NLD
EF-M LENS-instructies
EF-M11-22mm f/4-5,6 IS STM
Benaming van de onderdelen
① Scherpstelring
② Zonnekapbevestiging
③ Filterschroefdraad
④ Lensbevestigingsmarkering
⑤ Contactpunten
⑥ Zoompositiemarkering
⑦ Objectief ingetrokken positie-index
⑧ Zoomring
⑨ Indicator brandpuntafstand
⑩ Schakelaar lens terugtrekken
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product.
De Canon EF-M11-22mm f/4-5,6 IS STM is een 2x
breedhoekbeeld zoomlens ontwikkeld voor digitale
verwisselbare lens camera’s die compatibel zijn met EF-M
lenzen*.
* Alleen de volgende camera’s zijn compatibel met EF-M
zoomobjectieven (van af juni 2013):
EOS M
Bij het bevestigen van dit objectief op een Canon EOS
M camera met een oudere firmwareversie dan 2.0.0 is er
een kleine kans dat de camera niet goed werkt tijdens het
fotograferen. Zorg er daarom voor dat u de firmware van
de EOS M update naar versie 2.0.0 of hoger (Raadpleeg
de Canon-website voor informatie over het updaten van de
firmware van uw camera).
•
"IS" is de afkorting voor beeldstabilisator.
•
"STM" is de afkorting voor ultrasone motor.
Veiligheidsmaatregelen
•
Kijk niet door de lens naar de zon of een felle lichtbron
door. Dit kan gezichtsverlies of blindheid veroorzaken.
•
Laat het objectief niet zonder lensdop in de zon
liggen, ongeacht of het objectief wel of niet op de
camera is bevestigd. Dit om te voorkomen dat de lens
de zonnestralen samenbundelt, hetgeen zou kunnen
resulteren in brand.
Voorzorgsmaatregelen betreffende de behandeling
•
Als het objectief van een koude omgeving naar een
warme ruimte wordt gebracht, kan er condens op de
lens en de interne onderdelen ontstaan. Om condens te
voorkomen, raden wij u aan het objectief in een luchtdichte
plastic zak te doen voordat u het van een koude omgeving
naar een warme ruimte brengt. Neem het objectief uit de
zak nadat het geleidelijk is opgewarmd. Ga op dezelfde
wijze te werk wanneer u het objectief van een warme
omgeving naar een koude omgeving verplaatst.
•
Stel het objectief niet aan grote hitte bloot door het
bijvoorbeeld in een auto te leggen die in de zon geparkeerd
staat. Hoge temperaturen kunnen resulteren in een
defect van het objectief.
•
Gelieve ook de behandelingswaarschuwingen in de
handleiding van camera te raadplegen.
Symbolen die in deze handleiding worden
gebruikt
Waarschuwing om een storing of beschadiging van
het objectief of de camera te voorkomen.
Extra informatie over het gebruik van het objectief en
het maken van foto’s.
1. Het objectief bevestigen en verwijderen
Raadpleeg de handleiding van de camera voor informatie
betreffende het bevestigen en verwijderen van het objectief.
•
Na het verwijderen van het objectief plaatst u het
met de achterkant omhoog om te voorkomen dat het
lensoppervlak en de contactpunten beschadigd. (fig.❶)
•
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als er
vingerafdrukken op zitten, kan dit resulteren in corrosie of
een gebrekkige elektrische verbinding. Dit kan een foutieve
werking van de camera en het objectief tot gevolg hebben.
•
Als de contactpunten vuil zijn of als er vingerafdrukken op
zitten, kunt u ze met een zacht doekje schoonmaken.
•
Plaats de stofkap op het objectief wanneer u het
verwijdert. Om de stofkap juist aan te brengen, lijnt u
de lensbevestigingsmarkering uit met de -markering
van de stofkap, zoals aangegeven in de afbeelding,
vervolgens draait u de stofkap naar rechts. (fig.❷) Volg
de aanwijzingen in de omgekeerde volgorde om de
stofkap te verwijderen.
2. Opnamevoorbereidingen en Lens intrekken
Opnamevoorbereidingen: (Zet het objectief in de opname
positie)
Zet de terugtrekpositie-index van de lens en
zoompositiemarkering. Behoud druk op de schakelaar
objectief terugtrekken in de richting [▲]. Draai de zoomring
iets in de richting van de witte pijl om de schakelaar objectief
terugtrekken los te maken en draai verder tot deze vastklikt.
Het objectief is nu klaar voor de opname. (De wijzende nr.
11-lijn in de indicator brandpuntafstand die boven of links van
de extensielijn zoompositiemarkering te zien is.) (fig.
❸
)
Lens intrekken:
Behoud druk op de schakelaar objectief terugtrekken in de
richting [▲]. Draai de zoomring in de tegenovergestelde
richting van de witte pijl. Zet de terugtrekpositie-index van de
lens en zoompositiemarkering. Laat de schakelaar objectief
terugtrekken los om het objectief in de trekken.
Draai niet geforceerd aan de zoomring als de beweging
beperkt wordt aan het intrekbare of het brede uiteinde,
aangezien er gevaar is om het mechanisme van de
schakelaar objectief terugtrekken te beschadigen.
3. Zoomen
Draai aan de zoomring van de lens om de grootte van het
opnameveld of het subject aan te passen. (fig.
❹
)
•
Voor brede opnames, draai de zoomring in de richting van
het brede einde.
•
Voor close-ups, draai de zoomring in de richting van het
telefoto-einde.
•
Zorg dat u klaar bent met zoomen voordat u met
scherpstellen begint. Zoomen na het scherpstellen kan
van invloed zijn op de scherpstelling.
•
Er kan tijdelijke onscherpte optreden als er te snel aan de
zoomring gedraaid wordt.
•
Zoomen tijdens belichting "stilstaand beeld" zal resulteren
in vertraagde scherpstelling. Dit zorgt ervoor dat iedere
lichtstreep gevangen tijdens de belichting zal vervagen.
❸
❷
❶
NLD-1
CT1-8587-001
Breed einde
Telefoto-einde
Zoomring
❹