Siemens Gas combination freestanding cooker de handleiding

Categorie
Keuken-
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

[en] Instruction manual ........ 3
[nl] Gebruiksaanwijzing ..... 30
HR74W525N, HR74W526N
Free standing cooker HR74W525N, HR74W526N
Fornuis HR74W525N, HR74W526N
30
é Inhoudsopgave
[nl]Gebruiksaanwijzing
Belangrijke veiligheidsvoorschriften ..................................... 30
Oorzaken van schade .............................................................. 34
Schade aan de oven ....................................................................... 34
Schade aan de schuiflade ............................................................. 34
Opstelling, gas- en elektrische aansluiting ........................... 34
Gasaansluiting.................................................................................. 34
Storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht................................... 34
Apparaat aan de gasleiding of aan de deurgreep verschuiven
............................................................................................................. 35
Elektrische aansluiting .................................................................... 35
Fornuis met de waterpas horizontaal plaatsen .......................... 35
Bevestiging aan de wand............................................................... 35
Plaatsen van het apparaat ............................................................. 35
Maatregelen tijdens het transport................................................. 35
Uw nieuwe fornuis ................................................................... 36
Algemeen .......................................................................................... 36
Kookplaat .......................................................................................... 36
Bakoven............................................................................................. 37
De binnenruimte............................................................................... 37
De toebehoren.......................................................................... 38
Toebehoren plaatsen ...................................................................... 38
Extra toebehoren.............................................................................. 38
Klantenserviceartikelen.................................................................. 39
Voor het eerste gebruik........................................................... 40
Tijd instellen ...................................................................................... 40
De oven opwarmen ......................................................................... 40
Toebehoren reinigen ....................................................................... 40
Reinigen van de branderkelk en het branderdeksel ................ 40
Geschikte pannen ................................................................... 40
Waarschuwingen voor het gebruik............................................... 40
Kookplaat instellen .................................................................. 41
Gasbrander ontsteken .................................................................... 41
Tabel - koken .................................................................................... 41
Oven instellen .......................................................................... 42
Verwarmingsmethode en temperatuur ........................................ 42
De oven moet automatisch uitschakelen .................................... 42
De oven moet automatisch in- en uitschakelen......................... 42
Snelvoorverwarming........................................................................ 43
Tijd instellen ............................................................................. 43
Kookwekker instellen .............................................................. 43
Kinderslot ..................................................................................44
Oven ................................................................................................... 44
Onderhoud en reiniging...........................................................44
Bovenste glasafdekking ................................................................. 44
Schoonmaakmiddelen .................................................................... 44
Inschuifrails verwijderen en bevestigen....................................... 46
Ovendeur verwijderen en inbrengen............................................ 46
Deurruiten verwijderen en inbrengen........................................... 47
Wat te doen bij storingen?.......................................................47
Storingstabel..................................................................................... 47
Ovenlamp aan het plafond vervangen ........................................ 48
Glazen afscherming ........................................................................ 48
Servicedienst ............................................................................48
Enummer en FDnummer.............................................................. 48
Energie en milieutips ..............................................................48
Energie besparen met de oven .................................................... 48
Energie besparen met de gas-kookplaat.................................... 48
Milieuvriendelijk afvoeren ............................................................... 48
Voor u in onze kookstudio uitgetest. ......................................49
Gebak ................................................................................................ 49
Tips voor het bakken ...................................................................... 51
Vlees, gevogelte, vis ....................................................................... 51
Tips voor het braden en grillen..................................................... 53
Ovenschotels, gegratineerde gerechten, toast.......................... 53
Kant-en-klaar producten ................................................................. 54
Bijzondere gerechten...................................................................... 55
Ontdooien.......................................................................................... 55
Drogen............................................................................................... 55
Inmaak ............................................................................................... 56
Acrylamide in levensmiddelen ................................................56
Testgerechten ...........................................................................57
Bakken............................................................................................... 57
Grillen................................................................................................. 57
Produktinfo
Meer informatie over producten, accessoires, onderdelen en
diensten vindt u op het internet: www.siemens-home.com en in
de online-shop: www.siemens-eshop.com
: Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed
en veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om
door te geven aan een volgende eigenaar.
Dit voorschrift geldt alleen als het symbool
van het betreffende land op het apparaat is
aangegeven. Als het symbool noet op het
apparaat staat, moet u de
installatiehandleiding raadplegen, waarin de
vereiste voorschriften voor het ombouwen
van het apparaat op de aansluitingseisen
van het land staan.
Apparaatcategorie: Categorie 1
Controleer het apparaat na het uitpakken.
Niet aansluiten in geval van
transportschade.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
het apparaat aansluiten en het
omschakelen naar een ander type gas. De
installatie van het toestel (elektrische en
31
gasaansluiting) dient volgens de
gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding te worden uitgevoerd.
Een verkeerde aansluiting en onjuiste
instellingen kunnen leiden tot ernstige
ongelukken en schade aan het toestel. De
fabrikant van het apparaat is niet
aansprakelijk voor dergelijke schade. De
garantie van het apparaat komt te vervallen.
Opgelet:Dit apparaat is alleen bestemd
voor kookdoeleinden. Het mag niet
anderszins, bijvoorbeeld voor de
verwarming van de ruimte, worden gebruikt.
Opgelet:Het gebruik van een gasfornuis
zorgt voor warmte en vochtvorming in de
opstellingsruimte. Let vooral als het
apparaat in werking is, op een goede
ventilatie van de ruimte waarin het staat: de
natuurlijke ventilatie-openingen open
houden of een mechanische ventilatie-
inrichting (bijv. een afzuigkap) installeren.
Bij een intensief en langdurig gebruik van
het apparaat kan extra ventilatie nodig
worden, bijv. door het openen van een
raam of extra ventilatie bijv. door de
afzuigkap op een hoger vermogen te
zetten.
Dit apparaat is niet geschikt voor het
gebruik met een externe wekker of
afstandsbediening.
Dit toestel kan worden gebruikt door
kinderen vanaf 8 jaar en door personen met
beperkte fysieke, sensorische of geestelijke
vermogens of personen die gebrek aan
kennis of ervaring hebben, wanneer zij
onder toezicht staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of
geleerd hebben het op een veilige manier
te gebruiken en zich bewust zijn van de
risico's die het gebruik van het toestel met
zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Reiniging en onderhoud van het
toestel mogen niet worden uitgevoerd door
kinderen, tenzij zij 8 jaar of ouder zijn en
onder toezicht staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of
de aansluitkabel.
Toebehoren altijd op de juiste manier in de
binnenruimte plaatsen. Zie beschrijving
toebehoren in de gebruiksaanwijzing.
Risico van brand!
Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het
bakpapier kan dan de
verwarmingselementen raken en vlam
vatten. Tijdens het voorverwarmen mag er
nooit bakpapier los op de toebehoren
liggen. Verzwaar het bakpapier altijd met
een vorm. Bakpapier alleen op het
benodigde oppervlak leggen. Het
bakpapier mag niet uitsteken over de
toebehoren.
Risico van br and!
Brandbare voorwerpen die in de
binnenruimte worden bewaard kunnen
vlam vatten. Geen brandbare voorwerpen
in de binnenruimte bewaren. Nooit de
deur openen wanneer er sprake is van
rookontwikkeling in het toestel. Schakel
het toestel uit en haal de stekker uit het
stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit. Gastoevoer afsluiten.
Risico van br and!
Hete olie en heet vet vatten snel vlam.
Hete olie en heet vet nooit gebruiken
zonder toezicht. Vuur nooit blussen met
water. Schakel de kookzone uit. Vlammen
voorzichtig met een deksel, smoordeksel
of iets dergelijks verstikken.
Risico van br and!
De kookzones worden erg heet. Nooit
brandbare voorwerpen op de kookplaat
leggen. Geen voorwerpen op de
kookplaat leggen.
Brandgeva ar!
Het apparaat wordt erg heet, brandbare
materialen kunnen snel vlam vatten.
Bewaar of gebruik geen brandbare
voorwerpen ( bijv. spuitbussen,
reinigingsmiddelen) onder of in de
nabijheid van de oven. Bewaar geen
brandbare voorwerpen in of op de oven.
Risico van br and!
Wanneer er gas-kookzones ingeschakeld
zijn waar geen kookgerei op staat, wordt
er tijdens het gebruik zeer veel warmte
ontwikkeld. Het toestel en een daarboven
aangebrachte afzuigkap kunnen
beschadigd raken of vlam vatten.
Vetresten in de filter van de stofafzuigkap
kunnen vlam vatten. Gebruik de gas-
kookzones alleen wanneer er kookgerei
op staat.
Risico van br and!
De achterkant van het toestel wordt zeer
heet. Dit kan leiden tot beschadiging van
de aansluitleidingen. Elektriciteits- en
gasleidingen mogen niet met de
achterkant van het toestel in aanraking
komen.
Risico van br and!
Nooit brandbare voorwerpen op de
kookzones leggen of in de binnenruimte
bewaren. Nooit de deur openen wanneer
er sprake is van rookontwikkeling in het
apparaat. Zet het apparaat uit. Haal de
netstekker uit het stopcontact of schakel
32
de zekering in de meterkast uit. Sluit de
gastoevoer af.
Ris ico van brand!
Het oppervlak van de schuiflade kan erg
heet worden. Bewaar alleen
oventoebehoren in de schuiflade.
Ontvlambare en brandbare voorwerpen
mogen niet in de ovenlade worden
opgeborgen.
Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete
vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Ris ico van verbr and ing!
Toebehoren of vormen worden zeer heet.
Neem hete toebehoren en vormen altijd
met behulp van een pannenlap uit de
binnenruimte.
Ris ico van verbr and ing!
Alcoholdampen kunnen in de
binnenruimte vlam vatten. Nooit gerechten
klaarmaken die een hoog percentage
alcohol bevatten. Alleen kleine
hoeveelheden drank met een hoog
alcoholpercentage gebruiken. De deur
van het toestel voorzichtig openen.
Ris ico van verbr and ing!
De kookzones en met name een
eventueel aanwezige kookplaatomlijsting
worden zeer heet. Raak de hete
oppervlakken nooit aan. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
Verbrandingsgevaar!
Tijdens het gebruikt worden de
oppervlakken van het apparaat heet. De
hete oppervlakken niet aanraken. Houd
kinderen uit de buurt van het toestel.
Ris ico van verbr and ing!
Wanneer er leeg kookgerei op
ingeschakelde gas-kookzones staat, wordt
dit zeer heet. Nooit leeg kookgerei
verwarmen.
Verbrandingsgevaar!
Het apparaat wordt heet tijdens de
bereiding. Laat het voor de reiniging
afkoelen.
Ris ico van verbr and ing!
Opgelet: Aanraakbare delen kunnen
tijdens het grillen heet worden. Houd
kleine kinderen op een afstand.
Ris ico van verbr and ing!
Wanneer de fles voor vloeibaar gas niet
loodrecht staat, kan het vloeibare
propaan/butaan/ in het apparaat
terechtkomen. Er kunnen dan heftige
steekvlammen bij de branders optreden.
Onderdelen kunnen beschadigd raken en
in de loop van de tijd ondicht worden,
waardoor er op een ongecontroleerde
manier gas ontsnapt. Deze beide
oorzaken kunnen leiden tot
verbrandingen. Flessen voor vloeibaar gas
altijd in een loodrechte stand houden.
Kans op verbranding!
Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico v an verbrandin g!
Bij het openen van de apparaatdeur kan
hete stoom vrijkomen. De deur van het
toestel voorzichtig openen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Kans op verbrandinge n!
Door water in de hete binnnruimte kan
hete waterdamp ontstaan. Nooit water in
de hete binnenruimte gieten.
Risico van letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen.
Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van letsel!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en vervangingen van
beschadigde elektriciteits- en gasleidingen
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
technici die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het toestel defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit,
de gastoevoer sluiten. Contact opnemen
met de klantenservice.
Risico van letsel!
Storingen of beschadigingen aan het
apparaat zijn gevaarlijk. Een defect toestel
nooit inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Gastoevoer
afsluiten. Contact opnemen met de
klantenservice.
Risico van letsel!
Wanneer de pannen onjuiste afmetingen
hebben, beschadigd of verkeerd geplaatst
zijn, kunnen ze ernstig letsel veroorzaken.
Neem de aanwijzingen voor het kookgerei
in acht
Risico van letsel!
33
Opgelet: De glasafdekking kan door de
hitte barsten. Voor het sluiten van de
afdekking moeten alle branders
uitgeschakeld zijn. Wacht tot de oven
afgekoeld is voordat u de afdekking sluit.
Risi co v an letsel!
Wordt het toestel onbevestigd op een
sokkel geplaatst, dan kan het hiervan
afglijden. Het toestel moet goed aan de
sokkel worden bevestigd.
Kantelgevaar!
Waarschuwing: Om te voorkomen dat het
apparaat kantelt, moet een
kantelbeveiliging worden gemonteerd. Lees
de montage-instructies door.
Kans op een elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn
gevaarlijk.Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door technici die zijn
geïnstrueerd door de klantenservice.Is het
apparaat defect, haal dan de stekker uit
het stopcontact of schakel de zekering in
de meterkast uit. Contact opnemen met
de klantenservice.
Kans o p een elektrisc he schok!
De kabelisolatie van hete
toestelonderdelen kan smelten. Zorg
ervoor dat er nooit aansluitkabels van
elektrische toestellen in contact komen
met hete onderdelen van het apparaat.
Kans o p een elektrisc he schok!
Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
Kans o p een elektrisc he schok!
Bij vervanging van de lamp in de
binnenruimte staan de contacten van de
lampfitting onder stroom. Trek voordat u
tot vervanging overgaat de netstekker uit
het stopcontact trekken of schakel de
zekering in de meterkast uit.
Kans op ee n elektrische sc hok!
Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
Risico van brand!
Losse voedselresten, vet en braadjus
kunnen tijdens de zelfreiniging vlam
vatten. Verwijder voor de zelfreiniging altijd
de grove verontreiniging uit de
binnenruimte en van de toebehoren.
Risico van br and!
De buitenkant van het apparaat wordt
tijdens de zelfreiniging zeer heet. Nooit
brandbare voorwerpen, zoals bijv.
droogdoeken, aan de deurgreep hangen.
Zorg ervoor dat de voorkant van het
toestel vrij blijft. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
De binnenruimte wordt tijdens de
zelfreiniging zeer heet. Nooit de
apparaatdeur openen of de
vergrendelingshaak met de hand
verschuiven. Het toestel laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Risico van ve rbranding!
; De buitenkant van het apparaat wordt
tijdens de zelfreiniging zeer heet. De
apparaatdeur nooit aanraken. Het
apparaat laten afkoelen. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
34
Oorzaken van schade
Kookplaat
Attentie!
Gebruik de kookzones alleen als er een pan op staat. Verhit
geen lege pannen. De panbodem raakt hierdoor beschadigd.
Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem.
Zet de pan midden boven de brander. Daardoor wordt de
warmte van de brandervlam optimaal aan de panbodem
doorgegeven. Handvatten of stelen worden niet beschadigd,
en er wordt een hogere energiebesparing gerealiseerd.
Let erop dat de gasbranders schoon en droog zijn. Het
branderdeksel moet altijd exact op de branderkelk liggen.
Let erop dat de bovenste afdekking niet gesloten is als het
fornuis in bedrijf genomen wordt.
Schade aan de oven
Attentie!
Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de bodem van de
binnenruimte: Geen toebehoren op de bodem van de
binnenruimte leggen. Geen bakpapier of folie, van welk type
dan ook, op de bodem van de binnenruimte leggen. Geen
vorm op de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer
een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is. Er
ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De bak- en
braadtijden kloppen niet meer en het email wordt
beschadigd.
Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de hete
binnenruimte gieten. Er ontstaat dan waterdamp. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het email
ontstaan.
Vochtige levensmiddelen: Geen vochtige levensmiddelen
langere tijd in de afgesloten binnenruimte bewaren. Het email
raakt dan beschadigd.
Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet
te overvloedig bedekken. Vruchtensap dat van de bakplaat
druppelt, laat vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede.
Afkoelen met open apparaatdeur: De binnenruimte alleen
laten afkoelen wanneer deze afgesloten is. Ook wanneer de
deur slechts op een kier openstaat, kan de voorzijde van
aangrenzende meubels op den duur worden beschadigd.
Sterk vervuilde deurdichting: is de deurdichting sterk vervuild,
dan sluit de apparaatdeur tijdens het gebruik niet meer goed.
De voorzijde van aangrenzende meubels kan worden
beschadigd.Zorg ervoor dat de deurdichting altijd schoon is.
Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te plaatsen:
niets op de apparaatdeur leggen of plaatsen en er niets aan
hangen. Geen vormen of toebehoren op de apparaatdeur
plaatsen.
Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel
kunnen de toebehoren krassen geven op de deur.
Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven.
Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep
vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het
gewicht van het apparaat niet en kan afbreken.
Schade aan de schuiflade
Attentie!
Leg geen hete voorwerpen in de schuiflade. Deze kan
beschadigd raken.
Opstelling, gas- en elektrische aansluiting
Gasaansluiting
De installatie mag uitsluitend door een erkende installateur of
een door de importeur erkende servicemonteur worden
uitgevoerd volgens de "Instructie voor het aansluiten van het
gas en het wijzigen van de gassoort".
Voor de door de importeur erkende installateur of
servicedienst
Attentie!
De instellingsvoorwaarden voor dit apparaat staan op het
typeplaatje op de achterzijde van het apparaat aangegeven.
De door de fabriek ingestelde gassoort is met een ster (*)
gemarkeerd.
Controleer voor de opstelling van het apparaat de
distributievoorwaarden (gassoort en gasdruk) en verzeker u
ervan dat de gasinstelling van het apparaat hierop is
ingesteld. Indien de instellingen van het apparaat gewijzigd
moeten worden, raadpleeg dan de instructies in het
hoofdstuk "Instructie voor het aansluiten van het gas en het
wijzigen van de gassoort".
Dit apparaat is niet op een verbrandingsgasafvoer
aangesloten. Het apparaat moet in overeenstemming met de
installatievoorschriften aangesloten en in gebruik genomen
worden. Sluit het apparaat niet op een verbrandingsgasafvoer
aan. Alle ventilatievoorschriften moeten in acht genomen
worden.
De gasaansluiting moet via een vaste, niet-flexibele
aansluiting (gasleiding) of via een veiligheidsslang worden
gerealiseerd.
Indien een veiligheidsslang wordt gebruikt, moet er beslist op
gelet worden dat de slang niet vastgeklemd of geknikt wordt.
De slang mag niet met hete oppervlakken in aanraking
komen.
De gasleiding (gasleiding of veiligheidsslang) kan zowel aan
de linker- als aan de rechterzijde van het apparaat worden
aangesloten. De aansluiting moet over een gemakkelijk
toegankelijke afsluitingsvoorziening beschikken.
Storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht
Wanneer u merkt dat het naar gas ruikt of storingen aan de
gasinstallatie vaststelt, dient u het volgende te doen.
direct de gastoevoer of het ventiel van de gasfles sluiten
direct open vuur en sigaretten doven
elektrische apparaten uitschakelen ook lampen
ramen openen en de ruimte goed luchten
telefonisch contact opnemen met de klantenservice of de
elektriciteitsmaatschappij.
35
Apparaat aan de gasleiding of aan de
deurgreep verschuiven
Verschuif het apparaat niet door aan de gasleiding te trekken;
de gasleiding kan beschadigd raken. Gevaar voor een gaslek!
Verschuif het apparaat niet door aan de deurgreep te trekken.
Deurscharnieren en deurgreep kunnen beschadigd raken.
Elektrische aansluiting
Attentie!
Laat het apparaat door een servicedienst plaatsen. Voor de
aansluiting is een zekering van 16 A nodig. Het apparaat is
geschikt voor een netspanning van 220-240 V.
Wanneer de netspanning afneemt tot minder dan 180 V,
functioneert het elektrische ontstekingssysteem niet meer.
Wordt het apparaat verkeerd aangesloten, vervalt bij schade
de garantieclaim.
Als de aansluitkabel beschadigd raakt, moet deze door de
fabrikant, door de servicedienst of door een erkende monteur
worden vervangen.
Voor de servicedienst
Attentie!
Het apparaat moet overeenkomstig de specificaties op het
typeplaatje worden aangesloten.
Sluit het toestel alleen op een elektrische aansluiting aan die
voldoet aan de geldende bepalingen. De contactdoos moet
goed toegankelijk zijn om het apparaat indien nodig van het
lichtnet te kunnen scheiden.
Er moet een meerpolige scheidingsinrichting aangebracht
zijn.
Gebruik nooit een verlengkabel of meervoudige stekker.
Om veiligheidsredenen mag dit apparaat alleen op een
geaarde aansluiting worden aangesloten, Wanneer de
randaarde-aansluiting niet aan de voorwaarden voldoet, is de
bescherming tegen elektrische gevaren niet gegarandeerd.
Voor de aansluiting van het apparaat moet een kabel van het
type H 05 W-F of gelijkwaardig worden gebruikt.
Fornuis met de waterpas horizontaal plaatsen
Zet het fornuis direct op de vloer.
1. Ovenlade eruit trekken en er naar boven uittillen.
Aan de onderkant bevinden zich binnenin voor en achter
stelvoeten.
2. De stelvoeten zo nodig met een zeskantsleutel omhoog of
omlaag draaien, tot het fornuis waterpas staat (Afbeelding A).
3. Ovenlade weer inschuiven (Afbeelding B).
Bevestiging aan de wand
Om te voorkomen dat het fornuis kantelt, dient u het met de
meegeleverde haak aan de wand te bevestigen. Neem het
montagevoorschrift voor bevestiging aan de wand in acht.
Plaatsen van het apparaat
Het apparaat moet volgens de opgegeven maten worden
geplaatst en direct op het vloeroppervlak van uw keuken. Het
apparaat mag niet boven op wat voor object dan ook worden
geplaatst.
Voor de afstand tussen de bovenkant van het fornuis en de
onderzijde van de afzuigkap moet u zich houden aan de
instructies van de fabrikant van de afzuigkap.
Let erop dat het apparaat na de plaatsing niet meer wordt
verschoven. De afstand tussen de extra krachtige brander of
wokbrander met aangrenzende keukenmeubels resp. de
muur moet minstens 50 mm bedragen.
Maatregelen tijdens het transport
Bevestig alle beweegbare onderdelen in en op het apparaat
met plakband, dat zonder sporen verwijderd kan worden.
Schuif alle toebehoren (bijv. de bakplaat) met een dunne strook
karton aan beide zijden in de vakken om beschadiging van het
apparaat te voorkomen. Leg karton of iets dergelijks tussen de
voorzijde van de bakplaat en de achterzijde van de deur om te
voorkomen dat de bakplaat tegen de binnenzijde van de glazen
deur stoot. Bevestig de deur en, indien aanwezig, de bovenste
afdekking met plakband aan de zijden van het apparaat.
Bewaar de originele verpakking van het apparaat. Transporteer
het apparaat alleen in de originele verpakking. Let op de
transportpijlen op de verpakking.
Als de originele verpakking niet meer beschikbaar is
Verpak het apparaat in een beschermende verpakking om
voldoende bescherming tegen eventuele transportschade te
garanderen.
Transporteer het apparaat rechtop. Houd het apparaat niet aan
de deurgreep of aan aansluitingen op de achterzijde vast,
omdat deze dan beschadigd kunnen raken. Leg geen zware
voorwerpen op het apparaat.
%$


0LQ

36
Uw nieuwe fornuis
Hier maakt u kennis met uw nieuwe fornuis. Wij leggen u de
werking van het bedieningspaneel, de kookplaat en de
afzonderlijke bedieningselementen uit. U krijgt informatie over
de binnenruimte en de toebehoren.
Algemeen
De uitvoering hangt van het type apparaat af.
Kookplaat
Hier krijgt u een overzicht van het bedieningspaneel. De
uitvoering hangt van het type apparaat af.
Kookzoneknoppen
Met de vier kookzoneknoppen stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones in.
Aan het einde van het instelbereik bevindt zich een aanslag.
Niet verder draaien.
Toelichting
1 Afdekplaat
2 Kookplaat
3 Kookzoneschakelaars
4 Functiekeuzeknoppen, bedieningstoetsen en weer-
gaveveld, temperatuurkeuzeknop
5 Koeling van het apparaat
6Ovendeur
7Schuiflade
Toelichting
1Normale brander
2 Spaarbrander
3Wokbrander
4Normale brander
Stand Functie/Gaskookzones
Ú
Nulstand De kookzone is uitgeschakeld.
:
Ontstekingsstand Ontstekingsstand
Instelbereik Grote vlam = hoogste stand
Spaarvlam = laagste stand
37
Bakoven
Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethode voor
de oven in.
U kunt de functiekeuzeknoppen naar rechts of naar links
draaien.
Wanneer u instelt gaat de ovenlamp in de binnenruimte aan.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Terwijl de oven opwarmt, brandt het temperatuursymbool
[ in
het display. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat het
symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het symbool niet.
Toetsen en indicatie
Met de toetsen stelt u de verschillende extra functies in. Op het
display kunt u de ingestelde waarden aflezen.
De binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt de oven
oververhit.
Stand Gebruik
ý
Nulstand De oven is uitgeschakeld.
%
Boven- en onder-
warmte
Voor taart en gebak, ovenschotels
en magere braadstukken,
bijv. rund of wild, op één niveau.
De hitte komt gelijkmatig van
boven en van beneden.
:
3D-hetelucht* Voor taart en gebak op één tot
drie niveaus. De ventilator ver-
deelt de warmte van het ronde ver-
warmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de oven.
;
Pizzastand Voor de snelle bereiding van diep-
vriesproducten zonder voorverwar-
men, bijv. pizza's, patates frites of
strudel. Het onderste verwarmings-
element en het ronde verwar-
mingselement aan de achterwand
zijn ingeschakeld.
$
Onderwarmte Inkoken en nabakken of narooste-
ren. De hitte komt van onderen.
4
Circulatiegrillen Braden van vlees, gevogelte en
hele vis. Het grillelement en de
ventilator worden afwisselend in-
en uitgeschakeld. De ventilator
wervelt de hete lucht rond het
gerecht.
*
Grill, klein Grillen van kleine hoeveelheden
steaks, worstjes, toast en stukjes
vis. Het middelste deel van het gril-
lelement wordt heet.
(
Grill, groot Grillen van steaks, worstjes, toast
en stukjes vis. Het gehele vlak
onder het grillelement wordt heet.
A
Ontdooien Ontdooien van bijv. vlees, gevo-
gelte, brood en gebak. De ventila-
tor wervelt de warme lucht rond
het gerecht.
I
Snelvoorverwarming Snel voorverwarmen van de oven
zonder toebehoren.
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN50304.
Instelling Functie
Ú
Nulstand Oven niet heet.
50-270 Temperatuurbe-
reik
De temperatuurweergave is in
ºC.
•, ••, ••• Grillstanden Grillstanden voor de gril, klein
* en groot ( oppervlak.
• = Stand 1, zwak
•• = Stand 2, gemiddeld
••• = Stand 3, sterk
Toets Gebruik
0
Toets Klok Hiermee stelt u de tijd, de tijds-
duur van de oven
x en de
eindtijd
y in.
C
Toets Sleutel Hiermee schakelt u het kinderslot
in en uit.
V
Toets Kookwekker Hiermee stelt u de wekker in.
A
Toets Min Hiermee stelt u een lagere instel-
waarde in.
@
Toets Plus Hiermee stelt u een hogere instel-
waarde in.
38
De toebehoren
De meegeleverde toebehoren zijn geschikt voor vele
gerechten. Let erop dat u de toebehoren altijd op de juiste
manier in de binnenruimte plaatst.
Het grote assortiment speciale toebehoren zorgt ervoor dat
vele van uw gerechten nog beter lukken en u de oven nog
comfortabler kunt gebruiken.
Toebehoren plaatsen
U kunt de toebehoren op 5 verschillende hoogtes in de
binnenruimte plaatsen. Altijd tot de aanslag inschuiven, zodat
de toebehoren de deurruit niet raken.
De toebehoren kunnen tot ongeveer halverwege naar buiten
worden getrokken, tot ze inklikken. Zo kunnen de gerechten
gemakkelijk uit de oven worden genomen.
Zorg ervoor dat de toebehoren met de welving naar achteren in
de binnenruimte worden geplaatst. Alleen zo klikken ze in.
Aanwijzing: Wanneer de toebehoren heet worden, kunnen ze
vervormen. De vervorming verdwijnt weer nadat ze zijn
afgekoeld. Dit heeft geen invloed op de werking ervan.
Houd de bakplaat aan weerszijden met beide handen vast en
schuif de bakplaat recht in het frame. Vermijd bij het inschuiven
bewegingen naar links of rechts. Anders kan de bakplaat niet
gemakkelijk ingeschoven worden. Het geëmailleerde oppervlak
kan beschadigd raken.
Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in de
vakhandel of via Internet. Geef hiervoor alstublieft het
HZnummer op.
Extra toebehoren
Extra toebehoren kunt u bij de servicedienst of in de
speciaalzaak kopen. In onze brochures of op internet vindt u
diverse producten die voor uw oven geschikt zijn. De
beschikbaarheid van extra toebehoren en de mogelijkheid om
deze via internet te kopen is per land verschillend. Informatie
hierover vindt u in de verkoopbrochures.
Niet elk extra toebehoren is voor elk apparaat geschikt. Geef bij
aankoop steeds de volledige naam (E-nr.) van uw apparaat op.
Rooster
Voor servies, taart- en cakevormen,
braadstukken, grillstukken en diep-
vriesgerechten.
Het rooster met de open kant naar
de ovendeur en de welving naar
beneden
¾ inschuiven.
Emaillen bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Plaats de bakplaat met de schuine
kant naar de ovendeur.
Extra toebehoren HZ-nummer Functie
Wokpan HZ298103 Omdat de hitte in de wokpan zich snel en gelijkmatig verdeelt,
zijn de bereidingstijden kort en is er maar weinig olie nodig.
Let bij gebruik van een wokpan op de instructies van de fabri-
kant.
Pizzaplaat HZ317000 Is zeer geschikt voor pizza, diepvriesgerechten en ronde taar-
ten. U kunt de pizzaplaat in plaats van de braadslede gebrui-
ken. Schuif de plaat boven het rooster erin en houd u aan de
gegevens in de tabellen.
Inzetrooster HZ324000 Om te braden. Plaats het grillrooster altijd op de braadslede.
Afdruipend vet en vleesvocht worden opgevangen.
Grillplaat HZ325000 Deze wordt bij het grillen in plaats van het grillrooster of als
spatbeveiliging gebruikt om de oven tegen sterke vervuiling te
beschermen. Gebruik de grillplaat alleen in combinatie met de
braadslede.
Grillstukken op de grillplaat: Alleen de inschuifhoogtes 1, 2 en
3 worden gebruikt.
Grillplaat als spatbeveiliging: De braadslede wordt tezamen
met de grillplaat onder het rooster ingeschoven.
Baksteen HZ327000 De baksteen is uitstekend geschikt voor het bereiden van zelf-
gemaakt brood, broodjes en pizza die een knapperige bodem
moeten krijgen. De baksteen moet altijd op de aanbevolen
temperatuur worden voorverwarmd.
39
Klantenserviceartikelen
Voor uw huishoudelijke apparaten kunt u bij de klantenservice,
in de vakhandel of via het Internet voor afzonderlijke landen in
de e-shop de juiste onderhouds en reinigingsmiddelen of
andere toebehoren kopen. Geef hiervoor het betreffende
artikelnummer op.
Geëmailleerde bakplaat HZ331003 Voor gebak en koekjes.
Schuif de bakplaat met de schuine kant naar de ovendeur in
de oven.
Geëmailleerde bakplaat met anti-aanplaklaag HZ331011 Gebak en koekjes kunnen goed op de bakplaat worden ver-
deeld. Schuif de bakplaat met de schuine kant naar de oven-
deur in de oven.
Braadslede HZ332003 Voor vochtig gebak, koekjes, diepvriesgerechten en grote
braadstukken. Kan ook voor het opvangen van vet of vlees-
vocht onder het rooster worden gebruikt.
Schuif de braadslede met de schuine kant naar de ovendeur in
de oven.
Braadslede met anti-aanplaklaag HZ332011 Vochtig gebak, koekjes, diepvriesgerechten en grote braad-
stukken kunnen goed op de braadslede worden verdeeld.
Schuif de braadslede met de schuine kant naar de ovendeur in
de oven.
Deksel voor profipan HZ333001 Met een deksel wordt de profipan een profibraadpan.
Profipan met inzetrooster HZ333003 Is zeer geschikt voor het bereiden van grote hoeveelheden.
Telescopische uitschuifhulp
3-voudige telescopische uitschuifhulp HZ338352 Met de uitschuifrails op de hoogten 1, 2 en 3 kunt u het toebe-
horen verder uittrekken zonder dat het kantelt.
De 3-voudige uitschuifhulp is niet geschikt voor draaispitvoor-
zieningen.
3-voudige uitschuifhulp met stopfunctie HZ338357 Met de uitschuifrails op de hoogten 1, 2 en 3 kan het toebeho-
ren geheel worden uitgetrokken zonder dat het kantelt. De rails
van de uitschuifhulp klikken vast en zorgen ervoor dat het toe-
behoren gemakkelijk kan worden geplaatst.
De 3-voudige uitschuifhulp met stopfunctie is niet geschikt
voor draaispitvoorzieningen.
Rooster HZ334000 Voor ovenschalen, bakvormen, braadstukken, gegrilde stuk-
ken en diepvriesgerechten.
Glazen pan HZ915001 De glazen pan is geschikt voor smoorgerechten en ovenscho-
tels. Is zeer geschikt voor programma's en braadautomaat.
Extra toebehoren HZ-nummer Functie
Schoonmaakdoekjes voor roestvrijstalen
oppervlakken
Artikelnr. 311134 Het afzetten van vuil wordt tegengegaan. Door de impregnatie
met een speciale olie worden de oppervlakken van roestvrij-
stalen apparaten optimaal schoongemaakt.
Ovengrillreinigergel Artikel-nr. 463582 Voor het reinigen van de binnenruimte. De gel is reukloos.
Microvezeldoek met honingraatstructuur Artikelnr. 460770 Bijzonder geschikt voor het schoonmaken van gevoelige
oppervlakken, zoals bijv. glas, glaskeramiek, roestvrij staal of
aluminium. Het microvezeldoekje verwijdert in één keer voch-
tig en vethoudend vuil.
Deurbeveiliging Artikel-nr. 612594 Om te voorkomen dat kinderen de ovendeur openen. De
beveiliging wordt vastgeschroefd op een manier die afhangt
van de apparaatdeur. Neem de aanwijzingen in het bijlageblad
bij de deurbeveiliging in acht.
40
Voor het eerste gebruik
Hier vindt u alles wat u moet doen voordat u voor het eerst
gerechten klaarmaakt met de oven of de gas-kookplaat. Lees
eerst het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
Tijd instellen
Na de aansluiting zijn op het display het symbool 0 en drie
nullen verlicht. Stel de tijd in.
1. De toets 0 indrukken.
Op het display verschijnt de tijd 12:00 uur en het symbool
0
knippert.
2. Met de toets + of de toets - de tijd instellen.
Na enige seconden wordt de ingestelde tijd overgenomen.
De oven opwarmen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de lege,
gesloten oven op. Ideaal hiervoor is een uur met boven- en
onderwarmte
% bij 240 °C. Let erop dat zich geen
verpakkingsresten in de binnenruimte bevinden.
1. Met de functiekeuzeknop Boven- en onderwarmte %
instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop 240 °C instellen.
Na een uur de oven uitschakelen. Functie- en
temperatuurkeuzeknop op de nulstand draaien.
Toebehoren reinigen
Reinig de toebehoren voor het eerste gebruik grondig met
warm zeepsop en een zacht schoonmaakdoekje.
Reinigen van de branderkelk en het
branderdeksel
Reinig het branderdeksel (1) en het branderdeksel (2) met
water en afwasmiddel. Droog deze onderdelen goed af.
Plaats de branderkelk en het deksel weer op de branderkom
(5). Let erop dat de ontsteking (3) en de vlambeveiligingspin
(4) niet worden beschadigd.
De sproeier (6) moet droog en schoon zijn. Plaats het
branderdeksel altijd exact op de branderkelk.
Geschikte pannen
Waarschuwingen voor het gebruik
Onderstaande raadgevingen helpen u energie te besparen en
schade vermijden aan de pannen:
Brander/elektrische
kookplaat
Minimale pan-
diameter
Maximale pandiame-
ter
Elektrische kookplaat* 14,5 cm 14,5 cm
Wokbrander** 3,6 kW 24 cm 28 cm
Spaarbrander 3 kW 24 cm 28 cm
Normale brander 1,7
kW
18 cm 24 cm
Spaarbrander 1 kW 12 cm 18 cm
* Optie (voor modellen met elektrische kookplaat)
** Optie (voor modellen met wokbrander)
Gebruik pannen met een
geschikte maat voor elke
brander.
Gebruik geen kleine pannen
op grote branders. De vlam
mag de zijkanten van de pan
niet raken.
Gebruik geen vervormde
pannen die onstabiel staan op
de kookplaat. De pannen
zouden kunnen kantelen.
Gebruik altijd pannen met een
vlakke en dikke bodem.
Kook niet zonder deksel of met
verschoven deksel. Een deel
van de energie gaat verloren.
Plaats potten en pannen altijd
midden boven de brander
anders kunnen deze kantelen.
Plaats de pannen op de
roosters, nooit rechtstreeks op
de brander.
Controleer voor gebruik of de
roosters en de branderdeksels
op de juiste wijze zijn
geplaatst.
41
Kookplaat instellen
Uw kookplaat is voorzien van vier gasbranders. Hier kunt u
nalezen hoe u de gasbranders aansteekt en de kookplaat
instelt.
Gasbrander ontsteken
Plaats het branderdeksel altijd exact op de branderkelk. De
openingen op de branderkelk moeten altijd vrij zijn.Alle
branderdelen moeten droog zijn.
1. Open de bovenste afdekking. Deze moet tijdens het gebruik
van het fornuis altijd geopend zijn.
2. Draai de schakelaar van de gewenste brander naar links in
de ontstekingsstand
:. Het ontsteken begint.
3. Druk de schakelaar helemaal in en houd deze 1-3 seconden
ingedrukt. De gasbrander wordt ontstoken.
De ontstekingsbeveiliging wordt geactiveerd. Als de gasvlam
uitgaat, wordt de gastoevoer automatisch door de
ontstekingsbeveiliging onderbroken.
4. Stel de gewenste vlamhoogte in. Tussen de instelling û Uit en
de instelling
is de vlam niet stabiel. U moet daarom altijd
een instelling tussen de hoogste
en de laagste vlam
kiezen.
5. Als de vlam weer uitgaat, herhaalt u de procedure vanaf stap
2.
6. Voor het uitschakelen van de gasbrander: Draai de
gasbranderschakelaar
û naar rechts in de stand Uit.
De ontsteking mag niet langer dan 15 seconden worden
bediend. Wanneer de brander na 15 seconden nog niet
ontstoken is, moet u minstens 1 minuut wachten. Herhaal dan
de ontstekingsprocedure.
: Let op!
Wanneer u kort na het uitschakelen van een nog warme
gasbrander de schakelaar bedient, stroomt er gas uit. Wanneer
u de schakelaar niet in de ontstekingsstand
: zet, wordt de
gastoevoer na 60 seconden onderbroken.
De gasbrander ontsteekt niet.
Bij stroomuitval of bij vochtige bougies kunt u de gasbrander
met een gasaansteker of lucifer ontsteken.
Tabel - koken
Kies voor elke kookzone de juiste pangrootte. De diameter van
de panbodem moet met de grootte van de kookzone
overeenstemmen.
De kooktijden zijn afhankelijk van de soort, het gewicht en de
kwaliteit van de gerechten. Daarom zijn afwijkingen mogelijk.
De optimale kooktijd kunt u op basis van uw eigen ervaring
bepalen.
Mineralen en vitaminen kunnen bij het koken zeer snel hun
voedingswaarde verliezen. Gebruik daarom weinig water. Zo
blijven vitaminen en mineralen behouden. Kies korte kooktijden
zodat groentes steviger blijven en meer voedingswaarden
hebben.
Hanteer de pannen voorzichtig
op de kookplaat.
Stoot niet tegen de kookplaat
aan, noch plaats hierop te
hoge gewichten.
Gebruik geen twee branders of
warmtebronnen voor één pan.
Vermijd het gebruik van
grillplaten, kookpotten van
aardewerk, enz. gedurende
lange tijd op het
maximumvermogen.
Voorbeeld Gerecht Kookzone Kookstand
Smelten Chocolade, boter, margarine Spaarbrander Kleine vlam
Verwarmen Bouillon, groenteconserven Normale brander Kleine vlam
Verwarmen en warm
houden
Soepen Spaarbrander Kleine vlam
Stomen* Vis Normale brander Tussen grote en kleine vlam
Stomen* Aardappels en overige groen-
ten, vlees
Normale brander Tussen grote en kleine vlam
Koken* Rijst, groente, vleesgerechten
(met saus)
Normale brander Grote vlam
Braden** Pannenkoeken, aardappels,
schnitzels, vissticks
Wokbrander Tussen grote en kleine vlam
* Wanneer u een pan met deksel gebruikt, schakel dan naar een kleinere vlam zodra het eten begint te koken.
** We raden u aan een wokpan te gebruiken als u op de wokbrander gaat bakken.
42
Oven instellen
U heeft verschillende mogelijkheden om de oven in te stellen.
Hier geven wij u uitleg over de manier waarop u de gewenste
verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand instelt. U
kunt voor uw gerecht de tijdsduur en eindtijd instellen.
Verwarmingsmethode en temperatuur
Het voorbeeld in de afbeelding: boven- en onderwarmte % bij
190 °C.
1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de
grillstand instellen.
De oven begint op te warmen.
Oven uitschakelen.
Functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
Instellingen veranderen
U kunt de verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand op
elk moment met de daarvoor bestemde keuzeknop veranderen.
De oven moet automatisch uitschakelen
Voer een tijdsduur (bereidingstijd) voor uw gerecht in.
Het voorbeeld in de afbeelding: instelling voor boven- en
onderwarmte,
%200 °C, tijdsduur 45 minuten.
1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de
grillstand instellen.
3. De toets Klok 0 indrukken.
Het symbool Tijdsduur
x knippert.
4. Met de toets + of de toets - de tijdsduur instellen.
Toets + voorgestelde waarde = 30 minuten.
Toets + voorgestelde waarde = 10 minuten.
De bereidingstijd is afgelopen
Er klinkt een signaal. De oven schakelt zichzelf uit. De toets
0
tweemaal indrukken en de functiekeuzeknop uitzetten.
Instelling wijzigen
De toets Klok
0 indrukken. Met de toets + of de toets - de
tijdsduur veranderen.
Het instellen afbreken
De toets Klok
0 indrukken. De toets - indrukken tot de indicatie
op nul staat. De functiekeuzeknop uitzetten.
Tijdsduur instellen wanneer de tijd niet meer weergegeven
wordt
De toets Klok
0 twee keer indrukken en instellen, zoals
beschreven bij punt 4.
De oven moet automatisch in- en
uitschakelen
Let erop dat levensmiddelen die snel bederven niet te lang in
de oven mogen staan.
Het voorbeeld in de afbeelding: instelling voor boven- en
onderwarmte
%, 200 °C. Het is 10:45 uur. De bereidingstijd
van het gerecht bedraagt 45 minuten en het moet om
12:45 uur klaar zijn.
1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de
grillstand instellen.
3. De toets Klok 0 indrukken.
Het symbool Tijdsduur
x knippert.
4. Met de toets + of de toets - de tijdsduur instellen.
5. De toets Klok 0 zo vaak indrukken tot het symbool Einde y
knippert.
Op het display ziet u wanneer het gerecht klaar is.
K
PLQ
&
K
PLQ
&
&
NJ
3
FOHDQ
PLQ
K
NJ
3
FOHDQ
PLQ
K
NJ
3
FOHDQ
PLQ
K
43
6. Met de toets + de eindtijd op een later tijdstip zetten.
Na enige seconden wordt de instelling overgenomen.
Op het display staat de eindtijd, totdat de oven start.
De bereidingstijd is afgelopen
Er klinkt een signaal. De oven schakelt zichzelf uit. De toets
0
tweemaal indrukken en de functiekeuzeknop uitzetten.
Aanwijzing: Zolang er een symbool knippert kunt u wijzigen.
Wanneer het symbool verlicht is, is de instelling overgenomen.
Snelvoorverwarming
Met de snelvoorverwarming bereikt de oven de ingestelde
temperatuur bijzonder snel.
Gebruik de snelvoorverwarming voor temperaturen boven 100
ºC.
Om een gelijkmatig resultaat te krijgen, doet u de gerechten
pas na beëindiging van het snel voorverwarmen in de oven.
1. Zet de functiekeuzeknop op I.
2. Stel de temperatuurkeuzeknop op de gewenste temperatuur
in.
Het indicatielampje boven de temperatuurkeuzeknop brandt.
De oven wordt opgewarmd.
Na afloop van het snel voorverwarmen
Het indicatielampje gaat uit. Plaats uw gerecht in de oven en
stel de gewenste verwarmingsmethode in.
Tijd instellen
Na de eerste aansluiting of na een stroomonderbreking
knipperen op het display het symbool
0 en drie nullen. Stel de
tijd in. De functiekeuzeknop dient uitgeschakeld te zijn.
Zo stelt u in
1. De toets Klok 0 indrukken.
Op het display verschijnt 12.00 uur en het symbool
0
knippert.
2. Met de toets + of de toets - de tijd instellen.
Na enkele seconden wordt de tijd overgenomen. Het
symbool
0 verdwijnt.
Wijzigen van bijv. zomer- in wintertijd
De toets Klok
0 twee keer indrukken en wijzigen met de toets
+ of de toets -.
Kookwekker instellen
U kunt de wekker gebruiken als een kookwekker. Hij loopt
onafhankelijk van de oven. De wekker heeft een speciaal
signaal. Zo hoort u of de wekker of een tijdsduur van de oven
afgelopen is. U kunt de wekker ook instellen wanneer het
kinderslot actief is.
Zo stelt u in
1. De toets Kookwekker S indrukken.
Het symbool
S knippert.
2. Met de toets + of de toets - de wekkertijd instellen.
Toets + voorgestelde waarde = 10 minuten.
Toets + voorgestelde waarde = 5 minuten.
Na enige seconden start de wekker. Op het display is het
symbool
S verlicht. De tijd loopt zichtbaar af.
Aan het einde van de ingestelde tijd
Er klinkt een signaal. De toets Kookwekker
S indrukken. De
indicatie van de wekker gaat uit.
Wekkertijd veranderen
De toets Kookwekker
S indrukken. Met de toets + of de toets -
de tijd veranderen.
Instelling wissen
De toets Kookwekker
S indrukken. De toets - indrukken tot de
indicatie op nul staat.
De wekker en tijdsduur lopen gelijktijdig af
De symbolen zijn verlicht. De wekkertijd loopt zichtbaar op het
display af.
Resterende tijd
x, Eindtijd y of Tijd 0 opvragen:
de toets Tijd
0 zo vaak indrukken tot het betreffende symbool
verschijnt.
De opgevraagde waarde verschijnt enkele seconden op het
display.
NJ
3
FOHDQ
PLQ
K
44
Kinderslot
Oven
Om te voorkomen dat kinderen per ongeluk de oven
inschakelen, is deze voorzien van een kinderslot.
Kinderslot in- en uitschakelen
De functiekeuzeknop dient uitgeschakeld te zijn.
Inschakelen: de toets Sleutel
C indrukken tot op het display
het symbool
C verschijnt. Dit duurt ca. 4 seconden.
Uitschakelen: de toets Sleutel
C indrukken tot het
symbool
C verdwijnt.
Aanwijzingen
De wekker en de tijd kunt u altijd instellen.
Na een stroomonderbreking is het ingestelde kinderslot
opgeheven.
Onderhoud en reiniging
Wanneer u de kookplaat en de oven goed verzorgt en
schoonmaakt, blijven ze lang mooi en intact. Hieronder leggen
wij u uit hoe u beide op de juiste manier verzorgt en
schoonmaakt.
Aanwijzingen
Geringe kleurverschillen op de voorzijde van de oven zijn het
gevolg van het gebruik van verschillende materialen, zoals
glas, kunststof en metaal.
Schaduwen op de ruit van de deur, die eruit zien als strepen,
zijn lichtreflexen van de ovenlamp.
Het email wordt ingebrand op zeer hoge temperaturen.
Hierdoor kunnen er kleine kleurverschillen ontstaan. Dit is
normaal en heeft geen nadelige invloed op de werking. De
smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden
geëmailleerd. Ze kunnen daarom ruw zijn. De bescherming
tegen corrosie blijft hierbij intact.
Bovenste glasafdekking
Voordat u de bovenste afdekking opent, moet u eerst eventueel
gemorst vuil met een doek verwijderen.
Voor de reiniging kan het beste een glasreiniger worden
gebruikt
Verwijder de bovenste afdekking voor de reiniging. Houd de
afdekking aan weerszijden vast en trek deze naar boven.
Indien de scharnieren van de afdekking losraken, moet u op de
letters op de scharnieren letten. Het scharnier met de letter R
moet rechts, het scharnier met de letter L moet links worden
gemonteerd.
Monteer na het reinigen de bovenste afdekking weer in
omgekeerde volgorde.
Sluit de bovenste afdekking pas als de kookplaat is afgekoeld.
Schoonmaakmiddelen
Om te voorkomen dat de verschillende oppervlakken door
verkeerde reinigingsmiddelen beschadigd raken, moet u zich
aan het volgende houden.
Gebruik bij de reiniging van de kookplaat
geen onverdund afwasmiddel of reinigingsmiddelen voor de
vaatwasmachine,
geen schuursponsjes,
geen agressieve reinigingsmiddelen zoals ovensprays of
middelen om vlekken te verwijderen,
geen hogedrukreiniger of stoomstraler.
Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine.
Gebruik bij de reiniging van de oven
geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen,
geen reinigingsmiddelen met een hoog alcoholpercentage,
geen schuursponsjes,
geen hogedrukreiniger of stoomstraler.
Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine.
Was nieuwe sponsen voor het eerste gebruik goed uit.
Roestvrijstalen
oppervlakken
Maak het apparaat met water en een beetje zeepsop schoon.Veeg bij roestvrijstalen oppervlakken altijd in
de slijprichting.Anders kunnen er krassen ontstaan. Droog met een zachte doek af.Kalk, vet, zetmeel en
eiwitvlekken moeten altijd onmiddellijk worden verwijderd..Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes
of grove reinigingsdoeken.De roestvrijstalen oppervlakken kunnen met speciale onderhoudsmiddelen
gepoetst worden.Neem de instructies van de fabrikant in acht. Speciale reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal zijn bij de servicedienst of in de speciaalzaak verkrijgbaar.
Geëmailleerde en
geglazuurde opper-
vlakken
Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af.
45
Zelfreinigende oppervlakken in de binnenruimte
schoonmaken
De achterwand in de oven is voorzien van een laagje zeer
poreus keramiek. Spetters van het bakken en braden worden
hiervan opgezogen en afgebroken terwijl de oven in gebruik is.
Hoe hoger de temperatuur en hoe langer de oven wordt
gebruikt, des te beter het resultaat.
Wanneer er ook na herhaald gebruik nog vuil zichtbaar is, gaat
u als volgt te werk:
1. Bodem, plafond en zijwanden van de binnenruimte
zorgvuldig schoonmaken.
2. 3D-hetelucht : instellen.
3. De lege, gesloten oven gedurende ongeveer 2 uur op
maximale temperatuur houden.
De keramiekbedekking wordt geregenereerd. Bruinachtige of
witachtige resten kunt u, wanneer de binnenruimte afgekoeld is,
met water of een zachte doek verwijderen.
Een lichte verkleuring van het keramiek heeft geen invloed op
de zelfreiniging.
Attentie!
Gebruik nooit schurende schoonmaakmiddelen. Deze
veroorzaken krassen op de hoogporeuze laag of vernietigen
hem.
Behandel de keramiekbedekking nooit met ovenreiniger.
Komt hier per ongeluk ovenreiniger op, verwijder deze dan
direct met een spons en voldoende water.
Bodem, plafond en zijwanden van de binnenruimte
schoonmaken
Gebruik hiervoor een schoonmaakdoekje en heet zeepsop of
water met azijn.
Bij sterke vervuiling een schuursponsje van roestvrij staal of
ovenreiniger gebruiken. Alleen gebruiken in de onverwarmde
oven. De zelfreinigende oppervlakken nooit behandelen met
een schuursponsje of ovenreiniger.
Gasbranders en
roosters
Niet in de vaatwasmachine reinigen. Neem het rooster van zijn plaats en reinig het met een spons, afwas-
middel en warm water.Verwijder de branderkelk en het branderdeksel. Maak deze schoon met een spons
met warm water en afwasmiddel. Let erop dat de openingen van de branderkelk waar het gas uitstroomt
schoon en niet verstopt zijn. Maak de ontstekingen schoon met een klein, zacht borsteltje. De gasbranders
functioneren alleen als de ontstekingen schoon zijn. Verwijder etensresten in de branderschalen met een
vochtige doek met warm water en afwasmiddel.Gebruik hierbij weinig water.Er mag geen water in het appa-
raat komen.Let erop dat de opening van de sproeier tijdens het schoonmaken niet verstopt of beschadigd
raakt. Droog alle onderdelen na het schoonmaken af en plaats de branderdeksels exact op de branderkel-
ken.Als de onderdelen niet op de juiste wijze worden geplaatst, zal dat het ontsteken van de branders
bemoeilijken. De branderdeksels zijn met een laag zwart email bedekt. Door de grote hitte kan deze kleur
met de tijd veranderen. Dit zal de werking van de branders echter niet beïnvloeden. Leg het rooster weer
op zijn plaats.
Elektrische kook-
plaat (optie)
Reinig deze met de harde kant van een schuursponsje en met wat vloeibaar schuurmiddel.Schakel na het
reinigen de kookplaat kort in om deze te laten drogen.Vochtige kookplaten gaan op den duur roes-
ten.Smeer er vervolgens een onderhoudsmiddel op.Overgekookt voedsel en etensresten moeten altijd
direct verwijderd worden.
Metalen ring van de
elektrische kook-
plaat (optie)
De metalen ring kan op den duur verkleuren. Het is mogelijk om de oorspronkelijke kleur te herstellen.Maak
de ring schoon met de harde kant van een schuurspons en met wat vloeibaar schuurmiddel.Raak hierbij
niet de aangrenzende oppervlakken aan. Deze kunnen anders beschadigd worden.
Knoppen Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af.
Deurglas Dit kan met een glasreiniger worden gereinigd. Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen of schrapers.
Deze kunnen het glasoppervlak bekrassen en beschadigen.
Afdichting Reinig deze met een vochtige doek. Droog met een zachte doek af.
Bodem, bovenzijde
en zijwanden van de
oven
Reinig deze met warm water of met azijn verdund water. Wanneer de oven erg vuil is: Gebruik een ovenrei-
niger. Deze mag alleen op afgekoelde oppervlakken worden gebruikt. Breng nooit ovenreiniger op de ach-
terwand aan.
Glazen kapje op de
ovenlamp
Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af.
Accessoires Laat deze in warm zeepsop inweken. Reinig deze met een borstel of spons.
Aluminium bakblik
(optie)
Niet in de vaatwasmachine reinigen. Gebruik in geen geval ovenreiniger. Om krassen te vermijden mogen
de metalen oppervlakken nooit met een mes of soortgelijk scherp voorwerp in aanraking komen. Reinig
met een vochtige doek voor glaswerk en wat afwasmiddel of met een microvezeldoek in horizontale rich-
ting.Droog met een zachte doek af.Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes of grove reinigingsdoe-
ken.Die maken krassen op het bakblik.
Kinderbeveiliging
(optie)
Indien een kinderbeveiliging op de ovendeur is aangebracht, moet deze voor het reinigen worden verwij-
derd. Laat alle kunststofonderdelen in warm zeepsop weken en was deze met een spons af. Droog met een
zachte doek af.Bij sterke vervuiling functioneert de kinderbeveiliging niet meer goed.
Schuiflade (optie) Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af.
Accessoires Laat deze in warm zeepsop inweken. Reinig deze met een borstel of spons.
46
Inschuifrails verwijderen en bevestigen
U kunt de rails voor het reinigen verwijderen. De oven dient
afgekoeld te zijn.
Inschuifrails verwijderen
1. Rail voor optillen
2. en uit de geleiders nemen (Afbeelding A).
3. Hierna de hele rail naar voren trekken
4. en verwijderen (Afbeelding B).
Maak de rails schoon met zeepsop en een
schoonmaaksponsje. Gebruik bij hardnekkig vuil een borstel.
Inhangroosters bevestigen
1. Inhangrooster eerst in de achterste bus plaatsen, iets naar
achteren drukken (Afbeelding A)
2. en vervolgens in de voorste bus plaatsen (Afbeelding B).
De inschuifrails passen links en rechts. Let erop dat evenals in
afbeelding B hoogte 1 en 2 beneden is en hoogte 3, 4 en 5
boven.
Ovendeur verwijderen en inbrengen
Om de deurruiten schoon te maken en te demonteren, kunt u
de ovendeur verwijderen.
De scharnieren van de ovendeur zijn alle voorzien van een
blokkeerhendel. Wanneer de blokkeerhendels zijn dichtgeklapt
(Afbeelding A), is de ovendeur beveiligd. Hij kan niet worden
verwijderd. Wanneer de blokkeerhendels voor het verwijderen
van de ovendeur opengeklapt zijn (B), zijn de scharnieren
beveiligd. Ze kunnen niet dichtklappen.
: Risico van letsel!
Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, klappen ze met
grote kracht dicht. Let erop dat de blokkeerhendels altijd
helemaal dichtgeklapt zijn, en bij het verwijderen van de
ovendeur helemaal opengeklapt.
Deur verwijderen
1. Ovendeur helemaal openen.
2. Beide blokkeerhendels links en rechts openklappen
(Afbeelding A).
3. Ovendeur tot de aanslag sluiten. Met beide handen links en
rechts vastpakken. Nog wat verder sluiten en uitnemen
(Afbeelding B).
Deur inbrengen
De ovendeur in de omgekeerde volgorde weer inbrengen.
1. Let er bij het inbrengen van de ovendeur op dat beide
scharnieren recht in de opening worden geleid
(Afbeelding A).
2. De keep op het scharnier dient aan beide kanten in te klikken
(Afbeelding B).
3. Beide blokkeerhendels weer dichtklappen (Afbeelding C).
Ovendeur sluiten.
: Risico van letsel!
Wanneer de ovendeur er per ongeluk uitvalt of een scharnier
dichtklapt, het scharnier niet met uw hand aanraken. Neem
contact op met de klantenservice.

%



$
%
$
%
$
%
$
%
$
&
47
Deurruiten verwijderen en inbrengen
Om gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten van de
ovendeur uitnemen.
Verwijderen
1. Ovendeur verwijderen en met de handgreep naar beneden
op een doek leggen.
2. De afscherming bovenaan de ovendeur afnemen. Hiervoor
links en rechts het lipje met de vingers indrukken
(Afbeelding A).
3. Bovenste ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding B).
4. Ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding C).
Reinig de ruiten met glasreiniger en een zachte doek.
: Risico van letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de apparaatdeur zitten,
kan dit springen. Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Inbrengen
Let er bij het inbrengen op dat “right above“ linksonder
ondersteboven staat.
1. De ruit schuin naar achteren inschuiven (Afbeelding A).
2. Bovenste ruit schuin naar achteren in de beide houders
schuiven. Het grote vlak moet zich aan de buitenkant
bevinden. (Afbeelding B).
3. De afscherming plaatsen en aandrukken.
4. Ovendeur inbrengen.
Gebruik de oven pas weer wanneer de ruiten naar behoren
zijn ingezet.
Wat te doen bij storingen?
Storingen worden vaak veroorzaakt door een kleinigheid.
Raadpleeg de volgende tabel voordat u contact opneemt met
de servicedienst. Wellicht kunt u zelf de storing verhelpen.
Storingstabel
Wanneer een gerecht niet goed gelukt is, lees hier dan het
hoofdstuk Voor u in onze kookstudio getest op na. Hier vindt u
vele tips en aanwijzingen voor het koken.
: Kans op een elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn
geïnstrueerd door de klantenservice.
%$
&
%
$
Storing Mogelijke oor-
zaak
Oplossing/aanwijzing
De oven functio-
neert niet.
De zekering is
defect.
Kijk in de meterkast na of
de zekering in orde is.
De stroom is uit-
gevallen.
Controleer of het keuken-
licht of andere keukenappa-
raten functioneren.
De tijdsindica-
tie knippert.
De stroom is uit-
gevallen.
Stel de tijd opnieuw in.
De oven warmt
niet op.
Er zit stof op de
contacten.
Draai de schakelaars meer-
dere keren heen en weer.
De gasbrander
ontsteekt niet.
Stroomonder-
breking of voch-
tige
ontstekings-
kaarsen.
Steek de gasbranders aan
met een gasaansteker of
een lucifer.
48
Ovenlamp aan het plafond vervangen
Als de ovenlamp is uitgevallen, moet deze worden vervangen.
Temperatuurbestendige reservelampen, 40 watt, kunt u krijgen
bij de klantenservice of uw speciaalzaak. Gebruik uitsluitend
originele lampen.
: Kans op een elektrische schok!
Zekering in de meterkast uitschakelen.
1. Theedoek in de onverwarmde oven leggen, om schade te
voorkomen.
2. Glazen afscherming eruit halen door de schroeven naar links
te draaien.
3. Lamp vervangen door een van hetzelfde type.
4. Glazen afscherming er weer inschroeven.
5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
Glazen afscherming
Als de glazen afscherming beschadigd is, dient hij te worden
vervangen. Passende glazen afschermingen zijn verkrijgbaar bij
de klantenservice. Vermeld a.u.b. het productnummer (Enr.) en
het fabricagenummer (FD-nr.) van uw apparaat.
Servicedienst
Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat onze
servicedienst voor u klaar. Wij vinden altijd een passende
oplossing, ook om onnodig bezoek van een technicus te
voorkomen.
Enummer en FDnummer
Geef aan de klantenservice altijd het productnummer (E-nr.) en
het fabricagenummer (FD-nr.) van uw apparaat op, zodat wij u
goed van dienst kunnen zijn. Het typeplaatje met de nummers
vindt u aan de zijkant van de ovendeur. Om niet te lang te
hoeven zoeken wanneer u de klantenservice nodig heeft, kunt u
hier direct de gegevens van uw apparaat en het
telefoonnummer van de servicedienst invullen.
Let erop dat het bezoek van een technicus van de servicedienst
in het geval van een verkeerde bediening ook tijdens de
garantietijd kosten met zich meebrengt.
De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst
met Servicedienstadressen.
Verzoek om reparatie en advies bij storingen
Vertrouw op de competentie van de producent. Zo bent u er
zeker van dat de reparatie wordt uitgevoerd door geschoolde
onderhoudstechnici, die beschikken over de originele
onderdelen voor uw huishoudelijke apparaten.
Energie en milieutips
Hier krijgt u tips over de manier waarop u bij het bakken en
braden in de oven en bij het koken op de kookplaat energie
bespaart en het apparaat op de juiste manier afvoert.
Energie besparen met de oven
De oven alleen voorverwarmen als dit in het recept of in de
tabellen van de gebruiksaanwijzing is opgegeven.
Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bakvormen.
Deze nemen de hitte bijzonder goed op.
Open de ovendeur tijdens het garen, bakken of braden zo
weinig mogelijk.
Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na elkaar bakken.
De oven is dan nog warm. Daardoor is de baktijd voor het
tweede gerecht korter. U kunt ook 2 rechthoekige bakvormen
naast elkaar in de oven plaatsen.
Bij langere bereidingstijden kunt u de oven 10 minuten voor
het einde van de bereidingstijd uitzetten en de restwarmte
gebruiken voor het afbakken.
Energie besparen met de gas-kookplaat
Kies altijd een pan die de juiste grootte heeft voor uw
gerechten. Een grote, slechts weinig gevulde pan heeft veel
energie nodig.
Sluit de pan altijd af met een passend deksel.
De gasvlam moet altijd contact met de bodem van de pan
hebben.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Enr.
FDnr.
Servicedienst O
NL 088 424 4020
B 070 222 142
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met
de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU
geldige terugneming en verwerking van oude
apparaten.
49
Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Hier vindt u een keur aan gerechten en de daarbij behorende
optimale instellingen. Wij laten u zien welke
verwarmingsmethode en temperatuur het meest geschikt is
voor uw gerecht. U krijgt informatie over de juiste toebehoren
en de hoogte waarop ze ingeschoven dienen te worden. U
krijgt tips over de te gebruiken vormen en de bereiding.
Aanwijzingen
De tabel geldt altijd voor producten die in de onverwarmde
en lege binnenruimte worden geplaatst.
Alleen voorverwarmen wanneer dit in de tabel wordt
aangegeven. Leg pas na het voorverwarmen bakpapier op
de toebehoren.
De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Ze zijn
afhankelijk van de kwaliteit en de aard van de
levensmiddelen.
Maak gebruik van de meegeleverde toebehoren. Bij de
klantenservice of in de vakhandel kunt u toebehoren of extra
toebehoren kopen.
Verwijder voor het gebruik alle toebehoren en vormen die u
niet nodig heeft uit de binnenruimte.
Gebruik altijd een pannenlap wanneer u hete toebehoren of
vormen uit de oven neemt.
Gebak
Bakken op één niveau
Met boven en onderwarmte
% lukt het gebak het beste.
Wanneer u met 3D-hetelucht : bakt, dient u de volgende
inschuifhoogtes voor de toebehoren te gebruiken:
Gebak in vormen: hoogte
Gebak op de plaat: hoogte
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik 3Dhetelucht
:.
Inschuifhoogtes bij het bakken op 2 niveaus
Braadslede: hoogte
Bakplaat: hoogte
Inschuifhoogtes bij het bakken op 3 niveaus
Bakplaat: hoogte 5
Braadslede: hoogte
Bakplaat: hoogte
Bakplaten die gelijktijdig in de oven worden gedaan, hoeven
niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
In de tabellen vindt u talrijke voorstellen voor uw gerechten.
Wanneer u met 3 rechthoekige bakvormen tegelijk bakt, zet
deze dan zoals op de afbeelding aangegeven op het rooster.
Bakvormen
Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen.
Bij lichte bakvormen van dunwandig metaal of glazen vormen is
de baktijd langer en wordt het gebak niet zo gelijkmatig bruin.
Wanneer u siliconen vormen wilt gebruiken, raadpleeg dan de
informatie en de recepten van de fabrikant. Vormen van
silicone zijn vaak kleiner dan normale vormen. De deegvormen
en receptgegevens kunnen afwijken.
Tabellen
In de tabellen vindt u voor de verschillende soorten gebak de
optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid en de kwaliteit van het deeg. In
de tabellen zijn bereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
laagste waarde. Een lage temperatuur zorgt ervoor dat het
gerecht gelijkmatiger bruin wordt. Stel de oven indien nodig de
volgende keer hoger in.
De baktijden worden 5 tot 10 minuten korter wanneer u
voorverwarmt.
Bijkomende informatie vindt u onder Tips voor het bakken na
de tabellen.
Gebak in vormen Vorm Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Cake, eenvoudig Krans/rechthoekige vorm 2
:
160-180 40-50
3 cakevormen 3+1
:
140-160 60-80
Cake, fijn Krans/rechthoekige vorm 2
%
150-170 60-70
Taartbodem, roerdeeg Vorm vruchtentaartbodem 2
%
150-170 20-30
Vruchtentaart fijn, roerdeeg Springvorm/tulbandvorm 2
%
160-180 50-60
Biscuittaart Springvorm 2
%
160-180 30-40
Bodem zandtaartdeeg met rand Springvorm 1
%
170-190 25-35
Vruchten- of kwarktaart, bodem van
zandtaartdeeg*
Springvorm 1
%
170-190 70-90
Zwitserse vruchtentaart Pizzaplaat 1
%
220-240 35-45
Hartig gebak (bijv. quiche/uientaart)* Springvorm 1
%
180-200 50-60
Pizza, dunne bodem met weinig bedek-
king (voorverwarmen)
Pizzaplaat 1
%
250-270 10-15
* Gebak ca. 20 minuten in de uitgeschakelde, gesloten oven laten afkoelen.
50
Brood en broodjes
Bij het bakken van brood de oven voorverwarmen als er niets
anders is aangegeven.
Giet nooit water in de hete oven.
Bij het bakken op 2 niveaus de braadslede altijd boven de
bakplaat inschuiven.
Gebak op de plaat Toebehoren Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Roer of gistdeeg met droge bedekking Bakplaat 2
%
170-190 20-30
Braadslede + bakplaat 3+1
:
150-170 35-45
Roer- of gistdeeg met vochtige bedek-
king, vruchten
Braadslede 3
%
160-180 40-50
Braadslede + bakplaat 3+1
:
150-170 50-60
Zwitserse vruchtentaart Braadslede 2
%
210-230 40-50
Biscuitrol (voorverwarmen) Bakplaat 2
%
190-210 15-20
Broodvlecht van 500 g bloem Bakplaat 2
%
160-180 30-40
Kerststol van 500 g bloem Bakplaat 3
%
160-180 60-70
Kerststol van 1 kg bloem Bakplaat 3
%
150-170 90-100
Strudel, zoet Braadslede 2
%
180-200 55-65
Börek Braadslede 2
%
180-200 40-50
Pizza Bakplaat 2
%
220-240 15-25
Braadslede + bakplaat 3+1
:
180-200 35-45
Klein gebak Toebehoren Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Koekjes Bakplaat 3
:
140-160 15-25
Braadslede + bakplaat 3+1
:
130-150 25-35
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
130-150 30-40
Sprits (voorverwarmen) Bakplaat 3
%
140-150 30-40
Bakplaat 3
:
140-150 30-40
Braadslede + bakplaat 3+1
:
140-150 30-45
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
130-140 35-50
Bitterkoekjes Bakplaat 2
%
110-130 30-40
Braadslede + bakplaat 3+1
:
100-120 35-45
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
100-120 40-50
Schuimgebak Bakplaat 3
:
80-100 130-150
Deeg van bijv. soesjes Bakplaat 2
%
200-220 30-40
Bladerdeeggebak Bakplaat 3
:
180-200 20-30
Braadslede + bakplaat 3+1
:
180-200 25-35
2 bakplaten + braadslede 5+3+1
:
160-180 35-45
Gistdeeggebak Bakplaat 3
%
180-200 20-30
Braadslede + bakplaat 3+1
:
170-190 25-35
Brood en broodjes Toebehoren Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Gistbrood van 1,2 kg bloem Braadslede 2
%
270
200
8
35-45
Zuurdeegbrood van 1,2 kg
bloem
Braadslede 2
%
270
200
8
40-50
Broodjes (niet voorverwarmen) Bakplaat 3
%
210-230 20-30
Broodjes van gistdeeg, zoet Bakplaat 3
%
170-190 15-20
Braadslede + bakplaat 3+1
:
160-180 20-30
51
Tips voor het bakken
Vlees, gevogelte, vis
Vormen
U kunt alle vormen gebruiken die hittebestendig zijn. Voor grote
stukken vlees is ook de braadslede geschikt.
Het meest geschikt zijn vormen van glas. Let erop dat het
deksel voor de pan past en goed sluit
Gebruikt u geëmailleerde braadpannen, voeg dan wat meer
vloeistof toe.
Bij braadgerei van roestvrij staal wordt het gerecht niet zo erg
bruin en kan het vlees wat minder gaar zijn. Houd langere
bereidingstijden aan.
Opgaven in de tabellen:
Vorm zonder deksel = open
Vorm met deksel = gesloten
Zet de vorm altijd midden op het rooster.
Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is de
ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Braden
Voeg aan mager vlees een beetje vloeistof toe. De bodem van
de vorm dient ca. ½ cm bedekt te zijn.
Voeg aan stoofvlees royaal vloeistof toe. De bodem van de
vorm dient ca 1-2cm bedekt te zijn.
De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort vlees en
het materiaal van de vormen. Wanneer u vlees in geëmailleerde
braadvormen klaarmaakt, is er wat meer vloeistof nodig dan in
glazen vormen.
Braadsledes van roestvrij staal zijn slechts beperkt geschikt.
Het vlees gaart langzamer en wordt minder bruin. Houd een
hogere temperatuur en/of een langere bereidingstijd aan.
Grillen
Verwarm bij het grillen ca. 3 minuten voor alvorens het gerecht
in de binnenruimte te plaatsen.
Gril altijd in een gesloten oven.
Gebruik zoveel mogelijk gelijke stukken om te grillen. Zo
worden ze gelijkmatig bruin en blijven ze lekker mals.
Keer de grillstukken na
Z van de bereidingstijd.
Zout de steaks pas na het grillen.
Leg de te grillen stukken vlees rechtstreeks op het rooster. Als
u één stuk vlees wilt grillen, lukt dit het best wanneer u het
midden op het rooster legt.
Plaats ook de braadslede op hoogte 1.Het vleessap wordt
opgevangen en de oven blijft schoner.
De bakplaat of braadslede bij het grillen niet op hoogte 4 of 5
plaatsen. Door de sterke hitte vervormen ze en bij verwijdering
kunnen ze de binnenruimte beschadigen.
Het grillelement wordt steeds weer in- en uitgeschakeld. Dit is
normaal. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van de ingestelde
grillstand.
Vlees
Draai stukken vlees na de helft van de tijd om.
Als het vlees klaar is, moet het nog 10 minuten in de
uitgeschakelde, gesloten oven blijven. Het vocht kan zich dan
beter verdelen.
Wikkel rosbief na de bereiding in aluminiumfolie en laat het
10 minuten in de oven nagaren.
Snijd bij varkensvlees met zwoerd, het zwoerd kruisgewijs in en
leg het vlees eerst met het zwoerd naar beneden in de vorm.
U wilt bakken volgens uw eigen recept. Raadpleeg de baktabellen voor gelijksoortig gebak.
Zo stelt u vast of de cake goed door-
bakken is.
Prik ca. 10 voor het einde van de in het recept vermelde baktijd met een stokje in het
hoogste punt van het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de prikker zit, is het
gebak klaar.
Het gebak zakt in. Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventemperatuur 10 graden lager
in.Houd rekening met de omroertijden in het recept.
Het gebak is in het midden hoog gere-
zen en lager bij de randen.
De rand van de springvorm niet invetten. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig
los met een mes.
Het gebak wordt te donker aan de
bovenkant.
Plaats het verder naar binnen, kies een lagere temperatuur en bak het iets langer.
Het gebak is te droog. Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in. Vervolgens bedruppelt
u het met vruchtensap of alcohol. Stel de temperatuur de volgende keer 10 graden
hoger in en houd een kortere baktijd aan.
Het brood of het gebak (bijv. kwarktaart)
ziet er goed uit, maar is van binnen klef
(zacht, doortrokken met waterstrepen).
Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij een wat lagere tem-
peratuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi
het met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop. Houd u aan de recep-
ten en baktijden.
Het gebak is ongelijkmatig bruin gewor-
den.
Kies een wat lagere temperatuur, dan wordt het gebak gelijkmatiger bruin. Gebruik bij
kwetsbaar gebak boven- en onderwarmte
% op één niveau. Ook bakpapier dat uitsteekt
kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zodanig af dat het goed op
de plaat past.
Het vruchtengebak is te licht aan de
onderkant.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager.
Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik, indien beschikbaar, de volgende keer de diepere braadslede.
Klein gebak van gistdeeg plakt bij het
bakken aan elkaar.
Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2 cm te zijn. Zo is er voldoende
plaats en kan het gebak goed rijzen en helemaal bruin worden.
U hebt op meerdere niveaus gebakken.
Op de bovenste plaat is het gebak don-
kerder dan op de onderste.
Gebruik voor het bakken op meerdere niveaus altijd 3Dhetelucht
:. Bakplaten die
gelijktijdig in de oven worden gedaan, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
Bij het bakken van vochtig gebak ont-
staat er condenswater.
Bij het bakken kan waterdamp ontstaan. Deze komt vrij via de deur. De waterdamp kan
neerslaan op het bedieningspaneel of op het meubilair en als condens neerdruppelen.
Dit is normaal.
52
Gevogelte
De gewichtsgegevens in de tabel hebben betrekking op
ongevuld, panklaar gevogelte.
Leg het hele gevogelte eerst met de borstzijde naar beneden
op het rooster. Na
Z van de opgegeven tijd keren.
Braadstukken, zoals kalkoenrollade of kalkoenfilet, halverwege
de opgegeven tijd keren. Stukken gevogelte na
Z van de tijd
keren.
Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in.Zo kan het vet
weglopen.
Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin als u het tegen het
einde van de bereidingstijd bestrijkt met boter, zout water of
sinaasappelsap.
Vlees Gewicht Toebehoren en
vormen
Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C, grill-
stand
Tijdsduur
in minuten
Rundvlees
Gestoofd rundvlees 1,0 kg gesloten 2
%
200-220 120
1,5 kg 2
%
190-210 140
2,0 kg 2
%
180-200 160
Runderfilet, medium 1,0 kg open 2
%
210-230 70
1,5 kg 2
%
200-220 80
Rosbief, medium 1,0 kg open 1
4
210-230 50
Steaks, medium, 3 cm dik Rooster 5
(
315
Kalfsvlees
Gebraden kalfsvlees 1,0 kg open 2
%
190-210 100
2,0 kg 2
%
170-190 120
Varkensvlees
Braadstuk zonder zwoerd (bijv.
halsstuk)
1,0 kg open 1
4
200-220 100
1,5 kg 1
4
190-210 140
2,0 kg 1
4
180-200 160
Braadstuk, zonder zwoerd
(bijv. schouder)
1,0 kg open 1
4
200-220 120
1,5 kg 1
4
190-210 150
2,0 kg 1
4
180-200 180
Casselerrib met been 1,0 kg gesloten 2
%
210-230 70
Lamsvlees
Lamsbout zonder been, medium 1,5 kg open 1
4
150-170 120
Gehakt
Gehakt van 500 g
vlees
open 1
4
170-190 70
Worstjes
Worstjes Rooster 4
(
315
Gevogelte Gewicht Toebehoren en
vormen
Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Kip, heel 1,2 kg Rooster 2
4
200-220 60-70
Poularde, heel 1,6 kg Rooster 2
4
190-210 80-90
Kip, gehalveerd elk 500 g Rooster 2
4
200-220 40-50
Stukken kip elk 300 g Rooster 3
4
200-220 30-40
Eend, heel 2,0 kg Rooster 2
4
170-190 90-100
Gans, heel 3,5-4,0 kg Rooster 2
4
160-170 110-130
Kalkoen, heel 3,0 kg Rooster 2
4
170-190 80-100
Kalkoenbout 1,0 kg Rooster 2
4
180-200 90-100
53
Vis
Keer visstukken na
Z van de tijd.
Hele vis hoeft niet gekeerd te worden. Plaats de hele vis in de
zwemstand, met de rugvin naar boven, in de oven. Een
ingesneden aardappel of een kleine ovenvaste vorm in de buik
van de vis maakt hem stabieler.
Grilt u direct op het rooster, plaats dan ook de braadslede op
hoogte 1. De vloeistof wordt opgevangen en de oven blijft
schoner.
Tips voor het braden en grillen
Ovenschotels, gegratineerde gerechten, toast
Grilt u direct op het rooster, plaats dan ook de braadslede op
hoogte 1. De oven blijft schoner.
Plaats de vormen altijd op het rooster.
De bereidingstoestand van een ovenschotel is afhankelijk van
de grootte van de vorm en de hoogte van het gerecht. De
opgaven in de tabellen zijn slechts richtwaarden.
Vis Gewicht Toebehoren en
vormen
Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C, grill-
stand
Tijdsduur
in minuten
Vis, heel elk ca. 300 g Rooster 2
(
3 20-25
1,0 kg Rooster 2
4
180-200 45-50
1,5 kg Rooster 2
4
170-190 50-60
Viskotelet, 3 cm dik Rooster 3
(
2 20-25
Voor het gewicht van het vlees staan
geen gegevens in de tabel.
Maak uw keuze in overeenstemming met het eerstvolgende, lagere gewicht en houd een
langere tijd aan.
Hoe kunt u vaststellen of het vlees klaar
is?
Gebruik de vleesthermometer (verkrijgbaar in de speciaalzaak) of doe de “lepeltest".
Druk met een lepel op het vlees. Voelt het stevig aan, dan is het klaar. Geeft het mee,
dan heeft het nog wat tijd nodig.
Het vlees is te donker en de korst is op
enkele plaatsen verbrand.
Controleer de inschuifhoogte en de temperatuur.
Het vlees ziet er goed uit, maar de jus is
aangebrand.
Neem de volgende keer kleiner braadgerei of voeg wat meer vloeistof toe.
Het vlees ziet er goed uit, maar de jus is
te licht en te waterig.
Gebruik de volgende keer groter braadgerei en voeg minder vloeistof toe.
Bij het overgieten van het vlees ontstaat
waterdamp.
Dit is normaal. Een groot deel van de waterdamp ontsnapt uit de oven. Het kan neer-
slaan op het koudere schakelpaneel of op meubilair en als condens neerdruppelen.
Gerecht Toebehoren en vormen Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Ovenschotels
Ovenschotel, zoet Ovenschaal 2
%
180-200 40-50
Pastaschotel Ovenschaal 2
%
210-230 30-40
Gratin
Gegratineerde aardappels, rauwe ingre-
diënten,
max. 4 cm hoog
1 ovenschaal 2
4
160-180 60-80
2 ovenschalen 1+3
:
150-170 65-85
Toast
Toast grillen, 4 stuks Rooster 4
4
160-170 10-15
Toast grillen, 12 stuks Rooster 4
4
160-170 15-20
54
Kant-en-klaar producten
Houd u aan de opgaven van de fabrikant op de verpakking.
Wanneer u de toebehoren bekleedt met bakpapier, let er dan
op dat het bakpapier geschikt is voor deze temperaturen. Pas
de grootte van het papier aan het gerecht aan.
Het bereidingsresultaat is zeer sterk afhankelijk van het soort
levensmiddelen. Op het rauwe product kunnen al bruine
plekken en ongelijkmatigheden te zien zijn.
Gerecht Toebehoren Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Pizza, diepvries
Pizza met dunne bodem Braadslede 2
;
190-210 15-20
Braadslede + roos-
ter
3+1
:
180-200 20-30
Pizza met dikke bodem Braadslede 2
;
170-190 20-30
Braadslede + roos-
ter
3+1
:
170-190 25-35
Pizza baguette Braadslede 3
;
170-190 20-30
Minipizza Braadslede 3
;
180-200 10-20
Pizza, gekoeld, voorverwarmen Braadslede 1
;
180-200 10-15
Aardappelproducten, diepvries
Frites Braadslede 3
;
190-210 20-30
Braadslede + bak-
plaat
3+1
:
180-200 30-40
Kroketten Braadslede 3
;
190-210 20-25
Rösti, gevulde aardappelflappen Braadslede 3
;
190-210 15-25
Brood en banket, diepvries
Broodjes, baguette Braadslede 3
;
190-210 10-20
Zoute krakelingen Braadslede 3
;
200-220 10-20
Brood en banket, voorgebakken
Afbakbroodjes of -stokbrood Braadslede 3
%
190-210 10-20
Braadslede + roos-
ter
3+1
:
160-180 20-25
Groenteballetjes, diepvries
Vissticks Braadslede 2
;
200-220 10-15
Kipsticks,nuggets Braadslede 3
;
190-210 10-20
Strudel, diepvries
Strudel Braadslede 3
;
190-210 30-40
55
Bijzondere gerechten
Bij lage temperaturen lukt romige yoghurt u met
3D-hetelucht
: even goed als luchtig gistdeeg.
Verwijder eerst de toebehoren, inhangroosters of telescooprails
uit de binnenruimte.
Yoghurt maken
1. 1 liter melk (3,5 % vet) aan de kook brengen en tot 40 °C
aafkoelen.
2. Hier 150 g yoghurt (koelkasttemperatuur) door roeren.
3. Hiermee koppen of kleine twist-off potjes vullen en afdekken
met vershoudfolie.
4. Den binnenruimte zoals aangegeven voorverwarmen
5. De koppen of potjes vervolgens op de bodem van de
binnenruimte zetten en bereiden zoals aangegeven.
Gistdeeg laten rijzen
1. Het gistdeeg maken zoals gebruikelijk, in een hittebestendige
vorm van keramiek leggen en afdekken
2. Den binnenruimte zoals aangegeven voorverwarmen
3. De oven uitschakelen en het deeg in de uitgeschakelde
binnenruimte plaatsen om het te laten rijzen.
Ontdooien
Diepvrieslevensmiddelen uit de verpakking halen en in een
geschikte vorm op het rooster plaatsen.
Lees de aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking.
De ontdooitijd is afhankelijk van het soort en de hoeveelheid
levensmiddelen.
Leg het gevogelte eerst met de borstzijde naar beneden op een
schaal.
Drogen
Met 3D-hetelucht : kunt u uitstekend drogen.
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken en was
deze grondig.
Laat ze goed afdruipen en droog ze af.
Bedek de braadslede en het rooster met bak- of
perkamentpapier.
Fruit of groente met veel vocht enkele malen keren.
Het gedroogde gerecht direct na het drogen losmaken van het
papier.
Gerecht Vormen Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur Tijdsduur
Yoghurt Koppen of Twist-Off
potten
op de bodem van
de binnenruimte
plaatsen
:
50 °C
50 °C
5m
8 uur
Gistdeeg laten rijzen Hittebestendige
vorm
op de bodem van
de binnenruimte
plaatsen
:
50 °C
Apparaat uitschakelen en
gistdeeg in de binneruimte
plaatsen
510 min..
2030 min..
Diepvriesproducten Toebehoren Hoogte Verwar-
mings-
method
e
Temperatuur in°C
bijv. slagroomtaarten, crèmetaarten, taarten met chocolade of sui-
kerglazuur, vruchten, kip, worst en vlees, brood en broodjes, cake
en ander gebak
Rooster 2
A
De temperatuurkeuzeknop
blijft uitgeschakeld
Vruchten en kruiden Toebehoren Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur Tijdsduur
600 g appelringen Braadslede + rooster 3+1
:
80 °C ca. 5 uur
800 g stukjes peer Braadslede + rooster 3+1
:
80 °C ca. 8 uur
1,5 kg kwetsen of pruimten Braadslede + rooster 3+1
:
80 °C ca. 8-10 uur
200 g panklare keukenkruiden Braadslede + rooster 3+1
:
80 °C ca. 1½ uur
56
Inmaak
Voor het inmaken moeten de potten en rubberen ringen
schoon en in orde zijn. Gebruik zo mogelijk potten van gelijke
grootte. De gegevens in de tabel hebben betrekking op ronde
glazen potten van 1 liter.
Attentie!
Gebruik geen grotere of hogere potten. De deksels zouden
kunnen springen.
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken. Was het
grondig.
De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Deze
kunnen worden beïnvloed door de omgevingstemperatuur, het
aantal potten, de hoeveelheid en de temperatuur van de
inhoud. Controleer voor u om- of uitschakelt of de potten
werkelijk borrelen.
Voorbereiden
1. De potten vullen, niet te
2. De glazen randen schoonmaken.
3. Leg op elke pot een natte rubberen ring en een deksel.
4. Sluit de potten af met klemmen.
Plaats niet meer dan zes potten in de ovenruimte.
Instellen
1. * Braadslede op hoogte 2 plaatsen. Plaats de glazen potten
zó dat ze elkaar niet raken.
2. ½ Liter heet water (ca. 80 ºC) in de braadslede gieten.
3. Ovendeur sluiten.
4. Onderwarmte $ instellen.
5. Temperatuur op170 tot 180 °C instellen
Inmaak
Fruit
Na ca. 40 tot 50 minuten stijgen er met korte tussenpozen
belletjes op. Schakel de oven uit.
Na 25 tot 35 minuten nawarmen haalt u de weckflessen uit de
ovenruimte. Als u ze langer in de ovenruimte laat afkoelen,
kunnen zich kiemen vormen waardoor het ingemaakte fruit
sneller zuur wordt.
Groente
Zodra er in de potten belletjes opstijgen de temperatuur naar
120 tot 140 °C terugbrengen. Afhankelijk van de soort groente
ca. 35 tot 70 m. Schakel vervolgens de oven uit en gebruik de
restwarmte.
Glazen potten verwijderen
Neem de potten na het inkoken uit de binnenruimte.
Attentie!
Zet de hete potten niet op een koude of natte ondergrond. Ze
kunnen knappen.
Acrylamide in levensmiddelen
Acrylamide ontstaat vooral bij graan- en aardappelproducten
die met grote hitte worden bereid, zoals aardappelchips, frites,
toast, broodjes, brood of fijne bakwaren (koekjes, taaitaai,
speculaas).
Fruit in glazen potten van één liter Wanneer het borrelen begint Nawarmen
Appels, rode bessen, aardbeien Uitschakelen Ca. 25 minuten
Kersen, abrikozen, perziken, kruisbessen Uitschakelen Ca. 30 minuten
Appelmoes, peren, pruimen Uitschakelen Ca. 35 minuten
Groente met koud vocht in glazen potten van één liter Wanneer het borrelen begint Nawarmen
Augurken - Ca. 35 minuten
Rode biet Ca. 35 minuten Ca. 30 minuten
Spruitjes ca. 45 minuten Ca. 30 minuten
Bonen, koolrabi, rodekool Ca. 60 minuten Ca. 30 minuten
Erwten Ca. 70 minuten Ca. 30 minuten
Tips voor het klaarmaken van gerechten met weinig acrylamide
Algemeen
Bereidingstijden zo kort mogelijk houden.
De gerechten goudgeel en niet te donker bakken.
Grote, dikke ingrediënten bevatten minder acrylamide.
Bakken Met boven- en onderwarmte max. 200 °C.
Met 3D-hetelucht of hete lucht max.180 °C.
Koekjes Met boven- en onderwarmte max. 190 °C.
Met 3D-hetelucht of hete lucht max. 170 °C.
Ei of eierdooier gaat de vorming van acrylamide tegen.
Frites uit de oven Gelijkmatig en in één laag verdelen over de plaat. Minstens 400 g per plaat bakken,
zodat de frites niet uitdrogen
57
Testgerechten
Deze tabellen zijn gemaakt voor onderzoeksinstituten om het
controleren en testen van verschillende apparaten te
vergemakkelijken.
Volgens EN 50304/EN 60350 (2009) resp. IEC 60350.
Bakken
Bakken op twee niveaus:
Braadslede altijd boven de bakplaat plaatsen.
Bakken op 3 niveaus:
Braadslede in het midden plaatsen.
Sprits:
Bakplaten die gelijktijdig worden geplaatst, hoeven niet op
hetzelfde moment klaar te zijn.
Bedekte appeltaart op 1 niveau:
Donkere springvormen verspringend naast elkaar plaatsen.
Bedekte appeltaart op 2 niveaus:
Donkere springvormen diagonaal boven elkaar plaatsen, zie
afbeelding.
Gebak in springvormen van blik:
Met boven- en onderwarmte
% op 1 niveau bakken. Gebruik
de braadslede in plaats van het rooster en plaats hier de
springvorm in.
Aanwijzing: Gebruik voor het bakken eerst de laagste
opgegeven temperatuur.
Grillen
Wanneer u eten direct op het rooster plaatst, schuif dan ook de
braadslede in op hoogte 1.De vloeistof wordt opgevangen en
de oven blijft schoner.
Gerecht Toebehoren en vormen Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Sprits, voorverwarmen* Bakplaat 3
%
140-150 30-40
Bakplaat 3
:
140-150 30-40
Bakplaat + braadslede 1+3
:
140-150 30-45
2 bakplaten + braadslede 1+3+5
:
130-140 40-55
Small cakes, voorverwarmen* Bakplaat 3
%
150-170 20-35
Bakplaat 3
:
150-170 20-35
Bakplaat + braadslede 1+3
:
140-160 30-45
2 bakplaten + braadslede 1+3+5
:
130-150 35-55
Waterbiscuit, voorverwarmen* Springvorm op het rooster 2
%
160-170 30-40
Springvorm op het rooster 2
:
160-170 25-40
Donkere appeltaart Rooster + 2 springvor-
men Ø 20 cm
1
%
170-190 80-100
2 roosters + 2 springvor-
men Ø 20 cm
1+3
:
170-190 70-100
* Om voor te verwarmen niet de functie Snelvoorverwarming gebruiken.
Gerecht Toebehoren en vormen Hoogte Verwar-
mingsme-
thode
Grillstand Tijdsduur
in minuten
Brood roosteren
10 minuten voorverwarmen
Rooster 5
(
-2
Beefburger, 12 stuks*
niet voorverwarmen
Rooster + braadslede 4+1
(
3 25-30
* Na
Z van de tijd keren

Documenttranscriptie

[en] Instruction manual ........ 3 [nl] Gebruiksaanwijzing ..... 30 HR74W525N, HR74W526N Free standing cooker HR74W525N, HR74W526N Fornuis HR74W525N, HR74W526N é Inhoudsopgave ]ksGebrui[nlznjagiw Belangrijke veiligheidsvoorschriften ..................................... 30 Oorzaken van schade .............................................................. 34 Schade aan de oven ....................................................................... 34 Schade aan de schuiflade ............................................................. 34 Opstelling, gas- en elektrische aansluiting ........................... 34 Gasaansluiting.................................................................................. 34 Storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht................................... 34 Apparaat aan de gasleiding of aan de deurgreep verschuiven ............................................................................................................. 35 Elektrische aansluiting .................................................................... 35 Fornuis met de waterpas horizontaal plaatsen .......................... 35 Bevestiging aan de wand............................................................... 35 Plaatsen van het apparaat ............................................................. 35 Maatregelen tijdens het transport................................................. 35 Uw nieuwe fornuis ................................................................... 36 Algemeen .......................................................................................... 36 Kookplaat .......................................................................................... 36 Bakoven............................................................................................. 37 De binnenruimte............................................................................... 37 De toebehoren.......................................................................... 38 Toebehoren plaatsen ...................................................................... 38 Extra toebehoren.............................................................................. 38 Klantenservice­artikelen.................................................................. 39 Voor het eerste gebruik........................................................... 40 Tijd instellen ...................................................................................... 40 De oven opwarmen ......................................................................... 40 Toebehoren reinigen ....................................................................... 40 Reinigen van de branderkelk en het branderdeksel ................ 40 Geschikte pannen ................................................................... 40 Waarschuwingen voor het gebruik............................................... 40 Kookplaat instellen .................................................................. 41 Gasbrander ontsteken .................................................................... 41 Tabel - koken .................................................................................... 41 Oven instellen .......................................................................... 42 Verwarmingsmethode en temperatuur ........................................ 42 De oven moet automatisch uitschakelen .................................... 42 De oven moet automatisch in- en uitschakelen......................... 42 Snelvoorverwarming........................................................................ 43 Tijd instellen ............................................................................. 43 Kookwekker instellen .............................................................. 43 Kinderslot ..................................................................................44 Oven ................................................................................................... 44 Onderhoud en reiniging ...........................................................44 Bovenste glasafdekking ................................................................. 44 Schoonmaakmiddelen .................................................................... 44 Inschuifrails verwijderen en bevestigen....................................... 46 Ovendeur verwijderen en inbrengen............................................ 46 Deurruiten verwijderen en inbrengen........................................... 47 Wat te doen bij storingen?.......................................................47 Storingstabel..................................................................................... 47 Ovenlamp aan het plafond vervangen ........................................ 48 Glazen afscherming ........................................................................ 48 Servicedienst ............................................................................48 E­nummer en FD­nummer.............................................................. 48 Energie­ en milieutips ..............................................................48 Energie besparen met de oven .................................................... 48 Energie besparen met de gas-kookplaat.................................... 48 Milieuvriendelijk afvoeren ............................................................... 48 Voor u in onze kookstudio uitgetest. ......................................49 Gebak ................................................................................................ 49 Tips voor het bakken ...................................................................... 51 Vlees, gevogelte, vis ....................................................................... 51 Tips voor het braden en grillen..................................................... 53 Ovenschotels, gegratineerde gerechten, toast .......................... 53 Kant-en-klaar producten ................................................................. 54 Bijzondere gerechten...................................................................... 55 Ontdooien.......................................................................................... 55 Drogen ............................................................................................... 55 Inmaak ............................................................................................... 56 Acrylamide in levensmiddelen ................................................56 Testgerechten ...........................................................................57 Bakken............................................................................................... 57 Grillen................................................................................................. 57 Produktinfo Meer informatie over producten, accessoires, onderdelen en diensten vindt u op het internet: www.siemens-home.com en in de online-shop: www.siemens-eshop.com : Belangrijke veiligheidsvoorschriften Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed en veilig bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om door te geven aan een volgende eigenaar. Dit voorschrift geldt alleen als het symbool van het betreffende land op het apparaat is aangegeven. Als het symbool noet op het apparaat staat, moet u de installatiehandleiding raadplegen, waarin de vereiste voorschriften voor het ombouwen 30 van het apparaat op de aansluitingseisen van het land staan. Apparaatcategorie: Categorie 1 Controleer het apparaat na het uitpakken. Niet aansluiten in geval van transportschade. Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het apparaat aansluiten en het omschakelen naar een ander type gas. De installatie van het toestel (elektrische en gasaansluiting) dient volgens de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding te worden uitgevoerd. Een verkeerde aansluiting en onjuiste instellingen kunnen leiden tot ernstige ongelukken en schade aan het toestel. De fabrikant van het apparaat is niet aansprakelijk voor dergelijke schade. De garantie van het apparaat komt te vervallen. Opgelet:Dit apparaat is alleen bestemd voor kookdoeleinden. Het mag niet anderszins, bijvoorbeeld voor de verwarming van de ruimte, worden gebruikt. Opgelet:Het gebruik van een gasfornuis zorgt voor warmte en vochtvorming in de opstellingsruimte. Let vooral als het apparaat in werking is, op een goede ventilatie van de ruimte waarin het staat: de natuurlijke ventilatie-openingen open houden of een mechanische ventilatieinrichting (bijv. een afzuigkap) installeren. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan extra ventilatie nodig worden, bijv. door het openen van een raam of extra ventilatie bijv. door de afzuigkap op een hoger vermogen te zetten. Dit apparaat is niet geschikt voor het gebruik met een externe wekker of afstandsbediening. Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke vermogens of personen die gebrek aan kennis of ervaring hebben, wanneer zij onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of geleerd hebben het op een veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn van de risico's die het gebruik van het toestel met zich meebrengt. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud van het toestel mogen niet worden uitgevoerd door kinderen, tenzij zij 8 jaar of ouder zijn en onder toezicht staan. Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan 8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of de aansluitkabel. Toebehoren altijd op de juiste manier in de binnenruimte plaatsen. Zie beschrijving toebehoren in de gebruiksaanwijzing. Risico van brand! ■ Wanneer de apparaatdeur geopend wordt, ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier kan dan de verwarmingselementen raken en vlam vatten. Tijdens het voorverwarmen mag er nooit bakpapier los op de toebehoren liggen. Verzwaar het bakpapier altijd met een vorm. Bakpapier alleen op het benodigde oppervlak leggen. Het bakpapier mag niet uitsteken over de toebehoren. ■ Brandbare voorwerpen die in de binnenruimte worden bewaard kunnen vlam vatten. Geen brandbare voorwerpen in de binnenruimte bewaren. Nooit de deur openen wanneer er sprake is van rookontwikkeling in het toestel. Schakel het toestel uit en haal de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de meterkast uit. Gastoevoer afsluiten. ■ Hete olie en heet vet vatten snel vlam. Hete olie en heet vet nooit gebruiken zonder toezicht. Vuur nooit blussen met water. Schakel de kookzone uit. Vlammen voorzichtig met een deksel, smoordeksel of iets dergelijks verstikken. ■ De kookzones worden erg heet. Nooit brandbare voorwerpen op de kookplaat leggen. Geen voorwerpen op de kookplaat leggen. ■ Het apparaat wordt erg heet, brandbare materialen kunnen snel vlam vatten. Bewaar of gebruik geen brandbare voorwerpen ( bijv. spuitbussen, reinigingsmiddelen) onder of in de nabijheid van de oven. Bewaar geen brandbare voorwerpen in of op de oven. ■ Wanneer er gas-kookzones ingeschakeld zijn waar geen kookgerei op staat, wordt er tijdens het gebruik zeer veel warmte ontwikkeld. Het toestel en een daarboven aangebrachte afzuigkap kunnen beschadigd raken of vlam vatten. Vetresten in de filter van de stofafzuigkap kunnen vlam vatten. Gebruik de gaskookzones alleen wanneer er kookgerei op staat. ■ De achterkant van het toestel wordt zeer heet. Dit kan leiden tot beschadiging van de aansluitleidingen. Elektriciteits- en gasleidingen mogen niet met de achterkant van het toestel in aanraking komen. ■ Nooit brandbare voorwerpen op de kookzones leggen of in de binnenruimte bewaren. Nooit de deur openen wanneer er sprake is van rookontwikkeling in het apparaat. Zet het apparaat uit. Haal de netstekker uit het stopcontact of schakel Risico van brand! Risico van brand! Risico van brand! Brandgevaar! Risico van brand! Risico van brand! Risico van brand! 31 de zekering in de meterkast uit. Sluit de gastoevoer af. ■ Het oppervlak van de schuiflade kan erg heet worden. Bewaar alleen oventoebehoren in de schuiflade. Ontvlambare en brandbare voorwerpen mogen niet in de ovenlade worden opgeborgen. Risico van verbranding! ■ Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Toebehoren of vormen worden zeer heet. Neem hete toebehoren en vormen altijd met behulp van een pannenlap uit de binnenruimte. ■ Alcoholdampen kunnen in de binnenruimte vlam vatten. Nooit gerechten klaarmaken die een hoog percentage alcohol bevatten. Alleen kleine hoeveelheden drank met een hoog alcoholpercentage gebruiken. De deur van het toestel voorzichtig openen. ■ De kookzones en met name een eventueel aanwezige kookplaatomlijsting worden zeer heet. Raak de hete oppervlakken nooit aan. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Tijdens het gebruikt worden de oppervlakken van het apparaat heet. De hete oppervlakken niet aanraken. Houd kinderen uit de buurt van het toestel. ■ Wanneer er leeg kookgerei op ingeschakelde gas-kookzones staat, wordt dit zeer heet. Nooit leeg kookgerei verwarmen. ■ Het apparaat wordt heet tijdens de bereiding. Laat het voor de reiniging afkoelen. ■ Opgelet: Aanraakbare delen kunnen tijdens het grillen heet worden. Houd kleine kinderen op een afstand. ■ Wanneer de fles voor vloeibaar gas niet loodrecht staat, kan het vloeibare propaan/butaan/ in het apparaat terechtkomen. Er kunnen dan heftige steekvlammen bij de branders optreden. Onderdelen kunnen beschadigd raken en in de loop van de tijd ondicht worden, waardoor er op een ongecontroleerde manier gas ontsnapt. Deze beide oorzaken kunnen leiden tot Ris ico van brand! Ris ico van verbrand ing! Ris ico van verbrand ing! Ris ico van verbrand ing! V erbranding sgevaar! Ris ico van verbrand ing! V erbranding sgevaar! Ris ico van verbrand ing! Ris ico van verbrand ing! 32 verbrandingen. Flessen voor vloeibaar gas altijd in een loodrechte stand houden. Kans op verbranding! ■ Tijdens het gebruik worden de toegankelijke onderdelen heet. De hete onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Bij het openen van de apparaatdeur kan hete stoom vrijkomen. De deur van het toestel voorzichtig openen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Door water in de hete binnnruimte kan hete waterdamp ontstaan. Nooit water in de hete binnenruimte gieten. Risico van letsel! ■ Wanneer er krassen op het glas van de apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen schraper, scherpe of schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. ■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties en vervangingen van beschadigde elektriciteits- en gasleidingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn geïnstrueerd door de klantenservice. Is het toestel defect, haal dan de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de meterkast uit, de gastoevoer sluiten. Contact opnemen met de klantenservice. ■ Storingen of beschadigingen aan het apparaat zijn gevaarlijk. Een defect toestel nooit inschakelen. De netstekker uit het stopcontact halen of de zekering in de meterkast uitschakelen. Gastoevoer afsluiten. Contact opnemen met de klantenservice. ■ Wanneer de pannen onjuiste afmetingen hebben, beschadigd of verkeerd geplaatst zijn, kunnen ze ernstig letsel veroorzaken. Neem de aanwijzingen voor het kookgerei in acht Risico v an v erbrandin g! Kans op verbrandingen! Risico v an letsel! Risico v an letsel! Risico v an letsel! Risico v an letsel! ■ Opgelet: De glasafdekking kan door de hitte barsten. Voor het sluiten van de afdekking moeten alle branders uitgeschakeld zijn. Wacht tot de oven afgekoeld is voordat u de afdekking sluit. Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte staan de contacten van de lampfitting onder stroom. Trek voordat u tot vervanging overgaat de netstekker uit het stopcontact trekken of schakel de zekering in de meterkast uit. ■ Een defect toestel kan een schok veroorzaken. Een defect toestel nooit inschakelen. De netstekker uit het stopcontact halen of de zekering in de meterkast uitschakelen. Contact opnemen met de klantenservice. Risico van brand! ■ Losse voedselresten, vet en braadjus kunnen tijdens de zelfreiniging vlam vatten. Verwijder voor de zelfreiniging altijd de grove verontreiniging uit de binnenruimte en van de toebehoren. ■ De buitenkant van het apparaat wordt tijdens de zelfreiniging zeer heet. Nooit brandbare voorwerpen, zoals bijv. droogdoeken, aan de deurgreep hangen. Zorg ervoor dat de voorkant van het toestel vrij blijft. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. Risico van verbranding! ■ De binnenruimte wordt tijdens de zelfreiniging zeer heet. Nooit de apparaatdeur openen of de vergrendelingshaak met de hand verschuiven. Het toestel laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ ; De buitenkant van het apparaat wordt tijdens de zelfreiniging zeer heet. De apparaatdeur nooit aanraken. Het apparaat laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Kan s op een elektris che schok ! Wordt het toestel onbevestigd op een sokkel geplaatst, dan kan het hiervan afglijden. Het toestel moet goed aan de sokkel worden bevestigd. Kantelgevaar! Risico van letsel! ■ Waarschuwing: Om te voorkomen dat het apparaat kantelt, moet een kantelbeveiliging worden gemonteerd. Lees de montage-instructies door. Kans op een elektrische schok! ■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn geïnstrueerd door de klantenservice.Is het apparaat defect, haal dan de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de meterkast uit. Contact opnemen met de klantenservice. ■ De kabelisolatie van hete toestelonderdelen kan smelten. Zorg ervoor dat er nooit aansluitkabels van elektrische toestellen in contact komen met hete onderdelen van het apparaat. ■ Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken. Risico van brand! Risico van verbranding! Kans o p een elektrische schok! Kans o p een elektrische schok! Kans o p een elektrische schok! 33 Oorzaken van schade verandering van temperatuur kan schade aan het email ontstaan. Kookplaat Attentie! ■ ■ ■ ■ ■ Gebruik de kookzones alleen als er een pan op staat. Verhit geen lege pannen. De panbodem raakt hierdoor beschadigd. Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem. Zet de pan midden boven de brander. Daardoor wordt de warmte van de brandervlam optimaal aan de panbodem doorgegeven. Handvatten of stelen worden niet beschadigd, en er wordt een hogere energiebesparing gerealiseerd. Let erop dat de gasbranders schoon en droog zijn. Het branderdeksel moet altijd exact op de branderkelk liggen. Let erop dat de bovenste afdekking niet gesloten is als het fornuis in bedrijf genomen wordt. ■ ■ ■ ■ Schade aan de oven Attentie! ■ ■ Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de bodem van de binnenruimte: Geen toebehoren op de bodem van de binnenruimte leggen. Geen bakpapier of folie, van welk type dan ook, op de bodem van de binnenruimte leggen. Geen vorm op de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is. Er ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De bak- en braadtijden kloppen niet meer en het email wordt beschadigd. Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de hete binnenruimte gieten. Er ontstaat dan waterdamp. Door de ■ ■ ■ Vochtige levensmiddelen: Geen vochtige levensmiddelen langere tijd in de afgesloten binnenruimte bewaren. Het email raakt dan beschadigd. Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet te overvloedig bedekken. Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat vlekken achter die niet meer kunnen worden verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede. Afkoelen met open apparaatdeur: De binnenruimte alleen laten afkoelen wanneer deze afgesloten is. Ook wanneer de deur slechts op een kier openstaat, kan de voorzijde van aangrenzende meubels op den duur worden beschadigd. Sterk vervuilde deurdichting: is de deurdichting sterk vervuild, dan sluit de apparaatdeur tijdens het gebruik niet meer goed. De voorzijde van aangrenzende meubels kan worden beschadigd.Zorg ervoor dat de deurdichting altijd schoon is. Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te plaatsen: niets op de apparaatdeur leggen of plaatsen en er niets aan hangen. Geen vormen of toebehoren op de apparaatdeur plaatsen. Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel kunnen de toebehoren krassen geven op de deur. Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven. Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het gewicht van het apparaat niet en kan afbreken. Schade aan de schuiflade Attentie! Leg geen hete voorwerpen in de schuiflade. Deze kan beschadigd raken. Opstelling, gas- en elektrische aansluiting Gasaansluiting De installatie mag uitsluitend door een erkende installateur of een door de importeur erkende servicemonteur worden uitgevoerd volgens de "Instructie voor het aansluiten van het gas en het wijzigen van de gassoort". Voor de door de importeur erkende installateur of servicedienst aan. Alle ventilatievoorschriften moeten in acht genomen worden. ■ ■ Attentie! ■ ■ ■ De gasaansluiting moet via een vaste, niet-flexibele aansluiting (gasleiding) of via een veiligheidsslang worden gerealiseerd. Indien een veiligheidsslang wordt gebruikt, moet er beslist op gelet worden dat de slang niet vastgeklemd of geknikt wordt. De slang mag niet met hete oppervlakken in aanraking komen. De gasleiding (gasleiding of veiligheidsslang) kan zowel aan de linker- als aan de rechterzijde van het apparaat worden aangesloten. De aansluiting moet over een gemakkelijk toegankelijke afsluitingsvoorziening beschikken. De instellingsvoorwaarden voor dit apparaat staan op het typeplaatje op de achterzijde van het apparaat aangegeven. De door de fabriek ingestelde gassoort is met een ster (*) gemarkeerd. ■ Controleer voor de opstelling van het apparaat de distributievoorwaarden (gassoort en gasdruk) en verzeker u ervan dat de gasinstelling van het apparaat hierop is ingesteld. Indien de instellingen van het apparaat gewijzigd moeten worden, raadpleeg dan de instructies in het hoofdstuk "Instructie voor het aansluiten van het gas en het wijzigen van de gassoort". Storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht Dit apparaat is niet op een verbrandingsgasafvoer aangesloten. Het apparaat moet in overeenstemming met de installatievoorschriften aangesloten en in gebruik genomen worden. Sluit het apparaat niet op een verbrandingsgasafvoer 34 Wanneer u merkt dat het naar gas ruikt of storingen aan de gasinstallatie vaststelt, dient u het volgende te doen. ■ direct de gastoevoer of het ventiel van de gasfles sluiten ■ direct open vuur en sigaretten doven ■ elektrische apparaten uitschakelen ­ ook lampen ■ ramen openen en de ruimte goed luchten ■ telefonisch contact opnemen met de klantenservice of de elektriciteitsmaatschappij. Apparaat aan de gasleiding of aan de deurgreep verschuiven Verschuif het apparaat niet door aan de gasleiding te trekken; de gasleiding kan beschadigd raken. Gevaar voor een gaslek! Verschuif het apparaat niet door aan de deurgreep te trekken. Deurscharnieren en deurgreep kunnen beschadigd raken. Bevestiging aan de wand Om te voorkomen dat het fornuis kantelt, dient u het met de meegeleverde haak aan de wand te bevestigen. Neem het montagevoorschrift voor bevestiging aan de wand in acht. Plaatsen van het apparaat Elektrische aansluiting Attentie! ■ ■ ■ ■ 0LQ  Laat het apparaat door een servicedienst plaatsen. Voor de aansluiting is een zekering van 16 A nodig. Het apparaat is geschikt voor een netspanning van 220-240 V. Wanneer de netspanning afneemt tot minder dan 180 V, functioneert het elektrische ontstekingssysteem niet meer. Wordt het apparaat verkeerd aangesloten, vervalt bij schade de garantieclaim. Als de aansluitkabel beschadigd raakt, moet deze door de fabrikant, door de servicedienst of door een erkende monteur worden vervangen. Voor de servicedienst  Attentie! ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat moet overeenkomstig de specificaties op het typeplaatje worden aangesloten. Sluit het toestel alleen op een elektrische aansluiting aan die voldoet aan de geldende bepalingen. De contactdoos moet goed toegankelijk zijn om het apparaat indien nodig van het lichtnet te kunnen scheiden. Er moet een meerpolige scheidingsinrichting aangebracht zijn. Gebruik nooit een verlengkabel of meervoudige stekker. Om veiligheidsredenen mag dit apparaat alleen op een geaarde aansluiting worden aangesloten, Wanneer de randaarde-aansluiting niet aan de voorwaarden voldoet, is de bescherming tegen elektrische gevaren niet gegarandeerd. Voor de aansluiting van het apparaat moet een kabel van het type H 05 W-F of gelijkwaardig worden gebruikt. Fornuis met de waterpas horizontaal plaatsen Zet het fornuis direct op de vloer. 1. Ovenlade eruit trekken en er naar boven uittillen. Aan de onderkant bevinden zich binnenin voor en achter stelvoeten. 2. De stelvoeten zo nodig met een zeskantsleutel omhoog of omlaag draaien, tot het fornuis waterpas staat (Afbeelding A). 3. Ovenlade weer inschuiven (Afbeelding B). $ % ■ ■ ■  Het apparaat moet volgens de opgegeven maten worden geplaatst en direct op het vloeroppervlak van uw keuken. Het apparaat mag niet boven op wat voor object dan ook worden geplaatst. Voor de afstand tussen de bovenkant van het fornuis en de onderzijde van de afzuigkap moet u zich houden aan de instructies van de fabrikant van de afzuigkap. Let erop dat het apparaat na de plaatsing niet meer wordt verschoven. De afstand tussen de extra krachtige brander of wokbrander met aangrenzende keukenmeubels resp. de muur moet minstens 50 mm bedragen. Maatregelen tijdens het transport Bevestig alle beweegbare onderdelen in en op het apparaat met plakband, dat zonder sporen verwijderd kan worden. Schuif alle toebehoren (bijv. de bakplaat) met een dunne strook karton aan beide zijden in de vakken om beschadiging van het apparaat te voorkomen. Leg karton of iets dergelijks tussen de voorzijde van de bakplaat en de achterzijde van de deur om te voorkomen dat de bakplaat tegen de binnenzijde van de glazen deur stoot. Bevestig de deur en, indien aanwezig, de bovenste afdekking met plakband aan de zijden van het apparaat. Bewaar de originele verpakking van het apparaat. Transporteer het apparaat alleen in de originele verpakking. Let op de transportpijlen op de verpakking. Als de originele verpakking niet meer beschikbaar is Verpak het apparaat in een beschermende verpakking om voldoende bescherming tegen eventuele transportschade te garanderen. Transporteer het apparaat rechtop. Houd het apparaat niet aan de deurgreep of aan aansluitingen op de achterzijde vast, omdat deze dan beschadigd kunnen raken. Leg geen zware voorwerpen op het apparaat. 35 Uw nieuwe fornuis Hier maakt u kennis met uw nieuwe fornuis. Wij leggen u de werking van het bedieningspaneel, de kookplaat en de afzonderlijke bedieningselementen uit. U krijgt informatie over de binnenruimte en de toebehoren. Algemeen Kookplaat De uitvoering hangt van het type apparaat af. Hier krijgt u een overzicht van het bedieningspaneel. De uitvoering hangt van het type apparaat af.             Toelichting 1 Normale brander 2 Spaarbrander Toelichting 3 Wokbrander 1 Afdekplaat 4 Normale brander 2 Kookplaat 3 Kookzoneschakelaars 4 Functiekeuzeknoppen, bedieningstoetsen en weergaveveld, temperatuurkeuzeknop 5 Koeling van het apparaat Stand 6 Ovendeur Ú Nulstand De kookzone is uitgeschakeld. 7 Schuiflade : Ontstekingsstand Ontstekingsstand • – Instelbereik Grote vlam = hoogste stand Spaarvlam = laagste stand Kookzoneknoppen Met de vier kookzoneknoppen stelt u het verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones in. Functie/Gaskookzones Aan het einde van het instelbereik bevindt zich een aanslag. Niet verder draaien. 36 Bakoven Temperatuurkeuzeknop Functiekeuzeknop Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de grillstand instellen. Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethode voor de oven in. U kunt de functiekeuzeknoppen naar rechts of naar links draaien. Instelling Stand ý Nulstand % Boven- en onderwarmte Gebruik De oven is uitgeschakeld. Functie Ú Nulstand Oven niet heet. 50-270 Temperatuurbereik De temperatuurweergave is in ºC. •, ••, ••• Grillstanden Voor taart en gebak, ovenschotels en magere braadstukken, bijv. rund of wild, op één niveau. De hitte komt gelijkmatig van boven en van beneden. Grillstanden voor de gril, klein * en groot ( oppervlak. • = Stand 1, zwak •• = Stand 2, gemiddeld ••• = Stand 3, sterk : 3D-hetelucht* Voor taart en gebak op één tot drie niveaus. De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de achterkant gelijkmatig in de oven. Terwijl de oven opwarmt, brandt het temperatuursymbool [ in het display. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat het symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het symbool niet. ; Pizzastand Voor de snelle bereiding van diepvriesproducten zonder voorverwarmen, bijv. pizza's, patates frites of strudel. Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de achterwand zijn ingeschakeld. Met de toetsen stelt u de verschillende extra functies in. Op het display kunt u de ingestelde waarden aflezen. $ Onderwarmte Inkoken en nabakken of naroosteren. De hitte komt van onderen. 4 Circulatiegrillen Braden van vlees, gevogelte en hele vis. Het grillelement en de ventilator worden afwisselend inen uitgeschakeld. De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht. * Grill, klein ( Grill, groot A Ontdooien I Snelvoorverwarming Grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes, toast en stukjes vis. Het middelste deel van het grillelement wordt heet. Grillen van steaks, worstjes, toast en stukjes vis. Het gehele vlak onder het grillelement wordt heet. Ontdooien van bijv. vlees, gevogelte, brood en gebak. De ventilator wervelt de warme lucht rond het gerecht. Snel voorverwarmen van de oven zonder toebehoren. * Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse overeenkomt met EN50304. Wanneer u instelt gaat de ovenlamp in de binnenruimte aan. Toetsen en indicatie Toets 0 Toets Klok C Toets Sleutel Gebruik Hiermee stelt u de tijd, de tijdsduur van de oven x en de eindtijd y in. Hiermee schakelt u het kinderslot in en uit. V Toets Kookwekker Hiermee stelt u de wekker in. A Toets Min Hiermee stelt u een lagere instelwaarde in. @ Toets Plus Hiermee stelt u een hogere instelwaarde in. De binnenruimte In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting. Ovenlamp Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte. Koelventilator De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De warme lucht ontsnapt via de deur. De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de binnenruimte na gebruik sneller afkoelt. Attentie! De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt de oven oververhit. 37 De toebehoren De meegeleverde toebehoren zijn geschikt voor vele gerechten. Let erop dat u de toebehoren altijd op de juiste manier in de binnenruimte plaatst. Aanwijzing: Wanneer de toebehoren heet worden, kunnen ze vervormen. De vervorming verdwijnt weer nadat ze zijn afgekoeld. Dit heeft geen invloed op de werking ervan. Het grote assortiment speciale toebehoren zorgt ervoor dat vele van uw gerechten nog beter lukken en u de oven nog comfortabler kunt gebruiken. Toebehoren plaatsen Houd de bakplaat aan weerszijden met beide handen vast en schuif de bakplaat recht in het frame. Vermijd bij het inschuiven bewegingen naar links of rechts. Anders kan de bakplaat niet gemakkelijk ingeschoven worden. Het geëmailleerde oppervlak kan beschadigd raken. U kunt de toebehoren op 5 verschillende hoogtes in de binnenruimte plaatsen. Altijd tot de aanslag inschuiven, zodat de toebehoren de deurruit niet raken. Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in de vakhandel of via Internet. Geef hiervoor alstublieft het HZ­nummer op. Rooster Voor servies, taart- en cakevormen, braadstukken, grillstukken en diepvriesgerechten.      Het rooster met de open kant naar de ovendeur en de welving naar beneden ¾ inschuiven. Emaillen bakplaat Voor gebak en koekjes. De toebehoren kunnen tot ongeveer halverwege naar buiten worden getrokken, tot ze inklikken. Zo kunnen de gerechten gemakkelijk uit de oven worden genomen. Zorg ervoor dat de toebehoren met de welving naar achteren in de binnenruimte worden geplaatst. Alleen zo klikken ze in. Plaats de bakplaat met de schuine kant naar de ovendeur. Extra toebehoren Extra toebehoren kunt u bij de servicedienst of in de speciaalzaak kopen. In onze brochures of op internet vindt u diverse producten die voor uw oven geschikt zijn. De beschikbaarheid van extra toebehoren en de mogelijkheid om deze via internet te kopen is per land verschillend. Informatie hierover vindt u in de verkoopbrochures. Niet elk extra toebehoren is voor elk apparaat geschikt. Geef bij aankoop steeds de volledige naam (E-nr.) van uw apparaat op. Extra toebehoren HZ-nummer Functie Wokpan HZ298103 Omdat de hitte in de wokpan zich snel en gelijkmatig verdeelt, zijn de bereidingstijden kort en is er maar weinig olie nodig. Let bij gebruik van een wokpan op de instructies van de fabrikant. Pizzaplaat HZ317000 Is zeer geschikt voor pizza, diepvriesgerechten en ronde taarten. U kunt de pizzaplaat in plaats van de braadslede gebruiken. Schuif de plaat boven het rooster erin en houd u aan de gegevens in de tabellen. Inzetrooster HZ324000 Om te braden. Plaats het grillrooster altijd op de braadslede. Afdruipend vet en vleesvocht worden opgevangen. Grillplaat HZ325000 Deze wordt bij het grillen in plaats van het grillrooster of als spatbeveiliging gebruikt om de oven tegen sterke vervuiling te beschermen. Gebruik de grillplaat alleen in combinatie met de braadslede. Grillstukken op de grillplaat: Alleen de inschuifhoogtes 1, 2 en 3 worden gebruikt. Grillplaat als spatbeveiliging: De braadslede wordt tezamen met de grillplaat onder het rooster ingeschoven. Baksteen 38 HZ327000 De baksteen is uitstekend geschikt voor het bereiden van zelfgemaakt brood, broodjes en pizza die een knapperige bodem moeten krijgen. De baksteen moet altijd op de aanbevolen temperatuur worden voorverwarmd. Extra toebehoren HZ-nummer Functie Geëmailleerde bakplaat HZ331003 Voor gebak en koekjes. Schuif de bakplaat met de schuine kant naar de ovendeur in de oven. Geëmailleerde bakplaat met anti-aanplaklaag HZ331011 Gebak en koekjes kunnen goed op de bakplaat worden verdeeld. Schuif de bakplaat met de schuine kant naar de ovendeur in de oven. Braadslede HZ332003 Voor vochtig gebak, koekjes, diepvriesgerechten en grote braadstukken. Kan ook voor het opvangen van vet of vleesvocht onder het rooster worden gebruikt. Schuif de braadslede met de schuine kant naar de ovendeur in de oven. Braadslede met anti-aanplaklaag HZ332011 Vochtig gebak, koekjes, diepvriesgerechten en grote braadstukken kunnen goed op de braadslede worden verdeeld. Schuif de braadslede met de schuine kant naar de ovendeur in de oven. Deksel voor profipan HZ333001 Met een deksel wordt de profipan een profibraadpan. Profipan met inzetrooster HZ333003 Is zeer geschikt voor het bereiden van grote hoeveelheden. HZ338352 Met de uitschuifrails op de hoogten 1, 2 en 3 kunt u het toebehoren verder uittrekken zonder dat het kantelt. Telescopische uitschuifhulp 3-voudige telescopische uitschuifhulp De 3-voudige uitschuifhulp is niet geschikt voor draaispitvoorzieningen. 3-voudige uitschuifhulp met stopfunctie HZ338357 Met de uitschuifrails op de hoogten 1, 2 en 3 kan het toebehoren geheel worden uitgetrokken zonder dat het kantelt. De rails van de uitschuifhulp klikken vast en zorgen ervoor dat het toebehoren gemakkelijk kan worden geplaatst. De 3-voudige uitschuifhulp met stopfunctie is niet geschikt voor draaispitvoorzieningen. Rooster HZ334000 Voor ovenschalen, bakvormen, braadstukken, gegrilde stukken en diepvriesgerechten. Glazen pan HZ915001 De glazen pan is geschikt voor smoorgerechten en ovenschotels. Is zeer geschikt voor programma's en braadautomaat. Klantenservice­artikelen Voor uw huishoudelijke apparaten kunt u bij de klantenservice, in de vakhandel of via het Internet voor afzonderlijke landen in de e-shop de juiste onderhouds­ en reinigingsmiddelen of andere toebehoren kopen. Geef hiervoor het betreffende artikelnummer op. Schoonmaakdoekjes voor roestvrijstalen oppervlakken Artikel­nr. 311134 Het afzetten van vuil wordt tegengegaan. Door de impregnatie met een speciale olie worden de oppervlakken van roestvrijstalen apparaten optimaal schoongemaakt. Oven­grillreiniger­gel Artikel-nr. 463582 Voor het reinigen van de binnenruimte. De gel is reukloos. Microvezeldoek met honingraatstructuur Artikel­nr. 460770 Bijzonder geschikt voor het schoonmaken van gevoelige oppervlakken, zoals bijv. glas, glaskeramiek, roestvrij staal of aluminium. Het microvezeldoekje verwijdert in één keer vochtig en vethoudend vuil. Deurbeveiliging Artikel-nr. 612594 Om te voorkomen dat kinderen de ovendeur openen. De beveiliging wordt vastgeschroefd op een manier die afhangt van de apparaatdeur. Neem de aanwijzingen in het bijlageblad bij de deurbeveiliging in acht. 39 Voor het eerste gebruik Hier vindt u alles wat u moet doen voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met de oven of de gas-kookplaat. Lees eerst het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften. Tijd instellen Na de aansluiting zijn op het display het symbool 0 en drie nullen verlicht. Stel de tijd in. Toebehoren reinigen Reinig de toebehoren voor het eerste gebruik grondig met warm zeepsop en een zacht schoonmaakdoekje. Reinigen van de branderkelk en het branderdeksel 1. De toets 0 indrukken. Reinig het branderdeksel (1) en het branderdeksel (2) met water en afwasmiddel. Droog deze onderdelen goed af. 2. Met de toets + of de toets - de tijd instellen. Plaats de branderkelk en het deksel weer op de branderkom (5). Let erop dat de ontsteking (3) en de vlambeveiligingspin (4) niet worden beschadigd. Op het display verschijnt de tijd 12:00 uur en het symbool 0 knippert. Na enige seconden wordt de ingestelde tijd overgenomen. De oven opwarmen De sproeier (6) moet droog en schoon zijn. Plaats het branderdeksel altijd exact op de branderkelk.  Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de lege, gesloten oven op. Ideaal hiervoor is een uur met boven- en onderwarmte % bij 240 °C. Let erop dat zich geen verpakkingsresten in de binnenruimte bevinden. 1. Met de functiekeuzeknop Boven- en onderwarmte % instellen. 2. Met de temperatuurkeuzeknop 240 °C instellen. Na een uur de oven uitschakelen. Functie- en temperatuurkeuzeknop op de nulstand draaien.      Geschikte pannen Brander/elektrische kookplaat Minimale pandiameter Maximale pandiameter Elektrische kookplaat* 14,5 cm 14,5 cm Wokbrander** 3,6 kW 24 cm 28 cm Spaarbrander 3 kW 24 cm 28 cm Normale brander 1,7 kW 18 cm 24 cm Spaarbrander 1 kW 12 cm 18 cm * Optie (voor modellen met elektrische kookplaat) ** Optie (voor modellen met wokbrander) Waarschuwingen voor het gebruik Onderstaande raadgevingen helpen u energie te besparen en schade vermijden aan de pannen: Gebruik pannen met een geschikte maat voor elke brander. Gebruik geen kleine pannen op grote branders. De vlam mag de zijkanten van de pan niet raken. Gebruik geen vervormde pannen die onstabiel staan op de kookplaat. De pannen zouden kunnen kantelen. Gebruik altijd pannen met een vlakke en dikke bodem. 40 Kook niet zonder deksel of met verschoven deksel. Een deel van de energie gaat verloren. Plaats potten en pannen altijd midden boven de brander anders kunnen deze kantelen. Plaats de pannen op de roosters, nooit rechtstreeks op de brander. Controleer voor gebruik of de roosters en de branderdeksels op de juiste wijze zijn geplaatst. Hanteer de pannen voorzichtig op de kookplaat. Gebruik geen twee branders of warmtebronnen voor één pan. Stoot niet tegen de kookplaat aan, noch plaats hierop te hoge gewichten. Vermijd het gebruik van grillplaten, kookpotten van aardewerk, enz. gedurende lange tijd op het maximumvermogen. Kookplaat instellen Uw kookplaat is voorzien van vier gasbranders. Hier kunt u nalezen hoe u de gasbranders aansteekt en de kookplaat instelt. 5. Als de vlam weer uitgaat, herhaalt u de procedure vanaf stap 2. 6. Voor het uitschakelen van de gasbrander: Draai de gasbranderschakelaar û naar rechts in de stand Uit. Gasbrander ontsteken Plaats het branderdeksel altijd exact op de branderkelk. De openingen op de branderkelk moeten altijd vrij zijn.Alle branderdelen moeten droog zijn. De ontsteking mag niet langer dan 15 seconden worden bediend. Wanneer de brander na 15 seconden nog niet ontstoken is, moet u minstens 1 minuut wachten. Herhaal dan de ontstekingsprocedure. 1. Open de bovenste afdekking. Deze moet tijdens het gebruik : Let op! van het fornuis altijd geopend zijn. 2. Draai de schakelaar van de gewenste brander naar links in de ontstekingsstand :. Het ontsteken begint. 3. Druk de schakelaar helemaal in en houd deze 1-3 seconden ingedrukt. De gasbrander wordt ontstoken. Wanneer u kort na het uitschakelen van een nog warme gasbrander de schakelaar bedient, stroomt er gas uit. Wanneer u de schakelaar niet in de ontstekingsstand : zet, wordt de gastoevoer na 60 seconden onderbroken. De gasbrander ontsteekt niet. Bij stroomuitval of bij vochtige bougies kunt u de gasbrander met een gasaansteker of lucifer ontsteken. Tabel - koken Kies voor elke kookzone de juiste pangrootte. De diameter van de panbodem moet met de grootte van de kookzone overeenstemmen. De ontstekingsbeveiliging wordt geactiveerd. Als de gasvlam uitgaat, wordt de gastoevoer automatisch door de ontstekingsbeveiliging onderbroken. 4. Stel de gewenste vlamhoogte in. Tussen de instelling û Uit en de instelling • is de vlam niet stabiel. U moet daarom altijd een instelling tussen de hoogste • en de laagste vlam – kiezen. De kooktijden zijn afhankelijk van de soort, het gewicht en de kwaliteit van de gerechten. Daarom zijn afwijkingen mogelijk. De optimale kooktijd kunt u op basis van uw eigen ervaring bepalen. Mineralen en vitaminen kunnen bij het koken zeer snel hun voedingswaarde verliezen. Gebruik daarom weinig water. Zo blijven vitaminen en mineralen behouden. Kies korte kooktijden zodat groentes steviger blijven en meer voedingswaarden hebben. Voorbeeld Gerecht Kookzone Kookstand Smelten Chocolade, boter, margarine Spaarbrander Kleine vlam Verwarmen Bouillon, groenteconserven Normale brander Kleine vlam Verwarmen en warm houden Soepen Spaarbrander Kleine vlam Stomen* Vis Normale brander Tussen grote en kleine vlam Stomen* Aardappels en overige groenten, vlees Normale brander Tussen grote en kleine vlam Koken* Rijst, groente, vleesgerechten (met saus) Normale brander Grote vlam Braden** Pannenkoeken, aardappels, schnitzels, vissticks Wokbrander Tussen grote en kleine vlam * Wanneer u een pan met deksel gebruikt, schakel dan naar een kleinere vlam zodra het eten begint te koken. ** We raden u aan een wokpan te gebruiken als u op de wokbrander gaat bakken. 41 Oven instellen U heeft verschillende mogelijkheden om de oven in te stellen. Hier geven wij u uitleg over de manier waarop u de gewenste verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand instelt. U kunt voor uw gerecht de tijdsduur en eindtijd instellen. Verwarmingsmethode en temperatuur Het voorbeeld in de afbeelding: boven- en onderwarmte % bij 190 °C. 4. Met de toets + of de toets - de tijdsduur instellen. Toets + voorgestelde waarde = 30 minuten. Toets + voorgestelde waarde = 10 minuten. 3 K PLQ NJ FOHDQ 1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen. K PLQ ƒ& De bereidingstijd is afgelopen Er klinkt een signaal. De oven schakelt zichzelf uit. De toets 0 tweemaal indrukken en de functiekeuzeknop uitzetten. Instelling wijzigen 2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de grillstand instellen. De toets Klok 0 indrukken. Met de toets + of de toets - de tijdsduur veranderen. Het instellen afbreken K PLQ De toets Klok 0 indrukken. De toets - indrukken tot de indicatie op nul staat. De functiekeuzeknop uitzetten. ƒ&ƒ& Tijdsduur instellen wanneer de tijd niet meer weergegeven wordt De toets Klok 0 twee keer indrukken en instellen, zoals beschreven bij punt 4. De oven moet automatisch in- en uitschakelen Let erop dat levensmiddelen die snel bederven niet te lang in de oven mogen staan. De oven begint op te warmen. Oven uitschakelen. Functiekeuzeknop op de nulstand draaien. Instellingen veranderen U kunt de verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand op elk moment met de daarvoor bestemde keuzeknop veranderen. De oven moet automatisch uitschakelen Voer een tijdsduur (bereidingstijd) voor uw gerecht in. Het voorbeeld in de afbeelding: instelling voor boven- en onderwarmte, %200 °C, tijdsduur 45 minuten. 1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen. Het voorbeeld in de afbeelding: instelling voor boven- en onderwarmte %, 200 °C. Het is 10:45 uur. De bereidingstijd van het gerecht bedraagt 45 minuten en het moet om 12:45 uur klaar zijn. 1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode instellen. 2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de grillstand instellen. 3. De toets Klok 0 indrukken. Het symbool Tijdsduur x knippert. 4. Met de toets + of de toets - de tijdsduur instellen. 5. De toets Klok 0 zo vaak indrukken tot het symbool Einde y knippert. Op het display ziet u wanneer het gerecht klaar is. 2. Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of de grillstand instellen. 3 3. De toets Klok 0 indrukken. Het symbool Tijdsduur x knippert. 3 FOHDQ 42 FOHDQ K PLQ NJ K PLQ NJ 6. Met de toets + de eindtijd op een later tijdstip zetten. Na enige seconden wordt de instelling overgenomen. Op het display staat de eindtijd, totdat de oven start. 3 K PLQ NJ FOHDQ Snelvoorverwarming Met de snelvoorverwarming bereikt de oven de ingestelde temperatuur bijzonder snel. Gebruik de snelvoorverwarming voor temperaturen boven 100 ºC. Om een gelijkmatig resultaat te krijgen, doet u de gerechten pas na beëindiging van het snel voorverwarmen in de oven. 1. Zet de functiekeuzeknop op I. 2. Stel de temperatuurkeuzeknop op de gewenste temperatuur in. Het indicatielampje boven de temperatuurkeuzeknop brandt. De oven wordt opgewarmd. De bereidingstijd is afgelopen Na afloop van het snel voorverwarmen Er klinkt een signaal. De oven schakelt zichzelf uit. De toets 0 tweemaal indrukken en de functiekeuzeknop uitzetten. Het indicatielampje gaat uit. Plaats uw gerecht in de oven en stel de gewenste verwarmingsmethode in. Aanwijzing: Zolang er een symbool knippert kunt u wijzigen. Wanneer het symbool verlicht is, is de instelling overgenomen. Tijd instellen Na de eerste aansluiting of na een stroomonderbreking knipperen op het display het symbool 0 en drie nullen. Stel de tijd in. De functiekeuzeknop dient uitgeschakeld te zijn. 1. De toets Klok 0 indrukken. Zo stelt u in 2. Met de toets + of de toets - de tijd instellen. Op het display verschijnt 12.00 uur en het symbool 0 knippert. Na enkele seconden wordt de tijd overgenomen. Het symbool 0 verdwijnt. Wijzigen van bijv. zomer- in wintertijd De toets Klok 0 twee keer indrukken en wijzigen met de toets + of de toets -. Kookwekker instellen U kunt de wekker gebruiken als een kookwekker. Hij loopt onafhankelijk van de oven. De wekker heeft een speciaal signaal. Zo hoort u of de wekker of een tijdsduur van de oven afgelopen is. U kunt de wekker ook instellen wanneer het kinderslot actief is. Zo stelt u in 1. De toets Kookwekker S indrukken. Het symbool S knippert. De wekker en tijdsduur lopen gelijktijdig af De symbolen zijn verlicht. De wekkertijd loopt zichtbaar op het display af. Resterende tijd x, Eindtijd y of Tijd 0 opvragen: de toets Tijd 0 zo vaak indrukken tot het betreffende symbool verschijnt. De opgevraagde waarde verschijnt enkele seconden op het display. 2. Met de toets + of de toets - de wekkertijd instellen. Toets + voorgestelde waarde = 10 minuten. Toets + voorgestelde waarde = 5 minuten. Na enige seconden start de wekker. Op het display is het symbool S verlicht. De tijd loopt zichtbaar af. Aan het einde van de ingestelde tijd Er klinkt een signaal. De toets Kookwekker S indrukken. De indicatie van de wekker gaat uit. Wekkertijd veranderen De toets Kookwekker S indrukken. Met de toets + of de toets de tijd veranderen. Instelling wissen De toets Kookwekker S indrukken. De toets - indrukken tot de indicatie op nul staat. 43 Kinderslot Oven Om te voorkomen dat kinderen per ongeluk de oven inschakelen, is deze voorzien van een kinderslot. Kinderslot in- en uitschakelen De functiekeuzeknop dient uitgeschakeld te zijn. Uitschakelen: de toets Sleutel C indrukken tot het symbool C verdwijnt. Aanwijzingen ■ De wekker en de tijd kunt u altijd instellen. ■ Inschakelen: de toets Sleutel C indrukken tot op het display het symbool C verschijnt. Dit duurt ca. 4 seconden. Na een stroomonderbreking is het ingestelde kinderslot opgeheven. Onderhoud en reiniging Wanneer u de kookplaat en de oven goed verzorgt en schoonmaakt, blijven ze lang mooi en intact. Hieronder leggen wij u uit hoe u beide op de juiste manier verzorgt en schoonmaakt. Indien de scharnieren van de afdekking losraken, moet u op de letters op de scharnieren letten. Het scharnier met de letter R moet rechts, het scharnier met de letter L moet links worden gemonteerd. Aanwijzingen ■ Geringe kleurverschillen op de voorzijde van de oven zijn het gevolg van het gebruik van verschillende materialen, zoals glas, kunststof en metaal. Monteer na het reinigen de bovenste afdekking weer in omgekeerde volgorde. ■ ■ Schaduwen op de ruit van de deur, die eruit zien als strepen, zijn lichtreflexen van de ovenlamp. Het email wordt ingebrand op zeer hoge temperaturen. Hierdoor kunnen er kleine kleurverschillen ontstaan. Dit is normaal en heeft geen nadelige invloed op de werking. De smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden geëmailleerd. Ze kunnen daarom ruw zijn. De bescherming tegen corrosie blijft hierbij intact. Bovenste glasafdekking Voordat u de bovenste afdekking opent, moet u eerst eventueel gemorst vuil met een doek verwijderen. Voor de reiniging kan het beste een glasreiniger worden gebruikt Verwijder de bovenste afdekking voor de reiniging. Houd de afdekking aan weerszijden vast en trek deze naar boven. Sluit de bovenste afdekking pas als de kookplaat is afgekoeld. Schoonmaakmiddelen Om te voorkomen dat de verschillende oppervlakken door verkeerde reinigingsmiddelen beschadigd raken, moet u zich aan het volgende houden. Gebruik bij de reiniging van de kookplaat ■ ■ ■ geen onverdund afwasmiddel of reinigingsmiddelen voor de vaatwasmachine, geen schuursponsjes, geen agressieve reinigingsmiddelen zoals ovensprays of middelen om vlekken te verwijderen, ■ geen hogedrukreiniger of stoomstraler. ■ Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine. Gebruik bij de reiniging van de oven ■ geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen, ■ geen reinigingsmiddelen met een hoog alcoholpercentage, ■ geen schuursponsjes, ■ geen hogedrukreiniger of stoomstraler. ■ Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine. Was nieuwe sponsen voor het eerste gebruik goed uit. Roestvrijstalen oppervlakken Maak het apparaat met water en een beetje zeepsop schoon.Veeg bij roestvrijstalen oppervlakken altijd in de slijprichting.Anders kunnen er krassen ontstaan. Droog met een zachte doek af.Kalk­, vet­, zetmeel­ en eiwitvlekken moeten altijd onmiddellijk worden verwijderd..Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes of grove reinigingsdoeken.De roestvrijstalen oppervlakken kunnen met speciale onderhoudsmiddelen gepoetst worden.Neem de instructies van de fabrikant in acht. Speciale reinigingsmiddelen voor roestvrij staal zijn bij de servicedienst of in de speciaalzaak verkrijgbaar. Geëmailleerde en geglazuurde oppervlakken Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af. 44 Gasbranders en roosters Niet in de vaatwasmachine reinigen. Neem het rooster van zijn plaats en reinig het met een spons, afwasmiddel en warm water.Verwijder de branderkelk en het branderdeksel. Maak deze schoon met een spons met warm water en afwasmiddel. Let erop dat de openingen van de branderkelk waar het gas uitstroomt schoon en niet verstopt zijn. Maak de ontstekingen schoon met een klein, zacht borsteltje. De gasbranders functioneren alleen als de ontstekingen schoon zijn. Verwijder etensresten in de branderschalen met een vochtige doek met warm water en afwasmiddel.Gebruik hierbij weinig water.Er mag geen water in het apparaat komen.Let erop dat de opening van de sproeier tijdens het schoonmaken niet verstopt of beschadigd raakt. Droog alle onderdelen na het schoonmaken af en plaats de branderdeksels exact op de branderkelken.Als de onderdelen niet op de juiste wijze worden geplaatst, zal dat het ontsteken van de branders bemoeilijken. De branderdeksels zijn met een laag zwart email bedekt. Door de grote hitte kan deze kleur met de tijd veranderen. Dit zal de werking van de branders echter niet beïnvloeden. Leg het rooster weer op zijn plaats. Elektrische kookplaat (optie) Reinig deze met de harde kant van een schuursponsje en met wat vloeibaar schuurmiddel.Schakel na het reinigen de kookplaat kort in om deze te laten drogen.Vochtige kookplaten gaan op den duur roesten.Smeer er vervolgens een onderhoudsmiddel op.Overgekookt voedsel en etensresten moeten altijd direct verwijderd worden. Metalen ring van de elektrische kookplaat (optie) De metalen ring kan op den duur verkleuren. Het is mogelijk om de oorspronkelijke kleur te herstellen.Maak de ring schoon met de harde kant van een schuurspons en met wat vloeibaar schuurmiddel.Raak hierbij niet de aangrenzende oppervlakken aan. Deze kunnen anders beschadigd worden. Knoppen Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af. Deurglas Dit kan met een glasreiniger worden gereinigd. Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen of schrapers. Deze kunnen het glasoppervlak bekrassen en beschadigen. Afdichting Reinig deze met een vochtige doek. Droog met een zachte doek af. Bodem, bovenzijde Reinig deze met warm water of met azijn verdund water. Wanneer de oven erg vuil is: Gebruik een ovenreien zijwanden van de niger. Deze mag alleen op afgekoelde oppervlakken worden gebruikt. Breng nooit ovenreiniger op de achterwand aan. oven Glazen kapje op de ovenlamp Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af. Accessoires Laat deze in warm zeepsop inweken. Reinig deze met een borstel of spons. Aluminium bakblik (optie) Niet in de vaatwasmachine reinigen. Gebruik in geen geval ovenreiniger. Om krassen te vermijden mogen de metalen oppervlakken nooit met een mes of soortgelijk scherp voorwerp in aanraking komen. Reinig met een vochtige doek voor glaswerk en wat afwasmiddel of met een microvezeldoek in horizontale richting.Droog met een zachte doek af.Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes of grove reinigingsdoeken.Die maken krassen op het bakblik. Kinderbeveiliging (optie) Indien een kinderbeveiliging op de ovendeur is aangebracht, moet deze voor het reinigen worden verwijderd. Laat alle kunststofonderdelen in warm zeepsop weken en was deze met een spons af. Droog met een zachte doek af.Bij sterke vervuiling functioneert de kinderbeveiliging niet meer goed. Schuiflade (optie) Reinig deze met een vochtige doek en wat afwasmiddel. Droog met een zachte doek af. Accessoires Laat deze in warm zeepsop inweken. Reinig deze met een borstel of spons. Zelfreinigende oppervlakken in de binnenruimte schoonmaken Bodem, plafond en zijwanden van de binnenruimte schoonmaken De achterwand in de oven is voorzien van een laagje zeer poreus keramiek. Spetters van het bakken en braden worden hiervan opgezogen en afgebroken terwijl de oven in gebruik is. Hoe hoger de temperatuur en hoe langer de oven wordt gebruikt, des te beter het resultaat. Gebruik hiervoor een schoonmaakdoekje en heet zeepsop of water met azijn. Wanneer er ook na herhaald gebruik nog vuil zichtbaar is, gaat u als volgt te werk: Bij sterke vervuiling een schuursponsje van roestvrij staal of ovenreiniger gebruiken. Alleen gebruiken in de onverwarmde oven. De zelfreinigende oppervlakken nooit behandelen met een schuursponsje of ovenreiniger. 1. Bodem, plafond en zijwanden van de binnenruimte zorgvuldig schoonmaken. 2. 3D-hetelucht : instellen. 3. De lege, gesloten oven gedurende ongeveer 2 uur op maximale temperatuur houden. De keramiekbedekking wordt geregenereerd. Bruinachtige of witachtige resten kunt u, wanneer de binnenruimte afgekoeld is, met water of een zachte doek verwijderen. Een lichte verkleuring van het keramiek heeft geen invloed op de zelfreiniging. Attentie! ■ ■ Gebruik nooit schurende schoonmaakmiddelen. Deze veroorzaken krassen op de hoogporeuze laag of vernietigen hem. Behandel de keramiekbedekking nooit met ovenreiniger. Komt hier per ongeluk ovenreiniger op, verwijder deze dan direct met een spons en voldoende water. 45 Inschuifrails verwijderen en bevestigen U kunt de rails voor het reinigen verwijderen. De oven dient afgekoeld te zijn. helemaal dichtgeklapt zijn, en bij het verwijderen van de ovendeur helemaal opengeklapt. Deur verwijderen Inschuifrails verwijderen 1. Ovendeur helemaal openen. 1. Rail voor optillen 2. Beide blokkeerhendels links en rechts openklappen (Afbeelding A). 2. en uit de geleiders nemen (Afbeelding A). 3. Ovendeur tot de aanslag sluiten. Met beide handen links en 3. Hierna de hele rail naar voren trekken rechts vastpakken. Nog wat verder sluiten en uitnemen (Afbeelding B). 4. en verwijderen (Afbeelding B). % $ $  %    Maak de rails schoon met zeepsop en een schoonmaaksponsje. Gebruik bij hardnekkig vuil een borstel. Deur inbrengen Inhangroosters bevestigen 1. Let er bij het inbrengen van de ovendeur op dat beide 1. Inhangrooster eerst in de achterste bus plaatsen, iets naar achteren drukken (Afbeelding A) 2. en vervolgens in de voorste bus plaatsen (Afbeelding B). $ % De inschuifrails passen links en rechts. Let erop dat evenals in afbeelding B hoogte 1 en 2 beneden is en hoogte 3, 4 en 5 boven. Ovendeur verwijderen en inbrengen De ovendeur in de omgekeerde volgorde weer inbrengen. scharnieren recht in de opening worden geleid (Afbeelding A). 2. De keep op het scharnier dient aan beide kanten in te klikken (Afbeelding B). $ % 3. Beide blokkeerhendels weer dichtklappen (Afbeelding C). Ovendeur sluiten. & Om de deurruiten schoon te maken en te demonteren, kunt u de ovendeur verwijderen. De scharnieren van de ovendeur zijn alle voorzien van een blokkeerhendel. Wanneer de blokkeerhendels zijn dichtgeklapt (Afbeelding A), is de ovendeur beveiligd. Hij kan niet worden verwijderd. Wanneer de blokkeerhendels voor het verwijderen van de ovendeur opengeklapt zijn (B), zijn de scharnieren beveiligd. Ze kunnen niet dichtklappen. $ % : Risico van letsel! Wanneer de ovendeur er per ongeluk uitvalt of een scharnier dichtklapt, het scharnier niet met uw hand aanraken. Neem contact op met de klantenservice. : Risico van letsel! Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, klappen ze met grote kracht dicht. Let erop dat de blokkeerhendels altijd 46 Deurruiten verwijderen en inbrengen : Risico van letsel! Om gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten van de ovendeur uitnemen. Wanneer er krassen op het glas van de apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen schraper, scherpe of schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Verwijderen 1. Ovendeur verwijderen en met de handgreep naar beneden Inbrengen 2. De afscherming bovenaan de ovendeur afnemen. Hiervoor Let er bij het inbrengen op dat “right above“ linksonder ondersteboven staat. op een doek leggen. links en rechts het lipje met de vingers indrukken (Afbeelding A). 3. Bovenste ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding B). $ % 1. De ruit schuin naar achteren inschuiven (Afbeelding A). 2. Bovenste ruit schuin naar achteren in de beide houders schuiven. Het grote vlak moet zich aan de buitenkant bevinden. (Afbeelding B). $ % 4. Ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding C). & 3. De afscherming plaatsen en aandrukken. 4. Ovendeur inbrengen. Gebruik de oven pas weer wanneer de ruiten naar behoren zijn ingezet. Reinig de ruiten met glasreiniger en een zachte doek. Wat te doen bij storingen? Storingen worden vaak veroorzaakt door een kleinigheid. Raadpleeg de volgende tabel voordat u contact opneemt met de servicedienst. Wellicht kunt u zelf de storing verhelpen. Storingstabel Storing De oven functio- De zekering is neert niet. defect. Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn geïnstrueerd door de klantenservice. Oplossing/aanwijzing Kijk in de meterkast na of de zekering in orde is. De stroom is uit- Controleer of het keukengevallen. licht of andere keukenapparaten functioneren. Wanneer een gerecht niet goed gelukt is, lees hier dan het hoofdstuk Voor u in onze kookstudio getest op na. Hier vindt u vele tips en aanwijzingen voor het koken. : Kans op een elektrische schok! Mogelijke oorzaak De tijdsindicatie knippert. De stroom is uit- Stel de tijd opnieuw in. gevallen. De oven warmt Er zit stof op de Draai de schakelaars meerniet op. contacten. dere keren heen en weer. De gasbrander ontsteekt niet. Steek de gasbranders aan Stroomonderbreking of voch- met een gasaansteker of een lucifer. tige ontstekingskaarsen. 47 Ovenlamp aan het plafond vervangen Als de ovenlamp is uitgevallen, moet deze worden vervangen. Temperatuurbestendige reservelampen, 40 watt, kunt u krijgen bij de klantenservice of uw speciaalzaak. Gebruik uitsluitend originele lampen. : Kans op een elektrische schok! Zekering in de meterkast uitschakelen. 1. Theedoek in de onverwarmde oven leggen, om schade te voorkomen. 2. Glazen afscherming eruit halen door de schroeven naar links te draaien. 3. Lamp vervangen door een van hetzelfde type. 4. Glazen afscherming er weer inschroeven. 5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen. Glazen afscherming Als de glazen afscherming beschadigd is, dient hij te worden vervangen. Passende glazen afschermingen zijn verkrijgbaar bij de klantenservice. Vermeld a.u.b. het productnummer (E­nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.) van uw apparaat. Servicedienst Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat onze servicedienst voor u klaar. Wij vinden altijd een passende oplossing, ook om onnodig bezoek van een technicus te voorkomen. E­nummer en FD­nummer Geef aan de klantenservice altijd het productnummer (E-nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.) van uw apparaat op, zodat wij u goed van dienst kunnen zijn. Het typeplaatje met de nummers vindt u aan de zijkant van de ovendeur. Om niet te lang te hoeven zoeken wanneer u de klantenservice nodig heeft, kunt u hier direct de gegevens van uw apparaat en het telefoonnummer van de servicedienst invullen. E­nr. FD­nr. Servicedienst O Let erop dat het bezoek van een technicus van de servicedienst in het geval van een verkeerde bediening ook tijdens de garantietijd kosten met zich meebrengt. De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. Verzoek om reparatie en advies bij storingen NL 088 424 4020 B 070 222 142 Vertrouw op de competentie van de producent. Zo bent u er zeker van dat de reparatie wordt uitgevoerd door geschoolde onderhoudstechnici, die beschikken over de originele onderdelen voor uw huishoudelijke apparaten. Energie­ en milieutips Hier krijgt u tips over de manier waarop u bij het bakken en braden in de oven en bij het koken op de kookplaat energie bespaart en het apparaat op de juiste manier afvoert. Energie besparen met de gas-kookplaat ■ Energie besparen met de oven ■ ■ ■ ■ ■ De oven alleen voorverwarmen als dit in het recept of in de tabellen van de gebruiksaanwijzing is opgegeven. Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bakvormen. Deze nemen de hitte bijzonder goed op. Open de ovendeur tijdens het garen, bakken of braden zo weinig mogelijk. ■ ■ Kies altijd een pan die de juiste grootte heeft voor uw gerechten. Een grote, slechts weinig gevulde pan heeft veel energie nodig. Sluit de pan altijd af met een passend deksel. De gasvlam moet altijd contact met de bodem van de pan hebben. Milieuvriendelijk afvoeren Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af. Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na elkaar bakken. De oven is dan nog warm. Daardoor is de baktijd voor het tweede gerecht korter. U kunt ook 2 rechthoekige bakvormen naast elkaar in de oven plaatsen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). Bij langere bereidingstijden kunt u de oven 10 minuten voor het einde van de bereidingstijd uitzetten en de restwarmte gebruiken voor het afbakken. De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. 48 Voor u in onze kookstudio uitgetest. Hier vindt u een keur aan gerechten en de daarbij behorende optimale instellingen. Wij laten u zien welke verwarmingsmethode en temperatuur het meest geschikt is voor uw gerecht. U krijgt informatie over de juiste toebehoren en de hoogte waarop ze ingeschoven dienen te worden. U krijgt tips over de te gebruiken vormen en de bereiding. Aanwijzingen ■ De tabel geldt altijd voor producten die in de onverwarmde en lege binnenruimte worden geplaatst. Alleen voorverwarmen wanneer dit in de tabel wordt aangegeven. Leg pas na het voorverwarmen bakpapier op de toebehoren. ■ ■ ■ Braadslede: hoogte ■ Bakplaat: hoogte Bakplaten die gelijktijdig in de oven worden gedaan, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn. In de tabellen vindt u talrijke voorstellen voor uw gerechten. Wanneer u met 3 rechthoekige bakvormen tegelijk bakt, zet deze dan zoals op de afbeelding aangegeven op het rooster. De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Ze zijn afhankelijk van de kwaliteit en de aard van de levensmiddelen. Maak gebruik van de meegeleverde toebehoren. Bij de klantenservice of in de vakhandel kunt u toebehoren of extra toebehoren kopen. Verwijder voor het gebruik alle toebehoren en vormen die u niet nodig heeft uit de binnenruimte. Gebruik altijd een pannenlap wanneer u hete toebehoren of vormen uit de oven neemt. Gebak Bakken op één niveau Met boven­ en onderwarmte % lukt het gebak het beste. Wanneer u met 3D-hetelucht : bakt, dient u de volgende inschuifhoogtes voor de toebehoren te gebruiken: ■ Gebak in vormen: hoogte ■ Gebak op de plaat: hoogte Bakken op meerdere niveaus Gebruik 3D­hetelucht :. Inschuifhoogtes bij het bakken op 2 niveaus ■ Braadslede: hoogte ■ Bakplaat: hoogte Bakvormen Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen. Bij lichte bakvormen van dunwandig metaal of glazen vormen is de baktijd langer en wordt het gebak niet zo gelijkmatig bruin. Wanneer u siliconen vormen wilt gebruiken, raadpleeg dan de informatie en de recepten van de fabrikant. Vormen van silicone zijn vaak kleiner dan normale vormen. De deegvormen en receptgegevens kunnen afwijken. Tabellen In de tabellen vindt u voor de verschillende soorten gebak de optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn afhankelijk van de hoeveelheid en de kwaliteit van het deeg. In de tabellen zijn bereiken aangegeven. Probeer het eerst met de laagste waarde. Een lage temperatuur zorgt ervoor dat het gerecht gelijkmatiger bruin wordt. Stel de oven indien nodig de volgende keer hoger in. De baktijden worden 5 tot 10 minuten korter wanneer u voorverwarmt. Inschuifhoogtes bij het bakken op 3 niveaus ■ ■ Bijkomende informatie vindt u onder Tips voor het bakken na de tabellen. Bakplaat: hoogte 5 Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Krans­/rechthoekige vorm 2 : 160-180 40-50 3 cakevormen : 140-160 60-80 Gebak in vormen Vorm Cake, eenvoudig Hoogte 3+1 Cake, fijn Krans­/rechthoekige vorm 2 % 150-170 60-70 Taartbodem, roerdeeg Vorm vruchtentaartbodem 2 % 150-170 20-30 Vruchtentaart fijn, roerdeeg Springvorm/tulbandvorm 2 % 160-180 50-60 Biscuittaart Springvorm 2 % 160-180 30-40 Bodem zandtaartdeeg met rand Springvorm 1 % 170-190 25-35 Vruchten- of kwarktaart, bodem van zandtaartdeeg* Springvorm 1 % 170-190 70-90 Zwitserse vruchtentaart Pizzaplaat 1 % 220-240 35-45 Hartig gebak (bijv. quiche/uientaart)* Springvorm 1 % 180-200 50-60 % 250-270 10-15 Pizza, dunne bodem met weinig bedek- Pizzaplaat king (voorverwarmen) 1 * Gebak ca. 20 minuten in de uitgeschakelde, gesloten oven laten afkoelen. 49 Gebak op de plaat Toebehoren Roer­ of gistdeeg met droge bedekking Bakplaat Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten 2 % 170-190 20-30 Braadslede + bakplaat 3+1 : 150-170 35-45 Roer- of gistdeeg met vochtige bedekking, vruchten Braadslede 3 % 160-180 40-50 Braadslede + bakplaat 3+1 : 150-170 50-60 Zwitserse vruchtentaart Braadslede 2 % 210-230 40-50 Biscuitrol (voorverwarmen) Bakplaat 2 % 190-210 15-20 Broodvlecht van 500 g bloem Bakplaat 2 % 160-180 30-40 Kerststol van 500 g bloem Bakplaat 3 % 160-180 60-70 Kerststol van 1 kg bloem Bakplaat 3 % 150-170 90-100 Strudel, zoet Braadslede 2 % 180-200 55-65 Börek Braadslede 2 % 180-200 40-50 Pizza Bakplaat 2 % 220-240 15-25 Braadslede + bakplaat 3+1 : 180-200 35-45 Klein gebak Toebehoren Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Koekjes Bakplaat 3 : 140-160 15-25 Braadslede + bakplaat 3+1 : 130-150 25-35 2 bakplaten + braadslede 5+3+1 : 130-150 30-40 Bakplaat 3 % 140-150 30-40 Bakplaat 3 : 140-150 30-40 Braadslede + bakplaat 3+1 : 140-150 30-45 2 bakplaten + braadslede 5+3+1 : 130-140 35-50 Bakplaat 2 % 110-130 30-40 Braadslede + bakplaat 3+1 : 100-120 35-45 2 bakplaten + braadslede 5+3+1 : 100-120 40-50 Schuimgebak Bakplaat 3 : 80-100 130-150 Deeg van bijv. soesjes Bakplaat 2 % 200-220 30-40 Bladerdeeggebak Bakplaat 3 : 180-200 20-30 Braadslede + bakplaat 3+1 : 180-200 25-35 2 bakplaten + braadslede 5+3+1 : 160-180 35-45 Bakplaat 3 % 180-200 20-30 Braadslede + bakplaat 3+1 : 170-190 25-35 Sprits (voorverwarmen) Bitterkoekjes Gistdeeggebak Brood en broodjes Bij het bakken van brood de oven voorverwarmen als er niets anders is aangegeven. Giet nooit water in de hete oven. Bij het bakken op 2 niveaus de braadslede altijd boven de bakplaat inschuiven. Brood en broodjes Toebehoren Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Gistbrood van 1,2 kg bloem Braadslede 2 % 270 8 200 35-45 Zuurdeegbrood van 1,2 kg bloem Braadslede 2 % 270 8 Broodjes (niet voorverwarmen) Bakplaat 3 Broodjes van gistdeeg, zoet Bakplaat 3 Braadslede + bakplaat 3+1 50 200 40-50 % 210-230 20-30 % 170-190 15-20 : 160-180 20-30 Tips voor het bakken U wilt bakken volgens uw eigen recept. Raadpleeg de baktabellen voor gelijksoortig gebak. Zo stelt u vast of de cake goed doorbakken is. Prik ca. 10 voor het einde van de in het recept vermelde baktijd met een stokje in het hoogste punt van het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de prikker zit, is het gebak klaar. Het gebak zakt in. Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventemperatuur 10 graden lager in.Houd rekening met de omroertijden in het recept. Het gebak is in het midden hoog gerezen en lager bij de randen. De rand van de springvorm niet invetten. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig los met een mes. Het gebak wordt te donker aan de bovenkant. Plaats het verder naar binnen, kies een lagere temperatuur en bak het iets langer. Het gebak is te droog. Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in. Vervolgens bedruppelt u het met vruchtensap of alcohol. Stel de temperatuur de volgende keer 10 graden hoger in en houd een kortere baktijd aan. Het brood of het gebak (bijv. kwarktaart) Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij een wat lagere temziet er goed uit, maar is van binnen klef peratuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi (zacht, doortrokken met waterstrepen). het met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop. Houd u aan de recepten en baktijden. Het gebak is ongelijkmatig bruin gewor- Kies een wat lagere temperatuur, dan wordt het gebak gelijkmatiger bruin. Gebruik bij den. kwetsbaar gebak boven- en onderwarmte % op één niveau. Ook bakpapier dat uitsteekt kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zodanig af dat het goed op de plaat past. Het vruchtengebak is te licht aan de onderkant. Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager. Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik, indien beschikbaar, de volgende keer de diepere braadslede. Klein gebak van gistdeeg plakt bij het bakken aan elkaar. Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2 cm te zijn. Zo is er voldoende plaats en kan het gebak goed rijzen en helemaal bruin worden. U hebt op meerdere niveaus gebakken. Gebruik voor het bakken op meerdere niveaus altijd 3D­hetelucht :. Bakplaten die Op de bovenste plaat is het gebak don- gelijktijdig in de oven worden gedaan, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn. kerder dan op de onderste. Bij het bakken van vochtig gebak ontstaat er condenswater. Bij het bakken kan waterdamp ontstaan. Deze komt vrij via de deur. De waterdamp kan neerslaan op het bedieningspaneel of op het meubilair en als condens neerdruppelen. Dit is normaal. Vlees, gevogelte, vis Grillen Vormen Verwarm bij het grillen ca. 3 minuten voor alvorens het gerecht in de binnenruimte te plaatsen. U kunt alle vormen gebruiken die hittebestendig zijn. Voor grote stukken vlees is ook de braadslede geschikt. Gril altijd in een gesloten oven. Het meest geschikt zijn vormen van glas. Let erop dat het deksel voor de pan past en goed sluit Gebruik zoveel mogelijk gelijke stukken om te grillen. Zo worden ze gelijkmatig bruin en blijven ze lekker mals. Keer de grillstukken na Z van de bereidingstijd. Gebruikt u geëmailleerde braadpannen, voeg dan wat meer vloeistof toe. Zout de steaks pas na het grillen. Bij braadgerei van roestvrij staal wordt het gerecht niet zo erg bruin en kan het vlees wat minder gaar zijn. Houd langere bereidingstijden aan. Leg de te grillen stukken vlees rechtstreeks op het rooster. Als u één stuk vlees wilt grillen, lukt dit het best wanneer u het midden op het rooster legt. Opgaven in de tabellen: Vorm zonder deksel = open Vorm met deksel = gesloten Plaats ook de braadslede op hoogte 1.Het vleessap wordt opgevangen en de oven blijft schoner. Zet de vorm altijd midden op het rooster. Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is de ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen. Braden Voeg aan mager vlees een beetje vloeistof toe. De bodem van de vorm dient ca. ½ cm bedekt te zijn. Voeg aan stoofvlees royaal vloeistof toe. De bodem van de vorm dient ca 1 - 2 cm bedekt te zijn. De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort vlees en het materiaal van de vormen. Wanneer u vlees in geëmailleerde braadvormen klaarmaakt, is er wat meer vloeistof nodig dan in glazen vormen. Braadsledes van roestvrij staal zijn slechts beperkt geschikt. Het vlees gaart langzamer en wordt minder bruin. Houd een hogere temperatuur en/of een langere bereidingstijd aan. De bakplaat of braadslede bij het grillen niet op hoogte 4 of 5 plaatsen. Door de sterke hitte vervormen ze en bij verwijdering kunnen ze de binnenruimte beschadigen. Het grillelement wordt steeds weer in- en uitgeschakeld. Dit is normaal. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van de ingestelde grillstand. Vlees Draai stukken vlees na de helft van de tijd om. Als het vlees klaar is, moet het nog 10 minuten in de uitgeschakelde, gesloten oven blijven. Het vocht kan zich dan beter verdelen. Wikkel rosbief na de bereiding in aluminiumfolie en laat het 10 minuten in de oven nagaren. Snijd bij varkensvlees met zwoerd, het zwoerd kruisgewijs in en leg het vlees eerst met het zwoerd naar beneden in de vorm. 51 Vlees Gewicht Toebehoren en vormen Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C, grillstand Tijdsduur in minuten 1,0 kg gesloten 2 % 200-220 120 1,5 kg 2 % 190-210 140 2,0 kg 2 % 180-200 160 2 % 210-230 70 2 % 200-220 80 open 1 4 210-230 50 Rooster 5 ( 3 15 open 2 % 190-210 100 2 % 170-190 120 1 4 200-220 100 1,5 kg 1 4 190-210 140 2,0 kg 1 4 180-200 160 1 4 200-220 120 1,5 kg 1 4 190-210 150 2,0 kg 1 4 180-200 180 gesloten 2 % 210-230 70 open 1 4 150-170 120 open 1 4 170-190 70 Rooster 4 ( 3 15 Rundvlees Gestoofd rundvlees Runderfilet, medium 1,0 kg open 1,5 kg Rosbief, medium 1,0 kg Steaks, medium, 3 cm dik Kalfsvlees Gebraden kalfsvlees 1,0 kg 2,0 kg Varkensvlees Braadstuk zonder zwoerd (bijv. halsstuk) Braadstuk, zonder zwoerd (bijv. schouder) Casselerrib met been 1,0 kg 1,0 kg 1,0 kg open open Lamsvlees Lamsbout zonder been, medium 1,5 kg Gehakt Gehakt van 500 g vlees Worstjes Worstjes Gevogelte De gewichtsgegevens in de tabel hebben betrekking op ongevuld, panklaar gevogelte. Leg het hele gevogelte eerst met de borstzijde naar beneden op het rooster. Na Z van de opgegeven tijd keren. Braadstukken, zoals kalkoenrollade of kalkoenfilet, halverwege de opgegeven tijd keren. Stukken gevogelte na Z van de tijd keren. Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in.Zo kan het vet weglopen. Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin als u het tegen het einde van de bereidingstijd bestrijkt met boter, zout water of sinaasappelsap. Gevogelte Gewicht Toebehoren en vormen Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Kip, heel 1,2 kg Rooster 2 4 200-220 60-70 Poularde, heel 1,6 kg Rooster 2 4 190-210 80-90 Kip, gehalveerd elk 500 g Rooster 2 4 200-220 40-50 Stukken kip elk 300 g Rooster 3 4 200-220 30-40 Eend, heel 2,0 kg Rooster 2 4 170-190 90-100 Gans, heel 3,5-4,0 kg Rooster 2 4 160-170 110-130 Kalkoen, heel 3,0 kg Rooster 2 4 170-190 80-100 Kalkoenbout 1,0 kg Rooster 2 4 180-200 90-100 52 ingesneden aardappel of een kleine ovenvaste vorm in de buik van de vis maakt hem stabieler. Vis Keer visstukken na Z van de tijd. Hele vis hoeft niet gekeerd te worden. Plaats de hele vis in de zwemstand, met de rugvin naar boven, in de oven. Een Vis Vis, heel Gewicht Grilt u direct op het rooster, plaats dan ook de braadslede op hoogte 1. De vloeistof wordt opgevangen en de oven blijft schoner. Toebehoren en vormen Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C, grillstand Tijdsduur in minuten elk ca. 300 g Rooster 2 ( 3 20-25 1,0 kg Rooster 2 4 180-200 45-50 1,5 kg Rooster 2 4 170-190 50-60 Rooster 3 ( 2 20-25 Viskotelet, 3 cm dik Tips voor het braden en grillen Voor het gewicht van het vlees staan geen gegevens in de tabel. Maak uw keuze in overeenstemming met het eerstvolgende, lagere gewicht en houd een langere tijd aan. Hoe kunt u vaststellen of het vlees klaar Gebruik de vleesthermometer (verkrijgbaar in de speciaalzaak) of doe de “lepeltest". is? Druk met een lepel op het vlees. Voelt het stevig aan, dan is het klaar. Geeft het mee, dan heeft het nog wat tijd nodig. Het vlees is te donker en de korst is op Controleer de inschuifhoogte en de temperatuur. enkele plaatsen verbrand. Het vlees ziet er goed uit, maar de jus is Neem de volgende keer kleiner braadgerei of voeg wat meer vloeistof toe. aangebrand. Het vlees ziet er goed uit, maar de jus is Gebruik de volgende keer groter braadgerei en voeg minder vloeistof toe. te licht en te waterig. Bij het overgieten van het vlees ontstaat Dit is normaal. Een groot deel van de waterdamp ontsnapt uit de oven. Het kan neerwaterdamp. slaan op het koudere schakelpaneel of op meubilair en als condens neerdruppelen. Ovenschotels, gegratineerde gerechten, toast Plaats de vormen altijd op het rooster. Grilt u direct op het rooster, plaats dan ook de braadslede op hoogte 1. De oven blijft schoner. De bereidingstoestand van een ovenschotel is afhankelijk van de grootte van de vorm en de hoogte van het gerecht. De opgaven in de tabellen zijn slechts richtwaarden. Toebehoren en vormen Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Ovenschotel, zoet Ovenschaal 2 % 180-200 40-50 Pastaschotel Ovenschaal 2 % 210-230 30-40 2 4 160-180 60-80 1+3 : 150-170 65-85 Gerecht Ovenschotels Gratin Gegratineerde aardappels, rauwe ingre- 1 ovenschaal diënten, 2 ovenschalen max. 4 cm hoog Toast Toast grillen, 4 stuks Rooster 4 4 160-170 10-15 Toast grillen, 12 stuks Rooster 4 4 160-170 15-20 53 Kant-en-klaar producten Houd u aan de opgaven van de fabrikant op de verpakking. Wanneer u de toebehoren bekleedt met bakpapier, let er dan op dat het bakpapier geschikt is voor deze temperaturen. Pas de grootte van het papier aan het gerecht aan. Gerecht Het bereidingsresultaat is zeer sterk afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op het rauwe product kunnen al bruine plekken en ongelijkmatigheden te zien zijn. Toebehoren Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Braadslede 2 ; 190-210 15-20 Braadslede + roos- 3+1 ter : 180-200 20-30 Braadslede ; 170-190 20-30 Braadslede + roos- 3+1 ter : 170-190 25-35 Braadslede 3 ; 170-190 20-30 Pizza, diepvries Pizza met dunne bodem Pizza met dikke bodem Pizza baguette 2 Minipizza Braadslede 3 ; 180-200 10-20 Pizza, gekoeld, voorverwarmen Braadslede 1 ; 180-200 10-15 Braadslede 3 ; 190-210 20-30 Braadslede + bakplaat 3+1 : 180-200 30-40 Kroketten Braadslede 3 ; 190-210 20-25 Rösti, gevulde aardappelflappen Braadslede 3 ; 190-210 15-25 Broodjes, baguette Braadslede 3 ; 190-210 10-20 Zoute krakelingen Braadslede 3 ; 200-220 10-20 Braadslede 3 % 190-210 10-20 Braadslede + roos- 3+1 ter : 160-180 20-25 Vissticks Braadslede 2 ; 200-220 10-15 Kipsticks,­nuggets Braadslede 3 ; 190-210 10-20 Braadslede 3 ; 190-210 30-40 Aardappelproducten, diepvries Frites Brood en banket, diepvries Brood en banket, voorgebakken Afbakbroodjes of -stokbrood Groenteballetjes, diepvries Strudel, diepvries Strudel 54 Bijzondere gerechten 4. Den binnenruimte zoals aangegeven voorverwarmen Bij lage temperaturen lukt romige yoghurt u met 3D-hetelucht : even goed als luchtig gistdeeg. 5. De koppen of potjes vervolgens op de bodem van de Verwijder eerst de toebehoren, inhangroosters of telescooprails uit de binnenruimte. Gistdeeg laten rijzen binnenruimte zetten en bereiden zoals aangegeven. Yoghurt maken 1. Het gistdeeg maken zoals gebruikelijk, in een hittebestendige vorm van keramiek leggen en afdekken 1. 1 liter melk (3,5 % vet) aan de kook brengen en tot 40 °C aafkoelen. 2. Hier 150 g yoghurt (koelkasttemperatuur) door roeren. 2. Den binnenruimte zoals aangegeven voorverwarmen 3. De oven uitschakelen en het deeg in de uitgeschakelde binnenruimte plaatsen om het te laten rijzen. 3. Hiermee koppen of kleine twist-off potjes vullen en afdekken met vershoudfolie. Gerecht Vormen Verwarmingsmethode Temperatuur Tijdsduur Yoghurt Koppen of Twist-Off op de bodem van potten de binnenruimte plaatsen : 50 °C 5m 50 °C 8 uur Hittebestendige vorm : 50 °C 5­10 min.. Apparaat uitschakelen en gistdeeg in de binneruimte plaatsen 20­30 min.. Gistdeeg laten rijzen op de bodem van de binnenruimte plaatsen Ontdooien Diepvrieslevensmiddelen uit de verpakking halen en in een geschikte vorm op het rooster plaatsen. Lees de aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking. De ontdooitijd is afhankelijk van het soort en de hoeveelheid levensmiddelen. Leg het gevogelte eerst met de borstzijde naar beneden op een schaal. Toebehoren Hoogte Verwar- Temperatuur in°C mingsmethod e Diepvriesproducten bijv. slagroomtaarten, crèmetaarten, taarten met chocolade­ of sui- Rooster kerglazuur, vruchten, kip, worst en vlees, brood en broodjes, cake en ander gebak Drogen Met 3D-hetelucht : kunt u uitstekend drogen. Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken en was deze grondig. Laat ze goed afdruipen en droog ze af. 2 A De temperatuurkeuzeknop blijft uitgeschakeld Bedek de braadslede en het rooster met bak- of perkamentpapier. Fruit of groente met veel vocht enkele malen keren. Het gedroogde gerecht direct na het drogen losmaken van het papier. Vruchten en kruiden Toebehoren Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur Tijdsduur 600 g appelringen Braadslede + rooster 3+1 : 80 °C ca. 5 uur 800 g stukjes peer Braadslede + rooster 3+1 : 80 °C ca. 8 uur 1,5 kg kwetsen of pruimten Braadslede + rooster 3+1 : 80 °C ca. 8-10 uur 200 g panklare keukenkruiden Braadslede + rooster 3+1 : 80 °C ca. 1½ uur 55 Inmaak 3. Leg op elke pot een natte rubberen ring en een deksel. Voor het inmaken moeten de potten en rubberen ringen schoon en in orde zijn. Gebruik zo mogelijk potten van gelijke grootte. De gegevens in de tabel hebben betrekking op ronde glazen potten van 1 liter. 4. Sluit de potten af met klemmen. Attentie! 1. * Braadslede op hoogte 2 plaatsen. Plaats de glazen potten Gebruik geen grotere of hogere potten. De deksels zouden kunnen springen. 2. ½ Liter heet water (ca. 80 ºC) in de braadslede gieten. Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken. Was het grondig. De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Deze kunnen worden beïnvloed door de omgevingstemperatuur, het aantal potten, de hoeveelheid en de temperatuur van de inhoud. Controleer voor u om- of uitschakelt of de potten werkelijk borrelen. Voorbereiden Plaats niet meer dan zes potten in de ovenruimte. Instellen zó dat ze elkaar niet raken. 3. Ovendeur sluiten. 4. Onderwarmte $ instellen. 5. Temperatuur op170 tot 180 °C instellen Inmaak Fruit Na ca. 40 tot 50 minuten stijgen er met korte tussenpozen belletjes op. Schakel de oven uit. 2. De glazen randen schoonmaken. Na 25 tot 35 minuten nawarmen haalt u de weckflessen uit de ovenruimte. Als u ze langer in de ovenruimte laat afkoelen, kunnen zich kiemen vormen waardoor het ingemaakte fruit sneller zuur wordt. Fruit in glazen potten van één liter Wanneer het borrelen begint Nawarmen Appels, rode bessen, aardbeien Uitschakelen Ca. 25 minuten Kersen, abrikozen, perziken, kruisbessen Uitschakelen Ca. 30 minuten Appelmoes, peren, pruimen Uitschakelen Ca. 35 minuten Groente Zodra er in de potten belletjes opstijgen de temperatuur naar 120 tot 140 °C terugbrengen. Afhankelijk van de soort groente ca. 35 tot 70 m. Schakel vervolgens de oven uit en gebruik de restwarmte. Groente met koud vocht in glazen potten van één liter Wanneer het borrelen begint Nawarmen Augurken - Ca. 35 minuten Rode biet Ca. 35 minuten Ca. 30 minuten 1. De potten vullen, niet te Spruitjes ca. 45 minuten Ca. 30 minuten Bonen, koolrabi, rodekool Ca. 60 minuten Ca. 30 minuten Erwten Ca. 70 minuten Ca. 30 minuten Glazen potten verwijderen Attentie! Neem de potten na het inkoken uit de binnenruimte. Zet de hete potten niet op een koude of natte ondergrond. Ze kunnen knappen. Acrylamide in levensmiddelen Acrylamide ontstaat vooral bij graan- en aardappelproducten die met grote hitte worden bereid, zoals aardappelchips, frites, toast, broodjes, brood of fijne bakwaren (koekjes, taaitaai, speculaas). Tips voor het klaarmaken van gerechten met weinig acrylamide Algemeen Bakken ■ Bereidingstijden zo kort mogelijk houden. ■ De gerechten goudgeel en niet te donker bakken. ■ Grote, dikke ingrediënten bevatten minder acrylamide. Met boven- en onderwarmte max. 200 °C. Met 3D-hetelucht of hete lucht max.180 °C. Koekjes Met boven- en onderwarmte max. 190 °C. Met 3D-hetelucht of hete lucht max. 170 °C. Ei of eierdooier gaat de vorming van acrylamide tegen. Frites uit de oven 56 Gelijkmatig en in één laag verdelen over de plaat. Minstens 400 g per plaat bakken, zodat de frites niet uitdrogen Testgerechten Deze tabellen zijn gemaakt voor onderzoeksinstituten om het controleren en testen van verschillende apparaten te vergemakkelijken. Volgens EN 50304/EN 60350 (2009) resp. IEC 60350. Bakken Bakken op twee niveaus: Braadslede altijd boven de bakplaat plaatsen. Bakken op 3 niveaus: Braadslede in het midden plaatsen. Sprits: Bakplaten die gelijktijdig worden geplaatst, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn. Bedekte appeltaart op 1 niveau: Donkere springvormen verspringend naast elkaar plaatsen. Bedekte appeltaart op 2 niveaus: Donkere springvormen diagonaal boven elkaar plaatsen, zie afbeelding. Gebak in springvormen van blik: Met boven- en onderwarmte % op 1 niveau bakken. Gebruik de braadslede in plaats van het rooster en plaats hier de springvorm in. Aanwijzing: Gebruik voor het bakken eerst de laagste opgegeven temperatuur. Gerecht Toebehoren en vormen Hoogte Verwarmingsmethode Temperatuur in °C Tijdsduur in minuten Sprits, voorverwarmen* Bakplaat 3 % 140-150 30-40 Bakplaat 3 : 140-150 30-40 Bakplaat + braadslede 1+3 : 140-150 30-45 2 bakplaten + braadslede 1+3+5 : 130-140 40-55 Bakplaat 3 % 150-170 20-35 Bakplaat 3 : 150-170 20-35 Bakplaat + braadslede 1+3 : 140-160 30-45 Small cakes, voorverwarmen* 2 bakplaten + braadslede 1+3+5 Waterbiscuit, voorverwarmen* Donkere appeltaart : 130-150 35-55 Springvorm op het rooster 2 % 160-170 30-40 Springvorm op het rooster 2 : 160-170 25-40 Rooster + 2 springvormen Ø 20 cm 1 % 170-190 80-100 2 roosters + 2 springvormen Ø 20 cm 1+3 : 170-190 70-100 * Om voor te verwarmen niet de functie Snelvoorverwarming gebruiken. Grillen Wanneer u eten direct op het rooster plaatst, schuif dan ook de braadslede in op hoogte 1.De vloeistof wordt opgevangen en de oven blijft schoner. Gerecht Toebehoren en vormen Hoogte Verwarmingsmethode Grillstand Tijdsduur in minuten Brood roosteren 10 minuten voorverwarmen Rooster 5 ( 3 ½-2 Beefburger, 12 stuks* niet voorverwarmen Rooster + braadslede 4+1 ( 3 25-30 * Na Z van de tijd keren 57
1 / 1

Siemens Gas combination freestanding cooker de handleiding

Categorie
Keuken-
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor