8
NL
Algemene veiligheid
• Het apparaat is ontworpen voor huishoudelijk gebruik in de woning
en is niet bedoeld voor commercieel of industrieel gebruik.
• Het apparaat dient te worden gebruikt voor het opslaan en invriezen
van voedingsproducten door uitsluitend volwassenen en in
overeenstemming met de instructies in deze handleiding.
• Het apparaat mag niet buitenshuis geïnstalleerd worden, ook niet
in overdekte zones. Het is bijzonder gevaarlijk het apparaat bloot te
stellen aan regen en storm.
• Raak het apparaat niet aan wanneer u blootsvoets bent, of wanneer
u natte of vochtige handen en voeten hebt.
• Raak de interne koelelementen niet aan: dat kan uw huid beschadigen
of vrieswonden veroorzaken.
• Wanneer u het apparaat loskoppelt van het stroomnet, dient u altijd
de stekker uit het stopcontact van het stroomnet te trekken, trek niet
aan de kabel.
• Schakel altijd het apparaat uit voordat u reinigt en onderhoud uitvoert
en koppel het los van de stroomtoevoer. De temperatuurinstelknoppen
op AAN/UIT zetten (apparaat uit) volstaat niet om alle elektrisch
contact te elimineren.
• In geval van storingen mag u in geen geval proberen om het apparaat
zelf te repareren. Reparaties uitgevoerd door ondeskundige personen
kunnen letsels of latere storingen van het apparaat veroorzaken.
• Gebruik geen scherpe of gepunte gereedschappen of elektrische
werktuigen - andere dan het door de fabrikant aanbevolen type - in
de opslagcompartimenten van ingevroren voedsel.
• Steek geen ijsblokjes direct van de vriezer in uw mond.
• Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (inclusief
kinderen) met verminderde fysieke, sensorische of mentale
vermogens of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze onder
toezicht staan van of instructies over het gebruik van het apparaat
hebben ontvangen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid. Jonge kinderen moeten onder toezicht worden gehouden
om ervoor te zorgen dat ze niet spelen met het apparaat.
• Houd het verpakkingsmateriaal buiten het bereik van kinderen! Het
kan gevaar van verstikking veroorzaken.
Afdanken
• Neem de plaatselijke milieunormen in acht wanneer u het
verpakkingsmateriaal afvoert voor recycling.
• De Europese Richtlijn 2002/96/EG inzake Afgedankte elektrische en
elektronische apparaten (AEEA) schrijft voor dat oude elektrische
huishoudapparaten niet mogen worden afgevoerd met het normale
niet-gesorteerde gemeentelijk afval. Oude apparaten dienen
afzonderlijk te worden ingezameld om de terugwinning en recycling
van de materialen die ze bevatten te optimaliseren en de impact op
de volksgezondheid en het milieu te beperken. Het symbool met de
doorgestreepte "vuilnisbak op wielen" op het product herinnert u eraan
dat het afgedankte apparaat afzonderlijk moet worden ingezameld.
Consumenten dienen contact op te nemen met de plaatselijke
instantie of de verkoper voor informatie inzake de correcte wijze van
afdanken van hun oude apparaat.
Milieuvriendelijkheid en milieubehoud
• Installeer het apparaat in een frisse en goed geventileerde ruimte.
Zorg ervoor dat het beschermd is tegen direct zonlicht en plaats het
niet in de buurt van warmtebronnen.
• Laat de deur nooit lang openstaan of open de deur niet te vaak, zodat
u energie bespaart.
• Vul het apparaat niet met te veel etenswaren: koude lucht moet
vrij kunnen circuleren tussen de etenswaren om ze correct te
conserveren. Als circulatie wordt verhinderd, zal de compressor
continu werken.
• Zet geen levensmiddelen in de koelkast die nog warm zijn. De interne
temperatuur zal stijgen en doet de compressor harder werken en
meer energie verbruiken.
• Ontdooi het apparaat als ijs ontstaat (zie Onderhoud). Een dikke
ijslaag maakt de koude-overdracht naar voedingsmiddelen moeilijker
en veroorzaakt een hoger energieverbruik.
Probleemoplossing
Als het apparaat niet werkt, zoekt u eerst een oplossing in
de onderstaande lijst alvorens de Servicedienst te bellen (zie
Service).
Het display is uitgeschakeld.
• De stekker zit niet (ver genoeg) in het stopcontact of er is een
stroomstoring in huis.
De motor start niet.
• Het apparaat is voorzien van een motorbeveiligingsbediening
(zie Start en gebruik).
Het display staat aan maar is te donker.
• Trek de stekker uit en keer hem om alvorens hem terug in het
stopcontact te steken.
Het geluidsalarm gaat af en het alarm deur open knippert
op het display (de ingestelde temperatuur in de koelkast
knippert).
• De koelkastdeur heeft langer dan twee minuten open gestaan.
Het geluidsalarm stopt wanneer de deur wordt gesloten of
wanneer het apparaat uit en weer aan wordt geschakeld.
Het geluidsalarm gaat af en het TEMPERATUURALARM
knippert op het display (“A1” wordt weergegeven in plaats
van de VRIEZERtemperatuur).
• De temperatuur in de vriezer is te hoog. De vriezer zorgt
voor een constante temperatuur van ongeveer 0°C zodat
het voedsel niet opnieuw bevriest en u het binnen 24 uren
kan opeten of opnieuw invriezen nadat u het heeft bereid.
Open en sluit de deur van het apparaat om de zoemer uit te
schakelen, of druk een maal op de + en – insteltoetsen van
de vriezertemperatuur. Druk nogmaals op deze toetsen om
de ingestelde waarde weer te geven op het vriezerdisplay,
schakel de TEMPERATUURALARMLED uit en herstel de
normale werking.
Het geluidsalarm gaat af en het temperatuuralarm knippert
op het display (“A2” wordt weergegeven in plaats van de
VRIEZERtemperatuur).
• De temperatuur in de vriezer is gevaarlijk hoog: het
voedsel erin mag niet worden opgegeten. De vriezer zorgt
voor een constante temperatuur van ongeveer -18°C.
Open en sluit de deur van het apparaat om de zoemer uit te
schakelen, of druk een maal op de + en – insteltoetsen van
de vriezertemperatuur. Druk nogmaals op deze toetsen om
de ingestelde waarde weer te geven op het vriezerdisplay,
schakel de TEMPERATUURALARMLED uit en herstel de
normale werking.
De koelkast en de vriezer koelen niet goed.
• De deuren sluiten niet goed of de afdichtingen zijn
beschadigd.
• De deuren worden te vaak geopend.
• De ingestelde temperatuur is te hoog (zie Start en gebruik).
• De koelkast of de vriezer zijn te vol.
Het voedsel in de koelkast begint te bevriezen.
• De ingestelde temperatuur is te laag (zie Start en gebruik).
De motor werkt onafgebroken.
• Er werd op de SUPER FREEZE-toets gedrukt (snelvriezen):
het gele SUPER FREEZE-lampje brandt of knippert (zie
Beschrijving).
• De deur wordt niet goed gesloten of wordt continu geopend.
• De omgevingstemperatuur is zeer hoog.
Het apparaat maakt veel geluid.
• Het apparaat is niet op een horizontaal oppervlak geïnstalleerd
(zie Installatie).
• Het apparaat is geïnstalleerd tussen kasten die trillen en
geluid maken.
• Het interne koelmiddel makt een zacht geluid ook wanneer
de compressor uitstaat. Dit is geen defect, dit is normaal.
Functies worden voortijdig beëindigd
• Elektrische storing op het netwerk of korte
stroomonderbrekingen.