57
Behuizing en bedieningspaneel
•
Reinig de behuizing met een normaal
reinigingsmiddel voor huishoudelijk gebruik
(gebruik geen schuurmiddelen of verfverdunners).
•
Neem af met een zachte doek.
Afsluitklep
•
Reinig deze af en toe met een vochtige doek.
Watertoevoerslang(en)
•
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren. Vervang hem als dat nodig is.
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Deze wasmachine is uitgerust met
veiligheidsfuncties, die storingen in een vroeg
stadium herkennen en erop reageren.
Het gaat daarbij vaak om kleine storingen, die snel
opgelost kunnen worden.
De wasmachine start niet en er brandt geen
lampje.
Controleer of:
•
de stekker in het stopcontact zit;
•
er een programma is geselecteerd;
•
u het programma heeft gestart;
•
de waterkraan is opengedraaid.
De wasmachine stopt tijdens een programma.
Controleer of:
•
de knop “Spoelstop” ingedrukt is: schakel deze
functie uit;
•
de waterkraan open is gedraaid;
•
de pomp/filter voor vreemde voorwerpen is
geblokkeerd (zie “Reinigen van het filter voor
vreemde voorwerpen”).
Er wordt geen of onvoldoende water
toegevoerd.
Controleer of:
•
de waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is;
•
de watertoevoerslang bekneld zit;
•
de filters verstopt zijn (zie “Onderhoud en
reiniging” / “Filters van de waterslang”);
•
de watertoevoerslang bevroren is.
Selecteer het gewenste programma opnieuw en
schakel het in om het programma te vervolgen
(voeg voor dit programma geen wasmiddel toe).
De wasmachine pompt het water niet weg.
Controleer of:
•
de afvoerslang geknikt is (zie “Aanwijzingen
voor de installatie”);
•
de pomp/filter voor vreemde voorwerpen is
geblokkeerd (zie “Reinigen van het filter voor
vreemde voorwerpen”);
BELANGRIJK:
Laat het waswater afkoelen voordat
u het afvoert.
•
het water in de afvoerslang bevroren is.
Selecteer het gewenste programma opnieuw en
schakel het in om het programma te vervolgen
(voeg voor dit programma geen wasmiddel toe).
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”).
•
de knop “Spoelstop” ingedrukt is: schakel deze
functie uit.
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de
wasmiddellade.
Controleer of:
•
de sifon goed geïnstalleerd en schoon is (zie
“Onderhoud en reiniging”/”Reinigen van het
doseerbakje”);
•
er genoeg water wordt toegevoerd. de filters
verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging” /
“Filters van de waterslang”).
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
•
het apparaat goed horizontaal staat, op alle vier de
pootjes (zie “Aanwijzingen voor de installatie”);
•
de transportschroeven en de transportsteun
verwijderd zijn. Voordat u de wasmachine in
gebruik neemt, moeten de transportschroeven
en de transportsteun verwijderd worden (zie
“Aanwijzingen voor de installatie”) en moeten
de vier schroeven teruggeplaatst en
vastgedraaid worden op het achterpaneel.
Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of niet voldoende
gecentrifugeerd.
Controleer of:
•
De wasmachine heeft een detectie- en
correctiesysteem voor het geval de lading uit
balans is (afhankelijk van het model).
•
Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine
wast (badmat, badjas enz.), is het mogelijk dat dit
systeem de centrifugeersnelheid automatisch
verlaagt om het apparaat te beschermen. Dit
systeem kan de centrifugeercyclus zelfs geheel
onderbreken, als de lading ook na verschillende
startpogingen te zeer uit evenwicht blijft;
•
als het wasgoed na het centrifugeren te nat is,
voeg dan meer stukken wasgoed toe om de
lading in evenwicht te brengen en herhaal de
centrifugeercyclus;
•
sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus
blokkeren. Gebruik minder wasmiddel.
Controleer of:
•
de pomprotor vastzit (zie “Reinigen van het
filter voor vreemde voorwerpen”);
•
de afsluitklep is geopend tijdens het wolprogramma
of het programma voor fijne was. Sluit de klep en
selecteer een centrifugeerprogramma.
3nl10073.fm5 Page 57 Thursday, May 16, 2002 4:11 PM