Alecto DA-100 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING
DA-100
Draadloos Alarm Systeem
2
ATTENTIE
Waarschuwing bij installatie in België:
Plaatselijke (politie) verordeningen kunnen eisen dat u
deze alarminstallatie door een erkende installateur laat
installeren of, indien u de centrale zelf heeft geïnstalleerd,
deze door een erkende installateur laat controleren en
in gebruik laat nemen. Daarnaast kunnen er plaatselijke
beperkingen zijn met betrekking tot het plaatsen van de
sirene. Raadpleeg hiervoor de lokale autoriteiten op dit
gebied.
Telefoonmaatschappij:
De DA-100 is ontworpen voor aansluiting op het telefoon-
netwerk van de Nederlandse en Belgische PTT. Er kan niet
gegarandeerd worden dat de nummerkiezer van de
DA-100 probleemloos functioneert bij aansluiting op an-
dere telefoonaanbieders.
Tips betreffende het bereik:
Het zendbereik van de afstandsbedieningen en de diverse
sensoren bedraagt tot 50 meter. Dit bereik wordt gehaald
indien er zich geen obstakels tussen de zender en ontvan-
ger bevinden, de diverse onderdelen niet achter metalen
of betonnen wanden hangen en de signalen niet gere ec-
teerd worden maar onvervormd bij de centrale aan kunnen
komen. Ook draadloze signalen van babyfoons, draadloze
telefoons, computers en dergelijke kunnen het bereik van
de alarmcentrale negatief beïnvloeden.
Te allen tijde is het te adviseren om de diverse componen-
ten van uw alarmsysteem eerst zorgvuldig op de gewenste
locatie te testen alvorens deze de nitief bevestigd worden.
3
INTRODUCTIE
Met het Alecto DA-100 alarmsysteem, heeft u een volledig
beveiligingssysteem in huis gehaald dat niet alleen uw
eigendommen maar ook zijn eigen functionaliteit bewaakt.
Het systeem wordt geleverd met een draadloze bewe-
gingsdetector om bijvoorbeeld de hal of de woonkamer te
beveiligen en met de meegeleverde draadloze deur/raam-
contacten kunt u deuren en ramen bewaken. Dankzij de
draadloze afstandsbedieningen kunt u de centrale uit het
zicht plaatsen en toch bedienen.
De afstandsbedieningen zijn voorzien van een paniektoets
waarmee u in geval van nood het alarm kan inschakelen.
In geval van paniek of inbraak klinkt er een lokaal alarm èn
worden door u voorgeprogrammeerde telefoonnummers
gekozen waarbij een door u ingesproken alarmboodschap
wordt afgespeeld.
Bij sabotage van de telefoonlijn, klinken waarschuwings-
tonen.
De deur/raamcontacten kunt u instellen op 24-uurs bewa-
king waardoor u bijvoorbeeld nooduitgangen en zolderra-
men kunt bewaken zonder dat daarvoor de alarmcentrale
ingeschakeld moet zijn.
Het Alecto DA-100 alarmsysteem is uitbreidbaar met extra
sensoren en afstandsbedieningen. Er is geen limiet aan
het aantal uitbreidingsunits.
4
INSTALLATIE
Algemeen:
Het is raadzaam eerst een schets te maken van het te
beveiligen object en daarin de alarmcentrale en de diverse
sensoren in te tekenen. Om een zo optimaal mogelijke
dekking te verkrijgen is het te adviseren de alarmcentrale
centraal in het pand te plaatsen. Houd rekening met een
maximale afstand van de diverse onderdelen naar de
alarmcentrale van 50 meter; zie ook ‘Tips betreffende het
bereik op pagina 2.
Alarmcentrale:
Locatie:
Aangezien de alarmcentrale in geval van alarm de inge-
programmeerde telefoonnummers moet kunnen kiezen
en de alarmcentrale deels via uw telefoontoestel wordt
geprogrammeerd, dient de alarmcentrale bij of naast uw
telefoontoestel geplaatst te worden.
Omdat de ruimte waarin de alarmcentrale staat, op
afstand beluisterd kan worden via de in de alarmcentrale
ingebouwde microfoon, is het te adviseren om de alarm
centrale niet in een kast of andere afgesloten ruimte te
plaatsen maar vrij in de woonkamer of in de gang.
Telefoonaansluiting:
De binnenkomende telefoonaansluiting dient u te verbin-
den met aansluiting PTT op de alarmcentrale. Meestal vol-
staat het om het telefoonsnoertje achter uit uw bestaande
telefoontoestel te nemen en in de alarmcentrale, in aanslui-
ting PTT, te pluggen.
5
Aansluiten telefoons:
Omdat in geval van alarm de alarmcentrale de gepro-
grammeerde alarmnummers moet kunnen kiezen, moet
de alarmcentrale de telefoonlijn vrij kunnen maken. Dit is
alleen mogelijk als u ALLE telefoons in uw huis, inclusief
draadloze telefoons en een eventuele huistelefooncentrale,
verbindt met aansluiting ‘TELEPHONE’ op de alarmcen-
trale. Ook faxen, modems, etc. dienen achter de alarmcen-
trale te worden aangesloten.
Schematisch dient uw installatie er als volgt uit te zien:
Installatie met één of
meerdere telefoons:
Installatie bij gebruik van
een huistelefooncentrale:
van PTT
bestaande
telefoon
extra telefoons (of draadloze
telefoon, fax-machine, (computer)
modem, etc)
aansluiting
‘PTT’
aansluiting
‘Telephone’
huistelefooncentrale
telefoontoestellen, incl. draadloze telefoons,
fax-machines en (computer) modems
van PTT
aansluiting
‘Telephone’
aansluiting
‘PTT’
6
Meestal volstaat het om het meegeleverde verbindings-
snoertje in aansluiting ‘TELEPHONE’ van de alarmcentrale
te doen en de andere zijde van dit snoertje in uw bestaand
telefoontoestel te pluggen.
Controleer na deze installatie de telefoonverbinding door
de hoorn van uw telefoon op te nemen en een nummer te
kiezen.
Voeding:
De alarmcentrale wordt gevoed door de meegeleverde 9V
DC voedingsadapter. Sluit deze aan de linkerzijde van de
alarmcentrale aan (aansluiting ‘9V DC’).
Doe de adapter nog niet in een 230Volt stopcontact
maar maak eerst de rest van de installatie af.
Wandmontage:
In geval van wandmontage naast
elkaar en met een onderlinge afstand
van 9 cm 2 gaten in de wand boren
en hierin plug met schroef plaatsen.
Laat de kop van de schroef enkele
millimeters uitsteken en hang de
alarmcentrale op door de sleutel-
openingen aan de achterzijde van de
centrale over deze schroefkoppen te schuiven en de
alarmcentrale iets naar beneden te schuiven.
Noodvoeding:
In geval van sabotage van het lichtnet wordt de voeding
van de alarmcentrale door een ingebouwde noodaccu
overgenomen. Deze accu is reeds door de fabriek in de
alarmcentrale geplaatst; hier hoeft u niets aan te doen.
9 cm
7
De accu wordt automatisch opgeladen zodra u de voe-
dingsadapter aansluit en in een 230V stopcontact steekt.
Let op dat de accu pas volledig is opgeladen nadat de
adapter 3 dagen onafgebroken aangesloten is geweest.
Sirene:
De sirene is voorzien van een vast aansluitsnoer met
stekker. De sirene verbindt u met de centrale door het stek-
kertje in de aansluiting ‘Alarm out’ aan de achterzijde van
de centrale te pluggen.
De sirene kan met schroeven of door middel van dubbel-
zijdige tape bevestigd worden. Deze tape is reeds op de
sirene aangebracht.
De sirene is niet waterdicht en is niet geschikt voor buiten-
montage.
Bewegingsdetector:
De bewegingsdetector wordt
gevoed door 4 stuks 1,5 volt
batterijen van het formaat AA
of penlite (batterijen zijn niet
meegeleverd)
Plaats deze batterijen volgens neven-
staande tekening in de bewegingsdetector.
Gebruik alleen Alkaline batterijen, oplaadbare
batterijen zijn niet geschikt voor dit product
geschikt.
4x 1,5 Volt
8
Hang de bewegingsdetector op in de woonkamer of in de
gang en richt de sensor op de ingang van deze ruimte of
op het object dat u wilt beveiligen. Let op dat de sensor
reageert op bewegingen. Vermijd vals alarm, veroorzaakt
door bijvoorbeeld bewegende gordijnen en huisdieren.
Tip: Het is te adviseren om de bewegingssensor pas de -
nitief te plaatsen nadat de centrale is aangesloten en op de
correcte werking van de diverse componenten is getest.
Deur/raamcontacten:
De deur/raamcontacten worden elk gevoed
door middel van 3 knoopcelbatterijen van
het type LR-44 (357A), 1,5Volt.
Deze batterijen zitten aan de voorkant van
het deur/raamcontact, achter het batterij-
dekseltje, en zijn meegeleverd.
Bevestig de deur/raamcontacten op de ko-
zijnen van deuren of ramen.
Let op dat u het contact zodanig plaatst
dat een eventuele ongewenste bezoeker
niet bij de schakelaar kan komen om het
deur/raamcontact uit te schakelen.
In rusttoestand (deur of raam gesloten)
dient de magneet aan de linkerzijde van
het deur/raamcontact te zitten (zie de
afbeelding).
+
+
+
9
Let op dat als de deur en/of het raam gesloten is, de
afstand tussen de magneet en de deur/raamcontact minder
dan 3 mm moet bedragen. Dubbelzijdige tape ten behoeve
van de bevestiging is reeds aangebracht.
De deur/raamcontacten zijn voorzien van een 3-standen
schakelaar:
OFF: het deur/raamcontact is volledig uitgeschakeld
ON: het deur/raamcontact is ingeschakeld en geeft in
geval van een inbraak een signaal naar de alarm-
centrale
24hr: het
deur/raam
contact is ingeschakeld en geeft in geval
van een inbraak een signaal naar de alarmcentrale EN
na enkele seconden zal de ingebouwde sirene in het
deur/raamcontact zelf afgaan; gebruik deze functie om
ramen en deuren gedurende 24-uur te beveiligen, dus
ook als de alarmcentrale uitgeschakeld is
Tip: Het is te adviseren om de deur/raamcontacten pas de-
nitief te plaatsen nadat de centrale is aangesloten en op
de correcte werking van de diverse componenten is getest.
Afstandsbediening:
Elke afstandsbediening wordt gevoed door een 12 Volt
batterij, formaat A23.
Deze batterij is reeds
door de fabriek ge-
plaatst. Deze batterij is
te vervangen door de
afstandsbediening open te schroeven, vervolgens de oude
batterij uit te nemen en de nieuwe batterij te plaatsen.
10
INSCHAKELEN
U kunt nu de voedingsadapter van de centrale in het stop-
contact doen en de centrale inschakelen door de ON OFF
schakelaar aan de achterzijde van de centrale in de positie
ON te schuiven, 3 Korte beeptonen klinken en het lampje
POWER licht op.
Bij 1e keer inschakelen:
Indien de alarmcentrale voor de eerste maal inge-
schakeld wordt, is er nog geen alarmboodschap
ingesproken en zijn er geen alarm telefoonnummers inge-
programmeerd. De alarmcentrale waarschuwt u hiervoor
door regelmatig een beeptoon te laten horen. Raadpleeg
het volgende hoofdstuk om de alarmboodschap en de
alarm-telefoonnummers te programmeren.
PROGRAMMEREN
Alarmnummer(s):
Dit zijn de telefoonnummers die in geval van alarm geko-
zen worden. Dit kunnen zowel vaste telefoonnummers zijn
of nummers van mobiele telefoons.
Alarmnummers programmeren:
1. neem de hoorn van de telefoon op die achter de alarm-
centrale is aangesloten
2. druk kort op toets RECORD van de alarmcentrale
3. voer via het toetsenbord van de telefoon het als eerste
te kiezen alarmnummer in en sluit dit af met ‘* # 1’
4. uit de alarmcentrale klinken 2 beeptonen en het nummer
is vastgelegd
5. leg de hoorn neer
11
Op deze wijze kunt u tot 6 verschillende nummers inpro-
grammeren waarbij u bij instructie 3 elk nummer met een
eigen volgnummer moet afsluiten. (*#1, *#2, . . . *#6)
In geval van alarm worden alle geprogrammeerde num-
mers na elkaar gekozen.
6. 20 seconden na het invoeren van het laatste nummer
klinken 2 beeptonen en beëindigt de alarmcentrale het
inprogrammeren.
Belangrijke tips:
Let op dat tijdens dit programmeren het nummer
tevens daadwerkelijk gekozen wordt. Hiermee
kan de juistheid van het nummer worden gecontroleerd.
Attentie: programmeer alleen het nummer van uw
eigen mobiele telefoon of de nummers van familie
of bekenden. Programmeer NOOIT de nummers van
brandweer, politie of het algemene alarmnummer. De door
u ingesproken alarmtekst zal nooit de informatie bevatten
die de hulpdiensten nodig hebben om slagvaardig te kun-
nen reageren.
Stel de abonnees van de geprogrammeerde telefoon-
nummers op de hoogte dat ze in geval van inbraak of
paniek door uw alarmcentrale gebeld worden en maak
afspraken over de alarmopvolging.
Alarmnummer wijzigen:
Een alarmnummer kunt u wijzigen door het nieuwe alarm-
nummer over het oude alarmnummer te programmeren,
gevolgd door *, # en het betreffende volgnummer.
12
Alarmnummers wissen:
1. neem de hoorn van de telefoon op die op de alarm-
centrale is aangesloten
2. druk kort op toets RECORD (linkerzijde alarmcentrale)
3. druk achtereenvolgens *, # en het volgnummer van het
te wissen nummer
(voorbeeld: druk * # 5 om het alarmnummer met volg-
nummer 5 te wissen).
4. uit de alarmcentrale klinkt een dubbele beeptoon en het
nummer is gewist.
Alarmtekst:
Dit is de tekst die via de telefoon afgespeeld
wordt in geval van alarm. De maximale
opnametijd bedraagt 8 seconden.
Spreek de tekst in op een afstand van
ongeveer 20cm van de in de centrale
ingebouwde microfoon.
1. druk op de alarmcentrale op toets RECORD (linkerzijde)
en houd deze toets 3 seconden ingedrukt totdat een
beeptoon klinkt; laat nu dit knopje los
2. spreek de alarmtekst in
3. na de maximale opnametijd klinken 2 beeptonen en
wordt de opname beëindigd
Er is geen mogelijkheid deze tekst ter controle af te spelen.
Uw tekst kunt u controleren door, nadat de alarmcentrale
volledig geprogrammeerd en in gebruik genomen is, een
alarm te forceren. De alarmcentrale belt dan de gepro-
grammeerde telefoonnummers en hier kunt u uw alarm-
tekst beluisteren. Let op: u kunt dus niet via de telefoon die
op uw alarmcentrale is aangesloten deze tekst beluisteren.
Ingebouwde
microfoon
13
WERKING
Zorg dat de ON/OFF schakelaar aan de onderzijde van de
alarmcentrale in de positie ON staat.
In- / uitschakelen alarm:
Het in- en uitschakelen van de alarmcentrale geschiedt via
de meegeleverde afstandsbedieningen.
Inschakelen met uitstapvertraging:
Druk op de afstandsbediening op toets ON om de alarm-
centrale in te schakelen. Een korte beeptoon klinkt en het
ARM-lampje gaat knipperen. U heeft nu 30 seconden de
tijd om het pand te verlaten zonder dat u het alarm acti-
veert. Na 30 seconden klinkt weer een beeptoon en licht
het lampje continu op. Het alarm is nu geactiveerd.
Inschakelen zonder uitstapvertraging:
Druk op de afstandsbediening kort na elkaar (binnen 3
seconden) eerst op toets ON (een beeptoon klinkt) en
dan op toets ALARM (er klinkt weer een beeptoon) om de
alarmcentrale direct in te schakelen, dus zonder de uitstap-
vertraging. Het lampje ARM licht continu op en het alarm is
direct geactiveerd.
Uitschakelen:
Druk op de afstandsbediening op toets OFF om het alarm
uit te schakelen. Een beeptoon klinkt en het ARM-lampje
dooft.
Ook bij een alarm-situatie kunt u het alarm op deze wijze
uitschakelen. De sirene stopt dan en de telefoon-kiezer
verbreekt de verbinding.
14
Bewegingsdetector:
Zodra de bewegingsdetector een beweging constateert,
stuurt deze detector een signaal naar de alarmcentrale.
Indien de alarmcentrale is ingeschakeld en de uitstap-
vertraging is verstreken, dan zal het alarm worden geacti-
veerd en het alarm zal afgaan.
Let op: zodra de bewegingsdetector een beweging de-
tecteert, wordt onmiddellijk een signaal naar de centrale
gestuurd. Indien er continue beweging plaatsvindt, wordt
pas na 30 seconden opnieuw een melding naar de centrale
gestuurd. Deze vertraging is ingebouwd om de batterijen
van de bewegingsdetector te sparen.
Deur/raamcontacten:
Zodra de deur of het raam waarop het contact is beves-
tigd wordt geopend, stuurt dit contact een signaal naar de
alarmcentrale.
Indien de alarmcentrale is ingeschakeld en de uitstap-
vertraging is verstreken, dan zal het alarm worden geacti-
veerd en het alarm zal afgaan.
Staat de schakelaar op het deur/raamcontact in positie ON,
dan wordt alleen een signaal naar de centrale gestuurd;
staat deze schakelaar in positie 24hr, dan gaat na een paar
seconden OOK de ingebouwde sirene van het raam/deur-
contact af, ongeacht of de alarmcentrale is in- of uitge-
schakeld.
15
Let op dat de ingebouwde sirene in het deur/raamcontact
niet automatisch na 3 minuten stopt. Dit signaal kunt u uit-
schakelen door de deur of raam te sluiten of de schakelaar
in positie OFF te schuiven.
In het geval de schakelaar in de positie OFF staat, dan is
het betreffende deur/raamcontact geheel uitgeschakeld en
zal dus geen alarm kunnen geven.
Paniekalarm:
Druk op de afstandsbediening op toets ALARM om de
alarmcentrale direct in de alarmtoestand te brengen. Voor
deze functie hoeft het alarm niet eerst ingeschakeld te
worden.
16
ALARM
Alarm-afhandeling door de alarmcentrale:
Zodra de alarmcentrale van een van de detectoren een
alarmmelding ontvangt of op de afstandsbediening wordt
toets ALARM ingedrukt, dan reageert de centrale als volgt:
1. de sirene gaat af (deze stopt automatisch na 3 minuten)
2. tegelijkertijd maakt de alarmcentrale de telefoonlijn vrij
door de telefoontoestellen die op de alarmcentrale zijn
aangesloten, af te schakelen
3. het eerste alarmnummer wordt gekozen en de door u
ingesproken alarmtekst wordt 2x afgespeeld
4. de verbinding wordt verbroken en het volgende alarm-
nummer wordt gekozen; wederom wordt de alarmtekst
2x afgespeeld
5. zodra alle geprogrammeerde nummers zijn gekozen,
wordt het eerste nummer weer gekozen
6. deze cyclus wordt 4x herhaald
7. nadat elk nummer 5x is gebeld, beëindigt de centrale de
alarm-afhandeling maar blijft geactiveerd om nieuwe
alarmmeldingen van de sensoren te kunnen ontvangen
Indien de centrale, nadat elk nummer 5 x is gebeld en de
centrale weer stand-by staat, een nieuwe alarmmelding
van een van de sensoren ontvangt, dan wordt de alarm-
afhandeling opnieuw gestart: de sirene gaat weer 3 minu-
ten af en de alarmnummers worden weer gebeld.
Aangezien in een alarmsituatie de alarmcentrale
de telefoonlijn in gebruik heeft, kunt u zelf geen
gebruik maken van uw vaste telefoontoestellen of van
draadloze telefoons waarvan de basis op uw telefoonaan-
sluiting is aangesloten.
17
Via mobiele telefoons (GSM’s), die niet op uw alarmcentra-
le zijn aangesloten, kunt u wel normaal blijven telefoneren.
Alarmsituatie opheffen:
Druk op de afstandsbediening op toets OFF om de
alarmsituatie op te heffen. De sirene stopt (voor zover de
3 minuten nog niet verstreken waren) en de telefoonkiezer
verbreekt de verbinding.
Alarm-afhandeling door u, indien u opgebeld wordt:
Indien u tijdens een alarmsituatie door de alarmcentrale
gebeld wordt, dan kunt u als volgt handelen:
1. u hoort de alarmtekst
2. druk op uw telefoon op toets * (sterretje), de ingebouw-
de microfoon in de alarmcentrale wordt ingeschakeld en
gedurende 2 minuten kunt u de ruimte beluisteren waar
de alarmcentrale is geplaatst
3. de centrale beëindigt daarna de alarm-afhandeling en
staat weer stand-by
Indien u wordt gebeld en u drukt niet op toets * (sterretje),
dan verbreekt de centrale na de alarmtekst de verbinding
en wordt het volgende alarmnummer opgebeld.
18
ALARMCENTRALE OP AFSTAND BEDIENEN
Behalve via de meegeleverde afstandsbedieningen, kunt
u het alarmsysteem ook via elke telefoon op afstand in- of
uitschakelen. Daarnaast kunt u via elke telefoon de ruimte
beluisteren waar u de centrale heeft geplaatst.
De telefoon waarmee u belt dient wel een toon-telefoon te
zijn (u hoort beeptonen bij het indrukken van een cijfer-
toets).
PIN-code:
Omdat deze functie PIN-code beveiligd is, dient u eerst de
PIN-code te programmeren:
1. zorg dat het alarm in de ruststand staat en neem de
hoorn op van de telefoon die achter de alarmcentrale is
aangesloten
2. druk kort op toets RECORD (linkerzijde alarmcentrale)
3. voer achtereenvolgens via het toetsenbord van de tele-
foon de door u gewenste 4-cijferige PIN-code in en sluit
af met * # 7
voorbeeld: PIN-code moet 1234 worden
druk achtereenvolgens 1 2 3 4 * # 7
4. uit de centrale klinkt een dubbele beeptoon en de PIN-
code is vastgelegd
Op afstand in- of uitschakelen of de ruimte beluisteren:
1. bel naar uw eigen telefoonnummer en laat de bel 6x
overgaan (Let op: zie ook volgende pagina, onderaan)
2. de alarmcentrale neemt de oproep aan en u hoort een
beeptoon
3. geef via het toetsenbord van de telefoon waarmee u belt
de 4-cijferige PIN-code in, een enkele beeptoon klinkt
als ontvangstbevestiging
(als de PIN-code foutief wordt ingegeven klinken 3
19
beeptonen; na 3 foutieve PIN-codes wordt de verbin-
ding verbroken)
4. u heeft nu de keuze uit de volgende 3 mogelijkheden:
Ruimte beluisteren:
- druk op toets * (sterretje)
- gedurende 2 minuten wordt de in de centrale
ingebouwde microfoon ingeschakeld en kunt u de
ruimte beluisteren
- na 2 minuten wordt de verbinding verbroken
Alarm inschakelen:
- druk op toets 1
- op de centrale licht het lampje ARM op; uw alarm-
systeem is vanaf dat moment ingeschakeld
- leg de hoorn neer om de verbinding te verbreken
Alarm uitschakelen:
- druk op toets 2
- op de centrale dooft het lampje ARM; uw alarm-
systeem is vanaf dat moment uitgeschakeld
- leg de hoorn neer om de verbinding te verbreken
Opm.: u kunt ook tijdens het ruimte beluisteren op toets 1
of 2 drukken om de alarmfunctie in- of uit te schakelen.
Indien u een fax-machine of telefoonbeantwoorder
heeft aangesloten of uw VoiceMail bij de telefoon-
maatschappij is ingeschakeld, dan bestaat de mogelijkheid
dat die uw telefoonoproep beantwoorden, nog voordat
de alarmcentrale heeft gereageerd. In dat geval is het op
afstand bedienen van de alarmcentrale niet mogelijk tenzij
u de fax, beantwoorder of VoiceMail uitschakelt.
20
SPECIAAL
Systeemuitbreiding:
U kunt de alarmcentrale uitbreiden met extra afstands-
bedieningen, deur/raamcontacten of bewegingsdetectors.
Als volgt dient u deze aan de centrale aan te melden:
1. zorg dat de alarmcentrale in de ruststand staat
2. druk kort op toets ‘CODE’ en laat deze toets weer los
3. druk binnen een seconde opnieuw op toets ‘CODE’ en
houd deze nu ingedrukt totdat na ruim 2 seconden een
beeptoon klinkt
4. activeer nu achtereenvolgens de nieuwe sensor of
afstandsbediening:
- afstandsbediening: druk kort op de ON of OFF toets
- deur/raamcontact: doe even de deur of het raam open
en sluit deze dan weer (let op dat dit raam/deur-
contact wel ingeschakeld moet zijn)
- bewegingsdetector: zwaai even met uw hand voor de
sensor (let op de 30 seconden vertraging, zie pagina
14, item ‘Bewegingsdetector’; alleen als het lampje
oplicht, wordt de code verstuurd)
bij elke activering klinkt uit de alarmcentrale een korte
beeptoon
5. druk op de alarmcentrale kort op toets ‘CODE’, een
dubbele beeptoon klinkt en uitbreidingsunit is toege-
voegd aan uw alarmsysteem
Bij deze procedure hoeft u de reeds aangemelde senso-
ren niet opnieuw te activeren. Alleen de nieuwe sensoren
hoeven aangemeld te worden.
Extra afstandsbedieningen, deur/raamcontacten of bewe-
gingsdetectors zijn verkrijgbaar via de Alecto servicedienst
op telefoonnummer (31) (0) 73 6411 355.
21
Wijzigen sensorcodes:
Zowel de bewegingsdetector, de raam/deurcontacten en
de afstandsbedieningen sturen de signalen gecodeerd
naar de alarmcentrale. Vanaf de fabriek zijn alle sensoren
en de centrale reeds van een unieke code voorzien en is
het niet nodig deze te wijzigen.
Alleen in het geval van een mogelijke systeemstoring of
vermeende sabotage wordt geadviseerd alle componenten
van uw alarmsysteem te voorzien van een nieuwe, unieke,
code:
1. zorg dat het alarm in de ruststand staat
2. druk toets ‘CODE’ in en houd deze ingedrukt totdat na
ruim 2 seconden een beeptoon klinkt
3. activeer nu achtereenvolgens elke component van uw
alarmsysteem:
- afstandsbediening: druk kort op de ON of OFF toets
- deur/raamcontacten: doe even de deur of het raam
open en sluit deze dan weer (let op dat het contact
wel ingeschakeld moet zijn)
- bewegingsdetector: zwaai even met uw hand voor de
sensor (let op de 30 seconden vertraging, zie pagina
14, item ‘Bewegingsdetector’; alleen als het lampje
oplicht, wordt de code verstuurd)
bij elke activering klinkt uit de alarmcentrale een korte
beeptoon
4. druk na de activering van alle sensoren en afstands-
bedieningen kort op toets ‘CODE’ op de centrale; een
dubbele beeptoon klinkt en elke component is voorzien
van een nieuwe, unieke code
22
Let op dat u tussen het aanmelden van 2 sensoren niet
langer dan 40 seconden wacht. Wacht u langer, dan klinkt
een dubbele beeptoon en sluit de centrale het program-
meren van de sensorcodes af. U dient dan opnieuw te
beginnen.
Attentie: indien u bij de voorgaande procedure een of meer
sensoren of afstandsbedieningen vergeet, dan is/zijn deze
NIET voorzien van de nieuwe code en zal/zullen dus ook
niet meer functioneren. Het is dus van belang dat u alle
sensoren bij deze procedure activeert.
Systeemcontrole:
Naast het controleren of u de alarmnummers heeft ge-
programmeerd en u de alarmtekst heeft ingesproken (zie
hiervoor pagina 10-12), controleert de alarmcentrale ook of
de telefoonaansluiting is gesaboteerd.
In het geval de telefoonverbinding wordt gesaboteerd geeft
de sirene na enkele seconden gedurende 30 seconden
alarm.
Wordt de telefoonverbinding binnen deze tijd hersteld, dan
stopt na 30 seconden de sirene (of druk op de afstands-
bediening op de OFF toets om de sirene voortijdig uit te
schakelen).
Wordt de telefoonverbinding NIET binnen 30 seconden
hersteld, dan stopt weliswaar de sirene na 30 seconden
maar blijven er elke minuut 3 korte beeptonen klinken
totdat de telefoonverbinding is hersteld.
23
Let op dat alleen een onderbreking of een kortsluiting van
uw telefoonaansluiting wordt geconstateerd. Een storing bij
de telefoonmaatschappij of het in gesprek zijn van uw aan-
sluiting, wordt niet door de alarmcentrale geconstateerd.
24
MOGELIJKE PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN
Uit de centrale klinken regelmatig beeptonen:
* De centrale heeft een van de volgende storingen en of
sabotagepogingen geconstateerd:
- aansluiting met PTT is weggevallen (bij deze storing
geeft eerst de sirene gedurende 30 seconden alarm)
- geen alarmnummers geprogrammeerd
- geen alarmtekst ingesproken
Lampjes bij de centrale lichten niet op:
* De centrale staat uitgeschakeld met de hoofdschakelaar.
Schakel deze in (zie de ON/OFF schakelaar aan de
achterzijde van de centrale).
* De adaptervoeding was uitgevallen en de accu is leeg.
Controleer de adapteraansluiting en herstel de voeding.
Let op dat de accu pas weer volledig geladen is nadat
de adapter 3 dagen continu spanning aan de centrale
heeft geleverd.
Deur/raamcontact functioneert niet:
* Batterijen leeg; vervang deze.
* De schakelaar op het deur/raamcontact staat in positie
OFF; schuif deze schakelaar in positie ON of 24hr.
* De magneet is te ver van het contactdeel geplaatst.
* Het deur/raamcontact is niet aangemeld aan de centrale;
meld deze sensor aan (zie het hoofdstuk ‘systeem-
uitbreiding’ op pagina 20)
Afstandsbediening doet het niet:
* Batterij leeg; vervang deze.
* De afstandsbediening is niet aangemeld aan de centra-
le; meld deze aan (zie het hoofdstuk ‘systeemuitbreiding’
op pagina 20)
25
PIR bewegingssensor doet het niet:
* Batterijen leeg; vervang deze.
* De bewegingssensor is niet aangemeld aan de centrale;
meld deze sensor aan (zie het hoofdstuk ‘systeem-
uitbreiding’ op pagina 20)
* Kijk of de sensor goed gericht is; herstel dit zo nodig.
Alarm gaat niet af:
* Het alarm staat uitgeschakeld; schakel deze in.
* Het alarm staat in de uitstapvertraging; wacht totdat
het lampje ‘ARM’ stopt met knipperen, pas nu is het
alarm daadwerkelijk ingeschakeld.
* De code van de sensors komt niet overeen met de code
van de alarmcentrale; zie het hoofdstuk ‘sensorcodes’
en voorzie alle componenten van uw systeem van een
nieuwe en gelijke code.
Geen of verkeerde alarmnummers worden gekozen:
* Fout of defect in de bedrading; neem de hoorn van de
telefoon op die aangesloten is achter de alarmcentrale
en controleer de verbinding.
* Een of meerdere telefoons in uw huis zijn niet achter de
alarmcentrale aangesloten maar direct op de binnen-
komende telefoonlijn. Als een van die telefoons een
gesprek voert op het moment dat de centrale alarm
geeft, dan kan de alarmcentrale die telefoon niet uit-
schakelen om zodoende de telefoonlijn vrij te maken.
Zorg ervoor dat alle telefoons, inclusief een eventuele
huistelefooncentrale, in uw huis ACHTER de alarm-
centrale zijn aangesloten (zie ook ‘aansluiten telefoons’
op pagina 5).
* U heeft geen of verkeerde nummers geprogrammeerd.
Wis voor de zekerheid alle nummers (zie ‘alarm-
26
nummers wissen’ op pagina 12) en programmeer de
juiste nummers zoals beschreven op pagina 10 en 11.
* U bent aangesloten op een telefooncentrale, anders
dan die van de Nederlandse of Belgische PTT, en deze
telefooncentrale herkent de kiessignalen niet die uw
alarmcentrale verstuurt. Neem contact op met uw tele-
foonmaatschappij of met de Alecto servicedienst.
Vals alarm:
* De PIR-bewegingsdetector reageert op huisdieren, wap-
perende gordijnen of veranderende hitte van kachels.
Richt de bewegingsdetector opnieuw waarbij deze
objecten vermeden worden.
* Deur of raam is niet goed gesloten en staat te klappe-
ren, sluit deze goed.
* De afstand tussen de magneet en het deur/raamcontact
is kritisch waardoor het net wel / net geen contact maakt.
Plaats de magneet dichter bij het deur/raamcontact.
Indien deze tips niet leiden tot een oplossing, vervang dan
de code door het uitvoeren van de instructies, beschreven
onder het hoofdstuk ‘sensorcodes’ maar meld slechts één
onderdeel aan, te beginnen met de afstandsbediening.
Test uw alarmcentrale nu gedurende enkele dagen.
Treedt er geen vals alarm meer op, meldt dan het volgende
onderdeel aan (bijvoorbeeld de PIR-bewegingsdetector)
en test opnieuw. Op het moment dat er weer vals alarm op-
treedt, is de kans groot dat dit wordt veroorzaakt door het
onderdeel dat u als laatste heeft aangemeld. Vervang deze
of bekijk kritisch de mogelijke oorzaak van het valse alarm.
Voor overige storingen kunt u contact opnemen met de
Alecto servicedienst op telefoonnummer 073-6411355
27
SPECIFICATIES
Alarmcentrale & sirene:
Voeding: 9V DC, via voedingsadapter
Noodvoeding: ingebouwde accu
Stroomafname in rust: <9mA
Stroomafname in stand-by: <12mA
Stroomafname bij alarm: <160mA
Geluidsdruk sirene: >105dB / 0.5m
Ontvangstfrequentie: 433.5MHz ~ 434MHz
PIR-bewegingsdetector:
Voeding: 6V DC, via 4x 1,5V batterij, formaat AA penlite
Stroomafname in rust: <0.1mA
Stroomafname bij detectie van beweging: <6mA
Detectiebereik: >5m (vrij zich vereist, zonder obstakels)
Zendbereik naar alarmcentrale: tot 50m
Zendfrequentie: 433.5MHz ~ 434MHz
Deur/raamcontact:
Voeding: 4,5V DC, via 3x 1,5V batterij, formaat LR-33
Stroomafname in rust: <10uA
Stroomafname bij detectie van inbraak: <6mA
Zendbereik naar alarmcentrale: tot 50m
Zendfrequentie: 433.5MHz ~ 434MHz
Afstandsbediening:
Voeding: 12V DC, via 12V batterij, formaat 23A
Stroomafname in rust: 0mA
Stroomafname bij gebruik: <7mA
Zendbereik naar alarmcentrale: tot 50m
Zendfrequentie: 433.5MHz ~ 434MHz
28
VOEDING SENSOREN EN AFSTANDSBEDIENING
Zowel de sensoren als de afstandbedieningen worden door
middel van batterijen gevoed. Indien Alkaline batterijen zijn
geplaatst en bij normaal gebruik hebben deze batterijen
een levensduur van ruim een jaar.
Het veelvuldig activeren van de sensoren (ongeacht of
de alarmcentrale is in- of uitgeschakeld) en het bedienen
van de afstandsbediening verkort de levensduur van de
batterijen.
Het is te adviseren om minimaal eens per jaar alle batte-
rijen te vervangen of eerder indien u op de volgende wijze
bemerkt dat de batterijcapaciteit een minimum nivo heeft
bereikt:
* afstandbediening: slecht bereik en zwak oplichten van
het rode lampje
* PIR bewegingsmelder: slecht bereik en zwak oplichten
van het rode lampje
* deur/raamcontact: slecht bereik en zwak geluid van de
eigen sirene (testen met de schakelaar in de stand ‘24hr
en dan de deur of raam openen)
MILIEU
Uitgewerkte batterijen niet weggooien maar inle-
veren bij uw plaatselijk depot voor Klein Chemisch
Afval (KCA).
Op het einde van de levenscyclus van het product
mag u dit product niet bij het normale huishoude-
lijke afval gooien, maar moet u het naar een inza-
melpunt brengen voor de recycling van elektrische
en elektronische apparatuur.
29
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
Het toestel voldoet aan de essentiële voorwaarden en
voorzieningen zoals omschreven in de Europese richtlijn
1999/5/EC. De verklaring van
conformiteit is beschikbaar op
de website WWW.ALECTO.INFO
30
INHOUDSOPGAVE
ATTENTIE
Waarschuwing bij installatie in België ............................... 2
Telefoonmaatschappij ......................................................... 2
Tips betreffende het bereik ................................................. 2
INTRODUCTIE ........................................................................... 3
INSTALLATIE
Algemeen .............................................................................. 4
Alarmcentrale:
Locatie ............................................................................... 4
Telefoonaansluiting ............................................................ 4
Aansluiten telefoons .......................................................... 5
Voeding .............................................................................. 6
Wandmontage.................................................................... 6
Noodvoeding ...................................................................... 6
Sirene .................................................................................... 7
Bewegingsdetector .............................................................. 7
Deur/raamcontacten ............................................................ 8
Afstandsbediening ............................................................... 9
INSCHAKELEN .......................................................................... 10
Bij 1e keer inschakelen ........................................................ 10
PROGRAMMEREN
Alarmnummer(s):
Alarmnummer(s) programmeren ....................................... 10
Alarmnummer wijzigen ...................................................... 11
Alarmnummers wissen ...................................................... 12
Alarmtekst ............................................................................. 12
WERKING
In- / uitschakelen alarm:
Inschakelen met uitstapvertraging ..................................... 13
Inschakelen zonder uitstapvertraging ................................ 13
Uitschakelen ...................................................................... 13
31
Bewegingsdetector .............................................................. 14
Deur-raamcontacten ............................................................ 14
Paniekalarm .......................................................................... 15
ALARM
Alarm-afhandeling door de centrale ................................... 16
Alarmsituatie opheffen ........................................................ 17
Alarm-afhandeling door u, indien u opgebeld
wordt ..................................................................................... 17
ALARMCENTRALE OP AFSTAND BEDIENEN
PIN-code ................................................................................ 18
Op afstand in- of uitschakelen of de ruimte
beluisteren ............................................................................ 18
SPECIAAL
Systeemuitbreiding .............................................................. 20
Wijzigen sensorcodes ......................................................... 21
Systeemcontrole .................................................................. 22
MOGELIJKE PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN
Uit de centrale klinken regelmatig beeptonen ................... 24
Lampjes bij de centrale lichten niet op .............................. 24
Deur/raamcontact functioneert niet ................................... 24
Afstandsbediening doet het niet ........................................ 24
PIR bewegingssensor doet het niet ................................... 25
Alarm gaat niet af ................................................................. 25
Geen of verkeerde alarmnummers worden gekozen ........ 25
Vals alarm ............................................................................. 26
SPECIFICATIES ......................................................................... 27
VOEDING SENSOREN EN AFSTANDSBEDIENING ................ 28
MILIEU ....................................................................................... 28
VERKLARING VAN CONFORMITEIT ....................................... 29
32
ver 1.2
Service Help
+31 (0) 73 6411 355
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Alecto DA-100 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor