AEG SANTO3232-1KG Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

AUS
ERFAHRUNG
GUT
Frigorifero-congelatore
Koel-/vriescombinatie
Frigorífico-congelador
Libretto istruzioni
Gebruiksaanwijzing
Manual de instruções
28
Beste klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door, voordat u de koel/vriescombinatie voor de
eerste keer gebruikt. U vindt er alle nodige aanwijzingen in voor een correct gebruik, de
installatie en voor de reiniging en het onderhoud van het apparaat.
Achter in de gebruiksaanwijzing, onder het hoofdstuk “technische terminologie”, vindt u
de uitleg van alle gebruikte technische termen.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor latere raadpleging. In het geval het
apparaat door een ander wordt overgenomen, dient u ervoor te zorgen dat de
gebruiksaanwijzing meeverhuist.
N.B.: Deze gebruiksaanwijzing is opgesteld voor modellen die technisch vergelijkbaar,
maar op verschillende wijze uitgerust zijn. Raadpleeg alleen de aanwijzingen die op het
door u aangeschafte model betrekking hebben.
29
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afvalverwerking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inlichtingen over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afdanken van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verwijdering van de transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Plaatsing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het waterpas plaatsen van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrische aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wijziging van de deurdraairichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Richten van deuren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor de ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ingebruikneming - Temperatuurregeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uitschakeling van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Binnenaccessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Platen/rekken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Variabile deurinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Levensmiddelensymbolen / kalenderkaart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rangschikking van de levensmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invriezen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bewaren van diepvriesprodukten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
IJsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ontdooiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Automatische ontdooing van de koelruimte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ontdooiing van de vriesruimte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor een zuinig energieverbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen die u zelf kunt verhelpen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vervanging van de binnenverlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Klantenservice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Normale geluiden van een ingeschakeld apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bepalingen, normen, richtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Technische termen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30
31
31
31
32
32
32
33
34
34
35
38
39
40
40
41
41
41
43
43
44
45
46
46
46
46
46
48
49
49
51
51
52
52
53
30
Veiligheid
Onze koelapparaten voldoen aan de technische veiligheidsnormen en aan “de wet op de
veiligheid van toestellen”.
Toch vragen wij u de volgende veiligheidsnormen in acht te nemen:
Correct gebruik van het apparaat
Dit apparaat is bedoeld voor huishoudelijk gebruik. U kunt er voedingsmiddelen in
bewaren, koelhouden en invriezen en u kunt er ijsblokjes in maken. Bij verkeerd
gebruik of bij gebruik voor andere doeleinden, kan de fabrikant niet verantwoordelijk
gesteld worden voor eventuele schade die daaruit voortvloeit.
Om veiligheidsredenen is het verboden veranderingen aan het apparaat aan te
brengen.
Indien u dit apparaat voor industriële doeleinden of voor andere doeleinden dan het
koelen en invriezen van levensmiddelen wilt gebruiken, dient u de daarvoor geldende
plaatselijke wettelijke bepalingen in acht te nemen.
Voor de ingebruikneming
Controleer dat het apparaat tijdens het transport geen schade heeft opgelopen.
Gebruik nooit een beschadigd apparaat! Wend u in dat geval tot uw leverancier.
Zorg er tijdens het transport en de installatie voor dat de onderdelen van de koude
kringloop niet beschadigd worden.
Veiligheidsnormen voor kinderen
Sommige verpakkingsdelen (bijv. plasticvellen, polystyreen) kunnen gevaarlijk zijn
voor kinderen. Zij kunnen erin stikken! Houd kinderen dus uit de buurt van het
verpakkingsmateriaal.
Maak uw oude apparaat onbruikbaar voordat u het wegzet. Haal de steker uit de
contactdoos, knip het snoer af en haal het snap- of grendelslot weg of maak het
onbruikbaar. Hiermee voorkomt u dat kinderen zich al spelend opsluiten, het geen
levensgevaarlijk is (stikgevaar).
Kinderen zien het gevaar van het gebruik van huishoudelijke apparaten niet in. Verlies
kinderen dus niet uit het oog en verbiedt ze met de apparaten te spelen.
Dagelijks gebruik
Door koude kunnen verpakkingen die gas of vloeibare brandstoffen bevatten gaan
lekken. Ontploffingsgevaar! Plaats dus nooit verpakkingen die gas of vloeibare
brandstoffen bevatten (bijv. spuitbussen, vullingen voor aanstekers enz. ) in het
apparaat.
Plaats geen flessen en blikjes in de vriesruimte. Ze kunnen kapotgaan, wanneer de
inhoud bevriest; bij koolzuurhoudende dranken kunnen ze zelfs ontploffen! Plaats in
de vriesruimte dus geen frisdranken, vruchtensap, bier, wijn, champagne enz.
Uitzondering: sterke drank met een hoge alcoholpercentage kan wel in de vriesruimte
bewaard worden.
Stop ijslollies en ijsblokjes nooit direkt uit de vriesruimte in uw mond, want uw lippen
of tong zouden eraan vast kunnen vriezen.
31
Raak diepvriesprodukten nooit met natte handen aan. Uw huid zou eraan vast kunnen
vriezen.
Plaats geen ingeschakelde elektrische toestellen (bijv. ijsmachines, mixers enz.) in het
apparaat.
Neem altijd de steker uit de contactdoos of draai de zekeringen in uw huis los
voordat u tot reinigen overgaat.
Wanneer u de stekker uit de contactdoos neemt, pak hem dan altijd bij de kop beet
en niet bij het snoer.
Lees bij storing eerst het hoofstuk “Oplossingen bij storingen” in deze
gebruikstaanwijzing door. Vindt u daarin geen oplossing voor uw probleem, doe dan
geen verdere pogingen.
Reparaties dienen uitsluitend door deskundig personeel uitgevoerd te worden. Door
niet-deskundig personeel uitgevoerde reparaties kunnen de gebruiker veel schade
toebrengen. Wend u zich bij storing tot uw leverancier of tot de klantenservice.
Inlichtingen over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar bij
het afval gezet worden of in een verbrandingsinstallatie verbrand worden.
Wat het materiaal betreft: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. buitenkant en plastic zakjes
>PS< voor geschuimd polystyreen, bijv. afstandhouders; volkomen CFK-vrij.
Het karton is van kringlooppapier gemaakt. Wij raden u dan ook aan het in de papierbak
weg te gooien.
Afdanken van oude apparaten
Bij het afdanken van apparaten dient u rekening te houden met het milieu. Dit geldt zowel
voor oude apparaten als ook voor dit nieuwe apparaat, wanneer u eenmaal besluit het
niet meer te gebruiken.
Afvalverwerking
Pas op! Maak uw oude apparaat onbruikbaar voordat u het wegzet. Haal de steker
uit de contactdoos, knip het snoer af en haal het snap- of grendelslot weg of maak
het onbruikbaar. Hiermee voorkomt u dat kinderen zich al spelend opsluiten, het
geen levensgevaarlijk is (stikgevaar).
32
Aanwijzingen voor het afdanken:
Het is verboden het apparaat bij het normale afval of bij het groot vuil te zetten.
Zorg ervoor dat de koude kringloop, vooral de warmtewisselaar op de achterkant, niet
beschadigd wordt.
Informeer bij de plaatselijke vuilnisdienst of bij de gemeente naar afhaaltijden en
verzamelpunten.
Het apparaat en een gedeelte van de binnenuitrusting worden tijdens het transport tegen
beschadiging beschermd. Voordat u het apparaat in gebruik neemt, dient u al het
plakband, vellen en ander bescherm- en verpakkingsmateriaal te verwijderen.
Tip: eventuele resten plakband kunt u met wasbenzine of een ander oplosmiddel verwijderen.
Plaatsing
Plaats het apparaat in een droge en goed geventileerde ruimte.
Het energieverbruik hangt van de omgevingstemperatuur af. Wij raden u daarom het
volgende aan:
plaats het apparaat uit het directe zonlicht;
plaats het apparaat uit de buurt van verwarming, fornuis of andere warmtebron;
plaats het apparaat zo dat de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klasse
waarvoor het apparaat bestemd is.
De klasse waartoe het apparaat behoort, staat op het typeplaatje aangegeven. Dit
bevindt zich links op de binnenwand van het apparaat.
In de hieropvolgende tabel worden voor de respectievelijke omgevingstemperaturen de
klassen van de verschillende apparaten aangegeven.
Klasse waartoe het apparaat behoort voor omgevingstemperatuur
SN van +10°C tot +32°C
N van +16°C tot +32°C
ST van +18°C tot +38°C
T van +18°C tot +43°C
Is opstelling naast een warmtebron niet te vermijden, dan behoort de zijkant van het
apparaat zich op een minimale afstand van de warmtebron te bevinden: 3 cm van een
elektrisch fornuis; 30 cm van een olie- of kolenkachel.
Is dit niet mogelijk, plaats dan een isolerende plaat tussen de warmtebron en het apparaat.
Bij plaatsing naast een andere koel- of vrieskast dient de afstand tussen de twee
apparaten 5 cm te zijn om condensvorming op de buitenwanden te voorkomen.
Verwijdering van de transportbeveiliging
Installatie
Afvalverwerking
33
Zorg voor een goede ventilatie rond het apparaat.
De lucht wordt toegevoerd via de ruimte onder de deur aan de voorkant en afgevoerd naar
boven via de achterkant van het apparaat (Fig. 1/A).
Voor een goede ventilatie is het belangrijk dat de ventilatie-openingen niet afgedekt of
geblokkeerd worden.
Belangrijk! Indien het apparaat onder een hangend keukenkastje geplaatst wordt, dient
de afstand tussen de bovenkant van het apparaat en het kastje min. 10 cm te bedragen
(Fig 1/B).
Fig. 1
34
Het waterpas plaatsen van het apparaat
Om het apparaat te verplaatsen hoeft u slechts licht tegen de bovenste deur te drukken en
het apparaat achterover te kantelen. Op deze manier wordt het gewicht naar de achterste
rollen verplaatst en kunt u het apparaat zonder moeite verplaatsen.
Plaats het apparaat op een vlakke en stevige vloer. Door middel van de twee
verstelbare voetjes aan de voorkant van het apparaat kunt u het apparaat waterpas
opstellen. Draai de voetjes los of vast, totdat u het gewenste resultaat bereikt hebt
(Fig. 2).
Elektrische aansluiting
Sluit het apparaat op een contactdoos van het type Schuko aan. Houd u bij de installatie
van de contactdoos aan de geldende normen. Zorg voor een elektrische beveiliging van
min. 10 ampère.
Mocht door de plaatsing van het apparaat de contactdoos niet meer bereikbaar zijn, zorg
er dan voor dat het apparaat van het voedingsnet geïsoleerd kan worden (bijv.
veiligheidszekering, automatische schakelaar, veiligheidsschakelaar met minstens 3 mm
afstand tussen de steekcontacten).
Controleer, voordat u de steker in de contactdoos steekt, dat de spanning en de
frequentie die aangegeven staan op het typeplaatje overeenkomen met die van uw
stroomnet.
bijv.: AC 220....240 V 50 Hz of
220....240 V~ 50 Hz
(d.w.z. een wisselstroom van 220 tot 240 Volt, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links op de binnenwand van het apparaat.
Fig. 2
Installatie
35
Wijziging van de deurdraairichting
Indien de plaatsing van het apparaat het noodzakelijk maakt of omdat het gewoon
praktischer is, kunt u de draairichting van de deuren van rechts (geleverde uitvoering)
naar links wijzigen.
Haal de sokkelbescherming weg en maak met behulp van een tang links in de sokkel
de holte vrij voor het onderscharnier (Fig. 3).
Schroef het onderscharnier los (Fig. 4); verwijder de deur van de vriesruimte door
hem naar beneden te schuiven.
Pas op! Haal eerst de steker uit de contactdoos voordat u tot het omkeren overgaat.
Fig. 3
Fig. 4
36
Schroef het middenscharnier los; verwijder de deur van de koelruimte door hem naar
beneden te schuiven (Fig. 5).
Draai met een schroevendraaier de twee beschermdopjes op de gaatjes links los en
monteer ze aan de rechterkant.
Verwijder de handgrepen van de deuren. Dat doet u door met een schroevendraaier
de stiften
1
/
4
naar links te draaien en ze vervolgens te verwijderen (Fig. 6).
Draai de handgrepen om (zie Fig. 6 en 7) en monteer ze aan de andere kant.
Fig. 5
Fig. 6 Fig. 7
Wijziging van de deurdraairichting
37
Herplaats de stiften en draai ze vast door ze
1
/
4
naar rechts te draaien.
Draai de stift van het bovenscharnier los en monteer haar aan de linkerkant (Fig. 8).
Vergeet de sluitringetjes niet.
Verwijder met behulp van een kleine schroevendraaier de plastic dopjes linksboven
op de deur van de koelruimte en monteer ze aan de rechterkant.
Plaats de deur van de koelruimte op de bovenste stift.
Plaats het middenscharnier in het onderste deel van de deur van de koelruimte.
Vergeet de sluitringetjes niet.
Schroef het middenscharnier stevig vast.
Plaats de deur van de vriesruimte op het middenscharnier.
Plaats het onderscharnier in het onderste deel van de deur van de vriesruimte.
Vergeet de sluitringetjes niet.
Schroef het onderscharnier goed vast.
Indien nodig kunt u de deuren richten (zie paragraaf “Richten van de deuren”).
Plaats de sokkelbescherming terug.
Fig. 8
38
Richten van deuren
Indien nodig kunnen de deuren gericht worden. U doet dat door het scharnier zijdelings
te verplaatsen (Fig. 9).
Fig. 9
39
Beschrijving van het apparaat
Thermostaatknop en bedrijfscontrolelampje (groen)
Boter/kaas- vakjes met klepje
Deurvakken
Flessenrek
Groente/Fruitladen
Legvlakken
Typeplaatje (bevindt zich in de koelkast)
Apparaten met
no-frost mechanisme
Lade voor diepvriesprodukten (invriezen en bewaren)
Laden voor diepvriesprodukten (alleen bewaren)
Apparaten zonder
no-frost mechanisme
Lade voor diepvriesprodukten (invriezen en bewaren)
Laden voor diepvriesprodukten (alleen bewaren)
Fig. 10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8
9
40
Voor de ingebruikneming
Dit apparaat heeft, net als alle nieuwe toestellen, een karakteristiek “luchtje”. Reinig
daarom de binnenkant en alle accessoires (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
De thermostaatknop (Fig. 11/1) dient tevens als START/STOP-toets. U kunt kiezen uit
7 standen, van “0” tot “4”.
Stand “O” betekent: STOP
Draai op “1”: Het groene bedrijfscontrolelampje naast de thermostaatknop licht
op. De binnenverlichting gaat branden, de compressor schakelt
in en blijft vanaf dat moment automatisch draaien.
Stand “1” betekent: max. binnentemperatuur (min. koud)
Stand “4” betekent: min. binnentemperatuur (max. koud)
Steek de steker in de contactdoos.
Draai de thermostaatknop eerst op een middenstand (“2” of “3”). Het groene
bedrijfscontrolelampje en de binnenverlichting gaan branden. De compressor begint
te draaien en werkt vanaf dat moment automatisch.
N.B.: De binnentemperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
– omgevingstemperatuur:
– hoeveelheid bewaard voedsel;
– hoe vaak en hoe lang u de deuren opent.
Wenst u een hogere of een lagere temperatuur, draai dan de thermostaatknop naar
een minder koude of naar een koudere stand.
Ingebruikneming - Temperatuurregeling
Fig. 11
41
Belangrijk!
Bij zeer hoge omgevingstemperatuur (bijv. warme zomerdagen) kan het voorkomen dat de
thermostaatknop op de koudste stand (“3” of “4”) gedraaid wordt, waardoor de compressor
ononderbroken blijft draaien. Wanneer de omgevingstemperatuur erg hoog is, draait de
compressor onafgebroken om de temperatuur in het apparaat laag te houden.
Automatische ontdooiing van de koelruimte kan dan niet plaatsvinden (zie hoofdstuk
“Ontdooiing”), waardoor er zich aanzienlijk meer rijp op de achterwand van de koelkast
vormt.
Mocht dit gebeuren, draai dan de knop op een minder koude stand (stand “2” of “3”). Op
deze wijze regelt u de werking van de compressor, zodat ontdooiing van de koelruimte
weer automatisch kan plaatsvinden.
Om het apparaat uit te schakelen draait u de thermostaatknop op stand “O
Tijdelijk buiten gebruik stelling
Draai de thermostaatknop op de “O” stand en neem de steker uit de contactdoos of
schakel de veiligheidszekering uit of draai deze los.
Maak het apparaat van binnen goed schoon (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Laat de deuren op een kier staan om het ontstaan van onaagename luchtjes te voorkomen.
Platen/rekken
Het apparaat is voorzien van glazen of kunststof platen of rekken, al naar gelang het model.
Modellen met glazen platen
De grote niet opklapbare glazenplaat dient altijd in de onderste gleuven boven de
groentelade geschoven te worden. Op deze manier blijft groente en fruit langer vers.
De andere halve glazenplaten kunnen op verschillende hoogte geplaatst worden:
Verwijder de halve glazenplaten en plaats ze op de gewenste hoogte.
Uitschakeling van het apparaat
Binnenaccessoires
42
Erg hoge verpakkingen
Verwijder het voorste deel van de halve glazen plaat en plaats het ergens anders
(Fig. 12). Hierdoor wint u ruimte, waardoor u hoge verpakkingen op de onderstaande
plaat kunt zetten.
Modellen met kunststofplaten
Schuif altijd een plaat in de onderste geleiders direct boven de groente/fruitbakken en
verplaats deze plaat niet meer. Hierdoor blijven groente en fruit langer vers.
De andere platen kunnen op verschillende hoogten geplaatst worden:
Trek de plaat naar voren totdat hij kantelt en verwijderd kan worden.
Plaats de plaat op een andere hoogte door in omgekeerde volgorde te werk te gaan.
Modellen met rekken
Schuif altijd een rek in de onderste geleiders direct boven de groente/fruitbakken en
verplaats dit rek niet meer. Hierdoor blijven groente en fruit langer vers.
De andere rekken kunnen op verschillende hoogten geplaatst worden:
Trek het rek naar voren totdat het kantelt en verwijderd kan worden.
Plaats het rek op een andere hoogte door in omgekeerde volgorde te werk te gaan.
Fig. 12
Binnenaccessoires
43
Variabile deurinrichting
Naar wens kunnen de deurrekken op een andere hoogte worden geplaatst of worden
verwijderd (Fig. 13).
Levensmiddelensymbolen / kalenderkaart
(niet in alle modellen)
Op de voorkant van de laden zijn symbolen voor enkele levensmiddelen aangebracht
(Fig. 14). De cijfers geven aan hoeveel maanden u de verschillende levensmiddelen kunt
bewaren. U kunt de hogere of de lagere waarde toepassen al naar gelang de kwaliteit en
de voorbereiding voor het invriezen van de levensmiddelen. Voor erg vet voedsel geldt
altijd de laagste waarde.
Bij sommige modellen worden markeerplaatjes geleverd die u op de voorkant van de
laden kunt aanbrengen. Op deze wijze weet u welke levensmiddelen er in de lade
bewaard worden (Fig. 14).
Fig. 13
Fig. 14
44
Rangschikking van de levensmiddelen
Om natuurkundige redenen vormen zich in de koelruimte zones met verschillende
temperatuur. Het koudste is de onderste plaat boven de groente/fruitbakken. Hogere
platen en deurrekken zijn het minst koud. Hieronder volgt een voorbeeld hoe de
verschillende levensmiddelen het best gerangschikt kunnen worden (Fig. 15).
Tip: Dek alle levensmiddelen goed af of verpak ze voordat u ze in de koelruimte plaatst.
Hierdoor voorkomt u dat ze uitdrogen of dat geur en smaak naar andere levensmiddelen
overslaan.
Het volgende materiaal is geschikt:
polyethylene zakjes of folie;
kunststofdozen met deksel;
speciale plastic mutsjes met elastiek
aluminiumfolie
Fig. 15
45
Invriezen van levensmiddelen
Pas op!
De temperatuur in de vriesruimte dient –18°C of lager te zijn voordat u kunt overgaan tot
het invriezen van levensmiddelen. Controleer de temperatuur met een thermometer.
Houd u bij het invriezen aan de hoeveelheid die op het typeplaatje aangegeven staat.
Die hoeveelheid betreft de max. hoeveelheid verse levensmiddelen die in 24 uur
ingevroren kan worden. Als u verschillende dagen achter elkaar wilt invriezen, neemt
u slechts
2
/
3
tot
3
/
4
van deze hoeveelheid.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen kunnen niet meer ingevroren worden, tenzij ze
eerst gekookt worden.
Indien u voedsel sneller wilt invriezen of indien u de max. hoeveelheid wilt invriezen,
dan dient u de thermostaatknop op een koudere stand te draaien (stand “3” of “4”).
Denk er wel om dat dan ook de temperatuur in de koelruimte daalt.
Belangrijk! Indien u voor het invriezen de knop op de koudste stand gezet hebt,
dient u hem na ca. 24 uur (ook eerder als het om een kleine hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen gaat) terug te draaien naar een minder koude stand; doet u dat niet,
dan daalt de temperatuur in de koelruimte te veel.
Pak alle levensmiddelen luchtdicht in voordat u ze in de vriesruimte plaatst. Hierdoor
voorkomt u dat ze uitdrogen, geur en smaak verliezen of deze aan andere
levensmiddelen afstaan.
Pas op! Raak ingevroren levensmiddelen nooit met natte handen aan. Uw huid zou
eraan vast kunnen vriezen.
Plaats de in te vriezen levensmiddelen in de speciaal daarvoor bestemde lade.
Voor invriezen zijn bestemd:
– de onderste lade bij apparaten met
no-frost mechanisme;
– de bovenste lade bij apparaten zonder
no-frost mechanisme.
(Zie ook hoofdstuk “Beschrijving van het apparaat”/Fig. 10).
Zorg ervoor dat nog in te vriezen levensmiddelen niet in aanraking komen met al
ingevroren levensmiddelen. De temperatuur van deze laatste zou dan stijgen, wat
bederf tot gevolg kan hebben.
Tips voor het invriezen
Het volgende materiaal is geschikt voor invriezen:
polyethylene zakjes of thermische folie;
thermische kunststofdozen;
dik aluminiumfolie.
Sluit zakjes of folie met plastic knijpers, elastiekjes of plakband. Zorg ervoor dat er geen lucht
in de verpakkingen blijft zitten; daardoor zouden de levensmiddelen kunnen uitdrogen.
Vries kleine hoeveelheden tegelijk in; het invriezen gaat dan sneller.
Vul dozen met vloeibare of romige levensmiddelen niet tot de rand vol, aangezien
vloeistoffen bij het invriezen uitzetten.
Aanwijzing voor onderzoekinstanties
Stapelschema's voor het vaststellen van de invrieskapaciteit resp. opwarmtijd kunnen
rechtstreeks bij de fabrikant worden opgevraagd.
46
Bewaren van diepvriesprodukten
Pas op! Voordat u voor de eerste keer diepvriesprodukten in de vriesruimte legt, dient de
temperatuur van –18°C in de vriesruimte bereikt te zijn. Controleer de temperatuur in de
vriesruimte met een thermometer.
Plaats alleen goed verpakte diepvriesprodukten in het vak; zo voorkomt u dat de
levensmiddelen uitdrogen, hun geur of smaak verliezen of deze aan andere levensmiddelen
afstaan.
Overschrijd nooit de bewaardatum die door de fabrikant van de diepvriesprodukten op
de verpakking is aangegeven.
Tip: Leg de diepvriesprodukten zo mogelijk soort bij soort in de laden. Bij sommige modellen
worden markeerplaatjes geleverd die u op de voorkant van de laden kunt aanbrengen.
Bevestig het markeerplaatje van de in de lade aanwezige levensmiddelen op het betreffende
symbool (zie hoofdstuk “Levensmiddelensymbolen /kalenderkaart”). Het zoeken gaat sneller
en de deur blijft korter openstaan, waardoor u ook energie spaart.
Vul voor het maken van ijsblokjes het ijslaadje voor driekwart met koud water en
plaats het in een van de laden.
Om de blokjes uit het laadje te laten vallen, dient u dit slechts een beetje te
verwringen of even onder stromend water te houden.
Pas op! Gebruik geen scherpe voorwerpen om het eventueel vastgevroren laatje los te
wrikken, maar een lepelsteel of soortgelijk voorwerp.
Automatische ontdooing van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte een rijplaag.
Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van de koelruimte opgevangen en
via een afvoeropening naar een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het
verdampt.
Ontdooiing van de vriesruimte
Apparaat met no-frost mechanisme
Het ontdooien van apparaten met no-frost mechanisme geschiedt automatisch.
Door vocht vormt zich op de verdamper die zich buiten de vriesruimte bevindt een
rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd. Het dooiwater wordt in een
verzamelbak boven de compressor opgevangen, alwaar het verdampt. Op deze manier
heeft er geen ijs- of rijpvorming plaats in de vriesruimte.
IJsblokjes
Ontdooiing
47
Apparaat zonder no-frost mechanisme
In apparaten zonder no-frost mechanisme slaat het vocht dat ontstaat tijdens de werking
van het apparaat en tijdens het openen van de deur neer. Daardoor vormt zich in de
vriesruimte een rijplaag. Deze dient regelmatig verwijderd te worden met behulp van de
speciale kunststof schraper die bij het apparaat geleverd wordt. Gebruik geen metalen
voorwerpen om de rijplaag te verwijderen.
Een dikke rijplaag in de vriesruimte betekent een hoger energie verbruik. Ontdooi daarom
minstens éénmaal per jaar, resp. als zich een rijplaag van ca. 4 mm gevormd heeft, de
vriesruimte. Dit kunt u het beste doen, wanneer de vriesruimte leeg of slechts voor een
klein deel gevuld is.
Pas op! Raak diepvriesprodukten niet met natte handen aan; uw handen zouden eraan
kunnen vastvriezen.
Verwijder de diepvriesprodukten, wikkel ze in enkele lagen krantenpapier en bewaar
ze op een koele plaats.
Schakel het apparaat uit en haal de steker uit de contactdoos of schakel de
veiligheidszekering uit of draai deze los.
Laat de deur van de vriesruimte openstaan.
Steek de kunststofschraper in de opening onder de vriesruimte en plaats daar een
schaaltje of teiltje onder (Fig. 16).
Reinig na het ontdooien de binnenkant en de binnenaccessoires (zie hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
Tip: U kunt het ontdooiproces versnellen door een pan met heet water in de vriesruimte
te plaatsen en de deur dicht te doen. Tevens kunt u ijs dat zich van de wand heeft
losgemaakt verwijderen voordat het helemaal gesmolten is.
Pas op! Gebruik geen elektrische verwarmingsapparaten o.d. om het dooiproces te
versnellen. Houd u aan de aanwijzingen in dit boekje.
Fig. 16
48
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient u de binnenruimte van het apparaat en alle accessoires
regelmatig te reinigen.
Pas op!
Bepaalde chemische stoffen tasten de kunststofonderdelen aan. Deze chemische
stoffen bevinden zich zowel in levensmiddelen (bijv. sap van citroen- of
sinaasappelschillen, boterzuur) als ook in schoonmaakmiddelen die azijnzuur
bevatten. Zorg er dus voor dat kunststofonderdelen niet met deze stoffen in
aanraking komen.
Gebruik voor het reinigen geen krassende schoonmaakmiddelen.
Verwijder de levensmiddelen uit de koel-en vriesruimte, wikkel ze in enkele lagen
krantenpapier en bewaar ze op een koele plaats.
Schakel het apparaat uit en haal de steker uit de contactdoos of schakel de
veiligheidszekering uit of draai deze los.
Alleen voor apparaten zonder
no-frost mechanisme: ontdooi de vriesruimte voor u
met reinigen begint (zie hoofdstuk “Ontdooiing”).
Reinig de binnenkant van het apparaat en de accessoires met een doekje en lauw
water. U kunt eventueel een kleine hoeveelheid gewoon afwasmiddel toevoegen. Lap
met schoon water na en droog de binnenkant van het apparaat zorgvuldig.
Let erop dat de afvoeropening van het dooiwateropvanggootje in de achterwand van
de koelruimte (Fig. 17) altijd vrij is. Bij verstopping dient u de afvoeropening met het
speciaal voor dat doel geleverde staafje schoon te maken.
Schakel het apparaat weer in, nadat u het goed afgedroogd heeft.
Pas op!
Maak het apparaat spanningsvrij voordat u met het reinigen begint. Ontladings-
gevaar! Schakel het apparaat uit en haal de steker uit de contactdoos of schakel
de veiligheidszekering uit of draai deze los.
Om veiligheidsredenen mag het apparaat nooit met stoomstralen gereinigd wor-
den. De elektrische onderdelen zouden nat kunnen worden en de kunststofon-
derdelen zouden door de stoom schade op kunnen lopen.
Droog het apparaat zorgvuldig voor u het weer in gebruik neemt.
Fig. 17
49
Reinig éénmaal per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat. Gebruik
hiervoor een zachte borstel of de stofzuiger. Ga voorzichtig te werk.
N.B.: Een met stof bedekte condensor beïnvloedt nadelig de goede werking van het
apparaat en verhoogt zodoende het energieverbruik.
Plaats het apparaat uit de buurt van het fornuis, de verwarming of andere
warmtebronnen. Bij een hoge omgevingstemperatuur draait de compressor vaker en
langer.
Zorg dat het apparaat goed geventileerd is. Houdt de ventilatie-openingen vrij.
Laat het voedsel afkoelen, voordat u het in het apparaat plaatst.
Plaatst levensmiddelen die u wilt ontdooien in de koelruimte. De kou van de
diepvriesprodukten kan dan gebruikt worden om de koelruimte koud te houden.
Open de deuren zo weinig en zo kort mogelijk.
Draai de thermostaat niet op een lagere temperatuur dan noodzakelijk is.
Houd de condensor aan de achterwand van het apparaat schoon.
Kleine storingen kunt u vaak zelf verhelpen; lees daarvoor aandachtig de aanwijzingen
die hier gegeven worden. Mocht, nadat u alle controles uitgevoerd heeft, de storing
blijven voortbestaan, wendt u zich dan tot de klantenservice.
Tips voor een zuinig energieverbruik
Storingen die u zelf kunt verhelpen
Pas op! Reparaties dienen uitsluitend door deskundig personeel uitgevoerd te worden.
Door niet-deskundig personeel uitgevoerde reparaties kunnen de gebruiker veel schade
toebrengen. Wend u zich voor reparaties tot uw leverancier of tot de klantenservice.
Storingen Mogelijke oorzaken en oplossingen
Het apparaat doet het niet Het apparaat is niet ingeschakeld.
De steker zit niet of niet goed in de contactdoos.
De contactdoos is defect. Controleer de doos door er
een tafellamp op aan te sluiten. Als het defect in het
elektrische net in uw huis zit, wend u zich dan tot een
elektriciën.
De temperatuur in de
koel/vriesruimte is te hoog
De temperatuur is slecht geregeld (zie hoofdtsuk “Tem-
peratuurregeling”).
De deur heeft te lang opengestaan of er zijn gedurende
het laatste etmaal grote hoeveelheden levensmiddelen
ingeplaatst. Draai de thermostaatknop tijdelijk op een
koudere stand. Vergeet niet hem na enige tijd weer te-
rug te draaien naar de oude stand!
Het apparaat staat in de buurt van een warmtebron (zie
hoofdstuk “Plaatsing”).
50
Het apparaat koelt te veel De temperatuur is te laag ingesteld. Draai de thermo-
staat op een minder koude stand.
Na ingebruikneming of na
de temperatuur veranderd
te hebben, begint de
compressor niet dadelijk te
draaien.
Dit is normaal; er is geen sprake van storing. Na enige
tijd begint de compressor weer te draaien.
De compressor loopt
onderbroken.
Misschien staat de temperatuur op een te koude stand.
Mocht de omgevingstemperatuur echter erg hoog zijn,
dan blijft de compressor onderbroken lopen (zie hoofd-
stuk “Ingebruikneming – Temperatuurregeling”).
Aanzienlijke rijpvorming in
het apparaat, eventueel ook
op de rubbersponning van
de deur.
De sponning sluit niet hermetisch (dat kan gebeuren na-
dat u de deurrichting heeft gewijzigd). Oplossing: ver-
warm de sponning voorzichtig op de juiste plekken met
een haardroger (temperatuur niet hoger dan ca. 50°C).
Moduleer tegelijkertijd de sponning met uw handen tot-
dat hij weer volkomen aansluit.
Water in de koelruimte De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt. Maak
de opening schoon (zie hoofdstuk “Reiniging en onder-
houd”).
Vreemde geluiden Het apparaat staat niet waterpas. Plaats het waterpas
met behulp van de verstelbare voetjes.
Enkele binnenaccessoires (fruit/groentelaadje, deurvak-
ken, platen) zijn niet goed geplaatst. Controleer even.
Het apparaat staat tegen de muur aan. Schuif het enig-
zins naar voren of verplaats het.
Een onderdeel aan de achterwand van het apparaat,
bijv. een buis, komt in aanraking met een ander onder-
deel van het apparaat of met de muur. Buig het onder-
deel voorzichtig, zodat het vrij komt te liggen.
Storingen Mogelijke oorzaken en oplossingen
51
Vervanging van de binnenverlichting
Als de gloeilamp defekt is kunt u deze gemakkelijk zelf vervangen. Het lampje is
bereikbaar via de onderzijde van de thermostaatdoos (Fig. 18).
Technische gegevens van het lampje: 220-240 V, 15 W max., beschermkap E 14
Als u de storing met behulp van deze gebruiksaanwijzingen niet kunt verhelpen, wend u
zich dan tot uw leverancier of tot de klantenservice.
Wanneer u de klantenservice inroept, zorg dan dat u de volgende gegevens bij de hand
hebt. Dit spaart u tijd en onkosten.
Modelaanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Produktn° (E-Nr.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Serien° (F-Nr.). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Deze gegevens vindt u op het typeplaatje links op de binnenzijde van de koelruimte. Om
het u gemakkelijker te maken, raden wij u aan ze hierboven op te schrijven.
N.B.: Klanten betalen voor onnodig monteursbezoek van de klantenservice, ook tijdens
de garantietermijn.
Pas op! Ontladingsgevaar. Haal de steker uit de contactdoos of schakel de veilig-
heidszekering uit of draai deze los, voordat u het lampje vervangt.
Fig. 18
Klantenservice
52
Normale geluiden van een ingeschakeld apparaat
De volgende geluiden zijn kenmerkend voor koelapparaten:
Klik U hoort een klik wanneer de compressor begint te draaien of
wanneer hij stopt.
Gezoem U hoort gezoem wanneer de compressor draait.
Gekletter/geborrel Wanneer het koelmiddel door dunne buizen vloeit, hoort u
gekletter of geborrel. Ook nadat de compressor tot stilstand
gekomen is, blijft het geluid nog enige ogenblikken hoorbaar.
Geritsel Bij apparaten met een no-frost mechanisme zorgt een ventilator
voor een luchtstroom. Vandaar dat u een zacht geritsel hoort.
Dit apparaat is bedoeld voor huishoudelijk gebruik en is gefabriceerd volgens de voor
deze apparaten geldende normen. Bij de fabricage zijn in het bijzonder die maatregelen
getroffen die de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), de Duitse voorschriften
ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen van de
Vereniging van Duitse Elektrotechnici (VDE) vereisen.
Het koelsysteem is op dichtheid gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
73/23/EEG van 19/02/73 - Laagspanning
89/336/EEG van 03/05/89 (en daaropvolgende wijziging Richtlijn 92/31/EEG) -
Elektromagnetische Compatibiliteit)
Bepalingen, normen, richtlijnen
53
Technische termen
Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt worden om koude op te wekken worden
koelmiddelen genoemd. Zij hebben een laag kookpunt; zo laag dat
de warmte die de levensmiddelen in de koelruimte uitstralen
voldoende is om het koelmiddel aan de kook te brengen, waarop
verdamping volgt.
Koude kringloop Het gesloten systeem waarin zich het koelmiddel bevindt. De
belangrijkste onderdelen van de koude kringloop zijn: verdamper,
compressor, condensator en buizen.
Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle andere
vloeistoffen heeft ook het koelmiddel warmte nodig om te kunnen
verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van
het apparaat, dat daardoor afkoelt. Daarom bevindt de verdamper
zich in de binnenruimte van het apparaat of, onzichtbaar, direkt achter
de binnenwand.
Compressor De compressor ziet eruit als een klein vaatje. Hij loopt op een
ingebouwde motor. De compressor bevindt zich in de sokkel aan de
achterkant van het apparaat. De compressor neemt het verdampte
koelmiddel uit de verdamper op, perst het samen en vervoert het
vervolgens naar de condensor.
Condensor De condensor ziet er over het algemeen uit als een rooster. De
condensor brengt het koelmiddel weer tot een vloeibare staat terug,
nadat het in de compressor samengeperst is. Tijdens dit proces komt
er warmte vrij dat zich via het oppervlak van de compressor in de
ruimte verspreidt. Daarom bevindt de condensor zich meestal op de
achterwand van het apparaat.
AUS
ERFAHRUNG
GUT
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D 90327 Nürnberg
© Copyright by AEG
H 271 279 010 - 1095/00 - 151
2222 102-62
ET 123456789101112/96
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

AEG SANTO3232-1KG Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor