Panasonic DCFZ10002EP de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DC-FZ10002
DVQP1941ZA
M0219KZ0
Berichtweergaven 307
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en
bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
V&AStoringenverhelpen 309
De informatie zoeken die u nodig hebt 2
Inhoudsopgave 5
Inhoudsopgave per functie 11
Menulijst 175
Namen en functies van hoofdonderdelen 16
2
De informatie zoeken die u nodig hebt
In deze "Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken" vindt u op de volgende
pagina’s de informatie die u nodig hebt.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de gekoppelde pagina gaan en de
informatie snel vinden.
Zoeken vanuit de
"Inhoudsopgave"
5 -
Zoeken vanuit de lijst met
functienamen
"Inhoudsopgave per functie"
11 -
Zoeken vanuit "Namen en
functies van hoofdonderdelen"
16 -
Zoeken vanuit "Lijst met
symbolen op het scherm/de
zoeker"
300 -
Zoeken vanuit de lijst met
schermberichten
"Berichtweergaven"
307 -
Zoeken vanuit de menulijst
175 -
Zoeken vanuit "V&A Storingen
verhelpen"
309 -
Zie de volgende pagina voor meer
informatie over het gebruik van deze
handleiding.
3
Gebruik van deze handleiding
Klik op dit pictogram om naar "De informatie zoeken die u nodig hebt" te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "Inhoudsopgave" te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "Menulijst" te gaan.
Klik op dit pictogram om terug te gaan naar de eerder weergegeven pagina.
Opnamemoduspictogrammen
Opnamemodus:
In opnamemodi waarin pictogrammen in zwart staan, kunt u de aangeduide menu’s en
functies selecteren en uitvoeren.
(Voorkeuzemode) heeft verschillende functies, afhankelijk van de opnamemodus die
is geregistreerd.
• Klik op een verwijzing in de tekst om naar de bijbehorende pagina te gaan.
4
Gebruik van deze handleiding
De symbolen in de tekst
Duidt aan dat het menu kan worden ingesteld door te drukken op de
[MENU/SET]-knop.
Duidt aan dat de Wi-Fi-instelling kan worden uitgevoerd door te drukken op de
[Wi-Fi]-knop.
Tips voor vaardig gebruik en punten voor opname.
(→00)
Duidt de referentiepagina aan. Klik hierop om naar de bijbehorende pagina te
gaan.
Stappen voor het instellen van een menuonderdeel worden als volgt beschreven:
Voorbeeld: om de instelling [Kwaliteit] te wijzigen in [ ] in het menu [Opname]
→ [Opname]→[Kwaliteit]→[ ]
• In deze gebruiksaanwijzing worden de cursortoetsen omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts weergegeven als
.
• De werking van de wieltjes en de hendel wordt hieronder weergegeven.
Draai het functiewieltje voorop
Draai het functiewieltje achterop
Draai de zoomhendel
5
Inhoudsopgave
De informatie zoeken die u nodig
hebt ...................................................... 2
Voordat u de camera gaat
gebruiken ........................................... 13
Standaardaccessoires ...................... 15
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van
hoofdonderdelen ............................... 16
Voorbereidingen
De lensdop/schouderriem
bevestigen ......................................... 18
De lensdop bevestigen ..............................18
Bevestiging van de schouderriem..............19
Batterij opladen ................................. 20
De batterij in de camera plaatsen .............. 21
De batterij opladen.....................................22
Insteken en verwijderen van een
(optionele) kaart ................................ 26
De kaart .............................................. 27
De kaart formatteren (initialisatie) .............. 28
Geschatte opnamecapaciteit
(aantal beelden/opnameduur) ...................28
De lensbescherming bevestigen ..... 30
Het scherm openen ........................... 32
De klok instellen ................................ 33
Gebruik van deze handleiding ........... 3
Inhoudsopgave per functie .............. 11
De camera vasthouden ..................... 35
Basisbediening ................................. 36
[LVF]-knop
(Beelden opnemen met de zoeker) ...........36
Zoomhendel (zoomfunctie gebruiken) .......37
[Zoom compositie assistent]-knop
(Gebruik van de Zoom Compose Assist-
functie) ......................................................38
Ontspanknop (Foto’s maken) ....................39
Filmknop (Films opnemen) ........................40
Modusknop (Opnamemodus selecteren)...40
Functiewieltje voorop/achterop .................. 41
Bedieningsring ...........................................43
Cursortoets / [MENU/SET]-knop
(Items selecteren/instellen) ........................ 44
[DISP.]-knop (Informatieweergave aan-/
uitzetten) ....................................................44
Aanraakscherm (aanraakbediening) .........47
Beelden opnemen met de
aanraakfunctie ...........................................48
Basisbediening
Het menu instellen ............................ 50
Veelgebruikte menu’s snel openen
(Quick-menu) ..................................... 52
Het Quick-menu wijzigen in uw gewenste
onderdeel ................................................... 53
Veelgebruikte functies toewijzen
aan knoppen
(Functieknoppen) .............................. 54
De functieknoppen gebruiken tijdens een
opname ...................................................... 55
De functieknoppen gebruiken tijdens het
afspelen .....................................................57
Tekst invoeren ................................... 58
6
Inhoudsopgave
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische
instellingen
(Intelligent Auto modus) ................... 59
[Intelligent auto]-menu ...............................61
Fotograferen met verschillende
kleurtonen, onscherpte- en
helderheidsniveaus .................................... 63
Foto’s maken nadat de
diafragmawaarde en sluitertijd
automatisch zijn ingesteld
(Programma AE-modus) ................... 64
Beelden opnemen door de
diafragmawaarde en de sluitertijd
in te stellen ........................................ 65
Foto’s maken door de diafragmawaarde
in te stellen
(Lensopening-Prioriteit AE-modus) ............ 65
Foto’s maken door de sluitertijd in te
stellen (Sluiter-Prioriteit AE-modus) ........... 66
Foto’s maken door de diafragmawaarde
en sluitertijd in te stellen
(Handmatige Belichtingsmodus) ................ 67
De effecten van de sluitertijd en
diafragmawaarde controleren
(Preview-functie) ........................................ 69
Diafragmawaarde / sluitertijd eenvoudig
instellen voor een geschikte belichting
(1x drukken-AE) ......................................... 70
Panoramabeelden opnemen
(Panorama Shot-modus) .................. 71
Foto’s maken die zijn afgestemd
op de scène
(Scene Guide modus) ....................... 74
Foto’s maken met verschillende
foto-effecten
(Creative Control modus) ................. 77
Films opnemen door de
diafragmawaarde/sluitertijd/
ISO-gevoeligheid in te stellen
(Creatieve Videomodus) ................... 83
Films opnemen in slow motion
([Film in hoge snelheid]) ............................84
Schuiven of zoomen terwijl u opneemt met
de camera in een vaste positie
([4K Live Bijsnijden]) ..................................85
Uw eigen instellingen registreren
en opnemen (Voorkeuzemode) ....... 87
Uw eigen instellingen registreren
([Geh voorkeursinst.]) ................................87
Opnemen met de geregistreerde
aangepaste set ..........................................88
7
Inhoudsopgave
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Aandrijfstand kiezen ....................... 115
Burst-functie .................................... 116
Opnemen met de 4K-fotofunctie
en beelden selecteren om op te
slaan ................................................. 118
Opnemen met de 4K-fotofunctie .............. 118
Beelden van 4K-burstbestand
selecteren en opslaan..............................121
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie ....... 126
Scherpstellen na het opnemen
([Post Focus]/[Focus Stacking]) .... 129
Opnemen met [Post Focus] .....................129
Het scherpstelpunt selecteren en het
beeld opslaan ([Post Focus]) ................... 131
Het te combineren scherpstelbereik
selecteren en één beeld creëren
([Focus Stacking]) .................................... 132
Opmerkingen over
[Post Focus]/[Focus Stacking] .................133
Beelden opnemen met
tijdvertragingsopname/
stop-motion-animatie ..................... 134
Automatisch beelden opnemen op vaste
intervallen [Intervalopname].....................134
Een stop-motion-animatie maken
[Stop-motionanimatie] .............................. 137
Foto’s maken met de
zelfontspanner ................................ 139
Foto’s maken terwijl u een
instelling automatisch aanpast
(bracketopname) ............................. 140
Bracket voor belichting ............................141
Bracket voor diafragma............................142
Bracket voor scherpstellen ......................142
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische
scherpstelling .................................... 89
De scherpstelmodus instellen
(AFS, AFF, AFC) ........................................90
[AF mode] schakelen .................................92
De positie en grootte van het AF-gebied
wijzigen ......................................................98
De positie van het AF-gebied instellen
met de touchpad ......................................101
De scherpstelling en helderheid
optimaliseren voor een aangeraakte
positie ......................................................102
Close-upfoto’s maken
(macro-opnamen) ............................ 103
Beelden opnemen met
handmatige scherpstelling ............ 104
Beelden opnemen door de
belichting en/of scherpstelling te
vergrendelen
(AF/AE-vergrendeling) .................... 107
Foto’s maken met
belichtingscompensatie ................. 108
De ISO-gevoeligheid instellen ....... 109
De witbalans aanpassen .................111
8
Inhoudsopgave
Beelden afspelen en bewerken
Uw beelden bekijken ....................... 167
Films bekijken ................................. 168
Foto’s maken van filmbeelden .................169
De afspeelmethode
omschakelen ................................... 170
Inzoomen en bekijken
"Zoom afspelen" ......................................170
Lijst van beelden bekijken
"Meerdere afspelen" ................................171
Beelden bekijken volgens hun
opnamedatum, "Kalender afspelen" ........171
Groepsbeelden bekijken ................ 172
Beelden verwijderen ....................... 174
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren ...................... 143
Zoom gebruiken .............................. 145
Zoomtypen en gebruik ............................. 145
Zoombediening via het aanraakscherm
(Aanraakzoom) ........................................148
Foto’s maken met een flitser.......... 149
De flitserfuncties instellen ............. 150
De flitsmodus wijzigen
(handmatig flitsen) ...................................150
Flitsmodus wijzigen..................................151
De tweede-gordijnsynchronisatie
instellen....................................................153
De flitsuitvoer aanpassen ........................154
Het flitsniveau synchroniseren met de
camera tijdens belichtingscompensatie ... 154
Foto’s opnemen met draadloze
flitsers .............................................. 155
Films opnemen
Film/4K-film opnemen .................... 158
Indeling, fotoresolutie en beeldsnelheid
instellen....................................................160
Scherpstellen terwijl u films opneemt
([Continu AF])...........................................162
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ........................................... 163
Snapfilms maken ............................ 164
9
Inhoudsopgave
Wi-Fi/Bluetooth
Wat u kunt doen met de
Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie ............... 237
Wi-Fi/Bluetooth-functie .................. 238
De camera met een smartphone
verbinden ......................................... 241
De app "Panasonic Image App" voor
smartphone/tablet installeren...................241
Verbind de camera met een smartphone
compatibel met Bluetooth Low Energy ....242
De camera verbinden met een
smartphone die geen Bluetooth Low
Energy ondersteunt .................................245
Bediening met een smartphone .... 249
De camera in-/uitschakelen met een
smartphone .............................................. 249
De ontspanknop van de camera
bedienen met een smartphone
(opnemen op afstand)..............................250
Beelden afspelen of opslaan die op de
camera zijn opgeslagen, of deze
uploaden naar sociale-mediasites ...........254
Opgenomen beelden automatisch
naar een smartphone overzetten ............. 255
Plaatsinformatie van een smartphone op
een opgenomen beeld schrijven .............. 257
De klok van de camera synchroniseren
met een smartphone ................................ 258
Films die met snapfilms zijn opgenomen
naar wens combineren op een
smartphone .............................................. 258
Foto’s weergeven op een tv ........... 260
Beelden verzenden ......................... 261
Foto’s verzenden naar een
smartphone ..................................... 264
Draadloos afdrukken ...................... 265
Beelden verzenden naar een
AV-apparaat ..................................... 266
Beelden verzenden naar een pc .... 267
Gebruik van WEB-services ............ 269
Bij verzenden van beelden naar
WEB-service ............................................269
Als u beelden verzendt naar
[Cloud-synchr. service] ............................272
Informatie over de [LUMIX CLUB] ...........273
Wi-Fi-verbindingen ......................... 276
Verbinding maken via een draadloos
toegangspunt ([Via netwerk]) ................... 276
Rechtstreeks verbinden ([Direct]) ............279
Snel verbinding maken met eerder
gebruikte instellingen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] /
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) ... 280
[Wi-Fi setup] .................................... 282
Gebruik van menufuncties
Menulijst .......................................... 175
[Opname] .................................................176
[Bewegend beeld] .................................... 191
[Voorkeuze] ..............................................194
[Set-up] ....................................................209
[Mijn Menu] ..............................................219
[Afspelen] ................................................. 220
10
Inhoudsopgave
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K ................ 283
Films in 4K bekijken ................................. 283
4K-films opslaan ......................................283
Bekijken op een tv-scherm ............ 284
Opnemen terwijl u camerabeelden
controleert ................................................ 285
VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™) ....286
Opgenomen foto’s en films
opslaan op uw pc ............................ 287
Software downloaden ..............................288
Foto’s en films kopiëren ........................... 290
Opgenomen foto’s en films
opslaan op de recorder .................. 292
Afdrukken ........................................ 293
Afdrukken met datum en tekst ................. 295
Diversen
Optionele accessoires .................... 296
Externe flitser (optioneel) ......................... 296
Afstandssluiter (optioneel) .......................297
Externe microfoon (optioneel)..................298
Netadapter (optioneel) /
DC coupler (optioneel) ............................. 299
Filter (optioneel) ....................................... 299
Lijst met symbolen op het
scherm/de zoeker ............................ 300
Berichtweergaven ........................... 307
V&A
Storingen verhelpen ....................... 309
Waarschuwingen en opmerkingen
tijdens gebruik ................................ 318
11
Inhoudsopgave per functie
Opnemen
[Zoom compositie assistent] .........................38
Opnamemodus .............................................40
[Voorvertoning] .............................................69
Panorama Shot-modus .................................71
Macro-opname ...........................................103
[Intervalopname] ......................................... 134
[Stop-motionanimatie] .................................137
Bracketopnamen ........................................140
[Stille modus] ..............................................187
[Multi-belicht.] .............................................190
4K-foto
[4K-FOTO] ..................................................118
[Post Focus]-opnemen ...............................129
Focus (AF/MF)
Automatische scherpstelling ......................... 89
Scherpstelmodus .................................. 90, 104
AF-modus .....................................................92
[AF-Gevoeligheid(Foto)] ...............................91
Positie van het AF-gebied regelen ................98
Handmatig scherpstellen ............................104
AF/AE-vergrendeling ..................................107
Aandrijving
Aandrijfstand ............................................... 115
Burst-functie ............................................... 116
[Zelfontspanner] ..........................................139
Belichting
[Touch AE] ....................................................49
[1x drukken-AE] ............................................70
AF/AE-vergrendeling ..................................107
Belichtingscompensatie .............................. 108
ISO-gevoeligheid ........................................109
Bracket voor belichting ...............................141
[Meetfunctie] ...............................................183
Opnemen
Beeldkwaliteit en kleurtoon
Witbalans .................................................... 111
[Fotoresolutie] ............................................. 177
[Kwaliteit] ....................................................177
[Fotostijl] .....................................................179
[Filterinstellingen] ........................................181
[Kleurruimte] ...............................................183
[Schaduw markeren] ...................................184
[Int.dynamiek] .............................................185
[I.resolutie] ..................................................185
[Lang sl.n.red] ............................................. 186
[Diffractiecompensatie] ...............................187
[HDR] .......................................................... 189
Flitser
[Flitserfunctie] .............................................151
Tweede-gordijnsynchronisatie .................... 153
[Flitser instel.] .............................................154
[Draadloze Flitser instellen] ........................155
Controleren
Opnemen terwijl u camera beelden
controleert .................................................. 285
Film
Creatieve Videomodus .................................83
[Film in hoge snelheid] ..................................84
[4K Live Bijsnijden] .......................................85
[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit] ..............160
Foto’s maken terwijl u een film opneemt ....163
[Snapfilm] ....................................................164
Audio
[Aanp. geluidsopn.niveau] ..........................192
[Begr. geluidsopn.niveau] ...........................193
[Uitsch. geluid vd wind] ............................... 193
[Windreductie] .............................................298
Film
Scherminstellingen
[Weerg. geluidsop.niveau] ..........................192
[Zwart-wit Live View] ................................... 201
[Centrummarkering] .................................... 202
[Zebrapatroon] ............................................203
12
Inhoudsopgave per functie
Afspelen
Beelden afspelen ........................................ 167
Films afspelen ............................................168
Zoom afspelen ............................................ 170
Meerdere afspelen ......................................171
Verwijderen ................................................. 174
[Auto review] ............................................... 200
[Diashow] .................................................... 221
[Roteren]/[Scherm roteren] .................233, 235
Afspelen
Bewerken
[Post Focus] ................................................131
[Focus Stacking] .........................................132
[Titel bew.] ...................................................224
[RAW-verwerking] ....................................... 225
[4K-FOTO In Bulk Opslaan] ........................ 227
[Lichtcompositie] ......................................... 228
[Serie samenstelling] ..................................229
[Retouche wissen] ......................................230
[Tekst afdr.] .................................................231
[Nw. rs.] .......................................................232
[Bijsnijden] ..................................................233
Beeldinstellingen
[Beveiligen] .................................................223
[Rating] .......................................................223
Image App
Image App ..................................................241
Opstarten op afstand ..................................249
Opnemen op afstand ..................................250
Automatische overdracht ............................ 255
Wi-Fi/Bluetooth
In combinatie met andere apparatuur
Beelden afspelen op een tv ........................260
Beelden afdrukken ......................................265
Beelden verzenden naar een
AV-apparaat ................................................ 266
Beelden verzenden naar een pc .................267
Beelden verzenden naar een
webservice ..................................................269
Gebruik van [Cloud-synchr. service] ........... 272
Pc
Beelden overdragen naar een pc ...............287
PHOTOfunSTUDIO ....................................288
SILKYPIX ....................................................289
Tv
Beelden afspelen op een tv-scherm ...........284
[VIERA link] .................................................286
Aansluiten op andere apparatuur
Recorder
Dubben .......................................................292
Printer
PictBridge ...................................................293
Basisinstellingen
[Formatteren] ................................................28
[Klokinst.] ......................................................33
Diopterinstelling ............................................36
Quick-menu ..................................................52
[Toon] .......................................................... 211
[Besparing] .................................................212
[Resetten] (initialisatie) ...............................218
Instellen/aangepast
Aangepaste instellingen
Functieknoppen ............................................54
Voorkeuzemode ............................................87
[Voorkeuze]-menu ......................................194
13
Voordat u de camera gaat gebruiken
Voordat u de camera gaat gebruiken
Hanteren van de camera
Vrijwaar de camera tegen heftige trillingen, schokken of zware druk.
Gebruik de camera niet onder de volgende omstandigheden, die schade aan de lens,
het scherm, de zoeker of het camerahuis kunnen toebrengen.
Dit kan ook leiden tot storingen in de camera of mislukte opnamen.
• Laat de camera niet vallen of tegen een hard oppervlak aan stoten
• Zorg dat er geen druk wordt uitgeoefend op de lens of het scherm
De camera is niet stofbestendig, spatbestendig of waterbestendig.
Gebruik de camera niet op plaatsen met veel stof of zand, of waar er water op de
camera kan komen.
Gebruik de camera niet onder de volgende omstandigheden, die het risico meebrengen
dat er zand, water of andere materialen in de camera kunnen komen via de openingen
rond de toetsen of de lens. Wees uiterst voorzichtig hiermee, want dergelijke
omstandigheden kunnen de camera beschadigen, mogelijk zelfs onherstelbaar.
• Plaatsen met erg veel stof of stuifzand
• In de regen of aan de waterkant, waar er water op de camera kan spatten
Als zand, stof of vloeistoffen zoals waterdruppels aan de monitor blijven kleven,
veegt u ze af met een zachte, droge doek.
Wanneer u dit niet doet, kan de monitor verkeerd reageren op de aanraakbediening.
Condensatie (wanneer de lens, het scherm of de zoeker beslaat)
Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge wisselingen in temperatuur of
vochtigheid, kan er vocht in de camera condenseren. Mijd dergelijke omstandigheden,
want die kunnen de lens, het scherm of de zoeker bevuilen, schimmelgroei veroorzaken
of de camera beschadigen.
Als er vocht in de camera is gecondenseerd, schakelt u het toestel uit en wacht u
ongeveer twee uur voordat u de camera weer gebruikt. Wanneer de camera eenmaal
op omgevingstemperatuur is gekomen, zal de condens vanzelf verdwijnen.
14
Voordat u de camera gaat gebruiken
Voordat u de camera gaat gebruiken
Maak altijd eerst een proefopname
Vóór het gebruik van de camera bij belangrijke gebeurtenissen (zoals een
huwelijksvoltrekking e.d.) dient u altijd eerst een proefopname te maken, om te zien of
beeld en geluid naar behoren worden opgenomen.
Er wordt geen compensatie geboden voor verloren opnamen
Wij kunnen geen compensatie bieden voor gemiste kansen of opnamen die verloren
gaan door technische problemen met de camera of de kaart.
Neem zorgvuldig de auteursrechtwetten in acht
Ongeoorloofd gebruik van opnamen waarop auteursrechten gelden, voor andere
dan puur persoonlijke doeleinden, is verboden onder de wet op het auteursrecht.
Het opnemen van bepaalde materialen kan streng gereguleerd zijn, zelfs voor zuiver
persoonlijk gebruik.
Lees ook "Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik" (→318)
Controleer voordat u de camera gebruikt of alle accessoires die staan vermeld in
de bijgevoegde "Beknopte gebruiksaanwijzing" zijn meegeleverd.
Raadpleeg voor meer informatie over de optionele accessoires (→296) of de "Beknopte
gebruiksaanwijzing".
15
Voordat u de camera gaat gebruiken
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires compleet bijgeleverd zijn, voordat u de camera in gebruik
neemt.
De accessoires en de vormgeving ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of
de regio waar de camera is aangeschaft.
Zie de bijgevoegde "Beknopte gebruiksaanwijzing" voor meer informatie over de
accessoires.
De batterij wordt in de tekst aangeduid als batterij of accu.
SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en SDXC-geheugenkaart worden in de tekst
als kaart aangeduid.
Kaarten zijn optioneel.
Verwijder de verpakking op de juiste manier.
Bewaar kleine onderdelen op een veilige plaats, buiten bereik van kinderen.
Optionele accessoires (→296)
16
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
1
Zoomhendel (→37, 145, 200)
2
Ontspanknop (→39)
3
Functiewieltje voorop (→41)
4
Filmknop (→40, 158)
5
[Fn4]-knop (→54) /
[ ] (belichtingscompensatie)-knop (→108)
6
Oplaadlampje (→23) /
DRAADLOOS-verbindingslampje (→211, 238)
7
Functiewieltje achterop (→41)
8
[Fn5]-knop (→54)
9
[ON/OFF]-schakelaar van de camera (→33)
10
Modusknop (→40)
11
Oogje voor schouderriem (→19)
12
Indicator voor zelfontspanner (→139) /
AF-assistlampje (→35, 196)
13
Flitser (→149)
14
Stereomicrofoon (→35, 192)
Zorg dat u de microfoon niet met uw
vinger bedekt. Hierdoor kan het geluid
moeilijk worden opgenomen.
15
Flitsschoen (bescherming flitsschoen) (→296)
Houd de bescherming flitsschoen buiten
bereik van kinderen om te voorkomen
dat ze deze inslikken.
16
Openingshendel flitser (→149)
17
Oogsensor (→36)
18
Oogschelp (→319)
19
Zoeker (→36, 300)
20
Diopterinstelring (→36)
21
[Fn8]-knop (→54) /
[LVF]-knop (→36)
22
Functiewieltje aandrijfstand (→115)
23
[MIC]-aansluiting (→298)
24
[Fn1]-knop (→54)
25
[Fn2]-knop (→54)
26
[Fn3]-knop (→54) /
[
] ([Zoom compositie assistent])-
knop (→38)
27
Bedieningsring (→43)
28
Lens
29
Brandpuntsafstandsindicatie (dezelfde
als die van een filmcamera van 35 mm)
Bij de waarden is uitgegaan van een
beeldverhouding van [3:2]. (Raadpleeg
bij filmopnamen de brandpuntsafstand
die op het scherm wordt weergegeven.)
1
2
3
4
5
6
7
8910
1311
17
18
19
20
21
1412 15 16
11
22
23
242526
28
29
27
17
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
30
[AF/AE LOCK]-knop (→107)
31
Hendel scherpstelmodus (→89, 90, 104)
32
[Fn6]-knop (→54) /
[Q.MENU]-knop (→52)
33
Luidspreker (→35, 211)
34
[ ] (afspelen)-knop (→167)
35
[DISP.]-knop (→44)
36
[MENU/SET]-knop (→44, 50)
37
Cursorknop (→44)
[
] (ISO-gevoeligheid) ( ) (→109)
[
] (Witbalans) ( ) (→111)
[
] ([Macro stand]) ( ) (→103)
[
] ([AF mode]) ( ) (→92)
38
[Fn7]-knop (→54) /
[
] (verwijderen)-knop (→174) /
[
] (annuleren)-knop (→51)
39
[REMOTE]-aansluiting (→297)
40
[HDMI]-aansluiting (→284)
41
[USB/CHARGE]-aansluiting
(→22, 290, 293)
42
Klepje voor kaart/batterij (→21, 26)
43
Klepje van de DC coupler (→299)
Wanneer u een netadapter gebruikt,
dient u ervoor te zorgen dat de
Panasonic DC coupler (optioneel) en de
netadapter (optioneel) worden gebruikt.
44
Vrijgavehendel (→21, 26)
45
Statiefaansluiting (→321)
Sluit dit apparaat niet aan op statieven
met schroeven van 5,5 mm of langer.
Hierdoor kan dit apparaat beschadigd
raken of zit het apparaat mogelijk niet
goed aan het statief bevestigd.
46
Aanraakscherm (→47) / scherm (→300)
30 31 32 33
34
35
36
37
38
39
40
41
4244 434546
Functieknoppen [Fn9] tot en met [Fn13] zijn aanraakknoppen.
Ze kunnen worden weergegeven door de tab [
] op het opnamescherm aan te raken.
18
Voorbereidingen
De lensdop/schouderriem bevestigen
De lensdop bevestigen
Bedek de lens met de lensdop om deze te beschermen wanneer u geen beelden
opneemt. We raden u aan de lensdop met het lensdopriempje aan de camera te
bevestigen om te voorkomen dat u de lensdop verliest.
• Laat de camera niet hangen of slingeren aan het lensdopriempje.
• Verwijder altijd eerst de lensdop voordat u dit apparaat inschakelt.
• Zorg dat het lensdopriempje niet verstrikt raakt in de schouderriem.
1
Gebruik het lensdopriempje (bijgeleverd) om de lensdop aan de camera te
bevestigen
2
Bevestig de lensdop
Knijp hier om de dop te bevestigen of te verwijderen.
Houd het lensdopriempje buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat ze dit inslikken.
19
Voorbereidingen
De lensdop/schouderriem bevestigen
Bevestiging van de schouderriem
We raden u aan de schouderriem te bevestigen wanneer u de camera gebruikt om
te voorkomen dat deze valt.
1
Leid de schouderriem door de opening bij het oogje
voor de schouderriem
Oogje voor schouderriem
2
Leid het uiteinde van de schouderriem door de gesp
3
Leid het uiteinde van de schouderriem door de
opening aan de andere kant van de gesp
4
Trek aan de schouderriem en controleer
of deze niet losraakt
Voer stap
1
tot en met
4
uit en bevestig dan de
andere kant van de schouderriem.
Draag de schouderriem over uw schouder.
Wikkel de riem niet rond uw nek. Dit kan
leiden tot letsel of een ongeluk.
Laat de schouderriem niet binnen bereik van
kinderen liggen.
Dit kan tot een ongeluk leiden omdat het kind
deze per ongeluk rond zijn nek wikkelt.
20
Voorbereidingen
Batterij opladen
Gebruik altijd de originele netadapter (bijgeleverd), USB-kabel (bijgeleverd) en
batterij voor deze camera.
Laad de batterij altijd op voordat u de camera voor het eerst gebruikt! (batterij
ongeladen geleverd)
Laad de batterij op terwijl deze in de camera zit.
Camerastatus Opladen
Uitschakelen Ja
Inschakelen Nee
Batterijen die u in dit apparaat kunt gebruiken
Er zijn op aantal plaatsen imitatiebatterijen aangetroffen die nauwelijks van
echt te onderscheiden zijn. Dergelijke imitatiebatterijen zijn veelal niet voorzien
van de interne beveiliging die nodig is voor een veilig gebruik. Een dergelijke
imitatiebatterij zou spontaan kunnen ontbranden of ontploffen. Houd er
rekening mee dat wij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enig defect
of ongeval dat voortvloeit uit het gebruik van een imitatiebatterij. Voor een veilig
gebruik van dit product is het sterk aanbevolen dat u gebruik maakt van een
authentieke Panasonic batterij.
21
Voorbereidingen
Batterij opladen
De batterij in de camera plaatsen
U laadt de batterij op door deze in de camera te plaatsen.
1
Schuif de vrijgavehendel naar de positie
[OPEN] en open het klepje voor de
kaart/batterij
Vrijgavehendel
[OPEN] [LOCK]
2
Schuif de batterij helemaal in de camera
Steek de batterij helemaal in het apparaat en
controleer of de batterij door de hendel wordt
vergrendeld.
3
Sluit het klepje voor kaart/batterij en
schuif de vrijgavehendel vervolgens
naar de positie [LOCK]
Zorg dat u de batterij in de juiste richting in de
camera plaatst.
Hendel
Verwijdering van de batterij
Beweeg de hendel in het kaart/
batterijcompartiment in de richting van de pijl.
Gebruik altijd originele Panasonic batterijen.
Wanneer u andere batterijen gebruikt, kunnen we de kwaliteit van dit product niet garanderen.
Als u de batterij wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op
het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of
opgenomen gegevens beschadigd raken.)
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
22
Voorbereidingen
Batterij opladen
De batterij opladen
We raden u aan op te laden op een locatie waar de omgevingstemperatuur tussen 10 °C
en 30 °C ligt (hetzelfde geldt voor de batterijtemperatuur).
Schuif de batterij in de camera.
Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
U kunt de batterij opladen via het stopcontact of via een pc.
USB-kabel (bijgeleverd)
Netadapter (bijgeleverd)
Naar het stopcontact
Computer
Voorbereiding: Schakel de computer in.
Wanneer u de camera oplaadt, sluit u de USB-kabel (bijgeleverd) op de
[USB/CHARGE]-aansluiting aan.
[USB/CHARGE]-aansluiting
Wanneer de camera rechtop staat, bevindt deze aansluiting
zich aan de onderkant.
Controleer altijd de richting van de aansluitbus en houd de
stekker recht om deze aan te sluiten of te verwijderen. (Als u
de kabel in de verkeerde richting aansluit, kan de aansluitbus
vervormd raken en storingen veroorzaken.)
Sluit dit apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan.
Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken.
23
Voorbereidingen
Batterij opladen
Als de computer tijdens het opladen naar de slaapstand gaat, kan het opladen worden gestopt.
Als een notebookcomputer die niet op een stopcontact is aangesloten, op de camera is
aangesloten, zal de batterij van de notebookcomputer leeg raken. Laat de camera en de notebook
niet lange tijd op elkaar aangesloten.
Sluit de USB-kabel altijd aan op de USB-aansluiting op uw computer. Sluit de USB-kabel niet aan
op de USB-aansluiting van de monitor, het toetsenbord, de printer of de USB-hub.
Indicaties oplaadlampje
Oplaadlampje (rood)
Aan: opladen wordt uitgevoerd
Uit: het opladen is voltooid
(Nadat de batterij stopt met opladen, ontkoppelt u de camera
van het stopcontact of van uw computer.)
Knipperend: oplaadfout
(Zie voor instructies over het oplossen van het
probleem (→309).)
24
Voorbereidingen
Batterij opladen
Opmerkingen over de oplaadtijd
Bij gebruik van de netadapter (bijgeleverd)
Oplaadtijd Ongeveer 180 min.
De hierboven aangeduide oplaadtijd is de tijd die nodig is voor het opladen
wanneer de batterij volledig is opgebruikt. De benodigde oplaadtijd verschilt,
afhankelijk van de omstandigheden van het batterijgebruik. De oplaadtijd is
langer in gevallen waar de temperaturen hoog of laag zijn en wanneer de batterij
een lange periode niet is gebruikt.
• De benodigde tijd voor het opladen via de computer varieert, afhankelijk van de
voedingscapaciteit van de computer.
Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel. Als u dat wel doet, kan de camera
storingen vertonen.
Gebruik geen andere netadapters behalve de bijgeleverde netadapter.
Gebruik geen USB-verlengkabel.
De netadapter (bijgeleverd) en de USB-kabel (bijgeleverd) zijn specifieke accessoires van deze
camera. Gebruik deze niet voor andere apparatuur.
Verwijder de batterij na gebruik. (De batterij loopt leeg als deze lange tijd niet wordt gebruikt nadat
deze is opgeladen.)
Als er problemen zijn die te maken hebben met het stopcontact (d.w.z. stroomuitval), wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Maak de (bijgeleverde) USB-kabel los en sluit deze weer
aan op de camera.
Resterend batterijvermogen
50
p
75% of hoger
74% t/m 50%
49% t/m 25%
24% of lager
Rood
knipperend
Batterij bijna leeg
Laad de batterij opnieuw op of vervang deze door een volledig
opgeladen batterij.
• Het op het scherm aangeduide batterijniveau is een schatting. Het
werkelijke niveau kan verschillen, afhankelijk van de omgeving en de
bedieningsomstandigheden.
25
Voorbereidingen
Batterij opladen
Geschatte capaciteit in aantal beelden of opnameduur
Aantallen op te nemen foto’s zijn gebaseerd op de CIPA-normen (Camera & Imaging
Products Association).
Wanneer een Panasonic SDHC-geheugenkaart en de bijgeleverde batterij worden
gebruikt.
Foto’s maken (via het scherm)
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 440 foto’s
Opnameduur Ongeveer 220 min.
Foto’s maken (via de zoeker (LVF))
De waarden tussen haakjes zijn van toepassing wanneer [LVF-weergavesnelheid] is
ingesteld op [ECO 30fps].
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 290 foto’s (ongeveer 430 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 145 min.
Filmen (via het scherm)
[Opname-indeling] [AVCHD] [MP4] [MP4]
[Opn. kwaliteit] [FHD/17M/50i]
[FHD/28M/60p]
[FHD/28M/50p]
[4K/100M/30p]
[4K/100M/25p]
Beschikbare opnameduur Ongeveer 130 min. Ongeveer 130 min. Ongeveer 120 min.
Feitelijk beschikbare
opnameduur
*
Ongeveer 65 min. Ongeveer 65 min. Ongeveer 60 min.
*
De werkelijke tijd waarin u kunt opnemen wanneer u de camera regelmatig in- en uitschakelt en
begint en stopt met opnemen.
Beelden weergeven (via het scherm)
Afspeeltijd Ongeveer 350 min.
De opnameduur en het aantal op te nemen beelden verschillen naargelang de
omstandigheden.
In de volgende omstandigheden wordt de opnameduur korter en het aantal beelden minder.
In omgevingen met lage temperaturen, zoals een skipiste.
Indien bewerkingen zoals flitsen en zoomen herhaaldelijk worden gebruikt.
Als de batterij aanzienlijk korter meegaat, is de batterij versleten. Koop dan een nieuwe batterij.
26
Voorbereidingen
Insteken en verwijderen van een (optionele) kaart
• Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
1
Schuif de vrijgavehendel
naar de positie [OPEN] en
open het klepje voor de kaart/
batterij
Vrijgavehendel
2
Schuif de kaart helemaal in
de camera
Raak de aansluiting niet aan
• Controleer de richting van de kaart.
• Steek de kaart helemaal in het
apparaat totdat deze vastklikt.
3
Sluit het klepje voor kaart/
batterij en schuif de
vrijgavehendel naar de
positie [LOCK]
[OPEN] [LOCK]
Verwijdering van de kaart
Druk op het midden van de kaart.
Druk op Naar buiten trekken
Houd de geheugenkaart buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat ze deze inslikken.
Als u de kaart wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op
het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of
opgenomen gegevens beschadigd raken.)
27
Voorbereidingen
De kaart
De volgende op de SD-standaard gebaseerde kaarten kunnen worden gebruikt.
Kaarttype Capaciteit Opmerkingen
SD-geheugenkaarten 512 MB – 2 GB
Dit apparaat is compatibel met standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten UHS-Ι UHS-snelheidsklasse 3.
De werking van de kaarten die links staan vermeld, is
bevestigd met kaarten van het merk Panasonic.
SDHC-geheugenkaarten
4 GB – 32 GB
SDXC-geheugenkaarten
48 GB – 128 GB
Film-/4K-foto-opnamen en snelheidsklassen
Gebruik een kaart die aan de volgende SD-snelheidsklasse of UHS-snelheidsklasse
voldoet.
• De SD- en UHS-snelheidsklassen zijn de snelheidsnormen voor continu vastleggen.
Controleer de SD-snelheid aan de hand van het etiket op de kaart of de bijbehorende
documentatie.
[Opname-
indeling]
[Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van label
[AVCHD] Alle
Klasse 4 of hoger
[MP4]
[FHD]/[HD]
[4K]/
[Film in hoge snelheid]
UHS-snelheidsklasse 3
Bij het opnemen in 4K-fotomodus/
[Post Focus]
UHS-snelheidsklasse 3
• Nieuwste informatie:
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze website is alleen in het Engels beschikbaar.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart worden
opgenomen.
50
p
Als de kaart in gebruik is (voor formatteren, vastleggen, ophalen of verwijderen van beelden), mag
u niet de camera uitzetten of de batterij, kaart, netadapter (optioneel) of DC coupler (optioneel)
verwijderen. Zorg dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen, schokken of statische
elektriciteit. Mogelijk is de kaart of zijn de gegevens op de kaart beschadigd en werkt dit apparaat
niet langer naar behoren. Als de handeling is mislukt vanwege trillingen, schokken of statische
elektriciteit, voert u de handeling opnieuw uit.
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar op "LOCK" zet, kunt u de gegevens wellicht
niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum weergeven.
We raden u aan om belangrijke gegevens te kopiëren naar uw computer
(omdat elektromagnetische golven, statische elektriciteit of storingen uw gegevens
kunnen beschadigen).
28
Voorbereidingen
De kaart
De kaart formatteren (initialisatie)
Formatteer de kaart voordat u een beeld opneemt met dit apparaat.
Aangezien u na het formatteren geen gegevens kunt terughalen, moet u van
tevoren een back-up maken van de gegevens die u wilt bewaren.
→ [Set-up]→[Formatteren]
Hiervoor is een voldoende opgeladen batterij nodig, of een netadapter (optioneel) en DC coupler
(optioneel).
Schakel de camera niet uit en voer geen andere bewerkingen uit tijdens het formatteren.
Formatteer kaarten altijd met deze camera. Formatteer de kaart opnieuw met deze camera als die
al eerder was geformatteerd met een computer of ander apparaat.
Geschatte opnamecapaciteit (aantal beelden/opnameduur)
Het aantal beelden dat u kunt opnemen en de opnameduur variëren met de capaciteit
van de kaart (naast de opname-omstandigheden en het type kaart).
Capaciteit beeldopnamen (foto’s)
Wanneer [Aspectratio] op [3:2] is gezet en [Kwaliteit] op [ ] is gezet
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 1450 2910 5810 11510
M (10M)
2650 5310 10510 20810
S (5M)
4600 9220 17640 34940
Wanneer [Aspectratio] op [3:2] is gezet en [Kwaliteit] op [ ] is gezet
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 450 920 1840 3650
M (10M)
530 1070 2140 4250
S (5M)
580 1170 2340 4630
Als het aantal op te nemen beelden hoger dan 9.999 is, wordt "9999+" weergegeven.
29
Voorbereidingen
De kaart
Capaciteit opnameduur (films)
• De opnameduur is de totale duur van alle films die zijn opgenomen.
([h], [m] en [s] duiden "uren", "minuten" en "seconden" aan.)
Als [Opname-indeling] is [AVCHD]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/50p] 1h10m 2h30m 5h00m 9h55m
[FHD/17M/50i] 2h00m 4h05m 8h15m 16h25m
[FHD/24M/25p]
[FHD/24M/24p]
1h25m 2h55m 5h50m 11h35m
Als [Opname-indeling] is [MP4]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/100M/30p]
[4K/100M/25p]
[4K/100M/24p]
20m00s 41m00s 1h25m 2h45m
[FHD/28M/60p]
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h25m 5h00m 9h55m
[FHD/20M/30p]
[FHD/20M/25p]
1h35m 3h15m 6h40m 13h15m
[HD/10M/30p]
[HD/10M/25p]
3h05m 6h20m 12h45m 25h20m
[AVCHD]-films:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname opgesplitst wanneer het bestand groter
is dan 4 GB.
MP4-films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [FHD] of [HD]:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname en afspelen opgesplitst wanneer het
bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder onderbreking films blijven opnemen.)
MP4-films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Wanneer u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, worden bestanden in kleinere filmbestanden
voor opnemen en afspelen opgesplitst wanneer het bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder
onderbreking films blijven opnemen.)
Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u een film in één bestand opnemen, zelfs als de
film groter is dan 4 GB.
De maximale continue opnameduur wordt op het scherm aangeduid.
30
Voorbereidingen
De lensbescherming bevestigen
Bij het opnemen in sterk tegenlicht kan onregelmatige weerspiegeling optreden in de
lens. De lensbescherming beperkt de opname van ongewenst licht in de opgenomen
beelden en verlaagt de afname van contrast. De lensbescherming beperkt overtollig licht
en verbetert de beeldkwaliteit.
• Houd de lensbescherming niet zodanig vast dat deze verbogen raakt.
• Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
• Sluit eerst de flitser.
1
Lijn de bevestigingsmarkering op
de lensbescherming iets boven de
bevestigingsmarkering op de punt van
de lens uit
Bevestigingsmarkering op de punt van de lens
Bevestigingsmarkering op de lensbescherming
2
Draai de lensbescherming in de
richting van de pijl om deze vast te
zetten
3
Blijf de lensbescherming draaien
totdat u een “klik” hoort, zelfs als u
enige stijfheid voelt, en lijn vervolgens
de markering op de onderkant van de
camera uit
Draai de lensbescherming totdat de markeringen zijn
uitgelijnd.
• Zorg dat de lensbescherming stevig vastzit en de
weerspiegeling ervan niet op foto's valt.
31
Voorbereidingen
De lensbescherming bevestigen
Als u de lensbescherming bevestigt terwijl u de flitser gebruikt, wordt het flitslicht geblokkeerd
door de lensbescherming zodat het onderste deel van foto's donkerder wordt (vignettering)
en het bovendien onmogelijk wordt om het licht te moduleren. Het verdient aanbeveling de
lensbescherming te verwijderen voordat u de flitser gebruikt.
De lensbescherming tijdelijk opslaan
32
Voorbereidingen
Het scherm openen
1
Plaats uw vinger in de uitsparing aan
de rechterkant van de monitor en
open de monitor naar de linkerkant
(maximaal 180°)
2
U kunt deze 180° in de richting van de
lens draaien
3
Zet de monitor terug in de
oorspronkelijke stand
Draai de monitor alleen nadat u deze ver genoeg hebt geopend en oefen niet te
veel kracht uit. Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken.
Opname uit vrije hoek
U kunt het scherm naar behoefte draaien. Dit is handig, want u kunt dan beelden
opnemen vanuit verschillende hoeken door het scherm te draaien.
Foto’s maken vanuit een hoge hoek Foto’s maken vanuit een lage hoek
Wanneer u de monitor niet gebruikt, verdient het aanbeveling deze te sluiten met het scherm naar
binnen gericht om vuil en krassen te voorkomen.
33
Voorbereidingen
De klok instellen
Bij verzending van de camera is de klok niet ingesteld.
1
Zet de [ON/OFF]-schakelaar van de
camera op [ON]
• Als het taalkeuzescherm niet wordt weergegeven,
gaat u naar stap
4
.
2
Druk op [MENU/SET] terwijl het bericht wordt weergegeven
3
Druk op om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]
• Het bericht [Aub klok instellen] verschijnt.
4
Druk op [MENU/SET]
5
Druk op om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut) te selecteren en druk op
om deze in te stellen
: Plaatselijke tijd
: Tijd op bestemming
Stijl
Volgorde van weergave
Tijdindeling
De volgorde van weergave of tijdindeling instellen
Selecteer [Indeling] en druk op [MENU/SET] om het
instellingenscherm voor de volgorde van weergave en
de tijdindeling te openen.
6
Druk op [MENU/SET]
34
Voorbereidingen
De klok instellen
7
Als [De klokinstelling is voltooid.] wordt weergegeven, drukt u
op [MENU/SET]
8
Als [Gelieve de thuiszone instellen] wordt weergegeven, drukt
u op [MENU/SET]
9
Druk op om uw thuiszone in te
stellen en druk op [MENU/SET]
Naam stad of regio
Huidige tijd
Verschil met GMT (Greenwich Mean Time)
Tijdinstellingen wijzigen
Voer stap
5
en
6
uit door het menu [Set-up] → [Klokinst.] te selecteren.
• Zie voor meer informatie over het instellen van het menu (→50)
35
Basisbediening
De camera vasthouden
Houd de camera voorzichtig vast met beide handen, met uw armen strak tegen uw
lichaam en uw voeten iets uit elkaar.
Zorg dat u de flitser, het AF-assistlampje, de microfoon of luidspreker niet
blokkeert met uw vingers of andere objecten.
• Zorg dat de camera niet beweegt op het moment dat u op de ontspanknop drukt.
• Zorg dat u stevig en stabiel staat en dat u niet in botsing kunt komen met personen of
objecten in de buurt terwijl u foto’s maakt.
Luidspreker
AF-assistlampje
Microfoon
• Houd de lensbuis tijdens het fotograferen
niet vast. U loopt het risico dat uw vinger
bekneld raakt terwijl de lens wordt
ingetrokken.
Informatie over de richtingsdetectiefunctie
Foto’s die worden gemaakt terwijl de camera verticaal
wordt gehouden, kunnen tijdens het afspelen automatisch
staand worden weergegeven. (Alleen als [Scherm roteren] is
ingesteld op [ON].)
• De richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk niet juist als er
beelden worden opgenomen wanneer de camera omhoog
of omlaag wordt gericht.
• Films, 4K-burstbestanden die zijn opgenomen met de
4K-fotofunctie en beelden die zijn opgenomen in [Post
Focus] kunnen niet verticaal worden weergegeven.
36
Basisbediening
Basisbediening
[LVF]-knop (Beelden opnemen met de zoeker)
1
Druk op de [LVF]-knop
Oogsensor
[LVF]-knop
U kunt schakelen tussen de weergave via het scherm en de zoeker.
Automatisch schakelen
tussen zoeker en scherm
*
Zoekerweergave
*
Schermweergave
*
Als [Oogsensor AF] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) is ingesteld op [ON], wordt
de scherpstelling automatisch aangepast als de oogsensor wordt geactiveerd. Zelfs wanneer
[Oogsensor AF] is ingesteld en de camera de scherpstelling automatisch aanpast, hoort u geen
pieptoon.
Automatisch schakelen tussen zoeker en scherm
De oogsensor schakelt de weergave automatisch naar de zoeker wanneer uw oog of een
object in de buurt komt van de zoeker. Wanneer het oog of het object van de zoeker af
beweegt, keert de camera terug naar de schermweergave.
Informatie over de diopterinstelling
Draai de diopterinstelring om deze aan te passen totdat u de
lettertekens in de zoeker duidelijk kunt zien.
Als [LVF-weergavesnelheid] is ingesteld op [ECO 30fps] wanneer de zoeker wordt gebruikt,
kan de camera langer worden gebruikt, aangezien de batterij minder snel leegloopt.
De oogsensor kan reageren afhankelijk van de vorm van uw bril, de manier waarop u de camera
vasthoudt en het aan sterk licht blootstellen van de oogsensor.
Tijdens het afspelen van een film of diashow werkt de oogsensor niet.
37
Basisbediening
Basisbediening
Zoomhendel (zoomfunctie gebruiken)
U kunt het gebied van een beeld dat u wilt opnemen, met de zoomfunctie of
bedieningsring aanpassen.
• U kunt de zoomfunctie ook gebruiken via het aanraakscherm. (→148)
• Raadpleeg voor meer informatie over (het gebruik van) zoomtypen (→145).
Zoomhendel
Bedieningsring
*
1
Zoomhendel verplaatsen
1
Draai de bedieningsring
*
U kunt zoombewerkingen uitvoeren door de
instelling [Zoom] of [Stapsg. zoom] aan de
bedieningsring toe te wijzen. (→43)
T-zijde: tele, het onderwerp vergroten
W-zijde: groothoek, groter gebied fotograferen
De draaihoek is groot: de zoomsnelheid is hoog
De draaihoek is klein: de zoomsnelheid is laag
Rechtsom: tele, het onderwerp vergroten
Linksom: groothoek, groter gebied fotograferen
Raak de lensbuis tijdens het zoomen niet aan.
Stel scherp nadat u de zoominstelling hebt aangepast.
U hoort wellicht een ratelend geluid en voelt de camera trillen als u de zoomhendel of
bedieningsring gebruikt. Dit is geen storing.
38
Basisbediening
Basisbediening
[Zoom compositie assistent]-knop
(Gebruik van de Zoom Compose Assist-functie)
Wanneer u het onderwerp kwijtraakt tijdens het inzoomen,
kunt u het onderwerp gemakkelijker terugvinden door de
zoomvergroting tijdelijk te verkleinen.
Wanneer u het onderwerp kwijtraakt tijdens het inzoomen:
1
Druk op de [ ] ([Zoom compositie assistent])-knop en houd deze ingedrukt
Terwijl u uitzoomt, wordt een frame met de
oorspronkelijke zoomvergroting (kijkhoek) in
het midden van het scherm weergegeven.
(U kunt de positie van het frame niet
wijzigen.)
Wanneer u het onderwerp vindt:
2
Lijn het frame uit met het onderwerp en haal uw vinger van de knop
De camera keert terug naar de
oorspronkelijke zoomvergroting (kijkhoek).
Instellen hoe ver de camera uitzoomt
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Zoom compositie assistent]
Instellingen: [L] / [S]
[L]
De camera zoomt verder uit.
(De camera zoomt verder uit naar de W-zijde dan met de instelling [S].)
[S] De camera zoomt minder ver uit.
Terwijl u [Zoom compositie assistent] gebruikt, kunt u geen andere zoombewerkingen uitvoeren.
[Zoom compositie assistent] is niet beschikbaar tijdens het opnemen of wanneer de camera is
ingesteld op een functie waarbij zoombewerkingen niet zijn toegestaan.
39
Basisbediening
Basisbediening
Ontspanknop (Foto’s maken)
1
Druk de ontspanknop half in (lichtjes drukken) om
scherp te stellen op het onderwerp
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
De diafragmawaarde en de sluitertijd worden weergegeven.
(Als de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood worden
weergegeven en knipperen, hebt u niet de juiste belichting, tenzij
u de flitser gebruikt.)
2
Druk de ontspanknop volledig in en maak de foto
U kunt alleen foto's maken wanneer het beeld correct is scherpgesteld zo lang de [Prio.
focus/ontspan] is ingesteld op [FOCUS].
Wanneer [Weergavesnelheid] of [LVF-weergavesnelheid] (of beiden) zijn ingesteld op [ECO
30fps], is digitale zoom niet beschikbaar.
Ook als u tijdens een menubewerking of bij het afspelen van beelden de ontspanknop half indrukt,
is de camera onmiddellijk klaar voor opnamen.
Scherpstelbereik
Het scherpstelbereik verschijnt als u de zoom gebruikt
Scherpstelbereik
Het scherpstelbereik kan geleidelijk veranderen afhankelijk
van de zoompositie.
Het scherpstelbereik is rood als niet goed is scherpgesteld nadat u de ontspankop half hebt
ingedrukt.
40
Basisbediening
Basisbediening
Filmknop (Films opnemen)
1
Druk op de filmknop om bewegende beelden op te
nemen
Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
2
Druk nogmaals op de filmknop om te stoppen met
filmen
Modusknop (Opnamemodus selecteren)
1
Stel in op de gewenste opnamemodus
Draai de modusknop langzaam om de gewenste modus te
selecteren.
Intelligent Auto modus (→59)
Intelligent Auto Plus modus (→59)
Programma AE-modus (→64)
Lensopening-Prioriteit AE-modus (→65)
Sluiter-Prioriteit AE-modus (→66)
Handmatige Belichtingsmodus (→67)
Creatieve Videomodus (→83)
Voorkeuzemode (→87)
Panorama Shot-modus (→71)
Scene Guide modus (→74)
Creative Control modus (→77)
41
Basisbediening
Basisbediening
Functiewieltje voorop/achterop
Draaien:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden
ingesteld tijdens de diverse instellingen.
Functiewieltje voorop
Functiewieltje achterop
Hiermee kunt u het diafragma, de sluitertijd en andere instellingen instellen in de modi
[ ] / [ ] / [ ] / [ ].
Modusknop Functiewieltje voorop Functiewieltje achterop
Programme Shift Programme Shift
Diafragmawaarde Diafragmawaarde
Sluitertijd Sluitertijd
Diafragmawaarde Sluitertijd
Tijdelijk de werking van het functiewieltje voorop/achterop wijzigen
([Dialwerking])
Voorbereidingen
Wijs [Dialwerking] toe aan de functieknop (→54)
[Dialwerking] is toegewezen aan [Fn5] op het moment van aanschaf.
1
Druk op de functieknop
Er wordt een aanwijzing weergegeven met de functies die tijdelijk
aan het functiewieltje voorop/achterop zijn toegewezen.
Als er geen bewerkingen worden uitgevoerd, verdwijnt de
aanwijzing in enkele seconden.
2
Draai het functiewieltje voorop/achterop terwijl de
aanwijzing wordt weergegeven.
3
Druk op [MENU/SET] en stel in
U kunt deze stap ook voltooien door een van de onderstaande
bewerkingen uit te voeren:
Druk de ontspanknop half in
U kunt de onderdelen die tijdelijk aan het functiewieltje voorop/achterop moeten worden
toegewezen instellen in [Instelling dialwerking] in [Instellingen wieltje] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). (→42)
42
Basisbediening
Basisbediening
De bedieningsmethoden van het functiewieltje voorop en achterop instellen
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)]
Hiermee wijst u de bedieningen van de wieltjes toe in de handmatige
belichtingsmodus.
[
F SS]:
Hiermee wijst u de diafragmawaarde toe aan het functiewieltje voorop en
de sluitertijd aan het functiewieltje achterop.
[
SS F]:
Hiermee wijst u de sluitertijd toe aan het functiewieltje voorop en de
diafragmawaarde aan het functiewieltje achterop.
[Draairichting (F/SS)] Hiermee verandert u de draairichting van de wieltjes voor het aanpassen
van de diafragmawaarde en de sluitertijd.
[
] / [ ]
[Belichtingscomp.] Hiermee wijst u de belichtingscompensatie toe aan het functiewieltje
voorop of achterop zodat u deze direct kunt aanpassen.
[
] (functiewieltje voorop) / [ ] (functiewieltje achterop) / [OFF]
[Instelling dialwerking] Hiermee stelt u de onderdelen in die tijdelijk moeten worden toegewezen
aan het functiewieltje voorop/achterop wanneer u op de functieknop
drukt waaraan [Dialwerking] is toegewezen.
[
] ([Dialwerking]) / [ ] ([Dialwerking])
Onderdelen die kunnen worden ingesteld zijn als volgt.
[Fotostijl]
[Filtereffect]
[Aspectratio]
[4K-FOTO]
[Schaduw markeren]
[Int.dynamiek]
[I.resolutie]
[Flitserfunctie]
[Flitser instel.]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[AF mode]
[Schaduw markeren] maakt gebruik van beide functiewieltjes.
43
Basisbediening
Basisbediening
Bedieningsring
Met de bedieningsring kunt u de instellingen voor opname wijzigen.
Modusknop
Bedieningsring
*
1
Stapsgewijze zoom
Beeldeffecten veranderen
Stapsgewijze zoom
Beeldeffecten veranderen
*
1
Wanneer handmatig scherpstellen wordt ingesteld, wordt de bedieningsring aan scherpstellen
toegewezen.
Verandering van de instellingen die aan de bedieningsring toegewezen zijn
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Bedieningsring]
[Normaal]
*
2
[Zoom]
[Stapsg. zoom]
[Belichtingscomp.]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[AF mode]
[Fotostijl]
[Filtereffect]
[Aspectratio]
[Schaduw markeren]
[Int.dynamiek]
[I.resolutie]
[Flitserfunctie]
[Flitser instel.]
[Niet ingesteld]
*
3
*
2
Om terug te keren naar de standaardinstelling, selecteert u [Normaal].
*
3
Als u de bedieningsring niet gebruikt, selecteert u [Niet ingesteld].
De instelling van de toegewezen functie geldt voor alle opnamemodi.
De toegewezen functie werkt mogelijk echter niet wanneer deze met bepaalde opnamemodi wordt
gecombineerd.
44
Basisbediening
Basisbediening
Cursortoets / [MENU/SET]-knop (Items selecteren/instellen)
Op de cursortoets drukken:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden
ingesteld enzovoort.
Op [MENU/SET] drukken:
Ingestelde onderdelen worden bevestigd enzovoort.
[DISP.]-knop (Informatieweergave aan-/uitzetten)
1
Druk op [DISP.] om de weergave aan of uit te zetten
Tijdens de opname
U kunt schakelen tussen de weergave via de zoeker/het scherm.
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]→[LVF/Monitorweerg. Ingest.]
→[LVF Weergave Ingesteld] of [Monitorweergave Ingesteld]
[ ] (zoekerstijl)
Beelden worden iets verkleind, zodat u de compositie van de beelden
beter kunt beoordelen.
[
] (schermstijl)
Beelden worden schermvullend weergegeven, zodat u de details van de
beelden kunt zien.
[ ] Weergave-indeling stijl Live zoeker (Voorbeeld van weergave stijl zoeker)
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
+
waterpas
Zonder informatie
+
waterpas
50
p
50
p
45
Basisbediening
Basisbediening
[ ] Weergave-indeling stijl scherm (Voorbeeld van weergave stijl scherm)
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
+
waterpas
Zonder informatie
+
waterpas
50
p
50
p
Uitgeschakeld
Informatiescherm voor
opnemen via monitor
*
*
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer [Scherm info stijl] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm
/ Display]) is ingesteld op [ON]. U kunt de instellingen direct aanpassen door elk van de onderdelen
op het scherm aan te raken.
Met [Fn knopinstelling] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) kunt u [LVF/Scherm disp. Stijl]
aan een functieknop toewijzen. Elke keer als u op de toegewezen functieknop drukt, wordt de
weergavestijl van de monitor of zoeker ([
]/[ ]) gewijzigd, afhankelijk van welke van de twee
momenteel in gebruik is.
46
Basisbediening
Basisbediening
Gebruik van de waterpas
De gele lijn geeft de huidige hoek aan. Corrigeer de hoek van de camera zodat deze
overeenkomt met de witte lijn.
Omhoog of omlaag kantelen
In dit geval is deze omhoog
gericht.
Naar links of rechts
kantelen
In dit geval is de rechterkant
omlaag gezakt.
• Wanneer de camera zeer weinig of helemaal niet gekanteld is, wordt de waterpas
groen.
Zelfs wanneer de hoek wordt gecorrigeerd, kan er een fout zijn van ±1 graad.
De waterpas wordt mogelijk niet goed weergegeven of de richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk
niet correct als de foto’s worden gemaakt als de camera recht omhoog of omlaag wijst.
Tijdens het afspelen
Met informatie
Gedetailleerde
informatieweergave
*
1
Zonder informatie
([Highlight])
*
2
Zonder informatie
1/5
100-0001
10:00 1.DEC.2019
*
1
Druk op om tussen de volgende weergavemodi te schakelen:
Gedetailleerde informatieweergave
Histogramweergave
Fotostijl, weergave van lichte gebieden en schaduwen
Weergave van witbalans
Weergave van lensinformatie
*
2
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer [Highlight] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm /
Display]) is ingesteld op [ON].
47
Basisbediening
Basisbediening
Aanraakscherm (aanraakbediening)
Aanraken
Raak het scherm aan en laat weer los.
Slepen
Plaats uw vinger op het aanraakscherm en verschuif uw
vinger.
Knijpen (spreiden/knijpen)
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om
in te zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit
te zoomen.
Raak het scherm aan met een schone en droge vinger.
Als u in de handel verkrijgbaar beschermfolie voor het scherm gebruikt, volgt u de bijbehorende
instructies. (Sommige beschermfolies kunnen de zichtbaarheid of de werking belemmeren.)
In de volgende situaties werkt het aanraakscherm wellicht niet goed.
Als u bij het aanraken een handschoen draagt
Als het aanraakscherm nat is
48
Basisbediening
Basisbediening
Beelden opnemen met de aanraakfunctie
Scherpstellen op het onderwerp op de aangeraakte positie
(AF-aanraakfunctie, aanraaksluiter)
Opnamemodus:
1
Raak [ ] aan
2
Raak een pictogram aan
Elke keer als u het pictogram aanraakt, verandert het.
[ ] (AF-aanraakfunctie)
Er wordt scherpgesteld op de positie die u aanraakt.
*
[ ] (aanraaksluiter)
Er wordt scherpgesteld op de aangeraakte positie voordat de
opname plaatsvindt.
*
[ ] (UIT)
AF-aanraakfunctie en aanraaksluiter zijn uitgeschakeld.
*
Als [Touch AF] in het menu [Touch inst.] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op
[AF+AE], worden de scherpstelling en helderheid geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
(→102)
3
(Wanneer andere instellingen dan UIT worden geselecteerd)
Raak het onderwerp aan
Zie voor details over het veranderen van de positie en grootte van
het AF-gebied wanneer de [
] (AF-aanraakfunctie) is ingesteld,
(→98).
Indien de opname met de aanraaksluiter mislukt, wordt het AF-gebied rood en verdwijnt daarna.
49
Basisbediening
Basisbediening
De helderheid aanpassen aan de aangeraakte positie ([Touch AE])
Opnamemodus:
Wanneer het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken
afhankelijk van de helderheid van het gezicht.
1
Raak [ ] aan
2
Raak [ ] aan
Het instelscherm voor de positie van de helderheidsoptimalisatie
wordt weergegeven.
[Meetfunctie] is ingesteld op [
], dat uitsluitend voor
[Touch AE] wordt gebruikt.
3
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
Raak [Reset] aan als u de positie van de helderheidsoptimalisatie
weer naar het midden wilt brengen.
Inst.Inst.
ResetReset
4
Raak [Inst.] aan
De [Touch AE]-functie annuleren
Raak [
] aan
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Als u de digitale zoom gebruikt
Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Wanneer [Touch AF] in [Touch inst.] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op
[AF+AE]
50
Basisbediening
Het menu instellen
U kunt menu-instellingen kiezen met een knop of via aanraken.
1
Druk op [MENU/SET] om het menu te
openen
2
Schakelen tussen menutypen
Druk op
Druk op om een tabblad te selecteren zoals [ ]
U kunt het tabblad ook selecteren door het functiewieltje
voorop te draaien.
Druk op [MENU/SET]
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak een tabblad aan, zoals [
]
[Opname]
(→176)
U kunt items instellen zoals de beeldverhouding, het aantal pixels,
4K-foto, enzovoort.
[Bewegend
beeld]
(→191)
U kunt het opnameformaat en beeldkwaliteit en andere instellingen
selecteren.
[Voorkeuze]
(→194)
Bediening van het apparaat, zoals weergave van het scherm en
bediening van de knoppen, kan afhankelijk van uw voorkeuren
worden ingesteld.
[Set-up]
(→209)
U kunt instellingen voor een eenvoudigere bediening van de
camera instellen, zoals het wijzigen van de klokinstellingen en
de pieptoon. U kunt hier ook aan de Wi-Fi-/Bluetooth-functie
gerelateerde instellingen verrichten.
[Mijn Menu]
(→219)
U kunt vaakgebruikte menu's registreren.
[Afspelen]
(→220)
U kunt hier instellingen voor het afspelen en bewerken van beelden
uitvoeren.
• Menu's die in elke opnamemodus worden weergegeven (→175)
51
Basisbediening
Het menu instellen
3
Druk op om het menu-item te
selecteren en druk op [MENU/SET]
• Het menuonderdeel kan ook worden geselecteerd
door het functiewieltje achterop te draaien.
• U kunt naar de volgende pagina gaan door de
zoomhendel te draaien.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het menu-item aan
U kunt naar de volgende pagina gaan door op de
rechterkant van het scherm aan te raken.
4
Selecteer met de instelling en druk
op [MENU/SET]
• De instelling kan ook worden geselecteerd door het
functiewieltje achterop te draaien.
• De instelmethoden variëren per menu-onderdeel.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak de instelling aan om deze te bevestigen
5
Druk herhaaldelijk op de [ ]-knop totdat
het opname- of afspeelscherm weer
verschijnt
• U kunt het menuscherm ook sluiten door de
ontspanknop half in te drukken.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [
] aan
U kunt een uitleg weergeven in het menu door op de [DISP.]-
knop te drukken terwijl u een menuonderdeel of instelling
selecteert.
De menuonderdelen die niet kunnen worden ingesteld, worden
grijs weergegeven. In sommige instellingsomstandigheden
wordt de reden weergegeven waarom de instelling is
uitgeschakeld wanneer u op [MENU/SET] drukt als u een grijs
weergegeven menuonderdeel selecteert.
52
Basisbediening
Veelgebruikte menu’s snel openen
(Quick-menu)
U kunt eenvoudig een aantal menu-onderdelen oproepen en die instellen tijdens het
opnemen.
1
Druk op de [Q.MENU]-knop
2
Draai het functiewieltje voorop om het
menuonderdeel te selecteren
50
p
50
p
3
Draai het functiewieltje achterop om de
instelling te selecteren
50
p
50
p
4
Druk op de [Q.MENU]-knop om het Quick-menu te sluiten
Gebruik van het Quick-menu op het Informatiescherm voor
opnemen via monitor (→45)
Selecteer het onderdeel door op de [Q.MENU]-knop te drukken
en het functiewieltje voorop te draaien en selecteer vervolgens de
instellingen door het functiewieltje achterop te draaien.
U kunt menu's en instellingen ook selecteren met .
Afhankelijk van de modus of de weergavestijl van de camera kunnen sommige opties of
instellingen niet worden geselecteerd.
53
Basisbediening
Veelgebruikte menu’s snel openen (Quick-menu)
Het Quick-menu wijzigen in uw gewenste onderdeel
U kunt maximaal 15 onderdelen instellen in het Quick-menu.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Q.MENU]→[CUSTOM]
1
Nadat u op de [Q.MENU]-knop hebt gedrukt, drukt u
op om [ ] te selecteren en drukt u vervolgens op
[MENU/SET]
2
Druk op om het menuonderdeel in de
bovenste rij te selecteren en druk op [MENU/SET]
Bovenste rij: onderdelen die kunnen worden ingesteld
Onderste rij: ingestelde onderdelen
Onderdelen die in de bovenste rij in lichtgrijs worden
weergegeven, zijn al ingesteld.
3
Druk op om de lege ruimte in de onderste rij te
selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt het menuonderdeel ook instellen door het van de
bovenste naar de onderste rij te slepen.
Als er in de onderste rij geen lege ruimte is, kunt u een bestaand
onderdeel door een nieuw geselecteerd onderdeel vervangen
door het bestaande onderdeel te selecteren.
U annuleert de instelling door deze naar de onderste rij
te verplaatsen door op
te drukken en een onderdeel te
selecteren om te annuleren en vervolgens op [MENU/SET] te
drukken.
4
Druk op de [ ]-knop
U keert terug naar het scherm van stap
1
. Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te
schakelen.
54
Basisbediening
U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan specifieke knoppen ([Fn1] - [Fn8]) of aan
pictogrammen die op het scherm worden weergegeven ([Fn9] - [Fn13]).
1
Stel het menu in
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Fn knopinstelling]
Instellingen: [Instelling in opnamemodus] / [Instelling in afspeelmodus]
2
Druk op om de functieknop te
selecteren waaraan u een functie wilt
toewijzen en druk op [MENU/SET]
• U kunt op de [DISP.]-knop drukken om van pagina te
wisselen.
3
Druk op om de functie te selecteren die u wilt toewijzen
en druk op [MENU/SET]
• Voor informatie over de functies die u kunt toewijzen in [Instelling in
opnamemodus] gaat u naar (→55).
• Voor informatie over de functies die u kunt toewijzen in [Instelling in
afspeelmodus] gaat u naar (→57).
De instellingen van functieknoppen configureren vanaf het scherm met
opnamegegevens
Door [
] op het scherm met opnamegegevens aan te raken (→45) kunt u ook het
scherm in stap
2
weergeven.
Snel functies toewijzen
Het scherm dat in stap
3
wordt weergegeven, kan worden weergegeven door een
functieknop ([Fn1] tot en met [Fn8]) 2 seconden ingedrukt te houden. (Afhankelijk van
de geregistreerde functie of het weergegeven scherm is het niet altijd mogelijk om het
toewijzingsscherm weer te geven.)
Bepaalde functies kunnen niet aan bepaalde functieknoppen worden toegewezen.
De functie die aan een functieknop is toegewezen werkt wellicht niet in sommige modi of
schermen.
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen
(Functieknoppen)
55
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)
De functieknoppen gebruiken tijdens een opname
Druk op de functieknop om de toegewezen functie te gebruiken.
Functieknoppen gebruiken met aanraakbediening
Raak [ ] aan
Raak [Fn9], [Fn10], [Fn11], [Fn12] of [Fn13] aan
Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in opnamemodus]
[Belichtingscomp.]: [Fn4]
*
1
[Wi-Fi]: [Fn9]
*
1
[Q.MENU]: [Fn6]
*
1
[Video-opname]
[LVF/Scherm]: [Fn8]
*
1
[LVF/Scherm disp. Stijl]
[AF/AE LOCK]
[AF AAN]: [Fn2]
*
1
[Voorvertoning]: [Fn7]
*
1
[1x drukken-AE]
[Touch AE]
[Niveaumeting]: [Fn10]
*
1
[Focus instellen]: [Fn1]
*
1
[1 opname "4K-FOTO"]
[Vergrend. Bediening]
[Dialwerking]: [Fn5]
*
1
[Fotostijl]
[Filtereffect]
[Aspectratio]
[Fotoresolutie]
[Kwaliteit]
[AFS/AFF]
[Meetfunctie]
[Burstsnelh.]
[4K-FOTO]
[Zelf ontsp.]
[Bracket]
[Schaduw markeren]
[Int.dynamiek]
[I.resolutie]
[Korte sluitert.]
[HDR]
[Sluitertype]
[Flitserfunctie]
[Flitser instel.]
[Draadloze Flitser instellen]
[i.Zoom]
[Dig. zoom]
[Stabilisatie]
[E-stabilisatie (Video)]
[4K Live Bijsnijden]
[Snapfilm]: [Fn12]
*
1
[Filmopnamestnd]
[Foto/film in Opname]
[Weerg. geluidsop.niveau]
[Aanp. geluidsopn.niveau]
[Stille modus]
[Peaking]
[Histogram]: [Fn11]
*
1
[Richtlijnen]
[Zebrapatroon]
[Zwart-wit Live View]
[Constant preview]
[Opn.gebied]
[Zoomschakelaar]
[Zoom compositie assistent]:
[Fn3]
*
1
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[AF mode/MF]
[Macro stand]
[Opn. / Terugsp. Sch.]
[Uit]
*
2
: [Fn13]
*
1
*
1
Instelling functieknoppen op het moment van aanschaf.
*
2
Er is geen functie aan de functieknoppen toegewezen.
56
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)
Wanneer [Video-opname] aan de functieknop wordt toegewezen, kunt u op dezelfde manier
starten en stoppen met het opnemen van films als wanneer u op de filmknop drukt.
Wanneer [Focus instellen] aan een functieknop wordt toegewezen, kunt u het positie-instelscherm
voor het AF-gebied of MF Assist weergeven.
Wanneer [1 opname "4K-FOTO"] is ingesteld, wordt de opname slechts één keer in een
gespecificeerde 4K-fotomodus gemaakt. Na voltooiing van de opname keert de camera terug naar
de normale staat.
Wanneer [Vergrend. Bediening] aan een functieknop wordt toegewezen, kunt u de bewerkingen
uitschakelen die zijn ingesteld met [Instelling Vergrendeling] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). Druk opnieuw op de functieknop waarin [Vergrend. Bediening] is toegewezen om de
vergrendeling uit te schakelen.
Wanneer [Opn. / Terugsp. Sch.] aan de functieknop wordt toegewezen, kunt u schakelen tussen
de opnamemodus en de afspeelmodus.
Als u de standaardinstellingen van de functieknoppen wilt herstellen,
selecteert u [Terug naar standaard].
Als het scherm of iets dergelijks aangeeft, zal de aangegeven handeling
worden verricht in plaats van de functie die is toegewezen aan de
functietoetsen via [Fn knopinstelling].
57
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)
De functieknoppen gebruiken tijdens het afspelen
U kunt een toegewezen functie rechtstreeks toewijzen aan een geselecteerd beeld door
tijdens het afspelen op de functieknop te drukken.
Voorbeeld: Wanneer [Fn6] op [Rating3] is ingesteld
1
Druk op om het beeld te selecteren
2
Druk op [Fn6] en stel het beeld vervolgens in als
[Rating3]
Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in afspeelmodus]
• De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de knop [Fn1], [Fn2], [Fn3],
[Fn4], [Fn5], [Fn6] of [Fn8].
[Wi-Fi]: [Fn5]
*
1
[LVF/Scherm]: [Fn8]
*
1
[Opn. / Terugsp. Sch.]
[4K-FOTO wg.]
[Apart wissen]
[Beveiligen]
[Rating1]
[Rating2]
[Rating3]: [Fn6]
*
1
[Rating4]
[Rating5]
[RAW-verwerking]
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
[Uit]
*
2
:
[Fn1], [Fn2], [Fn3], [Fn4]
*
1
*
1
Instelling functieknoppen op het moment van aanschaf.
*
2
Er is geen functie aan de functieknoppen toegewezen.
Als u [4K-FOTO wg.] toewijst, wordt er een scherm weergegeven waarop u de beelden kunt
selecteren die uit een 4K-burstbestand moeten worden gehaald en opgeslagen.
Als u de standaardinstellingen van de functieknoppen wilt herstellen, selecteert u [Terug naar
standaard].
58
Basisbediening
Tekst invoeren
Volg de stappen hieronder wanneer het tekstinvoerscherm wordt weergegeven.
1
Gebruik om tekens te selecteren
2
Druk herhaaldelijk op [MENU/SET] totdat
het gewenste teken verschijnt
• [ ]: Voer een spatie in.
Het lettertype wijzigen
• Druk op de [DISP.]-knop.
• Selecteer met
het onderdeel [ ] en druk
op [MENU/SET]
Doorgaan met het invoeren van lettertekens
• Selecteer met
het onderdeel [ ] en druk op [MENU/SET]
• Beweeg de zoomhendel naar de T-zijde
• Draai het functiewieltje achterop naar rechts.
Tekst bewerken
Selecteer met het onderdeel [ ] [ ] en druk op [MENU/SET]. Ga
vervolgens met de cursor naar de tekst die u wilt bewerken
U kunt de cursor ook verplaatsen met de zoomhendel of het functiewieltje achterop.
Gebruik om [Wissen] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om de juiste tekst te selecteren en druk op [MENU/SET]
3
Als u klaar bent met het invoeren van tekst, gebruikt u
om [Inst.] te selecteren. Druk op [MENU/SET]
U kunt maximaal 30 tekens invoeren (maximaal 9 tekens als u namen invoert voor [Gezicht
herk.]).
U kunt maximaal 15 tekens invoeren voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ] (maximaal 6 tekens als u
namen invoert voor [Gezicht herk.]).
59
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen
(Intelligent Auto modus)
Opnamemodus:
Deze modus wordt aanbevolen voor diegenen die direct willen fotograferen. De camera
optimaliseert de instellingen namelijk voor het onderwerp en de opnameomgeving.
1
Stel de modusknop in op [ ]
• De modus is op het moment van aanschaf ingesteld
op Intelligent Auto Plus.
2
Richt de camera op het onderwerp
• Wanneer de camera de optimale scène identificeert,
verandert het pictogram in het pictogram voor de
desbetreffende scène.
(Automatische scènedetectie)
50
p
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
→ / [Intelligent auto]→[Intelligent Auto-Modus]
Instellingen: [
] (Intelligent Auto modus) / [ ] (Intelligent Auto Plus modus)
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de
opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
50
p
Met [ ] kunt u bepaalde instellingen aanpassen, zoals de helderheid en de kleurtoon. U
kunt [ ] ook voor andere instellingen gebruiken zodat u beelden kunt opnemen die meer
aan uw voorkeuren zijn aangepast.
(○: beschikbaar, –: niet beschikbaar)
Intelligent Auto Plus modus
Intelligent Auto modus
De kleurtoon instellen
Helderheid (belichting)
instellen
Bedieningsfunctie
onscherpte
Instelbare menu’s Veel Weinig
60
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Automatische scherpstelling, gezichts-/oogdetectie en
gezichtsherkenning
[AF mode] is automatisch ingesteld op [ ]. Als u het onderwerp aanraakt, wordt naar
[ ] geschakeld en wordt de functie Tracking AF geactiveerd.
• U kunt ook naar [ ] schakelen door op de [ ]-knop te drukken ( ). Leg het Tracking
AF-gebied gelijk met het onderwerp en druk de ontspanknop half in om de functie
Tracking AF te gebruiken.
• Wanneer [Gezicht herk.] is ingesteld op [ON] en als de camera een gezicht herkent
dat lijkt op een geregistreerd gezicht, wordt [R] in de rechterbovenhoek van de
pictogrammen [ ], [ ] en [ ] weergegeven.
Flitser
Wanneer de flitser open is, wordt de camera automatisch ingesteld op [ ], [ ] (Auto/
Rode-ogenreductie), [ ] of [ ], afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid.
Als [ ] of [ ] wordt weergegeven, wordt de functie [Rode-ogencorr] geactiveerd om
automatisch rode ogen te detecteren en de beeldgegevens te corrigeren.
Als [ ] of [ ] is gekozen, wordt de sluitertijd verkort.
In de Intelligent Auto Plus modus kunt u [Flitserfunctie] onder [Flitser] in het menu [Opname]
instellen op [
] (flitser altijd uit), zelfs als de flitser geopend is. (→151)
Automatische scènedetectie
Bij het opnemen van beelden
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro]
[i-Nachtportret]
*
1
[i-Nachtl.schap]
[i-Nachtop. uit hand]
*
2
[i-Voedsel]
[i-Baby]
*
3
[i-Zonsonderg.]
/ Als de scène niet met een van de bovenstaande overeenkomt
Bij het filmen
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Zacht licht] [i-Macro]
/ Als de scène niet met een van de bovenstaande overeenkomt
*
1
Wordt alleen weergegeven bij gebruik van de flitser.
*
2
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
*
3
Wanneer baby’s of peuters (jonger dan 3 jaar) die zijn geregistreerd, worden herkend door de
gezichtsherkenning
61
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
• Als de camera [ ] identificeert als de optimale scène en als de camera vaststelt dat
beweging wordt verminderd, bijvoorbeeld door een statief, wordt een sluitertijd gebruikt
die langer is dan normaal. Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet
bewegen tijdens de opname.
• Bij het opnemen van 4K-foto’s of bij het opnemen met het gebruik van [Post Focus],
werkt scènedetectie op dezelfde manier als bij het opnemen van films.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen er verschillende scènefuncties worden
gebruikt voor hetzelfde onderwerp.
Tegenlichtcompensatie
Tegenlichtcompensatie wordt automatisch geactiveerd in de Intelligent Auto Plus modus of de
Intelligent Auto modus. Tegenlicht is een situatie waarbij een onderwerp van achteren wordt belicht.
Wanneer er sprake is van tegenlicht, lijkt het onderwerp donkerder en zal de camera dit automatisch
proberen te corrigeren door de helderheld van de foto te verhogen.
[Intelligent auto]-menu
Fotograferen met een camera vanuit de hand ([iHandh. nachtop.])
Opnamemodus:
Als er automatisch een nachtscène wordt herkend terwijl u de camera in de hand houdt,
kan [iHandh. nachtop.] een foto met minder beweging en minder storing opnemen zonder
gebruik van een statief door een burstreeks van beelden te combineren.
→ / [Intelligent auto]→[iHandh. nachtop.]
Instellingen: [ON] / [OFF]
De kijkhoek wordt iets smaller.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burst-opname.
De flitser wordt vast ingesteld op [ ] (Gedwongen uit).
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Bij gebruik van [Intervalopname]
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
62
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Beelden samenvoegen tot één foto met een rijke gradatie ([iHDR])
Opnamemodus:
Als er bijvoorbeeld een groot contrast is tussen de achtergrond en het onderwerp, maakt
u met [iHDR] meerdere foto’s met verschillende belichting die worden gecombineerd tot
één foto met een rijke gradatie.
[iHDR] wordt geactiveerd als dit nodig is. Bij activering verschijnt [ ] op het scherm.
→ / [Intelligent auto]→[iHDR]
Instellingen: [ON] / [OFF]
De kijkhoek wordt iets smaller.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
Aangezien de fotoburst na de opname moet worden gecombineerd, kan het even duren voordat u
opnieuw een foto kunt maken.
Bij een samengesteld beeld na een burstopname kunnen er nabeelden verschijnen als het
onderwerp bewoog.
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Bij opnamen met gebruik van de flitser
Bij gebruik van [Burstfunctie]
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Bij gebruik van [Intervalopname]
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
63
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Fotograferen met verschillende kleurtonen, onscherpte- en
helderheidsniveaus
Opnamemodus:
Kleur instellen
Druk op de [ ]-knop ( ) om het instelscherm weer te geven
Draai het functiewieltje achterop om de kleur aan te passen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
De instelling voor kleur keert terug naar het standaardniveau
(middelpunt) als dit apparaat uitgeschakeld wordt of de camera op
een andere opnamemodus wordt ingesteld.
Onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie) instellen
Druk op de [Fn7]-knop om het instelscherm weer te geven
5.64.02.8
250 125 60 30 15
Draai het functiewieltje achterop om de
achtergrondonscherpte aan te passen
Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u op de [Fn7]-knop op het instelscherm voor onscherpte
drukt, wordt de instelling geannuleerd.
De automatische scherpstelmodus staat ingesteld op [
]. De
plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm
aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.)
Helderheid instellen
Druk op de [ ]-knop
Draai het functiewieltje achterop om de helderheid aan te
passen
U kunt de inhoud van de instelling op het belichtingscompensatiescherm
aanpassen vanuit [Inst. belichtingscomp scherm] in het menu
[Voorkeuze] ([Bediening]). (→199)
Druk opnieuw op de [ ]-knop om terug te keren naar het
opnamescherm.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Kleur
[ ]: Mate van onscherpte
[ ]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
64
Opnamemodus
Foto’s maken nadat de diafragmawaarde en sluitertijd
automatisch zijn ingesteld
(Programma AE-modus)
Opnamemodus:
Maak foto’s waarbij de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch zijn afgestemd op de
helderheid van het onderwerp.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Druk de ontspanknop half in en geef de diafragma- en
sluitertijdwaarde op het scherm weer
• Als de diafragmawaarde en de sluitertijd rood zijn en knipperen, hebt u niet de
juiste belichting.
3
Draai terwijl de numerieke waarden
worden weergegeven (ongeveer
10 seconden) het functiewieltje achterop
of voorop om de waarden te wijzigen via
Programme Shift
Indicator Programme Shift
Sluitertijd
Diafragmawaarde
8.05.62.8 4.0
250 125 60 30 15
50
p
• U annuleert Programme Shift door de camera uit te schakelen of het functiewieltje
achterop of voorop te draaien totdat de indicatie Programme Shift uitgaat.
• Programme Shift kan eenvoudig worden geannuleerd door een functieknop in te
stellen op [1x drukken-AE]. (→54, 70)
Programme Shift
De functie voor het behouden van dezelfde belichting (helderheid) terwijl u de combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd verandert, heet "Programme Shift". Met "Programme
Shift" kunt u beelden opnemen door de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen,
zelfs in de Programma AE-modus.
Programme Shift kan niet worden gebruikt in de volgende situaties:
Wanneer u opnamen maakt met de flitser
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [
]
65
Opnamemodus
Opnamemodus:
Het effect van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd wordt niet toegepast op het
opnamescherm. Als u het effect wilt controleren op het opnamescherm, gebruikt u de Preview-
functie. (→69)
De helderheid van het scherm kan afwijken van de werkelijk opgenomen beelden. Controleer de
helderheid van de beelden via het afspeelscherm.
Wanneer u de diafragmawaarde en de sluitertijd instelt, wordt er een belichtingsmeter
weergegeven. Als diafragma en sluitertijd in rood worden weergegeven, hebt u de belichting niet
goed ingesteld.
Als de juiste belichting niet wordt bereikt als u de ontspanknop half indrukt, ziet u de numerieke
waarden van diafragma en sluitertijd rood knipperen.
Foto’s maken door de diafragmawaarde in te stellen
(Lensopening-Prioriteit AE-modus)
Wanneer u de diafragmawaarde instelt, wordt de sluitertijd automatisch geoptimaliseerd
voor de helderheid van het onderwerp.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Draai het functiewieltje achterop of voorop om de
diafragmawaarde in te stellen
Diafragmawaarde
Belichtingsmeter
Diafragmawaarden
die kunnen worden
ingesteld
*
Ingestelde sluitertijd (seconden)
F2.8 - F11
60 - 1/4000
(Wanneer u de mechanische sluiter gebruikt)
1 - 1/16000
(Wanneer u de elektronische sluiter gebruikt)
*
U kunt sommige waarden mogelijk niet selecteren, afhankelijk
van de zoompositie.
8.05.62.8 4.0
250 125 60 30 15
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de
sluitertijd in te stellen
66
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
Foto’s maken door de sluitertijd in te stellen
(Sluiter-Prioriteit AE-modus)
Wanneer u de sluitertijd instelt, wordt de diafragmawaarde automatisch geoptimaliseerd
voor de helderheid van het onderwerp.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Draai het functiewieltje achterop of voorop om de
sluitertijd in te stellen
Sluitertijd
Belichtingsmeter
Sluitertijden die kunnen worden ingesteld
(in seconden)
Ingestelde
diafragmawaarde
60 - 1/4000
(Wanneer u de mechanische sluiter gebruikt)
1 - 1/16000
(Wanneer u de elektronische sluiter gebruikt)
F2.8 - F11
5.6 4.0 2.8
15 30 60 125 250
67
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
Foto’s maken door de diafragmawaarde en sluitertijd in te
stellen (Handmatige Belichtingsmodus)
Bepaal de belichting door de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig in te stellen.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Draai het functiewieltje achterop om de sluitertijd
in te stellen en het functiewieltje voorop om de
diafragmawaarde in te stellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Hulpmiddel voor handmatige scherpstelling
Belichtingsmeter
Diafragmawaarden
die kunnen worden
ingesteld
*
Sluitertijden die kunnen worden
ingesteld (in seconden)
F2.8 - F11
[B] (Bulb), 60 - 1/4000
(met de mechanische sluiter)
1 - 1/16000
(met de elektronische sluiter)
*
U kunt sommige waarden mogelijk niet selecteren, afhankelijk
van de zoompositie.
8.05.64.02.8
15 30 60 125
11
250
De ISO-gevoeligheid optimaliseren voor de diafragmawaarde en de sluitertijd
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], stelt de camera de ISO-gevoeligheid
automatisch in zodat de belichting geschikt is voor de diafragmawaarde en de sluitertijd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de belichting mogelijk niet goed ingesteld of
wordt de ISO-gevoeligheid hoger.
Hulpmiddel bij handmatige belichting (schatting)
Beelden worden met standaardhelderheid weergegeven (juiste belichting).
Beelden worden helderder weergegeven. Gebruik voor de juiste belichting een
kortere sluitertijd of verhoog de diafragmawaarde.
Beelden worden donkerder weergegeven. Gebruik voor de juiste belichting een
langere sluitertijd of verlaag de diafragmawaarde.
68
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
[B] (Bulb) (Maximaal ongeveer 120 seconden)
Als u de sluitertijd instelt op [B], blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop volledig
indrukt.
De sluiter gaat dicht als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie wanneer u de sluiter lange tijd open wilt houden, bijvoorbeeld voor
het opnemen van beelden van vuurwerk of nachtscènes.
Het verdient aanbeveling een statief of de afstandssluiter (DMW-RS2: optioneel) te
gebruiken wanneer u fotografeert met de sluitertijd ingesteld op [B]. (→297)
Wanneer u foto’s maakt met de sluitertijd ingesteld op B (Bulb), kunnen de beelden een
hoger ruisniveau hebben. Als u ruis wilt onderdrukken, raden we u aan beelden op te nemen
door [Lang sl.n.red] in te stellen op [ON] in het [Opname]-menu. (→186)
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt met de flitser (alleen wanneer [Flits-synchro] is ingesteld op [2ND])
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
Wanneer [Stille modus] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
69
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
De effecten van de sluitertijd en diafragmawaarde controleren
(Preview-functie)
Opnamemodus:
Het effect van de gekozen diafragmawaarde controleren: hiermee kunt u de
scherptediepte (het scherpstelbereik) controleren door de diafragmalamellen fysiek in
te stellen op de diafragmawaarde die u voor de opname wilt gebruiken.
Het effect van de gekozen sluitertijd controleren: hiermee kunt u de beweging
in een scène controleren door het scherm weer te geven met de sluitertijd van de
werkelijke opname.
Voorbereidingen
Wijs [Voorvertoning] toe aan de functieknop (→54)
In de volgende stap ziet u een voorbeeld van het toewijzen van [Voorvertoning] aan de
[Fn7]-knop.
1
Druk op de [Fn7]-knop om naar het bevestigingsscherm te gaan
Elke keer dat u op de [Fn7]-knop drukt, wordt een ander scherm weergegeven.
Normaal opnamescherm Voorbeeldscherm
diafragma-effect
Diafragma-effect: ○
Sluitertijdeffect: –
Voorbeeldscherm
sluitertijdeffect
Diafragma-effect: ○
Sluitertijdeffect: ○
Fn7
Sluitertijdeffect aan
Fn7
Preview verlaten
Scherptedieptekenmerk
Opnameomstandigheden
Diafragmawaarde Klein Groot
Brandpuntsafstand Telefoto Groothoek
Afstand tot onderwerp
Klein Groot
Scherptediepte
(Scherpstelbereik)
Klein
Voorbeeld:
een foto maken met een
opzettelijk onscherpe
achtergrond
Groot
Voorbeeld:
een foto maken
met aangepaste
scherptediepte voor een
scherpe achtergrond
70
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
U kunt foto’s maken, zelfs als de Preview-functie actief is.
U kunt het effect van een gekozen sluitertijd controleren in een bereik tussen 8 seconden en
1/16000 seconde.
U kunt deze modus niet gebruiken bij [ ] ([4K-voorburst]) van 4K-foto.
Diafragmawaarde / sluitertijd eenvoudig instellen voor een
geschikte belichting (1x drukken-AE)
Opnamemodus:
Als de belichting te helder of te donker is ingesteld, kunt u met 1x drukken-AE een
geschikte belichting instellen.
Hoe weet u of de belichting niet goed is
Knippert rood
Als de diafragma- en sluitertijdwaarden rood knipperen als u de
ontspanknop half indrukt.
Als het hulpmiddel voor handmatige belichting (→67) iets anders
aangeeft dan [
] in de handmatige belichtingsmodus.
Voorbereidingen
Wijs [1x drukken-AE] toe aan de functieknop (→54)
1
(Als de belichting niet goed is) Druk op de functieknop
Wijzigen naar geschikte belichting
4.02.8
15 30 60 125 250
5.6
In de volgende situaties kunt u geen geschikte belichting instellen.
Als het onderwerp zeer donker is en er geen geschikte belichting kan worden bereikt door de
diafragmawaarde en de sluitertijd te wijzigen
Bij opnamen met gebruik van de flitser
Voorbeeldmodus
71
Opnamemodus
Opnamemodus:
Opeenvolgende foto’s die zijn gemaakt terwijl de camera steeds wordt verplaatst, worden
gecombineerd tot een panorama.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Ontspanknop halverwege indrukken om scherp te stellen
3
Druk de ontspanknop volledig in en verschuif de camera
in een kleine cirkelbeweging in de opnamerichting om te
beginnen met opnemen
Horizontale/verticale richtlijn
Opnamerichting en voortgangsstatus (bij benadering)
Foto’s maken van links naar rechts
Beeldformaat: [STANDARD] Beeldformaat: [WIDE]
Verschuif de camera met een constante snelheid.
U kunt mogelijk geen foto’s maken als u de camera te snel of te langzaam beweegt.
4
Druk de ontspanknop opnieuw volledig in om de opname te
beëindigen
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera niet meer te laten verschuiven
terwijl u foto’s maakt.
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera naar het einde van de richtlijn
te verplaatsen.
Panoramabeelden opnemen
(Panorama Shot-modus)
72
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen (Panorama Shot-modus)
De opnamerichting en kijkhoek (beeldformaat) van panoramafoto’s wijzigen
→ [Panorama-opname]→[Richting] / [Fotoresolutie]
[Richting] Stelt de opnamerichting in.
[Fotoresolutie] Stelt de kijkhoek (beeldformaat) in.
[STANDARD] / [WIDE]
• Het aantal opnamepixels per horizontale en verticale beeldlijn hangt af van het
beeldformaat, de opnamerichting en het aantal aan elkaar geplakte foto’s. Het
maximumaantal opnamepixels is als volgt:
Beeldformaat Opnamerichting Horizontale resolutie Verticale resolutie
[STANDARD]
Horizontaal 8176 pixels 1920 pixels
Verticaal 2560 pixels 7680 pixels
[WIDE]
Horizontaal 8176 pixels 960 pixels
Verticaal 1280 pixels 7680 pixels
Tips
Verschuif de camera zo stabiel mogelijk in de opnamerichting.
(Als de camera te veel beweegt, kunnen de foto’s mogelijk niet worden gemaakt of hebt u uiteindelijk
een smalle (kleine) panoramafoto.)
Verschuif de camera naar een punt iets vóór het
punt dat u wilt opnemen.
(Het laatste beeldje wordt echter niet tot het einde
opgenomen.)
73
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen (Panorama Shot-modus)
Afspelen van panoramabeelden
Druk op
om een automatisch schuivende weergave te
starten in dezelfde richting als de opname.
• Tijdens de schuivende weergave kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren.
Afspelen van panoramabeelden
starten/pauzeren
*
Stoppen
*
Als het afspelen is gepauzeerd, kunt u vooruit en achteruit bladeren door het scherm te slepen. Als
u de schuifbalk aanraakt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
De zoom wordt vast ingesteld op de uiterste W-stand.
De scherpstelling, belichting en witbalans worden allemaal vast ingesteld op optimale waarden
voor het eerste beeld.
Als de scherpstelling of helderheid van de volgende opnamen voor de panoramafoto aanzienlijk
afwijken van die van het eerste beeld, is de scherpstelling en helderheid van de totale
panoramafoto (als alle beelden aan elkaar zijn geplakt) mogelijk niet overal gelijk.
Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden geplakt om een panoramafoto te maken, kunnen
bepaalde onderwerpen vervormd zijn of kan de naad tussen de na elkaar genomen en aan elkaar
geplakte beelden, zichtbaar zijn.
Panoramafoto’s kunnen niet worden gemaakt of foto’s kunnen mogelijk niet goed worden
opgenomen wanneer u foto’s maakt van de volgende onderwerpen of wanneer u foto’s maakt in
de volgende opnameomstandigheden:
Onderwerpen die een continu monotoon oppervlak of patroon hebben (lucht, strand enzovoort)
Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, voertuig, golven of bloemen die bewegen in de
wind enzovoort)
Onderwerpen met snel veranderende kleuren of patronen (zoals een beeld dat op een display
verschijnt)
Donkere locaties
Locaties met een knipperende lichtbron (tl-buis, kaarslicht enzovoort)
74
Opnamemodus
Opnamemodus:
Kies een scène die op basis van de voorbeeldweergaven past bij het onderwerp en
de opnameomstandigheden, en laat de camera de optimale belichting, kleurtoon en
scherpstelling bepalen, zodat uw opname past bij de scène.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Druk op om de scène te selecteren
en druk op [MENU/SET]
• U kunt de scène ook kiezen door een
voorbeeldweergave of de schuifbalk te slepen.
De beschrijving van elke scène en opnametips weergeven
Druk op de [DISP.]-knop terwijl het scèneselectiescherm wordt weergegeven.
Normale weergave Instructieweergave Lijstweergave
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de
opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
50
p
Afhankelijk van de scène wordt het opnamescherm mogelijk zichtbaar alsof er beelden ontbreken.
Als u de scène wilt wijzigen, selecteert u [Scène wijzigen] in het menu [Scene Guide] en drukt u
vervolgens op
[MENU/SET]. U kunt terugkeren naar stap
2
.
Sommige onderdelen in het opnamemenu kunnen niet worden ingesteld in de Scene Guide
modus omdat de camera de instellingen automatisch naar de optimale waarden aanpast.
Hoewel voor bepaalde soorten scènes de witbalans wordt vastgezet op [AWB], kunt u de
witbalans verfijnen of de bracketinstelling voor witbalans gebruiken door op de [
]-knop ( ) op
het opnamescherm te drukken.
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène
(Scene Guide modus)
75
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
1: [Geprononceerd portret]
2: [Zachte huid]
Als een deel van de achtergrond enzovoort een kleur heeft die lijkt op een huidskleur, wordt dit deel
ook verzacht.
Deze modus werkt wellicht niet goed bij onvoldoende verlichting.
3: [Zacht tegenlicht]
4: [Scherp tegenlicht]
5: [Ontspannen atmosfeer]
6: [Kindergezicht]
Als u het gezicht aanraakt, wordt er een foto gemaakt met de juiste scherpstelling en belichting voor
de aangeraakte plek.
7: [Landschap]
8: [Blauwe lucht]
9: [Romantische zonsondergang]
10: [Levendige zonsondergang]
11: [Glinsterend water]
Het sterfilter dat in deze modus wordt gebruikt, kan ook glinstereffecten geven op andere objecten
dan een wateroppervlak.
12: [Heldere nachtopname]
13: [Koele nachtopname]
14: [Warme nachtopname]
15: [Artistieke nachtopname]
76
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
16: [Fonkelende verlichting]
17: [Nachtop. uit hand]
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
De kijkhoek wordt iets smaller.
18: [Nachtportret]
Statief en zelfontspanner aanbevolen.
Als [Nachtportret] is geselecteerd, mag het onderwerp niet bewegen tot 1 seconde nadat de foto is
gemaakt.
19: [Bloemen]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
20: [Gerechten]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
21: [Desserts]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
22: [Bewegende dieren]
De standaardinstelling van [AF ass. lamp] is [OFF].
23: [Sport]
24: [Zwart-wit]
77
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten
(Creative Control modus)
Opnamemodus:
U kunt de effecten selecteren die worden toegepast op basis van voorbeeldfoto's en
voorbeelden van deze effecten op het scherm bekijken.
1
Stel de modusknop in op [ ]
1/8
2
Druk op om het beeldeffect (filters) te
selecteren en druk op [MENU/SET]
Voorbeeldweergave
• U kunt het beeldeffect (filter) ook kiezen door de
voorbeeldweergave aan te raken.
De beschrijving van elk beeldeffect weergeven (filter)
Druk op de [DISP.]-knop terwijl het beeldeffectselectiescherm wordt weergegeven.
Als u de instructieweergave kiest, krijgt u bij elke scène gedetailleerde uitleg en tips.
Normale weergave Instructieweergave Lijstweergave
1/8
1/8
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de
opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
50
p
Afhankelijk van het beeldeffect kunnen er op het opnamescherm mogelijk beelden lijken te
ontbreken.
[Witbalans] wordt vastgezet op [AWB] en de ISO-gevoeligheid op [AUTO].
De volgende menuonderdelen kunnen in het menu [Creatieve opties]
worden ingesteld.
[Filtereffect]: hiermee kunt u het beeldeffect (filter) instellen.
[Gelijktijdig zond. filter]: hiermee kunt u de camera zo instellen dat
tegelijkertijd een beeld met en zonder beeldeffect
wordt opgenomen. (→182)
78
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Beeldeffecten aanpassen aan uw voorkeuren
1
Druk op de [ ]-knop ( ) om het instelscherm weer te geven
2
Draai het functiewieltje achterop om de
instellingsomstandigheden van de beeldeffecten aan
te passen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
79
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Foto-effect Instelbare items
[Expressief] Levendigheid
Gedempte kleuren
Opvallende kleuren
[Retro] Kleur
Geelachtige kleuren
Roodachtige kleuren
[Vroeger] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Overbelichting] Kleur
Rozeachtige kleuren
Lichtblauwachtige kleuren
[Donker] Kleur
Roodachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
[Sepia] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Zwart-wit] Kleur
Geelachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
[Dynamisch zwart/wit] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Ruw zwart-wit] Korrelig beeldeffect
Zwak korrelig beeldeffect
Sterk korrelig beeldeffect
[Zacht zwart-wit] Mate van onscherpte
Enigszins onscherp
Zeer onscherp
[Expressieve indruk] Levendigheid
Zwart-wit
Opvallende kleuren
[Hoge dynamiek] Levendigheid
Zwart-wit
Opvallende kleuren
[Kruisproces] Kleur
Groenachtige kleuren/blauwachtige kleuren/
geelachtige kleuren/roodachtige kleuren
Draai het functiewieltje achterop om de
kleur te selecteren en druk op
[MENU/SET].
[Speelgoedcam.effect] Kleur
Oranjeachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
[Speelgoedcamera levendig]
Bereik waarin de helderheid van de randen wordt verminderd.
Klein
Groot
[Bleach bypass] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Miniatuureffect] Levendigheid
Gedempte kleuren
Opvallende kleuren
Meer informatie over [Miniatuureffect] (→80)
80
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Foto-effect Instelbare items
[Zachte focus] Mate van onscherpte
Enigszins onscherp
Zeer onscherp
[Fantasie] Levendigheid
Gedempte kleuren
Opvallende kleuren
[Sterfilter]
Lengte van de lichtstralen
Lichtstralen zijn kort
Lichtstralen zijn lang
Aantal lichtstralen
Kleiner
Groter
Hoek van de lichtstralen
Draaien naar links
Draaien naar rechts
[Kleuraccent] Hoeveelheid behouden kleur
Er blijft een klein beetje kleur
behouden
Er blijft veel kleur behouden
Meer informatie over [Kleuraccent] (→81)
[Zonneschijn] Kleur
Geelachtige kleuren/roodachtige kleuren/
blauwachtige kleuren/witachtige kleuren
Draai het functiewieltje achterop om de
kleur te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Meer informatie over [Zonneschijn] (→81)
Het soort onscherpte instellen ([Miniatuureffect])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan
Druk op of om het scherpstelgebied (kader) te
verplaatsen
U kunt het scherpe gedeelte ook verplaatsen door het
opnamescherm aan te raken.
Wanneer u [
] aanraakt, kunt u de opnamerichting
(onscherpterichting) instellen.
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van het
scherpstelgebied (kader) te selecteren
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te
zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit te zoomen.
Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke
instellingsomstandigheden hersteld.
Druk op [MENU/SET]
81
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Er wordt geen geluid opgenomen voor films.
Bij het opnemen van een film is de voltooide opname ongeveer 1/8 deel van de daadwerkelijk
opgenomen tijd. (Als u 8 minuten film opneemt, is de uiteindelijke opnametijd van de film
ongeveer 1 minuut.) De opnametijd die op de camera verschijnt, is ongeveer 8 keer de werkelijke
opnametijd.
Afhankelijk van de beeldsnelheid voor opname van de film kunnen de opnameduur van de film en
de beschikbare opnameduur afwijken van de hierboven genoemde waarden.
Als u te vroeg stopt bij het opnemen van een film, kan het zijn dat de camera nog enige tijd
doorgaat met opnemen.
De kleur selecteren die u wilt behouden ([Kleuraccent])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan
Selecteer de kleur die u wilt behouden met en druk
op [MENU/SET]
U kunt het netwerk ook selecteren via aanraken.
Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke
instellingsomstandigheden hersteld.
Bij sommige onderwerpen kan de geselecteerde kleur niet worden behouden.
De positie en de grootte van de lichtbron wijzigen ([Zonneschijn])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan
Druk op om het midden van de lichtbron naar een andere positie te
verplaatsen
U kunt de positie van de lichtbron ook verplaatsen door het scherm aan te raken.
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van de lichtbron aan te passen
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te zoomen en knijp uw 2 vingers
(naar elkaar toe) om uit te zoomen.
Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke instellingsomstandigheden hersteld.
Druk op [MENU/SET]
Tips voor het plaatsen van het midden van de lichtbron
U kunt het midden van de lichtbron naar een punt buiten het beeld verplaatsen om een natuurlijkere
afwerking te bereiken.
82
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Fotograferen met verschillende onscherpte- en helderheidsniveaus
Onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie) instellen
Druk op de [Fn7]-knop om het instelscherm weer te geven
8.05.62.8 4.0
250 125 60 30 15
Draai het functiewieltje achterop om de
achtergrondonscherpte aan te passen
Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u op de [Fn7]-knop op het instelscherm voor onscherpte
drukt, wordt de instelling geannuleerd.
Helderheid instellen
Druk op de [ ]-knop
Draai het functiewieltje achterop om de helderheid aan te
passen
U kunt de inhoud van de instelling op het
belichtingscompensatiescherm aanpassen vanuit [Inst.
belichtingscomp scherm] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]).
(→199)
Druk opnieuw op de [
]-knop om terug te keren naar het
opnamescherm.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Het beeldeffect aanpassen
[ ]: Mate van onscherpte
[ ]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
De bediening van de onscherpteregeling is niet beschikbaar in [Miniatuureffect] (Creative Control
modus).
83
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/
ISO-gevoeligheid in te stellen
(Creatieve Videomodus)
Opnamemodus:
De bediening voor wijziging van de diafragmawaarde, de sluitertijd of de ISO-
gevoeligheid is hetzelfde als de bediening voor instelling van de modusknop op [ ], [ ],
[ ] of [ ] (behalve de modus Programme Shift).
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Creatieve film]→[Belicht.stand]
Instellingen: [P] / [A] / [S] / [M]
U kunt het selectiescherm ook weergeven door het pictogram van de
opnamemodus in het opnamescherm aan te raken.
50
p
3
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te beginnen met
opnemen
Raak [ ] aan (kan niet worden gebruikt tijdens [Film in hoge snelheid]-
opnamen.)
Aanraakpictogram
Zoom Belichtingscompensatie
Diafragmawaarde ISO-gevoeligheid
Sluitertijd [Aanp. geluidsopn.niveau]
Sleep de schuifbalk naar de gewenste
instelwaarde
[ ] / [ ] Wijzigt de instelling langzaam
[
] / [ ]
Wijzigt de instelling snel
Het gebruik van aanraakpictogrammen maakt
bediening zonder geluid mogelijk tijdens het
opnemen van films.
4
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te stoppen met
opnemen
84
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
De ISO-gevoeligheid kan binnen het volgende bereik worden ingesteld.
[AUTO], [125] tot [6400] ([L.80] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op [ON])
De bovengrens voor ISO-gevoeligheid instellen wanneer [Gevoeligheid] is
ingesteld op [AUTO]
→ [Bewegend beeld]→[Boveng. van ISO Auto (Video)]
Instellingen: [AUTO] / [200] / [400] / [800] / [1600] / [3200] / [6400]
Films opnemen in slow motion ([Film in hoge snelheid])
U maakt slow motion films door de beelden op zeer hoge snelheid op te nemen. Als deze
opnamen worden afgespeeld, wordt de beweging vertraagd weergegeven.
• Gebruik voor het opnemen van beelden een kaart van UHS Speed Class 3.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Creatieve film]→[Film in hoge snelheid]
[120fps/FHD] Opnamen worden uitgevoerd bij 120 frames/seconde met [FHD] in [MP4].
[100fps/FHD] Opnamen worden uitgevoerd bij 100 frames/seconde met [FHD] in [MP4].
3
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te beginnen met opnemen
4
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te stoppen met opnemen
Tijdens het opnemen wordt de kijkhoek smaller.
Hierbij wordt geen geluid opgenomen.
Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname en afspelen opgesplitst wanneer het
bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder onderbreking films blijven opnemen.)
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
(Gemeten in weergaveduur kunt u tot ongeveer 120 minuten opnemen.)
De instellingen voor de scherpstelling en zoom worden vastgezet op de instellingen die zijn
gespecificeerd toen het opnemen werd gestart.
Er kunnen flikkeringen en horizontale strepen verschijnen tijdens het opnemen onder tl-verlichting.
85
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
Schuiven of zoomen terwijl u opneemt met de camera in een
vaste positie ([4K Live Bijsnijden])
Door uw films bij te snijden van de 4K-kijkhoek naar volledige HD-kwaliteit, kunt u een
film opnemen met verschuiven en in-/uitzoomen terwijl u de camera in een vaste stand
laat staan.
Schuiven Inzoomen
• Houd tijdens de opname de camera stevig op zijn plaats.
• Er wordt een film opgenomen op [FHD/20M/25p] onder [MP4].
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Creatieve film]→[4K Live Bijsnijden]
Instellingen: [40SEC] / [20SEC] / [OFF]
3
Stel het beginkader voor het bijsnijden in en druk op
[MENU/SET] om in te stellen
Beginkader voor bijsnijden
Wanneer u voor het eerst instellingen uitvoert, wordt een
beginkader voor bijsnijden van het formaat 1920 × 1080
weergegeven.
De positie en het formaat van het kader worden opgeslagen,
zelfs wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Afm.Afm.
ResetReset
Inst.Inst.
StartStart
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Aanraken Hiermee verplaatst u het kader
Spreiden /
knijpen
Hiermee vergroot/verkleint u het kader
(Het toegestane instellingsbereik loopt van 1920×1080 t/m
3840×2160.)
[DISP.] [Reset]
Hiermee zet u de positie en het formaat van het kader
terug op de standaardinstellingen
[MENU/SET] [Inst.]
Hiermee kunt u de positie en de grootte van het kader
bepalen
86
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
4
Herhaal stap
3
en stel dan het eindkader voor het
bijsnijden in
Eindkader voor bijsnijden
De instelling van [AF mode] wordt geschakeld naar [
]
(gezichtsdetectie). (De oogdetectie kan niet worden gebruikt.)
Afm.Afm.
ResetReset
Inst.Inst.
ExitExit
5
Druk op de filmknop (of de ontspanknop) om te
beginnen met opnemen
Verstreken opnameduur
Gebruikstijd instellen
Na indrukken laat u de filmknop (of ontspanknop) onmiddellijk
weer los.
Wanneer de ingestelde opnametijd is verstreken, stopt het
opnemen automatisch. Druk opnieuw op de filmknop (of de
ontspanknop) om de opname halverwege te stoppen.
Wanneer u wilt in-/uitzoomen, stelt u verschillende kijkhoeken in voor het eerste en laatste
beeld van de bijsnijding. Om in te zoomen stelt u bijvoorbeeld een grotere kijkhoek in voor het
eerste beeld en een kleinere kijkhoek voor het laatste beeld.
De positie en de grootte van een kader voor bijsnijden wijzigen
Druk op de [Fn7]-knop terwijl het opnamescherm wordt weergegeven en voer stap
3
en
4
uit.
Opname met [4K Live Bijsnijden] annuleren
Stel [OFF] in stap
2
in.
De kijkhoek wordt smaller.
De opname met [4K Live Bijsnijden] kan niet worden uitgevoerd wanneer [Film in hoge snelheid]
is ingesteld.
De scherpstelling wordt aangepast en vastgezet op het beginkader voor bijsnijden.
[Continu AF] is ingesteld op [OFF].
[Meetfunctie] wordt [ ] (Multimeting).
U kunt niet in-/uitzoomen tijdens [4K Live Bijsnijden]-opnamen.
87
Opnamemodus
Opnamemodus:
Uw eigen instellingen registreren ([Geh voorkeursinst.])
U kunt maximaal 3 sets actuele camera-instellingen registreren met [Geh voorkeursinst.].
([ ], [ ], [ ])
• De oorspronkelijke instelling van de Programma AE-modus worden geregistreerd als de
oorspronkelijke aangepaste instellingen.
Voorbereidingen
Stel van tevoren de opnamemodus en de menu-instellingen zo in dat de camera in de stand kan
blijven met de instellingen die moeten worden opgeslagen.
→ [Set-up]→[Geh voorkeursinst.]
→Aangepastesetwaaruinstellingenwiltregistreren
De volgende menuonderdelen worden niet als voorkeursinstellingen geregistreerd.
[Voorkeuze]-menu [Set-up]-menu [Afspelen]-menu
[Menugids]
Gegevens geregistreerd met
[Gezicht herk.]
De instelling [Profiel instellen]
Alle menu’s [Scherm roteren]
[Foto's sorteren]
[Wissen bevestigen]
Uw eigen instellingen registreren en opnemen
(Voorkeuzemode)
88
Opnamemodus
Uw eigen instellingen registreren en opnemen (Voorkeuzemode)
Opnemen met de geregistreerde aangepaste set
1
Stel de modusknop in op [ ]
De aangepaste set die u de vorige keer hebt gebruikt, wordt geactiveerd.
Een aangepaste set wijzigen
Stel de modusknop in op [ ]
Druk op [MENU/SET] om het menu te openen
Druk op om de aangepaste set te selecteren die u wilt gebruiken en druk op
[MENU/SET]
De instellingen worden geschakeld naar die instellingen die u als
voorkeursinstellingen geselecteerd hebt.
50
p
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de opnamemodus
op het opnamescherm aan te raken.
50
p
De geregistreerde inhoud wijzigen
Zelfs als de menu-instellingen tijdelijk worden gewijzigd wanneer de modusknop is
ingesteld op [
], blijven de momenteel geregistreerde instellingen ongewijzigd. Als u
de momenteel geregistreerde instellingen wilt wijzigen, overschrijft u de geregistreerde
gegevens via [Geh voorkeursinst.] in het [Set-up]-menu.
89
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Opnamemodus:
1
Zet de hendel scherpstelmodus op
[AFS/AFF] of [AFC]
• De scherpstelmodus wordt ingesteld. (→90)
2
Druk op de [ ]-knop ( )
3
Druk op om de AF-modus te
selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET]
• [AF mode] schakelen (→92)
4
Druk de ontspanknop half in
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert)
AF-gebied
(Goed scherpgesteld: groen)
• U hoort twee pieptonen en de automatische scherpstelmodus wordt geactiveerd.
U hoort vier pieptonen als de scherpstelling niet goed is.
• Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt [ ] in de
scherpstelaanduiding en kan het langer dan normaal duren om de scherpstelling
aan te passen.
• Als de camera sterren in de nachtlucht waarneemt na weergave van [ ], wordt
sterrenlicht-AF geactiveerd. Wanneer de scherpstelling wordt bereikt, worden het
scherpstelindicatielampje [ ] en de scherpgestelde AF-gebieden weergegeven.
(Sterrenlicht-AF kan geen detectie uitvoeren aan de randen van het scherm.)
Onderwerpen/omgevingen waarbij scherpstellen een probleem kan zijn:
Snel bewegende of extreem lichte voorwerpen of voorwerpen zonder kleurcontrasten.
Foto’s maken door een ruit of vlakbij voorwerpen die licht uitstralen.
In het donker, of als de camera erg beweegt.
Wanneer u te dicht bij het voorwerp staat of wanneer u een foto maakt waarop zowel veraf
als dichtbij gelegen voorwerpen staan.
90
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Wanneer er weinig licht is zodat het moeilijk is om scherp te stellen met de automatische
scherpstelling, stelt u [Weergavesnelheid] of [LVF-weergavesnelheid] in op [60fps].
Sterrenlicht-AF werkt niet wanneer u de monitor gebruikt met [Weergavesnelheid] ingesteld op
[ECO 30fps] of wanneer u de zoeker gebruikt met [LVF-weergavesnelheid] ingesteld op [ECO
30fps].
De scherpstelmodus instellen (AFS, AFF, AFC)
Opnamemodus:
De methode wordt ingesteld voor het bereiken van scherpstelling wanneer de
ontspanknop half ingedrukt wordt.
1
Zet de hendel scherpstelmodus op [AFS/AFF] of [AFC]
Instellingen
De beweging van
het onderwerp en de
scène
Beschrijving
[AFS/
AFF]
[AFS]
Onderwerp staat
stil (landschap,
verjaardagsfoto enz.)
"AFS" is een afkorting van "Auto Focus Single"
(eenmalig automatisch scherpstellen). De
scherpstelling wordt automatisch ingesteld wanneer de
ontspanknop half ingedrukt wordt.
De scherpstelling wordt vastgezet terwijl de knop half
ingedrukt is.
[AFF]
Onvoorspelbare
bewegingen
(kinderen, huisdieren
enz.)
"AFF" is een afkorting van "Auto Focus Flexible"
(flexibel automatisch scherpstellen). In deze modus
wordt de scherpstelling automatisch ingesteld wanneer
de ontspanknop half ingedrukt wordt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop
half ingedrukt is, wordt de scherpstelling automatisch
gecorrigeerd op basis van de beweging.
U kunt een andere instelling kiezen met [AFS/AFF] in het menu [Opname]/
[Bewegend beeld].
[AFC]
Onderwerp beweegt
(sport, treinen enz.)
"AFC" is een afkorting van "Auto Focus Continuous"
(continu automatisch scherpstellen). In deze modus
wordt, terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, continu
scherpgesteld op basis van de beweging van het
onderwerp.
91
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Bij opnamen met [AFF], [AFC]
Wanneer het onderwerp beweegt, wordt scherpgesteld door de positie van het onderwerp op het
moment van opname te voorspellen. (Bewegingsvoorspelling)
Het scherpstellen kan wat langer duren als de zoom plotseling wordt gewijzigd van max.
groothoekstand naar max. tele, of als u plots vanaf een grote afstand vlakbij het onderwerp gaat
staan.
Druk opnieuw de ontspanknop half in wanneer u moeilijk op het onderwerp kunt scherpstellen.
Terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, kunt u trillingen op het scherm zien.
[AFF] of [AFC] werkt in het volgende geval als [AFS]:
Creatieve Videomodus
Bij opnamen met [
] ([4K-burst (S/S)]) van de 4K-fotofunctie.
Bij weinig licht.
Deze instelling staat vast op [AFS] wanneer de Panorama Shot-modus is ingesteld.
[AFF] is niet beschikbaar bij opnamen van 4K-foto’s. Continu AF werkt tijdens opnamen.
Deze instelling kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen met [Post Focus].
De trackinggevoeligheid van de scherpstelpositie instellen
Opnamemodus:
Dit onderdeel werkt alleen wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF] of [AFC].
→ [Opname]→[AF-Gevoeligheid(Foto)]
Instellingen: [-2] t/m [+2]
+
Wanneer de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wordt de scherpstelling direct
aangepast. U kunt op verschillende onderwerpen na elkaar scherpstellen.
Wanneer de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wordt een korte periode
gewacht totdat de scherpstelling wordt aangepast. Op deze manier voorkomt u dat de
scherpstelling per ongeluk wordt aangepast, bijvoorbeeld wanneer een voorwerp de camera
passeert.
De functie [AF-Gevoeligheid(Foto)] werkt in de volgende gevallen niet:
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
92
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
[AF mode] schakelen
Opnamemodus:
Hiermee schakelt u de scherpstelmodus in die geschikt is voor de posities en het aantal
te selecteren onderwerpen.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Druk op om de automatische scherpstelmodus te
selecteren en druk op [MENU/SET]
Instellingen: [ ] (gezichts-/oogdetectie) / [ ] (tracking) /
[
] (scherpstellen op 49 punten) / [ ] enz. (aangepast multi) /
[ ] (scherpstellen op 1 punt) / [ ] (pinpoint-scherpstellen) (→93 - 97)
In de Intelligent Auto modus en Intelligent Auto Plus modus kan [ ] of [ ] worden ingesteld.
(→60)
De [AF mode] wordt in het volgende geval vastgezet op [ ]:
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
De automatische scherpstelmodus staat in de volgende gevallen vast ingesteld op [ ]:
Bij gebruik van de digitale zoom
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
[AF mode] kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld:
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [Trekfocus] in [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
93
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Beelden opnemen van mensen van voren (gezichts-/oogdetectie)
De camera detecteert automatisch de gezichten en ogen van personen. De camera stelt
scherp op het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stemt de belichting af op
het gezicht (als [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (Multimeting)).
• De camera kan maximaal 15 gezichten detecteren. De camera kan alleen het oog
detecteren van het gezicht waarop wordt scherpgesteld.
• Als de camera een gezicht herkent, verschijnen het AF-
gebied en het oog waarop wordt scherpgesteld.
Oog waarop wordt scherpgesteld
Geel: het kader wordt groen als de ontspanknop half wordt
ingedrukt en als is scherpgesteld op het onderwerp.
Wit: verschijnt er meerdere gezichten worden gedetecteerd.
Andere gezichten die op dezelfde afstand zijn als de
gezichten in het gele AF-gebied, worden ook scherp
vastgelegd.
Het oog wijzigen waarop wordt scherpgesteld
Raak het oog aan waarop u wilt scherpstellen
Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, wordt de scherpstelling
op ogen geannuleerd.
U kunt [ ] (gezichts-/oogdetectie) niet instellen in de volgende situatie:
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Gerechten], [Desserts]
(Scene Guide modus)
Het oog waarop wordt scherpgesteld kan niet worden gewijzigd wanneer [4K Live Bijsnijden] is
ingesteld.
Als de omstandigheden de herkenning van gezichten bemoeilijken, zoals wanneer het onderwerp
te snel beweegt, schakelt de instelling van de AF-modus naar [
] (scherpstellen op 49 punten).
94
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling automatisch koppelen aan een bewegend onderwerp
(Tracking)
Bij bediening met de cursortoets
Plaats het Tracking AF-gebied over uw onderwerp en druk
de ontspanknop half in
Tracking AF-gebied
Wanneer het onderwerp wordt herkend, wordt het Tracking AF-gebied
groen. Wanneer u de ontspanknop loslaat, wordt het Tracking AF-
gebied geel en wordt uw onderwerp automatisch scherp in beeld
gehouden.
Tracking AF opheffen → Druk op [MENU/SET].
Scherpstelbereik: hetzelfde als bij macro-opnamen [
] (→103)
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het onderwerp aan
Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie
uitgeschakeld.
Het Tracking AF-gebied wordt geel terwijl het onderwerp is
vergrendeld.
Uitschakelen van Tracking AF → Raak [
] aan.
Als de AF-vergrendeling mislukt, knippert even een rood kader dat weer verdwijnt.
Als u [Meetfunctie] instelt op [ ] (Multimeting), stemt de camera de belichting af op een
vergrendeld onderwerp. (→183)
Onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp te klein of te donker is,
kan de Tracking AF niet goed werken. Wanneer de Tracking AF niet werkt, wordt er scherpgesteld
op [
] (scherpstellen op 1 punt).
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
Bij gebruik van [Intervalopname]
In de volgende situaties voert [ ] de bewerking [ ] (scherpstellen op 1 punt) uit.
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Bloemen], [Zwart-wit] (Scene Guide modus)
[Sepia], [Zwart-wit], [Dynamisch zwart/wit], [Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Zwart-wit], [L.Zwart-wit], [L.Zwart-wit D] ([Fotostijl])
95
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Onderwerp niet gecentreerd in beeld (scherpstellen op 49 punten)
Stelt scherp op het onderwerp in het brede gebied
(scherpstellen op 49 punten) op het opnamescherm.
De vorm van een AF-gebied instellen enzovoort (aangepast multi)
U kunt de voorkeursvorm van een AF-gebied instellen door 49 punten in het AF-gebied te
selecteren, op basis van het onderwerp.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Selecteer een pictogram voor Voorkeur multi ([ ], enz.) en druk op
3
Gebruik om het in te stellen item te selecteren
Huidige vorm AF-gebied
([Horizontaal
patroon])
Ideale vorm voor
verschuiven enz.
([Verticaal
patroon])
Ideale vorm voor het
opnemen van gebouwen
enz.
([Cent.
patroon])
De ideale vorm om
scherp te stellen rond het
midden.
/ /
(Aangepast)
U kunt een aangepaste registratievorm instellen.
4
Druk op
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
96
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
5
Selecteer het AF-gebied
Geselecteerd AF-gebied
Als u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Wijzig de vorm van een AF-gebied
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken Positie wordt verplaatst
Spreiden/knijpen
Hiermee verandert u de
grootte (3 fasen)
[DISP.] [Reset]
Het AF-gebied wordt
teruggezet in het midden.
Als u opnieuw op de knop
drukt, wordt het formaat
teruggezet naar de
oorspronkelijke instelling.
Druk op [MENU/SET]
Wanneer u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Wijzig de vorm van een AF-gebied
Bij bediening met de cursortoets
Selecteer het AF-gebied met en druk op [MENU/SET]
om dit in te stellen (herhalen)
Als u nogmaals op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling
geannuleerd.
Om alle instellingen te annuleren, drukt u op de [DISP.]-knop.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak de onderdelen aan die u wilt instellen als AF-gebieden
Als u een van de geselecteerde AF-gebieden aanraakt, wordt
de selectie van dat gebied geannuleerd.
Druk op de [Fn6]-knop
97
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Het ingestelde AF-gebied registreren in [ ], [ ] en [ ] (aangepast)
Druk op op het scherm bij stap
3
Selecteer met het doelpictogram voor registratie en druk op [MENU/SET]
Tijdens het opnemen van 4K-foto's of films met [Continu AF] wordt scherpgesteld op het midden
van het AF-gebied.
De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen
hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Vastgestelde positie voor scherpstelling (scherpstellen op 1 punt) /
(precisiescherpstellen)
(scherpstellen op 1 punt)
Er wordt scherpgesteld op het AF-gebied.
Wanneer het onderwerp niet in het midden van de compositie in [ ] staat, kunt u het
onderwerp naar het AF-gebied brengen, de scherpstelling en de belichting vastzetten door
de ontspanknop half in te drukken, de camera bewegen naar de gewenste compositie met de
ontspanknop half ingedrukt en vervolgens de foto maken. (Alleen wanneer de scherpstelmodus
is ingesteld op [AFS].)
(precisiescherpstellen)
Hiermee kunt u nauwkeuriger scherpstellen op een kleiner punt dan met [ ]
(scherpstellen op 1 punt). Wanneer u de ontspanknop half indrukt, verschijnt een grotere
weergave van de scherpstelpositie.
Als [ ] (precisiescherpstellen) is geselecteerd tijdens het opnemen van films of 4K-foto's, wordt
de instelling gewijzigd in [
] (scherpstellen op 1 punt).
U kunt [ ] (precisiescherpstellen) niet instellen in de volgende situatie:
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF] of [AFC]
98
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De positie en grootte van het AF-gebied wijzigen
Opnamemodus:
Wanneer [ ], [ ], [ ] of [ ] in de automatische scherpstelmodus is geselecteerd,
kunt u de positie en grootte van het AF-gebied wijzigen. Met [ ] kunt u de
vergrendelingspositie handmatig instellen.
• U kunt het scherm voor instelling van het AF-gebied ook weergeven door het
opnamescherm aan te raken. (Wanneer [Touch AF] in [Touch inst.] van het menu
[Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op [AF].)
Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie uitgeschakeld.
Wanneer u [Meetfunctie] instelt op [ ] (scherpstellen op spot), beweegt het meetdoel mee met
het AF-gebied.
De positie en de grootte van het AF-gebied kunnen niet worden gewijzigd in het digitale zoombereik.
Wanneer u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Druk op de [ ]-knop ( )
Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk op
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Het AF-gebied wijzigen
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken De positie van het AF-gebied verplaatsen.
Spreiden/
knijpen
Hiermee vergroot/verkleint u het AF-gebied in kleine stappen.
*
Hiermee vergroot/verkleint u het AF-gebied in grote stappen.
*
[DISP.] [Reset]
Het AF-gebied terug naar het centrum verplaatsen.
Als u opnieuw op de knop drukt, wordt het formaat
teruggezet naar de oorspronkelijke instelling.
*
Niet beschikbaar wanneer [ ] is geselecteerd.
Druk op [MENU/SET]
AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven in de ingesteld positie wanneer
[
] is geselecteerd. De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op [MENU/SET]
wordt gedrukt of [
] wordt aangeraakt.
99
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Als [ ] is geselecteerd
U kunt de scherpstelpositie instellen door een groep AF-gebieden te selecteren. Het AF-
gebied, dat met 49 punten wordt geconfigureerd, wordt in groepen verdeeld die elk uit 9
punten bestaan (6 of 4 punten voor de groepen die zich aan de randen van het scherm
bevinden).
Druk op de [ ]-knop ( )
Voorbeelden van
groep
Selecteer [ ] en kies
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Druk op om een groep AF-gebieden te selecteren
Druk op [MENU/SET]
De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op [MENU/SET]
wordt gedrukt of [
] wordt aangeraakt.
100
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt het scherm vergroten om de scherpstelpositie nauwkeuriger in te stellen.
• U kunt de scherpstelpositie niet instellen aan de randen van het scherm.
Druk op de [ ]-knop ( )
Selecteer [ ] en druk op
Gebruik om de scherpstelpositie in te stellen en
druk op [MENU/SET]
Het vergrote scherm voor het instellen van de scherpstelpositie
verschijnt.
Verplaats [+] naar de scherpstelpositie
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Aanraken [+] verplaatsen.
Spreiden / knijpen Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
Schakelen naar het vergrote scherm. (venster/
volledig scherm)
[DISP.] [Reset]
Hiermee keert u terug naar het scherm van stap
.
Het beeld of een deel van het scherm kan ongeveer 3 tot 6 keer worden vergroot of verkleind.
Het beeld van het volledige scherm kan ongeveer 3 tot 10 keer worden vergroot of verkleind.
Het is ook mogelijk een beeld op te nemen door [
] aan te raken.
Druk op [MENU/SET]
101
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De positie van het AF-gebied instellen met de touchpad
Opnamemodus:
U kunt het in de zoeker weergegeven AF-gebied verplaatsen
door het scherm aan te raken.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touchpad AF]
[EXACT] Hiermee verplaatst u het AF-gebied van
de zoeker door een gewenste positie op
de touchpad aan te raken.
[OFFSET 1]
t/m
[OFFSET 7]
Hiermee verplaatst u het AF-gebied van
de zoeker op basis van de afstand die u
de touchpad sleept.
U kunt uit zeven verschillende gebieden
kiezen.
Instellingen: [OFFSET 1] (volledig gebied)
[OFFSET 2] (rechterhelft)
[OFFSET 3] (rechtsboven)
[OFFSET 4] (rechtsonder)
[OFFSET 5] (linkerhelft)
[OFFSET 6] (linksboven)
[OFFSET 7] (linksonder)
Voorbeeld: wanneer de instelling op
[OFFSET 1] is gezet.
[OFF]
• Druk de ontspanknop half in om de scherpstelpositie te bepalen. Wanneer u op de
[DISP.]-knop drukt voordat u de scherpstelpositie bepaalt, keert de scherpstelpositie
terug naar het midden. Als u opnieuw op de knop drukt, wordt het formaat teruggezet
naar de oorspronkelijke instelling.
• Als u de instellingen voor het AF-gebied wilt annuleren wanneer de automatische
scherpstelmodus is ingesteld op [ ] (gezichts-/oogdetectie), [ ] (tracking) of [ ]
(scherpstellen op 49 punten), drukt u op [MENU/SET].
De functie [Touchpad AF] werkt in de volgende gevallen niet:
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Wanneer [Trekfocus] in [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
102
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een
aangeraakte positie
Opnamemodus:
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touch AF]
→[AF+AE]
1
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
Het AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven
op de aangeraakte positie. (→98)
De positie van de helderheidsoptimalisatie verschijnt in het
midden van het AF-gebied. De positie beweegt met het AF-
gebied mee.
[Meetfunctie] is ingesteld op [
], dat uitsluitend voor
[Touch AE] wordt gebruikt.
ResetReset
Inst.Inst.
2
Raak [Inst.] aan
Als u [ ] aanraakt (raak [ ] aan wanneer [ ] is ingesteld), wordt de instelling van [AF+AE]
geannuleerd.
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt u het
helderheidscontrast van de achtergrond aanpassen door de
belichting te compenseren.
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie.
[AF+AE] werkt niet in de volgende situaties:
Bij gebruik van de digitale zoom
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
103
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Close-upfoto’s maken
(macro-opnamen)
Opnamemodus:
In deze modus kunt u Close-upfoto’s maken van een onderwerp, bijvoorbeeld een bloem.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Selecteer het item met en druk op [MENU/SET]
[ ]
([Macro-AF])
U kunt foto’s van een onderwerp maken op een afstand zo kort als 3 cm
van de lens door de zoomhendel naar de hoogste groothoekstand te
draaien.
[
]
([Macro zoom])
Gebruik deze instelling om dicht bij het onderwerp te komen en dit dan
verder te vergroten wanneer u de foto maakt. U kunt een foto maken met
de digitale zoom op maximaal 3x terwijl u de afstand tot het onderwerp
behoudt voor de extreme groothoekstand (3 cm).
Denk erom dat de beeldkwaliteit minder wordt als u het beeld vergroot.
Het zoombereik wordt in blauw weergegeven (digitaal zoombereik).
Als u een onderwerp vlakbij de camera opneemt, adviseren wij om de flitser niet te gebruiken.
Een beeld kan onscherp zijn als het onderwerp buiten het scherpstelbereik is, ook al brandt de
scherpstelaanduiding.
Bij opnamen van een onderwerp vlakbij
Het verdient aanbeveling een statief en de [Zelf ontsp.] (→139) te gebruiken.
Het scherpstelbereik (de scherptediepte) is aanzienlijk kleiner. Daarom kan het lastig zijn om
opnieuw scherp te stellen als de afstand tussen de camera en het onderwerp wordt gewijzigd
nadat is scherpgesteld op het onderwerp.
De resolutie kan lager zijn aan de randen van het beeld. Dit is geen storing.
Er kan niet worden ingesteld op [Macro-AF] in het onderstaande geval:
Bij handmatig scherpstellen
U kunt niet instellen op [Macro zoom] in de volgende situaties:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Panorama Shot-modus
Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
[Expressieve indruk], [Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect]
(Creative Control modus)
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
104
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
Opnamemodus:
Handmatige scherpstelling is handig wanneer u de scherpstelling wilt vergrendelen om
beelden op te nemen of wanneer het moeilijk is de scherpstelling aan te passen met
automatische scherpstelling.
1
Zet de hendel scherpstelmodus op [MF]
2
Druk op de [ ]-knop ( )
3
Druk op om de scherpstelpositie
aan te passen en druk op [MENU/SET]
• Het scherm verandert in het hulpscherm en er
verschijnt een vergrote weergave. (MF Assist)
U kunt het vergrote gedeelte verplaatsen door het
scherm te slepen.
• U kunt het scherm ook vergroten door het scherm te
spreiden of twee keer aan te raken.
• Om de scherpstelpositie terug te zetten in het midden,
drukt u op de [DISP.]-knop.
105
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
4
Pas de scherpstelling aan door de
bedieningsring te draaien
Naar draaien: hiermee stelt u scherp op een
onderwerp dichtbij
Naar draaien: hiermee stelt u scherp op een
onderwerp veraf
MF Assist (Vergroot scherm)
Peaking
Kleur wordt toegevoegd aan de gedeelten van het beeld die
scherp zijn. (→201)
MF Guide (→204)
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Slepen Het vergrote gebied wordt verplaatst.
Spreiden/
knijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
*
1
Hiermee schakelt u naar de vergrote weergave. (in
venster/op volledig scherm)
*
2
[DISP.] [Reset]
Het te vergroten gebied wordt teruggezet in het midden.
Als u opnieuw op de knop drukt, wordt het formaat
teruggezet naar de oorspronkelijke instelling.
*
1
Kan niet worden ingesteld bij gebruik van de Intelligent Auto modus.
*
2
Het beeld of een deel van het scherm kan ongeveer 3 tot 6 keer worden vergroot of verkleind.
Het beeld van het volledige scherm kan ongeveer 3 tot 10 keer worden vergroot of verkleind.
106
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
5
Druk de ontspanknop half in
• Het opnamescherm wordt weergegeven.
• Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door op [MENU/SET] te drukken.
Wanneer [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) is
ingesteld, kunt u een positie van het vergrote gebied van MF Assist instellen voor elke richting van
de camera.
De scherpstelling snel aanpassen met automatisch scherpstellen
Wanneer u handmatig scherpstelt, kunt u de scherpstelling op het onderwerp instellen via de
automatische scherpstelling.
1
Raak [ ] aan
De automatische scherpstelling wordt in het midden van het
kader geactiveerd.
U kunt automatische scherpstelling ook op de volgende manieren
activeren.
Drukken op de [AF/AE LOCK]-knop waaraan [AF AAN] is
toegewezen (→107)
Drukken op de functieknop waaraan [AF AAN] is toegewezen
(→54)
Sleep uw vinger over het scherm en laat los op de positie
waarop u wilt scherpstellen
Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer
[4K Live Bijsnijden] is ingesteld.
107
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen door de belichting en/of
scherpstelling te vergrendelen
(AF/AE-vergrendeling)
Opnamemodus:
U kunt de functie AF/AE-vergrendeling gebruiken om de scherpstelling en belichting van
tevoren vast te zetten en de compositie van het beeld tijdens de opname te wijzigen.
Deze functie is handig wanneer u wilt scherpstellen op de rand van het scherm of
wanneer uw onderwerp van achteren verlicht wordt.
1
Richt de camera op het onderwerp
2
Vergrendel de scherpstelling en/of
belichting terwijl u de [AF/AE LOCK]-knop
indrukt en ingedrukt houdt
• Wanneer u de [AF/AE LOCK]-knop loslaat, wordt de
vergrendeling van de scherpstelling en/of belichting
opgeheven.
3
Terwijl u de [AF/AE LOCK]-knop indrukt
en ingedrukt houdt, beweegt u de camera
om de compositie te maken van het
beeld dat u wilt opnemen en drukt u de
ontspanknop volledig in
De functie van [AF/AE LOCK] instellen
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]→[AF/AE vergrend.]
[AE LOCK]
Alleen de belichting wordt vergrendeld.
[AEL] wordt weergegeven wanneer de juiste belichting is bereikt.
[AF LOCK]
Alleen de scherpstelling wordt vergrendeld.
[AFL] wordt weergegeven wanneer het onderwerp scherpgesteld wordt.
[AF/AE LOCK]
De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
[AFL] en [AEL] worden weergegeven wanneer het onderwerp scherp is en de
juiste belichting is bereikt.
[AF-ON] De automatische scherpstelling wordt geactiveerd.
AE-vergrendeling is uitgeschakeld in de handmatige belichtingsmodus.
AF-vergrendeling is uitgeschakeld bij de handmatige scherpstelling.
Programme Shift kan zelfs worden ingesteld wanneer AE is vergrendeld.
108
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met belichtingscompensatie
Opnamemodus:
Corrigeert de belichting als er tegenlicht is of als het onderwerp te donker of te licht is.
1
Druk op de [ ]-knop
2
Draai het functiewieltje achterop of
voorop om de belichting te compenseren
Belichtingscompensatie
• U kunt de inhoud van de instelling op het
belichtingscompensatiescherm aanpassen vanuit
[Inst. belichtingscomp scherm] in het menu
[Voorkeuze] ([Bediening]). (→199)
Onderbelicht Optimaal belicht Overbelicht
Pas de belichting
aan in de
[+]-richting
Pas de belichting
aan in de
[-]-richting
3
Druk op de [ ]-knop om in te stellen
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om in te stellen.
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen corrigeren wanneer de
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO].
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV en +5 EV.
U kunt instellingen verrichten van –3 EV tot en met +3 EV terwijl u films opneemt, 4K-foto’s
opneemt of opneemt in [Post Focus].
Als [Auto. belichtingscomp.] van [Flitser] in het menu [Opname] is ingesteld op [ON], wordt het
flitsniveau ook automatisch aangepast op basis van de belichtingscompensatiewaarde.
Afhankelijk van de helderheid is dit in sommige gevallen niet mogelijk.
Wanneer de belichtingscompensatiewaarde buiten het bereik –3 EV tot +3 EV
komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. U kunt de
belichtingscompensatiewaarde toepassen door de ontspanknop half in te drukken of op de
[AF/AE LOCK]-knop te drukken om de belichting te vergrendelen.
De ingestelde belichtingscompensatiewaarde wordt in het geheugen opgeslagen, zelfs als de
camera wordt uitgeschakeld. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] is ingesteld op [OFF])
109
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De ISO-gevoeligheid instellen
Opnamemodus:
Stel de ISO-gevoeligheid (lichtgevoeligheid) in.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Selecteer de ISO-gevoeligheid door het
functiewieltje achterop of voorop te
draaien
ISO-gevoeligheid
• U kunt de inhoud van de instelling op het
ISO-gevoeligheidsscherm aanpassen vanuit
[Instellingen ISO-weergave] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). (→198)
1
25
2
0
AUTO
ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld in een bereik tot
3200
*
1
, afhankelijk van de helderheid van een onderwerp.
(Intelligente ISO)
ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld in een bereik tot
3200
*
1
, afhankelijk van de beweging en de helderheid van een
onderwerp.
De sluitertijd wordt niet vast ingesteld als u de ontspanknop
half indrukt. De sluitertijd wordt voortdurend aangepast aan de
beweging van het onderwerp, totdat u de ontspanknop helemaal
indrukt.
[L.80]
*
2
/ [L.100]
*
2
/
van [125] tot [12800]
/ [H.25600]
*
2
ISO-gevoeligheid wordt vastgezet op de geselecteerde instelling.
*
1
Wanneer [Boveng. van ISO Auto (Foto)] in het menu [Opname] is ingesteld op [AUTO].
*
2
Alleen wanneer [Uitgebreide ISO] in het menu [Voorkeuze] ([Belichting]) [ON] is.
3
Druk op [MENU/SET] om in te stellen
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om in te stellen.
110
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De ISO-gevoeligheid instellen
Instelinstructies
ISO-gevoeligheid [125] [12800]
Locatie
(aanbevolen)
Licht
(buiten)
Donker
Sluitertijd Traag Snel
Interferentie Laag Hoog
Onscherp onderwerp Hoog Laag
Voor meer informatie over het beschikbare flitsbereik als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op
[AUTO], gaat u naar (→149).
U kunt [ ] niet selecteren in de volgende situaties:
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld, is de maximuminstelling [3200].
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO] (voor films) terwijl er een film wordt opgenomen.
(Wanneer niet in Creatieve Videomodus)
U kunt de volgende ISO-gevoeligheidsinstellingen gebruiken wanneer u opneemt in de Creative
Videomodus wanneer u 4K-foto’s opneemt of wanneer u opneemt met [Post Focus].
[AUTO], [125] tot [6400] ([L.80] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op [ON])
111
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Opnamemodus:
Dit onderdeel past zich aan de kleur wit aan die het dichtst in de buurt komt van wat met
het oog wordt waargenomen in overeenstemming met de lichtbron.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Draai het functiewieltje achterop of voorop om de witbalans te
selecteren
[AWB]/
[AWBc]/
[AWBw]
Automatische aanpassing aan de lichtbron.
Onder een lichtbron (zoals gloeilamplicht) die roodachtige foto's produceert:
[AWBc] geeft een hogere prioriteit aan de oorspronkelijke kleuren van het
onderwerp en vermindert de roodachtige tint.
[AWBw] geeft een grotere voorkeur aan wat door het oog wordt
waargenomen en behoudt de roodachtige tint.
Wanneer de witbalans is ingesteld op [AWBc] of [AWBw], kan het
aanpassingseffect hetzelfde zijn als dat van [AWB], afhankelijk van de
lichtbron.
[
]
Afstemmen op de kleur bij heldere hemel.
[
]
Afstemmen op de kleur bij bewolkte hemel.
[
]
Afstemmen op de kleur in de schaduw.
[
]
Afstemmen op de kleur bij kunstlicht.
[
]
*
Afstemmen op de optimale kleur voor opnamen met de flitser.
[
]/[ ]/
[
]/[ ]
De handmatig ingestelde witbalanswaarde gebruiken.
Druk op
Richt de camera op een wit object, zoals een stuk papier, zorg dat dit binnen
het kader in het midden van het scherm ligt en druk op de ontspanknop
Hiermee wordt de witbalans ingesteld en keert u terug naar het
opnamescherm.
Het is niet altijd mogelijk om de juiste witbalans in te stellen als
onderwerpen te licht of te donker zijn.
[
]
U kunt de witbalans instellen met de kleurtemperatuur.
Druk op
Gebruik om de kleurtemperatuurwaarde te
selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt de kleurtemperatuur instellen van [2500K] tot
en met [10000K].
*
De instelling [AWB] wordt toegepast tijdens het opnemen van films, het opnemen van
4K-foto’s of het opnemen in [Post Focus].
112
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
3
Druk op [MENU/SET] om in te stellen
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om dit in te stellen.
Onder tl-verlichting, LED-lampen enzovoort kan de optimale witbalans variëren, afhankelijk van
het soort verlichting, dus gebruik [AWB], [AWBc], [AWBw], [
], [ ], [ ] of [ ].
De witbalans werkt mogelijk niet goed als u foto’s maakt met een flitser en het onderwerp wordt
opgenomen buiten het effectieve bereik van de flitser.
In de Scene Guide-modus worden passende instellingen toegepast voor elke scène.
Als u in de Scene Guide modus de scènemodus of opnamemodus wijzigt, worden de instellingen
van de witbalans (inclusief de verfijning van de witbalans) teruggezet naar [AWB].
Automatische witbalans
Wanneer u de [AWB] (automatische witbalans) instelt, wordt de kleurbalans automatisch
aangepast aan de gebruikte lichtbron. Als de scène echter te helder of te donker is of
als er andere extreme omstandigheden zijn, kunnen de beelden wel eens een rode of
blauwe zweem vertonen. De witbalans kan niet altijd goed werken als er een diversiteit
aan lichtbronnen is. Stel in dat geval de [Witbalans] in op andere instellingen dan [AWB],
[AWBc] of [AWBw] om de kleuren aan te passen.
: [AWB]-instelbereik
10000K
9000K
8000K
7000K
6000K
5000K
4000K
3000K
2000K
Bewolkte lucht (regen)
Schaduw
Gloeilamplicht
Zonsondergang/zonsopgang
Kaarslicht
Zonlicht
Wit tl-licht
Blauwe lucht
K=Kelvin kleurtemperatuur
113
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Verfijningen van de witbalans uitvoeren
U kunt elke instelling voor witbalans handmatig verfijnen als de kleuren niet naar
verwachting zijn.
1
In stap
2
van "De witbalans aanpassen" (→111)
selecteert u de witbalans en drukt u op
2
Gebruik om verfijningen van de witbalans uit
te voeren
: A (oranje: oranjeachtige
kleuren)
: B (blauw: blauwachtige
kleuren)
: G (groen: groenachtige
kleuren)
: M (magenta: roodachtige
kleuren)
U kunt de verfijningen ook uitvoeren door de witbalansgrafiek
aan te raken.
Als u op [DISP.] drukt, gaat de positie terug naar het midden.
3
Druk op [MENU/SET] om de instelling definitief te maken
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u verfijningen van de witbalans uitvoert in de richting van A (oranje) of B (blauw),
verandert de kleur van het witbalanspictogram op het scherm in de kleur van de verfijning.
Wanneer u verfijningen van de witbalans uitvoert in de richting van G (groen) of M (magenta), zal
[+] of [-] in het witbalanspictogram op het scherm worden weergegeven.
114
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Bracketopnamen met gebruik van witbalans
Bracketinstellingen worden uitgevoerd op basis van de verfijningswaarden voor
witbalans, en er worden automatisch drie beelden met verschillende kleuren opgenomen
wanneer u éénmaal op de ontspanknop drukt.
1
Voer verfijningen van de witbalans uit in stap
2
van "Verfijningen van de witbalans uitvoeren"
(→113) en draai het functiewieltje achterop om de
bracketinstelling uit te voeren
U kunt de bracket ook instellen door [ ]/[ ]/[ ]/[ ]. aan
te raken.
BKTBKT
2
Druk op [MENU/SET] om de instelling definitief te
maken
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het
opnamescherm.
U kunt de bracket voor witbalans ook instellen met [Bracket] in het menu [Opname]. (→140)
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panorama Shot-modus
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Bloemen] (Scene Guide
modus)
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Als u foto’s maakt terwijl u een film opneemt
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
115
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Aandrijfstand kiezen
Opnamemodus:
U kunt bepalen welke bewerking moet worden uitgevoerd als u de ontspanknop indrukt.
1
Draai het functiewieltje aandrijfstand
[Enkel]
Slechts één beeld opnemen bij het indrukken van de
ontspanknop.
[Burstfunctie] (→116)
Opeenvolgende beelden opnemen bij het indrukken van de
ontspanknop.
[4K-FOTO] (→118)
Wanneer u op de ontspanknop drukt, wordt er een beeld
opgenomen met de 4K-fotofunctie.
[Post Focus] (→129)
Wanneer u op de ontspanknop drukt, worden de beelden met
[Post Focus] opgenomen.
[Interval/animatie] (→134)
Beelden worden opgenomen met tijdvertragingsopname of stop-
motion-animatie.
[Zelf ontsp.] (→139)
De opname wordt gemaakt nadat de hiervoor ingestelde tijd is
verstreken na het indrukken van de ontspanknop.
116
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnamemodus:
1
Zet het functiewieltje aandrijfstand op
[ ]
2
Stel scherp op het onderwerp en maak foto's
• Er wordt een opeenvolgende serie foto’s gemaakt terwijl de ontspanknop is
ingedrukt.
Instelling van [Burstsnelh.]
→ [Opname]→[Burstsnelh.]
[H]
(Hoge snelheid)
[M]
(Gemiddelde
snelheid)
[L]
(Lage snelheid)
Snelheid
(beelden/sec.)
[AFS] / [MF] 12
7 2
[AFF] / [AFC] 7
Live View tijdens
burstopnamen
[AFS] / [MF] Geen
Beschikbaar Beschikbaar
[AFF] / [AFC] Beschikbaar
Aantal op te
nemen beelden
*
1
Met RAW-bestanden 26 of meer
Zonder RAW-
bestanden
100 of meer
*
1
Wanneer de opname wordt gemaakt onder de testomstandigheden die door Panasonic zijn
gespecificeerd. Er kunnen beelden worden opgenomen totdat de kaart vol is. De burstsnelheid zal
echter halverwege de opname afnemen. Het aantal foto’s met de burstfunctie wordt beperkt door
de omstandigheden waaronder u de foto maakt en het type en/of de status van de gebruikte kaart.
Maximumaantal beelden dat doorlopend kan worden opgenomen
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het
maximumaantal beelden weergegeven dat u doorlopend kunt
opnemen. U kunt controleren hoeveel beelden u ongeveer
kunt opnemen voordat de burstsnelheid afneemt.
Voorbeeld: Wanneer 20 beelden kunnen worden opgenomen:
[r20]
• Wanneer de opname begint, neemt het maximumaantal beelden dat doorlopend kan
worden opgenomen, af. Wanneer [r0] wordt weergegeven, neemt de burstsnelheid af.
• Wanneer [r99+] wordt weergegeven, kunt u 100 of meer beelden doorlopend opnemen.
Burst-functie
117
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Burst-functie
Scherpstellen in de burstmodus
Scherpstellen verschilt afhankelijk van de scherpstelinstellingen en de instelling van [Prio. focus/
ontspan] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]).
Instellingen voor
scherpstellen
[Prio. focus/ontspan] [H] [M], [L]
[AFS]
[FOCUS]/
[BALANCE]/
[RELEASE]
Bij het eerste beeld
[AFF] / [AFC]
*
2
[FOCUS]
Voorspelde
scherpstelling
*
3
Normale
scherpstelling
*
4
[BALANCE]/
[RELEASE]
Voorspelde scherpstelling
*
3
[MF] Handmatige scherpstelling
*
2
De scherpstelling wordt in het eerste beeld vastgezet wanneer donkere onderwerpen worden
opgenomen.
*
3
De camera voorspelt de scherpstelling binnen een mogelijk bereik door de burstsnelheid een
hogere prioriteit te geven.
*
4
Aangezien de camera een burst opneemt van beelden terwijl de scherpstelling wordt aangepast,
kan de burstsnelheid lager liggen.
De burstsnelheid kan dalen vanwege de volgende instellingen:
[Gevoeligheid], [Fotoresolutie], [Kwaliteit], scherpstelmodus, [Prio. focus/ontspan]
Wanneer de burstsnelheid is ingesteld op [H] (wanneer de scherpstelmodus [AFS] of [MF]) is,
wordt de belichting ook voor het volgende beeld vastgezet op de instellingen die voor het eerste
beeld worden gebruikt. In andere gevallen wordt de belichting voor elk frame aangepast.
De opslag van foto’s die zijn gemaakt met de Burst-functie kan enige tijd vergen. Als u
doorgaat met opnemen tijdens het opslaan, kunt u minder burstopnamen maken. Een kaart
met een hoge snelheid wordt aanbevolen wanneer u opneemt met de burstfunctie.
Het verdient aanbeveling de afstandssluiter (DMW-RS2: optioneel) te gebruiken wanneer u de
ontspanknop volledig ingedrukt wilt houden terwijl u in de burst-modus fotografeert.
Deze functie is niet beschikbaar in deze situaties:
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Bloemen] (Scene Guide
modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u opnamen maakt met de flitser
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
118
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden
selecteren om op te slaan
Opnemen met de 4K-fotofunctie
Opnamemodus:
U kunt burstfoto’s maken van ongeveer 8 miljoen pixels met een burstsnelheid van
30 frames/seconde. U kunt een beeld uit het burstbestand selecteren en opslaan.
• Gebruik voor het opnemen van beelden een kaart van UHS Speed Class 3.
1
Zet het functiewieltje aandrijfstand op [ ]
2
De opnamemethode selecteren
→ [Opname]→[4K-FOTO]
[4K-burst]
Voor het vastleggen van de beste opname van een snelbewegend
onderwerp
(bijvoorbeeld sporten, vliegtuigen, treinen)
Geluidsopname: Geen
[4K-burst (S/S)]
"S/S" is een afkorting
van "Start/Stop".
Voor het vastleggen van onvoorspelbare fotomomenten
(bijvoorbeeld planten, dieren, kinderen)
Geluid opnemen: Beschikbaar
*
[4K-voorburst]
Voor het opnemen naar behoefte wanneer zich een fotomoment
voordoet
(bijvoorbeeld het moment dat een bal wordt gegooid)
Geluidsopname: Geen
*
Geluid wordt niet afgespeeld wanneer u met de camera afspeelt.
3
Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten
119
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
4
Opnemen met de 4K-fotofunctie
[4K-burst]
Druk de ontspanknop half in
Druk de ontspanknop volledig in en houd de knop net zolang indrukt
als u wilt blijven opnemen
De opname begint ongeveer 0,5 seconden nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt. Druk de knop daarom iets van tevoren volledig
in.
Indrukken en ingedrukt houden
De opname wordt gemaakt
[4K-burst (S/S)]
"S/S" is een
afkorting van
"Start/Stop".
Druk de ontspanknop volledig in
De opname start.
Druk de ontspanknop nogmaals volledig in
De opname stopt.
Start (eerste)
Stop (tweede)
De opname wordt gemaakt
Als u tijdens het opnemen op de [Fn6]-knop drukt, kunt u een
markering toevoegen. (Maximaal 40 markeringen per opname.)
Wanneer u beelden uit een 4K-burstbestand selecteert en opslaat,
kunt u naar de posities gaan waar u markeringen hebt toegevoegd.
120
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
[4K-voorburst]
Druk de ontspanknop volledig in
Met automatisch scherpstellen past de camera continu de scherpstelling
aan. Behalve in de handmatige belichtingsmodus wordt ook de
belichting continu aangepast.
Beelden worden mogelijk niet zo soepel weergegeven als bij opnamen
met het normale opnamescherm.
Ongeveer 1 seconde
De opname wordt gemaakt
In situaties waar u de scherpstelling en belichting wilt vergrendelen,
zoals wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt, gebruikt
u [AF/AE LOCK]. (→107)
Burstfoto’s worden opgeslagen als één 4K-burstbestand in MP4-indeling.
Als [Auto review] is geactiveerd, verschijnt automatisch het beeldselectiescherm. Om door te
gaan met opnemen, drukt u de ontspanknop half in om het opnamescherm te openen.
Raadpleeg voor informatie over het selecteren en opslaan van beelden van 4K-burstbestanden
(→121).
Batterijverbruik en cameratemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoog is of er continu 4K-foto's worden gemaakt, wordt [ ] mogelijk
weergegeven en wordt de opname mogelijk halverwege stopgezet. Wacht totdat de camera is
afgekoeld.
Wanneer [ ] ([4K-voorburst]) wordt ingesteld, loopt de batterij sneller leegt en neemt de
temperatuur van de camera toe. (Om zichzelf te beschermen kan de camera schakelen naar
[
] ([4K-burst]))
Selecteer [
] ([4K-voorburst]) alleen bij het opnemen.
121
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Beelden van 4K-burstbestand selecteren en opslaan
1
Selecteer een beeld met [ ] op het afspeelscherm
en druk op
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
In het geval van opnemen met [
] ([4K-voorburst]) gaat u naar
stap
3
.
2
Sleep de schuifbalk om de ruwe scèneselectie uit te
voeren
Zie voor informatie over de bediening van het
schuifweergavescherm (→122).
Als u [
] aanraakt (of op de [Fn4]-knop drukt), kunt u een
scène kiezen in het afspeelscherm voor 4K-burst. (→123)
Schuifweergavescherm
3
Sleep om het beeld te selecteren dat u als foto wilt
opslaan
U kunt dezelfde bewerking uitvoeren met .
4
Raak [ ] aan om het beeld op te slaan
Het geselecteerde beeld wordt in JPEG-indeling als een nieuw beeld opgeslagen, apart van het
4K-burstbestand.
De foto wordt opgeslagen met opnamegegevens (Exif-gegevens), inclusief sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid.
Wanneer u [4K-FOTO In Bulk Opslaan] gebruikt in het menu [Afspelen], kunt u 5 seconden
4K-opnamen in bulk opslaan. (→227)
122
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
<Schuifweergavescherm>
Positie van het getoonde beeld
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken /
Slepen
De scènes selecteren die u wilt weergeven
Scènes voor en na het geselecteerde beeld worden
weergegeven in de schuifweergave.
Slepen
Het beeld selecteren
Om naar de schuifweergave te schakelen, selecteert u het
beeld aan een van beide uiteinden en raakt u [
] of [ ]
aan.
Indrukken
en ingedrukt
houden
Aanraken en
vasthouden
De scène automatisch schuiven of beeld voor beeld achteruit
of vooruit schuiven.
Vingers
dichtknijpen /
uitspreiden
De weergave verkleinen/vergroten
Hiermee wordt een frame geselecteerd terwijl de vergrote
weergave behouden blijft (tijdens de vergrote weergave)
Slepen Het vergrote gebied verplaatsen (tijdens vergrote weergave)
Naar een weer te geven markering schakelen (→125)
[Fn6]
Hiermee schakelt u naar het gebruik van markeringen (→124)
[Fn4]
Het afspeelscherm voor 4K-burst weergeven
/
Hiermee voegt u een markering toe/verwijdert u een
markering
Scherpgestelde gedeelten worden met kleur gemarkeerd. ([Peaking])
Schakelen in de volgorde [ ] → [ ] ([LOW])
→ [
] ([HIGH]).
[MENU/SET]
De foto opslaan
123
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
<Afspeelscherm voor 4K-burst>
Bij pauzeren Bij continu afspelen
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken /
Slepen
De scènes selecteren die moeten worden weergegeven
(tijdens het pauzeren)
/
Continu afspelen / pauzeren (tijdens continu afspelen)
/
Continu terugspoelen / pauzeren (tijdens continu
terugspoelen)
/
Snel vooruitspoelen/beeld voor beeld vooruitspoelen
(wanneer wordt gepauzeerd)
/
Snel terugspoelen/beeld voor beeld terugspoelen (wanneer
wordt gepauzeerd)
Vingers
dichtknijpen /
uitspreiden
De weergave verkleinen/vergroten (wanneer wordt
gepauzeerd)
Hiermee wordt een frame geselecteerd terwijl de vergrote
weergave behouden blijft (tijdens de vergrote weergave)
Slepen Het vergrote gebied verplaatsen (tijdens vergrote weergave)
Naar een weer te geven markering schakelen (→125)
[Fn6]
Hiermee schakelt u naar het gebruik van markeringen (→124)
[Fn4]
De diashow weergeven (wanneer wordt gepauzeerd)
/
Hiermee voegt u een markering toe/verwijdert u een
markering
Scherpgestelde gedeelten worden met kleur gemarkeerd.
([Peaking])
Schakelen in de volgorde [
] → [ ] ([LOW])
→ [
] ([HIGH]).
[MENU/SET]
De foto opslaan (wanneer wordt gepauzeerd)
U kunt ook inzoomen door het aanraakscherm twee keer snel aan te raken. (Als het scherm
vergroot was, keert het terug naar dezelfde vergrotingsverhouding.)
124
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Beelden selecteren en opslaan via het tv-scherm
• Stel [HDMI-functie (afspelen)] in op [AUTO] of [4K/25p]. Bij aansluiting op een tv die
geen 4K-films ondersteunt, selecteert u [AUTO].
• Als u de camera op een tv aansluit en 4K-burstbestanden op de tv weergeeft, worden
ze alleen op het afspeelscherm voor 4K-burst weergegeven.
• Mogelijk worden de 4K-burstbestanden niet goed afgespeeld. Dit hangt af van de
aangesloten tv.
Markering
Wanneer u beelden uit een 4K-burstbestand selecteert en opslaat, kunt u gemakkelijk
beelden selecteren door van de ene naar de andere markering te gaan.
Er zijn twee soorten markeringen beschikbaar.
Witte markering: deze wordt handmatig ingesteld tijdens het
opnemen of afspelen.
Groene markering: deze wordt automatisch door de
camera ingesteld tijdens het opnemen.
(Automatische markeringsfunctie)
Scherm voor gebruik van
markeringen
Naar de markeringsposities gaan
Wanneer [
] wordt aangeraakt op het schuifweergavescherm of
4K-burstafspeelscherm, verschijnt het markeringsbedieningsscherm en kunt u naar de
gemarkeerde posities gaan. Raak [ ] aan om terug te keren naar de oorspronkelijke
bediening.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
/
/
Naar de vorige/volgende markering gaan.
125
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Automatische markeringsfunctie
De camera zet automatisch markeringen op scènes waarin een gezicht of de beweging van een
onderwerp wordt gedetecteerd.
(Voorbeeld: in de scène waar een voertuig passeert, een ballon knapt of een persoon zich omdraait)
Maximaal 10 markeringen worden weergegeven per bestand.
In de volgende gevallen worden er mogelijk geen markeringen ingesteld door de automatische
markeringsfunctie, afhankelijk van de opnameomstandigheden en de status van onderwerpen.
De camera beweegt of schuift.
De beweging van een onderwerp is traag/klein of het onderwerp is klein
Een gezicht is niet naar voren gericht
Schakelen tussen weergegeven markeringen
Raak [
] aan op het schuifweergavescherm, het 4K-burstafspeelscherm of het
markeringsbedieningsscherm.
[Auto] Er wordt een markering weergegeven in een scène waarin een gezicht of
de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd.
[Gezichtsprioriteit] Er wordt een markering weergegeven met voorkeur voor een scène waarin
een gezicht wordt gedetecteerd.
[Bewegingsprioriteit] Er wordt een markering weergegeven met voorkeur voor een scène waarin
de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd.
[Uit] Alleen handmatig ingestelde markeringen worden weergegeven.
U kunt geen markeringen verwijderen die door de automatische markeringsfunctie zijn ingesteld.
De markeringen die door de automatische markeringsfunctie zijn ingesteld, worden mogelijk niet
correct weergegeven als u het 4K-burstbestand splitst op een ander apparaat dan deze camera
en het vervolgens op de camera afspeelt.
In de volgende gevallen worden markeringen die door de automatische markeringsfunctie zijn
ingesteld, niet weergegeven.
4K-burstbestanden opgenomen met [4K-voorburst]
126
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie
De beeldverhouding wijzigen
Als u [Aspectratio] in menu [Opname] selecteert, kunt u de beeldverhouding wijzigen voor
4K-foto’s.
Het onderwerp opnemen met minder vervaging
U kunt de vervaging van het onderwerp verminderen door de sluitertijd te verkorten.
Stel de modusknop in op [ ]
Stel de sluitertijd in door het functiewieltje voorop of achterop te draaien
Sluitertijd (bij benadering) voor buitenopnamen bij goede weersomstandigheden: 1/1000 seconde
of minder.
Als u de sluitertijd verkort, wordt de ISO-gevoeligheid groter waardoor u meer schermruis kunt
krijgen.
Camerabeweging voorkomen tijdens het opnemen van beelden
Wanneer u [Lichtcompositie] of [Serie samenstelling] uitvoert, verdient het aanbeveling
een statief of de afstandssluiter (DMW-RS2: optioneel) te gebruiken. (→297)
Sluitergeluid bij opnamen van 4K-foto’s
• Wanneer u [
] ([4K-burst]) of [ ] ([4K-voorburst]) gebruikt, kunt u de
geluidsinstellingen van de elektronische sluiter wijzigen in [Shutter vol.] en [Shutter
toon]. (→211)
• Bij opnamen met [ ] ([4K-burst (S/S)]) kunt u het volume van de start/stop-toon
instellen in [Beep volume].
• U kunt burstopnamen op hoge snelheid maken zonder geluid met de functie 4K-foto in
combinatie met [Stille modus]. (→187)
Scènes die niet geschikt zijn voor de 4K-fotofunctie
Binnenshuis opnemen
Wanneer u onder tl- of ledarmaturen enzovoort opneemt, kunnen de kleuren en de
helderheid veranderen of horizontale strepen op het scherm verschijnen. De strepen
kunnen worden beperkt door een langere sluitertijd in te stellen. (→191)
Snelbewegende onderwerpen
Snelbewegende onderwerpen kunnen bij het opnemen vervormd worden weergegeven.
127
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
De instelling van de camera voor de 4K-fotofunctie
De instelling van de camera wordt automatisch geoptimaliseerd voor het opnemen van
4K-foto’s.
• De volgende instellingen zijn vast ingesteld.
[Fotoresolutie]
[4K] (8M)
[4:3]: 3328×2496 [3:2]: 3504×2336
[16:9]: 3840×2160 [1:1]: 2880×2880
[Kwaliteit] [
]
[Sluitertype] [ESHTR]
[Opname-indeling]
*
[MP4]
[Opn. kwaliteit]
*
[4K/100M/30p]
[Continu AF]
*
[ON]
*
Instellingen in het menu [Bewegend beeld] worden niet toegepast op 4K-burstbestanden die zijn
opgenomen met de 4K-fotofunctie.
• De volgende beperkingen gelden voor de aangeduide opnamefuncties.
[ ] ([4K-burst])/
[
] ([4K-burst (S/S)])
[
] ([4K-voorburst])
Programme Shift Uitgeschakeld
Belichtingscompensatie –3 EV t/m +3 EV
Sluitertijd 1/30 tot 1/16000
[Korte sluitert.] 1/1000 tot 1/30
Scherpstelmodus ([AFF]) Uitgeschakeld
[AF mode] ([
])
Uitgeschakeld
[MF assist] Uitgeschakeld
Witbalans ([
])
Uitgeschakeld
ISO-gevoeligheid
[AUTO], [125] tot [6400]
([L.80] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op
[ON])
Flitser Uitgeschakeld
Bracketopnamen Uitgeschakeld
• De volgende menu-items zijn uitgeschakeld:
[Intelligent auto] [iHandh. nachtop.], [iHDR]
[Creatieve opties] [Gelijktijdig zond. filter]
[Opname]
[Fotoresolutie], [Kwaliteit], [AFS/AFF], [AF-Gevoeligheid(Foto)],
[Kleurruimte], [Flitser], [Lang sl.n.red], [Sluitertype], [Bracket], [HDR]
[Voorkeuze] [Opn.gebied], [Gezicht herk.], [Profiel instellen]
[Set-up]
[Besparing] (Alleen [
] ([4K-voorburst])), [Weergavesnelheid],
[LVF-weergavesnelheid]
128
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Wanneer u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, worden films in kleinere filmbestanden voor
opnemen en afspelen opgesplitst wanneer het bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder
onderbreking doorgaan met het opnemen van beelden.)
Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u films in één bestand opnemen, zelfs als het
bestand groter is dan 4 GB.
Tijdens het opnemen wordt de kijkhoek smaller.
De volgende wijzigingen treden op bij opname van 4K-foto’s:
[Bestemming] in [Reisdatum] kan niet worden opgenomen.
[Gelijktijdig zond. filter] in [Filterinstellingen] is niet beschikbaar.
Het is niet mogelijk om de HDMI-uitgang te gebruiken.
Bij opnamen met de [ ] ([4K-voorburst])-functie werkt de stapsgewijze zoom niet.
De scènedetectie in de Intelligent Auto modus werkt op dezelfde manier als bij filmopnamen.
Wanneer de aandrijfstand is ingesteld op de 4K-fotofunctie, kunt u geen foto's maken tijdens het
opnemen van films. (Alleen wanneer [
] ([Fotoprioriteit]) is ingesteld)
De 4K-fotofunctie is niet actief als u de volgende instellingen gebruikt:
[Scherp tegenlicht], [Glinsterend water], [Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting],
[Nachtop. uit hand], [Nachtportret], [Bloemen] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Tijdens het opnemen van films
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Gebruik voor het selecteren en opslaan van beelden van 4K-burstbestanden op een pc de
software "PHOTOfunSTUDIO". Het is niet mogelijk om een 4K-burstbestand als film te bewerken.
129
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen
([Post Focus]/[Focus Stacking])
Opnamemodus:
U kunt 4K-burstfoto’s opnemen terwijl u het scherpstelpunt verandert en vervolgens een
scherpstelpunt selecteren na het opnemen. Deze functie werkt het beste voor niet-
bewegende onderwerpen.
4K-burstopnamen
met automatische
scherpstelverschuiving
Raak het gewenste
scherpstelpunt aan
Het voltooide beeld heeft het
gewenste scherpstelpunt
• Gebruik voor het opnemen van beelden een kaart van UHS Speed Class 3.
• We raden u aan een statief te gebruiken voor het gebruik van [Focus Stacking].
Opnemen met [Post Focus]
1
Zet het functiewieltje aandrijfstand op [ ]
2
Bepaal de compositie en druk de ontspanknop half in
[Post Focus]-pictogram
De automatische scherpstelling wordt geactiveerd en neemt
automatisch het scherpstelpunt op het scherm waar. (Terwijl de
ontspanknop half ingedrukt is, kunt u trillingen op het scherm
zien.)
Als er geen scherpstelpunt op het scherm staat, knippert de
scherpstelindicator (
) en kunt u niet opnemen.
Vanaf het half indrukken van de ontspanknop tot het voltooien van de opname
Verander de afstand tot het onderwerp of de compositie niet.
130
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
3
Druk de ontspanknop volledig in om met de opname te
beginnen
Voortgangsbalk voor opnemen
Het scherpstelpunt verandert automatisch tijdens het opnemen.
Wanneer de voortgangsbalk voor opnemen verdwijnt, stopt het
opnemen automatisch.
De gegevens worden opgeslagen als één bestand in MP4-
indeling.
Als [Auto review] is ingesteld, verschijnt er automatisch een
scherm om het scherpstelpunt te selecteren. (→131)
Informatie over de cameratemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoog is of er continu opnamen met [Post Focus] worden gemaakt,
wordt [
] mogelijk weergegeven en wordt de opname mogelijk halverwege stopgezet. Wacht totdat
de camera is afgekoeld.
131
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
Het scherpstelpunt selecteren en het beeld opslaan
([Post Focus])
1
Selecteer op het afspeelscherm het beeld met het
pictogram [ ] en druk op
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
2
Raak het scherpstelpunt aan
Als er geen beelden zijn met de scherpstelling op het
geselecteerde punt, wordt er een rood kader weergegeven en
kunnen beelden niet worden opgeslagen.
De rand van het scherm kan niet worden geselecteerd.
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Aanraken
Scherpstelpunt selecteren
U kunt geen selectie verrichten terwijl de weergave is
vergroot.
Weergave vergroten
Weergave verkleinen (wanneer de weergave is vergroot)
[Fn4]
Hiermee schakelt u naar het gebruik van [Focus
Stacking] (→132)
[Fn6]
Scherpgestelde gedeelten worden met kleur
gemarkeerd. ([Peaking])
Schakelen in de volgorde [
] → [ ]
([LOW]) → [
] ([HIGH]).
[MENU/SET]
Beeld opslaan
U kunt de scherpstelling verfijnen door de schuifbalk te slepen
tijdens de vergrote weergave. (U kunt dezelfde bewerking
uitvoeren met
.)
3
Raak [ ] aan om het beeld op te slaan
Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als een nieuw afzonderlijk bestand in JPEG-indeling.
132
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
Het te combineren scherpstelbereik selecteren en één beeld
creëren ([Focus Stacking])
Dichtbij
Scherpstelling Veraf
1
Raak [ ] aan op het scherm in stap
2
van "Het scherpstelpunt selecteren en
het beeld opslaan ([Post Focus])" (→131)
U kunt dezelfde bewerking uitvoeren door op de [Fn4]-knop te drukken.
2
Kies een stapelmethode en raak deze aan
[Automatisch
samenvoegen]
Hiermee kunt u automatisch foto's selecteren die geschikt zijn voor
stapeling en deze tot één beeld samenvoegen.
Maak een keuze door de voorkeur te geven aan beelden die op
korte afstand zijn scherpgesteld.
Voer de stapeling van de scherpstelling uit en sla het beeld op.
[Bereik samenvoegen]
Combineer de beelden met de geselecteerde scherpstelpositie tot één beeld.
(Wanneer u [Bereik samenvoegen] selecteert)
3
Raak het scherpstelpunt aan
Selecteer posities op twee of meer punten.
Scherpstelpunten tussen de twee geselecteerde posities worden geselecteerd.
Posities die niet kunnen worden geselecteerd of die een
onnatuurlijk resultaat zouden opleveren, worden grijs weergegeven.
Raak een positie opnieuw aan om de selectie ongedaan te maken.
Als u het scherm sleept, kunt u vervolgens doorgaan met het selecteren van posities.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken
Hiermee selecteert u de positie
[Fn6] [Inst./annul]
Hiermee stelt u de positie in/
wist u de positie
[DISP.]
[Alle]
Alle posities selecteren (voordat
u een positie selecteert)
[Reset]
Selectie van alle posities
ongedaan maken (nadat u
een positie hebt geselecteerd)
[MENU/SET]
Hiermee kunt u foto’s
combineren en opslaan
Inst./annulInst./annul
Inst./annulInst./annul
ResetReset
133
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
4
Raak [ ] aan om beelden te combineren en het beeld op te slaan
Het beeld wordt opgeslagen in JPEG-indeling met opnamegegevens (Exif-gegevens) van het
beeld van de dichtstbijzijnde positie, inclusief informatie over de sluitertijd, het diafragma en de
ISO-gevoeligheid.
Opmerkingen over [Post Focus]/[Focus Stacking]
De instelling van de camera voor opname in [Post Focus]
• Aangezien de opname wordt uitgevoerd in dezelfde beeldkwaliteit als 4K-foto’s, gelden
bepaalde beperkingen voor opnamefuncties en menu-instellingen. Raadpleeg voor
meer informatie "De instelling van de camera voor de 4K-fotofunctie" (→127).
• Naast de beperkingen van de 4K-fotofunctie gelden de volgende beperkingen voor
[Post Focus]-opnamen:
De [AF mode] kan niet worden ingesteld.
De handmatige scherpstelling kan niet worden gebruikt.
De volgende onderdelen van het menu [Voorkeuze] kunnen niet worden ingesteld:
[Sluiter-focus]
Hiermee kunt u geen films opnemen.
[Dig. zoom] is niet beschikbaar.
Tijdens het opnemen wordt de kijkhoek smaller.
De functie [Post Focus] wordt uitgeschakeld wanneer u de volgende instellingen gebruikt:
[Scherp tegenlicht], [Glinsterend water], [Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting],
[Nachtop. uit hand], [Nachtportret], [Bloemen] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Wanneer u de scherpstelling selecteert en beelden opslaat, kunt u het beeld niet kiezen en
opslaan op een tv-scherm, zelfs niet als de camera met een HDMI microkabel op een tv is
aangesloten.
In de volgende gevallen kan [Focus Stacking] een onnatuurlijk beeld opleveren:
Wanneer het onderwerp beweegt
Wanneer er grote verschillen in afstand tot het onderwerp zijn
Wanneer er een grote mate van onscherpte is (opnemen met een groter diafragma maakt het
beeld mogelijk minder onnatuurlijk)
Tijdens stapeling van de scherpstelling wordt automatische compensatie toegepast op afwijkingen
onder beelden als gevolg van camerabeweging. In dergelijke gevallen wordt de kijkhoek iets
smaller op het moment van de stapeling van de scherpstelling.
Alleen beelden die gemaakt zijn met [Post Focus] op deze camera komen in aanmerking voor
[Focus Stacking].
134
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Beelden opnemen met tijdvertragingsopname/stop-
motion-animatie
Opnamemodus:
Beelden opnemen met [Intervalopname] of [Stop-motionanimatie].
• De beelden worden als één set groepsbeelden opgenomen.
Stel de datum en tijd van tevoren in. (→33)
Automatisch beelden opnemen op vaste intervallen
[Intervalopname]
U kunt gegevens zoals de begintijd van de opname en de tijdvertraging om automatisch
foto’s te maken vooraf instellen. Deze instelling is handig voor het opnemen van
beelden op constante intervallen voor landschapscènes, observatie van de geleidelijke
veranderingen in dieren/planten en andere toepassingen.
1
Zet het functiewieltje aandrijfstand op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Opname]→[Interval/animatie]
[Modus] Hiermee schakelt u de opnamemethode tussen [Intervalopname] en
[Stop-motionanimatie].
Selecteer [Intervalopname]
[Instel. opname-
interval]
[ON]: de tijd wordt ingesteld vanaf de begintijd voor de opname tot aan
de begintijd voor de volgende opname.
[OFF]: nadat de opname is voltooid, wordt de volgende opname zonder
interval gestart.
[Starttijd] [Nu] De opname wordt gestart door de ontspanknop
helemaal in te drukken.
[Begintijd
instellen]
U kunt elke tijd instellen tot 23 uur en 59 minuten van
tevoren.
Druk op om het onderdeel (uur en/of minuten)
te selecteren en op
om de begintijd in te
stellen, en druk op [MENU/SET]
[Aantal beelden] /
[Opname-interval]
*
1
: Selecteer het onderdeel (cijfer)
: Instellen
[MENU/SET]: Instellen
*
1
Kan alleen worden ingesteld wanneer [Instel. opname-interval] is ingesteld op [ON].
135
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Beelden opnemen met tijdvertragingsopname/stop-motion-animatie
De geschatte eindtijd van de opname wordt op het instelscherm weergegeven. (Wanneer [Instel.
opname-interval] is ingesteld op [OFF], wordt de eindtijd van de opname alleen weergegeven
wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [MF] in de modus sluitervoorkeuze AE of de
handmatige belichtingsmodus.)
De camera kan onder bepaalde opnameomstandigheden mogelijk niet opnemen met het vooraf
ingestelde interval en het aantal op te nemen beelden of kan de opname mogelijk niet op de
geschatte eindtijd voor opname voltooien.
Als u [ ] op het stand-byscherm voor opnemen aanraakt, wordt het menuscherm
weergegeven.
3
Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten
4
Stel scherp op het onderwerp en maak een foto
De opname wordt gestart door de ontspanknop helemaal in te drukken.
Tijdens stand-by tussen de opnamen schakelt de camera automatisch uit wanneer gedurende
een vooraf ingesteld interval geen bediening wordt verricht. De [Intervalopname] opname gaat
door ook als de camera is uitgeschakeld, en de camera schakelt automatisch in op de begintijd
van de opname. Als u de camera handmatig wilt inschakelen, drukt u de ontspanknop half in.
Bedieningen tijdens stand-by tussen de opnamen (met de camera ingeschakeld)
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
[Fn6]
*
2
*
3
Opent een selectiescherm waarin u de opname kunt
pauzeren of stoppen
Opent een selectiescherm waarin u de opname kunt
hervatten of stoppen (tijdens pauzeren)
*
2
Wanneer u beelden opneemt door [Instel. opname-interval] in te stellen op [OFF], kunt u zelfs
op [Fn6] drukken tijdens het opnemen. Nadat het opnemen (belichten) van een beeld dat is
gemaakt op het moment dat u op [Fn6] hebt gedrukt, is voltooid, wordt er een selectiescherm
weergegeven.
*
3
Wanneer u beelden opneemt door [Instel. opname-interval] in te stellen op [OFF], kunt u de
aanraakbediening niet gebruiken.
5
Kies de methode voor de filmopname
[Opname-indeling]: [MP4]
[Opn. kwaliteit] Stelt de beeldkwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stel het aantal beelden per seconde in. Hoe hoger de waarde, hoe
vloeiender de film zal zijn.
[Serie]
[NORMAL]: Plakt de foto’s aan elkaar in de volgorde van de opname.
[REVERSE]: Plakt de foto’s aan elkaar in de omgekeerde volgorde van de
opname.
6
Druk op om [Uitvoer.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt ook een film maken met [Intervalvideo] in het menu [Afspelen].
136
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Beelden opnemen met tijdvertragingsopname/stop-motion-animatie
Deze functie is niet bedoeld voor toepassingsspecifieke systemen (bewakingscamera’s).
Wanneer de zoomfunctie wordt gebruikt, zou de camera kunnen kantelen wanneer de lensbuis
uitsteekt. Zet de camera op zijn plaats vast met een statief of een andere methode.
[Intervalopname] wordt gepauzeerd in de volgende situaties:
Als de batterij leeg raakt
Als de camera wordt uitgeschakeld
Als het aantal ingestelde beelden nog niet is bereikt, kunt u de bewerking opnieuw starten
door de camera in de pauzestand uit te schakelen, de batterij of kaart te vervangen en de
camera vervolgens weer in te schakelen. (Beelden die na het herstarten van de bewerking zijn
opgeslagen, worden echter als afzonderlijke set groepsbeelden opgeslagen.)
Het verdient aanbeveling automatisch scherp te stellen bij opnamen met tijdvertraging in gevallen
waar een lang [Opname-interval] is ingesteld en de camera tussen opnamen in automatisch wordt
uitgeschakeld.
Wanneer u films opneemt bij een beeldkwaliteitsinstelling van [4K], is de opnameduur beperkt tot
29 minuten en 59 seconden.
Als u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, kunt u geen films maken met een bestandsgrootte
groter dan 4 GB. Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u films maken met een
bestandsgrootte groter dan 4 GB.
Wanneer u een film maakt met een beeldkwaliteitsinstelling van [FHD] of [HD], kunt u deze niet
maken als de opnameduur langer is dan 29 minuten en 59 seconden of het bestand groter is dan
4 GB.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
137
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Beelden opnemen met tijdvertragingsopname/stop-motion-animatie
Een stop-motion-animatie maken [Stop-motionanimatie]
U kunt foto’s aan elkaar plakken om een stop-motion-animatie te maken.
1
Zet het functiewieltje aandrijfstand op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Opname]→[Interval/animatie]
[Modus] Hiermee schakelt u de opnamemethode tussen [Intervalopname] en
[Stop-motionanimatie].
Selecteer [Stop-motionanimatie]
[Automatische
opname]
[ON]: Hiermee neemt u automatisch beelden op een ingesteld opname-
interval op.
[OFF]: Hiermee neemt u handmatig beelden op, één beeld tegelijk.
[Opname-interval] (Alleen als [Automatische opname] is ingesteld op [ON])
Stel het interval in voor [Automatische opname].
Als u [ ] op het stand-byscherm voor opnemen aanraakt, wordt het menuscherm
weergegeven.
3
Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten
4
Stel scherp op het onderwerp en maak een foto
5
Verplaats het onderwerp om een compositie te bepalen
(herhalen)
• U kunt tot 9.999 beelden opnemen.
• Wanneer u de camera tijdens het opnemen uitschakelt,
verschijnt er wanneer u de camera inschakelt een bericht
om weer te beginnen met opnemen.
Effectieve stop-motion animatie maken
Op het opnamescherm verschijnen één of twee eerder opgenomen beelden. Gebruik dit scherm
als richtlijn om de vereiste beweging te bepalen.
U kunt op de [ ] (afspelen)-knop drukken om de opgenomen beelden te controleren. Druk op
de [
]-knop om onnodige beelden te verwijderen. Druk opnieuw op de [ ] (afspelen)-knop om
terug te gaan naar het opnamescherm.
138
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Beelden opnemen met tijdvertragingsopname/stop-motion-animatie
6
Raak [ ] aan om de opname te voltooien
U kunt de opname ook beëindigen door [Interval/animatie] te
selecteren in het menu [Opname] en vervolgens op [MENU/SET]
te drukken.
Als [Automatische opname] is ingesteld op [ON], selecteert
u [Exit] op het bevestigingsscherm. (Als u [Onderbreken]
selecteert, drukt u de ontspanknop volledig in om de opname te
hervatten.)
7
Selecteer een methode om een stop-motion animatie te maken
[Opname-indeling]: [MP4]
[Opn. kwaliteit] Stelt de beeldkwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stel het aantal beelden per seconde in. Hoe hoger de waarde, hoe
vloeiender de film zal zijn.
[Serie]
[NORMAL]: Plakt de foto’s aan elkaar in de volgorde van de opname.
[REVERSE]: Plakt de foto’s aan elkaar in de omgekeerde volgorde van de
opname.
8
Druk op om [Uitvoer.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt ook een stop-motion-animatie maken met [Stop-motionvideo] in het menu [Afspelen].
Beelden toevoegen aan een reeds opgenomen stop-motion animatiegroep
Als u [Aanvullend] selecteert in stap
2
, worden groepsbeelden die opgenomen zijn
met [Stop-motionanimatie] weergegeven. Selecteer een set groepsbeelden en druk op
[MENU/SET]. Selecteer vervolgens [Ja] in het bevestigingsscherm.
[Automatische opname] wordt mogelijk niet uitgevoerd op basis van het vooraf ingestelde interval,
omdat opnemen onder bepaalde opnameomstandigheden lang kan duren, zoals wanneer er foto’s
worden gemaakt met een flitser.
Wanneer u films opneemt bij een beeldkwaliteitsinstelling van [4K], is de opnameduur beperkt tot
29 minuten en 59 seconden.
Als u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, kunt u geen films maken met een bestandsgrootte
groter dan 4 GB. Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u films maken met een
bestandsgrootte groter dan 4 GB.
Wanneer u een film maakt met een beeldkwaliteitsinstelling van [FHD] of [HD], kunt u deze niet
maken als de opnameduur langer is dan 29 minuten en 59 seconden of het bestand groter is dan
4 GB.
U kunt niet slechts één opgenomen foto selecteren bij gebruik van [Aanvullend].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
[Automatische opname] in [Stop-motionanimatie] kan niet worden gebruikt in de volgende situatie:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
139
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken met de zelfontspanner
Opnamemodus:
1
Zet het functiewieltje aandrijfstand op
[ ]
2
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de
knop vervolgens helemaal in om een foto te maken
• Nadat de indicator van de zelfontspanner knippert, wordt de opname gestart.
• De scherpstelling en belichting staan vast wanneer de ontspanknop half ingedrukt
wordt.
De werking van de zelfontspanner instellen
→ [Opname]→[Zelf ontsp.]
De sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd.
De sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd en er worden drie beelden opgenomen met
intervallen van ongeveer 2 seconden.
De sluiter wordt na 2 seconden geactiveerd. Deze optie is ook effectief om beweging te
voorkomen wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
We raden u aan een statief te gebruiken.
U kunt dit niet instellen op [ ] in de volgende situaties:
Bij het opnemen met [Bracket]
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [Gelijktijdig zond. filter] van [Filterinstellingen] is ingesteld op [ON]
Deze functie is niet beschikbaar in deze situaties:
Tijdens het opnemen van films
140
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch
aanpast
(bracketopname)
Opnamemodus:
U kunt ook meerdere beelden opnemen terwijl u automatisch een instelling aanpast door
op de ontspanknop te drukken.
1
Stel het menu in
→ [Opname]→[Bracket]→[Type Bracket]
(Bracket voor belichting)
Druk op de ontspanknop om op te nemen terwijl u de
belichting aanpast. (→141)
(Bracket voor diafragma)
Druk op de ontspanknop om op te nemen terwijl u het
diafragma aanpast. (→142)
Beschikbaar in de modus diafragmavoorkeuze AE of
wanneer de ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO]
in de handmatige belichtingsmodus.
(Bracket voor scherpstellen)
Druk op de ontspanknop om op te nemen terwijl u de
scherpstelpositie aanpast. (→142)
(Bracket voor witbalans)
Druk eenmaal op de ontspanknop om automatisch drie
beelden met verschillende witbalansinstellingen op te
nemen. (→114)
2
Druk op om [Meer instellen] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET]
• Raadpleeg voor informatie over [Meer instellen] de pagina waarop de
desbetreffende functie wordt beschreven.
• Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten.
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een foto
• Wanneer de bracket voor belichting wordt geselecteerd, knippert de weergave
van de bracket totdat al de door u ingestelde foto’s zijn gemaakt. Als u de
bracketinstellingen wijzigt of de camera uitschakelt voordat alle foto’s die u hebt
ingesteld, zijn gemaakt, begint de camera opnieuw met opnemen vanaf het eerste
beeld.
[Bracket] annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1
.
141
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch aanpast (bracketopname)
De bracketopname wordt in de volgende situaties uitgeschakeld.
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Bloemen] (Scene Guide
modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u opneemt met de flitser (behalve voor bracket voor witbalans)
Bij het filmen
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
Bracket voor belichting
Informatie over [Meer instellen] (stap
2
in (→140))
[Stap]
Hier stelt u het aantal op te nemen beelden en het
belichtingscompensatiebereik in.
[
] (er worden drie foto’s gemaakt met een interval van 1/3 EV) tot
[
] (er worden zeven foto’s gemaakt met een interval van 1 EV)
[Serie] Hiermee stelt u de volgorde in waarin de foto’s worden gemaakt.
[Single Shot
Instelling]
*
[ ]: Elke keer dat u op de ontspanknop drukt, wordt er een foto
gemaakt.
[
]: Wanneer u één keer op de ontspanknop drukt, worden alle foto’s
gemaakt die zijn ingesteld om te maken.
*
Niet beschikbaar voor burstopnamen. Wanneer u burstopnamen gebruikt en u de ontspanknop
indrukt en ingedrukt houdt, worden continu opnamen gemaakt totdat een opgegeven aantal foto’s is
gemaakt.
[Stap]: [ ], [Serie]: [0/–/+]
1e beeld 2e beeld 3e beeld
±0 EV –1/3 EV +1/3 EV
Wanneer u foto’s maakt met de bracket voor belichting nadat u de belichtingscompensatiewaarde
hebt ingesteld, zijn de gemaakte foto’s gebaseerd op de geselecteerde
belichtingscompensatiewaarde.
142
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch aanpast (bracketopname)
Bracket voor diafragma
Opnamemodus:
Informatie over [Meer instellen] (stap
2
in (→140))
[Aantal beelden]
[3], [5]: een opgegeven aantal foto’s met verschillende
diafragmawaarden maken binnen het bereik op basis van de
oorspronkelijke diafragmawaarde.
[ALL]: beelden opnemen met alle diafragmawaarden.
• Wanneer u burstopnamen gebruikt en u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt,
worden opnamen gemaakt totdat een opgegeven aantal foto’s is gemaakt.
Voorbeeld:
2.8 4.0 5.6 118.0
Wanneer de oorspronkelijke positie is ingesteld op F5.6:
eerste beeld, tweede beeld, derde beeld... vijfde beeld
Bracket voor scherpstellen
Informatie over [Meer instellen] (stap
2
in (→140))
[Stap] Het interval tussen scherpstelposities instellen.
[Aantal beelden]
*
Het aantal beelden instellen dat kan worden opgenomen.
[Serie]
[0/–/+]: beelden opnemen met verschillende scherpstelposities binnen
het bereik op basis van de oorspronkelijke scherpstelpositie.
[0/+]: beelden opnemen met verschillende scherpstelposities naar de
lange afstand op basis van de oorspronkelijke scherpstelpositie.
*
Niet beschikbaar voor burstopnamen. Wanneer u burstopnamen gebruikt en u de ontspanknop indrukt
en ingedrukt houdt, worden continu opnamen gemaakt totdat een opgegeven aantal foto’s is gemaakt.
[Serie]: Voorbeeld wanneer [0/–/+] is
geselecteerd
[Serie]: Voorbeeld wanneer [0/+] is geselecteerd
Close-up
Oneindig
eerste beeld, tweede beeld... vijfde beeld...
Beelden die worden opgenomen met de bracket voor scherpstelling worden als een set
groepsbeelden weergegeven.
143
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren
Opnamemodus:
Neemt automatisch trillingen waar en corrigeert die. Voor het opnemen van films is de
hybride beeldstabilisatiefunctie over 5 assen beschikbaar. Hierbij wordt gebruikgemaakt
van zowel de optische stabilisatie van de lens als de elektronische stabilisatie van de
sensor van de camera. Verschillende typen bewegingen worden gecorrigeerd, inclusief
bewegingen tijdens opnamen met zoom en opnamen terwijl u loopt.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Stabilisatie]
[Bedieningsstand]
(Normaal)
Corrigeert verticale en horizontale trillingen.
(Panning)
Hiermee corrigeert u verticale beweging. Deze instelling is
ideaal voor verschuiven (techniek van het opnemen van een
onderwerp door de camerabeweging af te stemmen op de
beweging van een onderwerp dat in een specifieke richting
beweegt). We raden u aan de zoeker te gebruiken.
[OFF] [Stabilisatie] werkt niet.
[E-stabilisatie
(Video)]
Hiermee corrigeert u beweging in 5 richtingen tijdens het opnemen van films,
namelijk de verticale richting, de horizontale richting, de rotatieas, de verticale
rotatie en de horizontale rotatie (hybride beeldstabilisatiefunctie over 5 assen).
[ON] / [OFF]
[
] wordt op het scherm weergegeven tijdens het opnemen van films.
Deze staat vast op [ON] wanneer de [Uitgelijnde opname] is ingesteld.
De kijkhoek wordt mogelijk smaller vergeleken met de kijkhoek tijdens het
opnemen.
Trillingen voorkomen
Als er een waarschuwing over beweging verschijnt, gebruikt u [Stabilisatie], een
statief, [Zelf ontsp.] of de afstandssluiter (DMW-RS2: optioneel).
Het gebruik van een langere sluitertijd kan bewegingsonscherpte
veroorzaken. De sluitertijd is vooral in de volgende gevallen langer. Houd de
camera stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld
op het scherm verschijnt. We raden u aan een statief te gebruiken.
[Langz. sync.]
[Lngz. sync./rode-og]
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtportret]
(Scene Guide modus)
50
p
144
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren
Wanneer u een statief gebruikt, raden we u aan [Bedieningsstand] in te stellen op [OFF].
[Stabilisatie] kan niet worden gebruikt door [ ] (Normaal) te selecteren in de Panorama Shot
modus.
In de volgende situaties schakelt de [Stabilisatie] naar [ ] (Normaal), ook als deze is ingesteld
op [
] (Panning):
Tijdens het opnemen van films
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
[Stabilisatie] kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen met [Film in hoge snelheid].
In de volgende gevallen is de hybride beeldstabilisatiefunctie over 5 assen niet beschikbaar.
Bij gebruik van de digitale zoom
Bij het opnemen van films met [Opn. kwaliteit] ingesteld op [4K/100M/30p], [4K/100M/25p] of
[4K/100M/24p]
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Omstandigheden waarbij de beeldstabilisatiefunctie niet goed werkt:
In geval van veel beweging
Bij een hoge zoomvergroting (ook in het digitale zoombereik)
Bij het opnemen van beelden terwijl u een bewegend voorwerp volgt
Wanneer de sluitertijd langer wordt om beelden op te nemen binnenshuis of op donkere
plaatsen
Het panningeffect via selectie van [ ] wordt niet volledig bereikt in de volgende situaties:
Heldere zomerdagen of andere lichte locaties
Wanneer de sluitertijd korter is dan 1/100 seconde
Wanneer de beweging van een onderwerp traag is en de snelheid waarmee de camera wordt
bewogen, te traag is (dan wordt geen mooie vervaging van de achtergrond bereikt)
Wanneer de camera de beweging van een onderwerp niet goed volgt
145
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
Zie voor details over zoombewerkingen en de hulpfunctie voor zoomcompositie
(→37, 38).
Zoomtypen en gebruik
Optische zoom
U kunt inzoomen zonder dat de beeldkwaliteit verslechtert.
Maximale vergroting: 16x
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
Panorama Shot-modus
Bij opnamen met [Macro zoom]
Extra optische zoom
Deze functie werkt wanneer fotoresoluties met [ ] zijn geselecteerd in [Fotoresolutie].
Met extra optische zoom kunt u inzoomen met een hogere zoomfactor dan optische zoom
zonder dat de beeldkwaliteit verslechtert. De maximale zoomfactor varieert afhankelijk
van de fotoresolutie.
Maximale vergroting: 32x (inclusief de optische zoomfactor.)
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Creatieve Videomodus
Panorama Shot-modus
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
[Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
Bij opnamen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [iHandh. nachtop.] is ingesteld op [ON]
Als [iHDR] is ingesteld op [ON]
Wanneer [Kwaliteit] op [
] is ingesteld
Wanneer [Opn.gebied] is ingesteld op [
]
Bij opnamen met [Macro zoom]
Tijdens het opnemen van films
146
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
[i.Zoom]
Met de intelligente resolutietechnologie van de camera kunt u de zoomfactor verhogen
naar 2x de oorspronkelijke zoomfactor waarbij de beeldkwaliteit maar beperkt
verslechtert.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[i.Zoom]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Ook kan als [Fotoresolutie] is ingesteld op [S], de zoomfactor worden verhoogd tot 1,5x de
oorspronkelijke zoomfactor.
[i.Zoom] werkt automatisch in de modus Intelligent Auto of Intelligent Auto Plus.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panorama Shot-modus
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
[Expressieve indruk], [Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig] (Creative Control
modus)
Bij het opnemen met [Macro zoom]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [iHandh. nachtop.] is ingesteld op [ON]
Als [iHDR] is ingesteld op [ON]
Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
147
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
[Dig. zoom]
Opnamemodus:
U kunt inzoomen tot 4x de oorspronkelijke zoomvergroting.
Let wel: de vergroting die de digitale zoom biedt, gaat ten koste van de beeldkwaliteit.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Dig. zoom]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer [Dig. zoom] tegelijkertijd met [i.Zoom] wordt gebruikt, kunt u de gecombineerde
zoomfactor tot 4x verhogen.
Wanneer u [Dig. zoom] gebruikt, raden we u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken
(→139) voor het opnemen van beelden.
Het AF-gebied wordt grotendeels in het midden van het digitale zoombereik weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Weergavesnelheid] is ingesteld op [ECO 30fps] (instelling op het moment van
aanschaf)
Wanneer [LVF-weergavesnelheid] op [ECO 30fps] is ingesteld
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
[Expressieve indruk], [Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect]
(Creative Control modus)
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
De illustratie is een voorbeeld van het gebruik van optische zoom, [i.Zoom] en [Dig. zoom] in de
modus Programme AE.
Scherpstelbereik
Optisch zoombereik
i.Zoombereik
Digitaal zoombereik
Huidige zoompositie (brandpuntsafstanden hetzelfde als die van een filmcamera van 35 mm)
148
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
Zoombediening via het aanraakscherm (Aanraakzoom)
1
Raak [ ] aan
2
Raak [ ] aan
De schuifbalk wordt weergegeven.
3
Voer de zoombediening uit door de schuifbalk te
slepen
De zoomsnelheid hangt af van de positie die u aanraakt.
[ ] / [ ] Langzaam zoomen
[
] / [ ]
Snel zoomen
Raak [
] opnieuw aan om de aanraakzoombewerkingen
te voltooien.
149
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s maken met een flitser
Opnamemodus:
De ingebouwde flitser openen/sluiten
De flitser openen
Schuif de openingshendel van de flitser.
Wees voorzichtig bij het openen van de flitser,
want de flitser zal naar buiten springen.
De flitser sluiten
Druk op de flitser totdat deze vastklikt.
Zorg dat er geen vinger of ander lichaamsdeel of
voorwerp tussen de flitser komt te zitten wanneer
u deze sluit.
Wanneer u de flitser met geweld sluit, kan de camera
beschadigd raken.
Sluit de ingebouwde flitser altijd wanneer u deze niet
gebruikt.
De flitserinstelling staat vast ingesteld op [
] (flitser
altijd uit) terwijl de flitser dicht is.
Het beschikbare flitsbereik
Randen van foto’s kunnen iets donkerder worden als de flitser wordt gebruikt op korte
afstanden zonder dat de zoom wordt gebruikt (vlak bij de maximale instelling voor
groothoek). U kunt dit oplossen door enigszins in te zoomen.
Max. groothoek Max. tele
Ongeveer 0,3 m - 13,5 m Ongeveer 1,0 m - 9,5 m
• Deze bereiken worden verkregen, de ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO] en
[Boveng. van ISO Auto (Foto)] wordt ingesteld op [AUTO].
Correct gebruik van de flitser
Wanneer u fotografeert met de flitser en de lensbescherming bevestigd, kan het onderste deel van de
foto donker worden en kan de bediening van de flitser worden uitgeschakeld omdat de flitser mogelijk
wordt geblokkeerd door de lensbescherming. We raden u aan de lensbescherming te verwijderen.
Doe het volgende niet, want de hitte of het licht zou vervorming of verkleuring kunnen veroorzaken.
De flitser dicht bij voorwerpen houden
De flitser tijdens het flitsen afdekken met uw hand
De flitser tijdens het flitsen sluiten
Sluit de flitser niet direct nadat de voorflits is gebruikt voordat u beelden opneemt met Altijd AAN/
rode-ogenreductie en andere flitserinstellingen. Als u de flitser direct sluit, zal dit een storing
veroorzaken.
Het opladen van de flitser kan even duren als de batterij bijna leeg is, of als de flitser enkele keren
achter elkaar wordt gebruikt. Wanneer de flitser wordt opgeladen, knippert het flitserpictogram
rood en kunt u geen beeld opnemen, zelfs niet wanneer u de ontspanknop volledig indrukt.
Wanneer een externe flitser wordt aangesloten, heeft deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Zie (→296) voor informatie over de externe flitser.
150
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
De flitsmodus wijzigen (handmatig flitsen)
Opnamemodus:
U kunt selecteren of het flitsniveau automatisch of handmatig wordt ingesteld.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flitser functie]
[TTL] De camera stelt het flitsniveau automatisch in.
[MANUAL]
U kunt de flitsverhouding handmatig instellen. Zelfs in het geval van donkere scènes
wanneer het flitsniveau meestal hoger is in [TTL], kunt u in deze modus foto’s maken
zoals bedoeld. De flitsverhouding (zoals [1/1]) wordt weergegeven op het pictogram
van de flitser.
De flitsverhouding instellen (wanneer [MANUAL] is geselecteerd)
→ [Opname]→[Flitser]→[Handmatige flitserinstel.]
Druk op om een onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt de flitsverhouding instellen van [1/1] (flitsen op volle sterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
151
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
Flitsmodus wijzigen
Opnamemodus:
Stel de flitser in overeenstemming met de opname in.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flitserfunctie]
: [Flitser altijd aan]
: [Gdw. aan/rode-og]
*
1
De flitser wordt elke keer geactiveerd, ongeacht de
opnameomstandigheden.
Gebruik dit wanneer uw onderwerp van achteren verlicht
wordt of onder tl-verlichting.
: [Langz. sync.]
: [Lngz. sync./rode-og]
*
1
Hiermee maakt u lichtere foto’s zoals foto’s van onderwerpen
in een nachtlandschap door de sluitertijd te verkorten wanneer
u een flitser gebruikt.
Ideaal voor foto’s van mensen in een nachtlandschap.
Een langere sluitertijd kan wazigheid door beweging
veroorzaken. We raden u aan een statief te gebruiken.
: Flitser altijd uit
Hiermee maakt u altijd foto’s zonder flitser onder alle
opnameomstandigheden.
Ideaal wanneer u foto’s maakt wanneer het gebruik van
de flitser niet toegestaan is.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer [Draadloos] in de [Flitser] is ingesteld op [OFF] en
[Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
• Sommige flitsmodi zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen voor
de externe flitser.
• In de Intelligent Auto Plus modus zijn de instellingen [ ] en [ ]. Raadpleeg voor
meer informatie over flitserinstellingen in de Intelligent Auto modus ([ ] of [ ])
(→60).
De flitser wordt twee keer geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede
flits is langer wanneer [ ] of [ ] is ingesteld. Het onderwerp mag niet bewegen
totdat de tweede flits wordt geactiveerd.
• Het effect van de rode-ogenreductie varieert, afhankelijk van het onderwerp, en
wordt beïnvloed door factoren zoals afstand tot het onderwerp en of het onderwerp
tijdens de voorflits naar de camera kijkt. In sommige gevallen is de rode-ogenreductie
verwaarloosbaar.
152
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
Sluitertijd voor elke flitsmodus
Flitsmodus Sluitertijd (seconden)
1/60
*
2
- 1/4000
Flitsmodus Sluitertijd (seconden)
1 - 1/4000
*
2
De sluitertijd wordt ingesteld op 60 seconden in de modus sluitervoorkeuze AE. De sluitertijd wordt
ingesteld op B (Bulb) in de handmatige belichtingsmodus.
• In de Intelligent Auto modus ([ ] of [ ]) verandert de sluitertijd afhankelijk van de
gedetecteerde scène.
Flitserinstellingen voor elke opnamemodus (○: beschikbaar, –: niet beschikbaar)
Opnamemodus
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Scene Guide modus
(●: standaardinstellingen)
[Geprononceerd portret]
[Zachte huid]
[Scherp tegenlicht]
[Kindergezicht]
[Nachtportret]
[Bloemen]
[Gerechten]
[Desserts]
[Bewegende dieren]
[Sport]
[Zwart-wit]
153
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
De instelling van de flitser wordt in de volgende gevallen vast ingesteld op [ ] (flitser altijd uit):
[Zacht tegenlicht], [Ontspannen atmosfeer], [Landschap], [Blauwe lucht],
[Romantische zonsondergang], [Levendige zonsondergang], [Glinsterend water],
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Tijdens het opnemen van films
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Als [Stille modus] is ingesteld op [ON]
Wanneer een foto-effect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] is ingesteld
De flitserinstelling van de scene guide modus keert elke keer als van scène wordt gewisseld, terug
naar de oorspronkelijke waarde.
De tweede-gordijnsynchronisatie instellen
Opnamemodus:
Tweede-gordijnsynchronisatie is een opnamemethode waarin de flitser afgaat net voordat
de sluiter dichtgaat wanneer u een beeld opneemt van een bewegend onderwerp (zoals
een auto) waarbij u de flitser gebruikt met een lange sluitertijd.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flits-synchro]
[1ST] Eerste-gordijnsynchronisatie is de normale
opnamemethode bij het gebruik van de flitser.
[2ND] De lichtbron wordt achter het onderwerp vastgelegd en
dit levert een heldere, levendige foto op.
Als u deze instelt op [2ND], wordt [2nd] weergegeven in het flitserpictogram op het scherm.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Draadloos] in de [Flitser] is ingesteld op [OFF].
De instelling [Flits-synchro] werkt zelfs wanneer een externe flitser wordt gebruikt.
Wanneer een korte sluitertijd is ingesteld, wordt het [Flits-synchro]-effect mogelijk niet voldoende
bereikt.
Wanneer [2ND] is ingesteld, kunt u de flitser niet instellen op [ ] of [ ].
154
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
De flitsuitvoer aanpassen
Opnamemodus:
Pas de flitsuitvoer aan als een met de flitser gemaakte foto te helder of te donker is.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flitser instel.]
1
Druk op om de flitsuitvoer in te stellen en druk op [MENU/SET]
Instellingen: –3 EV t/m +3 EV (apparaat: 1/3 EV)
Als u de intensiteit van de flitser niet wilt aanpassen, selecteert u [±0 EV].
Wanneer de intensiteit van de flitser wordt aangepast, wordt [+] of [-] weergegeven op het
pictogram van de flitser.
[Flitser instel.] is alleen beschikbaar wanneer [Draadloos] in de [Flitser] is ingesteld op [OFF] en
[Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
De instelling [Flitser instel.] werkt zelfs wanneer een externe flitser wordt gebruikt.
Het flitsniveau synchroniseren met de camera tijdens
belichtingscompensatie
Opnamemodus:
Het flitsniveau wordt automatisch aangepast in overeenstemming met de
belichtingscompensatiewaarde.
→ [Opname]→[Flitser]→[Auto. belichtingscomp.]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Over belichtingscompensatie (→108)
De instelling [Auto. belichtingscomp.] werkt zelfs wanneer een externe flitser wordt gebruikt.
(→296)
155
Stabilizer, zoomen en flitsen
Opnamemodus:
Wanneer u de flitsers (DMW-FL200L, DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel) met de
draadloze flitsopnamefunctie gebruikt, kunt u het flitsen van de flitsers in drie groepen en
de flitser die aan de flitsschoen van de camera is bevestigd apart bedienen.
Regelbaar flitsbereik
Plaats de draadloze flitser met de draadloze sensor in de richting van de camera.
In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van het bereik waarbinnen de flitser
kan worden geplaatst. Het regelbare bereik van de flitser varieert, afhankelijk van de
omliggende omgeving.
Regelbaar flitsbereik Voorbeeld van het plaatsen van
flitsers
7 m
7 m
5 m
5 m
• In dit voorbeeld van het plaatsen van flitsers wordt een situatie weergegeven waarbij
flitser C zo wordt geplaatst dat de schaduwen uit de achtergrond van het onderwerp
weg worden gehaald die worden geproduceerd door flitser A en flitser B van de
flitsgroep.
• Voor het aantal te bedienen draadloze flitsers raden we aan tot drie flitsers per groep
op te stellen.
• Wanneer een onderwerp te dichtbij is, kan het signaal van het communicatielampje
van invloed zijn op de belichting van het beeld. Dit probleem kan worden beperkt als
u het flitsniveau vermindert door [Communicatielicht] in te stellen op [LOW] of een
flitsdiffuser of een soortgelijk apparaat te gebruiken.
Foto’s opnemen met draadloze flitsers
156
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s opnemen met draadloze flitsers
Voorbereiding
Open de flitser door op de hendel voor het openen van de flitser te drukken of bevestig een flitser
(optioneel) aan dit apparaat.
1
Stel de draadloze flitser in op de RC-modus en plaats de flitser
Selecteer het kanaal en de groep van de draadloze flitser.
2
Stel het menu in
→ [Opname]→[Flitser]
[Draadloos]
Stel [Draadloos] in op [ON]. [WL] verschijnt op het opnamescherm,
met het flitserpictogram.
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat u in stap
1
voor de draadloze flitser hebt
ingesteld.
[Draadloze setup] Ga naar stap
3
.
3
Selecteer met het onderdeel en druk op
[MENU/SET]
Flitsmodus
Flitsniveau
Flitsverhouding
Druk op de [DISP.]-knop om een testflits uit te voeren.
157
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s opnemen met draadloze flitsers
[Interne flitser]/
[Externe
flitser]
[Flitser
functie]
[TTL]: Het flitsniveau wordt automatisch aangepast.
[AUTO]
*
: Hiermee stelt u het flitsniveau in wanneer een
externe flitser wordt gebruikt.
[MANUAL]: Hiermee stelt u de flitsverhouding van een
externe flitser handmatig in.
[OFF]: De flitser van dit apparaat flitst alleen voor het signaal
van het communicatielampje.
[Flitser instel.]
Hiermee past u het flitsniveau van de flitser van dit apparaat
handmatig aan wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
[Handmatige
flitserinstel.]
Hiermee stelt u de flitsverhouding van een externe flitser in
wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [MANUAL].
U kunt de flitsverhouding instellen van [1/1] (flitsen op volle
sterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser
functie]
[TTL]: Het flitsniveau wordt automatisch aangepast.
[AUTO]: De draadloze flitser stelt het flitsniveau automatisch
in.
[MANUAL]: Hiermee stelt u de flitsverhouding van de
draadloze flitser handmatig in.
[OFF]: De draadloze flitsers van de ingestelde groep flitsen
niet.
[Flitser instel.]
Hiermee past u het flitsniveau van de draadloze flitser
handmatig aan wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
[Handmatige
flitserinstel.]
Hiermee stelt u de flitsverhouding van de draadloze flitser in
wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [MANUAL].
U kunt de flitsverhouding instellen van [1/1] (flitsen op volle
sterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
*
Deze optie is niet beschikbaar wanneer de flitser (DMW-FL200L: optioneel) op de camera is
bevestigd.
Instellen van het signaal van het communicatielampje dat moet worden gebruikt
wanneer de draadloze flitser tijdens opnamen wordt gebruikt
→ [Opname]→[Flitser]→[Communicatielicht]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [LOW]
158
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Opnamemodus:
U kunt beelden opnemen in volledige HD-kwaliteit die aan de AVCHD-norm voldoet,
evenals films in MP4 opnemen. U kunt een 4K-film ook in MP4 opnemen. (→160)
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
1
Druk op de filmknop om bewegende
beelden op te nemen
Opnamestatusindicator
Verstreken opnameduur
Resterende opnameduur
• U kunt een geschikte film opnemen met elke
filmmodus.
• Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
Terwijl u films opneemt, gaat de opnamestatusindicator
(rood) branden.
2
Druk nogmaals op de filmknop om te
stoppen met filmen
Als u opneemt in een rustige omgeving, kan het
geluid van de diafragmawerking, de scherpstelling
en andere verrichtingen te horen zijn in de
opname. Dit is geen storing.
De scherpstelling tijdens het opnemen van films kan
worden ingesteld op [OFF] in [Continu AF]. (→162)
Bedieningsgeluid aan het einde van de opname
Als u last hebt van het geluid van de filmknop die wordt ingedrukt om de opname te stoppen, probeert
u het volgende:
Neem ongeveer drie seconden langer op en splits het laatste deel van de film met [Splits video]
(→234) in het menu [Afspelen].
Gebruik een afstandssluiter (DMW-RS2: optioneel) om films op te nemen.
Films opnemen in Creatieve Videomodus
U kunt een film opnemen door de diafragmawaarde, sluitertijd en ISO-gevoeligheid in te
stellen via aanraakbediening. (→83)
159
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Als de omgevingstemperatuur hoog is of er sprake is van een continue filmopname, wordt [ ]
weergegeven en wordt de opname mogelijk halverwege stopgezet. Wacht totdat de camera is
afgekoeld.
Als u bewerkingen uitvoert zoals zoomen, knoppen of wieltjes gebruikt terwijl u een film opneemt,
kan bedieningsgeluid worden opgenomen.
Als de extra optische zoom wordt gebruikt voordat u op de filmknop drukt, worden deze
instellingen gewist en wordt het opnamegebied aanzienlijk gewijzigd.
Als de beeldverhouding verschilt voor foto’s en films, verandert de kijkhoek wanneer u een film
gaat opnemen.
Wanneer u [Opn.gebied] instelt op [
], wordt de kijkhoekinstelling weergegeven die voor het
opnemen van films wordt gebruikt.
Tijdens het filmen zal de zoomsnelheid trager zijn dan normaal.
Afhankelijk van het type kaart kan de kaarttoegangsindicatie kort verschijnen na het opnemen van
een film. Dit is geen storing.
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO] (voor films) terwijl er een film wordt opgenomen.
U kunt de ISO-gevoeligheid instellen en films opnemen in de Creatieve Videomodus.
De hieronder vermelde modi voor filmopnamen worden ingesteld in de volgende gevallen:
Geselecteerde Scene Guide modus
Opnamemodus voor
filmopnamen
[Scherp tegenlicht] Portretstand
[Heldere nachtopname], [Artistieke nachtopname],
[Nachtop. uit hand], [Nachtportret]
Modus Weinig licht
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Bloemen] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer [Post Focus] is ingesteld
Bij het opnemen van beelden met [Intervalopname]
Bij het opnemen van beelden met [Stop-motionanimatie]
160
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Indeling, fotoresolutie en beeldsnelheid instellen
1
Stel het menu in
→ [Bewegend beeld]→[Opname-indeling]
[AVCHD] Dit gegevensformaat is geschikt voor weergave op HD TV’s.
[MP4]
Dit gegevensformaat is speciaal geschikt voor het afspelen van films op een
computer en dergelijk soort apparatuur.
2
Gebruik om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als [AVCHD] is geselecteerd
[Opn. kwaliteit] Fotoresolutie Beeldsnelheid Sensoruitvoer Bitwaarde
[FHD/28M/50p]
*
1
1920×1080 50p 50 fps 28 Mbps
[FHD/17M/50i] 1920×1080 50i 50 fps 17 Mbps
[FHD/24M/25p] 1920×1080 50i 25 fps 24 Mbps
[FHD/24M/24p] 1920×1080 24p 24 fps 24 Mbps
Wanneer [MP4] wordt geselecteerd
[Opn. kwaliteit] Fotoresolutie Beeldsnelheid Sensoruitvoer Bitwaarde
[4K/100M/30p]
*
2
3840×2160 30p 30 fps 100 Mbps
[4K/100M/25p]
*
2
3840×2160 25p 25 fps 100 Mbps
[4K/100M/24p]
*
2
3840×2160 24p 24 fps 100 Mbps
[FHD/28M/60p] 1920×1080 60p 60 fps 28 Mbps
[FHD/28M/50p] 1920×1080 50p 50 fps 28 Mbps
[FHD/20M/30p] 1920×1080 30p 30 fps 20 Mbps
[FHD/20M/25p] 1920×1080 25p 25 fps 20 Mbps
[HD/10M/30p] 1280×720 30p 30 fps 10 Mbps
[HD/10M/25p] 1280×720 25p 25 fps 10 Mbps
*
1
AVCHD Progressive
*
2
4K-films
161
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
• De kwaliteit wordt beter bij een hogere bitwaarde. Dit apparaat gebruikt de
opnamemethode "VBR" (Variable Bit Rate; variabele bitwaarde) en de bitwaarde wordt
automatisch gewijzigd, afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Daarom wordt de
opnametijd verkort wanneer er een onderwerp wordt opgenomen dat snel beweegt.
• 4K-film kan niet worden ingesteld bij gebruik van [Miniatuureffect] (Creative Control
modus).
• Gebruik voor het opnemen van films van 4K een kaart van UHS Speed Class 3.
• Wanneer u films van 4K opneemt, wordt de kijkhoek smaller dan bij films van andere
formaten.
• Om een zeer nauwkeurige scherpstelling te garanderen, worden 4K-films opgenomen
bij een lagere snelheid voor automatische scherpstelling. Het kan lastig zijn om scherp
te stellen op het onderwerp met de automatische scherpstelling, maar dit is geen
storing.
• Beperkingen op continu opnemen (→29)
Compatibiliteit van de opgenomen films
Films die zijn opgenomen in [AVCHD] of [MP4] worden mogelijk afgespeeld met een
slechte beeld- of geluidskwaliteit. Ook kan afspelen onmogelijk zijn, zelfs op apparatuur
die geschikt is voor deze indelingen. Ook worden de opnamegegevens dan mogelijk niet
goed weergegeven.
• Wanneer u films importeert en afspeelt die opgenomen zijn met [FHD/28M/50p],
[FHD/24M/25p] of [FHD/24M/24p] in [AVCHD] met een ander apparaat dan dit
apparaat, hebt u een compatibele Blu-ray-recorder nodig of een pc waarop de software
"PHOTOfunSTUDIO" is geïnstalleerd.
• Zie voor meer informatie over films opgenomen met [4K/100M/30p], [4K/100M/25p] of
[4K/100M/24p] in de [MP4]-indeling "Genieten van films in 4K" (→283).
162
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Scherpstellen terwijl u films opneemt ([Continu AF])
Opnamemodus:
Scherpstellen verschilt afhankelijk van de scherpstelling en de instelling van [Continu AF]
in het menu [Bewegend beeld].
→ [Bewegend beeld]→[Continu AF]
Instelling voor
scherpstellen
[Continu AF] Instelling
[AFS]/[AFF]/[AFC]
[ON]
De scherpstelling continu automatisch laten
aanpassen tijdens het opnemen van films.
[OFF]
Scherpstelling vastzetten aan het begin van het
filmen.
[MF] [ON] / [OFF] De scherpstelling handmatig laten aanpassen.
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFS], [AFF] of [AFC], stelt de camera opnieuw
scherp als de ontspanknop half ingedrukt wordt tijdens het opnemen van films.
Wanneer de automatische scherpstelling geactiveerd wordt terwijl u films opneemt, kan onder
sommige omstandigheden het bedieningsgeluid van het scherpstellen worden opgenomen. Als
u dit geluid wilt onderdrukken, raden we u aan beelden op te nemen nadat u [Continu AF] hebt
ingesteld op [OFF].
Wanneer u in- en uitzoomt tijdens het opnemen van films, kan het even duren om scherp te
stellen.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Terwijl [Trekfocus] in [Snapfilm] in werking is.
Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
163
Films opnemen
Foto’s maken terwijl u een film opneemt
Opnamemodus:
1
Druk tijdens het filmen de ontspanknop
volledig in
• Tijdens het maken van foto’s wordt de indicator voor
gelijktijdig opnemen weergegeven.
• U kunt ook opnemen met de aanraaksluiterfunctie.
De film- of fotoprioriteit instellen
Opnamemodus:
→ [Bewegend beeld]→[Foto/film in Opname]
([Videoprioriteit])
Beelden worden opgenomen met een fotoresolutie bepaald door de
instelling [Opn. kwaliteit] voor films.
Alleen foto’s in JPEG-indeling worden opgenomen wanneer [Kwaliteit] is
ingesteld op [
], [ ] of [ ]. (Wanneer ingesteld op [ ], worden
foto's opgenomen in [Kwaliteit] van [
].)
Tijdens het filmen kunt u maximaal 40 foto's maken. (Een film met een
[Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]: maximaal 10 beelden)
([Fotoprioriteit])
Beelden worden opgenomen met het ingestelde beeldformaat en de
ingestelde beeldkwaliteit.
Het scherm wordt zwart tijdens het opnemen van beelden. Er wordt
tijdens die periode een foto gemaakt in de film en het geluid wordt niet
opgenomen.
Tijdens het filmen kunt u maximaal 10 foto's maken.
(Een film met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]: maximaal 5 foto's)
De beeldverhouding van een foto wordt vastgezet op [16:9].
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Opname-indeling] is ingesteld op film met een beeldsnelheid van [24p] (alleen bij de
instelling [
] ([Fotoprioriteit]))
Wanneer [4K-FOTO] is ingesteld (alleen bij de instelling [
] ([Fotoprioriteit]))
Als [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
164
Films opnemen
Snapfilms maken
Opnamemodus:
U kunt de opnameduur vooraf instellen en terloops films opnemen, net zoals u snapshots
maakt. Met deze functie kunt u ook de scherpstelling verschuiven bij het begin van de
opname en vooraf fade-in en fade-out effecten toevoegen.
• Films worden opgenomen met [FHD/20M/25p] in [MP4].
• Met de app "Panasonic Image App" voor smartphone/tablet kunt u films die met
de camera zijn opgenomen, combineren. Er kan muziek worden toegevoegd en er
kunnen diverse bewerkingsfuncties worden uitgevoerd wanneer u de films combineert.
Daarnaast kunt u de gecombineerde film verzenden naar een webservice. (→258)
→ [Bewegend beeld]→[Snapfilm]→[ON]
• Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten.
1
Druk op de filmknop om bewegende
beelden op te nemen
Verstreken opnameduur
Ingestelde opnameduur
• Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
• U kunt niet midden in de opname stoppen. De opname
stopt automatisch als de ingestelde opnameduur is
verstreken.
Snapfilm uitschakelen
Stel [Snapfilm] in op [OFF].
165
Films opnemen
Snapfilms maken
Instellingen wijzigen
→ [Bewegend beeld]→[Snapfilm]→[SET]
[Opnametijd] De opnameduur van films instellen.
[Trekfocus] Hiermee kunt u dramatische beelden opnemen door de scherpstelling geleidelijk
te verschuiven aan het begin van de opname. (→166)
[Fade] Een fade-in (geleidelijke verschijning) toevoegen aan beeld en geluid als de
opname start of een fade-out (geleidelijke verdwijning) toevoegen als de opname
start.
[WHITE-IN] / [WHITE-OUT]:
Een fade-in of fade-out met een wit scherm toevoegen.
[BLACK-IN] / [BLACK-OUT]:
Een fade-in of fade-out met een zwart scherm toevoegen.
[COLOR-IN] / [COLOR-OUT]:
Een fade-in van zwart-wit naar kleur of een fade-out van kleur naar zwart-wit
toevoegen. Het geluid wordt normaal opgenomen.
[OFF]
Films opgenomen met [WHITE-IN] of [BLACK-IN] worden getoond als volledig witte of zwarte
miniatuurbeelden in de afspeelmodus.
Als u [Snapfilm] toewijst aan [Fn knopinstelling] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) (→54),
kunt u een scherm weergeven waarop u [Snapfilm] kunt schakelen tussen [ON]/[OFF] door op
de toegewezen functieknop te drukken. Als u op de [DISP.]-knop drukt terwijl het scherm wordt
weergegeven, kunt u de instellingen voor Snap Movie wijzigen.
[Snapfilm] wordt ingesteld op [OFF] als u verbinding maakt met Wi-Fi via [Op afstand opnemen en
weergeven].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer [4K-FOTO] is ingesteld
Wanneer [Post Focus] is ingesteld
Wanneer [4K Live Bijsnijden] is ingesteld
Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
166
Films opnemen
Snapfilms maken
[Trekfocus] instellen
Stel de beelden in die de posities aangeven waar de
[Trekfocus] begint (eerste positie) en stopt (tweede positie).
Aanraakbediening
Raak een onderwerp aan (eerste positie), sleep uw vinger naar de gewenste locatie
(tweede positie) en laat los.
Raak [ ] aan om de beeldinstellingen te annuleren.
Knopbediening
Druk op de [ ]-knop ( )
Druk op om het beeld te verplaatsen en druk op [MENU/SET] (eerste positie)
Als u op de [DISP.]-knop drukt voordat u op [MENU/SET] drukt, keert het beeld terug naar het
midden.
Herhaal stap (tweede positie)
Om de beeldinstellingen te annuleren, drukt u op [MENU/SET].
U kunt het effect vergroten met een sterk contrast van de scherpstelling tussen de begin- en
eindpositie, bijvoorbeeld door de scherpstelling te verschuiven van de achtergrond naar de
voorgrond of omgekeerd.
Probeer nadat u de scherpstelling hebt ingesteld, de afstand tussen het onderwerp en de
camera constant te houden.
Wanneer het beeld niet kan worden ingesteld, keert het terug naar de eerste positie.
Als [Trekfocus] is ingesteld op [ON]
De automatische scherpstelmodus schakelt naar [
], een instelling die speciaal bedoeld is
voor [Trekfocus].
Als u een foto maakt, gebeurt de automatische scherpstelling [
] op de eerste beeldpositie.
Wanneer [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (Spot), staat het spotmeetdoel vast op de startpositie
(eerste positie) van [Trekfocus].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
In de handmatige scherpstelmodus
Bij gebruik van de digitale zoom
167
Beelden afspelen en bewerken
Uw beelden bekijken
1
Druk op de [ ] (afspelen)-knop
2
Druk op om een beeld te selecteren
voor weergave
• Als u indrukt en vasthoudt, worden de beelden
een voor een getoond.
• Beelden kunnen ook vooruit of achteruit worden
afgespeeld door het functiewieltje achterop/voorop te
draaien of het scherm horizontaal te slepen.
• U kunt films continu vooruitspoelen of terugspoelen
door uw vinger op de linker- of rechterkant van het
scherm te houden nadat u een beeld vooruit/terug
hebt gespoeld. (De beelden worden getoond in klein
format.)
Beelden naar WEB-services verzenden
Als u op drukt terwijl er één beeld wordt getoond, kunt u dit beeld snel naar de WEB-service
verzenden. (→271)
Afspelen beëindigen
Druk opnieuw op de [
] (afspelen)-knop.
U kunt het afspelen ook beëindigen door de ontspanknop half in te drukken.
Het afspeelscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld terwijl u op de [ ]
(afspelen)-knop drukt.
Wanneer [Lens Intrekken] is ingesteld op [ON], wordt de lensbuis na ongeveer 15 seconden
ingetrokken wanneer de camera van het opnamescherm naar het afspeelscherm wordt
geschakeld.
Deze camera voldoet aan de DCF-normen (Design rule for Camera File system) die zijn opgesteld
door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) en aan
Exif (Exchangeable image file format). Bestanden die niet voldoen aan DCF kunnen niet worden
afgespeeld.
Beelden die zijn opgenomen met andere apparaten, worden mogelijk niet goed afgespeeld en de
functies van dit apparaat kunnen mogelijk niet worden gebruikt bij deze beelden.
168
Beelden afspelen en bewerken
Films bekijken
Dit apparaat is ontworpen voor het afspelen van films in de AVCHD- en MP4-indeling.
• Films worden weergegeven met het filmpictogram ([ ]).
1
Druk op om het afspelen te starten
Opnameduur voor films
• Wanneer u [ ] in het midden van het scherm
aanraakt, kunt u films afspelen.
• Films die zijn opgenomen met [Snapfilm] worden
automatisch afgespeeld.
• Sommige informatie wordt niet getoond voor films die
zijn opgenomen in [AVCHD].
Bewerkingen tijdens het afspelen van films
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Afspelen / pauzeren
Snel terugspoelen
*
1
Beeld voor beeld terugspoelen
*
2
(wanneer wordt gepauzeerd)
Snel vooruitspoelen
*
1
Beeld voor beeld vooruitspoelen (wanneer wordt gepauzeerd)
Stoppen
Volume omhoog
Volume omlaag
*
1
De snelheid van het snel vooruit- of terugspoelen neemt toe als u nogmaals op drukt.
*
2
Films die zijn opgenomen in [AVCHD], worden beeld voor beeld teruggespoeld met tussenpozen
van ongeveer 0,5 seconde.
Bewerkingen tijdens het automatisch afspelen van snapfilms
Afspelen vanaf het begin
Terug naar het vorige beeld
Vooruit naar het volgende beeld
• Als u het scherm aanraakt, stopt het automatisch afspelen.
U kunt films bekijken op uw computer via "PHOTOfunSTUDIO".
169
Beelden afspelen en bewerken
Films bekijken
Foto’s maken van filmbeelden
1
Geef het beeld weer dat u als foto wilt vastleggen door
op te drukken om een film tijdens het afspelen op de
camera te pauzeren
Als de film gepauzeerd is, kunt u op drukken om de posities
in een film nauwkeuriger te bepalen.
2
Druk op [MENU/SET]
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
De foto wordt opgeslagen met een beeldverhouding van [16:9]
en [Kwaliteit] van [
]. De fotoresolutie verschilt, afhankelijk van
de film die wordt afgespeeld.
[Opn. kwaliteit] [Fotoresolutie]
[4K] [M] (8M)
[FHD], [HD] [S] (2M)
De beeldkwaliteit wordt iets minder afhankelijk van de [Opn. kwaliteit]-instelling van de
oorspronkelijke film.
Als u een foto afspeelt die is vastgelegd vanuit een film, verschijnt [ ].
170
Beelden afspelen en bewerken
De afspeelmethode omschakelen
Inzoomen en bekijken "Zoom afspelen"
1
Beweeg de zoomhendel naar de T-zijde
Huidige zoomstand
Telkens wanneer u de zoomhendel in de richting van de T-zijde
beweegt, volgt een sterkere vergroting in vier stappen: 1x, 2x, 4x,
8x en 16x.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Vergroot/verkleint het scherm met
grote stappen.
Spreiden /
knijpen
Vergroot/verkleint het scherm met
kleine stappen.
Slepen
Hiermee verplaatst u het vergrote
gebied (tijdens de vergrote
weergave).
Een beeld vooruitspoelen/
terugspoelen terwijl dezelfde
zoomvergroting en zoompositie
worden aangehouden (tijdens
vergrote weergave).
U kunt ook inzoomen door het scherm twee keer snel aan te raken.
(Als het scherm vergroot was, keert het terug naar dezelfde
vergrotingsverhouding.)
Beelden opgenomen met [Kwaliteit] ingesteld op [ ] kunnen tot 8x worden vergroot.
171
Beelden afspelen en bewerken
De afspeelmethode omschakelen
Lijst van beelden bekijken "Meerdere afspelen"
1
Beweeg de zoomhendel naar de W-zijde
Beweeg de zoomhendel naar de W-zijde en u kunt in de
volgende volgorde van weergavemethode wisselen: scherm met
1 beeld (volledig scherm) → scherm met 12 beelden → scherm
met 30 beelden → kalenderscherm. (Beweeg de hendel naar de
T-zijde om terug te keren.)
U kunt het afspeelscherm ook omschakelen door de volgende
pictogrammen aan te raken.
[
]: Scherm met 1 beelden [
]: Scherm met 12 beelden
[
]:
Scherm met 30 beelden
[ ]: Kalenderscherm(→171)
U kunt het scherm geleidelijk omschakelen door het omhoog of
omlaag te slepen.
Wanneer u met de cursortoets een beeld selecteert en op
[MENU/SET] drukt op het scherm met 12 of 30 beelden, wordt
het geselecteerde beeld weergegeven op het scherm met 1
beeld (volledig scherm). (Als u een film selecteert, wordt deze
automatisch afgespeeld.)
Beelden gemarkeerd met [!] kunnen niet worden weergegeven.
Beelden bekijken volgens hun opnamedatum, "Kalender
afspelen"
1
Beweeg de zoomhendel naar de W-zijde om het
kalenderscherm te openen
2
Gebruik om de opnamedatum te selecteren en
druk op [MENU/SET]
Geselecteerde datum
De beelden verschijnen op een scherm met 12 beelden.
Beweeg de zoomhendel naar de W-zijde om terug te keren naar
het kalenderscherm.
2019
12
SUN MON TUE WED THU FRI SAT
765432
14131211109
212019181716
282726252423
3130
1
8
15
22
29
U kunt de kalender weergeven vanaf januari 2000 tot en met december 2099.
Beelden die zijn opgenomen zonder dat de klok was ingesteld, worden weergegeven met de
datum 1 januari 2019.
Beelden die zijn opgenomen met bestemmingsinstellingen in [Wereldtijd] verschijnen op het
kalenderscherm met de juiste datum voor de tijdzone van de bestemming.
172
Beelden afspelen en bewerken
U kunt achtereenvolgens meerdere beelden in een groep afspelen of groepsbeelden een
voor een afspelen.
groepen beelden opgeslagen met [4K-FOTO In Bulk
Opslaan]
groepen beelden opgenomen met de bracket voor
scherpstellen
groepen beelden opgenomen met [Intervalopname]
groepen beelden opgenomen met [Stop-motionanimatie]
15 foto15 foto
• U kunt beelden in groepen verwijderen of bewerken. (Als u bijvoorbeeld een van de
beelden in een groep verwijdert, worden alle beelden in die groep verwijderd.)
Beelden worden niet gegroepeerd als ze zijn opgenomen zonder [Klokinst.] in te stellen.
Groepsbeelden achtereenvolgens afspelen
1
Druk op
U kunt dezelfde bewerking uitvoeren door het pictogram voor het groeperen van beelden aan te
raken ([
], [ ], [ ]).
Wanneer u groepsfoto’s een voor een afspeelt, worden de optie-instellingen weergegeven.
Nadat u [Burst afspelen] (of [Serie weergave]) hebt geselecteerd, selecteert u een van de
volgende afspeelmethoden.
[Vanaf eerste foto]: de groepsbeelden achtereenvolgens afspelen vanaf het eerste beeld in een
groep.
[Vanaf huidige foto]: de groepsbeelden achtereenvolgens afspelen vanaf het beeld dat
momenteel wordt afgespeeld.
Bewerkingen tijdens continu afspelen
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Continu afspelen/
pauzeren
Stoppen
Snel terugspoelen Snel vooruitspoelen
Terug naar het vorige
beeld
(wanneer wordt
gepauzeerd)
Vooruit naar het
volgende beeld
(wanneer wordt
gepauzeerd)
Groepsbeelden bekijken
173
Beelden afspelen en bewerken
Groepsbeelden bekijken
Groepsbeelden een voor een afspelen
1
Druk op
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] / [ ] /
[
] / [ ] aan te raken.
15 foto15 foto
2
Gebruik om door de beelden te bladeren
Als u opnieuw op drukt of [ ] aanraakt, keert u terug naar
het normale afspeelscherm.
U kunt voor foto’s in een groep dezelfde bewerkingen gebruiken
als voor het normaal afspelen van foto’s (meerdere afspelen,
zoom afspelen, beelden verwijderen, enz.).
174
Beelden afspelen en bewerken
Beelden verwijderen
Verwijderde beelden kunnen niet worden teruggehaald.
[Apart wissen]
1
Druk op de [ ]-knop om het weergegeven beeld te
verwijderen
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
2
Gebruik om [Apart wissen] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Meerdere beelden wissen (tot 100 tegelijk
*
)/Wissen van alle beelden
*
Een groep beelden wordt als 1 beeld behandeld. (Alle beelden uit de geselecteerde
groep beelden worden verwijderd.)
1
Druk op de [ ]-knop terwijl u een beeld weergeeft
2
Gebruik om [Multi wissen]/[Alles wissen] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
U kunt [Alle Niet-rating verwijderen] in [Alles wissen] selecteren als er beelden zijn die zijn
ingesteld als [Rating].
(Wanneer [Multi wissen] wordt geselecteerd)
3
Selecteer met een beeld en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Geselecteerd beeld
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
Uitvoer.Uitvoer.
4
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
Dit kan even duren, afhankelijk van het aantal beelden dat wordt verwijderd.
175
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Menu's die in elke opnamemodus worden weergegeven
[Intelligent auto]
• [Intelligent Auto-Modus] (→59)
• [iHandh. nachtop.] (→61)
• [iHDR] (→62)
[Creatieve film]
• [Belicht.stand] (→83)
• [Film in hoge snelheid] (→84)
• [4K Live Bijsnijden] (→85)
[Voorkeuzemode]
U kunt uw gewenste aangepaste instelling selecteren uit [Ingesteld1], [Ingesteld2] en
[Ingesteld3]. (→88)
[Panorama-opname]
• [Richting] (→72)
• [Fotoresolutie] (→72)
[Scene Guide]
• [Scène wijzigen] (→74)
[Creatieve opties]
• [Filtereffect] (→77)
• [Gelijktijdig zond. filter] (→77)
[Opname] 176
[Bewegend beeld]
191
[Voorkeuze] 194
[Set-up] 209
[Mijn Menu] 219
[Afspelen] 220
176
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Opname]
• [Aspectratio] (→176)
• [Fotoresolutie] (→177)
• [Kwaliteit] (→177)
• [AFS/AFF]
*
(→90)
• [AF-Gevoeligheid(Foto)] (→91)
• [Fotostijl]
*
(→179)
• [Filterinstellingen]
*
(→181)
• [Kleurruimte] (→183)
• [Meetfunctie]
*
(→183)
• [Schaduw markeren]
*
(→184)
• [Int.dynamiek]
*
(→185)
• [I.resolutie]
*
(→185)
• [Flitser] (→151)
• [Rode-ogencorr] (→185)
• [Boveng. van ISO Auto (Foto)] (→186)
• [Korte sluitert.] (→186)
• [Lang sl.n.red] (→186)
• [Diffractiecompensatie]
*
(→187)
• [Stabilisatie]
*
(→143)
• [i.Zoom]
*
(→146)
• [Dig. zoom]
*
(→147)
• [Burstsnelh.] (→116)
• [4K-FOTO] (→118)
• [Zelf ontsp.] (→139)
• [Interval/animatie] (→134)
• [Stille modus] (→187)
• [Sluitertype] (→188)
• [Bracket] (→140)
• [HDR] (→189)
• [Multi-belicht.] (→190)
*
Menuonderdelen komen zowel in het menu [Opname] als in het menu [Bewegend beeld] voor. Als
een instelling in één menu wordt gewijzigd, zal de instelling met dezelfde naam in het andere menu
ook automatisch worden gewijzigd.
[Aspectratio]
Opnamemodus:
U kunt de beeldverhouding van de foto’s afstemmen op de afdruk- of afspeelmethode.
→ [Opname]→[Aspectratio]
[4:3] De beeldverhouding van een 4:3-tv
[3:2] De beeldverhouding van een standaard filmcamera
[16:9] De beeldverhouding van een HD-tv, enz.
[1:1] De beeldverhouding van een vierkant beeld
177
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Fotoresolutie]
Opnamemodus:
Hoe groter het aantal pixels, hoe gedetailleerder de beelden zullen zijn, zelfs als deze op
grote vellen worden afgedrukt.
→ [Opname]→[Fotoresolutie]
[Aspectratio] 4:3 3:2 16:9 1:1
[Fotoresolutie]
[L] 17.5M
4864×3648
[L] 20 M
5472×3648
[L] 17 M
5472×3080
[L] 13.5M
3648×3648
[ M] 9 M
3456×2592
[ M] 10 M
3888×2592
[ M] 8M
3840×2160
[ M] 6.5 M
2592×2592
[ S] 4.5 M
2432×1824
[ S] 5 M
2736×1824
[ S] 2 M
1920×1080
[ S] 3.5 M
1824×1824
De fotoresolutie staat vast ingesteld op [4K] wanneer u 4K-foto’s opneemt of opneemt in [Post
Focus].
[Kwaliteit]
Opnamemodus:
Stel de compressieratio in die u wilt gebruiken voor opgeslagen beelden.
→ [Opname]→[Kwaliteit]
Instellingen Bestandsindeling Beschrijving
[
]
JPEG
Geeft voorrang aan beeldkwaliteit en slaat beelden op in de
bestandsindeling JPEG.
[
]
Slaat beelden op in de bestandsindeling JPEG met
standaardbeeldkwaliteit.
Deze instelling is handig als u het aantal opneembare beelden
wilt verhogen zonder het aantal pixels te wijzigen.
[
]
RAW + JPEG
Slaat tegelijkertijd beelden op in de bestandsindeling RAW en
JPEG ([
] of [ ]).
[
]
[
] RAW Slaat beelden op in de bestandsindeling RAW.
178
Gebruik van menufuncties
Menulijst
RAW-bestanden
In de bestandsindeling RAW worden gegevens opgeslagen zonder dat er beelden worden verwerkt
door de camera. Om RAW-beelden te bewerken, gebruikt u dit apparaat of speciale software.
U kunt de RAW-beelden ontwikkelen met [RAW-verwerking] in het menu [Afspelen]. (→225)
U kunt beelden in RAW-bestanden op een pc ontwikkelen en bewerken met de software (Ichikawa
Soft Laboratory’s "SILKYPIX Developer Studio"). Download deze software van de website van de
leverancier en installeer deze op uw pc. (→289)
Een RAW-foto wordt altijd opgenomen op [3:2] (5472×3648).
Als u een beeld opgenomen in [ ] of [ ] van de camera verwijdert, worden de bijbehorende
RAW- en JPEG-beelden ook verwijderd.
Als u een film afspeelt die is opgenomen met [ ], wordt het grijze gebied weergegeven met de
beeldverhouding waarmee de film is opgenomen.
De instelling staat vast ingesteld op [ ] wanneer u 4K-foto’s opneemt of opneemt in [Post
Focus].
Er kan niet worden ingesteld op [ ], [ ] of [ ] in de volgende gevallen:
Panorama Shot-modus
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
179
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Fotostijl]
Opnamemodus:
U kunt de kleuren en de beeldkwaliteit aanpassen op basis van het concept van het beeld
dat u wilt maken.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Fotostijl]
[Standaard] Standaardinstelling.
[Levendig] Instelling met iets meer contrast en verzadiging.
[Natuurlijk] Instelling met iets minder contrast.
[Zwart-wit]
Instelling die een beeld maakt met alleen monochrome grijstinten,
zoals zwart en wit.
[L.Zwart-wit]
Instelling die een monochroom beeld maakt met rijke grijstinten en
diep massief zwart.
[L.Zwart-wit D]
Instelling die een dynamisch monochroom beeld maakt met
benadrukte lichte partijen en schaduwen.
[Landschap]
Instelling die een beeld maakt met levendige kleuren voor de blauwe
lucht en voor het groen.
[Portret] Instelling die het uiterlijk van een gezonde huidskleur geeft.
[Custom]
Instelling voor het gebruik van kleuren en beeldkwaliteit die van
tevoren zijn geregistreerd.
[Cinelike
dynamisch bereik]
Instelling die de voorkeur geeft aan het dynamische bereik door
gebruik te maken van een gammacurve die is ontworpen om filmische
beelden te maken. Geschikt om te bewerken.
[Cinelike video]
Instelling die de voorkeur geeft aan het contrast door gebruik te
maken van een gammacurve die is ontworpen om filmische beelden
te maken.
In Intelligent Auto Plus modus:
Alleen [Standaard] of [Zwart-wit] kan worden ingesteld.
Wanneer de camera in/uit wordt geschakeld of naar een andere opnamemodus wordt
geschakeld, wordt de instelling teruggezet op [Standaard].
De beeldkwaliteit kan niet worden aangepast.
Alleen de aanpassing van de beeldkwaliteit kan worden ingesteld in de Scene Guide modus.
(→180)
180
Gebruik van menufuncties
Menulijst
De beeldkwaliteit aanpassen
Standaard
Druk op om het type fotostijl te selecteren
Druk op om een onderdeel te selecteren en druk op
om het aan te passen
[Contrast]
[+] Verhoogt het contrast in een foto.
[–] Verlaagt het contrast in een foto.
[Scherpte]
[+] Maakt de contouren in een foto scherper.
[–] Maakt de contouren in een foto zachter.
[Ruisreductie]
[+]
Verhoogt de ruisreductie voor minder ruis. Met deze
instelling kan de resolutie iets lager worden.
[–]
Verlaagt de ruisreductie zodat de resolutie hoger wordt,
voor een betere beeldkwaliteit.
[Verzadiging]
*
1
[+] Opvallende kleuren
[–] Gedempte kleuren
[Kleurtoon]
*
1
[+] Blauwachtige kleuren
[–] Geelachtige kleuren
[Filtereffect]
*
2
[Geel]
Verhoogt het contrast in een onderwerp. (Effect: klein)
Voor een heldere opname van blauwe lucht.
[Oranje]
Verhoogt het contrast in een onderwerp. (Effect:
gemiddeld)
Voor een opname van blauwe licht met levendige
kleuren.
[Rood]
Verhoogt het contrast in een onderwerp. (Effect: groot)
Voor een opname van blauwe lucht met nog levendiger
kleuren.
[Groen]
Gebruikt gedempte kleuren voor de huid en lippen van
personen. Legt nadruk op groene bladeren en maakt ze
helderder.
[Uit]
[Korreleffect]
*
2
[Laag]/
[Standaard]/
[Hoog]
Hiermee stelt u de korreligheid in een foto in.
[Uit]
*
1
[Kleurtoon] wordt alleen weergegeven wanneer [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is
geselecteerd. Anders wordt [Verzadiging] weergegeven.
*
2
Wordt alleen weergegeven wanneer [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd.
Als de beeldkwaliteit wordt aangepast, verschijnt [+] in het pictogram [Fotostijl].
Druk op [MENU/SET]
181
Gebruik van menufuncties
Menulijst
De instelling voor de aangepaste beeldkwaliteit registreren in [Voorkeuze]
Pas de beeldkwaliteit aan volgens stap van "De beeldkwaliteit aanpassen" en druk
op de [DISP.]-knop
De instelling [Korreleffect] wordt niet op het opnamescherm toegepast.
[Korreleffect] is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
Panorama Shot-modus
Bij het filmen
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
[Filterinstellingen]
Opnamemodus:
U kunt de beschikbare beeldeffecten (filters) in de Creative Control modus toepassen op
beelden in andere modi, zoals de Lensopening-Prioriteit AE-modus of de Panorama Shot-
modus. (→77)
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Filterinstellingen]
→[Filtereffect]
Instellingen: [ON] / [OFF] / [SET]
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ] : Beeldeffecten AAN of UIT
[ ] : Beeldeffecten (Filter)
[ ] : Het beeldeffect aanpassen
182
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter] en [Zonneschijn] zijn in de volgende
gevallen niet beschikbaar.
Creatieve Videomodus
Tijdens het opnemen van films
De volgende functies zijn niet beschikbaar in de Panorama Shot-modus.
[Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect], [Zonneschijn]
Bij opname van panoramabeelden worden de volgende effecten niet toegepast op het
opnamescherm.
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter]
Bij opname van een panoramabeeld in een scène met weinig licht, bereikt u mogelijk niet de
gewenste resultaten als [Overbelichting] wordt gebruikt in de Panorama Shot-modus.
De beschikbare instellingen voor ISO-gevoeligheid zijn beperkt tot [3200].
De ISO-gevoeligheid voor [Hoge dynamiek] wordt vastgezet op [AUTO].
Wanneer u [Filtereffect] gebruikt, kunt u geen menu’s of opnamefuncties gebruiken die niet
beschikbaar zijn in Creative Control modus.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Twee foto’s maken met en zonder beeldeffecten ([Gelijktijdig zond. filter])
U kunt twee foto’s tegelijk maken door één keer op de ontspanknop te drukken; één met
en één zonder effecten.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Filterinstellingen]
→[Gelijktijdig zond. filter]
Instellingen: [ON] / [OFF]
• Er wordt er een foto gemaakt met de effecten toegepast en vervolgens een foto zonder
de effecten.
• Na het maken van de foto geeft [Auto review] alleen de foto weer waarop de effecten
zijn toegepast.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panorama Shot-modus
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Foto’s maken terwijl u een film opneemt (alleen wanneer [
] ([Videoprioriteit]) is ingesteld)
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als u [Intervalopname] gebruikt
Als u [Stop-motionanimatie] gebruikt
183
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Kleurruimte]
Opnamemodus:
U kunt de methode voor het reproduceren van de kleuren voor een correcte weergave
van de opgenomen beelden op de schermen van een pc of een printer enzovoort
instellen.
→ [Opname]→[Kleurruimte]
[sRGB]
De sRGB-kleurruimte instellen. Deze instelling wordt veel gebruikt voor apparaten
zoals pc's.
[AdobeRGB]
De AdobeRGB-kleurruimte instellen.
De AdobeRGB-kleurruimte heeft een breder kleurenreproductiebereik dan de
sRGB-kleurruimte. Daarom wordt de AdobeRGB-kleurruimte voornamelijk gebruikt
voor zakelijke toepassingen zoals commercieel afdrukken.
Selecteer [sRGB] als u geen uitgebreide kennis hebt over de AdobeRGB-kleurruimte.
De instelling is vastgezet op [sRGB] tijdens het opnemen van films, het opnemen van 4K-foto’s of
het opnemen in [Post Focus].
[Meetfunctie]
Opnamemodus:
U kunt de meetmethode wijzigen die wordt gebruikt om de helderheid te meten.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Meetfunctie]
[Meetfunctie] Meetpositie voor helderheid Omstandigheden
(Meervoudig)
Hele scherm
Normaal gebruik
(voor evenwichtige beelden)
(Centrum-gewogen)
Midden en omgeving Onderwerp in het midden
(Spotmeting)
Midden van [+] (spotmeetdoel)
Groot verschil in helderheid
tussen onderwerp en achtergrond
(bijvoorbeeld iemand in de
spotlights op toneel,
achtergrondlicht)
Wanneer u het spotmeetgebied op de rand van het scherm instelt, kan de meting door de
omliggende helderheid worden beïnvloed.
184
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Schaduw markeren]
Opnamemodus:
U kunt de lichte partijen en schaduwen in een beeld aanpassen terwijl u de helderheid
van deze gebieden op het scherm controleert.
1
Stel het menu in
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Schaduw markeren]
([Standaard]) Geen aanpassingen.
([Hoger contrast]) De lichte partijen worden lichter en de schaduwen donkerder.
([Lager contrast]) De lichte partijen worden donkerder en de schaduwen lichter.
([Schaduw lichter
maken])
De schaduwen worden lichter.
/ / (aangepast)
U kunt een aangepaste registratievorm instellen.
2
Draai het functiewieltje voorop om de helderheid
van de lichte gebieden aan te passen en draai het
functiewieltje achterop om de helderheid van de
schaduwgebieden aan te passen
Lichte partij
Schaduw
Voorbeeldweergave
U kunt ook aanpassingen verrichten door de grafiek te slepen.
Druk op
om het pictogram van het registratiedoel te
selecteren (aangepast 1, aangepast 2 en aangepast 3) om uw
voorkeursinstellingen te registreren.
3
Druk op [MENU/SET]
U kunt op de [DISP.]-knop op het helderheidsaanpassingsscherm drukken om de
schermweergave te schakelen.
De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen
hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
185
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Int.dynamiek]
Opnamemodus:
Past bij groot contrast tussen achtergrond en onderwerp automatisch het contrast en de
belichting aan voor meer levensechte kleuren.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Int.dynamiek]
Instellingen: [AUTO] / [HIGH] / [STANDARD] / [LOW] / [OFF]
Mogelijk is het effect niet zichtbaar, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Gevoeligheid] is ingesteld op [H.16000], [H.20000] of [H.25600]
[I.resolutie]
Opnamemodus:
U kunt de cameratechnologie voor intelligente resolutie gebruiken om foto’s te maken met
scherpere contouren en een hogere resolutie.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[I.resolutie]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [LOW] / [OFF]
[Rode-ogencorr]
Opnamemodus:
Rode ogen worden automatisch gedetecteerd en de fotogegevens worden gecorrigeerd
wanneer de foto wordt gemaakt met flitser en rode-ogenreductie ([ ] of [ ]).
→ [Opname]→[Rode-ogencorr]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer deze functie is ingesteld op [ON], verandert het flitserpictogram in [ ]/[ ].
Afhankelijk van de omstandigheden kan de rode-ogencorrectie niet altijd effectief zijn.
186
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Boveng. van ISO Auto (Foto)]
Opnamemodus:
U kunt de bovengrens voor ISO-gevoeligheid instellen wanneer de ISO-gevoeligheid is
ingesteld op [AUTO] of [ ].
→ [Opname]→[Boveng. van ISO Auto (Foto)]
Instellingen: [AUTO] / [200] / [400] / [800] / [1600] / [3200] / [6400] / [12800]
[Boveng. van ISO Auto (Foto)] kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld:
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname], [Nachtop. uit hand]
(Scene Guide modus)
[Korte sluitert.]
Opnamemodus:
Hiermee stelt u de minimumwaarde voor de sluitertijd in die moet worden gebruikt
wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] of [ ].
→ [Opname]→[Korte sluitert.]
Instellingen: [AUTO] / [1/16000] tot [1/1]
De sluitertijd kan langer zijn dan de instelwaarde onder opnameomstandigheden waarin de juiste
belichting niet wordt bereikt.
[Lang sl.n.red]
Opnamemodus:
Ruis die ontstaat tijdens het opnemen van beelden met een lange sluitertijd (bijvoorbeeld
nachtscènes) kan automatisch worden gecorrigeerd.
→ [Opname]→[Lang sl.n.red]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Terwijl de ruis wordt gecorrigeerd, wordt [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wat betreft de
signaalverwerkingstijd even lang weergegeven als de sluitertijd.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens het opnemen van films
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
187
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Diffractiecompensatie]
Opnamemodus:
De camera verhoogt de resolutie door de onscherpte te corrigeren die ontstaat door
diffractie bij gesloten diafragma.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Diffractiecompensatie]
Instellingen: [AUTO] / [OFF]
Ruis aan de randen van het beeld valt meer op bij een hogere ISO-gevoeligheid.
[Stille modus]
Opnamemodus:
Pieptonen en flitser tegelijk uitschakelen.
→ [Opname]→[Stille modus]
Instellingen: [ON] / [OFF]
• In deze modus worden geluiden van de luidspreker gedempt en worden de flitser en
het AF-assistlampje uitgeschakeld.
De instellingen voor de volgende functies staan vast:
[Flitserfunctie]: [
] (flitser altijd uit)
[Sluitertype]: [ESHTR]
[AF ass. lamp]: [OFF]
[Beep volume]: [ ] (Uit)
[Shutter vol.]: [ ] (Uit)
Ook als deze modus is ingesteld op [ON], kunnen de volgende lampjes/aanduidingen branden of
knipperen.
Indicator voor zelfontspanner
DRAADLOOS-verbindingslampje
De bedieningsgeluiden van deze camera, zoals het geluid van het diafragma, worden niet
gedempt.
188
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Sluitertype]
Opnamemodus:
U kunt beelden opnemen met twee soorten sluitermodi: de mechanische en de
elektronische sluitermodus.
Mechanische sluiter Elektronische sluiter
Flitser
Sluitertijd
(seconden)
B (Bulb)
*
1
,
60 - 1/4000
1 - 1/16000
Sluitergeluid
Geluid van mechanische sluiter
+
Geluid van elektronische sluiter
*
2
Geluid van elektronische sluiter
*
2
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus.
*
2
Met [Shutter vol.] en [Shutter toon] kunt u het volume van het geluid van de elektronische sluiter
aanpassen. (→211)
→ [Opname]→[Sluitertype]
[AUTO]
De sluitermodus schakelt automatisch op basis van de opnameomstandigheden
en de sluitertijd.
De mechanische sluitermodus heeft voorrang op de elektronische, omdat voor
de mechanische sluiter minder functiegerelateerde beperkingen gelden bij
opnamen met een flitser, enz.
[MSHTR] Gebruikt alleen de mechanische sluitermodus om een foto te maken.
[ESHTR] Gebruikt alleen de elektronische sluitermodus om een foto te maken.
Wanneer [ ] op het scherm wordt weergegeven, wordt de opname met een elektronische sluiter
uitgevoerd.
Als u met de elektronische sluiter een foto maakt van een bewegend onderwerp, kan het
onderwerp soms scheef op de foto staan.
Wanneer u een foto maakt onder tl- of ledverlichting met de elektronische sluiter, kan het
opgenomen beeld horizontale strepen vertonen. Als u een langere sluitertijd gebruikt,
kunnen de horizontale strepen afnemen.
189
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[HDR]
Opnamemodus:
De camera kan drie foto’s met verschillende belichting combineren tot één goed belichte
foto met een rijke gradatie. De afzonderlijke beelden die worden gebruikt om het HDR-
beeld te maken, worden niet opgeslagen. U kunt het verlies aan gradaties in lichte en
donkere gebieden beperken wanneer bijvoorbeeld het contrast tussen de achtergrond en
het onderwerp groot is.
Een gecombineerd HDR-beeld wordt opgeslagen in de JPEG-indeling.
→ [Opname]→[HDR]
Instellingen: [ON] / [OFF] / [SET]
Instellingen wijzigen
[Dynamisch bereik]
[AUTO]: foto's maken nadat automatisch het aanpassingsbereik is ingesteld
van de belichting op basis van het contrast van een onderwerp.
[±1EV] / [±2EV] / [±3EV]: beelden opnemen met het aanpassingsbereik van
de ingestelde belichting.
[Auto uitlijnen]
[ON]: automatische aanpassing van de verplaatsing van beelden als gevolg
van beweging enzovoort. Het verdient aanbeveling deze instelling te
gebruiken om beelden op te nemen met een camera in de hand.
[OFF]: de verplaatsing van beelden wordt niet aangepast. Gebruik deze
instelling wanneer u een statief gebruikt.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burst-opname.
Aangezien er een hele Burst aan foto’s wordt gecombineerd na het opnemen, kan het even duren
voordat u opnieuw een foto kunt maken.
Een onderwerp dat tijdens het opnemen in beweging was, kan als nabeeld worden opgenomen.
Wanneer [Auto uitlijnen] is ingesteld op [ON], wordt de kijkhoek iets smaller.
Als u de flitser gebruikt bij het maken van foto’s, wordt de flitsmodus vastgezet op [ ] (Flitser
altijd uit).
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Als u [Intervalopname] gebruikt
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
190
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Multi-belicht.]
Opnamemodus:
U kunt een effect creëren gelijk aan het gebruik van vier keer de belichting op één beeld.
→ [Opname]→[Multi-belicht.]
1
Druk op om [Start] te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Kies uw compositie en neem het eerste beeld op
Druk na het opnemen van het eerste beeld de ontspanknop half
in om naar de volgende opname te gaan.
Druk op
om het onderdeel te selecteren en druk op
[MENU/SET]. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren.
[Volg.]: doorgaan naar de volgende opname.
[Nieuw]: het resultaat van de laatste opname verwijderen en
nog een beeld opnemen.
[Exit]: meervoudige belichting afsluiten en het opgenomen
beeld opslaan.
Volg.
Nieuw
Exit
3
Neem het tweede, derde en vierde beeld op
Wanneer u op de [Fn7]-knop drukt bij het opnemen van beelden,
worden de opgenomen beelden opgeslagen en wordt de
meervoudige belichting afgesloten.
Nieuw
Exit
4
Druk op om [Exit] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
U kunt de bewerking ook afsluiten door de ontspanknop half in
te drukken.
Instellingen wijzigen
[Auto gain]
Als u [OFF] selecteert, worden alle belichtingsresultaten over elkaar gelegd
zoals ze zijn. Compenseer indien nodig voor de belichting, afhankelijk van het
onderwerp.
[Overlappen]
Als u [ON] selecteert, kunt u meervoudige belichting op eerder opgenomen
beelden toepassen. Nadat u [Start] hebt geselecteerd, worden de beelden op
de kaart weergegeven. Selecteer een RAW-beeld en druk op [MENU/SET]
om door te gaan met opnemen.
Wanneer u het tweede en de daaropvolgende beelden opneemt, kunt u de zoom niet gebruiken.
Informatie voor het laatst opgenomen beeld wordt als opname-informatie gebruikt van beelden die
met meervoudige belichting zijn gemaakt.
U kunt [Overlappen] op RAW-bestanden alleen uitvoeren op beelden die met deze camera zijn
opgenomen.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het opnemen van beelden met [Intervalopname]
Bij het opnemen van beelden met [Stop-motionanimatie]
191
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Bewegend beeld]
• [Opname-indeling] (→160)
• [Opn. kwaliteit] (→160)
• [Snapfilm] (→164)
• [AFS/AFF]
*
(→90)
• [Continu AF] (→162)
• [Fotostijl]
*
(→179)
• [Filterinstellingen]
*
(→181)
• [Meetfunctie]
*
(→183)
• [Schaduw markeren]
*
(→184)
• [Int.dynamiek]
*
(→185)
• [I.resolutie]
*
(→185)
• [Boveng. van ISO Auto (Video)] (→84)
• [Diffractiecompensatie]
*
(→187)
• [Stabilisatie]
*
(→143)
• [Antiflikkering] (→191)
• [Uitgelijnde opname] (→192)
• [i.Zoom]
*
(→146)
• [Dig. zoom]
*
(→147)
• [Foto/film in Opname] (→163)
• [Weerg. geluidsop.niveau] (→192)
• [Aanp. geluidsopn.niveau] (→192)
• [Begr. geluidsopn.niveau] (→193)
• [Uitsch. geluid vd wind] (→193) /
[Windreductie] (→298)
• [Speciale microfoon] (→298)
• [Zoom-mic] (→193)
*
Menuonderdelen komen zowel in het menu [Opname] als in het menu [Bewegend beeld] voor. Als
een instelling in één menu wordt gewijzigd, zal de instelling met dezelfde naam in het andere menu
ook automatisch worden gewijzigd.
[Antiflikkering]
Opnamemodus:
U kunt de sluitertijd vast instellen om flikkeringen of balken in de film te verminderen.
→ [Bewegend beeld]→[Antiflikkering]
Instellingen: [1/50] / [1/60] / [1/100] / [1/120] / [OFF]
192
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Uitgelijnde opname]
Opnamemodus:
Met de functie voor waterpas opnemen wordt automatisch de kanteling van de camera
waargenomen tijdens het filmen en wordt de opgenomen film horizontaal gecorrigeerd,
zodat deze niet gekanteld is.
→ [Bewegend beeld]→[Uitgelijnde opname]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Als u tijdens het lopen opneemt, of de camera sterk kantelt, is het niet altijd mogelijk de films
horizontaal te corrigeren.
De kijkhoek wordt iets smaller wanneer u begint met het opnemen van film.
Foto’s die zijn gemaakt tijdens het opnemen van films, worden niet horizontaal gecorrigeerd.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het opnemen met [Film in hoge snelheid]
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Wanneer [Bedieningsstand] van [Stabilisatie] is ingesteld op [OFF]
Wanneer [Opname-indeling] is ingesteld op [MP4], is [Opn. kwaliteit] ingesteld op
[4K/100M/30p], [4K/100M/25p] of [4K/100M/24p]
[Weerg. geluidsop.niveau]
Opnamemodus:
Het geluidsniveau van de opname wordt op het opnamescherm weergegeven.
→ [Bewegend beeld]→[Weerg. geluidsop.niveau]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer [Begr. geluidsopn.niveau] is ingesteld op [OFF], is [Weerg. geluidsop.niveau] vastgezet
op [ON].
[Aanp. geluidsopn.niveau]
Opnamemodus:
Pas het geluidsingangsniveau op 19 verschillende niveaus aan (–12 dB t/m +6 dB).
→ [Bewegend beeld]→[Aanp. geluidsopn.niveau]
De weergegeven dB-waarden zijn een schatting.
193
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Begr. geluidsopn.niveau]
Opnamemodus:
De camera past het geluidsingangsniveau automatisch aan en beperkt de
geluidsvervorming (krakend geluid) wanneer het volume te hoog is.
→ [Bewegend beeld]→[Begr. geluidsopn.niveau]
Instellingen: [ON] / [OFF]
[Uitsch. geluid vd wind]
Opnamemodus:
Dit vermindert het geluid van de wind in de ingebouwde microfoon, terwijl de
geluidskwaliteit behouden blijft.
→ [Bewegend beeld]→[Uitsch. geluid vd wind]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [OFF]
• [HIGH] vermindert het geluid van de wind door de lage tonen te minimaliseren bij sterke
wind.
• [STANDARD] verwijdert en vermindert alleen het geluid van de wind zonder de
geluidskwaliteit aan te tasten.
Mogelijk merkt u niet het volledige effect, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Deze functie werkt alleen met de ingebouwde microfoon. Wanneer een externe microfoon is
aangesloten, wordt [Windreductie] weergegeven. (→298)
[Zoom-mic]
Opnamemodus:
Gekoppeld aan de zoombewerking worden geluiden veraf duidelijker opgenomen tijdens
vergroting van het beeld en geluiden in de omgeving bij gebruik van groothoek.
→ [Bewegend beeld]→[Zoom-mic]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer deze optie is ingesteld op [ON] en wordt gezoomd, kan het bedieningsgeluid versterkt
worden opgenomen, net als de geluiden in de omgeving. Ook is het geluidsopnameniveau lager
dan wanneer [OFF] geselecteerd is.
Het stereo-effect van het geluid wordt tijdens vergroting van het beeld verminderd.
194
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Voorkeuze]
[Belichting]
• [ISO-verhoging] (→195)
• [Uitgebreide ISO] (→195)
• [Belichtingscomp. reset] (→195)
[Focus / Sluiter Losl.]
• [AF/AE vergrend.] (→107)
• [AE-vergr.-vast] (→195)
• [Sluiter-focus] (→195)
• [Ontsp. knop half indr.] (→195)
• [Quick AF] (→195)
• [Oogsensor AF] (→196)
• [Spot AF-Instelling] (→196)
• [AF ass. lamp] (→196)
• [Direct focuspunt] (→196)
• [Prio. focus/ontspan] (→197)
• [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (→197)
• [Loop verpl. focus kader] (→197)
• [Weergave AF-gebied] (→197)
• [AF+MF] (→198)
• [MF assist] (→198)
• [MF assist weergave] (→198)
[Bediening]
• [Fn knopinstelling] (→54)
• [Instellingen ISO-weergave] (→198)
• [Inst. belichtingscomp scherm] (→199)
• [Q.MENU] (→53)
• [Instellingen wieltje] (→42)
• [Bedieningsring] (→43)
• [Instelling Vergrendeling] (→199)
• [Videotoets] (→199)
• [Video-knop (op afstand)] (→297)
• [Touch inst.] (→199)
• [Zoomschakelaar] (→200)
• [Zoom compositie assistent] (→38)
[Scherm / Display]
• [Auto review] (→200)
• [Zwart-wit Live View] (→201)
• [Constant preview] (→201)
• [Peaking] (→201)
• [Histogram] (→202)
• [Richtlijnen] (→202)
• [Centrummarkering] (→202)
• [Highlight] (→203)
• [Zebrapatroon] (→203)
• [Lichtmeter] (→204)
• [MF-gids] (→204)
• [LVF/Monitorweerg. Ingest.] (→44)
• [Scherm info stijl] (→44)
• [Opn.gebied] (→204)
• [Rest-aanduiding] (→204)
• [Menugids] (→204)
[Lens / Andere]
• [Lenspositie Hervatten] (→205)
• [Lens Intrekken] (→205)
• [Gezicht herk.] (→205)
• [Profiel instellen] (→208)
195
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Belichting]
[ISO-verhoging]
U kunt de instelling wijzigen om de ISO-gevoeligheid te vergroten met 1 EV of 1/3 EV.
[Uitgebreide ISO]
U kunt de numerieke waarden die voor ISO-gevoeligheid kunnen worden ingesteld,
uitbreiden. (→109)
[Belichtingscomp. reset]
Als de opnamemodus gewijzigd wordt of de camera uitgeschakeld wordt, wordt de
instelling voor belichtingscompensatiewaarde teruggezet.
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[AE-vergr.-vast]
De scherpstelling en belichting blijven vergrendeld, zelfs als u op de knop [AF/AE LOCK]
drukt en deze weer loslaat (of de functieknop waaronder [AF/AE LOCK] is geregistreerd).
Druk opnieuw op de knop om de vergrendeling op te heffen.
[Sluiter-focus]
Stel in of de scherpstelling wel of niet automatisch wordt aangepast wanneer de
ontspanknop half ingedrukt wordt.
[Ontsp. knop half indr.]
De sluiter wordt direct geactiveerd wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt.
[Quick AF]
De scherpstelling wordt automatisch aangepast wanneer de camera-onscherpte gering
is, ook wanneer u de ontspanknop niet indrukt. (Verbruikt meer stroom van de batterij).
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Preview-functie
Bij weinig licht
196
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[Oogsensor AF]
De scherpstelling wordt automatisch aangepast wanneer de oogsensor wordt
geactiveerd.
[Oogsensor AF] werkt mogelijk niet bij weinig licht.
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd]
Hiermee stelt u de tijd in dat het scherm wordt vergroot wanneer de
ontspanknop half in wordt gedrukt met de automatische scherpstelmodus
ingesteld op [
].
[Spot AF weergave]
Hiermee stelt u in of het vergrote scherm moet worden weergegeven dat
verschijnt wanneer de automatische scherpstelmodus is ingesteld op
[
] in een venster of een volledig scherm.
[AF ass. lamp]
Het AF-assistlampje gaat branden wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt wanneer
het te donker is om goed scherp te kunnen stellen.
Het AF-assistlampje heeft een effectieve reikwijdte van 1,5 m.
Verwijder de lensbescherming.
De instelling wordt vast ingesteld op [OFF] in de volgende situaties:
[Landschap], [Blauwe lucht], [Romantische zonsondergang], [Levendige zonsondergang],
[Glinsterend water], [Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Als [Stille modus] is ingesteld op [ON]
[Direct focuspunt]
Hiermee verplaatst u het AF-gebied of MF Assist met de cursortoets tijdens het opnemen.
Wanneer [ ], [ ], [ ] of [ ] is geselecteerd, kunt u het AF-gebied verplaatsen, wanneer
[
] is geselecteerd, kunt u de beginpositie voor vergrendeling verplaatsen en wanneer [ ] is
geselecteerd, kunt u de scherpstelpositie verplaatsen.
Voer de instelling uit van functies die aan de cursortoetsen zijn toegewezen via het Quick-menu
(→52) of met functieknoppen (→54).
[Direct focuspunt] wordt vast ingesteld op [OFF] in de volgende gevallen:
[Glinsterend water] (Scene Guide modus)
Creative Control modus
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
197
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[Prio. focus/ontspan]
U kunt instellen of u hogere prioriteit geeft aan scherpstelling of de timing van de
sluitertijd wanneer u beelden opneemt met de automatische scherpstelmodus.
U kunt de prioriteit instellen voor elke scherpstelmodus ([AFS/AFF], [AFC]) afzonderlijk.
[FOCUS] Er wordt geen beeld opgenomen, tenzij de scherpstelling wordt bereikt.
[BALANCE]
Er wordt een beeld opgenomen met een correct evenwicht tussen scherpstelling
en sluitertijd.
[RELEASE] Er wordt zelfs een beeld opgenomen als het onderwerp onscherp is.
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
De camera slaat de scherpstelposities van een beeld afzonderlijk op wanneer het wordt
opgenomen door de camera verticaal en horizontaal te houden. De camera slaat de
volgende posities op van het beeld dat de vorige keer is opgenomen.
• Positie AF-gebied (wanneer [ ], [ ] en [ ] zijn ingesteld)
• Positie weergegeven door MF assist
[Loop verpl. focus kader]
U kunt een scherpstelgebied in een lus van de ene rand naar de tegenoverliggende rand
van het scherm verplaatsen wanneer de positie van het AF-gebied of de weergavepositie
van het gebied van MF Assist is ingesteld.
[Weergave AF-gebied]
U kunt de weergave-instelling van het AF-gebied uitvoeren wanneer de automatische
scherpstelmodus is ingesteld op [ ] (scherpstellen op 49 punten) of aangepast multi.
[ON]
Het AF-gebied op het opnamescherm weergeven.
Wanneer het standaard-AF-gebied is geselecteerd in [
] (scherpstellen op
49 punten) of [
], [ ] of [ ] van de functie aangepast multi, wordt het AF-
gebied niet weergegeven.
[OFF]
Het AF-gebied wordt slechts enkele seconden na instelling van het AF-gebied op het
opnamescherm weergegeven.
De instelling [ON] werkt in de volgende gevallen als [OFF].
Bij het filmen
Creatieve Videomodus
Bij het opnemen van 4K-foto’s
198
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[AF+MF]
U kunt de nauwkeurige scherpstelling handmatig verrichten tijdens de AF-vergrendeling
(het half indrukken van de ontspanknop wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op
[AFS] of de AF-vergrendeling instellen met [AF/AE LOCK]).
[MF assist]
De weergavemethode van MF Assist instellen (vergroot scherm).
Het scherm wordt vergroot door de bedieningsring te draaien of door op de [ ]-knop (
) te drukken.
Het scherm wordt vergroot door de bedieningsring te draaien.
Het scherm wordt vergroot door op de [ ]-knop ( ) te drukken.
[OFF] Het scherm wordt niet vergroot.
MF Assist verschijnt niet in de volgende situaties:
Tijdens het opnemen van films
Bij opnamen met [
] ([4K-voorburst]) van de 4K-fotofunctie
Bij gebruik van de digitale zoom
[MF assist weergave]
Hiermee stelt u in of MF Assist (vergroot scherm) in een venster of op volledig scherm
moet worden weergegeven.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]
[Instellingen ISO-weergave]
[Voorste/achterste wielen]
Een functie instellen om aan de wieltjes toe te wijzen op het scherm voor instellen van de
ISO-gevoeligheid.
[Gevoeligheid]/[Gevoeligheid]
[ISO Auto Bovenl. Inst.]/[Gevoeligheid]
[OFF]/[Gevoeligheid]
[Gevoeligheid]/[ISO Auto Bovenl. Inst.]
[Gevoeligheid]/[OFF]
199
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]
[Inst. belichtingscomp scherm]
[Cursorknoppen (omh./oml.)]
Een functie instellen om toe te wijzen aan op het scherm voor belichtingscompensatie.
Instellingen: [ ] ([Belichtingsbracket]) / [OFF]
[Voorste/achterste wielen]
Een functie instellen om aan de wieltjes toe te wijzen op het scherm voor
belichtingscompensatie.
[Belichtingscomp.]/[Belichtingscomp.]
[Flitser instel.]/[Belichtingscomp.]
[OFF]/[Belichtingscomp.]
[Belichtingscomp.]/[Flitser instel.]
[Belichtingscomp.]/[OFF]
[Instelling Vergrendeling]
U kunt een object instellen waarvoor de werking wordt uitgeschakeld wanneer [Vergrend.
Bediening] is toegewezen aan de functieknop met [Fn knopinstelling] (→54) in het menu
[Voorkeuze] ([Bediening]).
[Cursor] De werking van de cursorknop en de [MENU/SET]-knop uitschakelen.
[Touch scherm] De aanraakbediening via het aanraakscherm uitschakelen.
[Draaiknop]
Hiermee wordt de werking van het functiewieltje achterop, het functiewieltje
voorop en de bedieningsring uitgeschakeld.
[Videotoets]
De filmknop in-/uitschakelen.
[Touch inst.]
Aanraakbediening in-/uitschakelen.
[Touch scherm] Volledige aanraakbediening.
[Touch tab]
Bediening van tabs, zoals [
], weergegeven aan de rechterkant van het scherm.
[Touch AF]
Bediening om de scherpstelling [AF] of zowel de scherpstelling als de helderheid
[AF+AE] te optimaliseren voor een aangeraakt onderwerp.
[Touchpad AF]
Bediening om het AF-gebied verplaatsen door het scherm aan te raken wanneer
de zoeker wordt gebruikt. (→101)
200
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]
[Zoomschakelaar]
De zoombewerkingsinstellingen wijzigen.
(Zoom)
De zoom werkt normaal.
(Stapsgewijze zoom)
Elke keer als wordt gezoomd, stopt de zoom bij de positie voor een van
de vooraf ingestelde brandpuntsafstanden.
Scherpstelbereik
Huidige zoomstand
Deze instelling werkt niet als u
films of 4K-foto’s maakt met [
]
([4K-voorburst]).
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Auto review]
[Tijdsduur (foto)]
Hiermee stelt u de tijd in om de gemaakte foto’s na het
fotograferen weer te geven.
[Tijdsduur (4K-FOTO)]
Hiermee stelt in of u de foto's wilt weergeven nadat u 4K-foto's
hebt opgenomen.
[Tijdsduur (Post Focus)]
Hiermee stelt u in of u de beelden die u hebt opgenomen, wilt
weergeven na het opnemen met [Post Focus].
[Prior. afspeelbewerking]
Hiermee kunt u schakelen naar het afspeelscherm of beelden
verwijderen wanneer de functie [Auto review] wordt geactiveerd.
Wanneer [Tijdsduur (foto)] is ingesteld op [HOLD], worden beelden weergegeven totdat u de
ontspanknop half indrukt. In dit geval wordt [Prior. afspeelbewerking] vastgezet op [ON].
201
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Zwart-wit Live View]
U kunt het opnamescherm in zwart-wit weergeven.
Wanneer de HDMI-uitgang tijdens het opnemen wordt gebruikt, wordt het beeld niet in zwart-wit
weergegeven.
Dit is niet van invloed op opgenomen beelden.
[Constant preview]
U kunt de effecten van de geselecteerde diafragmawaarde en sluitertijd op het
opnamescherm in handmatige belichtingsmodus controleren. In [SET] kunt u instellen of
u [Constant preview] wel of niet wilt gebruiken in de weergave van MF Assist.
Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer de flitser wordt gebruikt.
[Peaking]
Wanneer u handmatig scherpstelt, voegt deze functie automatisch kleur toe aan de
gedeelten van het beeld die scherp zijn (gedeelten van het scherm met duidelijke
contouren).
Wanneer [Niveau detecteren] in [SET] wordt ingesteld op [HIGH], worden er minder gedeelten
gemarkeerd, zodat u nauwkeuriger kunt scherpstellen.
Als u de instelling van [Niveau detecteren] wijzigt, wordt ook de instelling van [Kleur weergeven]
als volgt gewijzigd.
[Niveau
detecteren]
[HIGH]
[LOW]
[Kleur weergeven]
[
] (lichtblauw) [ ] (blauw)
[
] (geel) [ ] (oranje)
[
] (geelgroen)
[ ] (groen)
[
] (roze) [ ] (rood)
[
] (wit) [ ] (grijs)
Elke keer als u [ ] in [ ] aanraakt, wordt de instelling geschakeld in de volgorde [ ]
([Niveau detecteren]: [LOW]) → [
] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) → [OFF].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
[Ruw zwart-wit] (Creative Control modus)
202
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Histogram]
U kunt het histogram weergeven.
Als dit is ingesteld op [ON], kunt u de weergavepositie van het histogram verplaatsen
door te drukken op .
• Aanraakbediening is ook mogelijk op het opnamescherm.
Geeft de verdeling van de helderheid in het beeld weer
– als de grafiek bijvoorbeeld een piek aan de rechterkant
heeft, betekent dit dat er verschillende lichte gedeelten op
het beeld staan. Een piek in het midden wijst op optimale
helderheid (juiste belichting). Dit kunt u gebruiken als
vingerwijzing voor de belichtingscompensatie e.d.
(Bijvoorbeeld)
Donker ← OK → Licht
Wanneer het histogram niet hetzelfde is als van het opgenomen beeld in de volgende
omstandigheden, wordt het histogram in oranje weergegeven:
Tijdens de belichtingscompensatie.
Als de flitser afgaat.
Als de juiste belichting niet wordt bereikt, zoals bij weinig licht.
[Richtlijnen]
Hiermee stelt u het patroon in van de richtlijnen die worden weergegeven tijdens het
opnemen.
Als u [ ] selecteert, kunt u de positie van de richtlijn verplaatsen door te drukken op .
U kunt de positie ook direct instellen door [ ] aan te raken op de richtlijn van het opnamescherm.
De richtlijn wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van panoramabeelden.
[Centrummarkering]
Een plusteken [+] wordt weergegeven om het midden van het opnamescherm aan te
duiden.
203
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Highlight]
U kunt overbelichte gebieden laten flitsen op het scherm wanneer de functie [Auto review]
is geactiveerd of tijdens het afspelen.
Om overbelichte gebieden te beperken, neemt u een beeld op
door negatieve belichtingscompensatie in te stellen, waarbij u de
histogramweergave enzovoort als referentie gebruikt.
Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens 4K-foto’s afspelen, foto’s
afspelen die zijn opgenomen in [Post Focus], meerdere afspelen,
kalender afspelen of zoom afspelen.
Dit is niet van invloed op opgenomen beelden.
[Zebrapatroon]
U kunt het gebied in een beeld controleren. Dit kan leiden tot overbelichting, doordat een
dergelijk gebied met een arceerpatroon wordt weergegeven.
[ZEBRA1]: [ZEBRA2]:
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die voor elk arceerpatroon moet worden
weergegeven.
• Het helderheidsbereik dat u kunt selecteren reikt van [50%] tot [105%]. De instelling
[OFF] is beschikbaar voor [Zebra 2]. Als u [100%] of [105%] selecteert, worden alleen
overbelichte gebieden aangeduid met het streeppatroon. Als u een kleinere waarde
instelt, vergroot u het helderheidsbereik dat met elk streeppatroon wordt aangeduid.
Om overbelichte gebieden te beperken, neemt u een beeld op door negatieve
belichtingscompensatie in te stellen, waarbij u de histogramweergave enzovoort als referentie
gebruikt.
Het weergegeven streeppatroon wordt niet opgenomen.
Wanneer [Zebrapatroon] aan de functieknop wordt toegewezen met [Fn knopinstelling] (→54)
in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]), verandert elke keer dat u op de toegewezen functieknop
drukt, de instelling in de volgende volgorde: [Zebra 1] → [Zebra 2] → [Zebra UIT]. Wanneer
[Zebra 2] is ingesteld op [OFF], kunt u de instelling snel schakelen in de volgende volgorde:
[Zebra 1] → [Zebra UIT].
204
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Lichtmeter]
U kunt de belichtingsmeter weergeven.
Belichtingsmeter
Wanneer u deze functie instelt op [ON], wordt een belichtingsmeter
weergegeven tijdens Programme Shift, instelling diafragma en
instelling sluitertijd.
Een juiste belichting is niet mogelijk in het bereik dat met rood
wordt aangeduid.
Als de belichtingsmeter niet wordt weergegeven, drukt u op de
[DISP.]-knop om de weergave op de monitor te wijzigen.
De belichtingsmeter gaat uit als er ongeveer 4 seconden geen
bewerking wordt uitgevoerd.
8.05.64.02.8
15 30 60 125
11
250
[MF-gids]
MF Guide wordt weergegeven tijdens de handmatige
scherpstelling. U kunt controleren of het scherpstelpunt zich
bij de korte afstand of lange afstand bevindt.
Aanduiding voor (oneindig)
[Opn.gebied]
De kijkhoekinstelling schakelen die wordt gebruikt voor foto’s en filmopnamen.
Aangeduid als de kijkhoek tijdens het maken van foto’s.
Aangeduid als de kijkhoek tijdens het opnemen van films.
Het aangeduide opnamegebied is een benadering.
[Opn.gebied] is vastgezet op [ ] tijdens het opnemen van 4K-foto's of het opnemen in [Post Focus].
[Rest-aanduiding]
Wisselen tussen de weergave van het aantal op te nemen beelden en de beschikbare
opnameduur.
[Menugids]
U kunt het selectiescherm weergeven wanneer de modusknop naar [ ]/[ ] wordt
geschakeld.
205
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
[Lenspositie Hervatten]
De zoom- en scherpstelpositie behouden als de camera uitgeschakeld wordt.
[Lens Intrekken]
Hiermee stelt u in of de lensbuis wel of niet moet worden ingetrokken net nadat het
afspeelscherm wordt weergegeven.
[Gezicht herk.]
De functie Gezichtsherkenning herkent een gezicht dat lijkt op een geregistreerd gezicht,
en past automatisch de scherpstelling en belichting aan met voorrang voor het gezicht.
Ook als een persoon waarop u wilt scherpstellen, achteraan of in een hoek staat op een
groepsfoto, herkent de camera de persoon automatisch en wordt het gezicht van die
persoon duidelijk opgenomen.
Instellingen: [ON] / [OFF] / [MEMORY]
Hoe de gezichtsherkenningsfunctie werkt
Tijdens de opname
• De camera herkent een geregistreerd gezicht en past de
scherpstelling en belichting daaraan aan.
• Wanneer geregistreerde gezichten worden herkend
waarvoor namen zijn ingesteld, worden de namen
weergegeven (maximaal 3 personen).
Tijdens het afspelen
• De naam en de leeftijd worden weergegeven.
206
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
Gezichtsfoto’s registreren
U kunt gezichtsfoto’s van maximaal 6 personen registreren, samen met informatie zoals
de naam en geboortedatum.
Selecteer [MEMORY] met en druk op [MENU/SET]
32
654
1
KEN
Nieuw
Gebruik om [Nieuw] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Zorg dat het kader om het gezicht ligt en maak de opname
Gezichten van andere onderwerpen dan personen (bijvoorbeeld
huisdieren) kunnen niet worden geregistreerd.
Wanneer
wordt ingedrukt of [ ] wordt aangeraakt, wordt een
uitleg weergegeven.
Gebruik om het te bewerken item te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Naam] Stel de naam in.
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
[Leeftijd] Stel de geboortedatum in.
[Beeld toev.] U kunt maximaal 3 gezichtsfoto’s van de persoon registreren.
Gebruik om [Toev.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Wanneer u een geregistreerde gezichtsfoto selecteert met de cursortoets,
verschijnt er een scherm om het verwijderen ervan te bevestigen. Selecteer
[Ja] om de gezichtsfoto te verwijderen.
Maak de foto (stap )
Informatie over geregistreerde personen bewerken of verwijderen
Gebruik om [MEMORY] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om de foto te selecteren van de persoon waarvan u gegevens wilt
bewerken of verwijderen en druk op [MENU/SET]
Gebruik om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Info bew.]
Hier kunt u de naam of andere geregistreerde informatie bewerken. (Stap
van
"Gezichtsfoto’s registreren")
[Prioriteit] Hier kunt u een prioriteitsvolgorde instellen voor scherpstelling en belichting.
Gebruik om de registratievolgorde te kiezen en druk op [MENU/SET]
[Wissen] Hiermee kunt u informatie en gezichtsfoto’s van geregistreerde personen
verwijderen.
207
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
Opnametips voor het registreren van gezichtsfoto’s
• Zorg dat de persoon zijn ogen open en zijn mond dicht
heeft; laat de persoon rechtstreeks in de camera kijken
en zorg dat de contouren van het gezicht, de ogen en de
wenkbrauwen niet door haren zijn bedekt.
• Zorg dat er geen zware schaduwen op het gezicht vallen.
(Tijdens de registratie wordt de flitser niet gebruikt.)
Goed voorbeeld voor
gezichtsregistratie
Als de camera tijdens het opnemen problemen lijkt te hebben met
gezichtsherkenning
• Registreer extra beelden van het gezicht van dezelfde persoon, binnen en buiten of met
verschillende uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken.
• Registreer extra beelden op de plaats waar u de opnamen maakt.
• Als een geregistreerd persoon niet langer wordt herkend, dient u die persoon opnieuw
te registreren.
• In sommige gevallen herkent de camera zelfs geregistreerde personen niet of onjuist,
afhankelijk van de uitdrukking van de personen of de omgeving.
[Gezicht herk.] werkt alleen als de automatische scherpstelmodus is ingesteld op [ ].
Alleen het eerste beeld van de burstopname bevat gezichtsherkenningsinformatie.
Bij groepsbeelden verschijnt de naam van de persoon die in het eerste beeld wordt herkend.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Tijdens het opnemen van films
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij gebruik van [Intervalopname]
208
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
[Profiel instellen]
U kunt de naam of geboortedatum van een baby of huisdier instellen voordat u een foto
maakt, zodat de naam of de leeftijd in maanden/jaren wordt vastgelegd op de foto.
Instellingen: [ ] ([Baby1]) / [ ] ([Baby2]) / [ ] ([Huisdier]) / [OFF] / [SET]
De naam en leeftijd in maanden/jaren instellen
Gebruik om [SET] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om [Leeftijd] of [Naam] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Selecteer [SET] met en druk op [MENU/SET]
Voer de [Leeftijd] in.
Voer de [Naam] in.
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
Weergave van de naam en leeftijd in maanden/jaren annuleren
Stel [Profiel instellen] in op [OFF].
U kunt de afdrukinstellingen voor [Naam] en [Leeftijd] op uw computer maken met de software
"PHOTOfunSTUDIO", die u downloadt van een website. Er kan ook tekst worden afgedrukt in de
foto, met behulp van [Tekst afdr.] op de camera.
[Profiel instellen] is niet beschikbaar voor het opnemen van 4K-foto’s of het opnemen in
[Post Focus].
U kunt de naam of de leeftijd in maanden/jaren niet vastleggen in de volgende situaties:
Tijdens het opnemen van films
Foto’s die gemaakt worden tijdens het opnemen van films
209
Gebruik van menufuncties
Menulijst
• [Online handleiding] (→209)
• [Geh voorkeursinst.] (→87)
• [Klokinst.] (→33)
• [Wereldtijd] (→209)
• [Reisdatum] (→210)
• [Wi-Fi] (→210)
• [Bluetooth] (→211)
• [Draadloze lamp verbinding] (→211)
• [Toon] (→211)
• [Besparing] (→212)
• [Weergavesnelheid] (→213)
• [LVF-weergavesnelheid] (→213)
• [Scherm] / [Zoeker] (→213)
• [Helderheid scherm] (→214)
• [Oogsensor] (→214)
• [USB mode] (→214)
• [TV-verbinding] (→215)
• [Taal] (→216)
• [Versie disp.] (→216)
• [Map- / Bestandsinstell.] (→216)
• [Nr. resetten] (→218)
• [Resetten] (→218)
• [Netwerkinst. Resetten] (→218)
• [Niveaumeting Aanp.] (→219)
• [Demo Modus] (→219)
• [Formatteren] (→28)
[Online handleiding]
Instellingen: [URL weergeven] / [QR-code weergeven]
[Wereldtijd]
Hiermee stelt u de tijd in voor uw regio en voor uw reisbestemming.
• U kunt [Bestemming] instellen nadat u [Home] hebt ingesteld.
Instellingen: [Bestemming] / [Home]
1
Gebruik om [Bestemming] of [Home] te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Gebruik om het gebied te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als [Bestemming] is geselecteerd Als [Home] is geselecteerd
Huidige tijd op geselecteerde bestemming
Naam stad/regio
Verschil met thuistijd
→ [Set-up]
[Set-up]
210
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Zomertijd instellen
Druk op
in stap
2
. (Nogmaals drukken om de instelling te annuleren)
Als zomertijd [ ] is ingesteld, wordt de klok 1 uur vooruit gezet. Als de instelling wordt
geannuleerd, keert de tijd automatisch terug naar de huidige tijd.
Wanneer u terugkomt van uw reisbestemming
Selecteer [Home] in stap
1
en druk op [MENU/SET].
Als u uw bestemming niet kunt vinden in het gebied dat op het scherm wordt weergegeven, stel
de tijd dan in op basis van het verschil met de tijd in de thuiszone.
[Reisdatum]
[Reissetup]
Als u uw reisschema instelt en beelden opneemt, wordt ingesteld op welke dag van de
reis de foto is gemaakt.
Opnemen van [Locatie]
Nadat de [Reissetup] is ingesteld, kunt u de locatie instellen.
• Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
Voor afdrukken van de [Locatie] of het aantal dagen dat is verstreken, gebruikt u [Tekst afdr.]
(→231) of drukt u af met de software "PHOTOfunSTUDIO".
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de ingestelde vertrekdatum en de datum die is
ingesteld in de klok van de camera. Als de bestemming is ingesteld in [Wereldtijd], wordt het
aantal verstreken dagen berekend op basis van de lokale tijd op de bestemming.
Als [Reissetup] is ingesteld op [OFF], wordt het aantal verstreken dagen niet vastgelegd. Dit
aantal dagen wordt ook niet weergegeven als [Reissetup] na het opnemen wordt ingesteld op
[SET].
Als de huidige datum na de terugkeerdatum ligt, wordt [Reissetup] automatisch geannuleerd.
[Reisdatum] kan niet worden vastgelegd in AVCHD-films.
[Locatie] kan niet worden opgenomen tijdens het opnemen van films, het opnemen van 4K-foto’s
of het opnemen in [Post Focus].
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie] (→276)
[Wi-Fi setup] (→282)
→ [Set-up]
211
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Bluetooth]
[Bluetooth] (→242)
[Wake-up Op Afstand] (→249)
[Slaapmodus uitschakelen] (→253)
[Autom. overzetten] (→255)
[Locatie vermelden] (→257)
[Auto Klokinstelling] (→258)
[Wi-Fi Netwerkinst.]
Hiermee registreert u een draadloos toegangspunt. (→276)
• De informatie voor het draadloze toegangspunt voor de Wi-Fi-verbinding wordt
automatisch geregistreerd.
• U kunt maximaal 17 draadloze toegangspunten registreren. Als u meer dan
17 toegangspunten probeert te registreren, worden de oudste geregistreerde
toegangspunten verwijderd.
• Wanneer u [Netwerkinst. Resetten] uitvoert, worden de geregistreerde draadloze
toegangspunten verwijderd.
[Draadloze lamp verbinding]
De lamp gaat branden terwijl de draadloze functie actief is.
Instellingen: [ON] / [OFF]
[Toon]
Stelt de pieptoon of het geluid van de ontspanknop in.
[Beep volume]
[Shutter vol.]
[Shutter toon]
Wanneer [Stille modus] is ingesteld op [ON], is [Toon] niet beschikbaar.
→ [Set-up]
212
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Set-up]
[Besparing]
[Slaapsmodus]
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende de tijd die in de
instelling is geselecteerd niet is gebruikt.
• Wanneer u de camera weer wilt gebruiken, drukt u de ontspanknop half in of schakelt u
de camera weer in.
[Slaapsmodus (Wi-Fi)]
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende ongeveer
15 minuten niet is gebruikt zonder Wi-Fi-verbinding.
• Wanneer u de camera weer wilt gebruiken, drukt u de ontspanknop half in of schakelt u
de camera weer in.
[Auto LVF/scherm uit]
Het scherm/de zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende de tijd
die in de instelling is geselecteerd niet is gebruikt.
• Druk op een willekeurige knop om het scherm/de zoeker weer in te schakelen.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Tijdens opnemen/afspelen van films
Bij opnamen met [
] ([4K-voorburst]) an de 4K-fotofunctie
Tijdens het opnemen in [Multi-belicht.]
Als de camera is aangesloten op een computer/printer
Tijdens diashows
Als u [Intervalopname] gebruikt
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
Terwijl de HDMI-uitgang voor opnemen wordt gebruikt.
Bij gebruik van de (optionele) netadapter en (optionele) DC coupler wordt [Slaapsmodus] of
[Slaapsmodus (Wi-Fi)] uitgeschakeld.
213
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Weergavesnelheid] / [LVF-weergavesnelheid]
Hier kunt u de weergavesnelheid van het scherm of de zoeker aanpassen.
[ECO 30fps] Hiermee beperkt u het stroomverbruik en wordt de gebruikstijd verlengd.
[60fps]
U kunt een bewegend onderwerp in vloeiende beweging weergeven. Deze
instelling werkt het beste voor het opnemen van snelbewegende onderwerpen.
Wanneer [Weergavesnelheid] of [LVF-weergavesnelheid] (of beiden) zijn ingesteld op [ECO
30fps], is digitale zoom niet beschikbaar.
Er kan niet worden ingesteld op [ECO 30fps] in de onderstaande gevallen:
Creatieve Videomodus
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
[Weergavesnelheid] en [LVF-weergavesnelheid] zijn uitgeschakeld terwijl de HDMI-uitgang voor
opnemen wordt gebruikt.
De instelling [Weergavesnelheid]/[LVF-weergavesnelheid] is niet van invloed op het opgenomen
beeld.
[Scherm] / [Zoeker]
Hier kunt u de helderheid en kleur van het scherm of de zoeker aanpassen.
[Helderheid] Past de helderheid aan.
[Contrast] Past het contrast aan.
[Verzadiging] Past de levendigheid van de kleuren aan.
[Roodachtig] Past rode tinten aan.
[Blauwzweem] Past blauwe tinten aan.
Het scherm wordt aangepast wanneer het scherm in gebruik is en de zoeker wanneer de zoeker
in gebruik is.
Sommige onderwerpen kunnen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
→ [Set-up]
214
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Helderheid scherm]
Stelt de helderheid van het scherm in overeenkomstig het omgevingslicht.
(Auto)
Tijdens opnamen wordt de helderheid automatisch aangepast op basis van
de lichtsterkte rondom de camera.
Tijdens het afspelen is de helderheid hetzelfde als bij uw laatste opname.
(Als u sinds het inschakelen van de camera nog geen enkele keer hebt
opgenomen, wordt een standaardhelderheid gebruikt.)
(Functie 1) De helderheid wordt verhoogd.
(Functie 2) De helderheid is standaard.
(Functie 3) De helderheid wordt verlaagd.
Sommige onderwerpen kunnen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
De instellingen [ ] en [ ] beperken de gebruiksduur.
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] Met deze instelling stelt u de gevoeligheid van de oogsensor in.
[LVF/Scherm]
Met deze instelling schakelt u de weergave tussen de zoeker en het
scherm.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen zoeker en scherm) /
[LVF] (weergave via zoeker) / [MON] (weergave via scherm)
Nadat de weergave is geschakeld met de [LVF]-knop, wordt de instelling
van [LVF/Scherm] ook gewijzigd.
[USB mode]
Selecteer een communicatiemethode voor aansluiting van de camera op een computer of
printer via een USB-kabel (bijgeleverd).
[Select. verbinding]
Selecteer elke keer dat u verbinding met een computer of een
PictBridge-compatibele printer maakt, een communicatiemethode.
[PC(Storage)] Selecteer deze functie bij aansluiting op een computer.
[PictBridge(PTP)]
Selecteer deze functie voor aansluiting op een PictBridge-geschikte
printer.
→ [Set-up]
215
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[TV-verbinding]
[HDMI-functie (afspelen)]
Stel de indeling voor de weergave in.
[AUTO]
De uitvoerresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de gegevens van de
aangesloten tv.
[4K/25p]
Beelden worden weergegeven met een weergaveresolutie van 3840×2160 pixels met
progressieve scanmethode voor het aantal effectieve scanlijnen (2.160 lijnen).
Zelfs wanneer [4K/25p] is ingesteld, worden MP4-films die zijn opgenomen met
[4K/100M/30p] weergegeven op een resolutie van "4K/30p".
[1080p]
Voert beelden uit via een progressieve scanmethode voor het aantal effectieve
scanlijnen (1.080 lijnen).
[1080i]
Voert beelden uit via een geïnterlinieerde scanmethode voor het aantal effectieve
scanlijnen (1.080 lijnen).
[720p]
Voert beelden uit via een progressieve scanmethode voor het aantal effectieve
scanlijnen (720 lijnen).
[576p]
Beelden worden weergegeven met een progressieve scanmethode voor het aantal
effectieve scanlijnen (576 lijnen).
Afhankelijk van de aangesloten tv kunnen 480 beschikbare scans worden gebruikt
voor de weergave.
Als er met [AUTO] geen beeld op de tv wordt weergegeven, schakelt u de instelling naar een
andere instelling dan [AUTO] om een formaat in te stellen dat door uw tv wordt ondersteund.
(Lees de gebruiksaanwijzing van de tv.)
[HDMI-info tonen (Opn.)]
Stel in of er opnamegegevens moeten worden weergegeven wanneer u beelden opneemt
terwijl u deze controleert op een tv of ander apparaat door de camera via een HDMI-
microkabel aan te sluiten. (→285)
[VIERA link]
Als u [ON] selecteert, worden bedieningen op de camera en de VIERA Link-compatibele
apparatuur die met een HDMI microkabel op de camera is aangesloten, automatisch
gekoppeld, zodat u de camera met de afstandsbediening van de met VIERA Link
compatibele apparatuur kunt bedienen. (→286)
→ [Set-up]
216
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Taal]
Hiermee stelt u de schermtaal in.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, selecteert u [ ] bij de menupictogrammen om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]
Controleer de firmwareversie van de camera.
Als u drukt op [MENU/SET] terwijl de versie wordt weergegeven, verschijnt er informatie over de
software op dit toestel, zoals de licentie.
[Map- / Bestandsinstell.]
Hiermee stelt u de namen van een map en bestand voor het opslaan van beelden in.
Mapnaam Bestandsnaam
100ABCDE
PABC0001.JPG
Mapnummer (3 cijfers, 100–999)
Door gebruiker gedefinieerd nummer van
5 cijfers
Kleurruimte ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB)
Door gebruiker gedefinieerd nummer van
3 cijfers
Bestandsnummer (4 cijfers, 0001–9999)
Bestandsextensie
→ [Set-up]
217
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Map Selecteren]
Een map selecteren voor het opslaan van beelden.
Het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen, wordt in de mapnaam
weergegeven.
[Maak nieuwe map]
Een nieuwe map maken door het volgende mapnummer te kiezen.
Wanneer er geen map voor het opslaan van beelden beschikbaar is
op een kaart, wordt het scherm voor het resetten van het mapnummer
weergegeven.
[OK]
Een nieuwe map maken met hetzelfde door de
gebruiker gedefinieerde nummer van 5 cijfers dat een
mapnaam vormt als de huidige instelling.
[Wijzig]
Een nieuwe map maken door een nieuw door de
gebruiker gedefinieerd nummer van 5 cijfers dat
een mapnaam vormt in te voeren om de huidige
mapnaam te wijzigen.
Tekens die kunnen worden ingesteld:
alfanumerieke tekens (hoofdletters), cijfers en [ _ ]
Zie voor meer informatie over het invoeren van
tekens "Tekst invoeren" (→58)
[Bestandsnaaminstelling]
[Link Mapnummer]
Hetzelfde nummer in de mapnaam instellen op een
door de gebruiker gedefinieerd nummer van 3 cijfers
in een bestandsnaam.
[Gebruikersinstelling]
Een bestandsnaam instellen door een nieuw door
de gebruiker gedefinieerd nummer van 3 cijfers in te
voeren.
Tekens die kunnen worden ingesteld:
alfanumerieke tekens (hoofdletters), cijfers en [ _ ]
Zie voor meer informatie over het invoeren van
tekens "Tekst invoeren" (→58)
U kunt maximaal 1.000 bestanden opslaan in één map.
De serienummers van 0001 tot 9999 worden toegewezen aan de bestanden die zijn opgeslagen
in de volgorde waarin de beelden worden opgenomen. Wanneer de bestemming voor een map
wordt gewijzigd, wordt het bestand opgeslagen met het bestandsnummer dat volgt op het vorige
bestandsnummer.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe map gemaakt door het mapnummer te
verhogen wanneer het volgende bestand wordt opgeslagen.
Wanneer 1.000 bestanden in een map zijn opgeslagen
Wanneer een bestand dat bestaat uit het bestandsnummer "9999" in een map wordt
opgeslagen
Wanneer mappen met de nummers van 100 tot 999 al allemaal bestaan, kunt u geen nieuwe map
maken. We raden u aan u alle gewenste beelden op uw computer of een ander apparaat op te
slaan en de kaart te formatteren.
→ [Set-up]
218
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Nr. resetten]
Nummers van fotobestanden resetten. (Het nummer van de map wordt bijgewerkt en
bestanden worden genummerd vanaf 0001.)
• Het mapnummer terugzetten op 100:
formatteer eerst de kaart en reset daarna de bestandsnummers met [Nr. resetten].
Selecteer vervolgens [Ja] in het scherm voor het resetten van de mapnummers.
Aan de map kan een nummer tussen 100 en 999 worden toegekend.
De nummers kunnen niet worden teruggezet als het mapnummer 999 is bereikt. In dat geval
maakt u op uw computer een back-up van alle belangrijke beelden en formatteert u de kaart
(→28).
[Resetten]
De volgende instellingen worden teruggezet naar de standaardinstelling:
Opname-instellingen
Setup-instellingen ([Wi-Fi setup]- en [Bluetooth]-instellingen)
Aangepaste instellingen ([Gezicht herk.]- en [Profiel instellen]-instellingen)
Setup-instellingen/aangepaste instellingen
(behalve [Wi-Fi setup]-, [Bluetooth]-, [Gezicht herk.]- en [Profiel instellen]-
instellingen)
Als de setup/voorkeursinstellingen worden hersteld, worden ook de volgende instellingen hersteld:
De instelling [Wereldtijd]
De instelling [Reisdatum] (Vertrekdatum, Terugkeerdatum, [Locatie])
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren] en [Wissen bevestigen] in het menu
[Afspelen]
De mapnummers en de klokinstellingen worden niet teruggezet.
[Netwerkinst. Resetten]
Netwerkinstellingen worden op de standaardwaarde teruggezet, zoals apparaatgegevens
die u hebt geregistreerd met [Wi-Fi setup] of [Bluetooth].
(behalve [LUMIX CLUB])
→ [Set-up]
219
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Set-up]
[Niveaumeting Aanp.]
[Corr.]
Houd de camera in horizontale positie en druk op [MENU/SET]. De waterpas wordt
aangepast.
[Waarde Niveaum. Resetten]
De standaardinstelling van de waterpas wordt hersteld.
[Demo Modus]
U kunt proberen scherp te stellen, peaking te gebruiken enzovoort in [Post Focus], op het
weergegeven beeld.
[Mijn Menu]
[Mijn Menu Instelling]
U kunt vaakgebruikte menu's registreren en deze weergeven in [Mijn Menu]. U kunt
maximaal 23 menu's registreren.
→ [Mijn Menu]→[Mijn Menu Instelling]
[Toevoegen]
Hiermee selecteert en registreert u een menu voor weergave in
[Mijn Menu].
[Sorteren]
Hiermee verandert u de volgorde van de menu's die moeten worden
weergegeven in [Mijn Menu]. Selecteer het menu waarvan u de volgorde
wilt wijzigen en stel de nieuwe locatie in.
[Wissen]
Hiermee verwijdert u een geregistreerd menu uit de weergave
[Mijn Menu].
[Item Verwijderen]: Een menu selecteren en verwijderen.
[Alles wissen]: Alle geregistreerde menu's verwijderen.
[Weerg. in Mijn Menu]
Hiermee stelt u de oorspronkelijke weergave voor het menuscherm in.
[ON]: [Mijn Menu] wordt weergegeven
[OFF]: het menu wordt weergegeven dat de vorige keer is gebruikt
220
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Afspelen]
• [Diashow] (→221)
• [Afspeelfunctie] (→222)
• [Beveiligen] (→223)
• [Rating] (→223)
• [Titel bew.] (→224)
• [Gez.herk. bew.] (→224)
• [RAW-verwerking] (→225)
• [4K-FOTO In Bulk Opslaan] (→227)
• [Lichtcompositie] (→228)
• [Serie samenstelling] (→229)
• [Retouche wissen] (→230)
• [Tekst afdr.] (→231)
• [Nw. rs.] (→232)
• [Bijsnijden] (→233)
• [Roteren] (→233)
• [Splits video] (→234)
• [Intervalvideo] (→234)
• [Stop-motionvideo] (→235)
• [Scherm roteren] (→235)
• [Foto's sorteren] (→235)
• [Wissen bevestigen] (→236)
Het is niet altijd mogelijk foto’s in te stellen of te bewerken die met andere camera’s zijn gemaakt.
Beeld(en) selecteren nadat [Enkel] of [Multi] is geselecteerd
Wanneer [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteert u een beeld op dezelfde
manier als wanneer [Enkel] is geselecteerd.
[Enkel]
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm verschijnt, wordt de
instelling geannuleerd als u nogmaals op [MENU/SET] drukt.
Inst.Inst.
[Multi]
Als een scherm verschijnt zoals hier rechts is afgebeeld:
2 3
4 5 6
1
Uitvoer.Uitvoer.
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
Als een scherm verschijnt zoals hier rechts is afgebeeld:
2 3
4 5 6
1
Inst./annul
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
221
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Diashow]
De opgenomen beelden worden automatisch na elkaar afgespeeld. U kunt diashows
maken die bestaan uit alleen foto’s of alleen films. Aanbevolen voor het bekijken van uw
beelden op een tv-scherm.
→ [Afspelen]→[Diashow]
1
Gebruik om het item te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Als u [Alleen foto's] selecteert, worden 4K-burstbestanden en
beelden die zijn opgenomen met [Post Focus], ook afgespeeld.
Alleen een representatief scherpgesteld beeld wordt afgespeeld
van beelden die zijn opgenomen met [Post Focus].
2
Gebruik om [Start] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Bediening tijdens de diashow
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Afspelen / pauzeren
Vorige
Volgende
Stoppen
Volume omhoog
Volume omlaag
222
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Wijzigen van de instellingen
Selecteer [Effect] of [Set-up] en druk op [MENU/SET].
[Effect] Hiermee kunt u de schermeffecten selecteren wanneer u van het ene
naar het andere beeld gaat.
[Set-up] [Duur] [Duur] kan alleen worden ingesteld als [Effect] is ingesteld op [OFF].
[Herhalen] [ON] / [OFF]
[Geluid] [AUTO]: Bij foto’s wordt er muziek afgespeeld en bij films wordt het
filmgeluid afgespeeld.
[Muziek]: Er wordt effectmuziek afgespeeld.
[Audio]: Er wordt geluid afgespeeld van films.
[OFF]: Er wordt geen muziek of filmgeluid afgespeeld.
Tijdens diashows van 4K-burstbestanden blijven voor beelden die zijn opgenomen in [Post Focus]
of groepsbeelden de effecten uitgeschakeld, zelfs als [Effect] is ingesteld.
Als u de volgende beelden afspeelt in een diashow, wordt de instelling [Duur] uitgeschakeld.
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Panoramabeelden
Groepsbeelden
[Afspeelfunctie]
Hiermee selecteert u het type beelden en speelt u de beelden af. ([Normaal afsp.], [Alleen
foto's], [Alleen bew. beeld])
→ [Afspelen]→[Afspeelfunctie]
1
Gebruik om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als u [Alleen foto's] selecteert, worden 4K-burstbestanden en beelden die zijn opgenomen met
[Post Focus], ook afgespeeld.
223
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Beveiligen]
Beveiliging instellen om te voorkomen dat beelden worden gewist. Voorkomt dat
belangrijke beelden worden gewist.
→ [Afspelen]→[Beveiligen]
1
Selecteer een beeld (→220)
Alles ongedaan maken
Selecteer [Beveiligen] → [Annul] → [Ja] en druk vervolgens op [MENU/SET]
Wanneer u de schrijfbeveiligingsschakelaar op de kaart in de positie "LOCK" zet, wordt het
beeld niet gewist.
Het beeld wordt gewist tijdens het formatteren, zelfs als het beveiligd is.
Kan mogelijk niet worden gebruikt wanneer u andere apparaten gebruikt.
[Rating]
U kunt de beelden op vijf niveaus markeren (beoordelingen). Wanneer u [Rating] hebt
uitgevoerd, zijn de volgende bedieningen beschikbaar.
• Alle beelden verwijderen behalve de beelden met markeringen.
• U kunt het beoordelingsniveau van de beelden controleren door de details van het
bestand weer te geven in Windows 10, Windows 8.1 en Windows 8 (alleen JPEG-
beelden).
→ [Afspelen]→[Rating]
1
Selecteer een beeld (→220)
2
Druk op om de beoordelingsniveaus (1 t/m 5) in te stellen en druk op
[MENU/SET]
(Herhaal stap
1
en
2
om de instelling uit te voeren met [Multi].)
Alles ongedaan maken
Selecteer [Rating] → [Annul] → [Ja] en druk vervolgens op [MENU/SET]
Wanneer u [Rating] hebt uitgevoerd voor beelden in een groep, geldt de instelling voor
alle beelden in de groep en wordt de cijferbeoordeling weergegeven op het pictogram met
beoordelingsinstellingen van het eerste beeld. Wanneer het totale aantal beelden 1.000 of hoger
is, wordt [999+] weergegeven.
Alleen wanneer [Afspeelfunctie] is ingesteld op [Normaal afsp.], kunt u [Annul] selecteren.
U kunt alleen beoordeling [5] instellen voor AVCHD-films.
224
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Titel bew.]
U kunt lettertekens (titels enzovoort) op een opgenomen beeld invoeren. Nadat tekst is
geregistreerd, kan deze op afdrukken worden afgedrukt met [Tekst afdr.] (→231).
→ [Afspelen]→[Titel bew.]
1
Selecteer een foto (→220)
[ ] wordt weergegeven voor beelden waarop al tekst is afgedrukt.
2
Voer tekens in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
Om teksten te verwijderen, verwijdert u alle letters ervan in het tekstinvoerscherm.
U kunt teksten afdrukken met "PHOTOfunSTUDIO".
U kunt maximaal 100 beelden tegelijk instellen met [Multi].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
], [ ] of [ ]
[Gez.herk. bew.]
Bewerk of verwijder de herkenningsinformatie voor beelden met onjuiste informatie.
→ [Afspelen]→[Gez.herk. bew.]→[REPLACE] of [DELETE]
1
Gebruik om een beeld te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Gebruik om een persoon te selecteren en druk op [MENU/SET]
Bij [DELETE] gaat u naar stap
4
.
3
Gebruik om de persoon te selecteren die u wilt vervangen en druk op
[MENU/SET]
4
Selecteer [Ja] met en druk op [MENU/SET]
Wanneer de gezichtsherkenningsinformatie is verwijderd, kan deze niet worden teruggezet.
Bewerk de gezichtsherkenningsinformatie voor alle beelden in een beeldengroep tegelijk. (U kunt
de informatie niet bewerken voor afzonderlijke beelden in een groep.)
U kunt alleen het eerste beeld in een groep bewerken.
225
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[RAW-verwerking]
Met de camera kunt u foto’s ontwikkelen die in de bestandsindeling RAW zijn
opgenomen. De gemaakte foto’s worden in JPEG-indeling opgeslagen.
→ [Afspelen]→[RAW-verwerking]
1
Druk op tom een RAW-bestand te selecteren en
druk op [MENU/SET]
2
Druk op om het onderdeel te selecteren en druk
dan op [MENU/SET] om in te stellen
De volgende onderdelen kunnen worden ingesteld. De
instellingen die tijdens het opnemen worden gebruikt, worden op
het moment van instelling toegepast.
[Witbalans]
U kunt de witbalans selecteren om aanpassingen te verrichten. Als
u een item selecteert met [ ], kunt u de beelden ontwikkelen met
dezelfde instellingen als bij het opnemen.
[Helderheidcorrectie] U kunt de helderheid corrigeren tussen –2 EV en +2 EV.
[Fotostijl] U kunt de [Fotostijl]-effecten selecteren.
[Int.dynamiek] U kunt de [Int.dynamiek]-instellingen selecteren.
[Contrast] U kunt het contrast aanpassen.
[Markeren] U kunt de helderheid van een licht gebied aanpassen.
[Schaduw] U kunt de helderheid van een schaduwgebied aanpassen.
[Verzadiging] /
[Kleurtoon]
U kunt de verzadiging aanpassen. (U kunt de kleur aanpassen wanneer
[Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd voor
[Fotostijl].)
[Filtereffect]
U kunt een filtereffect selecteren. (Alleen wanneer [Zwart-wit],
[L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd voor [Fotostijl].)
[Korreleffect]
U kunt de korreligheid instellen. (Alleen wanneer [Zwart-wit],
[L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd voor [Fotostijl].)
[Ruisreductie] U kunt ruisonderdrukking instellen.
[I.resolutie] U kunt de [I.resolutie]-instellingen selecteren.
[Scherpte] U kunt de indruk van resolutie aanpassen.
[Meer instellen]
Selecteer met
onderdelen en druk op [MENU/SET] om de
volgende bewerkingen uit te voeren.
[Aanpassingen herstellen]: U kunt de instellingen terugzetten naar
de instellingen die bij de opname zijn
gebruikt.
[Kleurruimte]: u kunt [Kleurruimte] selecteren uit ofwel [sRGB] of
[AdobeRGB].
[Fotoresolutie]: U kunt de fotoresolutie ([L], [M] of [S]) selecteren voor
een JPEG-bestand als u beelden opslaat.
226
Gebruik van menufuncties
Menulijst
3
Druk op [MENU/SET] om de instelling definitief te maken
Het scherm in stap
2
verschijnt weer. Wanneer u nog een onderdeel wilt instellen, herhaalt u
stap
2
tot en met
3
.
4
Druk op om [Start verwerking] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Onderdelen instellen
Wanneer u een onderdeel selecteert, verschijnt het instelscherm.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Drag
Gebruikt om aanpassingen te
verrichten
/
[WB K inst.]
Gebruikt om het instelscherm voor
kleurtemperatuur weer te geven
(Alleen als [Witbalans] is ingesteld
op [
])
[Corr.]
Gebruikt om het scherm voor
verfijning van witbalans weer te
geven
(Alleen als [Witbalans] is ingesteld)
[DISP.] [DISP.]
Gebruikt om het
vergelijkingsscherm weer te geven
[MENU/SET] [Inst.]
Gebruikt om een instelling die u
zojuist hebt verricht, definitief te
maken en terug te keren naar het
onderdeelselectiescherm
-2 -1 0 +1 +2
Inst.Inst.
Corr.Corr.
Inst.Inst.
• Als u [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] hebt geselecteerd, verschijnt het
vergelijkingsscherm niet.
• Beelden kunnen vergroot worden met de zoomhendel.
• U kunt ook inzoomen door het scherm twee keer snel aan te raken. (Als het scherm
vergroot was, keert het terug naar dezelfde vergrotingsverhouding.)
227
Gebruik van menufuncties
Menulijst
De volgende bewerkingsmethoden zijn beschikbaar om aanpassingen te verrichten op
het vergelijkingsscherm.
Huidige instelling
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Slepen
Gebruikt om aanpassingen te
verrichten
/
[DISP.] [DISP.]
Gebruikt om terug te keren naar
het instelscherm
[MENU/SET] [Inst.]
Gebruikt om een instelling die u
zojuist hebt verricht, definitief te
maken en terug te keren naar het
onderdeelselectiescherm
Inst.Inst.
• Als u het beeld in het midden aanraakt, wordt het vergroot. Als u [ ] aanraakt, wordt
het beeld verkleind naar het oorspronkelijke formaat.
Het resultaat van een RAW-bestand dat door deze camera is ontwikkeld en een RAW-bestand dat
door de software "SILKYPIX Developer Studio" is ontwikkeld, is niet precies hetzelfde.
Een RAW-beeld dat op deze camera is opgenomen, wordt altijd opgenomen met de
beeldverhouding ingesteld op [3:2] (5472×3648), maar als u [RAW-verwerking] uitvoert in het
menu [Afspelen], wordt het beeld bewerkt met de beeldverhouding vastgezet op die van het
moment van opname.
De instelling [Witbalans] van foto’s opgenomen met [Multi-belicht.] wordt vastgezet op de instelling
die tijdens het opnemen wordt gebruikt.
Bewerk de personen op groepsfoto’s een voor een. De bewerkte foto’s worden opnieuw en
afzonderlijk van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
Wanneer een HDMI microkabel is aangesloten, is [RAW-verwerking] uitgeschakeld.
U kunt RAW-verwerking alleen uitvoeren op beelden die met dit apparaat zijn opgenomen.
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
U kunt 5 seconden 4K-opnamen uit een 4K-burstbestand in bulk opslaan.
→ [Afspelen]→[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
1
Selecteer met de 4K-burstbestanden en druk op [MENU/SET]
Als de bursttijd 5 seconden of minder is, kunnen alle beelden als foto worden opgeslagen.
2
Selecteer het eerste beeld om in bulk als foto op te slaan (→122, 123)
Het beeld wordt in JPEG-indeling als één burstfotogroep opgeslagen.
228
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Lichtcompositie]
Selecteer meerdere beelden uit 4K-burstbestanden die u wilt combineren. Gedeelten van
het beeld die lichter zijn dan het vorige beeld, worden op het vorige beeld gelegd om de
beelden tot één beeld te combineren.
→ [Afspelen]→[Lichtcompositie]
1
Selecteer met de 4K-burstbestanden en druk op [MENU/SET]
2
Kies de combineermethode en druk op [MENU/SET]
[Samengesteld samenv.]: beelden selecteren om te combineren
Sleep de schuifbalk of selecteer met de beelden die u wilt combineren
Druk op [MENU/SET]
De geselecteerde beelden worden in het geheugen
opgeslagen en het voorbeeldscherm verschijnt op de display.
Selecteer met
onderdelen en druk op [MENU/SET] om
de volgende bewerkingen uit te voeren.
[Volg.]: hiermee kunt u meer beelden selecteren om te
combineren.
[Opn. select.]: hiermee wordt het beeld dat direct hiervoor is
geselecteerd, genegeerd en kunt u een ander
beeld selecteren.
Herhaal stap - om meer beelden te selecteren om te combineren (maximaal 40
beelden)
Druk op om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
[Bereik samenvoegen]: een bereik selecteren om te combineren
Selecteer het eerste beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]
De selectiemethode is hetzelfde als in stap van de instelling [Samengesteld samenv.].
Selecteer het laatste beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]
Foto’s worden in JPEG-indeling opgeslagen. Opnamegegevens (Exif-gegevens) van het eerste
beeld zoals sluitertijd, diafragma en ISO-gevoeligheid worden ook geregistreerd.
229
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Serie samenstelling]
Selecteer meerdere beelden uit een 4K-burstbestand om een reekscompositie van een
bewegend onderwerp samen te voegen tot één beeld.
→ [Afspelen]→[Serie samenstelling]
1
Selecteer met de 4K-burstbestanden en druk op [MENU/SET]
2
Beelden selecteren om te combineren
Selecteer de beelden dusdanig dat het bewegende onderwerp niet overlapt met het
vorige of volgende beeld. (De seriecompositie wordt mogelijk niet goed gemaakt als
het onderwerp overlapt.)
Sleep de schuifbalk of selecteer met de beelden die u wilt combineren
Druk op [MENU/SET]
De geselecteerde beelden worden in het geheugen
opgeslagen en het voorbeeldscherm verschijnt op de display.
Selecteer met
onderdelen en druk op [MENU/SET] om
de volgende bewerkingen uit te voeren.
[Volg.]: hiermee kunt u meer beelden selecteren om te
combineren.
[Opn. select.]: hiermee wordt het beeld dat direct hiervoor is
geselecteerd, genegeerd en kunt u een ander
beeld selecteren.
Herhaal stap - om meer beelden te selecteren om te combineren (van 3 tot 40
beelden)
Druk op om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
Tips voor [Serie samenstelling]
We raden u aan een statief te gebruiken voor het opnemen van beelden voor [Serie samenstelling].
Foto’s worden in JPEG-indeling opgeslagen. Opnamegegevens (Exif-gegevens) van het eerste
beeld zoals sluitertijd, diafragma en ISO-gevoeligheid worden ook geregistreerd.
230
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Retouche wissen]
U kunt onnodige gedeelten die op de gemaakte foto’s zijn opgenomen, wissen.
• De wisbewerking kan alleen via
aanraken worden uitgevoerd. [Retouche
wissen] activeert automatisch de
aanraakbediening.
→ [Afspelen]→[Retouche wissen]
1
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET]
SCALINGSCALING
REMOVE
REMOVE
Onged. makenOnged. maken
Inst.Inst.
2
Sleep met uw vinger over het gedeelte dat u wilt
wissen
De delen die moeten worden gewist, zijn gekleurd.
Als u [Onged. maken] aanraakt, herstelt u de vorige toestand van
het gekleurde deel.
Details wissen (weergave vergroten)
Onged. makenOnged. maken
SCALINGSCALING
REMOVE
REMOVE
Inst.Inst.
Raak [SCALING] aan
Spreid op het aanraakscherm uw twee vingers uit elkaar om in
te zoemen en knijp uw twee vingers naar elkaar toe om uit te
zoomen.
U kunt het vergrote deel verwijderen door het scherm te slepen.
Raak [REMOVE] aan
Hiermee gaat u terug naar de bewerking van het slepen met uw
vinger over het gedeelte dat u wilt wissen. Het gedeelte dat u wilt
wissen, kunt u zelfs slepen terwijl het beeld vergroot is.
3
Raak [Inst.] aan
4
Raak [Opsl.] aan of druk op [MENU/SET]
231
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de verwijderde delen een kunstmatige achtergrond
krijgen.
Bewerk de personen op groepsfoto’s een voor een. De bewerkte foto’s worden opnieuw en
afzonderlijk van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
Niet beschikbaar wanneer de zoeker wordt gebruikt.
Wanneer een HDMI microkabel is aangesloten, is [Retouche wissen] uitgeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panoramabeelden
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
[Tekst afdr.]
U kunt de opnamedatum en -tijd, namen, de reisbestemming, reisdatums enzovoort op
de gemaakte foto’s afdrukken.
→ [Afspelen]→[Tekst afdr.]
1
Stel het menu in (→220)
[ ] verschijnt op het scherm als tekst wordt afgedrukt op het beeld.
2
Selecteer [Inst.] met en druk op [MENU/SET]
[Opnamedatum] [ZON.TIJD]: opnamedatum afdrukken
[MET TIJD]: opnamedatum en -tijd afdrukken
[Naam]
: de naam afdrukken die is geregistreerd in gezichtsherkenning
: de naam afdrukken die is geregistreerd in [Profiel instellen]
[Locatie] De locatie afdrukken die is geregistreerd in de menu’s [Set-up] - [Reisdatum]
[Reisdatum] Het aantal dagen afdrukken dat is verstreken sinds de reisdatum die is
ingesteld in het menu [Set-up] - [Reisdatum]
[Titel] De tekst afdrukken die is geregistreerd in [Titel bew.]
3
Druk op de [ ]-knop
4
Gebruik om [Uitvoer.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
232
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Laat in de winkel of op de printer geen datum afdrukken op foto’s met een datumstempel.
(De datums kunnen elkaar overlappen.)
U kunt maximaal 100 beelden tegelijk instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit kan grover zijn.
Als u tekst op de foto’s in een groep afdrukt, worden de bewerkte foto’s opnieuw en afzonderlijk
van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
Panoramabeelden
Foto’s waarop al andere teksten worden afgedrukt
Foto’s die zijn gemaakt zonder de klok in te stellen
[Nw. rs.]
De fotoresolutie kan worden verkleind als u foto’s als e-mailbijlage wilt meesturen, wilt
gebruiken op uw website, enzovoort.
→ [Afspelen]→[Nw. rs.]
1
Selecteer een foto en resolutie
[Enkel]
Gebruik om een foto te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om de resolutie te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Inst.Inst.
[Multi] (tot 100 beelden)
Gebruik om de resolutie te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
Uitvoer.Uitvoer.
2 3
4 5 6
1
Na het wijzigen van de resolutie is de beeldkwaliteit minder.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
Panoramabeelden
Groepsbeelden
Foto’s waarop al andere teksten worden afgedrukt
233
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Bijsnijden]
Uw foto’s vergroten en ongewenste gebieden wegsnijden.
→ [Afspelen]→[Bijsnijden]
1
Gebruik om een foto te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Selecteer het gebied dat u wilt wegsnijden en druk op [MENU/SET]
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Het beeld vergroten
Het beeld verkleinen
Slepen Het vergrote gebied wordt verplaatst
Bewerk de personen op groepsfoto’s een voor een. De bewerkte foto’s worden opnieuw en
afzonderlijk van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
De oorspronkelijke gegevens voor gezichtsherkenning worden niet gekopieerd wanneer u de
foto’s bijsnijdt.
Na het bijsnijden neemt de beeldkwaliteit af.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
Panoramabeelden
Foto’s waarop al andere teksten worden afgedrukt
[Roteren]
U kunt het beeld in stappen van 90 graden handmatig draaien.
• U kunt [Roteren] niet selecteren als [Scherm roteren] is ingesteld op [OFF].
→ [Afspelen]→[Roteren]
1
Gebruik om een beeld te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Gebruik om de draairichting te selecteren en druk
op [MENU/SET]
[ ]: een beeld 90 graden rechtsom draaien.
[
]: een beeld 90 graden linksom draaien.
234
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Splits video]
Een enkele film kan gesplitst worden in 2 delen. Dit is handig wanneer u alleen de beste
scènes wilt bewaren, of als u overbodige scènes wilt verwijderen om meer ruimte te
maken op uw kaart, zoals op reis.
→ [Afspelen]→[Splits video]
1
Gebruik om een film te selecteren die u wilt splitsen en druk op [MENU/SET]
2
Druk op om de film te pauzeren op de plek waar u de
film wilt splitsen
Als de film is gepauzeerd, kunt u op drukken om de
splitsposities in de film nauwkeuriger te bepalen.
3
Druk op
De oorspronkelijke film die is gesplitst, blijft niet bestaan.
(Na de splitsing zijn er alleen nog de twee films die het resultaat
zijn van de splitsing.)
Schakel de camera niet uit en haal de kaart of batterij niet uit de camera tijdens de splitsing. Als u
dat wel doet, kunnen de filmbeelden worden gewist.
Films kunnen niet worden gesplitst op een positie vlak bij het begin of einde van de film.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Films met een korte opnametijd
[Intervalvideo]
U kunt een film maken van de beelden in een groep die is opgenomen met
[Intervalopname].
→ [Afspelen]→[Intervalvideo]
1
Gebruik om de beeldengroep voor [Intervalopname] te selecteren en druk
op [MENU/SET]
2
Selecteer een productiemethode en maak de film
Raadpleeg voor meer informatie stap
5
en de daaropvolgende stappen (→135).
235
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Stop-motionvideo]
U kunt een film maken van de beelden in een groep die is opgenomen met [Stop-
motionanimatie].
→ [Afspelen]→[Stop-motionvideo]
1
Gebruik om een stop-motionanimatiegroep te selecteren en druk op
[MENU/SET]
2
Selecteer een productiemethode en maak de film
Raadpleeg voor meer informatie stap
7
en de daaropvolgende stappen (→138).
[Scherm roteren]
In deze stand kunt u beelden verticaal weergeven als ze zijn opgenomen door de camera
verticaal te houden.
→ [Afspelen]→[Scherm roteren]→[ON]
Als u beelden afspeelt op een pc, kunt u deze niet in gedraaide richting weergeven, tenzij het
besturingssysteem of de software compatibel is met Exif. Exif is een bestandsindeling voor foto’s
waarmee opname-informatie, enz. kan worden toegevoegd. Exif is ontwikkeld door "JEITA (Japan
Electronics and Information Technology Industries Association)".
[Foto's sorteren]
U kunt de weergavevolgorde instellen voor het afspelen van beelden op dit apparaat.
→ [Afspelen]→[Foto's sorteren]
[FILE NAME]
Beelden weergeven in de volgorde van de map of het bestand. Met deze
instelling vindt u sneller de opslaglocatie van een beeld op een kaart.
[DATE/TIME]
De beelden worden weergegeven op volgorde van de datum en tijd waarop
ze zijn opgenomen, op chronologische volgorde. Wanneer de beelden
met verschillende camera's zijn opgenomen en op dezelfde kaart worden
opgeslagen, kunt u met deze weergave-indeling een specifiek beeld
gemakkelijker vinden.
Nadat de kaart in het apparaat is geplaatst, worden de beelden mogelijk niet direct weergegeven
in de [DATE/TIME]-volgorde. Wacht in dat geval even tot de beelden verschijnen in de
[DATE/TIME]-volgorde.
236
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Wissen bevestigen]
Hiermee stelt u in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste gemarkeerd wordt wanneer het
bevestigingsscherm voor verwijdering van een beeld wordt weergegeven.
Deze wordt ingesteld op [Eerst “Nee”] op het moment van aanschaf.
→ [Afspelen]→[Wissen bevestigen]
[Eerst “Ja”] [Ja] wordt eerst gemarkeerd, zodat snel kan worden verwijderd.
[Eerst “Nee”]
[Nee] wordt eerst gemarkeerd. U voorkomt dat beelden per ongeluk worden
verwijderd.
237
Wi-Fi/Bluetooth
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie
De camera bedienen door deze met een smartphone te verbinden
De ontspanknop van de camera bedienen met een smartphone (opname op
afstand) (→250)
Beelden afspelen of opslaan die op de camera zijn opgeslagen, of deze
uploaden naar sociale-mediasites (→254)
Films die met Snap Movie zijn opgenomen, afhankelijk van uw voorkeuren
combineren op een smartphone (→258)
Het bereik van toepassingen uitbreiden door de camera
te verbinden met een smartphone. die compatibel is met
Bluetooth Low Energy
Koppeling (verbindingsinstelling) (→242)
De camera in-/uitschakelen met een smartphone (→249)
[B] (Bulb)-opnamen (→252)
Opgenomen beelden automatisch naar een smartphone overzetten
(→255)
Plaatsinformatie van een smartphone op een opgenomen beeld schrijven
(→257)
De klok van de camera met een smartphone synchroniseren (→258)
Foto’s weergeven op een tv (→260)
Draadloos afdrukken (→265)
Beelden verzenden naar een AV-apparaat (→266)
Beelden verzenden naar een pc (→267)
Gebruik van WEB-services (269)
• In deze handleiding wordt de term "smartphone" zowel voor smartphones als tablets
gebruikt, tenzij een specifiek onderscheid moet worden gemaakt.
238
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi/Bluetooth-functie
Voordat u de camera gaat gebruiken
Stel de datum en tijd van tevoren in. (→33)
• Als u de Wi-Fi-functie op dit apparaat wilt gebruiken, hebt u een draadloos
toegangspunt of een doelapparaat voorzien van de draadloze LAN-functie nodig.
Branden van het DRAADLOOS-verbindingslampje (blauw)
Brandt: Wanneer de Wi-Fi/Bluetooth-functie ingeschakeld is of er
een verbinding is
Knipperend: Wanneer u beeldgegevens verzendt
• In [Draadloze lamp verbinding] in het menu [Set-up] kunt u de
lamp zo instellen dat deze niet gaat branden/knipperen. (→211)
[Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing wordt een functieknop waaraan [Wi-Fi] is toegewezen, de
[Wi-Fi]-knop genoemd. (Op het moment van aanschaf is [Wi-Fi] toegewezen aan de
[Fn9]-knop in de opnamemodus en de [Fn5]-knop in de afspeelmodus.)
• Voor meer informatie over de functieknop gaat u naar (→54).
De Wi-Fi-functie opstarten (in de opnamemodus):
Raak [ ] aan
Raak [ ] aan
239
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi/Bluetooth-functie
Bewerkingen die u kunt uitvoeren door op de [Wi-Fi]-knop te drukken
Als u op de [Wi-Fi]-knop drukt zonder dat u een Wi-Fi-verbinding hebt, gaat de
camera naar een stand-bystand waarin deze direct verbinding kan maken met de
smartphone. (→245)
• Als u op dat moment op de [DISP.]-knop drukt, kunt u een bestemming selecteren uit
de historie van eerdere verbindingen en snel verbinding maken. (→280)
Wanneer de camera verbinding heeft met Wi-Fi, kunt u op de [Wi-Fi]-knop drukken
en de volgende bewerkingen uitvoeren.
[Verbinding beëindigen] Hiermee verbreekt u de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Hiermee verbreekt u de Wi-Fi-verbinding en kunt u
een andere Wi-Fi-verbinding selecteren.
[Instellingen wijzigen voor versturen] Meer informatie (→263).
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
Als u de huidige verbindingsbestemming of
verbindingsmethode registreert, kunt u eenvoudig de
volgende keer met dezelfde verbindingsmethode een
verbinding maken.
[Netwerkadres] Voor meer informatie (→282).
• Afhankelijk van de Wi-Fi-functie die wordt gebruikt of de bestemming van de verbinding
kunt u sommige van deze bewerkingen mogelijk niet uitvoeren.
240
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi/Bluetooth-functie
Aanduidingsmethode
Wanneer het selecteren van "[Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis]" enzovoort in een stap wordt beschreven,
dient u een van de volgende bewerkingen uit te voeren.
Bij bediening met de cursortoets
Gebruik de cursortoets om [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] te selecteren en druk op [MENU/SET].
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] aan.
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij en ga nooit naar een gebied zonder ontvangst
terwijl u beelden verzendt.
De camera kan niet worden gebruikt om een verbinding tot stand te brengen met een openbare
draadloze LAN-verbinding.
We raden u aan een volledig opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
Bij het verzenden van beelden op een mobiel netwerk, maakt u mogelijk hoge
pakketcommunicatiekosten, afhankelijk van de details van uw contract.
Mogelijk worden beelden niet volledig verzonden, afhankelijk van de staat van de radiogolven.
Als de verbinding tijdens de verzending van beelden wordt verbroken, kunnen er beelden met
ontbrekende gedeelten worden verzonden.
241
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
U kunt de camera op afstand bedienen met een smartphone.
De "Panasonic Image App" (hierna "Image App" genoemd) moet op uw smartphone
geïnstalleerd zijn.
De app "Panasonic Image App" voor smartphone/tablet
installeren
Ondersteunde
besturingssystemen
Android™: Android 4.4 of later
(Android 5.0 of hoger is vereist om de Bluetooth-functie te
gebruiken)
iOS: iOS 9.3 of later
(De Bluetooth-functie kan niet worden gebruikt met de iPad 2)
Installatieprocedure
Maak met uw apparaat verbinding met een netwerk
(Android) Selecteer "Google Play™ Store"
(iOS) Selecteer "App Store"
Voer in het zoekvak "Panasonic Image App" of "LUMIX" in
Selecteer "Panasonic Image App" en installeer de app
• Gebruik de nieuwste versie.
• Ondersteunde versies van besturingssystemen zijn geldig met ingang van februari
2019. Ondersteunde versies van besturingssystemen kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
• De service kan niet altijd correct worden gebruikt, afhankelijk van het gebruikte type
smartphone.
Zie de ondersteuningssite hieronder voor de meest recente informatie over de "Image
App".
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze website is alleen in het Engels
beschikbaar.)
• Bij het downloaden van de app op het netwerk voor mobiele telefoons maakt u mogelijk
hoge pakketcommunicatiekosten, afhankelijk van de details van uw contract.
• Zie [Help] in het "Image App"-menu voor meer informatie over de bedieningsprocedure,
enz.
• Wanneer u de "Image App" bedient op de smartphone die via Wi-Fi met de camera
is verbonden, wordt [Help] in de "Image App" mogelijk niet weergegeven, afhankelijk
van de smartphone. Verbind in dit geval, nadat u de verbinding met de camera hebt
verbroken, de smartphone opnieuw met een netwerk voor mobiele telefoons of met een
Wi-Fi-router en geef vervolgens [Help] weer in de "Image App".
• Bepaalde schermen en informatie in dit document kunnen variëren, afhankelijk van het
ondersteunde besturingssysteem en de "Image App"-versie.
242
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Verbind de camera met een smartphone compatibel met
Bluetooth Low Energy
U kunt de camera met een smartphone verbinden via een Bluetooth-verbinding.
Ondersteunde
smartphones
Android: Android 5.0 of hoger voorzien van Bluetooth 4.0 of hoger
(exclusief modellen die Bluetooth Low Energy niet ondersteunen)
iOS: iOS 9.3 of hoger (exclusief de iPad 2)
Eerste keer verbinding maken
U hoeft de koppeling (verbinding) alleen de eerste keer in te stellen. Wanneer de
koppeling is ingesteld, wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht.
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]
→[SET]→[Koppelen]
• De camera gaat naar de stand-bymodus voor koppelen en
de apparaatnaam wordt weergegeven.
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
Als er een bericht wordt weergegeven als indicatie dat de smartphone naar camera's zoekt, sluit
u het bericht.
Selecteer [Bluetooth]
Schakel Bluetooth in
Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera wordt weergegeven uit
de lijst [Camera inschakelen om geregistreerd te worden]
Er wordt een Bluetooth-verbinding tussen de camera en de smartphone tot stand gebracht.
(Voor Android-apparaten) Er wordt een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht door [Verbinding] te
selecteren.
Als u een Android-apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de setup te voltooien.
Ga alleen naar de onderstaande stappen als u een iOS-apparaat (iPhone/iPod touch/iPad)
gebruikt.
Als [Wi-Fi-wachtwoord] (→282) is ingesteld op [OFF] op de camera, selecteert u [Wi-Fi-setup].
(Op het moment van aanschaf is [Wi-Fi-wachtwoord] ingesteld op [OFF].)
Wanneer [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] is ingesteld op de camera, moet u het profiel installeren.
Installeer het profiel
Als de smartphone met een wachtwoordcode is vergrendeld, voert u de wachtwoordcode in
om de smartphone te ontgrendelen.
Verlaat de browser
243
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer op het Wi-Fi-instelscherm de SSID die op de
camera wordt weergegeven (de apparaatnaam die in stap
is geselecteerd)
Als de SSID niet wordt weergegeven, wordt deze mogelijk
weergegeven nadat u de Wi-Fi-functie hebt uitgeschakeld en weer
ingeschakeld.
Wanneer u het aangesloten apparaat moet wijzigen, volgt u de
schermberichten om de instelling te wijzigen.
Start "Image App"
De gekoppelde smartphone wordt als gekoppeld apparaat
geregistreerd nadat het is verbonden via Wi-Fi.
Verbinding maken met de gekoppelde smartphone (verbinden voor de tweede en
daaropvolgende keren)
(Op de camera)
Schakel de Bluetooth-functie in
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]→[ON]
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
Als er een bericht wordt weergegeven als indicatie dat de smartphone naar camera's zoekt, sluit
u het bericht.
Selecteer [Bluetooth]
Schakel Bluetooth in
Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera wordt weergegeven uit
de lijst [Camera geregistreerd]
• Zelfs als u een koppeling met meer dan één smartphone instelt, kunt u maar met één
smartphone tegelijk verbinding hebben.
De Bluetooth-verbinding verbreken
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]→[OFF]
• De verbinding wordt verbroken en de Bluetooth-functie van de camera wordt
uitgeschakeld.
• Zelfs als u de verbinding verbreekt, worden de koppelingsgegevens ervoor niet
verwijderd.
244
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
De koppelingsgegevens verwijderen
(Op de camera)
Stel het menu in
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]→[SET]→[Verwijderen]
Selecteer de smartphone die u wilt verwijderen
(Op uw smartphone)
Selecteer de camera (apparaatnaam) waarvoor u de koppelingsgegevens wilt
verwijderen uit de lijst [Camera geregistreerd] en verwijder de registratie.
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven wanneer er een Bluetooth-apparaat is
aangesloten. Als de Bluetooth-functie is ingeschakeld, maar de smartphone niet is aangesloten, is
de weergegeven [
] semitransparent.
Wanneer het lang duurt om de koppeling tussen een smartphone en een camera in te stellen,
verwijdert u de koppelingsgegevens op beide apparaten en registreert u deze opnieuw. Hierdoor
worden de apparaten mogelijk correct herkend.
U kunt maximaal 16 smartphones registreren. Als u meer dan 16 apparaten probeert te
registreren, wordt de smartphone met de oudste registratiehistorie vervangen.
Wanneer u [Netwerkinst. Resetten] uitvoert, worden geregistreerde apparaatgegevens verwijderd.
245
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
De camera verbinden met een smartphone die geen Bluetooth
Low Energy ondersteunt
Maak verbinding met een smartphone via Wi-Fi.
• U kunt ook verbinding maken met een smartphone via Wi-Fi als deze Bluetooth Low
Energy ondersteunt door dezelfde stappen uit te voeren.
Verbinding maken zonder gebruik van het wachtwoord
U kunt heel gemakkelijk een Wi-Fi-verbinding met deze camera tot stand brengen,
zonder dat u een wachtwoord hoeft in te voeren op uw smartphone.
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]
SSID
De informatie die vereist is voor een rechtstreekse verbinding
tussen uw smartphone en de camera (SSID) wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door te drukken op de
[Wi-Fi]-knop op de camera.
(Op uw smartphone)
1
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
2
Selecteer de SSID die op het scherm van de camera
wordt weergegeven
3
Start "Image App"
Wanneer er een bericht ter bevestiging van de verbinding met
de smartphone op de camera wordt weergegeven, selecteert
u [Ja] en drukt u op [MENU/SET]. (Alleen als u voor het eerst
verbinding maakt.)
[Wi-Fi-wachtwoord] is ingesteld op [OFF] op het moment van aanschaf.
Controleer wanneer u een Wi-Fi-verbinding maakt of het apparaat dat wordt
weergegeven op het bevestigingsscherm voor de verbinding op de camera, echt het
apparaat is waarmee u verbinding wilt maken. Zelfs als het verkeerde apparaat wordt
weergegeven, wordt u er nog steeds mee verbonden als u "Ja" selecteert.
Als er mogelijk andere apparaten met Wi-Fi in de omgeving zijn, verdient het
aanbeveling om [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] (→282) te zetten.
246
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Wachtwoord gebruiken om verbinding te maken
Als [Wi-Fi-wachtwoord] is ingesteld op [ON], kunt u de beveiliging sterker maken via een
handmatige invoer of een QR-code voor wachtwoordverificatie.
Voorbereiding
(Op de camera) Stel [Wi-Fi-wachtwoord] in op [ON]. (→282)
Wanneer een QR-code wordt gelezen om te verbinden
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]
SSID en wachtwoord
QR-code
De vereiste informatie (QR-code, SSID en Wachtwoord) voor een
directe verbinding van uw smartphone met dit apparaat wordt
weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door te drukken op de
[Wi-Fi]-knop op de camera.
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
Selecteer "QR code"
Wanneer de smartphone is verbonden met een draadloos toegangspunt, kan het even duren
voordat de QR-code wordt weergegeven.
(Voor iOS-apparaten) Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Selecteer [OK] om door
te gaan.
Scan met "Image App" de QR-code die op het scherm van de camera wordt
weergegeven
Als u op [MENU/SET] op de camera drukt, wordt de QR-code vergroot.
Als u een Android-apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de setup te voltooien.
Ga alleen naar de onderstaande stappen als u een iOS-apparaat (iPhone/iPod touch/iPad)
gebruikt.
Installeer het profiel
Als de smartphone met een wachtwoordcode is vergrendeld, voert u de wachtwoordcode in om
de smartphone te ontgrendelen.
Verlaat de browser
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer op het Wi-Fi-instelscherm de SSID die op de
camera wordt weergegeven
Start "Image App"
• (iOS-apparaten) Stap
tot en met zijn vanaf de tweede
keer niet langer vereist.
247
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Voer handmatig een wachtwoord in om een verbinding tot stand te brengen
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]
SSID en wachtwoord
QR-code
De vereiste informatie (QR-code, SSID en wachtwoord) voor het
maken van een rechtstreekse verbinding tussen uw smartphone en
dit apparaat, wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de [Wi-Fi]-knop op de
camera te drukken.
(Op uw smartphone)
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer op het Wi-Fi-instelscherm de SSID die op de
camera wordt weergegeven
Voer het wachtwoord in dat op de camera wordt
weergegeven (alleen wanneer u voor het eerst verbinding
maakt)
Start "Image App"
Wi-Fi-verbindingsmethode wijzigen
Volg deze stappen om de verbindingsmethode te wijzigen:
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Nieuwe verbinding]→
[Op afstand opnemen en weergeven]→[DISP.]-knop
of
→[DISP.]-knop→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]→[DISP.]-knop
248
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Bij verbinding via [Via netwerk]
(Op de camera)
Selecteer [Via netwerk] en druk op [MENU/SET]
Verbind de camera met een draadloos toegangspunt door de verbindingsmethode te volgen
(→276).
(Op uw smartphone)
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer het draadloze toegangspunt dat u met de camera verbonden hebt en stel in
Start "Image App"
Bij verbinding via [Direct]
(Op de camera)
Selecteer [Direct] en druk op [MENU/SET]
Verbind de camera met de smartphone door de verbindingsmethode te volgen (→279).
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
De Wi-Fi-verbinding verbreken
1
Stel de camera in op de opnamemodus
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamemodus.
2
Selecteer de menuopties van de camera om de Wi-Fi-
verbinding te verbreken
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Ja]
U kunt de verbinding ook verbreken door op de [Wi-Fi]-knop op
de camera te drukken.
3
Sluit "Image App" op de smartphone
Wanneer u opneemt met 4K-voorburst met de smartphone, verbreekt u de verbinding alleen nadat
u naar 4K-burstopnamen bent geschakeld door op de [
]-knop op de camera te drukken.
249
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Vereiste draadloze verbindingsmodus
De vereiste draadloze verbindingsmodus verschilt afhankelijk van de te gebruiken functie
nadat verbinding is gemaakt met een smartphone.
Vereiste draadloze
verbinding
Ondersteuning voor Bluetooth Low Energy
Bluetooth
Geeft aan dat de functie kan worden gebruikt met smartphones die
Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Wi-Fi
Geeft aan dat de functie kan worden gebruikt met smartphones die de
functie Bluetooth Low Energy niet ondersteunen.
Bluetooth Wi-Fi
Geeft aan dat de functie kan worden gebruikt met smartphones die
Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat u voor het gebruik van de functie verbinding moet
maken met een smartphone met zowel Bluetooth als Wi-Fi.
De camera in-/uitschakelen met een smartphone
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth Wi-Fi
Zelfs wanneer de camera is uitgeschakeld, kunt u deze
op afstand inschakelen en bedienen via uw smartphone.
Met deze functie kunt u de camera op afstand
inschakelen en beelden opnemen of weergeven op de
camera, zelfs als deze in uw tas zit.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→242)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Wake-up Op Afstand]→[ON]
3
Zet de [ON/OFF]-schakelaar van de camera op [OFF]
4
Start op de smartphone de "Image App" en stel de Bluetooth-functie in op een
stand waarin een verbinding tot stand kan worden gebracht (stand-bystand)
5
Bedien de smartphone
Selecteer [ ]
Selecteer [Afstandsbediening]
De camera wordt automatisch ingeschakeld en er wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding tot
stand gebracht.
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk
het verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het
scherm van de smartphone om de instelling te wijzigen.
250
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De camera uitschakelen met de smartphone
Selecteer [ ]
Selecteer [ OFF]
Wanneer [Wake-up Op Afstand] is ingesteld op [ON], blijft de Bluetooth-functie werken, zelfs
wanneer de camera uit staat, waardoor de batterij leegloopt.
De ontspanknop van de camera bedienen met een smartphone
(opnemen op afstand)
Draadloze verbinding vereist:
Wi-Fi
1
Maak verbinding met een smartphone (→245)
2
Bedien de smartphone
Als de camera al met een smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteert u [ ] →
[Afstandsbediening].
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk het
verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het scherm van de
smartphone om de instelling te wijzigen.
Selecteer [ ]
Beelden opnemen
De opgenomen beelden worden in de camera opgeslagen.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
De hogere prioriteit tussen de camera en smartphone voor het uitvoeren van
bedieningen instellen
→
[Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[Prioriteit van apparaat op afstand]
[Camera]
Hiermee kunt u bedieningen met zowel de camera als de smartphone
uitvoeren.
U kunt de instellingen van het wieltje enzovoort niet met de smartphone
wijzigen.
[Smartphone]
Hiermee kunt u alleen bedieningen met de smartphone uitvoeren tijdens
opnemen op afstand.
U kunt het wieltje van de camera ook met de smartphone bedienen.
Als u opnemen op afstand wilt beëindigen, drukt u op een van de
knoppen op de camera om het scherm in te schakelen en selecteert u
[Annul].
• De instelling van deze functie kan niet worden gewijzigd terwijl de verbinding actief is.
251
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De camera zou kunnen kantelen wanneer de lensbuis uitsteekt. Zet de camera op zijn plaats vast
met een statief of een andere methode.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Panorama Shot-modus (wanneer [Prioriteit van apparaat op afstand] is ingesteld op [
]
([Smartphone]), kunt u alleen tijdelijk naar de modus Programme AE schakelen tijdens
opnemen op afstand.)
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
252
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De smartphone gebruiken om de ontspanknop alleen via een Bluetooth-
verbinding te bedienen
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→242)
2
Bedien de smartphone
Selecteer [ ]
Selecteer [Afstandsbed. sluiter]
Beelden opnemen
[B] (Bulb) (Maximaal ongeveer 120 seconden)
U kunt [B] (Bulb)-opnamen gebruiken wanneer de sluitertijd is ingesteld op
[B] (Bulb) in de handmatige belichtingsmodus.
Deze functie is nuttig wanneer u beelden opneemt van sterren in de
nachtlucht of een nachtscène, aangezien de sluiter vanaf het begin tot aan
het einde van de opname open kan worden gehouden.
1
Bedien de smartphone
Druk op [ ] om te beginnen met opnemen (Druk op [ ] en houd
ingedrukt)
Haal uw vinger van [ ] om de opname te beëindigen
Schuif [ ] in de richting van LOCK om op te nemen met de ontspanknop vastgezet in de volledig
ingedrukte stand. (Schuif [
] terug in de tegenovergestelde richting of druk op de ontspanknop op
de camera om de opname te beëindigen.)
Als de verbinding met Bluetooth is verbroken tijdens de [B] (Bulb)-opname, maakt u opnieuw
verbinding met Bluetooth en voert u de bediening uit om de opname via de smartphone te
beëindigen.
[Afstandsbed. sluiter] is alleen beschikbaar wanneer de [ON/OFF]-schakelaar van de camera is
ingesteld op [ON].
Het Live View-scherm van de camera kan niet op een smartphone worden weergegeven.
Wanneer de camera wordt uitgeschakeld nadat [Slaapsmodus] is geactiveerd tijdens het
opnemen, selecteert u [Afstandsbed. sluiter] opnieuw via de smartphone om de camera weer in te
schakelen. (Deze functie wordt alleen ingeschakeld wanneer [Wake-up Op Afstand] is ingesteld op
[ON] en [Autom. overzetten] is ingesteld op [OFF].)
Lees de [Help] in het menu "Image App" voor meer informatie over de bediening van
[Afstandsbed. sluiter] in "Image App".
253
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De hersteltijd na de slaapstand verkorten
Selecteer de smartphonefunctie om als prioriteitsfunctie te gebruiken wanneer u de
camera uit [Slaapsmodus] haalt met een smartphone.
Voorbereiding
Stel [Bluetooth] en [Wake-up Op Afstand] in op [ON]. (→249)
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Slaapmodus uitschakelen]
[Prio Op afst./overdragen]
Hiermee wordt de tijd die nodig is om de camera uit de
slaapstand te halen korter bij [Afstandsbediening] of
[Beeld overdragen].
[Prio afstandsbed. sluiter]
Hiermee wordt de tijd die nodig is om de camera uit de
slaapstand te halen korter bij [Afstandsbed. sluiter].
254
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Beelden afspelen of opslaan die op de camera zijn opgeslagen,
of deze uploaden naar sociale-mediasites
Draadloze verbinding vereist:
Wi-Fi
1
Maak verbinding met een smartphone (→245)
2
Bedien de smartphone
Als de camera al met een smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteert u [ ] →
[Afstandsbediening].
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk het
verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het scherm van de
smartphone om de instelling te wijzigen.
Selecteer [ ]
U kunt wisselen van apparaat waarop de beelden moeten worden
weergegeven via het pictogram linksboven op het scherm.
Selecteer [LUMIX] om een beeld weer te geven dat op de camera
is opgeslagen.
Wisselen van
apparaat voor
de beelden die
moeten worden
weergegeven
(Beelden afspelen)
Wanneer u het beeld aanraakt, wordt het op een groter
formaat afgespeeld
Bij het afspelen van films wordt de gegevensomvang kleiner
tijdens het verzenden van films naar de "Image App".
Daardoor kan de beeldkwaliteit afwijken van de werkelijk
opgenomen filmbeelden. Afhankelijk van uw smartphone en de
gebruiksomgeving kan de beeldkwaliteit slechter worden of kan
het geluid haperen als u films of foto’s afspeelt.
(Beelden opslaan en naar webservices zoals SNS
verzenden)
Druk op het beeld, houd het ingedrukt en sleep het
AVCHD-films, 4K-films, 4K-burstbestanden en beelden die zijn
opgenomen met [Post Focus] kunnen niet worden opgeslagen.
RAW-foto's kunnen alleen worden opgeslagen op smartphones
met Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger. De beelden
worden mogelijk echter niet correct weergegeven op sommige
smartphones of in sommige versies van besturingssystemen.
255
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Opgenomen beelden automatisch naar een smartphone
overzetten
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth Wi-Fi
De camera zet opgenomen beelden automatisch over naar een met Bluetooth verbonden
smartphone via Wi-Fi.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→242)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Autom. overzetten]→[ON]
Als er een bevestigingsscherm op de camera wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteert u [Ja] om deze te beëindigen.
3
Selecteer op de smartphone [JA] (Android-apparaten) of [Wi-Fi-setup] (iOS-
apparaten)
Er wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht.
(iOS-apparaten) Volg de berichten op het scherm van de smartphone om het verbonden
apparaat te wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm.
4
Controleer de verzendinstellingen op de camera en selecteer [Inst.]
Druk op de [DISP.]-knop om de instelling voor verzending te wijzigen. (→263)
De camera gaat naar een modus waarin deze automatisch beelden kan overbrengen en [
]
wordt op het opnamescherm weergegeven. (Als [Autom. overzetten] niet op het opnamescherm
wordt weergegeven, kunnen beelden niet automatisch worden overgebracht. Controleer de
status van de Wi-Fi-verbindingen met de smartphone.)
5
Neem op de camera beelden op
Elke keer als u een beeld opneemt, wordt het automatisch naar een opgegeven apparaat
verzonden.
Terwijl een bestand wordt verzonden, wordt [
] op het opnamescherm weergegeven.
Als u [Autom. overzetten] van tevoren instelt op [ON], wordt de Wi-Fi/Bluetooth-verbinding
automatisch tot stand gebracht en Auto Transfer ingeschakeld wanneer u de camera de
volgende keer inschakelt en "Image App" opstart op uw smartphone.
256
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De automatische overdracht van beelden stoppen
In stap
2
selecteert u [OFF].
• Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u wordt gevraagd de Wi-Fi-
verbinding te verbreken.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
Als de bestandsoverdracht wordt onderbroken omdat de camera wordt uitgeschakeld, schakelt u
de camera weer in om de bestandsoverdracht weer te starten.
U kunt de bestanden die niet zijn afgeleverd, mogelijk niet opnieuw verzenden als de
opslagstatus van deze bestanden is gewijzigd. Als u bijvoorbeeld de kaart vervangt voordat
de camera weer wordt ingeschakeld, kunnen de bestanden mogelijk niet opnieuw worden
verzonden.
Als het aantal bestanden dat niet is afgeleverd, groot is, is het niet altijd mogelijk alle bestanden
opnieuw te verzenden.
Films, 4K-burstbestanden en beelden die zijn opgenomen met [Post Focus] kunnen niet
automatisch worden overgebracht.
RAW-foto's kunnen alleen worden opgeslagen op smartphones met Android 7.0 of hoger of
iOS 10.0 of hoger. De beelden worden mogelijk echter niet correct weergegeven op sommige
smartphones of in sommige versies van besturingssystemen.
257
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Plaatsinformatie van een smartphone op een opgenomen
beeld schrijven
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth
De smartphone stuurt zijn plaatsgegevens naar de camera via Bluetooth en de camera
maakt een opname terwijl de ingelezen plaatsgegevens worden geschreven.
GPS
Bluetooth
De smartphone vraagt
plaatsinformatie op.
De smartphone verzendt
de plaatsinformatie.
De camera neemt op terwijl
de plaatsinformatie wordt
geschreven.
Voorbereiding
Schakel de GPS-functie in op de smartphone.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→242)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Locatie vermelden]→[ON]
De camera gaat naar een modus waarin plaatsgegevens kunnen worden opgenomen en [ ]
wordt op het opnamescherm weergegeven.
3
Neem op de camera beelden op
Plaatsinformatie wordt op de opgenomen beelden geschreven.
Wanneer de weergegeven [ ] semitransparant is
Plaatsinformatie wordt niet opgehaald, dus er kunnen geen gegevens worden geschreven.
Plaatsbepaling met de GPS op de smartphone is niet altijd mogelijk als de smartphone zich in een
locatie zoals een gebouw of tas bevindt.
Verplaats de smartphone naar een locatie waar de plaatsbepalingsprestaties kunnen worden
geoptimaliseerd, zoals waar u een goed zicht hebt op de open lucht om de plaatsbepaling uit te
voeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw smartphone.
Beelden met plaatsinformatie worden aangeduid met [ ].
Besteed speciale aandacht aan de privacy, portretrechten enzovoort van het onderwerp
wanneer u deze functie gebruikt. Gebruik de functie op eigen risico.
De batterij van de smartphone loopt sneller leeg terwijl plaatsinformatie wordt opgenomen.
De plaatsinformatie kan in de volgende gevallen niet worden geschreven:
Films die zijn opgenomen in [AVCHD]-formaat
258
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De klok van de camera synchroniseren met een smartphone
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth
Synchroniseer de [Klokinst.]-instelling in het menu [Set-up] en [Home] of de
[Bestemming]-instelling in de [Wereldtijd] van de camera met die van een smartphone.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→242)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Auto Klokinstelling]→[ON]
Films die met snapfilms zijn opgenomen naar wens
combineren op een smartphone
Draadloze verbinding vereist:
Wi-Fi
Met een smartphone kunt u films die met de functie [Snapfilm] van de camera zijn
opgeslagen, combineren. Aan te combineren films kan muziek worden toegevoegd.
Daarnaast kunt u de gecombineerde film opslaan of naar een webservice uploaden.
Neem films op met
[Snapfilm]
Verzend de
opgenomen films
Bewerken
WEB-
services
Combineer de films, sla de
gecombineerde film op en
verzend de film naar een
webservice
Combineer de films en sla
de gecombineerde film op
259
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Films combineren via bediening van de smartphone
Maak verbinding met een smartphone (→245)
Bedien de smartphone
Als de camera al met een smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteert u [ ] →
[Afstandsbediening].
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk het
verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het scherm van de
smartphone om de instelling te wijzigen.
Selecteer [ ]
Selecteer [ ]
Breng films die met [Snapfilm] zijn opgenomen over op de smartphone, afhankelijk van het
bericht dat op de smartphone wordt weergegeven.
Bedien de smartphone om de films te bewerken
Lees de [Help] in het "Image App"-menu voor meer informatie over de bediening van [Snapfilm]
van de "Image App".
260
Wi-Fi/Bluetooth
Foto’s weergeven op een tv
U kunt foto’s weergeven op een tv die compatibel is met een DLNA-functie (DMR).
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Weergeven op tv]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→276, 279)
2
Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken
Wanneer de verbinding wordt gemaakt, verschijnt het scherm.
3
Maak foto’s of speel ze af op dit apparaat
Om de verbinding te beëindigen volgt u deze stappen:
[Set-up] → [Wi-Fi] → [Wi-Fi-functie] → [Ja]
(U kunt de verbinding ook verbreken door op de [Wi-Fi]-knop te drukken.)
Wanneer u de beelden via de Wi-Fi-functie op een TV weergeeft, worden ze niet met de resolutie
van 4K weergegeven. Als u beelden met de resolutie van 4K wilt weergeven, sluit u dit apparaat
met een HDMI microkabel op de TV aan. (→284)
Wanneer er een tv op dit apparaat is aangesloten, kan het tv-scherm tijdelijk terugkeren naar
de status van voor de verbinding. Beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u beelden
opneemt of afspeelt.
Ook als u [Effect] en [Geluid] hebt ingesteld op dit apparaat, worden deze instellingen
uitgeschakeld als de foto’s op een tv worden afgespeeld als een diashow.
Films en 4K-burstbestanden kunnen niet worden afgespeeld.
De beelden die op het scherm "Meerdere afspelen" of op sommige schermen van de camera
worden weergegeven, worden niet op tv weergegeven.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
261
Wi-Fi/Bluetooth
Voor het verzenden van beelden selecteert u eerst [Nieuwe verbinding] en vervolgens de
verzendmethode voor de beelden.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→
[Nieuwe verbinding]→
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]
Beelden die u kunt verzenden
Bestemming JPEG RAW
MP4
*
1
AVCHD
*
1,
*
2
4K-burstbestand
*
1
Beelden opgenomen in
[Post Focus]
*
1
[Smartphone]
*
3
*
4
[PC]
[Cloud-synchr. service]
*
4
[Webservice]
*
4
[AV-toestel]
[Printer]
*
1
*
1
Verzenden via [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet mogelijk.
*
2
Bestanden groter dan 4 GB kunnen niet worden verzonden.
*
3
Het besturingssysteem Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger is vereist.
*
4
Exclusief 4K-films
• Sommige beelden kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of verzonden, afhankelijk
van het apparaat.
• Meer informatie over het afspelen van foto’s vindt u in de handleiding van het
bestemmingsapparaat of bij de WEB-service waarnaar u de foto’s verzendt.
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
Elke keer als u een beeld opneemt, kan het beeld automatisch naar een opgegeven
apparaat worden verzonden.
• [
] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl het
apparaat verbonden is via [Afbeeldingen versturen tijdens
opname] en [ ] wordt weergegeven terwijl bestanden
worden verzonden.
• Om de verbinding te beëindigen volgt u deze stappen:
[Set-up] → [Wi-Fi] → [Wi-Fi-functie] → [Ja]
11
• U kunt de instellingen niet wijzigen terwijl u een foto verzendt.
Beelden verzenden
262
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden
Aangezien de camera voorrang geeft aan opnemen, kan het verzenden langer duren dan de
opname.
Als u de camera uitschakelt voordat het verzenden voltooid is of de Wi-Fi-verbinding verbreekt, of
in soortgelijke situaties, worden niet-verzonden beelden niet opnieuw verzonden.
Mogelijk kunt u tijdens het verzenden geen bestanden verwijderen of het menu [Afspelen]
gebruiken.
Als u [Intervalopname] instelt, wordt de Wi-Fi-verbinding beëindigd en kunt u deze functie niet
gebruiken.
[Afbeeldingen versturen van camera]
U kunt opgenomen beelden selecteren en verzenden.
Wanneer u [Enkelvoudig select.] selecteert
Selecteer het beeld
Inst.Inst.
Selecteer [Inst.]
Wanneer u [Multi selecteren] selecteert
Selecteer het beeld (herhalen)
Als u het beeld opnieuw selecteert, wordt de instelling
geannuleerd.
2 3
4 5 6
1
Uitvoer.Uitvoer.
Selecteer [Uitvoer.]
• Om de verbinding te verbreken, selecteert u [Exit].
U kunt sommige beelden die met een andere camera zijn gemaakt, mogelijk niet verzenden.
U kunt beelden die zijn gewijzigd of bewerkt met een computer, mogelijk niet verzenden.
263
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden
Instellingen voor verzenden van beelden wijzigen
Nadat u de verbinding tot stand hebt gebracht, kunt u ook de instellingen voor verzending
wijzigen, zoals het formaat van beelden die u wilt verzenden, door op de [DISP.]-knop te
drukken.
[Grootte]
Verander het formaat van het te verzenden beeld.
[Origineel] / [Auto]
*
/ [Wijzig] ([M], [S], [VGA])
*
Als u [Auto] selecteert, wordt het beeldformaat door de
omstandigheden op de bestemming bepaald. Alleen beschikbaar
wanneer de bestemming is ingesteld op [Webservice].
[Bestandsindeling]
Alleen beschikbaar wanneer de bestemming is ingesteld op [PC].
[JPG] / [RAW+JPG] / [RAW]
[Locatiegeg. wissen]
Selecteer of u de plaatsinformatie wilt verwijderen uit beelden voordat u
ze verzendt. Alleen beschikbaar wanneer de bestemming is ingesteld op
[Cloud-synchr. service] of [Webservice].
[ON]: Verwijder de locatie-informatie en verzend de beelden.
[OFF]: de plaatsinformatie zal niet worden verwijderd van de
oorspronkelijke beelden die in dit apparaat zijn opgeslagen.
[Cloudbeperking]
U kunt selecteren of beelden moeten worden verzonden wanneer de
cloud-map te weinig vrije ruimte heeft. Alleen beschikbaar wanneer de
bestemming is ingesteld op [Cloud-synchr. service].
[ON]: Verzend geen beelden.
[OFF]: Verwijder de oudste beelden en verzend nieuwe beelden.
264
Wi-Fi/Bluetooth
Voorbereiding
Installeer "Image App" van tevoren. (→241)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] / [Afbeeldingen versturen van camera]
→[Smartphone]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→276, 279)
(Op uw smartphone)
Bij verbinding via [Via netwerk]
Zet de Wi-Fi-functie AAN
Selecteer een draadloos toegangspunt en stel in
Start "Image App"
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding]
*
in [Direct]
Start "Image App"
*
WPS is een functie waarmee u snel instellingen kunt configureren voor de verbinding en
beveiliging van draadloze LAN-apparaten. Raadpleeg de handleiding van de smartphone als u
wilt nagaan of de smartphone die u gebruikt compatibel is met WPS.
Bij verbinding via [Handmatig. verbinden.] in [Direct]
Zet de Wi-Fi-functie AAN
Selecteer de SSID die op dit apparaat verschijnt
Start "Image App"
2
Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken
3
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen, drukt u op de [DISP.]-knop. (→263)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
4
Maak een foto (→261)
[Afbeeldingen versturen van camera]
4
Selecteer de foto (→262)
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
Foto’s verzenden naar een smartphone
265
Wi-Fi/Bluetooth
Draadloos afdrukken
U kunt de gemaakte foto’s draadloos afdrukken op een PictBridge (draadloze
LAN-compatibele)
*
-printer.
*
Voldoet aan de ‘DPS over IP’-normen.
Neem contact op met de fabrikant van de printer voor informatie over PictBridge (draadloze LAN-
compatibele)-printers.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen van camera]→[Printer]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→276, 279)
2
Selecteer een printer waarmee u wilt verbinden
3
Selecteer de foto en druk deze af
Beelden worden op dezelfde manier geselecteerd als bij aansluiting met een USB-kabel. Meer
informatie (→293).
Druk op de [
]-knop om de verbinding te verbreken.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
266
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden naar een AV-apparaat
U kunt foto’s en films verzenden naar AV-apparaten in uw huis (AV-apparaat thuis), zoals
een DLNA-compatibele recorder.
Draadloos toegangspunt
AV-apparaat
thuis
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] / [Afbeeldingen versturen van camera]
→[AV-toestel]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→276, 279)
2
Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken
3
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen drukt u op de [DISP.]-knop. (→263)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
4
Maak een foto (→261)
[Afbeeldingen versturen van camera]
4
Selecteer het beeld (→262)
Verzending kan mislukken, afhankelijk van de gebruiksstatus van het AV-apparaat. Ook kan het
verzenden even duren.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
267
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden naar een pc
Voorbereidingen
Schakel de computer in.
Maak mappen voor het ontvangen van beelden op de pc voordat u een beeld naar de pc stuurt
(hieronder).
Als de standaardinstellingen voor de werkgroep op de aangesloten pc zijn gewijzigd, moet u de
instellingen in [PC-verbinding] op dit apparaat wijzigen. (→282)
Een map maken voor het ontvangen van beelden
Bij gebruik van "PHOTOfunSTUDIO"
Installeer "PHOTOfunSTUDIO" op de pc (→288)
Maak een map voor het ontvangen van beelden met "PHOTOfunSTUDIO"
Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen van "PHOTOfunSTUDIO" (PDF).
Bij geen gebruik van "PHOTOfunSTUDIO"
(Voor Windows)
Ondersteund besturingssysteem: Windows 10 / Windows 8.1 / Windows 8 / Windows 7
Voorbeeld: Windows 7
Selecteer een map die u voor het ontvangen wilt gebruiken en klik met de
rechtermuisknop
Selecteer [Eigenschappen] en schakel het delen van de map in
Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van de pc of de Help bij het besturingssysteem.
(Voor Mac)
Ondersteund besturingssysteem: OS X v10.5 t/m v10.11, macOS 10.12 t/m 10.14
Voorbeeld: OS X v10.8
Selecteer een map die u voor het ontvangen wilt gebruiken en klik vervolgens op de
items in deze volgorde
[Bestand] → [Informatie opvragen]
Schakel het delen van de map in
Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van de pc of de Help bij het besturingssysteem.
Maak een pc-gebruikersaccount (accountnaam van maximaal 254 tekens en wachtwoord van
maximaal 32 tekens) bestaande uit alfanumerieke tekens. Een poging om een ontvangstmap te
maken, kan mislukken als er niet-alfanumerieke tekens in de account voorkomen.
268
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden naar een pc
Beelden naar een pc sturen
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[PC]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→276, 279)
2
Voer de naam in van de computer (voor Mac de NetBIOS-naam) waarmee u
verbinding wilt maken
3
Selecteer de map waarnaar u wilt verzenden
4
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen, drukt u op de [DISP.]-knop. (→263)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
5
Maak een foto (→261)
[Afbeeldingen versturen van camera]
5
Selecteer het beeld (→262)
Mappen die op verzendingsdatum zijn gesorteerd, worden in de opgegeven map gemaakt en
beelden worden in die mappen opgeslagen.
Als het scherm voor de invoer van een gebruikersaccount en wachtwoord verschijnt, voert u de
gebruikersnaam en het wachtwoord in die u op uw pc instelt.
Als de computernaam (voor Mac de NetBIOS-naam) spaties, enz. bevat, wordt de naam mogelijk
niet goed herkend. Als u geen verbinding kunt maken, raden we u aan de computernaam (voor
Mac de NetBIOS-naam) te wijzigen in een combinatie van alleen 15 of minder alfanumerieke
tekens.
Als een firewall is ingeschakeld door het besturingssysteem of de beveiligingssoftware, kan dit
apparaat mogelijk geen verbinding maken met de computer.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
269
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Via "LUMIX CLUB" kunt u foto’s en films naar sociale-netwerkdiensten, enz. sturen. Als
u de instelling voor automatisch overbrengen van foto’s en films naar [Cloud-synchr.
service] selecteert, kunt u de overgebrachte foto’s en films op een pc of smartphone
ontvangen.
Draadloos toegangspunt
WEB-services
Cloudsynchronisatieservices
LUMIX CLUB
Bij verzenden van beelden naar WEB-service
Voorbereiding
Registratie bij "LUMIX CLUB" (→273)
Als u beelden naar een WEB-service wilt verzenden, moet u zich registreren bij de WEB-service.
(→270)
Panasonic accepteert geen aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van het lekken,
verlies enzovoort van beelden die naar WEB-services zijn geüpload.
Wanneer u beelden naar de WEB-service uploadt, dient u geen beelden van deze camera
te verwijderen, zelfs niet nadat ze verzonden zijn, totdat u hebt gecontroleerd of ze naar
behoren naar de WEB-service zijn geüpload. Panasonic accepteert geen aansprakelijkheid
voor de schade als gevolg van het verwijderen van beelden die in dit apparaat zijn
opgeslagen.
Beelden die naar de WEB-service zijn geüpload, kunnen niet met deze camera worden
weergegeven of verwijderd.
Als het verzenden van beelden mislukt, wordt er een e-mailrapport met een beschrijving van de
fout verzonden naar het e-mailadres dat bij "LUMIX CLUB" geregistreerd is.
270
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
De WEB-service registreren bij "LUMIX CLUB"
Raadpleeg "FAQ / Contact" op de volgende site voor compatibele WEB-services.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding
Zorg dat u een account hebt gemaakt op de WEB-service die u wilt gebruiken en de login-informatie
beschikbaar hebt.
1
Maak verbinding met de "LUMIX CLUB" via een smartphone of computer
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2
Voer uw aanmeldings-ID en wachtwoord van de "LUMIX CLUB" in en meld u aan
bij de service
3
Als u uw e-mailadres nog niet hebt geregistreerd bij de "LUMIX CLUB", doet u
dat nu
4
Selecteer de koppelingsinstellingen die u wilt gebruiken voor de WEB-service
en registreer deze
Volg de instructies op het scherm om de service te registreren.
Beelden verzenden
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[Webservice]
1
Selecteer [Via netwerk] en maak verbinding (→276)
2
Selecteer een WEB-service waarmee u wilt verbinden
3
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen drukt u op de [DISP.]-knop. (→263)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
4
Maak een foto (→261)
[Afbeeldingen versturen van camera]
4
Selecteer het beeld (→262)
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
271
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Beelden in de camera snel verzenden naar WEB-services
Geef de foto weer
Druk op en druk vervolgens op om [Ja] te selecteren
(Wanneer u groepsbeelden een voor een afspeelt, drukt u
op en selecteert u vervolgens [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles
Uploaden (Wi-Fi)].)
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
(Wanneer u een groepsbeeld selecteert, raakt u [
], [ ],
[
], [ ] en vervolgens [ ], aan en selecteert u vervolgens
[Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].)
Selecteer een WEB-service waarmee u wilt verbinden
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Stap tot en met zijn niet nodig wanneer u doorgaat met het verzenden van een ander beeld.
Als u de verzendinstellingen voor het beeld wilt wijzigen, druk u op de [DISP.]-knop. (→263)
Als u de verbinding wilt verbreken, drukt u op [MENU/SET] of gebruikt u andere bedieningen om
het afspeelscherm te verlaten. U kunt de verbinding ook verbreken door op de [Wi-Fi]-knop op de
camera te drukken.
De instellingen wijzigen voor verzenden van beelden of voor de webservice
Beëindig de Wi-Fi-verbinding en volg stap en de overige stappen.
• U kunt de verzendinstellingen ook wijzigen door op de [Wi-Fi]-knop te drukken terwijl u
een Wi-Fi-verbinding gebruikt.
Als de camera geen gegevens heeft van verbindingen met draadloze toegangspunten die
beschikbaar zijn, selecteert u de verbindingsmethode en verbindt u de camera met een draadloos
toegangspunt. (→276)
Wanneer u niet bent geregistreerd bij "LUMIX CLUB", vraagt u een aanmeldings-ID en een
wachtwoord aan. (→273)
Als u beelden weergeeft als een groep, worden deze allemaal verzonden. Als u één beeld in een
groep weergeeft, wordt alleen het weergegeven beeld verzonden.
272
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Als u beelden verzendt naar [Cloud-synchr. service]
Voorbereiding
U moet zich registreren bij "LUMIX CLUB" (→273) en de cloudsynchronisatie-instelling configureren
om een beeld naar een cloud-map te verzenden. Gebruik "PHOTOfunSTUDIO" op een pc of "Image
App" op een smartphone om de instellingen voor cloudsynchronisatie te configureren.
Informatie over de beelden die naar een cloud-map zijn verzonden via de
[Cloud-synchr. service] (bijgewerkt tot februari 2019)
• Verzonden beelden worden tijdelijk in de cloud-map opgeslagen en kunnen worden
gesynchroniseerd met het gebruikte apparaat, zoals de pc of de smartphone.
• In een cloud-map kunnen overgebrachte beelden 30 dagen worden opgeslagen
(maximaal 1.000 beelden). Overgebrachte beelden worden 30 dagen na de
overdracht automatisch verwijderd. Verder kunnen, als het aantal opgeslagen beelden
de 1.000 overschrijdt, sommige beelden verwijderd worden, afhankelijk van de
instelling van [Cloudbeperking] (→263), zelfs tot 30 dagen na de overdracht.
• Wanneer het downloaden van beelden van een cloudmap naar alle opgegeven
apparaten voltooid is, kunnen beelden zelfs tot 30 dagen na de overdracht uit de
cloudmap worden verwijderd.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] / [Afbeeldingen versturen van camera]
→[Cloud-synchr. service]
1
Selecteer [Via netwerk] en maak verbinding (→276)
2
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen drukt u op de [DISP.]-knop. (→263)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
3
Maak een foto (→261)
[Afbeeldingen versturen van camera]
3
Selecteer het beeld (→262)
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
273
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Informatie over de [LUMIX CLUB]
Haal een aanmeldings-ID voor "LUMIX CLUB" op (gratis).
Raadpleeg de site van "LUMIX CLUB" voor meer informatie.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Opmerking:
• De service kan tijdelijk niet beschikbaar zijn als gevolg van regulier onderhoud of
onverwachte problemen, en de inhoud van de service kan worden gewijzigd of
uitgebreid, zonder voorafgaande kennisgeving aan de gebruikers.
• De service kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met een redelijke periode van
voorafgaande kennisgeving.
Een nieuwe aanmeldings-ID ophalen ([Nieuw account])
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]
→[Account instellen/toev.]→[Nieuw account]
• Maak een verbinding met het netwerk. Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te
selecteren.
1
Selecteer de methode voor het maken van een verbinding met een draadloos
toegangspunt en stel in (→276)
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
2
Lees de gebruiksvoorwaarden van "LUMIX CLUB" en kies [Akkoord]
U kunt op drukken om van pagina te wisselen.
Draai de zoomhendel naar de T-zijde voor een grotere paginaweergave (2x vergroot).
Als u de zoomhendel naar de W-zijde draait nadat u de pagina hebt vergroot, keert de pagina
terug naar de oorspronkelijke grootte (geen vergroting).
U kunt
gebruiken om de positie van het te vergroten gebied te verplaatsen.
Druk op de knop [
] om het proces te annuleren zonder een aanmeldings-ID op te vragen.
3
Voer het wachtwoord in
Voer een willekeurige combinatie van 8 tot 16 letters en cijfers voor het wachtwoord in.
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
4
Controleer de aanmeldings-ID en selecteer [OK]
De aanmeldings-ID (12-cijferig nummer) wordt automatisch weergegeven.
Wanneer u zich via een computer bij de "LUMIX CLUB" aanmeldt, hoeft u alleen de cijfers in te
voeren.
Noteer de aanmeldings-ID en het wachtwoord.
274
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Bevestiging en wijziging van een aanmeldings-ID en wachtwoord
([Gebruikersnaam instellen])
Voorbereiding
Om een eerder verkregen aanmeldings-ID te gebruiken, bevestigt u uw ID en wachtwoord.
Als u het wachtwoord van de "LUMIX CLUB" op de camera wilt wijzigen, gaat u naar de "LUMIX
CLUB"-website via uw smartphone of pc om daar eerst het "LUMIX CLUB"-wachtwoord te wijzigen.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]
→[Account instellen/toev.]→[Gebruikersnaam instellen]
• De aanmeldings-ID en het wachtwoord worden weergegeven.
• Het wachtwoord wordt weergegeven als "
".
1
Selecteer het onderdeel dat u wilt wijzigen
2
Voer uw aanmeldings-ID of wachtwoord in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
Voer het nieuwe wachtwoord dat u op uw smartphone of pc hebt gemaakt, in de camera in.
3
Selecteer [Exit]
Dezelfde aanmeldings-ID instellen voor de camera en de smartphone
Als u dezelfde aanmeldings-ID instelt op de camera en op uw smartphone, is dat handig
om beelden op dit apparaat naar andere apparaten of WEB-services te zenden.
Wanneer u de aanmeldings-ID hebt opgehaald via dit apparaat of via uw
smartphone
Maak verbinding tussen dit apparaat en de smartphone (→245)
Stel in het menu "Image App" de algemene aanmeldings-ID in
• Nadat u een verbinding tot stand hebt gebracht tussen dit apparaat en de smartphone,
verschijnt het setupscherm voor een algemene aanmeldings-ID mogelijk wanneer u het
afspeelscherm weergeeft.
Als u verschillende aanmeldings-ID’s hebt voor dit apparaat en uw smartphone
Wijzig de aanmeldings-ID en het wachtwoord van een van beide apparaten.
• De aanmeldings-ID en het wachtwoord van de camera wijzigen: (→274)
275
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
De gebruiksvoorwaarden van de "LUMIX CLUB" controleren
Controleer of de gebruiksvoorwaarden zijn gewijzigd.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]→[Voorwaarden]
Uw aanmeldings-ID en account van de "LUMIX CLUB" verwijderen
Verwijder de aanmeldings-ID van de camera wanneer u deze overdraagt of wegdoet. U
kunt ook uw account van de "LUMIX CLUB" verwijderen.
• Wijzigingen en andere handelingen in aanmeldings-ID’s kunnen alleen worden
gemaakt in de aanmeldings-ID die bij de camera is verkregen.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]
→[Verwijder account]
1
Selecteer [Ja] in het bevestigingsscherm voor verwijderen van de aanmeldings-
ID
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
2
Selecteer [Ja] in het bevestigingsscherm voor verwijderen van de "LUMIX
CLUB"-account
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
Als u de service wilt blijven gebruiken, zal alleen de aanmeldings-ID worden verwijderd als u
[Nee] selecteert.
3
Selecteer [OK]
276
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
De volgende soorten verbindingen zijn beschikbaar.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
[Nieuwe verbinding] Een verbinding wordt gemaakt door een Wi-Fi-functie en het
verbonden apparaat te selecteren. Wanneer het volgende scherm
wordt weergegeven, selecteert u [Via netwerk] (→276) of [Direct]
(→279) en brengt u een verbinding tot stand.
Draadloos toegangspunt
[Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis] /
[Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
Een verbinding wordt gemaakt met dezelfde instellingen als de vorige
keer. (→280)
Verbinding maken via een draadloos toegangspunt
([Via netwerk])
Selecteer een verbindingsmethode met het draadloze toegangspunt.
[WPS (knop)]
Een draadloos toegangspunt met drukknop opslaan dat compatibel is
met Wi-Fi Protected Setup™ met een WPS-merk.
1
Druk op de WPS-knop van het draadloze toegangspunt
totdat het naar de WPS-stand wordt geschakeld
[WPS (PIN-code)]
Een draadloos toegangspunt met PIN-code opslaan dat compatibel is
met Wi-Fi Protected Setup met een WPS-merk.
1
Selecteer op het camerascherm het draadloze
toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken
2
Voer de PIN-code die op het scherm van de camera
wordt weergegeven, in het draadloze toegangspunt in
3
Druk op [MENU/SET] op de camera
[Uit lijst]
Selecteer deze optie als u niet zeker weet of uw toegangspunt
compatibel is met WPS of als u wilt zoeken naar een draadloos
toegangspunt en daar een verbinding mee tot stand wilt brengen.
(→277)
277
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
• Het instelscherm verschijnt alleen bij de eerste keer verbinden. Verbindingsmethoden
die u op dit toestel instelt, worden opgeslagen en gebruikt wanneer u weer verbinding
wilt maken. Als u het draadloze toegangspunt voor uw verbinding wilt wijzigen, drukt u
op de [DISP.]-knop en wijzigt u vervolgens de verbindingsbestemming.
• Met WPS wordt een functie bedoeld waarmee u gemakkelijk de instellingen kunt
configureren die verband houden met de verbinding en de beveiliging van draadloze
LAN-apparaten. Raadpleeg de handleiding van het draadloze toegangspunt als u wilt
nagaan of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS.
Als u niet weet of uw systeem compatibel is met WPS
(verbinding via [Uit lijst])
Zoeken naar beschikbare draadloze toegangspunten.
• Bevestig de versleutelingscode van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkverificatie versleuteld is.
1
Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt
Als u drukt op de [DISP.]-knop, wordt opnieuw gezocht naar een
draadloos toegangspunt.
Als er geen draadloos toegangspunt wordt gevonden, raadpleegt
u "Wanneer u verbinding maakt met [Handmatige invoer]".
2
(Als de netwerkverificatie versleuteld is)
Voer de versleutelingscode in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
278
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Als u verbinding maakt met [Handmatige invoer]
• Als u verbinding maakt met [Handmatige invoer], bevestigt u de SSID, het type
netwerkverificatie, het type versleuteling en de versleutelingscode van het draadloze
toegangspunt dat u gebruikt.
In het scherm van stap
1
van "Als u niet weet of uw systeem compatibel is met WPS
(verbinding via [Uit lijst])", selecteert u [Handmatige invoer]
Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt en
selecteer [Inst.]
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
Selecteer het netwerkverificatietype
[WPA2-PSK]
Ondersteunde versleutelingsmethoden: [TKIP] / [AES]
[WPA2/WPA-PSK]
[Niet coderen]
(Als een andere optie is geselecteerd dan [Niet coderen])
Voer de versleutelingscode in
Raadpleeg de instructiehandleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u
een draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding kan worden gemaakt, zijn de radiogolven van het draadloze toegangspunt
mogelijk te zwak. Zie "Weergave berichten" (→308) en "Vraag en antwoord Storingen verhelpen"
(→314) voor meer informatie.
De transmissiesnelheid kan afnemen of onbruikbaar zijn, afhankelijk van de omgeving waarin
deze wordt gebruikt.
279
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Rechtstreeks verbinden ([Direct])
U kunt de camera rechtstreeks op uw apparaat aansluiten.
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1
Selecteer [WPS (knop)] op het scherm van de camera
2
Stel het apparaat in op de WPS-modus
U kunt langer op een verbinding wachten door op dit apparaat op de
[DISP.]-knop te drukken.
[WPS (PIN-code)]
1
Selecteer [WPS (PIN-code)] op het scherm van de camera
2
Voer op de camera de PIN-code van het apparaat in
[Handmatig.
verbinden.]
1
Voer de SSID en het wachtwoord
in het apparaat in. De SSID en het
wachtwoord verschijnen op het
wachtscherm voor verbinding van
dit apparaat
SSID en wachtwoord
Als het aan te sluiten apparaat
[Smartphone] is en [Wi-Fi-wachtwoord] is
ingesteld op [OFF], wordt het wachtwoord
niet weergegeven. Selecteer SSID om
verbinding te maken. (→245)
• Lees de gebruiksaanwijzing van uw apparaat voor meer informatie.
280
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Snel verbinding maken met eerder gebruikte instellingen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] /
[Selecteer doelapparaat uit favorieten])
De camera houdt een historie bij van de momenten waarop u de Wi-Fi-functie gebruikt
hebt. U kunt items in de historie in de favorieten registreren.
U kunt gemakkelijk een verbinding maken met dezelfde instellingen als u eerder gebruikt
hebt door een verbinding te maken vanuit de historie of de favorieten.
• Als de Wi-Fi-instellingen van het te verbinden apparaat zijn gewijzigd, is het niet
mogelijk om een verbinding met het apparaat tot stand te brengen.
1
Stel het menu in
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
[Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis]
Snel verbinden met dezelfde instellingen als eerder.
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
Verbinden met instellingen die in de favorieten
geregistreerd zijn.
2
Selecteer de gewenste verbindingsinstelling
Als u items van de historie of de favorieten selecteert, kun u de verbindingsgegevens bekijken
door te drukken op de [DISP.]-knop.
Onderdelen uit de historie registreren als favorieten
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]
1
Selecteer het onderdeel dat u wilt registreren en druk op
2
Voer een registratienaam in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→58)
U kunt maximaal 30 tekens invoeren. Een teken van twee bytes wordt als twee tekens
behandeld.
281
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Onderdelen bewerken die zijn geregistreerd als favorieten
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
1
Selecteer het favoriete onderdeel dat u wilt bewerken en druk op
[Verwijderen uit favorieten]
[Volgorde van favorieten wijzigen] Selecteer de bestemming.
[Geregistreerde naam wijzigen]
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens
"Tekst invoeren" (→58)
Het aantal instellingen dat in één keer in de historie kan worden opgeslagen, is beperkt.
Vaakgebruikte instellingen voor Wi-Fi-verbindingen in de favorieten registreren en opslaan.
Als u [Wi-Fi resetten] uitvoert, wordt de geregistreerde inhoud van de historie en de favorieten
verwijderd.
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone enzovoort) is verbonden met een
ander draadloos toegangspunt dan de camera, kunt u geen verbinding tussen het apparaat en de
camera maken via [Direct]. Verander de Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken zodat het te gebruiken toegangspunt op de camera is ingesteld.
U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (→276)
Wanneer u verbinding maakt met een netwerk waarop veel pc’s aangesloten zijn, kan het moeilijk
zijn om de verbinding te maken, omdat de camera zoekt naar eerder aangesloten apparatuur
onder een groot aantal verschillende apparaten. Als u geen verbinding kunt maken, probeert u het
opnieuw met [Nieuwe verbinding].
282
Wi-Fi/Bluetooth
[Wi-Fi setup]
Configureer de vereiste instellingen voor de Wi-Fi-functie.
[Wi-Fi setup] kan niet worden gewijzigd wanneer er een Wi-Fi-verbinding is.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]
[Prioriteit van apparaat op
afstand]
(→250)
[Wi-Fi-wachtwoord]
U kunt de beveiliging verbeteren
door wachtwoordtoegang in te
stellen voor een rechtstreekse
verbinding met een smartphone.
[ON]: de camera en een smartphone worden verbonden via een
SSID en wachtwoord. (→246)
[OFF]: de camera en een smartphone verbinden met een SSID.
(→245)
Wanneer [ON] is geselecteerd, kunt u ook een verbinding tot
stand brengen door een QR-code te scannen.
[LUMIX CLUB] Aanmeldings-ID voor "LUMIX CLUB" aanvragen of wijzigen.
(→273)
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
U moet een verbinding maken met dezelfde werkgroep als de
doelcomputer wanneer u beelden naar de computer verzendt.
(De standaardverbindingsmethode is ingesteld op "WORKGROUP"
(WERKGROEP))
Druk op [MENU/SET]
Hiermee voert u de werkgroep in van de pc waarmee u
verbinding maakt
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst
invoeren" (→58)
Wanneer u op de [DISP.] -knop drukt, keert u terug naar de
standaardinstelling
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van dit
apparaat wijzigen.
Druk op de [DISP.]-knop
Voer de gewenste apparaatnaam in (U kunt maximaal 32 tekens
invoeren)
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst
invoeren" (→58)
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om onjuist gebruik of het
gebruik van de Wi-Fi-functie
door derden te voorkomen
en opgeslagen persoonlijke
gegevens te beschermen,
verdient het aanbeveling
de Wi-Fi-functie met een
wachtwoord te beschermen.
[Instellen]: Voer een nummer van 4 cijfers als het wachtwoord in.
[Annul]
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst
invoeren" (→58)
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het opnieuw instellen met
[Netwerkinst. Resetten] (→218) in het menu [Set-up].
[Netwerkadres]
Hiermee geeft u het MAC-
adres en het IP-adres van dit
apparaat weer.
Een "MAC-adres" is een uniek adres dat wordt gebruikt ter
identificatie van netwerkapparatuur.
Een "IP-adres" is een nummer waarmee een pc wordt
geïdentificeerd die verbonden is met een netwerk, zoals internet.
Gewoonlijk worden thuisadressen automatisch toegewezen
met de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt.
(Voorbeeld: 192.168.0.87)
283
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K
Films in 4K bekijken
Beelden op tv bekijken
Wanneer u dit apparaat op een 4K-compatibele tv aansluit en
een film afspeelt die is opgenomen met een [Opn. kwaliteit]
van [4K], kunt u genieten van 4K-filmbeelden met een hoge
resolutie. Hoewel de weergegeven resolutie lager is, kunt u
filmbeelden in 4K ook afspelen door een verbinding te maken
met een HD-tv en andere apparaten die 4K niet ondersteunen.
Voorbereidingen
Stel [HDMI-functie (afspelen)] (→215) in op [AUTO] of [4K/25p].
Als u een tv gebruikt die geen ondersteuning heeft voor 4K-films, kiest u [Auto].
Sluit dit apparaat aan op een 4K-compatibele tv met een HDMI microkabel en geef het
afspeelscherm weer (→284)
Als de [VIERA link]-instelling op de camera is ingesteld op [ON] en de camera is aangesloten op
een VIERA Link (HDMI)-compatibele Panasonic-televisie (VIERA), schakelt de tv automatisch de
invoer om en verschijnt het afspeelscherm. Voor meer informatie (→286).
Lees de gebruiksaanwijzing van de tv.
Films in 4K bekijken op het scherm van een pc
Gebruik voor het afspelen van 4K-films op een pc de software
"PHOTOfunSTUDIO".
U kunt alleen 4K-films afspelen en bewerken in een pc-omgeving voor
zware toepassingen.
• Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen van
"PHOTOfunSTUDIO" (PDF).
4K-films opslaan
4K-films opslaan op uw pc
Met de software "PHOTOfunSTUDIO" kunt u 4K-films naar een pc importeren.
• Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen van "PHOTOfunSTUDIO"
(PDF).
284
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
Voorbereiding
Zet de camera en de tv uit.
1
Sluit de camera aan op uw tv
Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als
de kabel in de verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker
vervormd kunnen raken en een onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit
apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor kan dit apparaat
beschadigd raken.
HDMI microkabel
Gebruik een "snelle HDMI microkabel" met het HDMI-logo.
Kabels die niet voldoen aan de HDMI-normen, zijn niet bruikbaar.
"Snelle HDMI microkabel" (Type D-Type A stekker, maximaal 2 m lang)
[HDMI]-aansluiting
Naar de HDMI video/audio-ingangsaansluiting
2
Zet de tv aan en schakel de tv-ingangsbron naar de juiste
ingang
3
Schakel de camera in en druk op de [ ] (afspelen)-knop
Er kunnen balken langs de zijkanten of de boven- en onderrand van het scherm verschijnen, al
naar gelang de ingestelde beeldverhouding.
Als de boven- of onderkant van het beeld is afgesneden, wijzigt u de schermmodus van de tv.
Afhankelijk van de aangesloten tv kunnen films en 4K-burstbestanden mogelijk niet correct
worden afgespeeld.
Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (→215)
Als u 24p-films wilt afspelen, stelt u [HDMI-functie (afspelen)] in op [AUTO]. Anders wordt het
beeld niet op 24 frames per seconde weergegeven.
Beelden worden niet op het camerascherm weergegeven. Ook komt er geen geluid uit de
luidspreker van de camera.
Het HDMI-uitgangssignaal wordt geannuleerd als er tegelijk een USB-kabel (bijgeleverd) is
aangesloten.
Lees de gebruiksaanwijzing van de tv.
285
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
Opnemen terwijl u camerabeelden controleert
Met de HDMI-uitgang kunt u beelden opnemen terwijl u het
camerabeeld op een tv enzovoort controleert.
Schakelen tussen weergegeven informatie
U kunt het scherm dat tijdens HDMI-uitvoer wordt weergegeven, wijzigen met [HDMI-
info tonen (Opn.)] in [TV-verbinding] in het menu [Set-up].
[ON]: De cameraweergave wordt identiek aan de camera uitgevoerd.
[OFF]: Alleen beelden worden uitgevoerd.
Bij gebruik van de automatische scherpstelmodus [ ] of MF Assist kan het scherm niet worden
vergroot in de venstermodus.
Als u tijdens opnamen de HDMI-uitgang gebruikt, wordt de beeldverhouding vastgezet op [16:9].
U hoort geen elektronisch geluid of sluitergeluid.
Als u een Wi-Fi-verbinding instelt terwijl u de HDMI-uitgang gebruikt, wordt er geen beeld op de
cameramonitor weergegeven.
Sommige instelschermen worden niet uitgevoerd via de HDMI-verbinding.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens het opnemen van films
Tijdens het opnemen van panoramafoto’s
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
286
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)
Wat is VIERA Link (HDMI)?
VIERA Link is een functie voor het automatisch koppelen van deze camera aan
VIERA Link-compatibele apparaten via een aansluiting met HDMI microkabels voor
een gemakkelijke bediening met de VIERA afstandsbediening. (Sommige functies
zijn niet beschikbaar.)
VIERA Link (HDMI) is een exclusieve Panasonic functie die een uitbreiding vormt
van de industriewijde norm van HDMI-bedieningsfuncties, bekend als HDMI CEC
(Consumer Electronics Control). De juiste bediening is niet gegarandeerd bij
aansluiting op HDMI CEC-geschikte apparaten van andere merken dan Panasonic.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw apparatuur om te zien of die geschikt is voor de
VIERA Link (HDMI).
Deze camera ondersteunt VIERA Link (HDMI) versie 5. Dit is de nieuwste
Panasonic-norm die ook geschikt is voor oudere Panasonic VIERA Link-apparaten.
Voorbereiding
Stel [VIERA link] in op [ON] (→215).
1
Sluit de camera aan op een VIERA Link (HDMI)-compatibele Panasonic-televisie
(VIERA) met een HDMI microkabel (→284)
2
Schakel de camera in en druk op de [ ] (afspelen)-knop
3
Gebruik de afstandsbediening van de tv
Het apparaat uitschakelen
• De camera kan ook wanneer u de tv uitschakelt met de afstandsbediening, tegelijkertijd
uitgeschakeld worden.
Automatische ingangskeuze
• Wanneer de camera met een HDMI microkabel op een tv is aangesloten, de camera
AAN is gezet en op de [
] (afspelen)-knop van de camera wordt gedrukt, schakelt
het televisiesignaal automatisch naar het scherm van de camera. De televisie kan ook
worden ingeschakeld via de camera, vanuit stand-by (als de "Power on link (Aan via
Link)" van de televisie op "aan" staat).
Bedieningen via de cameratoetsen zullen beperkt zijn.
Als u het geluid van de film wilt afspelen in een diashow, stelt u [Geluid] in het instelscherm van
diashows in op [AUTO] of [Audio].
Gebruik een "snelle HDMI microkabel" met het HDMI-logo.
Kabels die niet voldoen aan de HDMI-normen, zijn niet bruikbaar.
"Snelle HDMI microkabel" (Type D-Type A stekker, maximaal 2 m lang)
Als VIERA Link (HDMI) niet goed werkt (→316)
287
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Foto’s/filmbeelden zijn te kopiëren van de camera naar uw computer, door de apparaten
op elkaar aan te sluiten.
• Sommige computers kunnen rechtstreeks de geheugenkaart van de camera lezen.
Zie voor meer informatie de handleiding van uw computer.
Computer-specificaties
U kunt de camera aansluiten op een computer die een apparaat voor massaopslag
(apparaat waarop een grote hoeveelheid gegevens kan worden opgeslagen) kan
herkennen.
• Windows: Windows 10 / Windows 8.1 / Windows 8 / Windows 7
• Mac: OS X v10.5 - v10.11, macOS 10.12 t/m 10.14
Sommige films die zijn opgenomen in [AVCHD] worden mogelijk niet goed
gescand als een bestand of map wordt gekopieerd
Zorg er bij gebruik van Windows voor dat u de software "PHOTOfunSTUDIO" gebruikt om films te
kopiëren die in [AVCHD] zijn opgenomen.
Bij gebruik van de Mac kunt u films die zijn opgenomen in [AVCHD] kopiëren met "iMovie". Het is
echter niet altijd mogelijk beelden te kopiëren, afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit.
(Neem voor meer informatie over iMovie contact op met Apple Inc.)
288
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Software downloaden
• Om de software te downloaden, moet de pc met internet verbonden zijn.
• In sommige communicatieomgevingen kan het even duren voordat de software
gedownload is.
• Ondersteunde versies van besturingssystemen zijn geldig met ingang van februari
2019. Ondersteunde versies van besturingssystemen kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
PHOTOfunSTUDIO 10.0 AE
U kunt foto’s of films op uw pc vastleggen of vastgelegde beelden ordenen door ze te
categoriseren op opnamedatum, modelnaam van de digitale camera waarmee ze zijn
opgenomen enzovoort. U kunt ook foto’s corrigeren, films bewerken of naar dvd schrijven.
Vanaf de onderstaande website kunt u de software downloaden/installeren.
De software is tot eind maart 2024 beschikbaar om te downloaden.
https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs10ae.html
Besturingsomgeving
Ondersteunde
besturingssystemen
Windows
®
10 (32-bits/64-bits)
Windows
®
8.1 (32-bits/64-bits)
Windows
®
7 (32-bits/64-bits) SP1
Voor de ondersteuning van 4K-films of 4K-foto's hebt u de 64-bits
versie van Windows 10, Windows 8.1 of Windows 7 nodig.
Processor Pentium
®
4 2,8 GHz of hoger
Monitor 1024×768 pixels of meer (1920×1080 pixels of meer aanbevolen)
RAM 1 GB of meer (32-bits) / 2 GB of meer (64-bits)
Vrije ruimte op de
harde schijf
450 MB of meer om de software te installeren
• Raadpleeg voor meer informatie over de vereiste besturingsomgeving voor afspeel-
en bewerkingsfuncties met betrekking tot 4K-films en de bijsnijdfunctie voor 4K-foto's
de gebruiksaanwijzing voor "PHOTOfunSTUDIO" (PDF-bestand).
• "PHOTOfunSTUDIO" is niet compatibel met de Mac.
289
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
SILKYPIX Developer Studio SE
Met deze software kunt u beelden in RAW-bestanden ontwikkelen en bewerken.
De bewerkte beelden kunnen in een bestandsindeling zoals JPEG of TIFF worden
opgeslagen, die op een pc enzovoort kan worden weergegeven.
Vanaf de onderstaande website kunt u de software downloaden/installeren.
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/
Besturingsomgeving
Ondersteunde
besturingssystemen
Windows
®
10
Windows
®
8.1
Windows
®
7
Mac OS X v10.10, v10.11, macOS 10.12 - 10.14
• Zie voor meer informatie over het besturingssysteem en het gebruik van SILKYPIX
Developer Studio de "Help" of de ondersteuningswebsite van Ichikawa Soft
Laboratory.
LoiLoScope, 30 dagen volledige proefversie
(Windows 10 / 8.1 / 8 / 7)
U kunt films eenvoudig bewerken.
Vanaf de onderstaande website kunt u de software downloaden/installeren.
http://loilo.tv/product/20
• Lees voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope en de besturingsomgeving
ervan de LoiLoScope-handleiding die vanaf de website kan worden gedownload.
• "LoiLoScope" is niet compatibel met de Mac.
290
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Foto’s en films kopiëren
Voorbereidingen
Installeer "PHOTOfunSTUDIO" op de computer voordat u de kopieerprocedure start. (→288)
Zet de camera en de computer aan.
1
Sluit de camera aan op de computer
Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als de kabel in de
verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker vervormd kunnen raken en een
onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting
aan. Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken.
Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel.
[Toegang]
Ontkoppel de USB-kabel (bijgeleverd) niet terwijl [Toegang] wordt weergegeven.
[USB/CHARGE]-aansluiting
USB-kabel (bijgeleverd)
2
Selecteer met [PC(Storage)] en druk op [MENU/SET]
Als u de [USB mode] van tevoren instelt op [PC(Storage)] in het menu [Set-up], wordt de
camera automatisch met de pc verbonden zonder dat het [USB mode]-selectiescherm wordt
weergegeven.
3
Kopieer de beelden met "PHOTOfunSTUDIO" naar uw computer
Verwijder of verplaats geen gekopieerde bestanden of mappen met Windows Verkenner
of andere browsers. Anders kunt u de bestanden niet afspelen of bewerken met
"PHOTOfunSTUDIO".
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel voordat u een kaart plaatst of verwijdert.
Anders kunnen er gegevens verloren gaan.
Gebruik een voldoende opgeladen batterij of een netadapter (optioneel) en een DC coupler
(optioneel).
Wanneer de batterij tijdens de communicatie leeg begint te raken, hoort u een
waarschuwingssignaal. Verwijder de USB-kabel op veilige wijze. Anders kunnen er gegevens
verloren gaan.
291
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Kopiëren naar uw computer zonder "PHOTOfunSTUDIO" te gebruiken
U kunt beelden op uw computer opslaan en gebruiken door mappen en bestanden naar
aparte mappen op de computer te slepen.
De kaart van dit apparaat bevat de volgende bestanden (mapstructuur).
Windows
Station ("LUMIX")
wordt weergegeven bij
"Computer".
Mac
Station ("LUMIX") wordt
weergegeven op het
bureaublad.
DCIM (foto/film)
100XXXXX
Mapnummer
PXXX0001.JPG
Bestandsnummer
PXXX0002.JPG
101XXXXX
999XXXXX
PRIVATE
AVCHD (Films in AVCHD)
Kaart
Kleurruimte P: sRGB
_: AdobeRGB
.JPG : foto's
.RW2 : foto’s die als RAW-bestand zijn
opgenomen
.MP4 : [MP4]-films, 4K-burstbestanden
PXXX1000.JPG
292
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op de recorder
U kunt de camera op een Panasonic Blu-ray-recorder of dvd-recorder aansluiten en
beelden van de camera op de recorder opslaan.
Voorbereidingen
Zet de camera en de recorder aan.
1
Sluit uw camera aan op uw video- of dvd-recorder
• Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als
de kabel in de verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker
vervormd kunnen raken en een onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit
apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor kan dit apparaat
beschadigd raken.
• Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel.
[USB/CHARGE]-aansluiting
USB-kabel (bijgeleverd)
2
Selecteer met [PC(Storage)] en druk op [MENU/SET]
• Als u de [USB mode] van tevoren instelt op [PC(Storage)] in het menu [Set-up],
wordt de camera automatisch met de recorder verbonden zonder dat het
[USB mode]-selectiescherm wordt weergegeven.
3
Dub door de recorder te bedienen
• Zie voor nadere aanwijzingen voor het dubben en afspelen de gebruiksaanwijzing
van de recorder.
• Sommige recorders ondersteunen bepaalde modi mogelijk niet, zoals de
4K-filmmodus.
Gebruik een batterij met voldoende batterijvermogen of de netadapter (optioneel) en DC coupler
(optioneel). Wanneer de batterij tijdens de communicatie leeg begint te raken, hoort u een
waarschuwingssignaal. Stop in dit geval direct met de overdracht. Anders kunnen de gegevens
beschadigd raken.
Schakel voordat u een kaart insteekt of verwijdert de camera uit en koppel de USB-kabel los.
293
Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukken
U kunt een camera rechtstreeks aansluiten op een PictBridge-compatibele printer om af
te drukken.
Voorbereidingen
Pas desgewenst de afdrukkwaliteit of andere instellingen op uw printer aan.
Zet de camera en de printer aan.
1
Sluit de camera aan op de printer
• Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als
de kabel in de verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker
vervormd kunnen raken en een onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit
apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor kan dit apparaat
beschadigd raken.
• Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel.
[ ]
Ontkoppel de USB-kabel (bijgeleverd) niet wanneer het pictogram voor ontkoppeling van
de kabel [
] wordt weergegeven (dit wordt bij sommige printers niet weergegeven).
[USB/CHARGE]-aansluiting
USB-kabel (bijgeleverd)
2
Selecteer met [PictBridge(PTP)] en druk op [MENU/SET]
3
Gebruik om een beeld te selecteren en druk op
[MENU/SET]
4
Gebruik om [Print start] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
294
Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukken
Meerdere beelden afdrukken
Er worden meerdere beelden tegelijk afgedrukt.
1
Druk op om [Veelv. afdr.] te selecteren in stap
3
van "Afdrukken" (→293)
2
Gebruik om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Multi selecteren]
Doorloop de beelden met , selecteer beelden om af te
drukken met [MENU/SET] (Druk opnieuw op [MENU/SET] om de
selectie op te heffen.)
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
[Alles selecteren] Alle beelden afdrukken.
[Rating] Druk de beelden af die zijn geselecteerd als [Rating].
3
Gebruik om [Print start] te selecteren en druk op [MENU/SET]
De groepsbeelden verschijnen een voor een, in plaats van allemaal tegelijk.
Gebruik een voldoende opgeladen batterij of een netadapter (optioneel) en een DC coupler
(optioneel). Wanneer de batterij tijdens de communicatie leeg begint te raken, hoort u een
waarschuwingssignaal. Annuleer het afdrukken en ontkoppel de USB-kabel (bijgeleverd).
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel voordat u een kaart plaatst of verwijdert.
Sommige printers zijn in staat direct af te drukken vanaf de geheugenkaart van de camera. Zie
voor nadere details de gebruiksaanwijzing van uw printer.
Een gele "●" bij het afdrukken geeft een foutmelding aan.
Het afdrukken kan in verschillende fasen plaatsvinden als u een groot aantal beelden afdrukt. (Het
weergegeven resterende aantal pagina’s kan afwijken van het ingestelde aantal beelden voor
afdrukken.)
Films, 4K-burstbestanden en beelden die zijn opgenomen met [Post Focus] kunnen niet worden
afgedrukt.
Foto’s die in een RAW-bestand zijn opgenomen, kunnen niet worden afgedrukt. (De foto’s die
tegelijkertijd met het RAW-bestand in de bestandsindeling JPEG zijn opgeslagen, kunnen worden
afgedrukt.)
295
Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukken
Afdrukinstellingen maken op de camera
Tot de instelopties behoren het aantal afgedrukte foto’s en hun formaat. Maak de
instellingen voordat u [Print start] selecteert.
[Print met dat.] [ON] / [OFF]
[Aantal prints] Hier stelt u het aantal beelden in (maximaal 999 beelden).
[Papierafmeting] Hiermee stelt u het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Hiermee stelt u in of u al dan niet randen wilt toevoegen en hoeveel beelden
er op elk vel papier kunnen worden afgedrukt.
Als de printer datumafdrukken niet ondersteunt, kan de datum niet worden afgedrukt op de foto.
Als u [Print met dat.] instelt op [ON], controleert u de datumafdrukinstellingen op de printer (de
printerinstellingen kunnen voorrang hebben).
Opties die niet compatibel zijn met de printer, worden mogelijk niet weergegeven.
Als u wilt afdrukken op papierformaten/indelingen die niet door deze camera worden ondersteund,
stelt u de camera in op [
] en maakt u de instellingen op de printer. (Raadpleeg de handleiding
van uw printer.)
Afdrukken met datum en tekst
Tijd en datum kunnen zo worden ingesteld dat ze op het beeld worden afgedrukt wanneer
u het beeld maakt door de functie [Tekst afdr.] in het menu [Afspelen] te activeren.
(→231)
Datum afdrukken zonder [Tekst afdr.]
In winkels afdrukken:
Alleen de opnamedatum kan worden afgedrukt. Vraag de winkel de datum af te drukken.
• De ingevoerde tekens voor [Leeftijd] of [Naam] van [Profiel instellen] of [Gezicht herk.],
[Locatie], [Reisdatum] en [Titel bew.] kunnen niet bij een winkel worden afgedrukt.
Op de printer:
U kunt de opnamedatum afdrukken door [Print met dat.] (→295) op [ON] te zetten
wanneer u een verbinding tot stand brengt met een printer die compatibel is met het
afdrukken van de datum.
U kunt via "PHOTOfunSTUDIO" afdrukinstellingen voor de opnamedatum en
tekstinformatie opgeven.
296
Diversen
Optionele accessoires
Externe flitser (optioneel)
Na bevestiging van de flitser (DMW-FL200L, DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel)
wordt het effectieve bereik langer vergeleken met de ingebouwde flitser van de camera.
Voorbereiding
Sluit de ingebouwde flitser en stel de schakelaar van de camera [ON/OFF] in op [OFF].
De bescherming flitsschoen verwijderen
De bescherming flitsschoen is al op de flitsschoen bevestigd op het moment van
aanschaf.
Verwijder de bescherming flitsschoen
door deze in de richting van pijl
te
trekken terwijl u deze indrukt in de
richting aangeduid met pijl
1
Bevestig de externe flitser aan de flitsschoen en zet de camera en de externe
flitser vervolgens aan
Zie (→150) voor wijziging van de instellingen voor externe flitsers op de camera.
Zie (→155) voor de instellingen voor de draadloze flitser.
Wanneer u andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder directe
communicatie met deze camera gebruikt
U moet de belichting op de externe flitser instellen wanneer deze wordt gebruikt. Wanneer u een
externe flitser in de automatische modus gebruikt, gebruikt u een externe flitser waarop u de
diafragmawaarde en de ISO-gevoeligheid in kunt stellen op dezelfde instellingen als op de camera.
Stel de camera in op de modus diafragmavoorkeuze AE of de handmatige belichtingsmodus
en stel vervolgens dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De
juiste belichting kan niet worden bereikt omdat de diafragmawaarde verandert in de modus
sluitervoorkeuze AE. Het licht van de externe flitser kan niet naar behoren worden aangepast,
omdat de diafragmawaarde niet kan worden vastgezet in de modus Programme AE.)
297
Diversen
Optionele accessoires
Wanneer de externe flitser is aangesloten, zijn de volgende functies zelfs bij gebruik van de flitser
beschikbaar.
Bracket voor diafragma
Bracket voor scherpstellen
U kunt de diafragmawaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid zelfs op de camera instellen
wanneer de externe flitser is bevestigd.
Sommige in de handel verkrijgbare externe flitsers hebben synchro-aansluitingen met
hoogspanning of omgekeerde polariteit. Als dergelijke flitsers worden gebruikt, zouden ze een
storing kunnen veroorzaken of de normale werking van de camera kunnen belemmeren.
Houd zowel de camera als de externe flitser vast wanneer de externe flitser aan de camera is
bevestigd. Als u alleen de externe flitser vasthoudt, zou deze los kunnen komen van de camera.
Als u beelden opneemt dicht op het onderwerp in de groothoekstand wordt het licht van de flitser
belemmerd door de lens en kan de onderkant van het scherm donker zijn.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de externe flitser voor meer informatie.
Afstandssluiter (optioneel)
Als u de afstandssluiter (DMW-RS2: optioneel) op de [REMOTE]-
aansluiting op de camera aansluit, kunt u (camera) beweging
voorkomen wanneer u een statief gebruikt en de ontspanknop
volledig ingedrukt houden wanneer u beelden opneemt met [B]
(Bulb) of burst-modus.
Filmknop op de afstandssluiter
Wanneer u geen film wilt opnemen, kunt u de filmknop deactiveren om onopzettelijke
werking te voorkomen.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Video-knop (op afstand)]
U kunt de afstandssluiter niet gebruiken om de slaapstand op te heffen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de afstandssluiter voor meer informatie.
298
Diversen
Optionele accessoires
Externe microfoon (optioneel)
Met een stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel)
of stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) kunt u geluiden
opnemen met een betere kwaliteit dan via de ingebouwde
microfoon.
Met de stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) kunt
u schakelen tussen opnamen met de shotgun microfoon (ultra-
directioneel) en stereo-opnamen met een breed opnamebereik.
• Gebruik geen stereomicrofoonkabels van 3 m of langer.
Voorbereiding
Sluit de ingebouwde flitser en stel de schakelaar van de camera [ON/OFF] in op [OFF].
Het bereik instellen waarbinnen de stereo shotgun microfoon (DMW-MS2:
optioneel) geluiden opneemt
Bevestig de speciale stereo shotgun microfoon aan de flitsschoen van dit apparaat en
schakel dit apparaat vervolgens in
Stel het menu in
→ [Bewegend beeld]→[Speciale microfoon]
De menuonderdelen worden alleen weergegeven wanneer de stereo shotgun microfoon is
aangesloten.
[STEREO] Hiermee kunt u over een breed gebied stereogeluid opnemen.
[SHOTGUN] Hiermee kunt u vanuit één richting opnemen door achtergrond- en
omgevingsgeluiden uit te sluiten.
Het geluid van de wind beperken wanneer een externe microfoon wordt gebruikt
De camera beperkt effectief het geluid van de wind wanneer geluid wordt opgenomen
met een externe microfoon.
→ [Bewegend beeld]→[Windreductie]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [LOW] / [OFF]
• Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer een externe microfoon wordt gebruikt.
• Wanneer u [Windreductie] instelt, kan de gebruikelijke geluidskwaliteit worden
gewijzigd.
299
Diversen
Optionele accessoires
Terwijl de externe microfoon is aangesloten, wordt [ ] op de monitor weergegeven.
Wanneer de externe microfoon is aangesloten, wordt [Weerg. geluidsop.niveau] (→192)
automatisch ingesteld op [ON] en wordt het geluidsopnameniveau op de monitor weergegeven.
Houd zowel de camera als de externe microfoon vast wanneer de externe microfoon aan de
camera is bevestigd. Als u alleen de externe microfoon vasthoudt, zou deze los kunnen raken van
de camera.
Wanneer een externe microfoon aan de camera is bevestigd, dient u de ingebouwde flitser niet te
openen.
Als de geluiden worden opgenomen wanneer u een netadapter (optioneel) gebruikt, gebruikt u
een batterij.
Wanneer een stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) wordt gebruikt, wordt [Speciale microfoon]
vast ingesteld op [STEREO].
Als het geluid van de camera in werking, zoals het geluid van de zoombewerking, wordt
opgenomen, raden wij u aan een flitsschoenadapter te gebruiken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon voor meer informatie.
Netadapter (optioneel) / DC coupler (optioneel)
Met de netadapter (optioneel) en de DC coupler (optioneel) kunt u opnemen en afspelen
zonder dat u op het batterijvermogen hoeft te letten.
De optionele DC coupler is alleen te gebruiken met de bijbehorende Panasonic
netadapter.
Gebruik altijd een Panasonic netadapter (optioneel).
Lees ook de gebruiksaanwijzing van de netadapter en de DC coupler.
Filter (optioneel)
Zorg er bij gebruik van een filter voor dat de filtermaat Ø 62 mm is.
Bevestig geen meerdere filters tegelijkertijd.
Als u het filter te strak aandraait, kunt u het mogelijk niet meer verwijderen. Draai het niet te strak
aan.
Als het filter valt, raakt het mogelijk defect. Zorg dat u het filter niet laat vallen wanneer u het op de
camera bevestigt.
Zorg dat er geen vingerafdrukken, vuil enzovoort op het filter komen als het is bevestigd, want
anders kan de scherpstelling in de lens worden aangepast waardoor het onderwerp mogelijk
onscherp wordt.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor elk filter voor meer informatie.
300
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
In de schermweergave van de monitor/zoeker wordt de werkingsstatus van de camera
weergegeven.
• De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van de instelling [Monitorweergave
Ingesteld] op [ ] (weergave-indelingstijl) op het scherm.
• De weergegeven gegevens, zoals histogrammen, vergrotingen en numerieke waarden,
zijn alleen voor referentiedoeleinden.
Tijdens het opnemen
Opnamemodus (→40)
Voorkeursinstelling (→87)
[Fotostijl] (→179)
Flitserinstelling
(→150, 151, 153, 155)
50p
[Opname-indeling]/
[Opn. kwaliteit] (→160)
[Snapfilm] (→164)
[Aspectratio] (→176)/
[Fotoresolutie] (→177)
Beeldformaat (Panorama Shot
modus) (→71)
Weergave voor aanpassing van
het beeldeffect (Filter)
(→78, 181)
Typen beeldeffecten (Filter)
(→181)
Kaart (wordt alleen tijdens het
opnemen weergegeven) (→27)
XXmXXs
Verstreken opnameduur
*
1
(→158)
Indicator voor gelijktijdig
opnemen (→163)
Automatisch schakelen tussen
zoeker en scherm (→36)
[Peaking] (→201)
[Schaduw markeren] (→184)
[HDR] (→189)/[iHDR] (→62)
[Multi-belicht.] (→190)
Elektronische sluiter (→188)
Fotograferen tijdens
het opnemen van films
(fotoprioriteit) (→163)
Indicator voor oververhitting
(→311)
50
p
301
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
[Kwaliteit] (→177)
120fps
100fps
[Film in hoge snelheid] (→84)
AFS AFF AFC MF
Scherpstelmodus (→90, 104)
Bracket voor scherpstellen
(→142)
[AF mode] (→92)
[Trekfocus] (→166)
[Gezicht herk.] (→205)
AFL AF-vergrendeling (→107)
Burst (→116)
[4K-FOTO] (→118)
[Post Focus] (→129)
[Intervalopname] (→134)
[Stop-motionanimatie] (→137)
[Zelf ontsp.] (→139)
Resterend batterijvermogen
(→24)
Macro-opname (→103)
[Uitgelijnde opname] (→192)
[Stabilisatie] (→143)
Bewegingswaarschuwing
(→143)
Scherpstellen (brandt groen.)
(→39)/
Opnamestatus (brandt rood.)
(→158)
Scherpstellen (bij weinig licht)
(→89)
Scherpstellen (sterrenlicht-AF)
(→89)
Wi-Fi-verbindingsstatus
Bluetooth-verbindingsstatus
(→244)
Plaats opslaan (→257)
Histogram (→202)
Naam
*
2
(→208)
Aantal verstreken reisdagen
*
3
(→210)
Leeftijd in jaren/maanden
*
2
(→208)
Locatie
*
3
(→210)
Huidige datum/tijd
*
3
Instelling voor reisbestemming
*
3
: (→209)
Belichtingsmeter (→204)
Zoom (→147)
AF-gebied (→98)
Spotmeetdoel (→183)
[Centrummarkering] (→202)
[Zelf ontsp.] (→139)
[Zoom-mic] (→193)
Weergave audio-opnameniveau
(→192)
Externe microfoon (→298)
[Stille modus] (→187)
[Begr. geluidsopn.niveau]
([OFF]) (→193)
AEL AE-vergrendeling (→107)
[Meetfunctie] (→49, 183)
Programme Shift (→64)
60 Sluitertijd (→39)
Diafragmawaarde (→39)
Bracket voor diafragma (→142)
Belichtingscompensatie
(→108)
Bracket voor belichting (→141)
Helderheid (belichting)
(→63, 82)
Hulpmiddel voor handmatige
belichting (→67)
ISO-gevoeligheid (→109)
302
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
(→63)
(→82)
(→83)
Kleur (→63)
Onscherpteregelingsfunctie
(→63, 82)
Helderheid (belichting)
(→63, 82)
Soort onscherpte
([Miniatuureffect]) (→80)
[Kleuraccent] (→81)
[Zonneschijn] (→81)
Weergave voor aanpassing
van het beeldeffect (Filter)
(→78, 181)
Beeldeffecten AAN of UIT
(→181)
Beeldeffecten (Filter) (→181)
Diafragmawaarde (→83)
Sluitertijd (→83)
ISO-gevoeligheid (→83)
[Aanp. geluidsopn.niveau]
(→192)
AWBc
AWBw
Witbalans (→111)
Bracket voor witbalans (→114)
Verfijning witbalans (→113)
Kleur (→63)
98
Aantal op te nemen beelden
(→28)
r20
Maximumaantal beelden
dat continu kan worden
opgenomen (→116)
RXXmXXs
Beschikbare opnameduur
*
1
(→29)
Aanraaktabblad (→199)
Aanraakzoom (→148)
Aanraaksluiter (→48)
AF-aanraakfunctie (→48)
[Touch AE] (→49)
[Peaking] (→201)
Functieknoppen (→55)
*
1
[m] en [s] staan voor "minuten" en "seconden".
*
2
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld als de
instelling [Profiel instellen] is ingesteld.
*
3
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld na het
instellen van de klok en na het overschakelen van de afspeelmodus naar de opnamemodus.
303
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Opnamegegevens op het scherm
Opnamemodus (→40)
1/60 Sluitertijd (→39)
F2.8 Diafragmawaarde (→39)
Resterend batterijvermogen
(→24)
ISO-gevoeligheid (→109)
Belichtingscompensatie
(→108)
Bracket voor belichting (→141)
Helderheid (belichting)
(→63, 82)
Hulpmiddel voor handmatige
belichting (→67)
[Flitser] (→150, 151, 153, 155)
Enkel (→115)
Burst (→116)
[4K-FOTO] (→118)
[Post Focus] (→129)
[Intervalopname] (→134)
[Stop-motionanimatie] (→137)
[Zelfontspanner] (→139)
AFS AFF AFC MF
Scherpstelmodus (→90, 104)
[AF mode] (→92)
[Kwaliteit] (→177)
[Aspectratio] (→176)/
[Fotoresolutie] (→177)
Wi-Fi/Bluetooth (→238)
Instelling functieknop (→54)
[Fotostijl] (→179)
AWB
AWBc
AWBw
Witbalans (→111)
Bracket voor witbalans (→114)
Verfijning witbalans (→113)
[Int.dynamiek] (→185)
[Meetfunctie] (→49, 183)
98
Aantal op te nemen beelden
(→28)
r20
Maximumaantal beelden
dat continu kan worden
opgenomen (→116)
RXXmXXs
Beschikbare opnameduur
*
(→29)
*
[m] en [s] staan voor "minuten" en "seconden".
F2.81/60
304
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Tijdens het afspelen
Afspeelmodus (→222)
Beveiligd beeld (→223)
Met plaatsinformatie (→257)
[Rating] (→223)
Verbodspictogram
kabelontkoppeling (→293)
Films afspelen (→168)
Panoramafoto’s afspelen (→73)
Groep beelden continu
afspelen (→172)
Beelden van 4K-burstbestand
opslaan (→121)
Een beeld uit opgenomen
beelden opslaan met [Post
Focus] (→131)
Groepsbeelden opgenomen
met de bracket voor
scherpstellen (→172)
Aanduiding af te drukken tekst
(→231)
XXmXXs
Verstreken afspeelduur
*
1
Pictogram dat de aanwezigheid
van een markering aanduidt
(→122, 123, 124)
4K-foto (4K-burstbestand)
(→118)
[Post Focus] (→129)
[Focus Stacking] (→132)
[Aspectratio] (→176)/
[Fotoresolutie] (→177)
50p
[Opname-indeling]/
[Opn. kwaliteit] (→160)
[Snapfilm] (→164)
[Kwaliteit] (→177)
120fps
100fps
[Film in hoge snelheid] (→84)
Resterend batterijvermogen
(→24)
1/98
Beeldnummer/Totaal aantal
beelden
Wi-Fi-verbindingsstatus
15 foto Aantal groepsbeelden
XXmXXs
Filmopnameduur
*
1
(→168)
15 foto15 foto
1E DAG
1E DAG
11 mnd. 20 dg.
11 mnd. 20 dg.
305
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Pictogram Retouche wissen
voltooid (→230)
Pictogram voor het inlezen van
informatie
Afspelen (films) (→168)
1E DAG
Aantal verstreken reisdagen
(→210)
Uploaden (Wi-Fi) (→271)
Weergave beeldengroep
(→173)
Submenupictogram (→271)
[Stille modus] (→187)
Meerdere afspelen (→171)
Verwijderen (→174)
Naam
*
2
(→206, 208)
Locatie
*
2
(→210)
Titel
*
2
(→224)
Leeftijd in jaren/maanden (→206, 208)
Opnamegegevens
*
1
[m] en [s] staan voor "minuten" en "seconden".
*
2
Het wordt weergegeven in de volgorde [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]),
[Naam] ([Gezicht herk.]).
306
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
100-0001
1/5
5500
10:00 1.DEC.2019
Opnamegegevens (basis)
Opnamedatum/-tijd
Wereldtijd (→209)
100-0001 Map-/bestandsnummer (→291)
Opnamegegevens (geavanceerd)
5500
Witbalans (kleurtemperatuur)
(→111)
[Int.dynamiek] (→185)
[HDR] (→189)/[iHDR] (→62)
[I.resolutie] (→185)
Gedetailleerde informatieweergave
2/5
R
G
B
Y
100-0001
10:00 1.DEC.2019
Histogramweergave
4/5
A B
G
M
100-0001
Kleurtemperatuur
5500K
10:00 1.DEC.2019
Weergave van witbalans
100-0001
3/5
Standaard
Contrast
Scherpte
Ruisreductie
Verzadiging
10:00 1.DEC.2019
Fotostijl, weergave van lichte gebieden
en schaduwen
100-0001
5/5
9.1mm
OFF
25mm
Brandpuntsafst.
Lang sl.n.red
35mm Brandpnts.
10:00 1.DEC.2019
Weergave van lensinformatie
307
Diversen
Berichtweergaven
Hieronder wordt een uitleg gegeven van de belangrijkste berichten die op het scherm
weergegeven worden en hoe u erop moet reageren.
Geheugenkaarten
[Storing geheugenkaart] / [Kaart formateren ?]
Sla de benodigde gegevens op een computer of ander apparaat op en voer dan [Formatteren] uit
op de camera. (→28)
Probeer het met een andere kaart.
[Leesfout] / [Schrijffout] / [Controleer de geheugenkaart]
Controleer of de kaart op de juiste manier in de camera is geplaatst (→26).
Schakel de camera uit en verwijder de kaart. Plaats de kaart terug in de camera en schakel de
camera weer in.
Probeer het met een andere kaart.
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
De snelheidsklasse van een vereiste kaart varieert, afhankelijk van [Opname-indeling] en [Opn.
kwaliteit] van een film. Voor het opnemen van 4K-foto's hebt u een kaart nodig die aan een
specifieke snelheidsklasse voldoet. Gebruik een kaart die aan deze klasse voldoet. Gebruik een
kaart van de aanbevolen snelheidsklasse (→27).
Als de opname stopt terwijl u een kaart met de aanbevolen snelheidsklasse (→27) gebruikt, is de
gegevensschrijfsnelheid verminderd. In dat geval adviseren we om een back-up te maken van alle
gegevens op de geheugenkaart en de kaart te formatteren (→28). Afhankelijk van het type kaart
kan de opname halverwege stoppen.
[Storing geheugenkaart] / [Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
Gebruik een compatibele kaart. (→27)
Batterij
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
Gebruik een echte Panasonic batterij. Neem contact op met het verkooppunt of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als het scherm opnieuw verschijnt.
Maak de batterijaansluitingen schoon.
308
Diversen
Berichtweergaven
Wi-Fi-functie
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt] / [Verbinding is mislukt] /
[Kan bestemming niet vinden]
De informatie voor het draadloze toegangspunt dat op dit apparaat is ingesteld, is onjuist.
Controleer het verificatietype, het versleutelingstype en de versleutelingscode. (→277)
Radiogolven van andere apparaten kunnen de verbinding met een draadloos toegangspunt
blokkeren. Controleer andere apparaten die met het draadloze toegangspunt zijn verbonden en
apparaten die de 2,4 GHz band gebruiken.
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.] /
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
Radiogolven van het draadloze toegangspunt worden zwak. Voer de verbinding dichter bij het
draadloze toegangspunt uit.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt kan de verbinding automatisch verbroken worden
nadat een specifieke tijd is verstreken. Voer de verbinding opnieuw uit.
[De verbinding is mislukt]
Wijzig in de Wi-Fi-instellingen voor smartphones in deze camera het toegangspunt waarmee
verbinding wordt gemaakt.
Diversen
[Sommige foto's kunnen niet gewist worden] / [Deze foto kan niet gewist worden]
Niet-DCF-beelden (→167) kunnen niet worden verwijderd. Sla de benodigde gegevens op een
computer of ander apparaat op en voer dan [Formatteren] uit op de camera. (→28)
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Titel bew.], [Tekst afdr.] en andere functies kunnen niet worden gebruikt voor beelden die niet aan
de DCF-norm voldoen (→167).
[Creëren van een map niet mogelijk]
Er kan geen map worden gemaakt omdat de beschikbare mapnummers al zijn toegewezen.
Sla alle benodigde beelden op uw computer of ander apparaat op en formatteer de kaart (→28).
Nadat u de kaart hebt geformatteerd, voert u [Nr. resetten] in het menu [Set-up] uit om het
mapnummer terug te zetten op 100. (→218)
[Aub camera uit- en inschakelen] / [Systeemfout]
Schakel de camera opnieuw in. (Neem contact op met het verkooppunt of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als het scherm opnieuw verschijnt.)
309
Diversen
V&A
Storingen verhelpen
Controleer eerst de volgende onderdelen (→309 - 317).
Als het probleem blijft bestaan:
Het gebruik van [Resetten] in het menu [Set-up] kan het probleem wellicht verhelpen
(→218).
Zie ook de klantenservicewebsite van Panasonic voor de meest recente
klantenservice-informatie.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
Batterij, spanning
Het oplaadlampje knippert.
Er wordt opgeladen op een plaats met een extreem hoge of lage temperatuur.
Sluit de USB-kabel (bijgeleverd) opnieuw aan en probeer opnieuw op te laden op een plaats
waar de omgevingstemperatuur 10 °C tot en met 30 °C is (temperaturen gelden ook voor de
batterij zelf).
Opladen is niet mogelijk als de voedingscapaciteit van de computer laag is.
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld. De camera wordt uitgeschakeld als
deze is ingeschakeld.
De batterij moet worden opgeladen.
Laad de batterij op. (→20)
Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld.
[Besparing] is geactiveerd. (→212)
De batterij raakt snel leeg.
[4K-FOTO] is ingesteld op [
] ([4K-voorburst]).
Als u [
] ([4K-voorburst]) hebt geselecteerd, raakt de batterij sneller leeg.
Selecteer [
] ([4K-voorburst]) alleen wanneer u opneemt.
De Wi-Fi-verbinding is al lange tijd actief.
De batterij raakt sneller leeg bij een Wi-Fi-verbinding. Schakel de camera zo vaak mogelijk uit
met [Besparing] (→212) of andere methoden.
310
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Opnemen
Er kunnen balken of flikkeringen verschijnen onder verlichting zoals tl- en LED-
verlichtingsarmaturen.
Dit is kenmerkend voor de MOS-sensors die in deze camera als lichtgevoelige
sensors dienen. Dit is geen storing.
Als u foto’s maakt met de elektronische sluiter, kunt u de balken verminderen
door een langere sluitertijd te gebruiken. (→66)
Wanneer er merkbare flikkeringen of balken zichtbaar zijn onder verlichting
zoals tl- of LED-verlichtingsarmaturen in de opnamemodus voor films, kunt
u de flikkeringen of balken beperken door [Antiflikkering] (→191) in te stellen
en de sluitertijd vast te zetten. U kunt de sluitertijd handmatig instellen in de
Creatieve Videomodus. (→83)
Er kunnen geen beelden opgenomen worden. De sluiter werkt niet meteen als u de
ontspanknop half indrukt.
Als [Prio. focus/ontspan] is ingesteld op [FOCUS], neemt de camera niet op voordat de
scherpstelling goed is. (→197)
Opgenomen beelden zien er wit uit.
De lens is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
Schakel de camera in om de lensbuis uit te schuiven en reinig het lensoppervlak met een
zachte, droge doek.
Opgenomen beelden zijn te licht/te donker.
AE-vergrendeling (→107) is onjuist ingesteld.
Er worden verscheidene beelden opgenomen, ook bij een enkele druk op de ontspanknop.
Controleer de volgende instellingen. Als een of meer instellingen van toepassing zijn, worden
meerdere foto’s gemaakt.
De aandrijfstand is ingesteld op een andere stand dan [Enkel].
Stel de aandrijfstand in op [Enkel]. (→115)
Bracketopnamen zijn ingesteld.
Als een of meer van de pictogrammen [
] (bijv. [ ], [ ], [ ], [ ] enzovoort) op het
scherm worden weergegeven, worden bracketopnamen ingesteld. Onder [Bracket] in het menu
[Opname] stelt u [Type Bracket] in op [OFF]. (→140)
Er is niet goed scherpgesteld.
Het onderwerp is buiten scherpstelbereik.
[Prio. focus/ontspan] is ingesteld op [RELEASE]. (→197)
[Sluiter-focus] is ingesteld op [OFF]. (→195)
AF-vergrendeling (→107) is onjuist ingesteld.
In geval van vingerafdrukken, stof of andere soorten vuil op het filter stelt de camera mogelijk
scherp op de lens in plaats van op een onderwerp.
Opgenomen beelden zijn onscherp. De beeldstabilisatiefunctie werkt niet goed.
In donkere locaties is de sluitertijd langer en is de stabilisatiefunctie minder effectief.
Gebruik een statief en de zelfontspanner (→139) wanneer u een langere sluitertijd gebruikt.
311
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Opgenomen beelden zien er korrelig uit of er is storing zichtbaar.
We adviseren om de volgende methoden te proberen.
Verlaag de ISO-gevoeligheid (→109).
Zet [Ruisreductie] van [Fotostijl] op een hogere instelling of zet elk item behalve [Ruisreductie]
op een lagere instelling. (→180)
Stel [Lang sl.n.red] in op [ON]. (→186)
Het onderwerp staat scheef op de foto.
Als u in de elektronische sluitermodus, filmopnamemodus of 4K-fotomodus een foto maakt van een
bewegend onderwerp, kan het onderwerp soms scheef op de foto staan. Dit is kenmerkend voor
de MOS-sensors die in deze camera als lichtgevoelige sensors dienen. Dit is geen storing.
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
Wanneer u opnamen maakt onder een tl- of LED-lamp enzovoort, kunt u als u de sluitertijd verkort
kleine veranderingen opmerken in helderheid en kleur. Deze zijn een gevolg van de kenmerken
van de lichtbron en geven geen storing aan.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem lichte locaties of onder tl-verlichting, LED-verlichting,
een kwiklamp, natriumverlichting enzovoort, kunnen de kleuren en de helderheid van het scherm
veranderen of kunnen horizontale balken op het scherm verschijnen.
Het opnemen van een 4K-foto stopt voordat deze klaar is.
Wanneer de omgevingstemperatuur hoog is of er continu wordt opgenomen met de functie 4K-foto,
wordt mogelijk [
] op de camera weergegeven en wordt gestopt met opnemen. Wacht totdat de
camera is afgekoeld.
312
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Film
Kan geen films opnemen.
Als u een kaart met grote capaciteit gebruikt, kunt u mogelijk niet meteen een foto maken nadat u
de camera hebt ingeschakeld.
De filmopname stopt halverwege.
Wanneer de omgevingstemperatuur hoog is of er continu film wordt opgenomen, wordt mogelijk
[
] op de camera weergegeven en wordt gestopt met opnemen. Wacht totdat de camera is
afgekoeld.
De snelheidsklasse van een vereiste kaart varieert, afhankelijk van [Opname-indeling] en [Opn.
kwaliteit] van een film. Gebruik een kaart van de aanbevolen snelheidsklasse (→27).
Soms is het moeilijk om de scherpstelling aan te passen in de automatische scherpstelmodus
tijdens 4K-filmopnamen.
Dit kan gebeuren als u opneemt met een lagere snelheid voor de automatische scherpstelling,
zodat de scherpstelling heel precies kan worden aangepast. Dit is geen storing.
Een geluid, zoals een klik- of zoemgeluid, wordt op een film opgenomen. Het geluid wordt op
laag volume opgenomen.
Wanneer u opneemt in een rustige omgeving, kan geluid van het diafragma, het
scherpstelmechanisme en andere handelingen in films worden opgenomen. Dit is geen storing.
De scherpstelling tijdens het opnemen van films kan worden ingesteld op [OFF] in [Continu AF]
(→162).
Als u uw vingers op de microfoonopening legt terwijl u een film opneemt, worden de geluiden
mogelijk heel zacht of helemaal niet opgenomen. In dat geval kan de camera gemakkelijker de
bedieningsgeluiden van de lens oppikken.
In een film worden bedieningsgeluiden opgenomen.
Het verdient aanbeveling films op te nemen in Creatieve Videomodus als u bedieningsgeluiden wilt
voorkomen. (→83)
Flitser
Geen flits.
De flitser is niet beschikbaar in de volgende situaties.
De flitser is gesloten.
De flitser wordt ingesteld op [
] (flitser altijd uit). (→149, 153)
Stel [Sluitertype] in op [AUTO] of [MSHTR]. (→188)
Stel [Stille modus] in op [OFF]. (→187)
313
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Scherm/zoeker
Het scherm/de zoeker wordt uitgeschakeld hoewel de camera ingeschakeld is.
Als er tijdens een bepaalde periode geen bedieningen worden uitgevoerd, wordt [Auto LVF/scherm
uit] (→212) geactiveerd en het scherm/de zoeker uitgeschakeld.
Wanneer een hand of voorwerp zich dicht bij de oogsensor bevindt, zou de schermweergavemodus
naar de zoekerweergavemodus geschakeld kunnen worden. (→36)
Het scherm kan even flikkeren of de helderheid van het scherm kan even aanzienlijk
veranderen.
Dit komt doordat het diafragma van de lens wordt gewijzigd als de ontspanknop half wordt
ingedrukt of als de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Kan niet schakelen tussen het scherm en de zoeker wanneer u op de [LVF]-knop drukt.
Wanneer de camera op een computer of printer is aangesloten, kunnen alleen beelden worden
weergegeven op het scherm.
De kleurtoon van de zoeker wijkt af van de werkelijke kleurtoon.
Dit verschijnsel is geen probleem, want het is een kenmerk van de zoeker van dit apparaat. Dit
heeft geen gevolgen voor de opgenomen beelden.
Afspelen
Kan geen beelden bekijken. Er zijn geen opgenomen beelden.
Er is geen kaart in de camera geplaatst.
Is de bestandsnaam van het beeld gewijzigd met een computer? In dat geval kan het beeld niet
worden weergegeven met de camera.
Het verdient aanbeveling "PHOTOfunSTUDIO" te gebruiken (→288) om beelden van een pc
naar een kaart te schrijven.
Stel [Afspeelfunctie] in op [Normaal afsp.]. (→222)
Rode gedeelten van beelden komen zwart op het beeld.
Wanneer de digitale rode-ogencorrectie ([
], [ ]) is ingeschakeld, kunnen rode ogen zwart
worden.
Het verdient aanbeveling de ingebouwde flitser te sluiten, de flitsmodus in te stellen op [
], of
[Rode-ogencorr] op [OFF] in te stellen voordat u gaat opnemen. (→185)
314
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Wi-Fi-functie
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand worden gebracht. De radiogolven worden onderbroken.
Draadloos toegangspunt wordt niet weergegeven.
Algemene tips voor gebruik van een Wi-Fi-verbinding
Gebruik het apparaat binnen het communicatiebereik van het draadloze netwerk.
Is er een apparaat in de buurt, zoals een magnetron, draadloze telefoon, dat de frequentieband
van 2,4 GHz gebruikt en dat aan staat?
Deze radiogolven kunnen bij gelijktijdig gebruik worden onderbroken. Houd voldoende afstand
tot andere apparatuur.
Wanneer de batterij-indicator rood knippert, wordt de verbinding met andere apparatuur
niet altijd gestart of kan de verbinding worden verbroken. (Er verschijnt een bericht zoals
[Communicatiefout].)
Wanneer dit apparaat op een metalen tafel of plank wordt gezet, wordt de verbinding mogelijk niet
gemakkelijk tot stand gebracht. Plaats de camera niet op metalen oppervlakken.
Informatie over draadloze toegangspunten
Controleer of het draadloze toegangspunt om verbinding mee te maken, actief is.
Controleer de staat van de radiogolven van het draadloze toegangspunt.
Voer de verbinding dichter bij het draadloze toegangspunt uit.
Kies een ander locatie of wijzig de hoek van het draadloze toegangspunt.
Mogelijk wordt het zelfs niet weergegeven als de radiogolven bestaan, afhankelijk van de instelling
van het draadloze toegangspunt.
Schakel het draadloze toegangspunt uit en vervolgens weer in.
Is de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld op niet uitzenden?
In dat geval wordt het toegangspunt mogelijk niet gedetecteerd. Voer de netwerk-SSID in en stel
deze in. (→277) Of stel de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt in op uitzenden.
Dit apparaat wordt niet weergegeven in het Wi-Fi-instellingsscherm van de smartphone.
Probeer de Wi-Fi-functie in/uit te schakelen in het Wi-Fi-instellingsscherm van de smartphone.
Ik heb een probleem met de verbinding met mijn pc. De gebruikersnaam en het wachtwoord
worden niet herkend.
Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem zijn er twee soorten gebruikersaccounts
(lokaal account/Microsoft-account).
Gebruik de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het lokale account.
315
Diversen
V&A Storingen verhelpen
De Wi-Fi-verbinding herkent mijn pc niet.
De camera kan niet worden verbonden met een Mac-computer of Windows-pc via een Wi-Fi-
verbinding.
Standaard gebruikt de Wi-Fi-verbinding de standaard werkgroepnaam "WORKGROUP". Als de
naam van de werkgroep is gewijzigd, wordt deze niet herkend.
Selecteer [PC-verbinding] in [Wi-Fi setup] om de werkgroepnaam te veranderen in die van uw
pc. (→282)
Controleer of u de aanmeldnaam en het wachtwoord correct hebt ingevoerd.
Wanneer de systeemtijd van een computer die op een camera is aangesloten, sterk afwijkt van
die van de camera, kan de camera in sommige besturingssystemen niet op de computer worden
aangesloten.
Controleer of de klokinstelling en de wereldtijd van de camera overeenkomt met de tijd, datum
en tijdzone in de computer. Wanneer beide instelling niet exact overeenkomen, past u ze aan.
Beelden kunnen niet naar de WEB-service worden overgebracht.
Bevestig dat de aanmeldinformatie (aanmeldings-ID/gebruikersnaam/e-mailadres/wachtwoord)
correct is.
Het duurt lang voordat een beeld naar de WEB-service wordt overgebracht.
De verzending van het beeld mislukt halverwege. Er is een beeld dat niet kon worden
verzonden.
Is het formaat van het beeld te groot?
Splits vóór het verzenden de film met [Splits video] (→234).
Verlaag vóór het verzenden de resolutie bij [Grootte] (→263).
Het kan langer duren om een beeld te verzenden wanneer de afstand tot het draadloze
toegangspunt groot is.
Verzend vanuit een locatie dichter bij het draadloze toegangspunt.
Van de bestemming hangt af in welke bestandsindeling beelden kunnen worden verzonden.
(→261)
Ik ben het wachtwoord voor Wi-Fi vergeten.
Voer [Netwerkinst. Resetten] uit in het menu [Set-up]. (→218)
De informatie die u hebt ingesteld in [Wi-Fi setup] of [Bluetooth] wordt echter gereset.
316
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Tv, computer, printer
Geen beeld op de tv. Onscherp beeld of beeld niet in kleur.
Niet correct verbonden (→284).
De ingang van de tv is niet op AUX gezet.
VIERA Link (HDMI) werkt niet.
Is de camera-instelling [VIERA link] ingesteld op [ON]? (→215)
Controleer de VIERA Link (HDMI)-instellingen op het aangesloten toestel.
Schakel de camera uit en weer in.
Geen communicatie met de computer.
Stel [USB mode] in op [PC(Storage)] (→214, 290).
Zet de camera uit en dan weer aan.
De computer herkent de kaart niet. (Bij gebruik van een SDXC-geheugenkaart)
Controleer of uw computer compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
Als u de kaart aansluit, kan er een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd om de kaart te
formatteren. Formatteer de kaart niet.
Als de indicator [Toegang] op het scherm niet uitgaat, schakelt u de camera uit voordat u de USB-
kabel (bijgeleverd) loskoppelt.
Kan niet afdrukken als de camera op de printer is aangesloten.
Printer niet compatibel met PictBridge.
Stel [USB mode] in op [PictBridge(PTP)] (→214, 293).
De randen van de foto’s worden bij het afdrukken bijgetrimd.
Hef instellingen voor bijsnijden of afdrukken zonder randen op de printer op voordat u gaat
afdrukken.
De beeldverhouding van beelden is anders dan die van het papier waarop wordt afgedrukt.
Controleer als u de foto’s in een fotozaak laat afdrukken of formaten van 16:9 kunnen worden
afgedrukt.
317
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Diversen
De lens maakt een klikgeluid.
Wanneer u de camera in- of uitschakelt, beweegt de lens of het diafragma hoorbaar. Dit is geen
storing.
Als de helderheid verandert na een zoombewerking of verplaatsing van de camera, kan de lens
geluid maken doordat het diafragma wordt aangepast. Dit is geen storing.
Het zoomen stopt onmiddellijk.
Wanneer u de extra optische zoom gebruikt, wordt het zoomen even gestopt. Dit is geen storing.
Rood lampje gaat branden wanneer u de ontspanknop half indrukt op donkere locaties.
[AF ass. lamp] is ingesteld op [ON] (→196).
De camera is heet.
De camera kan bij gebruik een beetje warm worden, maar dit is niet van invloed op de prestaties of
de kwaliteit.
De klok staat niet goed.
Als u de camera gedurende lange tijd niet gebruikt, kan de klok worden gereset.
Stel de klok opnieuw in (→34).
Als u de zoom gebruikt, raakt het beeld iets vervormd en worden de randen van het onderwerp
gekleurd.
Afhankelijk van de zoomfactor zijn beelden wellicht iets vervormd of gekleurd aan de randen, maar
dit is normaal.
318
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Tijdens gebruik
Houd dit apparaat zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische
apparatuur (zoals magnetrons, tv’s, videospellen enzovoort).
• Wanneer u dit apparaat boven op of bij een tv gebruikt, kunnen de beelden en/of het
geluid op dit apparaat vervormd raken door elektromagnetische straling.
• Gebruik dit apparaat niet in de buurt van mobiele telefoons, want dit kan tot ruis
leiden die stoort op de beelden en/of het geluid.
• Opgenomen gegevens kunnen beschadigd raken, of beelden kunnen vervormd
raken, door sterke magnetische velden die door luidsprekers of grote motoren
worden veroorzaakt.
• Elektromagnetische straling kan een negatieve invloed hebben op dit apparaat en
storen op de beelden en/of het geluid.
• Wanneer dit apparaat negatief wordt beïnvloed door elektromagnetische apparatuur
en niet goed meer functioneert, schakelt u dit apparaat uit en verwijdert u de batterij
of ontkoppelt u de netadapter. Plaats vervolgens de batterij weer in het apparaat of
sluit de netadapter weer aan en zet dit apparaat aan.
Gebruik dit apparaat niet bij radiozenders of hoogspanningslijnen.
• Wanneer u dicht bij radiozenders of hoogspanningslijnen opneemt, kunnen de
opgenomen beelden en/of geluiden negatief worden beïnvloed.
Verleng het bijgeleverde snoer en de bijgeleverde kabel niet.
Laat de camera niet in aanraking komen met pesticiden of vluchtige stoffen (hierdoor
kan het oppervlak beschadigd raken of de coating gaan bladderen).
Houd voorwerpen zoals creditcards, die magnetisch beïnvloed kunnen worden, niet
dicht bij dit apparaat. De gegevens op deze voorwerpen kunnen beschadigd en
onbruikbaar raken.
Leg de camera en de batterij nooit in een hete auto of op een hete motorkap.
Dit kan leiden tot lekkage van de batterijvloeistof, oververhitting, brand of explosie van
de batterij door de hitte.
319
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Onderhoud van uw camera
Als u de camera wilt schoonmaken, verwijdert u de batterij, de DC coupler (optioneel) of
een kaart of haalt u de stekker uit het stopcontact. Veeg de camera af met een zachte,
droge doek.
Verwijder hardnekkige vlekken met een goed uitgewrongen natte doek en wrijf de
camera vervolgens na met een droge doek.
Gebruik geen benzine, verfverdunner, alcohol of allesreiniger, want deze kunnen de
behuizing en coating van de camera beschadigen.
Lees bij gebruik van een chemisch behandelde doek de bijgeleverde instructies goed door.
Onderhoud van de zoeker/oogschelp
• Aangezien de oogschelp niet kan worden verwijderd, blaast u het stof op het
oppervlak van de zoeker weg met een (in de handel verkrijgbare) blazer, veegt u de
oogschelp voorzichtig met een zachte en droge doek af en zorgt u ervoor dat u deze
niet verwijdert.
• Als u te hard over de oogschelp wrijft en deze losraakt, neemt u contact op met de
leverancier of Panasonic.
Wanneer u de camera lange tijd niet gebruikt
Schakel de camera uit voordat u de batterij en kaart verwijdert.
• Zorg dat de batterij is verwijderd om schade door diepontlading te voorkomen.
• De klokinstellingen worden ongeveer 3 maanden bewaard, zelfs nadat de batterij
wordt verwijderd, mits een volledig opgeladen batterij in de camera was geïnstalleerd
24 uur voordat de klok werd ingesteld.
Laat de camera niet in aanraking komen met rubberen of plastic zakken.
Bij bewaren in een lade, enz. altijd samen met drogingsmiddelen (silicagel) opbergen.
Bewaar batterijen op een koele (15 °C tot 25 °C) en droge (40%RH tot 60%RH) plaats
zonder grote temperatuurschommelingen.
Laad de batterij eens per jaar op en laat deze een keer volledig leeg lopen voordat u
deze weer bewaart.
Controleer alle onderdelen voordat u foto’s maakt als u de camera gedurende lange tijd
niet hebt gebruikt.
Scherm/zoeker
Druk niet te hard op het scherm. Hierdoor kunt u ongelijkmatig beeld krijgen en kan het
scherm beschadigd raken.
In koude klimaten of in andere omstandigheden waarin de camera koud wordt, kan het
scherm of de zoeker direct na het inschakelen van de camera iets donkerder zijn dan
normaal. De normale helderheid keert terug wanneer de interne onderdelen zijn opgewarmd.
Het scherm en de zoeker zijn gemaakt met extreem hoge precisietechnologie. Er
kunnen echter enkele donkere of heldere punten (rood, blauw of groen) op het scherm
zichtbaar zijn. Dit is geen storing. Het scherm en de zoeker worden geregeld met
extreem hoge precisie, maar sommige pixels kunnen inactief zijn. De spikkeltjes zullen
niet te zien zijn op de beelden die worden opgeslagen op een geheugenkaart.
320
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Lens
Druk niet met veel kracht op de lens.
De beelden kunnen enigszins wit lijken als de lens vuil is (vingerafdrukken enzovoort).
Schakel de camera in, houd de uitgeschoven lensbuis met uw vingers vast en veeg het
lensoppervlak voorzichtig af met een zachte, droge doek.
Laat de camera niet liggen met de lens naar de zon gericht, want dit kan tot storingen
leiden. Wees ook voorzichtig als u de camera neerlegt bij een venster.
Batterij
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij.
Deze batterij wordt snel beïnvloed door temperatuur en vochtigheid, vooral bij hoge of
lage temperatuur.
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
• Bewaar de batterij in een plastic zak, en let op dat er geen metalen voorwerpen
(zoals paperclips) tegen de batterij aan komen wanneer u die meeneemt of opbergt.
De benodigde oplaadtijd varieert, afhankelijk van de omstandigheden van het
batterijgebruik. Het opladen duurt langer bij hoge of lage temperaturen en als de batterij
al lang niet meer is gebruikt.
Tijdens het opladen en enige tijd daarna is de batterij warm.
De batterij loopt leeg als deze lange tijd niet wordt gebruikt, zelfs nadat deze is
opgeladen.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals paperclips) bij de contactpunten van de stekker
liggen.
Anders bestaat er kans op brand en/of elektrische schokken vanwege kortsluiting of
door de vrijkomende hitte.
Vaak opladen van de batterij is niet aanbevolen.
(Erg vaak opladen van een batterij vermindert de maximale gebruiksduur en kan de
batterij doen uitzetten.)
Als de batterij aanzienlijk korter meegaat, is de batterij versleten. Koop dan een nieuwe
batterij.
Bij het opladen:
• Maak de batterijaansluitingen schoon met een droge doek.
• Houd de camera op minimaal 1 m afstand van AM-radio (kan radio-interferentie
veroorzaken).
Gebruik geen beschadigde of ingedeukte batterij (vooral niet als de aansluitingen
zijn beschadigd), bijvoorbeeld wanneer een batterij is gevallen (wat storingen kan
veroorzaken).
321
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Netadapter (bijgeleverd)
Houd de camera op minimaal 1 m afstand van AM-radio (kan radio-interferentie
veroorzaken).
De netadapter (bijgeleverd) kan een zoemend geluid voortbrengen als deze wordt
gebruikt. Dit is geen storing.
Haal na gebruik altijd de stekker uit het stopcontact. (Er wordt een klein beetje stroom
verbruikt als u deze op het stopcontact aangesloten houdt.)
Geheugenkaarten
Schade voorkomen aan kaarten en gegevens
• Voorkom hoge temperaturen, rechtstreeks zonlicht, elektromagnetische golven en
statische elektriciteit.
• Laat de camera niet buigen, vallen en stel deze niet bloot aan ernstige schokken.
• Plaats de kaart in de kaarthouder of tas na gebruik of bij opslag of vervoer.
• Raak de aansluitingen op de achterzijde van de kaart niet aan en laat deze niet vuil of
nat worden.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd raken of verloren gaan als de camera
verkeerd wordt behandeld en stuk gaat. Panasonic kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade als gevolg van het verlies van opgenomen gegevens.
Wanneer u geheugenkaarten verwijdert/inlevert
• Wanneer u de functies "formatteren" of "verwijderen" op uw camera of computer
gebruikt, worden alleen de bestandsbeheergegevens gewijzigd, maar worden
de gegevens zelf niet volledig van de geheugenkaart verwijderd. Wanneer u uw
geheugenkaarten verwijdert of inlevert, raden wij u aan om de gegevens volledig van
de kaart te verwijderen door de geheugenkaart zelf te vernietigen of in de handel
verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken. Ga
verantwoordelijk om met de gegevens op geheugenkaarten.
Gebruik van een driepoot- of eenpootstatief
Oefen niet te veel kracht uit en draai de schroeven niet aan als ze krom zijn. (Hierdoor
kunnen de camera, het schroefgat of het label beschadigd raken.)
Zorg ervoor dat het statief stabiel staat. (Lees de handleiding bij het statief.)
U kunt mogelijk de kaart of de batterij niet verwijderen als u een driepoot- of
eenpootstatief gebruikt.
322
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Persoonlijke gegevens
Om uw persoonlijke gegevens te beschermen, raden wij u aan een Wi-Fi-wachtwoord of
vergrendeling van Wi-Fi-functies in te stellen. (→282)
Als u namen of verjaardagen hebt ingesteld in [Profiel instellen] of in de functie [Gezicht
herk.], moet u erom denken dat de camera en de opgenomen beelden persoonlijke
gegevens bevatten.
Denk goed na over de privacy, het portretrecht, enz. van het onderwerp als u de
[Stille modus] instelt of functies gebruikt zoals plaatsinformatie schrijven, het
sluitergeluid uitschakelen, enz.
Aansprakelijkheid
• Gegevens met persoonlijke informatie kunnen worden gewijzigd of kunnen verloren
gaan door storingen, statische elektriciteit, ongelukjes, defecten, reparaties en andere
voorvallen.
Panasonic kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade, direct of indirect,
die voortvloeit uit aantasting of verlies van gegevens met persoonlijke informatie.
Bij het verzoeken om reparatie of de overdracht/wegdoen van de camera
• Nadat u persoonlijke gegevens hebt genoteerd, voert u [Netwerkinst. Resetten]/
[Verwijder account] uit om gegevens te verwijderen die persoonlijke gegevens
bevatten, zoals de instellingen voor de draadloze LAN-verbinding die u hebt
geregistreerd of ingesteld in dit apparaat. (→218, 275)
• Ter bescherming van uw persoonlijke informatie verzoeken wij u de instellingen alle
terug te stellen. (→218)
• Verwijder de geheugenkaart uit de camera.
• Als u reparaties laat uitvoeren, kunnen het ingebouwde geheugen en andere
instellingen worden teruggezet in de oorspronkelijke stand bij aankoop.
• Als de bovenstaande ingrepen niet mogelijk blijken vanwege een storing in de
camera, raadpleegt u dan het verkooppunt of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst.
Zie voor inlevering/verwijdering van geheugenkaarten "Wanneer u
geheugenkaarten verwijdert/inlevert" in het vorige gedeelte. (→321)
Beelden uploaden naar WEB-services
• Beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die kan worden gebruikt om de
gebruiker te identificeren, zoals titels, opnamedatums en -tijden en locatiegegevens.
Voordat u de beelden uploadt naar webservices, dient u de beelden zorgvuldig te
controleren op informatie die niet openbaar mag worden gemaakt.
323
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Wi-Fi-functie
De camera als draadloos LAN-apparaat gebruiken
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die een betrouwbaardere
beveiliging nodig hebben dan draadloze LAN-apparatuur, dient u te zorgen dat de juiste
maatregelen worden genomen voor veiligheidsontwerpen en defecten voor de gebruikte
systemen. Panasonic accepteert geen verantwoordelijkheid voor schade als het gevolg
van het gebruik van de camera voor andere doeleinden dan als draadloos LAN-apparaat.
Gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt verondersteld plaats te
vinden in landen waar deze camera wordt verkocht
Het risico bestaat dat u met de camera de wetgeving met betrekking tot radiogolven
overtreedt wanneer u deze gebruikt in andere landen dan de landen waar de camera
wordt verkocht. Panasonic accepteert geen aansprakelijkheid voor overtredingen.
Het risico bestaat dat gegevens die via radiogolven worden verzonden en
ontvangen, worden onderschept
Houd er rekening mee dat er een risico bestaat dat gegevens die via radiogolven
worden verzonden en ontvangen, door derden worden onderschept. We raden u aan de
versleuteling in te schakelen in de instellingen van uw draadloze toegangspunt om de
beveiliging van uw informatie te garanderen.
Gebruik de camera niet op plaatsen met magnetische velden, statische
elektriciteit of interferentie
• Gebruik de camera niet op plaatsen met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie, zoals in de buurt van magnetrons. Radiogolven bereiken de camera dan
mogelijk niet.
• Het gebruik van de camera in de buurt van apparaten zoals magnetrons of draadloze
telefoons die gebruik maken van de radiofrequentieband van 2,4 GHz, kunnen tot een
verslechtering van de prestaties in beide apparaten leiden.
Verbind het apparaat niet met een draadloos netwerk wanneer u geen
toestemming hebt voor het gebruik ervan
Wanneer de camera de Wi-Fi-functie gebruikt, wordt automatisch naar draadloze
netwerken gezocht. In dit geval kunnen er draadloze netwerken worden weergegeven die
u niet mag gebruiken (SSID
*
). Probeer echter geen verbinding met het netwerk te maken,
want dit kan worden gezien als onrechtmatige toegang.
*
Met SSID wordt de naam bedoeld die gebruikt wordt ter identificatie van een netwerk over een
draadloze LAN-verbinding. Als de SSID tussen de twee apparaten overeenkomt, is verzending
mogelijk.
324
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen.
HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het “AVCHD Progressive” logo zijn handelsmerken van
Panasonic Corporation en Sony Corporation.
Dolby, Dolby Audio en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de VS en/of andere landen.
Windows is een geregistreerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
iMovie, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en
andere landen.
iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en
andere landen.
App Store is een servicemerk van Apple Inc.
Google, Android en Google Play zijn handelsmerken van Google LLC.
Het Bluetooth
®
woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken die het bezit zijn van
Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic Corporation vindt
plaats onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van de respectievelijke
eigenaren.
Het Wi-Fi CERTIFIED™-logo is een keurmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
Het Wi-Fi Protected Setup™-logo is een keurmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
“Wi-Fi
®
” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
“Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™” en “WPA2™” zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance
®
.
DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are trademarks, service marks, or certification
marks of the Digital Living Network Alliance.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE INCORPORATED.
Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware Corporation. DynaFont is een
geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan Inc.
Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden
vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectievelijke bedrijven.
325
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Dit product is gemachtigd onder de AVC-octrooimachtiging voor persoonlijk, niet-commercieel
gebruik voor een consument om (i) video-opnamen te coderen in overeenstemming met de AVC-
normen (“AVC Video”) en/of (ii) AVC Video-opnamen te decoderen die gecodeerd werden door
een consument voor persoonlijke, niet-commerciële doeleinden en/of verkregen werden van een
videoleverancier die gemachtigd is tot levering van AVC Video. Er is geen machtiging verleend of
bedoeld voor enig ander gebruik. Aanvullende informatie is te verkrijgen van de MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com
326
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest
van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten en
batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende inleverpunten in
overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen
van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten op
de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden
opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt
worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de richtlijnen
van de desbetreffende chemische stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326

Panasonic DCFZ10002EP de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor