604P15302 24
Naar de server gaan en...
1. Controleren of de correcte software is geladen.
a) Op het Bureaublad met de rechtermuis
klikken op het pictogram Netwerkomgeving
en Eigenschappen selecteren. Het tabblad
Protocollen aanklikken en controleren of het
TCP/IP-protocol is geladen.
b) De tab Services selecteren en controleren of
Microsoft TCP/IP afdrukken is geladen. Is
deze software niet aanwezig, deze
installeren aan de hand van de Microsoft-
documentatie. Vervolgens terugkeren naar
de volgende stap in dit document.
2. De printer toevoegen.
a) Het Configuratiescherm openen
en dubbelklikken op het pictogram Printers.
Dubbelklikken op Printer toevoegen. De
wizard voor het toevoegen van printers start.
b) Controleren of Deze computer is
geselecteerd en klikken op Volgende>.
c) Klikken op Poort toevoegen. Uit de lijst LPR-
poort selecteren. Klikken op Nieuwe poort.
d) Nu verschijnt het scherm LPR-compatibele
printer toevoegen. Het IP-adres van de
printer, lp voor de printernaam invoeren en
OK selecteren.
e) De Wizard gaat terug naar de voorgaande
dialoog. Controleren of het IP-adres dat u
heeft ingevoerd, in de lijst staat en correct is.
f) Het vakje links van het adres moet zijn
aangekruist. Is dit niet het geval, het vakje
aankruisen en Volgende> selecteren.
g) De CentreWare Printer- en faxdrivers-cd
plaatsen en klikken op Diskette.
h) Op de toets Bladeren klikken en de directory
met de Windows NT-drivers selecteren. Meer
informatie hierover is te vinden in de folder
Aan de slag met Netwerkservices. Het
.INF-bestand openen en op Open klikken.
i) U keert terug naar het vorige dialoogvenster.
Controleren of het pad en de bestandsnaam
correct zijn en op OK klikken.
j) In het volgende dialoogvenster een naam
voor de printer invoeren en aangeven of u
wilt dat dit de standaardprinter wordt.
Vervolgens op Volgende> klikken.
k) Indien de printer niet wordt gedeeld, op
Volgende> klikken. Wordt de printer wel
gedeeld, het vakje Delen aankruisen, een
share-naam invoeren en vervolgens op
Volgende> klikken.
OPMERKING: U kunt ervoor kiezen driverbestanden
voor andere besturingssystemen vanaf de NT 4.0-
server te delen. Op de lijst alle besturingssystemen
selecteren waarbij u printerdrivers wilt delen. De
wizard vraagt u om de installatiediskettes voor deze
besturingssystemen om de installatie van de
printerdriver te voltooien.
l) In het volgende dialoogvenster wordt u
aangeraden een proefpagina af te drukken.
Op Voltooien klikken.
m) Wachten tot de proefpagina is afgedrukt.
Er verschijnt een nieuwe dialoog waarin
om bevestiging wordt gevraagd voor de
proefpagina. Is de pagina afgedrukt, Ja
selecteren. Zo niet, via de NT Printing
Troubleshooter het probleem oplossen.
3. Een proefopdracht naar de printer sturen.
a) De afdrukkwaliteit van de proefopdracht
controleren en eventuele afdrukfouten
corrigeren aan de hand van het hoofdstuk
over het oplossen van problemen in de
Referentiehandleiding (pdf-bestand) op
de Klantdocumentatie-cd.
b) Indien de proefopdracht niet wordt uitgevoerd,
het hoofdstuk over het oplossen van
problemen in de Handleiding voor de
systeembeheerder (pdf-bestand) op de
Klantdocumentatie-cd raadplegen.
Naar de server gaan en...
1. Controleren of de TCP/IP protocol stack is geladen.
2. Met de CentreWare Printer- en faxdrivers-cd de
printerdrivers installeren. Meer informatie hierover
is te vinden in de folder Aan de slag met
Netwerkservices die bij de printer werd geleverd.
3. De printer die u zojuist heeft gecreëerd op de
gedeelde bron op de server aansluiten.
4. Een applicatie openen op het werkstation en een
proefpagina afdrukken.
5. De afdrukkwaliteit van de proefopdracht
controleren en eventuele afdrukfouten corrigeren
aan de hand van het hoofdstuk over het oplossen
van problemen in de Referentiehandleiding
(pdf-bestand) op de Klantdocumentatie-cd.
6. De procedure onder Naar een werkstation gaan
en... herhalen bij ieder werkstation dat naar deze
printer afdrukt.
Microsoft Windows NT 4.0 Server (TCP/IP)