Bauknecht AWT 5108 de handleiding

Type
de handleiding
INHOUD
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
EERSTE WASPROGRAMMA
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
VOORBEREIDING VAN HET WASSEN
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
PROGRAMMAKEUZE
REINIGEN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
KLANTENSERVICE
TRANSPORT EN BEHANDELING
54
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
1.Verwijder de verpakking en controleer
a.
Snijd de krimpfolie open en verwijder hem.
b.
Verwijder het bovenste beschermdeel en de
beschermende hoeken.
c.
Verwijder het beschermdeel aan de onderkant
door de wasmachine schuin te zetten op een van
de achterste hoeken.
d.
Open de afsluitklep door deze licht neer te drukken
terwijl u de handgreep omhoog beweegt. Verwijder
het polystyreen kussen.
e.
Verwijder de blauwe beschermfolie van het
bedieningspaneel (afhankelijk van het model).
Controleer na het uitpakken of de wasmachine
niet beschadigd is. Gebruik de wasmachine in
geval van twijfel niet. Neem contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic
zakken, polystyreen, enz.) buiten bereik van
kinderen; dit kan gevaarlijk zijn.
2.De transportsteun verwijderen
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven en een transportsteun om
schade tijdens het vervoer te voorkomen.
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt,
moet u de transportsteun verwijderen
(zie
“Installatie/De transportsteun verwijderen”).
3.Installeer de wasmachine
Plaats de wasmachine op een vlak en stabiel
vloeroppervlak.
Stel de pootjes bij zodat de machine stabiel
en vlak staat (zie “Installatie/De pootjes
afstellen”).
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf (zie
“Installatie/De watertoevoerslang aansluiten”).
Watertoevoer: Uitsluitend koud water
Waterkraan: 3/4” schroefdraadaansluiting
voor slang
Druk: 100-1000 kPa (1-10 bar).
5.Afvoerslang
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem met
de “U”-bocht aan de rand van een wasbak of badkuip
(zie “Installatie/De waterafvoerslang aansluiten”).
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met een
ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan- en
afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand
gebracht worden door een bevoegd technicus en
in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant en de geldende
standaardveiligheidsvoorschriften.
De technische gegevens (voltage, netvoeding en
zekeringen) zijn vermeld op het typeplaatje aan
de achterkant van de wasmachine.
De wasmachine mag uitsluitend worden
aangesloten door middel van een stopcontact met
een aardaansluiting in overeenstemming met de
geldende voorschriften. De wasmachine moet
volgens de wet geaard zijn. De fabrikant aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan
voorwerpen of voor letsel aan personen die/dat
direct of indirect veroorzaakt is door het niet in
acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel het apparaat van het elektriciteitsnet
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel de Klantenservice
op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de Klantenservice
worden vervangen.
De wasmachine moet aangesloten worden op een
effectief aardstation, in overeenstemming met de
geldende voorschriften. Wasmachines die
geïnstalleerd zijn in ruimtes waar tevens een douche
of bad is, moeten in het bijzonder beschermd
worden door een differentiaal reststroomapparaat
van tenminste 30 mA. Het aarden van de
wasmachine is verplicht gesteld door de wet. De
fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid
voor schade aan voorwerpen of voor letsel aan
personen die/dat direct of indirect veroorzaakt is
door het niet in acht nemen van deze voorschriften.
De wasmachine mag alleen gebruikt worden voor
de voorgeschreven huishoudelijke doeleinden.
Afmetingen:
Breedte: 400 mm
Hoogte: 900 mm
Diepte: 600 mm
55
EERSTE WASPROGRAMMA
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN
1.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is 100% recyclebaar en
draagt het recyclage-symbool . Voor de
verwerking dienen de plaatselijke voorschriften te
worden nageleefd.
2.Tips voor het besparen van energie
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op de
beste manier, door de trommel altijd zo veel
mogelijk te laden.
Overschrijd de op de verpakking door de
fabrikant aangegeven dosering wasmiddel niet.
De ecobal - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel
verloren gaat, om verspreiding van wasmiddel in
het milieu te vermijden.
Gebruik de “Voorwas” alleen voor sterk bevuilde
was! Bespaar wasmiddel, tijd, water en tussen 5
en 15% energieverbruik door “Voorwas” niet te
selecteren voor normaal bevuilde was.
Behandel vlekken eerst met een vlekkenmiddel
of maak ingedroogde vlekken nat voor het
wassen, om niet op hoge temperatuur te hoeven
wassen.
Bespaar energie door op 60°C te wassen in
plaats van 90°C, of op 40° C in plaats van 60°C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen, zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat gebruiken
(voor wasmachines met een instelbare
centrifugeersnelheid).
3.De verpakking en oude apparaten als afval
verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden
verwerkt als afval in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften.
Snijd de voedingskabel van het apparaat door
voordat u het afdankt, zodat de wasmachine niet
meer aangesloten kan worden.
Verwijder wasmiddel uit het bakje, als u het
apparaat wilt afdanken.
4.Kinderbeveiliging
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen of
in de machine klimmen.
5.Algemene adviezen
Laat de wasmachine niet aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u hem niet gebruikt.
Draai de kraan dicht.
Zet de wasmachine altijd uit en haal altijd de
stekker uit het stopcontact of koppel het apparaat
van het elektriciteitsnet voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Gebruik een neutraal schoonmaakmiddel en een
vochtige doek om de buitenkant van de
wasmachine schoon te maken.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Forceer de afsluitklep niet bij het openen.
Indien nodig kan het netsnoer vervangen worden
door een identiek snoer dat verkrijgbaar is via de
Klantenservice. Het netsnoer mag alleen worden
vervangen door een bevoegd technicus.
6.EC Verklaring van overeenstemming
Deze wasmachine is ontworpen, gemaakt en
gedistribueerd in overeenstemming met de
veiligheidseisen van EC Richtlijnen:
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG EMC-richtlijn
93/68/EEG Richtlijn inzake CE-markering
Wij bevelen het aan om de eerste wasbeurt met een lege trommel te doen. Zo wordt eventueel
overblijvend water dat is gebruikt om de machine te testen, verwijderd.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de kleppen van de trommel.
3.
Doe een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het doseerbakje voor wasmiddel .
4.
Kies een kort programma (zie de programmakaart).
5.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop.
56
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
VOORBEREIDING VAN HET WASSEN
Het wasgoed sorteren
1.
Het wasgoed sorteren naar
Textielsoort/symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
Kleur
Witte en bonte was scheiden. Nieuw, gekleurd
wasgoed de eerste keer apart wassen.
Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen
samen voor betere wasresultaten en een
optimale verdeling van de belading in de
trommel.
Tere weefsels
Teer wasgoed apart wassen: gebruik een speciaal
programma voor zuivere scheerwol , gordijnen
en andere tere weefsels. Haal de ringen van de
gordijnen of doe de gordijnen met ringen in een
katoenen zak. Gebruik het speciale programma voor
de handwas. Was kleine stukken zoals kousen,
riemen of stukken met haakjes (bijvoorbeeld bh's) in
speciale katoenen waszakken of in kussenslopen met
ritssluiting.
2.
Maak zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden en dergelijke
kunnen het wasgoed, de trommel en het
waterreservoir beschadigen.
3.
Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
1.
Afsluitklep
2.
Doseerbakje wasmiddel
3.
Kleppen van de trommel
Om de trommel te openen duwt
u tegen de kleine klep en houdt
u de grote klep vast.
4.
Pomp en filter voor vreemde
voorwerpen
5.
Servicesticker (achter het deurtje
van het filter voor vreemde
voorwerpen)
6.
Hendel (afhankelijk van het
model)
De wasmachine verplaatsen:
trek de hendel met de hand een
beetje naar buiten en trek hem
met de voet verder uit tot hij
niet verder kan.
7.
Verstelbare pootjes
1
3
2
4
5
6
7
57
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk, eieren en andere
organische stoffen worden normaal gesproken
tijdens de enzymenfase van het wasprogramma
verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe in het
wasmiddelbakje van de lade of een
chloorbleekmiddel (afhankelijk van het
model).
Bij hardnekkige vlekken het wasgoed vooraf
behandelen.
Verven en bleken
De in de handel verkrijgbare producten bestaan
gewoonlijk uit een kleurstof, een fixeermiddel en zout.
Doe de kleurstof, het fixeermiddel en vervolgens het
zout rechtstreeks in de lege trommel. Laad het wasgoed
pas daarna.
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die worden
aanbevolen voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant.
Na het verven en bleken kunnen de plastic en
rubberen onderdelen van de wasmachine gekleurd en
gevlekt zijn.
Stijven
Het stijfsel (poeder of de vloeistof) oplossen/
verdunnen in ongeveer één liter water, buiten de
wasmachine in een kleine houder. Vul de
wasmachine, sluit de kleppen van de trommel en giet
het opgeloste stijfsel direct op de trommel. Sluit
vervolgens de wasmachine, kies het programma
“Spoelen + centrifugeren” en start de machine.
Wasgoed in de machine doen
1.
Doe de klep van de wasmachine open.
2.
Open de trommel door tegen de kleine klep te duwen
en de grote vast te houden.
3.
Doe de stukken wasgoed één voor één in de trommel
zonder ze aan te drukken. Volg de aanwijzingen voor
beladingen op de “programmakaart”: Als de trommel
te vol is, wordt het wasgoed minder goed gewassen en
kreukt het meer.
4. Doe de kleppen van de trommel dicht en controleer
of ze goed vergrendeld zijn.
1
2
3
58
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Keuze van het juiste wasmiddel en
nabehandelingsproducten
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking:
gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
de kleur;
de temperatuur van het wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet,
schud of borstel de stukken dan of gebruik een
vloeibaar wasmiddel.
Bewaar wasmiddelen en nabehandelingsproducten op
een droge plaats, buiten het bereik van kinderen.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen, als u ze gebruikt, geschikt zijn voor
de wasmachine. Ontkalkingsmiddelen kunnen
componenten bevatten die onderdelen van uw
wasmachine kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (terpentine,
wasbenzine enz.).
Was geen textiel dat behandeld is met
opslosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen in de
wasmachine.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking met
betrekking tot:
het soort vuil;
de belading;
-
volledig beladen trommel: volg de
aanwijzingen van de fabrikant op;
-
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor
een volledige belading;
-
kleine belading (ca. 1 kg): de helft van de
hoeveelheid voor een volledige belading;
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf): bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Opmerkingen:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt hierdoor
minder goed gewassen.
Als zich teveel schuim heeft gevormd, kan dit ertoe
leiden dat de wasmachine niet centrifugeert.
Onvoldoende wasmiddel kan leiden tot:
grauw wasgoed, restanten in de trommel, het
waterreservoir en het verwarmingselement.
Wanneer u een geconcentreerde wasverzachter
gebruikt, voeg dan water toe in de wasmiddellade tot
aan het teken
“MAX”
.
Om bij het gebruik van geconcentreerde
waspoeders en vloeibare wasmiddelen problemen
bij de verdeling te voorkomen, gebruikt u het bij
het wasmiddel geleverde doseringshulpmiddel en
plaatst u dit rechtstreeks in de trommel.
WATERHARDHEIDSGRAFIEK
WATERHARDHEIDS-
CATEGORIE
KENMERKEN DUITS
°dH
FRANS
°fH
ENGELS
°eH
1
2
3
4
zacht
medium
hard
zeer hard
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
0-12
12-25
25-37
meer dan 37
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
59
Vullen met wasmiddelen en nabehandelingsproducten
De lade heeft, afhankelijk van het model, drie of vier bakjes.
Wasmiddel toevoegen:
Waspoeder voor voorwas en hoofdwas
Waspoeder voor hoofdwas zonder voorwas
Wasverzachters en stijfsel,
niet meer dan het merkteken
“MAX”
.
Chloorbleekmiddel, niet meer dan het merkteken
“MAX”
. (alleen bij het model met vier bakjes)
Vlekkenmiddelen
Waterontharders (waterhardheid 4)
Stijfsel (in water opgelost)
Let er bij het vullen op dat het middel niet boven het merkteken
“MAX”
komt.
Gebruik geen vloeibare wasmiddelen voor programma's met voorwas.
Voor programma's zonder voorwas en op temperaturen van koud tot
40° C, wordt het aanbevolen om vloeibare wasmiddelen te
gebruiken om witte resten op het wasgoed te voorkomen.
60
PROGRAMMAKEUZE
Voorbereiden van een wasbeurt
1.
Vul de machine, sluit de kleppen van de trommel en controleer of ze op de juiste manier vergrendeld zijn.
2.
Doe wasmiddel en nabehandelingsproducten in het doseerbakje, niet verder dan het merkteken
“MAX“
. Zie “Wasmiddelen en nabehandelingsproducten”.
3.
Draai de
programmakeuzeknop
naar het gewenste programma.
4.
Draai de temperatuurknop (indien beschikbaar) naar de gewenste temperatuur.
5.
Draai de knop voor de centrifugeersnelheid op de gewenste snelheid. Als de centrifugeersnelheid op
“0” wordt ingesteld, wordt het wasgoed op het eind niet gecentrifugeerd, maar wordt er wel
tussentijds gecentrifugeerd. Het programma eindigt met een afpompcyclus.
6.
Kies de gewenste functies zoals beschreven op de programmakaart.
Starten van een programma
Draai de kraan open en druk op de
“Aan/Uit”
-knop. Het indicatorlampje van de
“Aan/Uit”
-knop gaat
branden.
Opmerking
: Als er een onderbreking van de stroomtoevoer optreedt, of als de wasmachine wordt
losgekoppeld tijdens een cyclus, dan zal het programma verdergaan vanaf het punt waar het werd
onderbroken.
Eind van de wascyclus
De programmakeuzeknop staat op Stop “ ”.
1.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop om de machine uit te schakelen.
2.
Schakel de extra functies uit.
3.
Draai de kraan dicht.
4.
Wacht tot de deur wordt ontgrendeld (ongeveer 1 minuut).
5.
Open de afsluitklep en de kleppen van de trommel en haal het wasgoed uit de machine.
Het programma tijdens de wascyclus wijzigen
1.
Zet de machine uit door op de
“Aan/Uit”
-knop te drukken.
2.
Stel een nieuw programma in.
3.
Start het programma door nogmaals op de
“Aan/Uit”
-knop te drukken.
Een programma stopzetten/onderbreken
Als u het programma om wat voor reden dan ook voor een bepaalde periode wilt onderbreken en het
later wilt afmaken:
1.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop.
2.
Druk na de gewenste pauze nogmaals op de
“Aan/Uit”
-knop.
HET programma afbreken
1.
Zet de machine uit door op de
“Aan/Uit”
-knop te drukken.
2.
Zet de programmakeuzeknop op “Afpompen”.
3.
Druk nogmaals op de
“Aan/Uit”
-knop op het programma “Afpompen” te starten.
61
REINIGEN VAN HET FILTER VOOR VREEMDE
VOORWERPEN
De wasmachine is uitgerust met een zelfreinigende pomp.
Het filter voor vreemde voorwerpen houdt voorwerpen als
knopen, munten, veiligheidsspelden etc. achter, die
achtergebleven zijn in het wasgoed.
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Open het deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen met een muntstuk.
3.
Zet een bak onder het filter.
4.
Draai het deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen langzaam tegen de klok in tot de
handgreep verticaal staat; verwijder het nog niet.
5.
Wacht tot al het water in de bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter nu helemaal los en haal het weg.
7.
Verwijder eventuele vreemde voorwerpen uit het
filter.
8.
Verzeker u ervan dat de pomprotor (in de behuizing
achter het filter) niet verstopt is.
9. Plaats het filter voor vreemde voorwerpen terug en
schroef het geheel vast met de klok mee, tot de
stop (tot de handgreep horizontaal staat).
10.
Giet een halve liter water in de wasmachine via de
trommel en controleer of dit water niet lekt uit het
filter voor vreemde voorwerpen.
11.
Sluit het deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen.
12.
Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Controleer het filter voor vreemde voorwerpen als de
wasmachine niet goed pompt of centrifugeert.
Controleer het filter regelmatig, twee of drie maal per
jaar, en reinig het indien nodig.
BELANGRIJK:
Zorg ervoor dat het water is afgekoeld
voordat u het filter voor vreemde voorwerpen leegt.
62
AFVOEREN VAN HET RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
Wanneer moet het restwater worden afgevoerd (afvoerprobleem)?
Voordat u de wasmachine wilt transporteren.
Als de wasmachine in een ruimte geïnstalleerd is waar de
temperatuur soms onder het nulpunt zakt. Het is het beste om
het water in dit geval na elke was af te pompen.
1.
Schakel de wasmachine uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht, koppel de watertoevoerslang los van de
machine en laat het water in een bak lopen.
3.
Open het filter voor vreemde voorwerpen, laat het water in
een klein ondiep bakje lopen en sluit het filter.
4.
Haal de afvoerslang los en open vervolgens de bevestigingsklem
aan de achterkant van de machine (zie pijl A).
5.
Laat het restwater in een ondiepe bak lopen.
6.
Wacht tot al het water eruitgestroomd is.
7.
Bevestig de afvoerslang opnieuw met de klem en plaats hem
met de U-bocht.
8.
Sluit de watertoevoerslang en de stekker opnieuw aan.
Belangrijk:
Schroef de watertoevoerslang van de machine na het
afpompen van restwater met de hand aan. Controleer of de
aansluitingen van de wasmachine waterdicht zijn door de
kraan volledig open te draaien.
Doseerbakje wasmiddel
1.
Duw de knoppen aan beide zijden van het doseerbakje in .
2.
Trek het doseerbakje naar u toe en verwijder het.
Er kan een klein beetje water in het doseerbakje achterblijven.
Het is raadzaam het doseerbakje rechtop te dragen.
3.
Was het doseerbakje met stromend water.
U kunt ook de sifondopjes in het doseerbakje verwijderen om
te reinigen.
4.
Plaats de dopjes terug in het doseerbakje (als ze verwijderd
waren).
Zorg ervoor dat ze goed op hun plaats zitten.
5.
Plaats het doseerbakje terug door de onderste lipjes in de
gaatjes van de klep te plaatsen en schuif ze tot de beide
bovenste knoppen vergrendeld zijn.
Opmerking: zorg ervoor dat het doseerbakje op de juiste
manier geherinstalleerd is.
63
Filter van de watertoevoerslang
Controleer en reinig het filter regelmatig (tenminste twee of
drie keer per jaar).
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Schroef de watertoevoerslang van de kraan.
4.
Reinig het filter aan het eind van de slang zorgvuldig, zonder
het uit elkaar te halen, bijvoorbeeld met behulp van een
tandenborstel.
Opmerking
: Voor machines die uitgerust zijn met het slangtype
A
”: deze mag niet ondergedompeld worden in water.
5.
Schroef de flexibele slang met de hand terug op de kraan. Gebruik
geen combinatietang (risico van pletten van het verbindingsstuk).
6.Open de de waterkraan en controleer of de verbindingen
niet lekken.
7.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Voorwerpen terughalen die tussen de trommel en de
kuip gevallen zijn
Als er per ongeluk een voorwerp tussen de trommel en de kuip valt,
kunt u dit eruithalen dankzij de verwijderbare trommelbladen:
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Haal het wasgoed uit de trommel.
3.
Sluit de trommelkleppen en draai de trommel een halve slag.
4.
Druk op het plastic uiteinde met behulp van een
moersleutel, terwijl u het blad van links naar rechts schuift.
5.
Het blad valt in de trommel.
6.
Open de trommel: U kunt het voorwerp door de opening in
de trommel eruithalen.
7.
Plaats het blad terug binnenin de trommel:
plaats het plastic uiteinde boven de opening aan de
rechterkant van de trommel.
8.
Schuif vervolgens het plastic blad van rechts naar links tot
het klemt.
9.
Sluit de trommelkleppen opnieuw, draai de trommel een
halve slag en controleer de plaatsing van het blad bij alle
ankerpunten.
10.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
A
7
4
3
4
64
Behuizing van de wasmachine en
bedieningspaneel
Reinig deze met een zachte vochtige doek.
Indien nodig kan een neutraal schoonmaakmiddel
gebruikt worden (gebruikt geen agressieve middelen
of schuurmiddelen).
Afsluitklep
Reinig deze af en toe met een vochtige doek.
Watertoevoerslang(en)
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren. Vervang hem indien nodig.
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Deze wasmachine is uitgerust met automatische
veiligheidssystemen die storingen in het
beginstadium herkennen en signaleren, zodat u daar
op een geschikte manier op kunt reageren.
Het gaat daarbij vaak om kleine storingen die snel
opgelost kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
De wasmachine start niet, het lampje gaat niet
branden.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit.
het wandstopcontact goed functioneert
(sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan).
De wasmachine start niet, maar het lampje
brandt wel.
Controleer of:
de afsluitklep van de wasmachine goed dicht zit.
Open en sluit hem opnieuw.
er een programma is geselecteerd.
de waterkraan open is gedraaid.
De wasmachine stopt tijdens het programma.
Controleer of:
de knop “Spoelstop” ingedrukt is: schakel deze
functie uit door nogmaals op de knop te drukken.
de waterkraan open is gedraaid.
de pomp/filter voor vreemde voorwerpen is
geblokkeerd (zie “Het filter voor vreemde
voorwerpen reinigen”).
de Waterstop geactiveerd kan zijn (zie “Storing
in Waterstop”).
Er wordt geen of onvoldoende water
toegevoerd.
Zet de wasmachine uit door op de
“Aan/Uit”
-knop
te drukken en trek de stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
de waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is.
de watertoevoerslang bekneld zit.
het filter in de watertoevoerslang verstopt is (zie
“Verzorging en onderhoud”).
het water in de watertoevoerslang bevroren is.
de wasmachine een veiligheidsslang heeft en de
veiligheidsklep openstaat (rode indicator in het
venster van de veiligheidsklep). Als dit het geval is,
vervang deze dan door een nieuwe veiligheidsslang.
Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop om door te gaan met
het programma (voeg geen wasmiddel toe voor dit
programma).
De wasmachine pompt het water niet weg.
Zet de wasmachine uit door op de
“Aan/Uit”
-knop
te drukken en trek de stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
de knop “Spoelstop” is ingedrukt. Schakel deze
functie uit.
de afvoerslang geknikt is (zie “Installatie”).
de pomprotor vastzit (zie “Het filter voor
vreemde voorwerpen reinigen”).
het water in de afvoerslang bevroren is.
Als er water is blijven staan in de trommel, kunt u
dit afvoeren door de instructies te volgen in het
hoofdstuk “Restwater afvoeren”.
BELANGRIJK:
Laat het waswater afkoelen voordat
u het afvoert.
Sluit de wasmachine weer aan op het elektriciteitsnet.
Druk op de
“Aan/Uit”
-knop om door te gaan met
het programma (voeg geen wasmiddel toe voor dit
programma).
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”)
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de
wasmiddellade na het wassen.
Controleer of:
het wasmiddelbakje correct geïnstalleerd is en
niet verstopt is (zie “Verzorging en onderhoud”).
het filter voor vreemde voorwerpen in de
watertoevoerslang niet verstopt is (zie
“Verzorging en onderhoud”).
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
Het apparaat goed horizontaal staat, en alle
pootjes goed afgesteld zijn (zie “Installatie”).
de transportsteun verwijderd is. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt, MOET de
transportsteun verwijderd worden (zie “Installatie”).
65
Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of niet voldoende
gecentrifugeerd.
Opmerking:
de wasmachine beschikt over een
detectie- en correctiesysteem wanneer het
apparaat niet in evenwicht staat. Als u enkele
zware stukken wasgoed in de machine wast (bv.
een badjas), is het mogelijk dat dit systeem de
centrifugeersnelheid automatisch verlaagt om het
apparaat te beschermen of de centrifugeercyclus
zelfs onderbreekt, als de lading ook na
verschillende startpogingen te zeer uit evenwicht
blijft.
Sterke schuimvorming kan de
centrifugeercyclus eveneens blokkeren.
Controleer of:
de pomprotor vastzit (zie “Het filter voor
vreemde voorwerpen reinigen”).
als het wasgoed na het centrigureren nog te nat
is op het eind van het programma: voeg indien
mogelijk andere stukken wasgoed toe en herhaal
de centrifugeercyclus.
er is schuim op het wasgoed: herhaal een spoel-
centrifugeercyclus en vermijd het toevoegen van
grote hoeveelheden wasmiddel.
Storing Waterstop (afhankelijk van het
model).
(De pomp werkt).
De storing “Waterstop” kan veroorzaakt worden
door:
Te veel schuim.
een lek in de toevoerslang of in de wasmachine.
Schakel de wasmachine uit door op de
“Aan/Uit”
-
knop te drukken, trek de stekker uit het
stopcontact en draai de waterkraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het
water van het onderste plateau weg te laten
stromen.
Sluit de wasmachine weer aan op het
elektriciteitsnet.
Schakel de watertoevoer in (als de
“Aan/Uit”
-
knop niet ingedrukt is, maar de machine begint
zich te vullen met water, draai dan de kraan dicht
en neem contact op met de Klantenservice).
Seelecteer opnieuw het gewenste programma, voeg
indien nodig wasmiddel toe, en druk op de
“Aan/
Uit”
-knop om het programma opnieuw te starten.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
66
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1.
Probeer of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
“Het opsporen van storingen”).
2.
Start het programma opnieuw om te controleren
of het probleem is opgelost.
3.
Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de Klantenservice.
Vermeld:
de aard van de storing.
het exacte model van de wasmachine.
het servicenummer (achter het woord 'SERVICE').
De servicesticker bevindt zich in het
deurtje van het filter voor vreemde
voorwerpen of aan de achterkant van de
machine.
uw volledige adres.
uw telefoonnummer en netnummer.
Neem bij voorkeur contact op met de
Klantenservice van de leverancier waarbij u de
wasmachine gekocht heeft.
TRANSPORT EN BEHANDELING
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
4.
Laat het restwater uit de slangen en de wasmachine
wegstromen (zie “Restwater afpompen”).
Wacht tot het water afgekoeld is om ongelukken te
voorkomen.
5.
Om het verplaatsen van de machine te vergemakkelijken,
trekt u de hendel onder aan de voorkant (optioneel voor
sommige modellen) een beetje met de hand naar buiten
en duwt u hem verder met de voet, tot hij niet verder kan.
Duw de hendel na het verplaatsen terug in de
oorspronkelijke positie.
6.
Bevestig de transportsteun opnieuw voor het vervoeren.
7.
Vervoer de wasmachine in rechtopstaande positie.
BELANGRIJK:
Gebruik de wasmachine niet wanneer de
hendel uitgetrokken is.
67
INSTALLATIE
Verwijderen van de transportsteun
De wasmachine is uitgerust met een transportsteun om
schade tijdens het vervoer te voorkomen.
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, MOET de
transportsteun verwijderd worden.
1.
Draai de twee schroeven
A
en de vier schroeven
B
los met
een platte schroevendraaier of een moersleutel nr. 8.
2.
Verwijder de transportsteun.
3.
Plaats de vier buitenste schroeven
B
opnieuw in de
machine en draai ze vast.
4.
Verwijder de twee afdichtingen
C
uit de houder van de
slang en klik ze in de openingen
D
in de machine.
Opmerking: vergeet niet de vier buitenste schroeven
terug te plaatsen en vast te draaien.
2
1
1
4
C
A
B
D
1
4
D
68
Stel nu de pootjes af
Installeer de wasmachine op een vlakke ondergrond,
dichtbij de aansluitingen van electriciteit, water en afvoer.
Als de vloer ongelijk is, moet u de pootjes bijstellen (leg
geen stukken hout, karton en dergelijke onder de pootjes):
1.
Draai de tegenmoer los met behulp van de bijgeleverde
sleutel.
2.
Stel de hoogte van de pootjes met de hand in.
3.
Draai de tegenmoer vast door hem tegen de klok in te
draaien.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten en
controleer of de wasmachine exact horizontaal staat
(gebruik hiervoor een waterpas).
De wasmachine kan geïnstalleerd worden in een ruimte van
40 cm breed en 63 cm diep.
Opmerking:
als u de machine op een dik tapijt installeert,
stel de pootjes dan zodanig bij dat er voldoende ruimte
onder de machine is voor luchtcirculatie.
Sluit de watertoevoerslang aan.
1.
Schroef de watertoevoerslang met de hand zorgvuldig
vast aan de kraan.
2.
Let erop dat er geen knikken in de afvoerslang zitten.
3.
Controleer de waterdichtheid van de aansluitingen van de
kraan en de wasmachine door de kraan helemaal open te
draaien.
Als de slang te kort is, vervang hem dan door een drukslang
(min. 1000 kPa, conform de norm EN 50065) van de juiste
lengte.
Controleer de watertoevoerslang geregeld op barsten of
scheuren. Vervang hem als dat nodig is.
De wasmachine kan aangesloten worden zonder een
terugstroomklep.
69
Waterstopsysteem tegen overstroming
(afhankelijk van het model)
Schroef de slang aan de watertoevoerkraan. Open de
waterkraan volledig en controleer of het aansluitpunt
waterdicht is.
De wasmachine mag niet aangesloten worden op een
mengkraan of een niet onder druk gezette boiler!
De toevoerslang en de plastic doos bevatten (afhankelijk
van het model) elektrische onderdelen: snijd de slang niet
door en dompel de plastic doos niet onder in water.
Koppel bij beschadiging van de slang de wasmachine
onmiddellijk los van het elektriciteitsnet, draai de kraan
dicht en vervang de slang.
Als de flexibele slang te kort is, vervang hem dan door een
“waterstop”-slang met een lengte van 3 m (verkrijgbaar bij de
klantenservice of bij uw leverancier). Deze handeling mag
uitsluitend door een gekwalificeerd technicus worden uitgevoerd.
Sluit de watertoevoerslang aan
1.
Haak de afvoerslang los van de linker en rechter
slangaansluitingen, zie pijl A in de illustratie.
Belangrijk:
Maak de aansluiting van de afvoerslang NIET los van de
linkerkant, zie pijl B.
Anders is er gevaar van lekkage en
brandwonden door heet water.
2.
Bevestig de “U”-bocht (
C
) aan het vrije uiteinde van de
afvoerslang.
3.
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem met de
“U”-bocht aan de rand van een wasbak of badkuip.
Kleine handwasbakken zijn niet geschikt.
De rand van de wasbak mag niet hoger zijn dan 100 cm
vanaf de vloer.
Als het nodig is een verlengstuk te gebruiken, gebruik dan
een slang van dezelfde maat en zet de aansluitpennen vast
met klemmen.
Max. lengte van de afvoerslang: 2,50 m.
Max. afvoerhoogte (“U”-bocht): 100 cm.
Min. afvoerhoogte: 55 cm.
Belangrijk:
Let erop dat er geen knikken in de afvoerslang zitten en neem
maatregelen om te voorkomen dat de slang valt terwijl het
apparaat werkt.
A
B
C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Bauknecht AWT 5108 de handleiding

Type
de handleiding