Zanussi FLS1083 Handleiding

Type
Handleiding
WASCHMASCHINE
LAVE-LINGE
WASAUTOMAAT
FLS 1083
BLANCO MUY SUCIO
BLANCO SUCIO NORMAL
E
COLORES RESISTENTES
COLORES DELICADOS
ACLARADOS-BLANQUEADOS
PERFUMADO-SUAVIZADO
CENTRIFUGADO
ALGODON - LINO
1
2
2
3
4
5
6
60º-90°
60º-90°
40º-60°
30º-40°
RESISTENTES MUY SUCIOS
RESISTENTES SUCIO NORMAL
DELICADOS
LANA-SEDA
ACLARADOS DELICADOS
PERFUMADO-SUAVIZADO
DESCARGA
SINTETICOS-MIXTOS-LANA-SEDA
7
8
9
10
11
12
13
40º-60°
30º-60°
30º-40°
40°
FLS-1073C
1
2
3
4
6
8
9
10
11
13
5
7
12
30°
40°
50°
60°
70°
80°
90°
GEBRAUCHSANWEISUNG
MODE D’EMPLOI
GEBRUIKSAANWIJZING
35.292.498/0
25
AFMETINGEN hoogte 85 cm
breedte 60 cm
diepte 55 cm
ELEKTRISCHE AANSLUITING netspanning 220-230V/50Hz
aansluitwaarde 1975 W
zekeren met min. 10 A
WATERLEIDINGDRUK minimum 5 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
MAXIMUM VULGEWICHT katoen en linnen 4,5 kg
fijnwas 2 kg
wol 1 kg
CENTRIFUGEERTOERENTAL 1000/min
Dit apparaat voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG.
INHOUD
TECHNISCHE GEGEVENS
Waarschuwingen en adviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 26
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 27
Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 27
Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 27
Waterafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 28
Waterpas stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 28
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 28
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 29
Het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 29
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 30
Programmatabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 31
Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 32
Textielbehandelingssymbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 33
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Wasmiddelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Pluizenfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Toevoerfiltertje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Bevriezingsgevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Als er iets niet goed gaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 35
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu: Wij maken gebruik van kringlooppapier.
26
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat beho-
rende instructieboekje bewaard blijft. Zou het apparaat
door u aan iemand anders gegeven of verkocht wor-
den, of zou het apparaat in het huis van waaruit u ver-
huist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er
over het instructieboekje en de daarin opgenomen wa-
arschuwingen te kunnen beschikken.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en ander-
mans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben,
alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik ne-
emt.
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik do-
or volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het apparaat
te laten bedienen of als speelgoed te laten gebruiken.
Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit apparaat
of de eigenschappen daarvan te veranderen.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische
huisinstallatie ten behoeve van de installatie van dit appara-
at, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uit-
gevoerd worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de watertoe-
en/of afvoervoorzieningen ten behoeve van de installatie
van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd
persoon uitgevoerd worden.
Overtuig u ervan dat na de installatie of het verplaatsen
het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af door,
afhankelijk van de wijze van installatie, de steker uit het
stopcontact te nemen of de badkamertrekschakelaar op de
UIT-stand te schakelen.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende
adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Kijk, voor u de vuldeur opent, altijd eerst of het water
weggepompt is. Indien dat niet het geval is, laat de machi-
ne dan eerst het water afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval
de gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig bij het verplaat-
sen.
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren moeten
beslist verwijderd zijn, alvorens het apparaat in gebruik te
nemen. Ernstige schade aan het apparaat of andere zaken
in de omgeving kan het gevolg zijn van het niet of niet ge-
heel verwijderen van de transportbeveiliging.
De glasdeur kan tijdens het in gebruik zijn zeer heet wor-
den. Houd kinderen uit de buurt van het apparaat zolang
het in werking is.
Laat de vuldeur op een kier staan wanneer het apparaat
niet gebruikt wordt. Dat is beter voor de rubbermanchet en
u voorkomt het ontstaan van een muffe lucht.
Was geen artikelen in de wasautomaat die niet voor ma-
chinaal wassen geschikt zijn. Raadpleeg het textiel-onder-
houdsetiket. Was in twijfelgeval met de hand of informeer
bij de leverancier van het artikel.
Overtuig u ervan dat, voor u een artikel in de wasauto-
maat doet, de borst- en broekzakken leeg zijn, ritssluitingen
gesloten zijn en eventueel loshangende knopen verwijderd
of eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd go-
ed; herstel het voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-, ro-
est- en grasvlekken. Was bh’s met beugels niet in de wa-
sautomaat.
Objekten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden, spij-
kers, schroeven en andere harde of scherpe materialen be-
horen niet in de wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke scha-
de veroorzaken.
Indien uw wasautomaat aansluitend ook kan drogen,
zorgt u dan ervoor dat zich in de trommel geen plastic arti-
kel, zoals wasmiddelbol en dergelijke, bevindt; de hete dro-
oglucht kan het plastic doen smelten.
Met vluchtige stoffen, zoals alcohol, benzine, terpentine
en dergelijke, gereinigde artikelen mogen niet in de wasau-
tomaat. Indien zulke reinigingsmiddelen gebruikt werden
om voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met het was-
sen in de wasautomaat gewacht worden tot het artikel volle-
dig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs en der-
gelijke, in een sloop. Zulke kleine artikelen kunnen tussen
de trommel en de kuip slippen.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote dose-
ring kan schade aan het wasgoed toebrengen. Raadpleeg
de instructies van de fabrikant van de wasverzachter.
Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de trommel
van de wasautomaat te kruipen. Hebt u zo’n huisdier, kon-
troleer dan eerst en sluit daarna pas de deur.
Elk in werking zijnd apparaat kan defekt raken. Het is
niet ondenkbaar dat dan, tijdens uw afwezigheid, schade
onstaat.
Uw wasautomaat voldoet aan alle, op het moment van pro-
duceren bestaande, veiligheidsvoorschriften. Toch advise-
ren wij u de machine niet te laten werken wanneer er voor
langere tijd niemand thuis is.
Tracht, in geval van een storing of defekt, dit apparaat
niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet-deskundi-
ge personen uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel
leiden.
Raadpleeg ELGROEP SERVICE.
Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden uitvoeren
door de servicedienst van de fabrikant of door een door de
fabrikant bevoegd verklaarde servicedienst en laat geen an-
dere dan originele DISTRIPARTS onderdelen plaatsen.
WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN VOOR VOOR-
LADER-WASAUTOMATEN
27
INSTALLATIE
Transportbeveiliging
Voor u de machine in bedrijf neemt, moeten de
transportbeveiligingen verwijderd zijn. Bewaar de
vrijgekomen materialen van de transportbeveiliging. Ze
moeten weer worden aangebracht bij eventuele verhuizing.
Voor het verwijderen gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder met een sleutel
de drie bouten uit de
achterkant van de
machine.
2. Leg de machine
achterover. Laat hem
daarbij op de polystyrene
verpakkingsbodem
leunen. Let op dat de u
de slangen niet
beschadigd.
3. Verwijder de plastic
opvulstukken uit de
machine. Trek naar het
midden en naar u toe.
Eerst de linker (1) en
dan de rechter (2).
4. Zet de machine weer
rechtop en verwijder de
drie plastic hulzen uit de
achterkant van de
machine.
5. Dicht de drie vrijgekomen
gaten met de
meegeleverde pluggen.
U vindt ze in de
enveloppe waar ook
deze gebruikaanwijzing
in zat.
Watertoevoer
De toevoerslang moet
worden aangesloten op
een KOUD-WATER kraan
met een 3/4” schroefdraad.
Wat ons betreft hoeft de
kraan niet “belucht” te zijn
(de machine is voorzien
van een eigen beluchter),
maar het kan zijn dat de
gemeente waar u woont
dat toch eist.
Draai, nadat u eerst het afdichtringetje “A” in de wartel
gelegd hebt, de wartel stevig op de kraan.
Het andere eind van de slang, aan de machinekant, kunt u
naar alle richtingen verdraaien: wartel iets losdraaien, slang
richten en wartel weer stevig vastdraaien.
Mocht het u bekend zijn dat de waterleidingdruk soms zeer
hoog is, leg dan een gummi kraanschijf 3/4”, 23x4mm in de
wartel aan de machinekant.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang
te kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop
dan een langere, komplete hogedrukslang welke speciaal
voor dit doel gemaakt is.
Fig. 6
28
Waterafvoer
De bocht van de slang kunt u op drie manieren
plaatsen:
Over de rand van een
wasbak. U moet dan
ervoor zorgen dat de
bocht niet, door het snel
uitstromende water, van
de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld met een
touwtje aan de kraan of
aan een haak in de muur
ophangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. De aftakking
moet van een sifon (stankafsluiter) voorzien zijn en
zodanig gemaakt, dat de bocht van de slang zich op
tenminste 60 cm van de vloer waarop de machine staat
bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van
tenminste 60 cm hoog. De hoogte mag echter niet meer
dan 90 cm zijn.
Het uitstroomeind van de slang moet altijd belucht zijn,
dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter
moet zijn dan de buitendiameter van het slangeind.
U mag de afvoerslang verlengen. Het verlengstuk mag
niet langer dan 1,5 m zijn. Gebruik een verlengslang van
dezelfde binnendiameter en een originele koppeling. De
verlengde slang legt u vanuit de machine over de vloer
en pas bij de afvoermogelijkheid naar omhoog.
Waterpas stellen
Het is van belang dat de
machine waterpas en
stevig tegen de vloer
staat. Waterpas stellen
doet u, nadat de machine
op z’n definitieve plaats
staat, door het in- of
uitdraaien van één of
meerdere stelvoeten.
Draai na het stellen de
contramoeren van de
voetjes stevig tegen de
machinebodem.
Elektrische aansluitting
Controleer op het typeplaatje of de machine voor
220...230V/50Hz gemaakt is. De machine is voorzien
van een drie-aderig aansluitsnoer en steker met
aardcontacten. De steker mag u uitsluitend plaatsen in
een stopcontact met (aangesloten en functionerende)
aardcontacten.
U mag het aansluitsnoer niet verlengen. Indien het te
kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan het stopcontact
verplaatsen. Het gebruik van verlengsnoer of
kabelhaspel is gevaarlijk en daarom niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten “vaste aansluiting” gemaakt worden.
Raadpleeg uw installateur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade
of letsel, veroorzaakt door het niet voldoen aan
de bovenstaande veiligheidsmaatregelen.
P0254P0254
EW21
6
0
¡
4
0
¡
A
S
R
1,5 Max.
60 cm Min.
90 cm Max.
Fig. 8
Fig. 10
Fig. 9
29
1. Wasmiddelhouder
Symbolen
Vakje voor het voor-
wasmiddel.
Vakje voor het ho-
ofdwasmiddel.
Vakje voor een
(vloeibare)
2. Lampje “in bedrijf
Het lampje brandt zodra u de machine inschakelt en
gaat uit aan het einde van het programma.
3. Toets “spoelstop”
Indien u deze toets indrukt zullen de
fijnwasprogramma’s eindigen met het laatste
spoelwater in de kuip. Om daarna het water af te
pompen en het wasgoed uit het apparaat te halen,
drukt u nogmaals op deze toets.
4. Toets “centrifugeren”
Door het voortijds indrukken van deze toets zal de
machine met 600 in plaats van 1000 (400 in plaats
van 740) min centrifugeren.
5. Toets “klein wasje”
Door het voortijds indrukken van deze toets gebruikt
de machine minder spoelwater in de programma’s
voor katoen en linnen.Wij adviseren u deze toets in te
drukken indien de trommel voor minder dan de helft
met wasgoed gevuld is.
6. Temperatuurknop
Met deze draaiknop stelt u voortijds de gewenste
soptemperatuur in. In de programmatabel hebben wij
adviestemperaturen gegeven. U bepaalt echter zelf
de werkelijk door u gewenste temperatuur. U kunt
ook koud wassen, door de knop op het sterretje
te draaien.
7. Programmaknop
Met deze knop kiest u, rechtsom draaiend, het
gewenste programma. Zie de programmatabel.
Daarna start u de machine door de knop uit te
trekken. Door de knop in te drukken stopt u de
machine.
1/2
BEDIENING
1 2
6
7
3
54
Het bedieningspaneel
EW22
Fig. 11
30
GEBRUIK
1. TROMMEL BELADEN
Doe elk stuk wasgoed apart in de trommel. Haal
opgevouwen wasgoed eerst uit elkaar. Overlaad (proppen)
de trommel niet. Gebruikt u een doseerbol of -zakje, vul dat
dan nu met wasmiddel en plaats het op het wasgoed. Druk
de deur goed dicht in het slot.
2. WASMIDDEL DOSEREN
Trek de wasmiddelhouder
uit het bedieningspaneel
tot hij stuit. Strooi de
afgemeten hoeveelheid
poeder in het vakje voor
de hoofdwas . Als u
geen voorwas doet, mag
dit ook een vloeibaar
wasmiddel zijn, mits u de
machine direct daarna
start.
Gaat u ook voorwassen, strooi dan ook een afgemeten
hoeveelheid poeder in het vakje voor de voorwas
3. WASVERZACHTER DOSEREN
Indien u van een
(vloeibare) wasverzachter
gebruik maakt, giet dat
dan in het vakje voor de
wasverzachter
Overschrijd de markering
“MAX” niet.
4. TEMPERATUUR KIEZEN
Kies met de draaiknop voor de temperatuur de gewenste
soptemperatuur.
5. PROGRAMMA KIEZEN
Kies met de draaiknop, rechtsom draaiend, het gewenste
programma. Draait u te ver, dan niet terugdraaien, maar
rechtsom opnieuw kiezen.
6. STARTEN
Controleer vóór u de programmaknop uittrekt of:
- de vuldeur goed gesloten is,
- de steker in het stopcontact zit of de installatieschakelaar
op AAN staat,
- de kraan opengedraaid is en
- de afvoerslang goed in de afvoer steekt.
Trek de programmaknop uit: het controlelampje gaat
branden en de machine start even later met water
opnemen.
7. STOPPEN
De machine stopt automatisch zodra het programma
beëindigd is. Druk de programmaknop in om de machine
geheel uit te schakelen: het controlelampje gaat uit.
Wacht 2 tot 3 minuten. Die tijd heeft de elektrische
vergrendeling van de vuldeur nodig om het slot te
ontgrendelen. Daarna kunt u de vuldeur openen.
Draai de kraan dicht en neem de steker uit het stopcontact
of, waar van toepassing, draai de installatieschakelaar op
UIT.
Laat de vuldeur enige tijd open staan, waardoor de
machine kan uitdampen.
Fig. 9
Fig. 10
31
PROGRAMMA’S VOOR KATOEN EN LINNEN.
Maximum belading: 4,5 kg.
BEDOELD VOOR
VAKJE
VULLEN
TEMP.-
KNOP OP
PROGR.-
KNOP OP
KORTE BESCHRIJVING
Kook- of bontwas
met voorwas
60°-90°
A
Voorwas.
Hoofdwas 60°-90°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Kook- of bontwas
zonder voorwas
60°-90°
B (•)
Hoofdwas 60°-90°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Kook- of bontwas
30°-60°
B
Hoofdwas 30°-60°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Kort programma
30°-40°
C
Hoofdwas 30°-40°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Spoelen
D
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Wasverzachten
F
1 x spoelen met wasverzachter.
Centrifugeren (*)
Centrifugeren
G
Afpompen en centrifugeren 1000/min
PROGRAMMA’S VOOR SYNTHETIKA, FIJNWAS EN WOL
Maximum belading; 2 kg, voor wol 1 kg.
Synthetika
met voorwas
40°-60° H
Voorwas.
Hoofdwas 40°-60°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Synthetika
zonder voorwas
40°-60° J
Hoofdwas 40°-60°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Fijnwas
30°-40° K
Hoofdwas 30°-40°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Wol
30°-40° L
Hoofdwas 30°-40°C
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Spoelen
M
Spoelen.
Centrifugeren (*)
Wasverzachten
N
1 x spoelen met wasverzachter.
Centrifugeren (*)
Afpompen
Q
Dit programma kiest u in alle gevallen
dat u het water uit de kuip kwijt moet.
Kort centrifugeren
P
Centrifugeren 740/min
BEDOELD VOOR
VAKJE
VULLEN
TEMP.-
KNOP OP
PROGR.-
KNOP OP
KORTE BESCHRIJVING
(*) Met uitgeschakelde “spoelstop” toets.
(
) De gegevens op het verbruiksetiket gelden voor dit 60° programma, volgens EEG norm 92/75.
32
ADVIEZEN VOOR HET WASSEN
Sorteer de was per soort van stof, vuilgraad of
kleurensterkte.
Verwijder voortijds de haken van de vitrage, of doe de
boord met de haken in een geschikte zak en sluit deze.
Was gekleurd goed eerst een keer apart.
Indien u artikelen in de machine doet die op verschillende
temperaturen kunnen gewassen worden, kies dan de
laagste temperatuur.
Was bontwas niet samen met kookwas.
Voor wol gebruikt u uitsluitend kleine hoeveelheden
neutraal wasmiddel. Alleen de wolartikelen die het etiket
dragen “Zuiver scheerwol, wasecht, krimpvrij” kunnen
machinaal gewassen worden met het speciale
wolprogramma. Andere soorten wol kan u beter met de
hand wassen of laten stomen.
Behandel moeilijke vlekken zoals fruit, wijn, gras, bloed,
roest, enz. voortijds met een geschikte vlekoplosser. Het
dient aanbeveling dit soort vlekken zo vlug mogelijk te
behandelen, want hoe langer u wacht, des te meer moeite
zal u hebben om ze te verwijderen.
Als de machine klaar is, moet u het natte wasgoed zo vlug
mogelijk uithangen.
Gebreide of wollen kledingstukken worden horizontaal in de
schaduw gedroogd en nooit opgehangen.
Meestal zijn kledingstukken voorzien van een etiket waarop
symbolen vermeld staan die de meest passende
behandeling en het geschikte wasprogramma aangeven.
Lees deze aandachtig en volg de desbetreffende
aanwijzingen.
De volgende tabel verklaart de betekenis van deze
symbolen.
DE HOEVEELHEID WASGOED
Controleer bij elke wasbeurt, de hoeveelheid wasgoed die u
in de machine doet.
Wegen is omslachtig, daarom geven wij u een ander
hulpmiddel:
katoen en linnen: volle trommel maar niet proppen
sterke synthetika: niet meer dan tweederde trommel
fijnwas en wol: niet meer dan een halve trommel
TEMPERATUREN
Witte artikelen wast u best op een temperatuur van 60 º
wassen. Indien het wasgoed niet erg vuil is, is 60º
voldoende en bespaart u veel elektrische energie. Meestal
is 40 º voldoende voor bontwasartikelen met bestendige
kleuren die op 60º kunnen gewassen worden.
Als u lichte en donkere bontwas samenwast, mag u de
temperatuur niet hoger dan 40º stellen.
Witte synthetika en lichte bontwas kunnen op 60º gewassen
worden maar meestal is 40º voldoende als het wasgoed
niet erg vuil is.
Donker gekleurde synthetica, fijnwas en wol moeten
gewassen worden op minder dan 40º . Indien één van de
etiketten een temperatuur van 30º aanbeveelt, kies dan 30º
voor deze wasbeurt.
33
34
ONDERHOUD
Neem vóór u met schoonmaken begint de steker uit het
stopcontact of schakel de installatieschakelaar op UIT.
WASMIDDELHOUDER
Wasmiddelen en wasverzachter koeken aan. Dat
veroorzaakt lekkage en storingen bij het inspoelen van het
wasmiddel.
Trek de houder naar voren tot hij stuit en trek hem dan met
een korte ruk door de stuit uit het bedieningspaneel.
Maak hem onder de stromende kraan schoon.
Maak de behuizing, ook het plafond daarvan, schoon met
een oude tandenborstel.
Plaats de houder terug en druk hem door de stuit weer in
het paneel.
PLUIZENFILTER
Om beschadigen van de
afvoerpomp te voorkomen,
vangt het pluizenfilter
tijdens het afpompen grove
pluis en kleine voorwerpen
op. Wij adviseren u het
filter regelmatig te
controleren, zeker na het
wassen van goed dat vaak
rafelt of pluist, zoals
molton.
Zet een opvangschaaltje onder het klepje.
Draai het filter linksom los, neem het uit de machine en
maak het onder de stromende kraan schoon.
Plaats het terug en draai het rechtsom stevig vast.
TOEVOERFILTERTJE
Als de machine lang over het water opnemen doet of in het
geheel geen water
opneemt, kan het
toevoerfiltertje verstopt zijn.
Draai de kraan dicht. Draai
de slangwartel aan de
machinekant los.
Neem, met een
platbektang, het filtertje uit
z’n behuizing en maak met
een borsteltje schoon.
Plaats het terug en draai de slangwartel weer stevig op de
machine.
BEVRIEZINGSGEVAAR
Staat de machine in een ruimte waar het kan vriezen, dan
moet u na het wassen de volgende maatregelen nemen:
Draai de kraan dicht en schroef de slangwartel van de
kraan.
Kies het wasverzachterprogramma (of een willekeurig
wasprogramma) en laat dat circa een minuut werken.
Daarmee leegt u slangen aan de toevoerkant.
Leg de afvoerslang over de vloer met het uitstroomeind in
een schaal of in een afvoerputje.
Kies het afpompprogramma en laat het werken tot de
machine normaal stopt.
Sluit de toevoerslang weer op de kraan aan en laat de
kraan dicht. Plaats de afvoerslang in de afvoer terug.
P0341
Fig. 11
Fig. 12
Fig. 13
Fig. 14
35
ALS ER IETS NIET GOED GAAT
Een storing ligt vaak aan een kleinigheid. Het is de moeite
waard om eerst zelf te proberen de oorzaak op te sporen
en het euvel te verhelpen. Lukt dat niet, dan kunt u
vanzelfsprekend een beroep op onze servicedienst doen.
Houd in dat geval de merknaam en het modelnummer bij
de hand; de servicedienst zal u erom vragen.
Er staat elektrische spanning op de
machinemantel
(Dat is ook zonder defect het geval en wordt veroorzaakt
door het ingebouwde ontstoringsfilter.)
U gebruikt een verkeerd stopcontact of de
aardcontacten van het stopcontact zijn niet aangesloten.
Gebruik een “randaarde-stopcontact” of laat uw
installateur daarin voorzien.
Machine start niet
(lampje brandt ook niet)
Is de groepzekering defect? Kan ook zonder
aantoonbare oorzaak het geval zijn.
Is de trommeldroger op dezelfde groep aangesloten?
Als dat zo is en hij staat óók aan, dan is dat samen
teveel voor een 16A-groep.
Vuldeur niet goed gesloten? Doe hem nogeens dicht.
Stopcontact onderbroken? Probeer dat even uit met een
ander elektrisch apparaat.
Trekschakelaar (indien aanwezig) defekt? Als lampje op
schakelaar niet brandt: laten nazien.
Schakel de machine nogeens UIT en weer IN.
Machine neemt geen water
(lampje brandt wel)
Kraan nog niet open?
Toevoerslang geknikt?
Geen druk op de waterleiding? Probeer dat uit: kraan
dicht, slangwartel van de machine-aansluiting draaien,
emmer onder de slang zetten en kraan openen.
Toevoerfiltertje verstopt? Als er wel normaal water uit de
slang komt, trek dan met een platbektang het filtertje uit
de machine-aansluiting. Maak het, indien nodig, schoon.
Machine blijft water nemen
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op
een te laag punt (zie installatievoorschrift in de
gebruiksaanwijzing). Daardoor hevelt de machine
zichzelf, via de afvoerslang leeg en blijft dus water
opnemen. Dat is geen machinedefect maar een
installatieprobleem.
Is de afvoer echter volgens het installatievoorschrift
gemonteerd, dan is er wèl sprake van een
machinedefect. Raadpleeg de servicedienst.
Machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet
Pluizenzeef verstopt? Juist omdat het steeds schoon
blijkt te zijn, gaat u het af en toe controleren vergeten
en dan gebeurt het een keer.
Knik in de afvoerslang?
Afvoerslang luchtdicht met afvoerpijp verbonden? Mag
niet, afvoerslang moet “belucht” zijn.
Er ligt water onder of naast de machine
Rubber afdichtringetje ontbreekt in een slangwartel?
Eén of beide slangwartels van de toevoerslang is/zijn
niet goed vastgedraaid. Bij een niet goed vastgedraaide
kraanwartel loopt het lekwater vrijwel onzichtbaar langs
de toevoerslang. Daarom lijkt het alsof de lekkage
ergens anders vandaan komt.
Wasmiddelhouder is verstopt door aangekoekt
wasmiddel of wasverzachter? De houder regelmatig
uitwassen onder de stromende kraan en de behuizing
schoonmaken.
Verkeerd of teveel wasmiddel gebruikt?
Verhuisd van hardwatergebied naar zachtwatergebied?
Dan minder wasmiddel doseren.
Sifon in de afvoerpijp verstopt? Schoonmaken of
loodgieter raadplegen.
Machine dreunt of is erg luidruchtig
Transportbeveiliging is niet of niet volledig verwijderd?
Er staat een stelvoet niet stevig tegen de vloer?
De vloer is niet van steen of beton? Houten vloer moet
(doorgaans) ter plaatse verstevigd worden.
Staat de machine met z’n achterkant tegen een richel of
buis (waterleiding, gasleiding)? Machine iets naar voren
trekken.
Staat de machine met krappe ruimte tussen
keukenkastjes? Ruimte tussen machinewanden en
keukenkastjes vergroten of machine ergens mee klem
zetten.
Onder toevallige omstandigheden kan de trommel
tijdens het centrifugeren in onbalans raken, bijvoorbeeld
bij belading met slechts één badjas. Lager toerental
kiezen (sommige modellen doen dat in zo’n geval
automatisch).
Vuldeur gaat niet open
Na het beëindigen van het programma duurt het even
voor de vuldeur open kan. Dat is u bekend. Bij erg hoge
omgevingstemperatuur kan dat echter langer duren dan
u van de machine gewend bent. Wacht dus nog een
paar minuten en probeer het dan nogeens.
EPESL/Z - 7 8 9 10 11 12/98
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13

Zanussi FLS1083 Handleiding

Type
Handleiding