1
Bediening van het apparaat
Aanvullende informatie (waaronder informatie over wat te doen bij storingen en klantenservice) kunt u vinden in de
betreffende hoofdstukken van de gebruiksaanwijzing.
Sorteer het wasgoed op:
Materiaaldikte:
als het gewicht van de was hoger is dan wat de droger aankan, scheid
het wasgoed dan op gewicht (b.v. droog handdoeken en dun ondergoed apart).
Soort materiaal:
katoen (linnen); synthetische stoffen (easy care).
Droogniveau:
kastdroog, strijkdroog etc.
Niet drogen in de droogtrommel:
wol, zijde, nylon kousen, fijne borduursels,
wasgoed met metalen versiersels, omvangrijk wasgoed zoals slaapzakken of kussens.
Ga na of alle sluitingen dicht zijn en de zakken leeg. Controleer of er geen aanstekers
in het wasgoed zijn achtergebleven. Keer het wasgoed binnenstebuiten.
Doe het wasgoed losjes in de trommel om het gelijkmatig te drogen. Sluit de deur.
Kies het juiste droogprogramma door aan de programmaknop te draaien (zie voor
informatie de programmatabel).
Selecteer de gewenste extra functie door op de bijbehorende knop te drukken.
Het indicatielampje boven de betreffende knop gaat branden om uw keuze te bevestigen.
Een snel knipperend lampje geeft aan dat u een ongeldige selectie heeft gemaakt
(onverenigbare extra functies). Druk opnieuw op de toets om de extra functie uit te schakelen.
Start het droogprogramma door op de
“Start (Pauze)”
-toets te drukken.
Het betreffende indicatielampje gaat branden.
Veranderen van programmakeuze:
als tijdens het drogen een ander programma
wordt gekozen, dan stopt de droger. Het
“Start (Pauze)”
-lampje gaat knipperen.
Om het nieuwe programma te starten drukt u nogmaals op de
“Start (Pauze)”
-toets.
Onderbreken van het programma:
om een droogcyclus te onderbreken drukt u
op de
“Start (Pauze)”
-knop en opent u de deur. Wacht minimaal 5 minuten tot het
wasgoed is afgekoeld, voordat u het uit de droger haalt. Om veiligheidsredenen stopt
de droogcyclus automatisch als u de deur opent. Om het programma weer te starten
nadat u de deur heeft geopend, drukt u nogmaals op de
“Start (Pauze)”
-toets.
Waarschuwing:
stop een droger nooit voor het einde van de droogcyclus, tenzij u al
het wasgoed snel uit de droger haalt en uitspreidt zodat de warmte kan verdwijnen.
Het laatste gedeelte van een droogprogramma gebeurt zonder warmte (afkoelcyclus),
zodat de stukken een lagere temperatuur bereiken om kreuken te voorkomen.
Einde:
haal het wasgoed uit de droger. Het droogproces is nu gereed en de anti-
kreukfase is bereikt (actief).
Zet de programmakeuzeknop op “Uit” (“
O
”).
Zet de programmakeuzeknop op “Uit” (“
O
”).
Reinigen van het pluisfilter:
open de deur, trek het pluisfilter omhoog en uit de machine en maak het open. Verwijder het pluis
met een zachte borstel of met uw vingertoppen. Sluit het pluisfilter en duw het stevig terug op zijn plaats (uitgebreidere
informatie vindt u in de Gebruiksaanwijzing).
Legen van de waterbak:
trek de bak aan de handgreep eruit en gooi hem leeg. Plaats de bak terug als hij leeg is door hem
volledig terug op zijn plaats te duwen.
Let op:
gebruik uitsluitend toevoegingen/plastic onderdelen die veilig zijn voor de droger. Spoel stoffen, die met een
vlekkenverwijderaar zijn behandeld, grondig uit in een overvloedige hoeveelheid water voordat u ze droogt. Droog nooit
rubberen artikelen of artikelen die met plantaardige olie zijn bevlekt in de droger.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan wasgoed die het gevolg is van onvoldoende of onjuiste
verzorgingsinstructies die bij het kledingstuk of artikel geleverd zijn.
Wasgoed sorteren aan de hand
van de verzorgingssymbolen:
Niet in droogtrommel drogen
Geschikt voor drogen in de
Geschikt voor drogen
temperaturen
droogtrommel - bij lage
in de droogtrommel
Bereid het wasgoed voor
Doe het wasgoed
in de droger
Selecteer het programma
Kies extra functies
(indien beschikbaar)
Start de droger
Einde programma -
haal de droger leeg
Schakel de droger uit