheid alleen aan bij leegloop.
Tijdens het lassen, wordt de daadwerkelijke
draad- snelheid van de actieve sequence
weer- gegeven.
2 Toets van onderste display
Druk op de toets om te kiezen tussen
draadsnelheids- of stroomsterktefunctie.
3 LED van de onderste display toets
De LED van de onderste display toets licht op
om aan te geven dat de getoonde informatie
kan worden gewijzigd door middel van de
instelknop.
4 Draadsnelheid-LED
5 Ampère-LED
De LED’s onder het display lichten op om aan
te geven welke waarde wordt weergegeven.
Indien tijdens een bepaalde sesquence
geen draadtoevoer plaatsvindt, geeft het
apparaat de draadsnelheid van de
sequence aan. Tijdens het lassen kunt u
altijd de draadsnelheid van de sequence
aanpassen; hierdoor vervalt de
presetwaarde van de draadsnelheid. Met
andere woorden: als u tijdens het lassen
de instelknop gebruikt, toont het apparaat
de draadsnelheid van de sequence en kan
deze worden aangepast onafhankelijk van
de actieve sequence.
Wanneer het apparaat de stroomsterkte
toont, licht de Amp-LED op. De stroom-
sterkte wordt alleen weergegeven tijdens
het lassen en de stroomsterkte hoger is
dan de minimumwaarde van 25 Ampères.
Het display toont de waarde nul bij
stroomsterkten onder het minimumniveau
voordat de boog ontsteekt. Bovendien
wordt de stroomsterkteweergave
uitgeschakeld indien de functie
stroomdetectie uitschakelen zich in de
On-positie bevindt.
5-8. Onderste Display
1
4
2
3
5
1 Setup Toets
Druk op de toets om tussen de functies 4T en
dubbel programma (dual schedule).
2 LED Setup Toets
3 LED 4 takt
4 LED Dual Schedule (dubbel
programma)
Als u op de Setup-toets drukt, licht de LED
op en gaat de 4T-LED knipperen.
De knipperende LED geeft aan dat het
apparaat zich in de 4T-mode bevindt. In
deze mode toont het bovenste display
HOLD en toont het onderste display de
status 4T On/Off (aan/uit). Gebruik de
instelknop om de status te wijzigen of druk
op de toets van het onderste display. Indien
de 4T-functie is ingeschakeld (On), licht de
LED op en blijft vervolgens branden.
Indien de 4T-functie is ingeschakeld (On),
moet de gebruiker de toortsschakelaar
indrukken en vasthouden gedurende een
vooraf ingestelde tijdsduur (de tijdsinstelling
van de functie 4T zie Sectie 5-12).
Vervolgens kan de toortsschakelaar los-
gelaten worden en is de functie
ingeschakeld. De toortsschakelaar
opnieuw indrukken en loslaten om te
stoppen met lassen.
Indien er een lastijd wordt
geprogrammeerd, wordt de 4T-functie
uitgeschakeld.
4-Takt en Dual Schedule kunnen niet tegelijk
gebruikt worden.
Wanneer u voor de tweede maal op de
Setup toets drukt, begint de LED van dual
schedule (dubbel programma) te
knipperen. In deze mode geeft het bovenste
display DUAL weer en toont het onderste
display de status van het dubbel
programma On/Off (aan/uit). Gebruik
desgewenst de instelknop om de status te
wijzigen.
Als u nogmaals op de Setup toets drukt,
wordt de Setup-mode afgesloten. De LED
dual schedule stopt met knipperen om aan
te geven dat de functie is uitgeschakeld
[status is Off (uit)].
In de Setup mode kan het actieve
programma worden aangepast zonder dat
de 4T-functie wordt uitgeschakeld.
Wanneer de toorts- schakelaar wordt
ingedrukt, wordt de Setup-mode
afgesloten.
5-9. Setup Toets
2
1
3
4
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 22
1 Instelknop
Met de instelknop kunt u diverse
sequence parameters aanpassen
en diverse sequences selecteren.
Lees de sectie voor de desbetref-
fende functie voor informatie met
betrekking tot het gebruik van de
instelknop.
5-10. Instelknop
1
1 Sequence Toets
2 LED Sequence Toets
3 Sequence LED’s
. Meer informatie over het instellen van
de sequence parameters vindt u in
Sectie 6-1.
Met de Sequence toets kunt u de sequences
selecteren. Er zijn vijf sequences beschikbaar.
De standaard sequence is de lassequence.
Deze sequence wordt geactiveerd als u het
apparaat inschakelt. Boven de Sequence-
toets vindt u drie LED’s: Start, Kratervulling,
en Gasvoorstroom/Gasnastroom. De des-
betreffende LED licht op om aan te geven
welke lassequence actief is.
De LED licht op om aan te geven dat er een
sequence actief is die verschillend is van de
lassequence. Deze sequences moeten
ingesteld worden vooraleer een boog te
ontsteken. Wanneer de lassequence is
bereikt, wordt de weergave van de andere
sequences afgebroken en wordt de
lassequence weergegeven.
Als de tijd van een sequence op nul wordt
ingesteld (met uitzondering van de las-
sequence), is deze sequence niet actief.
Als de lassequence wordt weergegeven is
de LED van de Sequence-toets gedoofd.
Als u op de Sequence-toets drukt, knip-
peren de LED’s van de Sequence-toets en
van Start. In dit geval is het apparaat in de
Start-weergavemodus en worden de para-
meters van Start-sequence weergegeven
op de displays.
Als u opnieuw op de Sequence-toets drukt,
knippert de Kratervulling-LED. De LED van
de Sequence-toets blijft knipperen. In dit
geval bevindt het apparaat zich in de
Kratervulling-weergavemodus en worden
de parameters van de Kratervulling
weergegeven op de displays.
Als u voor de derde keer op de
Sequence-toets drukt, knippert de
Gasvoorstroom/Gasnastroom-LED. De LED
van de Sequence toets blijft knipperen. In de
Gasvoorstroommodus toont het bovenste
display de gasvoorstroomtijd en het
onderste display toont de afkorting “PRE”,
waardoor de gebruiker weet dat de
gasvoorstroomtijd wordt weergegeven. Als
u op de toets van het bovenste display
drukt, kunt u de instelknop gebruiken om de
gasvoorstroom aan te passen.
Druk op de toets van het onderste display om
met behulp van de instelknop te kiezen tussen
gasvoorstroom “PRE” en gasnastroom
“POST”. Indien “POST” is geselecteerd, kunt
u het bovenste display gebruiken om de
gasnastroomtijd aan te geven.
Als u voor de vierde keer op de Sequence-
toets drukt, schakelt het apparaat weer over
op de lassequence.
5-11. Sequence Toets
Lascyclus
Gasvoor-
stroomtijd
Starttijd
Lastijd
Kratertijd
Gasnastroom-
tijd
1
2
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 23
5-12. Hulpmenu’s
3
2
1
8
9
5
7
6
4
1 Programmadisplay
2 Program toets
3 Sequence Toets
4 Bovenste display
5 Toets van bovenste display
6 Onderste display
7 Toets van onderste display
8 Instelknop
9 Setup toets
Terugkeren naar fabrieksinstellingen
Als u de volgende vier toetsen tegelijkertijd in-
drukt, verschijnt het reset-menu: Program,
Sequence, bovenste display en Setup. Het
bovenste display toont “WIPE” en het onderste
display toont “OFF”. De onderste toets is actief
om aan te geven dat de instelknop kan worden
gebruikt om het apparaat in te stellen op “WI-
PE ON”. Wanneer u in de stand “WIPE ON”
nogmaals tegelijkertijd op de vier toetsen
drukt, schakelt het apparaat volledig over
naar de fabrieksinstellingen, behalve boogtijd
en de telling van de boogcycli. Als dit niet
gewenst is, stelt u het display in op “WIPE
OFF” en drukt u tegelijkertijd op de toetsen
Program, Sequence, bovenste display en
Setup om het reset-menu te verlaten.
Hulpmenu
Als u tegelijkertijd op de toetsen Sequence
en Setup drukt, komt men in het hulpmenu.
Zodra dit menu wordt weergegeven, knip-
peren de LED’s van de Setup en Sequence
toetsen.
Door op de Setup toets te drukken, loopt men
voorwaarts door het menu. Wanneer u op de
Sequence toets drukt, loopt men terug in het
menu.
. U kunt het hulpmenu altijd afsluiten door
tegelijkertijd de toetsen Sequence en Setup
in te drukken.
V-Min en V-Max
Als u op de Setup toets drukt, kan de mini-
male en maximale voltage van de
stroombron ingesteld worden. Het mini-
mumvoltage wordt in het bovenste display
getoond; het onderste display toont
“VMIN”. Als u op Setup drukt, toont het ap-
paraat de instelling van het
maximumvoltage van de stroombron. Het
maximumvoltage wordt in het bovenste dis-
play getoond en het onderste display toont
“VMAX”.
In beide gevallen kunt u de instelknop gebruiken
om de minimale en maximale instellingen van
het voltage van de stroombron in te stellen.
De instellingen corresponderen met het
boogvoltage bij minimaal stuursignaal en het
boogvoltage bij maximaal stuursignaal.
Deze manier van “VMIN” en “VMAX” instellen
kunt u toepassen als de stroombron die u ge-
bruikt niet voorkomt in het menu Power
Source Selection (Selecteren van stroombron).
. Als in het menu Power Source Selection
al standaard een stroombron is gese-
lecteerd, dan zal de instelling van “VMIN”
en “VMAX” de standaardinstelling van de
stroombron vervangen.
. Het menu Power Source Selection moet
worden ingesteld op “OFF” wanneer u de
standaardinstelling van “VMIN” of
“VMAX” wilt vervangen.
Menu Power Source Selection
Door op Setup te drukken kunt u het menu
Power Source Selection inschakelen of
uitschakelen.
Het bovenste display toont “PSS”, het onderste
display toont “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u kiezen voor “On” of “Off”.
Boogtijd
Als u op Setup drukt, toont het apparaat de
boogtijd in uren.
De boogtijd wordt weergegeven als het Pro-
gramma-display “HR” toont. De boogtijd
wordt in het onderste display getoond.
Cycli
Als u op Setup drukt, toont het apparaat het
aantal cycli.
De boogcycli worden weergegeven als het
Programma-display “CL” toont. Het aantal
boogcycli wordt in het onderste display
weergegeven.
Aanloop (Run-in)
Wanneer men op de Setup toets drukt, kun-
nen de startsnelheden worden ingesteld. Elk
programma heeft zijn eigen instellingen.
In het bovenste display wordt “RUNI”
weergegeven. Het onderste display geeft
“AUTO” weer, wat betekent dat de in de fab-
riek ingestelde automatische startsnelheid
geselecteerd is.
Als u op de onderste displaytoets drukt,
kunt u handmatig de startsnelheid instellen.
Deze snelheid kan worden ingesteld tussen
10% en 100% van de lasdraadsnelheid.
Door te drukken op de onderste displaytoets,
kunt u deze startsnelheidfunctie uitschakelen.
Wanneer in het onderste display “OFF” wordt
weergegeven, is deze startsnelheidfunctie
uitgeschakeld.
Burnback
Druk op de Setup toets om de Burnbacktijd
van het apparaat in te stellen.
U kunt de burnbacktijd en voltage instellen
wanneer op het onderste display “BURN”
wordt weergegeven; het bovenste display
toont de tijd of het voltage. Gebruik de instel-
knop om de gewenste burnbacktijd of voltage
in te stellen. Burnback is ook programmaspec-
ifiek. Het actieve programma wordt
weergegeven in het Programma-display en kan
worden aangepast (zie Sectie 6-1).
5-12 Hulpmenu’s (vervolg)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 24
4T set-up
Als u op Setup drukt, kunt u de activeringstijd
van de 4T-functie instellen.
De activeringstijd van de 4T-functie wordt in
het onderste display aangeduid met ”HOLD”;
in het bovenste display wordt de activeringstijd
weergegeven. Gebruik de instelknop om een
nieuwe activeringstijd in te stellen. De activer-
ingstijd van 4T is de minimale tijd dat de
toortsschakelaar ingedrukt moet worden zo-
dat de 4T-functie in werking treedt zodra u de
trekker weer loslaat (de 4T-functie dient te zijn
ingeschakeld). Als u bijvoorbeeld een activer-
ingstijd van 2,0 seconden hebt ingesteld, moet u
de toortsschakelaar minimaal 2 seconden
vasthouden voordat de 4T-functie in werking
treedt. Zodra de functie in werking is, blijft de
draadtoevoer ingeschakeld totdat u de scha-
kelaar weer indrukt en loslaat.
Het apparaat beschikt bovendien over de
extra functie ”maximale 4T-tijd”. Dit is de ma-
ximale tijd waarbij u de toortsschakelaar
kunt indrukken en de 4T-functie actief is op
het moment dat u de schakelaar weer loslaat
(de 4T-functie dient te zijn ingeschakeld). De
maximale tijd is ingesteld op 4,0 seconden na
de activeringstijd. Als er bijvoorbeeld een
activeringstijd van 2,0 seconden is
ingesteld en de gebruiker de schakelaar
meer dan 6,0 seconden heeft ingedrukt,
treedt de 4T-functie niet in werking. De
draadtoevoer stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu de eerste menukeuze voor run-in.
Het selecteren van een programma met de
schakelaar (Trigger Program Select)
Als de Setup toets wordt ingedrukt, kan Trig-
ger Program Select of Trigger Dual
Schedule worden uit- of ingeschakeld.
Het bovenste display toont “TSEL”, het onder-
ste display toont “OFF” of “PROG” of “DUAL”.
Met de instelknop kunt u “OFF” of “PROG” of
“DUAL” selecteren.
Met Trigger Program Select (PROG) kan de
gebruiker tijdens de gasvoorstroomtijd, pro-
gramma’s selecteren door de toorts-
schakelaar in te drukken (schakelaar binnen
max. 0,2 seconde indrukken en loslaten). De
draadaanvoerunit schakelt tussen alle willekeu-
rige programma’s waarbij een
gasvoorstroomtijd van minimaal 0,2 seconde
is ingesteld. U kunt iedere willekeurige combi-
natie van programma’s gebruiken. Trigger
Program Select kan niet tijdens het lassen of
met Dual Schedule gebruikt worden.
(Voorbeeld: Als de programma’s 1 en 3 een mi-
nimale gasvoorstroomtijd van 0,2 seconde
hebben, kunt u - door met de schakelaar in te
drukken - tussen de programma’s 1 en 3 scha-
kelen.)
Met Trigger Dual Schedule Select (DUAL) kan
de gebruiker omschakelen tussen pro-
grammaparen (programma 12, 34, 56, of
78) met de toortsschakelaar, maar alleen tij-
dens het lassen. Deze functie kan niet worden
gebruikt in combinatie met Trigger Hold of
Dual Schedule. Om het lassen te beëindigen
moet de toortsschakelaar gedurende 0,4 se-
conden worden losgelaten.
(Voorbeeld: als u bij het lassen met deze functie
ingeschakeld in programma 1 de toortss-
chakelaar loslaat, weer indrukt en dan binnen
<0,4 seconden ingedrukt houdt, schakelt het
actieve programma om naar programma 2. Als
de genoemde volgorde wordt herhaalt, schakelt
het actieve programma weer terug naar pro-
gramma 1. Deze cyclus kan tijdens het lassen
worden herhaald).
Het selecteren van een proces (Process
Select)
Als het bovenste display ”PROS” weergeeft
dan kan op het onderste display ”VOLT” of
”TRIM” worden ingesteld. Ieder willekeurig
programma kan worden geselecteerd, ”VOLT”
bij een MIG-programma, of ”TRIM” bij een pul-
sprogramma.
Instellen van draadtoevoersnelheid
De instelling van de draadtoevoersnelheid
wordt in het bovenste display aangegeven
door “WFS” en kan worden ingesteld op “IPM”
(inches per minuut) of ”MPM” (meters per
minuut). De instelling is afhankelijk van het gese-
lecteerde programma.
OPT1
Als u op de Setup-toets drukt, kunt u OPT1
inschakelen of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT1”, het onder-
ste display “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT1” wordt gebruikt door de uitschakeloptie
van de waterstroom (Water Flow Shutdown
Option) om de lassequence te stoppen als de
watertoevoer naar een watergekoeld pistool
wordt onderbroken. D.m.v. een gesloten set
contacten tussen pinnen 1 en 2 van RC26 op
de printplaat (PC20) kan de toevoer normaal ver-
lopen. Door de contacten te openen zal de
lassequence stoppen en zal “ERR” op het
bovenste display en “OPT1” op het onderste
display te zien zijn.
OPT2
Als u op de Setup toets drukt, kunt u OPT2
in- of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT2”, het onder-
ste display toont “On” of “Off”. Met de
instelknop kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT2” is een tweede weergave die samen
met een extern apparaat, zoals een gas-
stroomschakelaar, gebruikt kan worden om de
lassequence te beëindigen. U kunt de gas-
stroomschakelaar gebruiken om de
lassequence te stoppen als de toevoer van
beschermgas naar het pistool is onderbroken.
D.m.v. een gesloten set contacten tussen pin-
nen 1 en 2 van RC24 op de printplaat (PC20)
kan de toevoer normaal verlopen. Door de
contacten te openen zal de lassequence stop-
pen en zal “ERR” in het bovenste display en
“OPT2” in het onderste display te zien zijn.
Display Schakelaar
De schakelaar die in het bovenste display
wordt gegeven met ”DISP” is ingesteld op
“OFF” of “HOLD” in het onderste display. Als
“HOLD” is geselecteerd, bewaart het apparaat
de laatste lasinformatie 5 seconden na het
stoppen van de las. Als u op een willekeurige
knop op het frontpaneel drukt of de instelknop
gebruikt, wordt deze functie afgesloten.
Informatie softwareversie
Als u op de Setup toets drukt, laat het appa-
raat zien welke softwareversie momenteel
door de interfaceprintplaat (PC20) wordt
gebruikt.
Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu zich.
Code
Bij het verlaten van het hulpmenu kan de
gebruiker bepalen of er een cijfercode (aange-
geven door “CODE” in het bovenste display)
moet worden geactiveerd. Standaard is de
code uitgeschakeld, hetgeen wordt aangege-
ven door “OFF” in het onderste display. Door
aan de instelknop te draaien kan de gebruiker
een cijfercode ingeven die bestaat uit een
getal tussen 0 en 999. Als de gebruiker
opnieuw het hulpmenu wil bezoeken moet hij
of zij de code ingeven om toegang te krijgen tot
het menu. Na een mislukte poging keert de
gebruiker terug naar het lasscherm waarna 1
poging wordt bijgeteld op de teller in het pro-
grammadisplay dat het aantal onjuiste pogingen
bijhoudt. De gebruiker krijgt vijf kansen om de
juiste code in te geven voordat het hulpmenu
wordt geblokkeerd, hetgeen wordt aange-
geven door “LOCK” in het onderste display. De
stroom mag worden gereset om door te gaan
met lassen, maar het hulpmenu blijft geblok-
keerd.
5-12 Hulpmenu (Vervolg)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 25
HOOFDSTUK 6 SEQUENCE PARAMETERS INSTELLEN
6-1. Sequence parameters in een programma
Volts IPM Seconds
4. Lassen
5. Krater
6. Burnback
7. Nagas
2. Aanloop
0-100,0
0-5,00
0-0,25
0-9,9
XX
X
X
X
3. Start 0,00-5,00XX
1. Gasvoorstroom 0-9,9
Sequence Parameters
X
. Voor meer informatie over de
Sequence toets, zie Sectie
5-11.
Als de tijd op nul wordt ingesteld in
de lassequence, gaat het lassen
door totdat de toortsschakelaar
wordt losgelaten.
Als de tijd van een sequence op nul
wordt ingesteld (uitgezonderd de
lassequence), wordt deze
sequence overgeslagen.
Toortsschake-
laar ingedrukt
Toortsschake-
laar losgelaten
X = Instelling beschikbaar.
Gas-
voorstroom-
tijd
Gasvoorstroom
Aanloop Start
Lassen Krater
Burnback
Nagas
Einde Sequence
Tijd
Kratertijd
Lastijd
Starttijd
Gas-
nastroomtijd
Burnbacktijd
HOOFDSTUK 7 PARAMETERS VOOR DUBBEL
PROGRAMMA
7-1. Optionele diagrammen voor Dual Schedule schakelaar
1
2
3
4
B
A
TR
2
11
22
3A
4B
DSS-8DSS-9
1
1 Maint 2P (Maintained-Contact
2-polige schakelaar)
2 Maint 1P (Maintained-Contact
1-polige schakelaar)
. Functioneert niet bij 4-takt en bij
Dubbel Programma (Dual Schedule).
Voor deze toepassing wordt de
DSS-9 aangeraden.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 26
LED3-foutmeldingen
Fouten worden aangegeven door LED3 op
PC1, PC101 en LED4 op PC70. Het apparaat
uitschakelen, de beschermkap verwijderen en
het apparaat aanzetten. U kunt LED3, 4 het
beste vanaf de linkerzijde van het apparaat
bekijken.
De LED knippert in een cyclus van 2,5 sec. Het
type fout wordt aangegeven door het aantal
keren dat de LED knippert.
De prioriteit van de foutmelding hheft
betrekking tot aan het aantal keren dat de LED
knippert. Hoe vaker de LED knippert, hoe
ernstiger de fout (een motorfout is de
ernstigste fout). Een ernstigere fout heeft
prioriteit over een minder ernstige fout (bij een
motorfout en een communicatiefout, knippert
de LED viermaal om de motorfout aan te
geven).
Vanwege het feit dat de indicatie On en de
indicatie Off gelijk zijn in een cyclus van
vier knipperindicaties, komt deze over als een
constante knipperindicatie.
1 keer knipperen =communicatiefout
2 keer knipperen = trekkerfout
3 keer knipperen = tachometerfout
4 keer knipperen = motorfout
De communicatiefout ontstaat 2,5 sec.
nadat de communicatie tussen de motor en
het frontpaneel wegvalt of Besturingsprint.
De gebruiker mag bij deze fout doorgaan
met lassen
De toortsschakelaarfout treedt op als de
gebruiker de schakelaar meer dan twee
minuten vasthoudt zonder een boog te
maken (mits de functie ”stroom
uitschakelen” niet is ingeschakeld), en
wanneer de gebruiker de schakelaar
ingedrukt houdt na de nastroomfase tijdens
een getimede las. Deze fout treedt
eveneens op wanneer de schakelaar
ingedrukt is op het moment dat de
draadaanvoerkast wordt ingeschakeld.
Laat de toortsschakelaar los.
De tachometerfout treedt 2 sec. na het
wegvallen van tachometerterugkoppeling
op. U kunt gewoon verder gaan met lassen.
De motorsnelheid wordt gereguleerd aan de
hand van het voltage en de stroom.
De motorfout geeft aan dat de motor te
lang te veel stroom heeft gebruikt.
Wijst op een com-
municatiefout.
7-2. Diagnostiek
1 LED3 op de rechtse
motorbesturingsprint PC1
2 LED3 op de linkse
motorbesturingsprint PC101
3 LED4 op print PC70
. Op motorbedieningskaart PC1
en PC101 is een dubbele DIP -
schakelaar S1 gemonteerd. De-
ze schakelaars staan standaard
in de Off-positie en moeten in die
positie blijven om het apparaat
correct te laten functioneren.
ERR
COM1
ERR
TRG1
ERR
TCH1
ERR
MTR1
. De volgende foutmeldingen wor-
den in het bovenste en het on-
derste display weergegeven om
specifieke fouten aan te duiden.
De toelichting volgt hieronder:
Linkse motorbesturingsprint PC101
ERR
COM2
ERR
TRG2
ERR
TCH2
ERR
MTR2
Rechtse motorbesturingsprint PC1
ERR
COM3
Besturingsprint PC70
Wijst op een com-
municatiefout.
Wijst op een com-
municatiefout.
Wijst op een toorts-
schakelaarfout.
Wijst op een toorts-
schakelaarfout.
Wijst op een tacho-
meterfout.
Wijst op een tacho-
meterfout.
Wijst op een
motorfout.
Wijst op een
motorfout.
2
1
3
805 407-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 27
7-3. Diagnose van de door de gebruiker ingestelde opties
2
803 071
1
1 Voorpaneel
2 Frontpaneel PC20 print
Foutmeldingen door de gebruiker
uit te schakelen (hiervoor is aan-
vullende hardware nodig)
Als OPT1 en/of OPT2 ingeschakeld
zijn zonder de aanwezigheid van
aanvullend hardware verschijnen de
volgende foutmeldingen op de me-
ters op het voorpaneel. OPT1 en/of
OPT2 moeten worden uitgescha-
keld.
. Zie Sectie 5-12 voor de juiste
installatieprocedures.
ERR
OPT1
ERR
OPT2
Geeft een fout aan in een door de gebruiker ingestelde optie.
HOOFDSTUK 8 ONDERHOUD
8-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u
met het onderhoud begint.
. Geef vaker een onderhoudsbeurt
als het apparaat zwaar belast
wordt.
3 maanden
Vervang
onleesbare
labels.
Maak de
lasaansluitkl
emmen
schoon en
draai ze aan.
Repareer of
vervang een
kapotte
laskabel.
Controleer de
stuurkabel.
Controleer gasslang
en -aansluitingen.
Controleer de
toortskabel.
Vervang
onderdelen
waar
barstjes of
scheurtjes
inzitten.
6 maanden
Blaas de binnenzijde
schoon of gebruik
daarvoor een stofzuiger.
Reinig hem maandelijks
bij intensief gebruik.
Of
Reinig de
aandrijfrollen.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-1500-7 Pagina 28
8-2. Storingen
! Ontkoppel de voeding voordat u met het verhelpen van de storing begint
Probleem Oplossing
De draad voedt, het beschermgas
stroomt, maar elektrodedraad wordt
niet van stroom voorzien.
Controleer de onderlinge snoerverbindingen. Als die goed vast zitten, controleer op snoerbreuk en
repareer of vervang deze (zie Secties 4-2 en 4-3.
De draadaanvoer staat aan, er
brandt(s) geen lichtje, de motor loopt
niet, de gasklep en contractor van de
lasbron trekken niet in.
Controleer en reset circuitbreker bij de lasbron.
Tijden het lassen stopt de voeding
via de elektrodedraad of de voeding
verloopt niet correct.
Kijk de aansluiting van de schakelaar van het pistool na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van
het pistool.
Kijk de schakelaar van het pistool na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het pistool.
Stel de naafspanning en de druk van de aandrijfrol opnieuw aan (zie Sectie 4-7).
Kies de aangepaste aandrijfrol.
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Foute afmeting of versleten draadgeleiders.
Vervang de contacttip of de geleiding. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het pistool.
Verwijder lasspatten of vreemde substantie rondom de opening van het toortseind.
Laat een door de fabriek erkende servicebureau de aandrijfmotor en printkaart PC1 nakijken.
Motor loopt langzaam. Controleer op juiste ingangsvoltage.
De draad wordt aangevoerd als de toorts
schakelaar wordt ingedrukt, maar de
aanvoer blijft doorgaan ook nadat de
schakelaar is losgelaten en de 4-takt
schakeling is niet gebruikt.
Controleer op kortsluiting tussen de schakelaardraden van de lastoorts en de laskabel. Herstel de
kortsluiting of vervang de lastoorts.
De gasklep maakt een ratelend luid en
daarnaast is de draadaanvoer
onregelmatig of traag.
Controleer op kortsluiting tussen de schakelaardraden van de lastoorts en de laskabel. Herstel de kort-
sluiting of vervang de lastoorts.
De draadaanvoerkast staat aan, de
lichtjes branden, maar het apparaat
werkt niet.
Controleer de draden van de toortsschakelaar op continuïteit, en repareer de draden of vervang het
pistool.
OM-1500-7 Pagina 29
Aantekeningen
OM-1500-7 Pagina 30
HOOFDSTUK 9 ELECTRISCH SCHEMA
Figuur 9-1. Stroomkringschema
OM-1500-7 Pagina 31
236 292-A
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2016 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MG” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalin-
gen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton,
Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die ver-
kocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen
materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding
wordt ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een gede-
tailleerde omschrijving bevatten van de storing en de stappen die zijn
genomen om de defecte onderdelen en de oorzaak van het defect te
identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieron-
der zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de in-
stallatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 18 maanden nadat
de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* Waterkoelingssystemen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
* LiveArc- een computer las-help systeem
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*M
pistolen
* MIGtoortsen en Subarctoortsen (SAW)
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneckpistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GE-
BRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN
PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET
HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen
de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen;
of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3)
de redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd
Miller onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs
(redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip
van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton,
Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER
VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL,
UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AAN-
SPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF
GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT
DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T.
PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE
WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE
DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE
GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller warr_dut 201601
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2016 Miller Electric Mfg. Co 2016-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Miller D-74DX CE de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor