Yamaha DG80-210A Handleiding

Categorie
Versterker voor muziekinstrumenten
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

69
Dank u wel voor het aanschaffen van een Yamaha DG Series Gitaar Versterker.
De DG Series Digitale Gitaar Versterker is bedacht en ontwikkeld door Yamaha. Deze
digitale gitaarversterker produceert krachtige buisversterker geluiden en is extreem
stabiel vergeleken met andere buisversterkers. Met acht verschillende versterker type
instellingen om uit te kiezen, kunt u met de DG Series Gitaar Versterkers een groot
aantal originele geluiden creëren. Totaal 128 geluidsinstellingen kunnen in het in-
terne geheugen opgeslagen worden en vrij opgeroepen worden met de paneelknoppen
of een MIDI voetpedaal. Ook zijn de DG Series Gitaar Versterkers uitgerust met vier
ingebouwde digitale effecten (reverb, tremolo, chorus en tape echo) die benut kunnen
worden om uw geluidscreaties verder te kleuren, terwijl een luidspreker simulator een
realistische luidspreker-simulatie toevoegt aan het line out signaal. Met het hoge
kwaliteitsniveau en de gemakkelijk te gebruiken knoppen kunt u een groot aantal
geluidskleuren creëren.
De S412V is uitgerust met vier 30 cm Celestion “Vintage 30” luidsprekers en een
vermogen van 240 watt.
De S112 is uitgerust met een 30 cm Celeston “G12H-100” luidspreker met een vermo-
gen van 100 Watt.
Om de beste resultaten uit uw DG Series Gitaar Versterker te halen, raden wij uw aan
deze handleiding zorgvuldig door te lezen en deze op een veilige plaats te bewaren
zodat u er later nog eens iets in op kunt zoeken.
Handleiding
GITAAR VERSTERKER
GITAAR VERSTERKER EENHEID
LUIDSPREKER EENHEID
70
Over de Backup Batterij
(DG series Gitaar Versterkers)
Een backup batterij (lithium batterij) wordt gebruikt om de interne
data (instellingen) te bewaren, zelfs als de stroomkabel wordt los-
gekoppeld. Interne data gaat verloren als de batterij leeg is, het is
dus aanbevolen dat de data opgeslagen wordt in een externe data
recorder zoals de Yamaha MIDI Data Filer MDF3 (mzie pagina
77.), of anders is het een goed idee om aantekeningen bij te hou-
den van instellingen. De gemiddelde levensduur van de batterij is
ongeveer 3 jaar. Raadpleeg de muziekwinkel waar u de eenheid
heeft gekocht als vervanging nodig is, of een gekwalificeerd ser-
vice vertegenwoordiger om de batterij te vervangen.
Probeer niet zelf de backup batterij te vervangen.
Houd de backup batterij uit de buurt van kinderen.
•“E6” verschijnt in de display als de batterij op raakt en de interne
data verloren gaat.
Data kan verloren gaan als de eenheid onjuist behandeld wordt of
reparaties worden uitgevoerd.
Voorzorgsmaatregelen
Inhoud
Gebruik uw versterker liever niet op de volgende lokaties om
eventuele schade te voorkomen:
In direct zonlicht of naast verwarmingselementen.
Extreme koude of warme lokaties.
Lokaties met een hoge vochtigheidsgraad of overdreven stof.
Lokaties die onderhevig zijn aan sterke schokken of vibraties.
Zorg ervoor, dat de versterker en eventuele externe apparaat uitstaat,
alvorens enige aansluitingen te maken.
Zet, om de luidspreker tegen mogelijke beschadigingen te bescher-
men, altijd de OUTPUT knop op “0” alvorens de versterker aan te
zetten.
Zet, als u een luidspreker op de versterker aansluit, de versterker
eerst uit.
Oefen geen overdreven kracht op de schakelaars en knoppen uit.
Uw Yamaha gitaarversterker is een precisie muziekinstrument. Be-
handel het met zorg, laat de versterker niet vallen en stoot hem niet.
De werkingstemperatuur wordt hoger tijdens het gebruik. Zorg er-
voor dat de versterker wordt gebruikt op een lokatie die goed
geventileerd is. De DG130HA moet geplaatst worden op een positie
waar er teminste 30 cm (12") vrije ruimte is tussen de muur en de
zijkant, bovenkant en achterkant van de versterker.
Haal altijd voor de veiligheid de stroomkabel uit het stopcontact als
het in uw woonomgeving onweert.
Plaats de versterker niet in de buurt van neon verlichting of
fluoriscentie verlichting om te voorkomen dat er storing optreedt.
Voorzorgsmaatregelen ..............................................70
Het bedieningspaneel ................................................71
Frontpaneel................................................................... 71
Achterpaneel ................................................................. 72
Luidspreker Aansluiten .............................................73
Voor de DG100-212A.................................................... 73
Voor de DG80-210A/DG80-112A .................................. 73
Voor de DG130HA ........................................................ 73
Hoe uw DG Series Versterker te gebruiken .............74
Zorg eerst voor geluid ................................................... 74
Wijzig het TRIM niveau ................................................. 74
Geluidsinstellingen........................................................ 74
Reverb Instellingen ....................................................... 74
Effect (Tremolo, Chorus, Tape Echo) instellingen ......... 74
Oproepen en Bewaren ...............................................75
Geheugen Oproepen (Recall)....................................... 75
Store (opslaan) Instellingen .......................................... 75
Gemakkelijk te Gebruiken Functies .........................76
MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen......... 76
MIDI gebruiken om het Volume te Bedienen ................ 76
MIDI gebruiken om de Reverb, Tremolo,
Chorus en Tape Echo Effecten te bedienen ............ 76
Luidspreker Simulator ................................................... 76
Utility Mode.................................................................77
Een Program Change Table Creëren............................ 77
Stel het MIDI Ontvangstkanaal in ................................. 77
Stel de MIDI Merge in ................................................... 77
MIDI Bulk Out................................................................ 77
MIDI Bulk In .................................................................. 77
MIDI Versturen/Ontvangen tussen DG series versterker ..
78
Luidspreker Simulator ON/OFF .................................... 78
Stel de Volume Pedaal Positie in ..................................
78
Foutmeldingen ...........................................................79
Specificaties ...............................................................80
MIDI Implementation Chart .......................................82
Patch lijst ....................................................................83
De S412V/S112 gebruiken .........................................81
Open, om schade en een mogelijke electrische schok te voorkomen,
nooit de kast en de knoei nooit met de interne elektronika.
Gebruik nooit benzine, verdunner of andere vluchtige stoffen om de
versterker schoon te maken, aangezien deze chemicaliën schade of
verkleuringen kunnen veroorzaken. Gebruik altijd een droge, zachte
doek om stof en vuil weg te vegen.
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
S412V/S112
71
Frontpaneel
q Input Jack (INPUT HIGH, LOW)
Sluit de gitaar aan op deze jack. Gitaren met een hoog output niveau moe-
ten aangesloten worden op de LOW jack. Gitaren met een laag output ni-
veau moeten aangesloten worden op de HIGH jack.
* Zet de versterker uit (OFF) alvorens de gitaar aan te sluiten.
e Trim Knop (TRIM)
Wordt gebruikt om het output niveau van de gitaar in overeenstemming te
brengen met het input niveau van de voorversterkers. (zie pagina 74.)
* TRIM niveau instellingen worden niet opgeslagen in het geheugen.
e Output Niveau Knop (OUTPUT)
Regelt het output volume van de versterker.
Stelt de hoeveelheid voortgebrachte geluid in die wordt gecreëerd door de
voorversterkers GAIN, MASTER, Toon Knoppen, enz. Het volume wordt
bestuurd zonder de toonkwaliteit van de versterker te wijzigen.
* Output niveau instellingen worden niet bewaard in het geheugen.
* Heeft geen effect op het niveau (volume) van de LINE OUT @4 jack.
r Gain Volume (GAIN)
Regelt de hoeveelheid vervorming.
* Er wordt geen geluid geproduceerd als de GAIN op 0 wordt gezet, zelfs niet als
het MASTER VOLUME t open staat.
Wanneer de Effect Mode is ingeschakeld, wordt de GAIN knop gebruikt om
de SPEED instelling voor het tremolo effect te regelen. (zie pagina 74.)
t Master Volume (MASTER)
Regelt het algemene volume van GAIN en toonknoppen instellingen. Het
regelt ook het output niveau van de voorversterker.
* Master niveau instellingen worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer de Effect Mode is ingeschakeld, wordt de MASTER knop gebruikt
om de DEPTH instelling voor het tremolo effect te regelen. (zie pagina
74.)
y Tone Knoppen
(TREBLE, HIGH MID, LOW MID, BASS, PRESENCE)
Regelt de niveaus van hun respectivelijke frequenties.
Wanneer de Effect Mode is ingeschakeld, wordt het mogelijk de volgende
instellingen te regelen. (zie pagina 74)
• TREBLE, HIGH MID, LOW MID chorus SPEED, DEPTH, LEVEL
• BASS, PRESENCE tape echo’s TIME, FEED BACK
u Reverb Volume (REVERB)
Regelt de hoeveelheid reverb (zie pagina 74.) Als de Effect Mode aan-
staat kunt u met de REVERB knop de LEVEL instelling van de tape echo
wijzigen. (zie pagina 74.)
i Amp Select Button/Amp Select Display
(LEAD 1, 2/DRIVE 1, 2/CRUNCH 1, 2/CLEAN 1, 2)
Selecteert één van de acht vooraf ingestelde versterker typen. Het huidige
geselecteerde versterker type wordt getoond in de display. (zie pagina
74.)
Als de Utility Mode aanstaat, kunt u met deze schakelaars de MIDI functies
en de Luidspreker Simulator aan- en uitzetten (ON of OFF). (zie pagina
77.)
Het Bedieningspaneel
* De DG100-212A wordt getoond in de illustratie.
!2!1 !6
w e t y uq i o !0 !3 !4 !5 !7
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
* Als de Versterker Selecteer knop wordt ingedrukt, keren knoppen r-y terug naar
hun vooraf ingestelde posities (GAIN en MASTER =7, Toon Knoppen all = 5). De
positie van de REVERB knop wijzigt niet.
o Reverb Type Selecteer Knop (REVERB)
!0 Reverb Type Display Lamp (SPRING, HALL, PLATE)
Druk op de knop om het reverb type te selecteren. De lamp die correspon-
deert van het geselecteerde reverb type licht op. ( pagina 74.)
!1 Mode Select Button (MODE)
!2 Mode Display Lamp (AMP/EFFECT/UTIL.)
Toont de huidige geselecteerde mode.
• AMP (Amp Mode)
Normale speel mode. Alle knoppen op het paneel functioneren zoals ge-
markeerd is. (Tweevoudige functieknoppen functioneren volgens de on-
derste markeringen.) Deze mode wordt automatisch aangezet als een
geheugen wordt opgeroepen.
• EFFECT (Effect Mode) zie pagina 74.
Tweevoudige functieknoppen functioneren volgens de onderste markerin-
gen.
Druk, als u in de Amp Mode bent, eenmaal op de knop en laat
deze snel weer los om naar de Effect Mode te gaan.
• UTIL. (Utility Mode) zie pagina 77.
Stel in deze mode de MIDI functies in en in deze mode kunt u de Luid-
spreker Simulatie aan- en uitzetten (ON/OFF). Druk, als u in de Amp Mode
of Effect Mode bent, op de knop en houdt deze ongeveer één
seconde ingedrukt om naar de Utility Mode te gaan.
!3 Display
Toont Geheugennummers, Program Change Nummers, het MIDI Kanaal,
enz.
!4 / Knoppen
Verhoogt of verlaagt het geheugennummer met 1. Verhoogt of verlaagt ook
waarden met 1. In de Utility Mode verhogen/verlagen deze knoppen waar-
den met 1 of zetten ze de functie aan of uit (ON/OFF). waarden wijzigen
continue als de knop wordt ingedrukt en ingehouden wordt.
!5 Store Knop(STORE)
Bewaar met deze knop de huidige geluidsinstelling in het interne geheugen.
( zie pagina 75.) wordt ook gebruikt om MIDI Bulk Out handelingen uit te
voeren. ( zie pagina 77.)
!6 Recall Knop (RECALL)
Roept de instellingen opgeslagen in het geheugen op. Selecteer met de
/ knoppen een geheugennummer (01 ~ 128), druk vervolgens op de
knop om deze instellingen in het geheugen op te roepen. (zie
pagina 75.)
!7 Aan/uit schakelaar (POwER)
De aan/uit schakelaar van de versterker.
* Zet, om de luidsprekers tegen mogelijke schade te beschermen, het OUTPUT e
volume op “0” alvorens u het apparaat AAN/UIT zet.
72
STATUS
DATA/CTRL
BANK MSB/MAX
BANK LSB/MIN
TOGGLE ON-OFF
/NUMBER OF PGM
DEC
/NO
INC
/YES
MEMORY
EDIT
PC
EDIT
WRITE
/EXIT
±10
8.8.8
.
!8
!9 @0
@1
@3
@2 @4 @5
MIDI IN MIDI OUT
IN
OUT
* De DG80-112A wordt getoond in de illustratie.
Achterpaneel
Het Bedieningspaneel
Zorg ervoor, alvorens u enige aansluitingen maakt, dat de DG versterker en eventuele
externe apparatuur uitstaat.
Sla data van het interne geheugen van de DG
versterker op in een MIDI apparaat.
Externe Effect Unit
Mengpaneel of extra
versterker
Een MIDI Controller kan gebruikt
worden bij het selecteren van ge-
heugens of volume.
@1 Effect Blend Knop(EFFECT BLEND)
@2 Effect Send Jack (EFFECT SEND)
@3 Effect Return Jack (EFFECT RETURN)
Een extern effectapparaat kan worden tussengevoegd in de signaalbaan
tussen de SEND/RETURN jacks. Hierdoor kunt u het door de versterker
gecreërde signaal verder bewerken met een extern effectapparaat. Bestuur
met de BLEND knob het balansniveau tussen het geluid van het externe
effectapparaat (EFFECT) en het geluid gecreërd door de DG versterker
(DRY). Zet u de knop volledig in de EFFECT positie dan hoort u alleen het
geluid dat wordt geproduceerd door het extern effectapparaat. Zet u de knop
volledig in de DRY positie dan hoort u alleen het interne geluid dat wordt
gecreërd door de versterker, zonder het toegevoegde effect van het externe
effectapparaat.
* Sluit u een plug aan op de RETURN jack dan koppelt u het interne circuit los.
Het signaal dat terugkeert van het effectapparaat wordt hier in het interne circuit
ingevoerd, waarna het doorgaat naar de versterker/luidspreker. Als de RETURN
jack niet wordt gebruikt heeft de BLEND knop geen effect.
Ook kan de SEND jack functioneren als een pre-out jack en de RETURN jack kan
functioneren als een main-in jack.
@4 Line Out Jack (LINE OUT)
@5 Line Out Niveau knop (LINE OUT LEVEL)
Hetzelfde signaal dat wordt verstuurd naar de luidspreker output jack !8
wordt ook verstuurd naar de LINE OUT jack op een line niveau (+4 dBm /
600 ohm). De versterker heeft ook een ingebouwde interne Luidspreker
Simulator (kan uit- en aangezet worden, zie pagina 78.), het output ni-
veau kan bestuurd worden met de LINE OUT LEVEL knop. Het line signaal
kan worden verstuurd naar een mixer en gebruikt worden als een output
jack voor een externe versterker.
!8 Luidspreker Jack (SPEAKER)
DG100-212A: De interne luidspreker moet worden aangesloten op de
versterker.
DG80-210A/DG80-112A: Uitgerust met 2 luidspreker jacks. De interne
luidspreker moet worden aangesloten op de SPEAKER 1 jack.
DG130HA: Uitgerust met 2 luidspreker jacks.
Zie het “Luidsprekers Aansluiten” gedeelte op pagina 73 voor in-
structies over het aansluiten van luidsprekers op de versterker.
!9 MIDI OUT Jack
Sluit deze jack aan op de MIDI IN jack van een apparaat dat MIDI data kan
opslaan. De data opgeslagen in het interne geheugen van de DG versterker
kan worden verstuurd naar een extern MIDI apparaat, om daar opgeslagen
te worden. (zie pagina 77 : MIDI Bulk Out)
Verstuurt ook MIDI data ontvangen door de MIDI IN jack @0 naar een extern
apparaat als MIDI Merge op ON gezet wordt. (zie pagina 77.)
@0 MIDI IN Jack
Sluit deze jack aan op de MIDI OUT jack van het MIDI voetpedaal en u kunt
vervolgens met het externe voetpedaal de DG versterker bedienen. Geheu-
gen selectie, volume bediening en effecten kunnen alle worden bediend via
een extern voetpedaal. (zie pagina 76.)
Ook geheugen data opgeslagen in een extern opslagmedium kan geladen
worden in het interne geheugen van de DG versterker. (zie pagina 77.
MIDI Bulk In)
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
Op de DG100-212A kunt u de interne luidspreker of
een externe luidspreker aansluiten op de versterker.
Op de DG80-210A/DG80-112A kunt u de interne luid-
spreker of een externe luidspreker, of zowel de in-
terne als een externe luidspreker aansluiten op de
versterker.
Op de DG130HA dient u een luidspreker of luidspre-
kers op de versterker aan te sluiten.
73
Voor de DG100-212A
De luidspreker van de interne versterker (4 OHMS) moet worden aan-
gesloten worden op de luidspreker jack. Als het nodig is, kunt u de in-
terne luidspreker loskoppelen en een externe luidspreker op de luid-
spreker jack aansluiten.
Zorg ervoor, als er een externe luidspreker wordt gebruikt, de
luidspreker(s) voldoen aan de volgende eis:
Een vermogen van tenminste 100 W, impedantie van 4 8 OHM.
Voor de DG80-210A/DG80-112A
De luidspreker van de interne luidspreker (8 OHMS) moet worden aan-
gesloten op de SPEAKER 1 jack.
Met de SPEAKER 2 (EXT) jack kunt u externe luidspreker(s) toevoe-
gen. Ook kunt u, indien nodig, de interne luidspreker loskoppelen om
twee externe luidsprekers direct op de versterker aan te sluiten. De
twee luidspreker jacks worden parallel aangesloten. Zorg ervoor, als
externe luidsprekers worden gebruikt, dat de luidsprekers voldoen aan
de volgende eisen.
Als één luidspreker jack wordt gebruikt.
Een vermogen van tenminste 100 W, impedantie van 4 16 OHM.
De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet
lager zijn dan 4 OHM.
Als beide luidsprekers worden gebruikt..
Luidsprekers aangesloten op iedere jack moeten minimaal 100
W zijn en de impedantie moet 8 16 OHM zijn.
De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet
lager zijn dan 4 OHM.
Voor de DG130HA
De versterker is uitgerust met twee luidspreker jacks. De twee luidspre-
ker jacks worden parallel aangesloten. Zorg ervoor dat de luidsprekers
voldoen aan de volgende eisen.
Als één luidspreker wordt gebruikt.
Vermogen van tenminste 130 W, impedantie van 4 16 OHMS.
De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet
lager zijn dan 4 OHM.
Als beide luidsprekers worden gebruikt.
Luidsprekers aangesloten op iedere jack moeten minimaal 100
W zijn en de impedantie moet 8 16 OHM zijn.
De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet
lager zijn dan 4 OHM.
Luidspreker Aansluiten
Contoleer, alvorens luidsprekers op de luidspreker jack(s) aan te sluiten, het vermogen en de impedantie van de luidspreker
en zorg ervoor dat deze overeenkomen met de vereisten van de apparatuur.
Totale Impedantie
Als twee of meer luidsprekers worden aangesloten, moet u re-
kening houden met de totale impedantie van de luidsprekers.
Luidsprekers zijn normaal gesproken 4, 8 of 16 OHM. Als twee of
meer luidsprekers samen gebruikt worden wijzigt de totale
impedantie aan de hand van de manier waarop de luidsprekers
zijn aangesloten.
In serie aansluiten
De totale impedantie is gelijk aan de impedantie van de 1e luid-
spreker + 2e luidspreker + 3e luidspreker + ...
Als drie luidspreker in serie worden aangesloten, zoals hieron-
der getoond wordt, wordt de totale impedantie 24 OHMS.
In parallel aansluiten
De totale impedantie =
Als drie luidsprekers in een parallel serie worden aangesloten,
zoals hieronder getoond, wordt de totale impedantie ongeveer
2.7 OHMS.
Voor de DG80-210A/DG80-112A
De twee luidsprekers zijn in een intern circuit parallel aangeslo-
ten, waardoor het toevoegen van een 4 OHM externe luispreker
op de 8 OHM interne luidspreker resulteert in een totale
impedantie van 2 OHM. Om te blijven voldoen aan de minimum
impedantie, moet u dus een 8 OHM luidspreker toevoegen als
externe luidspreker.
Externe Luispreker
Groter dan 8 OHM
Interne Luidspreker 8 OHM
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
74
Hoe uw DG Series Versterker te gebruiken
Zet, om de luidspeker tegen mogelijke schade te beschermen, altijd de OUTPUT knop naar “0”
alvorens het apparaat aan te zetten.
Zorg eerst voor geluid
1. Sluit, met de voeding van de DG versterker uitgeschakeld, uw gitaar aan op de
INPUT jack op het frontpaneel. Probeer om te beginnen de LOw jack.
2. Zet de versterker aan met de OUTPUT knop op “0”.
3. Zet, als een uitgangspunt, het TRIM niveau op “5” en speel op de gitaar. Ver-
hoog vervolgens het OUTPUT niveau.
4. Als u eenmaal geluid heeft kunt u doorgaan met het afstellen van het TRIM
niveau zoals omschreven in het volgende gedeelte.
wijzig het TRIM niveau
Met het TRIM niveau kunt u het outputniveau van de gitaar instellen op een
optimaal niveau, dat overeenkomt met de INPUT jack van de DG versterker.
Met een goed ingesteld TRIM niveau is er duidelijk onderscheid tussen het
spelen van subtiele nuances en de attack van een sterke aanslag. Een on-
juist gewijzigd trim niveau resulteert in ruis, feedback en/of een afgekapt
geluid.
* Het outputniveau tussen gitaren varieert. Als u van gitaar wisselt is het nodig
om het trim niveau opniew te wijzigen, zodat deze met de andere gitaar
overeenkomt.
* HIGH en LOw inputniveaus zijn verschillend. Zorg ervoor, zelfs als dezelfde
gitaar gebruikt wordt, dat het TRIM niveau opnieuw wordt gewijzigd als een
verschillende input jack wordt gebruikt.
* Zorg ervoor, zelfs als u gebruik maakt van vervorming, dat het TRIM niveau
juist is gewijzigd en gebruik de GAIN knop om vervorming te creëren.
1. Zet het volume van de gitaar op maximaal en sla hard aan op de gitaar. Begin
met het wijzigen van het TRIM niveau.
Een optimaal niveau is tot stand gebracht als de Groene LED brandt.
2. Ga door met de TRIM knop naar rechts te draaien, zo lang de Rode LED niet
brandt. Zet het TRIM niveau op “10” als de Rode LED niet brandt.
* Als de Rode LED nog steeds niet brandt, verlaag dan het TRIM niveau, sluit
de gitaar aan op de HIGH input jack en herhaal de vorige procedure.
Geluidsinstellingen
Selecteer één van de acht preset versterker typen van de DG versterker en
wijzig het geluid van de gitaar vervolgens met de GAIN+MASTER en toon-
knoppen.
1. Selecteer een versterker type met één van de AMP SELECT knoppen. De LED
van de geselecteerde versterkerknop gaat branden.
2. Wijzig met de GAIN, MASTER en de vijf toonknoppen de kleur van het gitaar-
geluid.
HINT OUTPUT knop en MASTER knop
Het draaien aan beide knoppen wijzigt het volume. De MASTER knop
bestuurt het master volume van de voorversterker. Deze instelling
wordt opgeslagen in het geheugen. De OUTPUT knop bestuurt het
volume van de versterker. Deze instelling wordt niet opgeslagen in
het geheugen.
Volumeniveaus van individuele geheugeninstellingen zouden moeten
worden ingesteld met de MASTER knop. Het outputniveau van de
luidspreker mag worden geregeld met de OUTPUT knop.
* Als een AMP SELECT knop wordt ingedrukt keren alle knoppen (behalve TRIM,
OUTPUT en REVERB) terug naar hun preset posities. (GAIN en MASTER = 7,
alle toonknoppen = 5. Zie, om gewijzigde instellingen te bewaren, het “Instellingen
Bewaren” gedeelte op pagina 75.)
Reverb Instellingen
1. Selecteer met de REVERB knop een reverb type. Iedere keer dat de REVERB
knop wordt ingedrukt wandelt het type door SPRING HALL PLATE instel-
lingen. De lamp voor het geselecteerde reverb type brandt.
2. Wijzig met de REVERB knop de hoeveelheid reverb.
* Reverb instellingen (type en REVERB knop instellingen) blijven geldig, zelfs als
de AMP SELECT knop wordt ingedrukt om het versterker type te wijzigen. Als
een ander geheugennummer wordt opgeroepen, worden de reverb instellingen
van dát geheugennummer geldig (opgeroepen).
Effect (Tremolo, Chorus, Tape Echo) instellingen
1. Druk op de toets zodat het EFFECT lampje gaat branden. Wanneer de
effect functie ingeschakeld is, zullen alle knoppen van GAIN – REVERB terug-
gezet worden op de in het geheugen opgeslagen stand.
2. Gebruik de GAIN – REVERB knoppen om de grootte van elk van de effecten naar
wens aan te passen.
Tremolo Effect
GAIN (SPEED: Tremolo snelheid)
Stelt de snelheid van het Tremolo Effect in (de snelheid waarmee het
volume van het effect toe- en afneemt). Draai de knop naar rechts om de
snelheid te vergroten.
MASTER (DEPTH: Tremolo diepte)
Stelt de diepte van het Tremolo Effect in (de boven- en ondergrens van
het volume van het effect). Draai de knop naar rechts om meer effect te
laten produceren.
Chorus Effect
TREBLE (SPEED: Chorus snelheid)
Stelt de snelheid van het Chorus Effect in (de snelheid waarmee het
volume van het effect toe- en afneemt). Draai de knop naar rechts om de
snelheid te vergroten.
HIGH MID (DEPTH: Chorus diepte)
Stelt de diepte van het Chorus Effect in (de boven- en ondergrens van
het volume van het effect). Draai de knop naar rechts om meer effect te
laten produceren.
LOW MID (LEVEL: Chorus niveau)
Stelt het mengniveau in voor het Chorus Effect.
Tape Echo Effect
BASS (TIME: Echo Time)
Stelt de hoeveelheid tijd in tussen het klinken van de snaar en het echo
geluid (de hoeveelheid tijd tussen één echo en de volgende). Draai de
knop naar rechts om de hoeveelheid tijd te verhogen.
PRESENCE (FEEDBACK)
Stelt de lengte van de herhaling (echo repeat) in. Draai de knop naar
rechts om de lengte te verhogen. Draait u de knop te veel naar rechts
kan dit resulteren in onhandelbare feedback, gebruikt het a.u.b. voor-
zichtig.
REVERB (LEVEL: Echo Niveau)
Stelt het volume niveau van de echo in.
3. Wanneer u klaar bent met instellen, dient u op de of toets
te drukken, waarna het AMP lampje zal geen branden.
Alle knoppen van GAIN – REVERB zullen nu terugkeren naar de stand waarin ze
stonden voor de EFFECT functie werd ingeschakeld.
* Instellingen voor de effecten blijven van kracht ook al wordt de AMP SELECT
toets ingedrukt om een ander versterker type te kiezen. Wanneer u een ander
geheugennummer oproept met de daarvoor bedoelde functie (zie bladzijde 75),
zullen de instellingen voor de effecten die zijn opgeslagen onder dat geheugen-
nummer ingesteld worden.
Met de procedures op deze pagina, kunt u originele geluiden
(instellingen) creëeren en samen met de effect instellingen
opslaan in het interne geheugen van de DG versterker zodat u
het op ieder moment direct kunt oproepen. De procedure voor
het opslaan van data in het geheugen wordt uitgelegd op de
volgende pagina.
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
75
Oproepen en Bewaren
Onder de geheugennummers 1 80 zijn bij de fabricage van de DG Series versterkers instellingen voorgeprogrammeerd door Yamaha. (Raadpleeg de Patch
lijst op pagina 83.)
Deze instellingen omvatten het versterker-type en de instellingen daarvoor (GAIN, MASTER, Toonregeling, Reverb, Tremolo, Chorus en Tape Echo) die u
wanneer gewenst kunt oproepen en gebruiken. De servos in de knoppen zullen deze automatisch in de juiste stand zetten. U kunt ook door uzelf gemaakte
instellingen opslaan onder een van de geheugennummers 1 128. Stel uw favoriete sound samen en sla deze vervolgens op.
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
Het geheugennummer dat opgeroepen moet worden, getoond in de display,
stopt met knipperen en gaat branden.
Oproep uitvoeren
Selecteer het geheugennummer dat op-
geroepen moet worden.
Branden
Een MIDI voetpedaal of ander extern MIDI apparaat kan
gebruikt worden om geheugens te selecteren en op te
roepen. Zie pagina 78 voor details.
Geheugen Oproepen (Recall)
Geluidsinstellingen opgeslagen in het geheugen kunnen gemakkelijk opge-
roepen worden door een geheugennummer te selecteren.
Als een geheugen wordt opgeroepen wijzigt de huidige instelling.
Sla instellingen in het geheugen op met de Store handeling,
omschreven aan de linkerkant van deze pagina.
1. Druk op de knop, hierop gaat de AMP of EFFECT mode display bran-
den.
2. Selecteer met de / knoppen het geheugennummer dat u wilt oproe-
pen. Het geheugennummer verschijnt in de display (knippert).
3. Druk op de knop. Het knipperende geheugennummer gaat branden.
De verschillende knoppen en de Amp Select Display wijzigt overeenkomstig
met de data in het geheugen dat wordt opgeroepen.
*
Instellingen wijzigen niet totdat de knop wordt ingedrukt.
*
TRIM en OUTPUT knop instellingen wijzigen de Recall werking niet.
*
Het duurt ongeveer 1 - 10 seconden voordat de stand van de knoppen zich
wijzigen, interne instellingen wijzigen echter direct.
*
EI
verschijnt in de display als de volume knop niet naar zijn toegewezen
positie gaat, of het apparaat niet het oproep commando herkent nadat er 20
seconden verstreken zijn vanaf het begin van de oproephandeling. Voortdurend
gebruik van het apparaat in deze toestand kan resulteren in brand of een
electrische schok. Breng de versterker naar de dealer waar u deze gekocht
heeft, of naar het dichtstbijzijnde Yamaha Service Center voor reparatie.
Het Opslaan Uitvoeren
Het memory nummer om bewaard te worden.
Knippert m
8.8. m Brandt
Brandt
Selecteer het geheugen nummer.
Data opgeslagen in geheugen (1 – 128) kunnen worden
bewaard in een extern MIDI opslagmedium. Zie pagina 77
voor details.
HINT Enige hints over het opslaan van
geheugennummers:
Als u data opslaat in geheugennummers kunt u het beste de
geheugennummers 1 128 in verschillende groepen verdelen.
Het oproepen van geheugennummers in groepen is veel handiger.
Bijvoorbeeld:
Creëer groepen volgens het gebruikte versterker type (LEAD1,
DRIVE 1, enz.).
Creëer groepen gebaseerd op geluidstypes (Distortion, Clean, enz.)
Creëer groepen gebaseerd op de volgorde van songs op de bühne.
Creëer groepen gebaseerd op de gebruikte gitaar soort (humbucker
enz.).
Het is ook een goed idee om een lijst te maken van de geluiden die
opgeslagen zijn in de geheugennummers.
Store (opslaan) Instellingen
1. Gebruik de procedure op pagina 74 en creëer een geluid met de acht preset
versterker typen en bedieningsknoppen op het frontpaneel.
*
Utility Mode instellingen kunnen niet worden opgeslagen in het individuele
geheugen. Als het apparaat wordt uitgezet dan worden alle geheugen
instellingen bewaard in het geheugen als algemene instellingen. Als het
apparaat wordt aangezet dan worden deze instellingen opgeroepen.
2. Druk op de knop, waarop de AMP of EFFECT mode display lamp gaat
branden.
3. Selecteer met de / knoppen een geheugennummer waarin de instel-
lingen moeten worden bewaard. Het geheugennummer knippert in de display.
*
Druk op en houd de beide / knoppen ingedrukt om snel door de
geheugennummers te wandelen.
*
De derde digit van het geheugennummer (100 - 128) wordt afgebeeld in de
vorm van een dot tussen de twee digits.
Bijvoorbeeld 128 wordt afgebeeld als
4. Druk op de knop en hou deze ongeveer één seconden ingedrukt totdat
8.8” in de display verschijnt.
Laat de knop los, het knipperende geheugennummer gaat branden om aan te
geven dat de instelling in het geheugen zijn bewaard.
*
TRIM en OUTPUT instellingen kunnen niet bewaard worden in het geheu-
gen. Stel met de MASTER knop achtergrond en soloniveaus in.
Initialiseren van het geheugen
Houd de en toetsen tegelijkertijd ingedrukt en
zet de Aan/uit schakelaar aan (ON) om alle instellingen in het
geheugen weer terug te zetten op de fabrieksinstellingen.
Wanneer u het geheugen initialiseert, zullen de gegevens onder de
geheugennummers 1 80 worden overschreven door de gegevens
uit de Patch lijst (pzgina 83) en zullen de gegevens onder de
geheugennummers 81 128 eveneens worden teruggezet op hun
fabrieksinstelling. Gegevens die u had opgeslagen in het geheugen
zak worden gewist en daarom raden we u ten sterkste aan
belangrijke gegevens op te slaan in een extern MIDI apparaat, of
de instellingen te noteren voordat u deze handeling gaat uitvoeren.
76
Gemakkelijk te Gebruiken Functies
U kunt gebruik maken van MIDI instructies om geheugennummers te selecteren, de reverb, tremolo, chorus en tape echo effecten te bedienen en het
volume op de DG versterker te regelen.
Een luidspreker simulator kan ook worden aangesloten op het line out signaal.
Wat is MIDI? MIDI is de afkorting van Musical Instruments Digital Interface. MIDI is een wereldwijde communicatie standaard waarmee MIDI compatibel
muziekinstrumenten, computers en andere MIDI apparatuur muzikale informatie kunnen uitwisselen en waarmee ze elkaar kunnen bedienen,
ongeacht het instrument type of de fabrikant.
INPUT SPEAKER
LINE OUT
Power Amp
bP
Pre Amp
Reverb
AP Ar
MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen
Program changes verstuurd van een Yamaha MIDI Voetpedaal MFC10, enz.,
of een extern MIDI apparaat kunnen instellingen in het geheugen van de DG
versterker oproepen.
1. Sluit een MIDI kabel aan op de MIDI IN jack van de DG versterker en de MIDI
OUT jack van een extern MIDI apparaat.
* Gebruik alleen een standaard MIDI kabel van maximaal 15 meter.
Het gebruik van een langere kabel kan resulteren in ongebruikelijke situaties.
2. Zet het MIDI ontvangstkanaal van de DG versterker en het MIDI verstuurkanaal
van het externe apparaat op hetzelfde MIDI kanaalnummer (het in de fabriek
vooraf ingestelde kanaalnummer is 1).
Zie, voor instelling instructies, pagina 77 Stel het MIDI Ontvangst-
kanaal in.
3. Creëer een program change tabel*
1
. (De fabrieksinstelling is program change
nummer = geheugennummer).
Zie, voor instelling instructies pagina 77 Een Program Change Ta-
bel creëren.
*
1
Bijvoorbeeld, “het ontvangen program change nummer 1, roept het
geheugennummer 5 van de DG versterker op. Om dit tot stand te brengen,
moet het ontvangen program change nummer worden toegewezen aan het
corresponderende geheugennummer.
4. Als program geheugen data wordt verstuurd van een extern MIDI apparaat,
worden data in het corresponderende geheugen dat is toegewezen in de pro-
gram change tabel opgeroepen.
*
Controleer, voor meer instructies over het versturen van program change data,
de handleiding van het externe apparaat dat u gebruikt.
MIDI gebruiken om het Volume te Bedienen
U kunt het algehele volume van de DG versterker besturen vanaf een extern
MIDI apparaat door een nummer 7 control change message (main volume)
te versturen van de MIDI OUT jack van een extern MIDI apparaat naar de
MIDI IN jack van de DG versterker. Door het aansluiten van een Yamaha
MIDI voetpedaal MFC10, enz., of een MIDI apparaat uitgerust met een voet-
pedaal, kunt u met het voetpedaal het volume tijdens het spel wijzigen. Met
de drie volgende posities, kunt u de bedieningsposities selecteren waarop
het volume gewijzigd moet worden.
bP : Before Pre Amp. Bedient het volume voor de voorversterker.
AP : After Pre Amp. Bestuurt het volume na de voorversterker.
Ar : After REVERB: Bestuurt het volume na de reverb.
STATUS
DATA/CTRL
BANK MSB/MAX
BANK LSB/MIN
TOGGLE ON-OFF
/NUMBER OF PGM
DEC
/NO
INC
/YES
MEMORY
EDIT
PC
EDIT
WRITE
/EXIT
±10
8.8.8
.
DG versterker
Achterpaneel
MIDI Kabel
Extern MIDI Apparaat
MIDI IN
MIDI OUT
1. Sluit volgens de procedures 1 en 2 in het vorige “MIDI gebruiken om een Ge-
heugen Op te roepen” gedeelte het externe MIDI apparaat aan en stel het MIDI
ontvangstkanaal in.
2. Selecteer vervolgens de volume knop positie.
Zie, voor instructies over de instel procedure, pagina 78 Stel het
Volume Pedaal Positie in.
3. In deze staat, zal nummer 7 control change data die wordt verstuurd door een
extern MIDI apparaat het volume van de DG versterker besturen.
*
De DG versterker accepteert geen andere MIDI control changes dan num-
mers 7 en 91 t/m 94.
*
Zie, voor meer details over control data versturen, de gebruikershandleiding
van uw extern MIDI apparaat.
*
Zelfs als een ander geheugennummer wordt geselecteerd, wijzigt het algehele
(main) volume niet.
*
Als het apparaat wordt aangezet wordt het algehele volume op maximum ge-
zet.
*
Nadat de algehele volume data wordt gewijzigd en het externe MIDI appa-
raat wordt losgekoppeld kan het volumeniveau onvoldoende zijn. In dit geval
moet u nogmaals de volume change boodschap versturen of de versterker
uitzetten en weer aanzetten.
MIDI gebruiken om de Reverb, Tremolo, Chorus
en Tape Echo Effecten te bedienen
U kunt de instellingen voor het Reverb niveau (Nr. 91), de Tremolo diepte
(Nr. 92), het Chorus niveau (Nr. 93) en het Tape Echo niveau (Nr. 94) wijzi-
gen door via de MIDI OUT aansluiting van een extern MIDI apparaat instruc-
ties te sturen voor het wijzigen van de betreffende instellingen naar de MINI
IN aansluiting van de DG Guitaarversterker.
1. Sluit een extern MIDI apparaat aan zoals beschreven bij de stappen 1 en 2 in
het hoofdstukje “MIDI gebruiken om een Geheugen op te roepen” op deze blad-
zijde en stel het MIDI ontvangstkanaal in.
2. IVerstuur het parameter control change nummer en de control change gege-
vens vanaf het externe MIDI apparaat om de hierboven genoemde effect-
parameters af te regelen.
*
Voor meer informatie over het versturen van control change gegevens, dient u
de handleiding van uw externe MIDI apparaat te raadplegen.
Luidspreker Simulator
De luidspreker simulator voorziet het line signaal van een realistische simu-
latie van het natuurlijke geluid van een luidspreker. De luidspreker simulator
kan worden gebruikt op het line signaal als de LINE OUT jack wordt aange-
sloten op een mixer of recorder.
Zie voor instelling instructies het Luidspreker Simulator ON/OFF ge-
deelte in deze handleiding.
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
77
Utility Mode
In de Utility Mode kunt u MIDI instellingen wijzigen, de luidspreker simulator en de volume pedaal positie instellingen wijzigen. Om naar de Utility Mode
te gaan moet u op de knop drukken en deze meer dan één seconden ingedrukt houden waarop de UTIL. mode display lamp gaat branden.
Iedere instelling wordt bewaard in het geheugen, zelfs als de versterker wordt uitgezet. Druk, om de Utility Mode te verlaten, op de knop. De
AMP (amp mode) display lamp gaat branden.
* MIDI messages worden niet ontvangen in de Utility Mode, zie de “MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen”, “MIDI gebruiken om het Volume te
Bedienen”, “MIDI gebruiken om de Reverb, Tremolo, Chorus en Tape Echo Effecten te bedienen” en “MIDI Bulk In” gedeelten in deze handleiding om de
corresponderende MIDI handelingen uit te voeren.
DG versterker
Achterpaneel
MIDI Kabel
Extern MIDI Apparaat
MIDI IN
MIDI OUT
Een Program Change Tabel Creëeren
Met deze procedure kan een specifiek geheugennummer in het interne ge-
heugen van de DG versterker worden opgeroepen met een program change
nummer die wordt ontvangen van een extern MIDI apparaat.
*
Factory Preset: Program Change Nummer = Memory Nummer.
1. Druk de knop in, en hou deze langer dan één seconde ingedrukt. De
“UTIL. “ mode display lamp gaat branden. (Utility Mode)
2. Druk op de knop.
3. Selecteer met de / knoppen het program change nummer ( 12.8)
dat verstuurd wordt door het externe apparaat. Het nummer verschijnt in de
display.
4. Druk op de knop.
5. Selecteer met de / knoppen, het geheugennummer ( 12.8) die
opgeroepen moet worden in het interne geheugen van de DG versterker. Het
nummer verschijnt in de display.
6. Herhaal, afhankelijk van uw wensen stappen 2 tot en met 5.
Stel het MIDI Ontvangstkanaal in
Stel het MIDI ontvangstkanaal van de DG versteker in.
* Om MIDI data tussen MIDI apparaten te versturen en te ontvangen, moet het
MIDI kanaal op beide apparaten hetzelfde worden ingesteld, anders wordt de
data niet succesvol verstuurd. (De fabrieksinstelling is kanaal 1.)
1. Druk de knop in en houd deze langer dan één seconden ingedrukt. De
“UTIL. “ mode display gaat branden. (Utility Mode)
2. Druk op de knop. De huidige MIDI ontvangstkanaal (receive) instel-
ling verschijnt in de display.
3. Selecteer met de / knop een MIDI ontvangstkanaal (116, All,
oF).
* Met de “All” instelling kunt u de omni op ON zetten.
Stel de MIDI Merge in
Als u wilt dat het MIDI signaal ontvangen door de MIDI IN jack van de DG
versterker doorgestuurd moet worden naar andere MIDI apparaten via de
MIDI OUT jack van de versterker, moet de MIDI Merge op on (AAN) zet-
ten. Zet deze, als u niet wilt dat de data doorgestuurd wordt, op oF (UIT).
1. Druk op de knop in en houd deze langer dan één seconden ingedrukt.
De “UTIL. “ mode display gaat branden.
2. Druk op de knop. De huidige ingestelde MIDI merge instelling ver-
schijnt in de display.
3. Zet deze met de / knop of “on” ou “oF”.
MIDI Bulk Out
U kunt de data opgeslagen in het interne geheugen van de DG versterker
backuppen door de data op te slaan op een extern MIDI opslagmedium
(Yamaha MDF3, enz.).
1. Sluit een MIDI kabel aan op de MIDI OUT jack van de DG versterker en de MIDI
IN jack van het externe MIDI opslagmedium.
2. Druk de knop langer dan één seconde in. De “UTIL. “ mode display
lamp gaat branden.
3. Om alle geheugen data (128 geheugen, plus Utility instellingen) te versturen
met de Bulk Out handeling:
Druk op de knop.
All
verschijnt in de display.
Om één enkel geheugen te versturen:
Druk op de knop. Selecteer met de / knop het
geheugennummer
(1 128, All)
dat u wilt bewaren met de Bulk
Out handeling.
* Als “All” wordt geslecteerd in de Bulk Out handeling, worden alle
geheugen data (128 memory) verstuurd.
4. Druk op de knop om de Bulk Out handeling uit te voeren. Druk op de
knop om de handeling te annuleren.
* Het device nummer is hetzelfde het MIDI ontvangstkanaal. Als het MIDI
ontvangstkanaal is ingesteld op “
All
” (Omni ON) wordt het apparaat
nummer 1.
MIDI Bulk In
Sluit een MIDI kabel aan op de MIDI IN jack van de DG versterker en de
MIDI OUT jack van een extern MIDI apparaat. Stuur uw MIDI back up data
terug naar de DG versterker.
* De MIDI Bulk In handeling kan alleen worden uitgevoerd in de AMP of EFFECT
modes. Het kan niet worden uitgevoerd in de Utility Mode.
* Het device nummer is hetzelfde als het MIDI ontvangstkanaal. Als het MIDI
ontvangskanaal op “All” (Omni On) staat, wordt het MIDI kanaal op 1 gezet.
De DG versterker ontvangt geen data als het MIDI kanaal is ingesteld op “oF”
(OFF).
*“Ld wordt getoond in de display terwijl de MIDI Bulk In handeling wordt
uitgevoerd.
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
78
Mode utilitaire
EX.) Kopieer het geheugen van een DG100-212A naar een DG130HA.
MIDI Bulk Out
DG100-212A
Achterpaneel
MIDI Cable
MIDI Bulk In
DG130HA
Achterpaneel
MIDI OUT
MIDI IN
STATUS
DATA/CTRL
BANK MSB/MAX
BANK LSB/MIN
TOGGLE ON-OFF
/NUMBER OF PGM
DEC
/NO
INC
/YES
MEMORY
EDIT
PC
EDIT
WRITE
/EXIT
±10
8.8.8
.
DG versterker
Achterpaneel
Câble MIDI
Extern MIDI Apparaat
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI Versturen/Ontvangen tussen DG series
versterker
Kopieer met de MIDI bulk out/bulk in functies geheugen en utility data van
de ene DG gitaarversterker (DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/
DG130HA) naar een andere.
* Zorg ervoor dat de ontvangende DG versterker in de AMP mode of EFFECT
mode staat.
Luidspreker Simulator ON/OFF
De Luidspreker simulator van de DG versterker voorziet het line signaal van
een realistische simulatie van het natuurlijke geluid van een luidspreker. De
luidspreker simulator kan worden gebruikt op het line signaal als de LINE
OUT jack wordt aangesloten op een mixer of recorder.
1. Druk de knop langer dan één seconden in. De “UTIL. “ mode display
lamp gaat branden.
2. Druk op de knop. De huidige instelling wordt getoond in de display.
3. Selecteer met de / knoppen “on” ou “oF” (AAN/UIT).
Stel de Volume Pedaal Positie in
Stel de positie in waar de besturing van het volume - via MIDI - plaatsvindt.
(Zie, voor meer infomatie over Volume Pedaal Functies, het MIDI Gebrui-
ken om het Volume te Bedienen gedeelte op pagina 76.)
1. Druk de knop langer één seconden in. De “UTIL. “ mode display lamp
gaat branden.
2. Druk op de knop. De huidige instelling wordt getoond in de display.
3. Selecteer met de / knoppen de volumeknop positie (bP, AP, Ar)
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
79
Foutmeldingen
Als een fout optreedt tijdens handelingen kan één van de volgende foutmelding nummers verschijnen in de display.
E1: Motor Drive Error
OORZAAK: De volume knop is niet teruggekeerd naar zijn toegewezen positie nadat 20 seconden zijn verlopen vanaf
het begin van een oproephandeling of, het apparaat herkent het oproep commando niet.
OPLOSSING:Zet het apparaat uit en breng het apparaat terug waar u het heeft gekocht, of ga naar de dichtstbijzijnde
Yamaha Service Center voor reparatie.
E2: MIDI Ontvangst Buffer Vol
OORZAAK: Te veel MIDI data wordt op hetzelfde moment ontvangen door de DG versterker.
OPLOSSING:Probeer de hoeveelheid verstuurde data terug te brengen, of verdeel de data in kleinere blokken.
E3: Communicatie Fout
OORZAAK: Een afwijking wordt ontdekt tijdens MIDI communicatie.
OPLOSSING:Controleer alle aansluitingen enz. en probeer het opnieuw.
E4: Bulk Receive Check Sum Error.
OORZAAK: De check sum komt niet overeen met de ontvangen MIDI bulk data.
OPLOSSING:Controleer alle aansluitingen en data en probeer het opnieuw.
E5: Bulk Ontvangst Data Afwijking
OORZAAK: Een afwijking wordt ontdekt in de ontvangen MIDI bulk data.
OPLOSSING:Contoleer alle aansluitingen en data en probeer het opnieuw.
E6: Backup Batterij Fout
OORZAAK: De backup batterij is op.
OPLOSSING:Doorgaan met het gebruiken van het apparaat kan resulteren in verlies van data. Breng het apparaat
terug naar de muziek dealer waar u het heeft gekocht of naar het dichtstbijzijnde Yamaha Service center
en laat de batterij vervangen.
DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA
81
De S412V/S112 gebruiken
S412V/S112
De S412V is een luidsprekerkast uitgerust met vier Celestion Vintage
30 luidsprekers.
* Het vermogen is 240 W. Gebruik een versterker met een ver-
mogen output van minder dan 240 W.
* De impedantie is 8 OHMS. Controleer de impedantie van de
versterker en zorg ervoor dat deze voldoet aan de eisen van
de luidsprekers.
* Zorg ervoor, als u meer dan twee luidsprekers gebruikt, dat
de totale impedantie overeenkomt met de vereisten van de
versterker. Zie het “Luidsprekers Aansluiten” gedeelte op pa-
gina 73.
Het aansluiten
1. Zet de versterker uit en zet het volume op “0”.
* Sluit u de luidsprekers aan met de versterker aan ter-
wijl de versterker aanstaat of als het volume omhoog
staat, kan dit resulteren in schade aan de luidspreker
of versterker.
2. Sluit met een bijgeleverde luidsprekerkabel de
phone jack op de achterkant van de S412V/
S112 kast aan op de hoofd output jack van de
versterker (de SPEAKER jack op de DG Se-
ries Versterker).
Specificaties
Luidsprekers 30cm Luidspreker (Celestion Vintage 30) x 4
Vermogen 240 W
Impedantie 8 OHMS
Afmetingen (BxHxD) 765 x 820 x 359 mm (m/hoeken)
Gewicht 44.0 kg (m/hoeken)
Accessories Luidspreker Kabel
Luidspreker
Luidspreker Afmeting 30 cm (12")
Voice Coil Afmeting 44ø mm
Magneet Ferrite 1.42 kg
Frequentie Bereik 70 Hz 5 kHz
Gevoeligheid 100 dB (1 m/W)
Vermogen 60 W (RMS)
Nominale Impedantie 8 OHMS
Fundamentele Frequentie 70 Hz
* Specificaties en uiterlijk kunnen zich wijzigen zonder dat hier vantevoren
kennis van wordt gegeven.
De S112 is een luidsprekerkast uitgerust met een Celeston G12H-100
luidspreker.
* Het vermogen is 100 W. Gebruik een versterker met een ver-
mogen output van minder dan 100 W.
* De impedantie is 8 OHMS. Controleer de impedantie van de
versterker en zorg ervoor dat deze voldoet aan de eisen van
de luidsprekers.
* Zorg ervoor, als u meer dan twee luidsprekers gebruikt, dat
de totale impedantie overeenkomt met de vereisten van de
versterker. Zie het “Luidsprekers Aansluiten” gedeelte op pa-
gina 73.
Specificaties
Luidsprekers 30cm Luidspreker (Celestion G12H-100) x 1
Vermogen 100 W
Impedantie 8 OHMS
Afmetingen (BxHxD) 542 x 510 x 284 mm
Gewicht 16.0 kg
Accessories Luidspreker Kabel
Luidspreker
Luidspreker Afmeting 30 cm (12")
Voice Coil Afmeting 44ø mm
Magneet Ferrite 1.42 kg
Frequentie Bereik 82 Hz 5.5 kHz
Gevoeligheid 100 dB (1 m/W)
Vermogen 100 W (RMS)
Nominale Impedantie 8 OHMS
Fundamentele Frequentie 82 Hz
* Specificaties en uiterlijk kunnen zich wijzigen zonder dat hier vantevoren
kennis van wordt gegeven.

Documenttranscriptie

GITAAR VERSTERKER GITAAR VERSTERKER EENHEID LUIDSPREKER EENHEID Handleiding Dank u wel voor het aanschaffen van een Yamaha DG Series Gitaar Versterker. De DG Series Digitale Gitaar Versterker is bedacht en ontwikkeld door Yamaha. Deze digitale gitaarversterker produceert krachtige buisversterker geluiden en is extreem stabiel vergeleken met andere buisversterkers. Met acht verschillende versterker type instellingen om uit te kiezen, kunt u met de DG Series Gitaar Versterkers een groot aantal originele geluiden creëren. Totaal 128 geluidsinstellingen kunnen in het interne geheugen opgeslagen worden en vrij opgeroepen worden met de paneelknoppen of een MIDI voetpedaal. Ook zijn de DG Series Gitaar Versterkers uitgerust met vier ingebouwde digitale effecten (reverb, tremolo, chorus en tape echo) die benut kunnen worden om uw geluidscreaties verder te kleuren, terwijl een luidspreker simulator een realistische luidspreker-simulatie toevoegt aan het line out signaal. Met het hoge kwaliteitsniveau en de gemakkelijk te gebruiken knoppen kunt u een groot aantal geluidskleuren creëren. De S412V is uitgerust met vier 30 cm Celestion “Vintage 30” luidsprekers en een vermogen van 240 watt. De S112 is uitgerust met een 30 cm Celeston “G12H-100” luidspreker met een vermogen van 100 Watt. Om de beste resultaten uit uw DG Series Gitaar Versterker te halen, raden wij uw aan deze handleiding zorgvuldig door te lezen en deze op een veilige plaats te bewaren zodat u er later nog eens iets in op kunt zoeken. 69 Inhoud DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Voorzorgsmaatregelen .............................................. 70 Het bedieningspaneel ................................................ 71 ■ Frontpaneel ................................................................... 71 ■ Achterpaneel ................................................................. 72 Luidspreker Aansluiten ............................................. 73 ■ Voor de DG100-212A .................................................... 73 ■ Voor de DG80-210A/DG80-112A .................................. 73 ■ Voor de DG130HA ........................................................ 73 Hoe uw DG Series Versterker te gebruiken ............. 74 ■ Zorg eerst voor geluid ................................................... 74 ■ Wijzig het TRIM niveau ................................................. 74 ■ Geluidsinstellingen ........................................................ 74 ■ Reverb Instellingen ....................................................... 74 ■ Effect (Tremolo, Chorus, Tape Echo) instellingen ......... 74 Oproepen en Bewaren ............................................... 75 ■ Geheugen Oproepen (Recall) ....................................... 75 ■ Store (opslaan) Instellingen .......................................... 75 Gemakkelijk te Gebruiken Functies ......................... 76 ■ MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen ......... 76 ■ MIDI gebruiken om het Volume te Bedienen ................ 76 ■ MIDI gebruiken om de Reverb, Tremolo, Chorus en Tape Echo Effecten te bedienen ............ 76 ■ Luidspreker Simulator ................................................... 76 Utility Mode ................................................................. 77 ■ Een Program Change Table Creëren ............................ 77 ■ Stel het MIDI Ontvangstkanaal in ................................. 77 ■ Stel de MIDI Merge in ................................................... 77 ■ MIDI Bulk Out ................................................................ 77 ■ MIDI Bulk In .................................................................. 77 ■ MIDI Versturen/Ontvangen tussen DG series versterker .. 78 ■ Luidspreker Simulator ON/OFF .................................... 78 ■ Stel de Volume Pedaal Positie in .................................. 78 Foutmeldingen ........................................................... 79 Specificaties ............................................................... 80 MIDI Implementation Chart ....................................... 82 Patch lijst .................................................................... 83 S412V/S112 De S412V/S112 gebruiken ......................................... 81 Voorzorgsmaatregelen ● Gebruik uw versterker liever niet op de volgende lokaties om eventuele schade te voorkomen: • In direct zonlicht of naast verwarmingselementen. • Extreme koude of warme lokaties. • Lokaties met een hoge vochtigheidsgraad of overdreven stof. • Lokaties die onderhevig zijn aan sterke schokken of vibraties. ● Open, om schade en een mogelijke electrische schok te voorkomen, nooit de kast en de knoei nooit met de interne elektronika. ● Gebruik nooit benzine, verdunner of andere vluchtige stoffen om de versterker schoon te maken, aangezien deze chemicaliën schade of verkleuringen kunnen veroorzaken. Gebruik altijd een droge, zachte doek om stof en vuil weg te vegen. ● Zorg ervoor, dat de versterker en eventuele externe apparaat uitstaat, alvorens enige aansluitingen te maken. ● Zet, om de luidspreker tegen mogelijke beschadigingen te beschermen, altijd de OUTPUT knop op “0” alvorens de versterker aan te zetten. ● Zet, als u een luidspreker op de versterker aansluit, de versterker eerst uit. ● Oefen geen overdreven kracht op de schakelaars en knoppen uit. ● Uw Yamaha gitaarversterker is een precisie muziekinstrument. Behandel het met zorg, laat de versterker niet vallen en stoot hem niet. ● De werkingstemperatuur wordt hoger tijdens het gebruik. Zorg ervoor dat de versterker wordt gebruikt op een lokatie die goed geventileerd is. De DG130HA moet geplaatst worden op een positie waar er teminste 30 cm (12") vrije ruimte is tussen de muur en de zijkant, bovenkant en achterkant van de versterker. ● Haal altijd voor de veiligheid de stroomkabel uit het stopcontact als het in uw woonomgeving onweert. ● Plaats de versterker niet in de buurt van neon verlichting of fluoriscentie verlichting om te voorkomen dat er storing optreedt. 70 Over de Backup Batterij (DG series Gitaar Versterkers) Een backup batterij (lithium batterij) wordt gebruikt om de interne data (instellingen) te bewaren, zelfs als de stroomkabel wordt losgekoppeld. Interne data gaat verloren als de batterij leeg is, het is dus aanbevolen dat de data opgeslagen wordt in een externe data recorder zoals de Yamaha MIDI Data Filer MDF3 (mzie pagina 77.), of anders is het een goed idee om aantekeningen bij te houden van instellingen. De gemiddelde levensduur van de batterij is ongeveer 3 jaar. Raadpleeg de muziekwinkel waar u de eenheid heeft gekocht als vervanging nodig is, of een gekwalificeerd service vertegenwoordiger om de batterij te vervangen. • Probeer niet zelf de backup batterij te vervangen. • Houd de backup batterij uit de buurt van kinderen. • “E6” verschijnt in de display als de batterij op raakt en de interne data verloren gaat. • Data kan verloren gaan als de eenheid onjuist behandeld wordt of reparaties worden uitgevoerd. DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Het Bedieningspaneel * De DG100-212A wordt getoond in de illustratie. ■ Frontpaneel q w e t y q Input Jack (INPUT HIGH, LOW) Sluit de gitaar aan op deze jack. Gitaren met een hoog output niveau moeten aangesloten worden op de LOW jack. Gitaren met een laag output niveau moeten aangesloten worden op de HIGH jack. * Zet de versterker uit (OFF) alvorens de gitaar aan te sluiten. e Trim Knop (TRIM) Wordt gebruikt om het output niveau van de gitaar in overeenstemming te brengen met het input niveau van de voorversterkers. (→ zie pagina 74.) * TRIM niveau instellingen worden niet opgeslagen in het geheugen. e Output Niveau Knop (OUTPUT) Regelt het output volume van de versterker. Stelt de hoeveelheid voortgebrachte geluid in die wordt gecreëerd door de voorversterkers GAIN, MASTER, Toon Knoppen, enz. Het volume wordt bestuurd zonder de toonkwaliteit van de versterker te wijzigen. * Output niveau instellingen worden niet bewaard in het geheugen. u i o !0 !1 !2 !3 !4 !5 !7 !6 * Als de Versterker Selecteer knop wordt ingedrukt, keren knoppen r-y terug naar hun vooraf ingestelde posities (GAIN en MASTER =7, Toon Knoppen all = 5). De positie van de REVERB knop wijzigt niet. o Reverb Type Selecteer Knop (REVERB) !0 Reverb Type Display Lamp (SPRING, HALL, PLATE) Druk op de knop om het reverb type te selecteren. De lamp die correspondeert van het geselecteerde reverb type licht op. (→ pagina 74.) !1 Mode Select Button (MODE) !2 Mode Display Lamp (AMP/EFFECT/UTIL.) Toont de huidige geselecteerde mode. • AMP (Amp Mode) Normale speel mode. Alle knoppen op het paneel functioneren zoals gemarkeerd is. (Tweevoudige functieknoppen functioneren volgens de onderste markeringen.) Deze mode wordt automatisch aangezet als een geheugen wordt opgeroepen. t Master Volume (MASTER) • EFFECT (Effect Mode) → zie pagina 74. Tweevoudige functieknoppen functioneren volgens de onderste markeringen. Druk, als u in de Amp Mode bent, eenmaal op de knop en laat deze snel weer los om naar de Effect Mode te gaan. • UTIL. (Utility Mode) → zie pagina 77. Stel in deze mode de MIDI functies in en in deze mode kunt u de Luidspreker Simulatie aan- en uitzetten (ON/OFF). Druk, als u in de Amp Mode of Effect Mode bent, op de knop en houdt deze ongeveer één seconde ingedrukt om naar de Utility Mode te gaan. Regelt het algemene volume van GAIN en toonknoppen instellingen. Het regelt ook het output niveau van de voorversterker. !3 Display * Heeft geen effect op het niveau (volume) van de LINE OUT @4 jack. r Gain Volume (GAIN) Regelt de hoeveelheid vervorming. * Er wordt geen geluid geproduceerd als de GAIN op 0 wordt gezet, zelfs niet als het MASTER VOLUME t open staat. Wanneer de Effect Mode is ingeschakeld, wordt de GAIN knop gebruikt om de SPEED instelling voor het tremolo effect te regelen. (→ zie pagina 74.) * Master niveau instellingen worden opgeslagen in het geheugen. Wanneer de Effect Mode is ingeschakeld, wordt de MASTER knop gebruikt om de DEPTH instelling voor het tremolo effect te regelen. (→ zie pagina 74.) y Tone Knoppen (TREBLE, HIGH MID, LOW MID, BASS, PRESENCE) Regelt de niveaus van hun respectivelijke frequenties. Wanneer de Effect Mode is ingeschakeld, wordt het mogelijk de volgende instellingen te regelen. (→ zie pagina 74) • TREBLE, HIGH MID, LOW MID → chorus SPEED, DEPTH, LEVEL • BASS, PRESENCE → tape echo’s TIME, FEED BACK u Reverb Volume (REVERB) Regelt de hoeveelheid reverb (→ zie pagina 74.) Als de Effect Mode aanstaat kunt u met de REVERB knop de LEVEL instelling van de tape echo wijzigen. (→ zie pagina 74.) i Amp Select Button/Amp Select Display (LEAD 1, 2/DRIVE 1, 2/CRUNCH 1, 2/CLEAN 1, 2) Selecteert één van de acht vooraf ingestelde versterker typen. Het huidige geselecteerde versterker type wordt getoond in de display. (→ zie pagina 74.) Als de Utility Mode aanstaat, kunt u met deze schakelaars de MIDI functies en de Luidspreker Simulator aan- en uitzetten (ON of OFF). (→ zie pagina 77.) Toont Geheugennummers, Program Change Nummers, het MIDI Kanaal, enz. !4 / Knoppen Verhoogt of verlaagt het geheugennummer met 1. Verhoogt of verlaagt ook waarden met 1. In de Utility Mode verhogen/verlagen deze knoppen waarden met 1 of zetten ze de functie aan of uit (ON/OFF). waarden wijzigen continue als de knop wordt ingedrukt en ingehouden wordt. !5 Store Knop(STORE) Bewaar met deze knop de huidige geluidsinstelling in het interne geheugen. (→ zie pagina 75.) wordt ook gebruikt om MIDI Bulk Out handelingen uit te voeren. (→ zie pagina 77.) !6 Recall Knop (RECALL) Roept de instellingen opgeslagen in het geheugen op. Selecteer met de / knoppen een geheugennummer (01 ~ 128), druk vervolgens op de knop om deze instellingen in het geheugen op te roepen. (→ zie pagina 75.) !7 Aan/uit schakelaar (POwER) De aan/uit schakelaar van de versterker. * Zet, om de luidsprekers tegen mogelijke schade te beschermen, het OUTPUT e volume op “0” alvorens u het apparaat AAN/UIT zet. 71 DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Het Bedieningspaneel ■ Achterpaneel Zorg ervoor, alvorens u enige aansluitingen maakt, dat de DG versterker en eventuele externe apparatuur uitstaat. !9 * De DG80-112A wordt getoond in de illustratie. @0 @1 @3 @2 @4 @5 !8 OUT Op de DG100-212A kunt u de interne luidspreker of een externe luidspreker aansluiten op de versterker. Op de DG80-210A/DG80-112A kunt u de interne luidspreker of een externe luidspreker, of zowel de interne als een externe luidspreker aansluiten op de versterker. Op de DG130HA dient u een luidspreker of luidsprekers op de versterker aan te sluiten. Externe Effect Unit MIDI IN Sla data van het interne geheugen van de DG versterker op in een MIDI apparaat. Mengpaneel of extra versterker MIDI OUT STATUS DATA/CTRL BANK MSB/MAX BANK LSB/MIN TOGGLE ON-OFF /NUMBER OF PGM 8.8.8. DEC ±10 INC /NO /YES MEMORY EDIT PC EDIT WRITE /EXIT Een MIDI Controller kan gebruikt worden bij het selecteren van geheugens of volume. !8 Luidspreker Jack (SPEAKER) DG100-212A: De interne luidspreker moet worden aangesloten op de versterker. DG80-210A/DG80-112A: Uitgerust met 2 luidspreker jacks. De interne luidspreker moet worden aangesloten op de SPEAKER 1 jack. DG130HA: Uitgerust met 2 luidspreker jacks. Zie het “Luidsprekers Aansluiten” gedeelte op pagina 73 voor instructies over het aansluiten van luidsprekers op de versterker. !9 MIDI OUT Jack Sluit deze jack aan op de MIDI IN jack van een apparaat dat MIDI data kan opslaan. De data opgeslagen in het interne geheugen van de DG versterker kan worden verstuurd naar een extern MIDI apparaat, om daar opgeslagen te worden. (→ zie pagina 77 : MIDI Bulk Out) Verstuurt ook MIDI data ontvangen door de MIDI IN jack @0 naar een extern apparaat als MIDI Merge op ON gezet wordt. (→ zie pagina 77.) @0 MIDI IN Jack Sluit deze jack aan op de MIDI OUT jack van het MIDI voetpedaal en u kunt vervolgens met het externe voetpedaal de DG versterker bedienen. Geheugen selectie, volume bediening en effecten kunnen alle worden bediend via een extern voetpedaal. (→ zie pagina 76.) Ook geheugen data opgeslagen in een extern opslagmedium kan geladen worden in het interne geheugen van de DG versterker. (→ zie pagina 77. MIDI Bulk In) 72 IN @1 Effect Blend Knop(EFFECT BLEND) @2 Effect Send Jack (EFFECT SEND) @3 Effect Return Jack (EFFECT RETURN) Een extern effectapparaat kan worden tussengevoegd in de signaalbaan tussen de SEND/RETURN jacks. Hierdoor kunt u het door de versterker gecreërde signaal verder bewerken met een extern effectapparaat. Bestuur met de BLEND knob het balansniveau tussen het geluid van het externe effectapparaat (EFFECT) en het geluid gecreërd door de DG versterker (DRY). Zet u de knop volledig in de EFFECT positie dan hoort u alleen het geluid dat wordt geproduceerd door het extern effectapparaat. Zet u de knop volledig in de DRY positie dan hoort u alleen het interne geluid dat wordt gecreërd door de versterker, zonder het toegevoegde effect van het externe effectapparaat. * Sluit u een plug aan op de RETURN jack dan koppelt u het interne circuit los. Het signaal dat terugkeert van het effectapparaat wordt hier in het interne circuit ingevoerd, waarna het doorgaat naar de versterker/luidspreker. Als de RETURN jack niet wordt gebruikt heeft de BLEND knop geen effect. Ook kan de SEND jack functioneren als een pre-out jack en de RETURN jack kan functioneren als een main-in jack. @4 Line Out Jack (LINE OUT) @5 Line Out Niveau knop (LINE OUT LEVEL) Hetzelfde signaal dat wordt verstuurd naar de luidspreker output jack !8 wordt ook verstuurd naar de LINE OUT jack op een line niveau (+4 dBm / 600 ohm). De versterker heeft ook een ingebouwde interne Luidspreker Simulator (kan uit- en aangezet worden, → zie pagina 78.), het output niveau kan bestuurd worden met de LINE OUT LEVEL knop. Het line signaal kan worden verstuurd naar een mixer en gebruikt worden als een output jack voor een externe versterker. DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Luidspreker Aansluiten Contoleer, alvorens luidsprekers op de luidspreker jack(s) aan te sluiten, het vermogen en de impedantie van de luidspreker en zorg ervoor dat deze overeenkomen met de vereisten van de apparatuur. ■ Voor de DG100-212A De luidspreker van de interne versterker (4 OHMS) moet worden aangesloten worden op de luidspreker jack. Als het nodig is, kunt u de interne luidspreker loskoppelen en een externe luidspreker op de luidspreker jack aansluiten. Zorg ervoor, als er een externe luidspreker wordt gebruikt, de luidspreker(s) voldoen aan de volgende eis: • Een vermogen van tenminste 100 W, impedantie van 4 – 8 OHM. ■ Voor de DG80-210A/DG80-112A De luidspreker van de interne luidspreker (8 OHMS) moet worden aangesloten op de SPEAKER 1 jack. Met de SPEAKER 2 (EXT) jack kunt u externe luidspreker(s) toevoegen. Ook kunt u, indien nodig, de interne luidspreker loskoppelen om twee externe luidsprekers direct op de versterker aan te sluiten. De twee luidspreker jacks worden parallel aangesloten. Zorg ervoor, als externe luidsprekers worden gebruikt, dat de luidsprekers voldoen aan de volgende eisen. Totale Impedantie Als twee of meer luidsprekers worden aangesloten, moet u rekening houden met de totale impedantie van de luidsprekers. Luidsprekers zijn normaal gesproken 4, 8 of 16 OHM. Als twee of meer luidsprekers samen gebruikt worden wijzigt de totale impedantie aan de hand van de manier waarop de luidsprekers zijn aangesloten. ● In serie aansluiten De totale impedantie is gelijk aan de impedantie van de 1e luidspreker + 2e luidspreker + 3e luidspreker + ... Als drie luidspreker in serie worden aangesloten, zoals hieronder getoond wordt, wordt de totale impedantie 24 OHMS. ● Als één luidspreker jack wordt gebruikt. • Een vermogen van tenminste 100 W, impedantie van 4 – 16 OHM. • De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet lager zijn dan 4 OHM. ● In parallel aansluiten De totale impedantie = ● Als beide luidsprekers worden gebruikt.. • Luidsprekers aangesloten op iedere jack moeten minimaal 100 W zijn en de impedantie moet 8 – 16 OHM zijn. • De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet lager zijn dan 4 OHM. Als drie luidsprekers in een parallel serie worden aangesloten, zoals hieronder getoond, wordt de totale impedantie ongeveer 2.7 OHMS. ■ Voor de DG130HA De versterker is uitgerust met twee luidspreker jacks. De twee luidspreker jacks worden parallel aangesloten. Zorg ervoor dat de luidsprekers voldoen aan de volgende eisen. ● Als één luidspreker wordt gebruikt. • Vermogen van tenminste 130 W, impedantie van 4 – 16 OHMS. • De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet lager zijn dan 4 OHM. ● Als beide luidsprekers worden gebruikt. • Luidsprekers aangesloten op iedere jack moeten minimaal 100 W zijn en de impedantie moet 8 – 16 OHM zijn. • De totale impedantie van de luidsprekers in een circuit mag niet lager zijn dan 4 OHM. Voor de DG80-210A/DG80-112A De twee luidsprekers zijn in een intern circuit parallel aangesloten, waardoor het toevoegen van een 4 OHM externe luispreker op de 8 OHM interne luidspreker resulteert in een totale impedantie van 2 OHM. Om te blijven voldoen aan de minimum impedantie, moet u dus een 8 OHM luidspreker toevoegen als externe luidspreker. Interne Luidspreker 8 OHM Externe Luispreker Groter dan 8 OHM 73 DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Hoe uw DG Series Versterker te gebruiken Zet, om de luidspeker tegen mogelijke schade te beschermen, altijd de OUTPUT knop naar “0” alvorens het apparaat aan te zetten. ■ Zorg eerst voor geluid ■ Reverb Instellingen 1. Sluit, met de voeding van de DG versterker uitgeschakeld, uw gitaar aan op de INPUT jack op het frontpaneel. Probeer om te beginnen de LOw jack. 1. Selecteer met de REVERB knop een reverb type. Iedere keer dat de REVERB knop wordt ingedrukt wandelt het type door SPRING → HALL → PLATE instellingen. De lamp voor het geselecteerde reverb type brandt. 2. Zet de versterker aan met de OUTPUT knop op “0”. 3. Zet, als een uitgangspunt, het TRIM niveau op “5” en speel op de gitaar. Verhoog vervolgens het OUTPUT niveau. 2. Wijzig met de REVERB knop de hoeveelheid reverb. * 4. Als u eenmaal geluid heeft kunt u doorgaan met het afstellen van het TRIM niveau zoals omschreven in het volgende gedeelte. ■ wijzig het TRIM niveau ■ Effect (Tremolo, Chorus, Tape Echo) instellingen Met het TRIM niveau kunt u het outputniveau van de gitaar instellen op een optimaal niveau, dat overeenkomt met de INPUT jack van de DG versterker. Met een goed ingesteld TRIM niveau is er duidelijk onderscheid tussen het spelen van subtiele nuances en de attack van een sterke aanslag. Een onjuist gewijzigd trim niveau resulteert in ruis, feedback en/of een afgekapt geluid. * Het outputniveau tussen gitaren varieert. Als u van gitaar wisselt is het nodig om het trim niveau opniew te wijzigen, zodat deze met de andere gitaar overeenkomt. * HIGH en LOw inputniveaus zijn verschillend. Zorg ervoor, zelfs als dezelfde gitaar gebruikt wordt, dat het TRIM niveau opnieuw wordt gewijzigd als een verschillende input jack wordt gebruikt. * Zorg ervoor, zelfs als u gebruik maakt van vervorming, dat het TRIM niveau juist is gewijzigd en gebruik de GAIN knop om vervorming te creëren. 1. Druk op de toets zodat het EFFECT lampje gaat branden. Wanneer de effect functie ingeschakeld is, zullen alle knoppen van GAIN – REVERB teruggezet worden op de in het geheugen opgeslagen stand. 2. Gebruik de GAIN – REVERB knoppen om de grootte van elk van de effecten naar wens aan te passen. ● Tremolo Effect • GAIN (SPEED: Tremolo snelheid) Stelt de snelheid van het Tremolo Effect in (de snelheid waarmee het volume van het effect toe- en afneemt). Draai de knop naar rechts om de snelheid te vergroten. • MASTER (DEPTH: Tremolo diepte) Stelt de diepte van het Tremolo Effect in (de boven- en ondergrens van het volume van het effect). Draai de knop naar rechts om meer effect te laten produceren. ● Chorus Effect 1. Zet het volume van de gitaar op maximaal en sla hard aan op de gitaar. Begin met het wijzigen van het TRIM niveau. Een optimaal niveau is tot stand gebracht als de Groene LED brandt. • TREBLE (SPEED: Chorus snelheid) Stelt de snelheid van het Chorus Effect in (de snelheid waarmee het volume van het effect toe- en afneemt). Draai de knop naar rechts om de snelheid te vergroten. • HIGH MID (DEPTH: Chorus diepte) Stelt de diepte van het Chorus Effect in (de boven- en ondergrens van het volume van het effect). Draai de knop naar rechts om meer effect te laten produceren. • LOW MID (LEVEL: Chorus niveau) Stelt het mengniveau in voor het Chorus Effect. 2. Ga door met de TRIM knop naar rechts te draaien, zo lang de Rode LED niet brandt. Zet het TRIM niveau op “10” als de Rode LED niet brandt. * Als de Rode LED nog steeds niet brandt, verlaag dan het TRIM niveau, sluit de gitaar aan op de HIGH input jack en herhaal de vorige procedure. ■ Geluidsinstellingen ● Tape Echo Effect Selecteer één van de acht preset versterker typen van de DG versterker en wijzig het geluid van de gitaar vervolgens met de GAIN+MASTER en toonknoppen. 1. Selecteer een versterker type met één van de AMP SELECT knoppen. De LED van de geselecteerde versterkerknop gaat branden. • BASS (TIME: Echo Time) Stelt de hoeveelheid tijd in tussen het klinken van de snaar en het echo geluid (de hoeveelheid tijd tussen één echo en de volgende). Draai de knop naar rechts om de hoeveelheid tijd te verhogen. • PRESENCE (FEEDBACK) Stelt de lengte van de herhaling (echo repeat) in. Draai de knop naar rechts om de lengte te verhogen. Draait u de knop te veel naar rechts kan dit resulteren in onhandelbare feedback, gebruikt het a.u.b. voorzichtig. • REVERB (LEVEL: Echo Niveau) Stelt het volume niveau van de echo in. 2. Wijzig met de GAIN, MASTER en de vijf toonknoppen de kleur van het gitaargeluid. HINT OUTPUT knop en MASTER knop Het draaien aan beide knoppen wijzigt het volume. De MASTER knop bestuurt het master volume van de voorversterker. Deze instelling wordt opgeslagen in het geheugen. De OUTPUT knop bestuurt het volume van de versterker. Deze instelling wordt niet opgeslagen in het geheugen. Volumeniveaus van individuele geheugeninstellingen zouden moeten worden ingesteld met de MASTER knop. Het outputniveau van de luidspreker mag worden geregeld met de OUTPUT knop. * Als een AMP SELECT knop wordt ingedrukt keren alle knoppen (behalve TRIM, OUTPUT en REVERB) terug naar hun preset posities. (GAIN en MASTER = 7, alle toonknoppen = 5. Zie, om gewijzigde instellingen te bewaren, het “Instellingen Bewaren” gedeelte op pagina 75.) 74 Reverb instellingen (type en REVERB knop instellingen) blijven geldig, zelfs als de AMP SELECT knop wordt ingedrukt om het versterker type te wijzigen. Als een ander geheugennummer wordt opgeroepen, worden de reverb instellingen van dát geheugennummer geldig (opgeroepen). 3. Wanneer u klaar bent met instellen, dient u op de of toets te drukken, waarna het AMP lampje zal geen branden. Alle knoppen van GAIN – REVERB zullen nu terugkeren naar de stand waarin ze stonden voor de EFFECT functie werd ingeschakeld. * Instellingen voor de effecten blijven van kracht ook al wordt de AMP SELECT toets ingedrukt om een ander versterker type te kiezen. Wanneer u een ander geheugennummer oproept met de daarvoor bedoelde functie (zie bladzijde 75), zullen de instellingen voor de effecten die zijn opgeslagen onder dat geheugennummer ingesteld worden. Met de procedures op deze pagina, kunt u originele geluiden (instellingen) creëeren en samen met de effect instellingen opslaan in het interne geheugen van de DG versterker zodat u het op ieder moment direct kunt oproepen. De procedure voor het opslaan van data in het geheugen wordt uitgelegd op de volgende pagina. DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Oproepen en Bewaren Onder de geheugennummers 1 – 80 zijn bij de fabricage van de DG Series versterkers instellingen voorgeprogrammeerd door Yamaha. (Raadpleeg de “Patch lijst” op pagina 83.) Deze instellingen omvatten het versterker-type en de instellingen daarvoor (GAIN, MASTER, Toonregeling, Reverb, Tremolo, Chorus en Tape Echo) die u wanneer gewenst kunt oproepen en gebruiken. De servo’s in de knoppen zullen deze automatisch in de juiste stand zetten. U kunt ook door uzelf gemaakte instellingen opslaan onder een van de geheugennummers 1 – 128. Stel uw favoriete sound samen en sla deze vervolgens op. ■ Geheugen Oproepen (Recall) ■ Store (opslaan) Instellingen Geluidsinstellingen opgeslagen in het geheugen kunnen gemakkelijk opgeroepen worden door een geheugennummer te selecteren. 1. Gebruik de procedure op pagina 74 en creëer een geluid met de acht preset versterker typen en bedieningsknoppen op het frontpaneel. Als een geheugen wordt opgeroepen wijzigt de huidige instelling. Sla instellingen in het geheugen op met de Store handeling, omschreven aan de linkerkant van deze pagina. 1. Druk op de den. knop, hierop gaat de AMP of EFFECT mode display bran- 2. Selecteer met de / knoppen het geheugennummer dat u wilt oproepen. Het geheugennummer verschijnt in de display (knippert). 3. Druk op de knop. Het knipperende geheugennummer gaat branden. De verschillende knoppen en de Amp Select Display wijzigt overeenkomstig met de data in het geheugen dat wordt opgeroepen. * Instellingen wijzigen niet totdat de knop wordt ingedrukt. * TRIM en OUTPUT knop instellingen wijzigen de Recall werking niet. * Het duurt ongeveer 1 - 10 seconden voordat de stand van de knoppen zich wijzigen, interne instellingen wijzigen echter direct. * “E I ” verschijnt in de display als de volume knop niet naar zijn toegewezen positie gaat, of het apparaat niet het oproep commando herkent nadat er 20 seconden verstreken zijn vanaf het begin van de oproephandeling. Voortdurend gebruik van het apparaat in deze toestand kan resulteren in brand of een electrische schok. Breng de versterker naar de dealer waar u deze gekocht heeft, of naar het dichtstbijzijnde Yamaha Service Center voor reparatie. * Utility Mode instellingen kunnen niet worden opgeslagen in het individuele geheugen. Als het apparaat wordt uitgezet dan worden alle geheugen instellingen bewaard in het geheugen als algemene instellingen. Als het apparaat wordt aangezet dan worden deze instellingen opgeroepen. 2. Druk op de branden. knop, waarop de AMP of EFFECT mode display lamp gaat 3. Selecteer met de / knoppen een geheugennummer waarin de instellingen moeten worden bewaard. Het geheugennummer knippert in de display. * Druk op en houd de beide / knoppen ingedrukt om snel door de geheugennummers te wandelen. * De derde digit van het geheugennummer (100 - 128) wordt afgebeeld in de vorm van een dot tussen de twee digits. Bijvoorbeeld 128 wordt afgebeeld als → 4. Druk op de knop en hou deze ongeveer één seconden ingedrukt totdat “8.8” in de display verschijnt. Laat de knop los, het knipperende geheugennummer gaat branden om aan te geven dat de instelling in het geheugen zijn bewaard. * TRIM en OUTPUT instellingen kunnen niet bewaard worden in het geheugen. Stel met de MASTER knop achtergrond en soloniveaus in. Het memory nummer om bewaard te worden. Knippert m 8.8. m Brandt Het Opslaan Uitvoeren Het geheugennummer dat opgeroepen moet worden, getoond in de display, stopt met knipperen en gaat branden. Brandt Branden Selecteer het geheugen nummer. Oproep uitvoeren Selecteer het geheugennummer dat opgeroepen moet worden. Data opgeslagen in geheugen (1 – 128) kunnen worden bewaard in een extern MIDI opslagmedium. Zie pagina 77 voor details. Een MIDI voetpedaal of ander extern MIDI apparaat kan gebruikt worden om geheugens te selecteren en op te roepen. Zie pagina 78 voor details. HINT Initialiseren van het geheugen Houd de en toetsen tegelijkertijd ingedrukt en zet de Aan/uit schakelaar aan (ON) om alle instellingen in het geheugen weer terug te zetten op de fabrieksinstellingen. Wanneer u het geheugen initialiseert, zullen de gegevens onder de geheugennummers 1 – 80 worden overschreven door de gegevens uit de Patch lijst (→ pzgina 83) en zullen de gegevens onder de geheugennummers 81 – 128 eveneens worden teruggezet op hun fabrieksinstelling. Gegevens die u had opgeslagen in het geheugen zak worden gewist en daarom raden we u ten sterkste aan belangrijke gegevens op te slaan in een extern MIDI apparaat, of de instellingen te noteren voordat u deze handeling gaat uitvoeren. Enige hints over het opslaan van geheugennummers: Als u data opslaat in geheugennummers kunt u het beste de geheugennummers 1 – 128 in verschillende groepen verdelen. Het oproepen van geheugennummers in groepen is veel handiger. Bijvoorbeeld: • Creëer groepen volgens het gebruikte versterker type (LEAD1, DRIVE 1, enz.). • Creëer groepen gebaseerd op geluidstypes (Distortion, Clean, enz.) • Creëer groepen gebaseerd op de volgorde van songs op de bühne. • Creëer groepen gebaseerd op de gebruikte gitaar soort (humbucker enz.). Het is ook een goed idee om een lijst te maken van de geluiden die opgeslagen zijn in de geheugennummers. 75 DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Gemakkelijk te Gebruiken Functies U kunt gebruik maken van MIDI instructies om geheugennummers te selecteren, de reverb, tremolo, chorus en tape echo effecten te bedienen en het volume op de DG versterker te regelen. Een luidspreker simulator kan ook worden aangesloten op het line out signaal. Wat is MIDI? MIDI is de afkorting van Musical Instruments Digital Interface. MIDI is een wereldwijde communicatie standaard waarmee MIDI compatibel muziekinstrumenten, computers en andere MIDI apparatuur muzikale informatie kunnen uitwisselen en waarmee ze elkaar kunnen bedienen, ongeacht het instrument type of de fabrikant. ■ MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen Program changes verstuurd van een Yamaha MIDI Voetpedaal MFC10, enz., of een extern MIDI apparaat kunnen instellingen in het geheugen van de DG versterker oproepen. 1. Sluit een MIDI kabel aan op de MIDI IN jack van de DG versterker en de MIDI OUT jack van een extern MIDI apparaat. * Gebruik alleen een standaard MIDI kabel van maximaal 15 meter. Het gebruik van een langere kabel kan resulteren in ongebruikelijke situaties. MIDI Kabel DG versterker Achterpaneel MIDI OUT MIDI IN STATUS DATA/CTRL BANK MSB/MAX BANK LSB/MIN TOGGLE ON-OFF /NUMBER OF PGM 8.8.8. DEC ±10 INC /NO /YES MEMORY EDIT PC EDIT WRITE /EXIT Extern MIDI Apparaat 2. Zet het MIDI ontvangstkanaal van de DG versterker en het MIDI verstuurkanaal van het externe apparaat op hetzelfde MIDI kanaalnummer (het in de fabriek vooraf ingestelde kanaalnummer is 1). → Zie, voor instelling instructies, pagina 77 “Stel het MIDI Ontvangstkanaal in”. 3. Creëer een program change tabel*1. (De fabrieksinstelling is program change nummer = geheugennummer). → Zie, voor instelling instructies pagina 77 “Een Program Change Tabel creëren”. *1 Bijvoorbeeld, “het ontvangen program change nummer 1, roept het geheugennummer 5 van de DG versterker op. Om dit tot stand te brengen, moet het ontvangen program change nummer worden toegewezen aan het corresponderende geheugennummer. 4. Als program geheugen data wordt verstuurd van een extern MIDI apparaat, worden data in het corresponderende geheugen dat is toegewezen in de program change tabel opgeroepen. * Controleer, voor meer instructies over het versturen van program change data, de handleiding van het externe apparaat dat u gebruikt. ■ MIDI gebruiken om het Volume te Bedienen U kunt het algehele volume van de DG versterker besturen vanaf een extern MIDI apparaat door een nummer 7 control change message (main volume) te versturen van de MIDI OUT jack van een extern MIDI apparaat naar de MIDI IN jack van de DG versterker. Door het aansluiten van een Yamaha MIDI voetpedaal MFC10, enz., of een MIDI apparaat uitgerust met een voetpedaal, kunt u met het voetpedaal het volume tijdens het spel wijzigen. Met de drie volgende posities, kunt u de bedieningsposities selecteren waarop het volume gewijzigd moet worden. • “bP” : Before Pre Amp. Bedient het volume voor de voorversterker. • “AP” : After Pre Amp. Bestuurt het volume na de voorversterker. • “Ar” : After REVERB: Bestuurt het volume na de reverb. INPUT SPEAKER Pre Amp bP 76 Power Amp Reverb AP Ar LINE OUT 1. Sluit volgens de procedures 1 en 2 in het vorige “MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen” gedeelte het externe MIDI apparaat aan en stel het MIDI ontvangstkanaal in. 2. Selecteer vervolgens de volume knop positie. → Zie, voor instructies over de instel procedure, pagina 78 “Stel het Volume Pedaal Positie in”. 3. In deze staat, zal nummer 7 control change data die wordt verstuurd door een extern MIDI apparaat het volume van de DG versterker besturen. * De DG versterker accepteert geen andere MIDI control changes dan nummers 7 en 91 t/m 94. * Zie, voor meer details over control data versturen, de gebruikershandleiding van uw extern MIDI apparaat. * Zelfs als een ander geheugennummer wordt geselecteerd, wijzigt het algehele (main) volume niet. * Als het apparaat wordt aangezet wordt het algehele volume op maximum gezet. * Nadat de algehele volume data wordt gewijzigd en het externe MIDI apparaat wordt losgekoppeld kan het volumeniveau onvoldoende zijn. In dit geval moet u nogmaals de volume change boodschap versturen of de versterker uitzetten en weer aanzetten. ■ MIDI gebruiken om de Reverb, Tremolo, Chorus en Tape Echo Effecten te bedienen U kunt de instellingen voor het Reverb niveau (Nr. 91), de Tremolo diepte (Nr. 92), het Chorus niveau (Nr. 93) en het Tape Echo niveau (Nr. 94) wijzigen door via de MIDI OUT aansluiting van een extern MIDI apparaat instructies te sturen voor het wijzigen van de betreffende instellingen naar de MINI IN aansluiting van de DG Guitaarversterker. 1. Sluit een extern MIDI apparaat aan zoals beschreven bij de stappen 1 en 2 in het hoofdstukje “MIDI gebruiken om een Geheugen op te roepen” op deze bladzijde en stel het MIDI ontvangstkanaal in. 2. IVerstuur het parameter control change nummer en de control change gegevens vanaf het externe MIDI apparaat om de hierboven genoemde effectparameters af te regelen. * Voor meer informatie over het versturen van control change gegevens, dient u de handleiding van uw externe MIDI apparaat te raadplegen. ■ Luidspreker Simulator De luidspreker simulator voorziet het line signaal van een realistische simulatie van het natuurlijke geluid van een luidspreker. De luidspreker simulator kan worden gebruikt op het line signaal als de LINE OUT jack wordt aangesloten op een mixer of recorder. → Zie voor instelling instructies het “Luidspreker Simulator ON/OFF” gedeelte in deze handleiding. DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Utility Mode In de Utility Mode kunt u MIDI instellingen wijzigen, de luidspreker simulator en de volume pedaal positie instellingen wijzigen. Om naar de Utility Mode knop drukken en deze meer dan één seconden ingedrukt houden waarop de “UTIL. “ mode display lamp gaat branden. te gaan moet u op de Iedere instelling wordt bewaard in het geheugen, zelfs als de versterker wordt uitgezet. Druk, om de Utility Mode te verlaten, op de knop. De “AMP” (amp mode) display lamp gaat branden. * MIDI messages worden niet ontvangen in de Utility Mode, zie de “MIDI gebruiken om een Geheugen Op te roepen”, “MIDI gebruiken om het Volume te Bedienen”, “MIDI gebruiken om de Reverb, Tremolo, Chorus en Tape Echo Effecten te bedienen” en “MIDI Bulk In” gedeelten in deze handleiding om de corresponderende MIDI handelingen uit te voeren. ■ Een Program Change Tabel Creëeren ■ MIDI Bulk Out Met deze procedure kan een specifiek geheugennummer in het interne geheugen van de DG versterker worden opgeroepen met een program change nummer die wordt ontvangen van een extern MIDI apparaat. * Factory Preset: Program Change Nummer = Memory Nummer. U kunt de data opgeslagen in het interne geheugen van de DG versterker backuppen door de data op te slaan op een extern MIDI opslagmedium (Yamaha MDF3, enz.). 1. Druk de knop in, en hou deze langer dan één seconde ingedrukt. De “UTIL. “ mode display lamp gaat branden. (Utility Mode) 2. Druk op de knop. 3. Selecteer met de / knoppen het program change nummer ( 1 – 2.8) dat verstuurd wordt door het externe apparaat. Het nummer verschijnt in de display. 4. Druk op de knop. / knoppen, het geheugennummer ( 1 – 2.8 ) die 5. Selecteer met de opgeroepen moet worden in het interne geheugen van de DG versterker. Het nummer verschijnt in de display. 6. Herhaal, afhankelijk van uw wensen stappen 2 tot en met 5. ■ Stel het MIDI Ontvangstkanaal in Stel het MIDI ontvangstkanaal van de DG versteker in. * Om MIDI data tussen MIDI apparaten te versturen en te ontvangen, moet het MIDI kanaal op beide apparaten hetzelfde worden ingesteld, anders wordt de data niet succesvol verstuurd. (De fabrieksinstelling is kanaal 1.) 1. Druk de knop in en houd deze langer dan één seconden ingedrukt. De “UTIL. “ mode display gaat branden. (Utility Mode) knop. De huidige MIDI ontvangstkanaal (receive) instel2. Druk op de ling verschijnt in de display. 1. Sluit een MIDI kabel aan op de MIDI OUT jack van de DG versterker en de MIDI IN jack van het externe MIDI opslagmedium. 2. Druk de knop langer dan één seconde in. De “UTIL. “ mode display lamp gaat branden. 3. Om alle geheugen data (128 geheugen, plus Utility instellingen) te versturen met de Bulk Out handeling: → Druk op de knop. “All”verschijnt in de display. Om één enkel geheugen te versturen: → Druk op de knop. Selecteer met de / knop het geheugennummer (1 – 128, All) dat u wilt bewaren met de Bulk Out handeling. * Als “All” wordt geslecteerd in de Bulk Out handeling, worden alle geheugen data (128 memory) verstuurd. 4. Druk op de knop om de Bulk Out handeling uit te voeren. Druk op de knop om de handeling te annuleren. * Het device nummer is hetzelfde het MIDI ontvangstkanaal. Als het MIDI ontvangstkanaal is ingesteld op “All” (Omni ON) wordt het apparaat nummer 1. MIDI Kabel DG versterker Achterpaneel MIDI IN MIDI OUT / knop een MIDI ontvangstkanaal (1 – 16, All, 3. Selecteer met de oF). * Met de “All” instelling kunt u de omni op ON zetten. ■ Stel de MIDI Merge in Als u wilt dat het MIDI signaal ontvangen door de MIDI IN jack van de DG versterker doorgestuurd moet worden naar andere MIDI apparaten via de MIDI OUT jack van de versterker, moet de MIDI Merge op “on” (AAN) zetten. Zet deze, als u niet wilt dat de data doorgestuurd wordt, op “oF” (UIT). 1. Druk op de knop in en houd deze langer dan één seconden ingedrukt. De “UTIL. “ mode display gaat branden. 2. Druk op de knop. De huidige ingestelde MIDI merge instelling verschijnt in de display. 3. Zet deze met de / knop of “on” ou “oF”. Extern MIDI Apparaat ■ MIDI Bulk In Sluit een MIDI kabel aan op de MIDI IN jack van de DG versterker en de MIDI OUT jack van een extern MIDI apparaat. Stuur uw MIDI back up data terug naar de DG versterker. * De MIDI Bulk In handeling kan alleen worden uitgevoerd in de AMP of EFFECT modes. Het kan niet worden uitgevoerd in de Utility Mode. * Het device nummer is hetzelfde als het MIDI ontvangstkanaal. Als het MIDI ontvangskanaal op “All” (Omni On) staat, wordt het MIDI kanaal op 1 gezet. De DG versterker ontvangt geen data als het MIDI kanaal is ingesteld op “oF” (OFF). * “Ld” wordt getoond in de display terwijl de MIDI Bulk In handeling wordt uitgevoerd. 77 DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Mode utilitaire ■ Luidspreker Simulator ON/OFF De Luidspreker simulator van de DG versterker voorziet het line signaal van een realistische simulatie van het natuurlijke geluid van een luidspreker. De luidspreker simulator kan worden gebruikt op het line signaal als de LINE OUT jack wordt aangesloten op een mixer of recorder. Câble MIDI DG versterker Achterpaneel MIDI OUT MIDI IN STATUS DATA/CTRL BANK MSB/MAX BANK LSB/MIN TOGGLE ON-OFF /NUMBER OF PGM 8.8.8. DEC ±10 INC /NO /YES MEMORY EDIT PC EDIT knop langer dan één seconden in. De “UTIL. “ mode display 1. Druk de lamp gaat branden. WRITE /EXIT 2. Druk op de knop. De huidige instelling wordt getoond in de display. 3. Selecteer met de / knoppen “on” ou “oF” (AAN/UIT). ■ Stel de Volume Pedaal Positie in Extern MIDI Apparaat Stel de positie in waar de besturing van het volume - via MIDI - plaatsvindt. (Zie, voor meer infomatie over Volume Pedaal Functies, het “MIDI Gebruiken om het Volume te Bedienen” gedeelte op pagina 76.) ■ MIDI Versturen/Ontvangen tussen DG series versterker Kopieer met de MIDI bulk out/bulk in functies geheugen en utility data van de ene DG gitaarversterker (DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/ DG130HA) naar een andere. * Zorg ervoor dat de ontvangende DG versterker in de AMP mode of EFFECT mode staat. 1. Druk de gaat branden. knop langer één seconden in. De “UTIL. “ mode display lamp 2. Druk op de knop. De huidige instelling wordt getoond in de display. 3. Selecteer met de / EX.) Kopieer het geheugen van een DG100-212A naar een DG130HA. MIDI Cable MIDI Bulk Out MIDI OUT DG100-212A Achterpaneel MIDI Bulk In MIDI IN DG130HA Achterpaneel 78 knoppen de volumeknop positie (bP, AP, Ar) DG100-212A/DG80-210A/DG80-112A/DG130HA Foutmeldingen Als een fout optreedt tijdens handelingen kan één van de volgende foutmelding nummers verschijnen in de display. E1: Motor Drive Error OORZAAK: De volume knop is niet teruggekeerd naar zijn toegewezen positie nadat 20 seconden zijn verlopen vanaf het begin van een oproephandeling of, het apparaat herkent het oproep commando niet. OPLOSSING:Zet het apparaat uit en breng het apparaat terug waar u het heeft gekocht, of ga naar de dichtstbijzijnde Yamaha Service Center voor reparatie. E2: MIDI Ontvangst Buffer Vol OORZAAK: Te veel MIDI data wordt op hetzelfde moment ontvangen door de DG versterker. OPLOSSING:Probeer de hoeveelheid verstuurde data terug te brengen, of verdeel de data in kleinere blokken. E3: Communicatie Fout OORZAAK: Een afwijking wordt ontdekt tijdens MIDI communicatie. OPLOSSING:Controleer alle aansluitingen enz. en probeer het opnieuw. E4: Bulk Receive Check Sum Error. OORZAAK: De check sum komt niet overeen met de ontvangen MIDI bulk data. OPLOSSING:Controleer alle aansluitingen en data en probeer het opnieuw. E5: Bulk Ontvangst Data Afwijking OORZAAK: Een afwijking wordt ontdekt in de ontvangen MIDI bulk data. OPLOSSING:Contoleer alle aansluitingen en data en probeer het opnieuw. E6: Backup Batterij Fout OORZAAK: De backup batterij is op. OPLOSSING:Doorgaan met het gebruiken van het apparaat kan resulteren in verlies van data. Breng het apparaat terug naar de muziek dealer waar u het heeft gekocht of naar het dichtstbijzijnde Yamaha Service center en laat de batterij vervangen. 79 S412V/S112 De S412V/S112 gebruiken De S412V is een luidsprekerkast uitgerust met vier Celestion “Vintage 30” luidsprekers. De S112 is een luidsprekerkast uitgerust met een Celeston “G12H-100” luidspreker. * Het vermogen is 240 W. Gebruik een versterker met een vermogen output van minder dan 240 W. * De impedantie is 8 OHMS. Controleer de impedantie van de versterker en zorg ervoor dat deze voldoet aan de eisen van de luidsprekers. * Zorg ervoor, als u meer dan twee luidsprekers gebruikt, dat de totale impedantie overeenkomt met de vereisten van de versterker. Zie het “Luidsprekers Aansluiten” gedeelte op pagina 73. * Het vermogen is 100 W. Gebruik een versterker met een vermogen output van minder dan 100 W. * De impedantie is 8 OHMS. Controleer de impedantie van de versterker en zorg ervoor dat deze voldoet aan de eisen van de luidsprekers. * Zorg ervoor, als u meer dan twee luidsprekers gebruikt, dat de totale impedantie overeenkomt met de vereisten van de versterker. Zie het “Luidsprekers Aansluiten” gedeelte op pagina 73. ■ Specificaties ■ Specificaties Luidsprekers Vermogen Impedantie Afmetingen (BxHxD) Gewicht Accessories Luidsprekers Vermogen Impedantie Afmetingen (BxHxD) Gewicht Accessories 30cm Luidspreker (Celestion “Vintage 30”) x 4 240 W 8 OHMS 765 x 820 x 359 mm (m/hoeken) 44.0 kg (m/hoeken) Luidspreker Kabel ● Luidspreker Luidspreker Afmeting Voice Coil Afmeting Magneet Frequentie Bereik Gevoeligheid Vermogen Nominale Impedantie Fundamentele Frequentie 30cm Luidspreker (Celestion “G12H-100”) x 1 100 W 8 OHMS 542 x 510 x 284 mm 16.0 kg Luidspreker Kabel ● Luidspreker 30 cm (12") 44ø mm Ferrite 1.42 kg 70 Hz – 5 kHz 100 dB (1 m/W) 60 W (RMS) 8 OHMS 70 Hz * Specificaties en uiterlijk kunnen zich wijzigen zonder dat hier vantevoren kennis van wordt gegeven. Luidspreker Afmeting Voice Coil Afmeting Magneet Frequentie Bereik Gevoeligheid Vermogen Nominale Impedantie Fundamentele Frequentie 30 cm (12") 44ø mm Ferrite 1.42 kg 82 Hz – 5.5 kHz 100 dB (1 m/W) 100 W (RMS) 8 OHMS 82 Hz * Specificaties en uiterlijk kunnen zich wijzigen zonder dat hier vantevoren kennis van wordt gegeven. ■ Het aansluiten 1. Zet de versterker uit en zet het volume op “0”. * Sluit u de luidsprekers aan met de versterker aan terwijl de versterker aanstaat of als het volume omhoog staat, kan dit resulteren in schade aan de luidspreker of versterker. 2. Sluit met een bijgeleverde luidsprekerkabel de phone jack op de achterkant van de S412V/ S112 kast aan op de hoofd output jack van de versterker (de SPEAKER jack op de DG Series Versterker). 81
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

Yamaha DG80-210A Handleiding

Categorie
Versterker voor muziekinstrumenten
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor