Miele KF 37272 iD de handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
de handleiding
Gebruiks- en montageaanwijzing
Koel-vriescombinatie
met DynaCool
KF 37272 iD
Lees absoluut de gebruiks-
en montageaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 09 591 190
nl-BE
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
-
kozen dat door het milieu wordt verdra
-
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
-
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
-
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap-
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio-
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be-
handeling kunnen deze stoffen schade-
lijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
-
raat dan ook nooit met het gewone af
-
val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af-
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
-
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
2
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................2
Beschrijving van het toestel .........................................6
Metalen flessenhouder ............................................8
Legplaat in twee delen ............................................8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................9
Hoe kunt u energie besparen? ......................................18
Toestel in- en uitschakelen .........................................20
Vóór het eerste gebruik .............................................20
Koelzone afzonderlijk uitschakelen .................................21
Bij langdurige afwezigheid ..........................................21
De juiste temperatuur .............................................22
...indekoelzone en in de Perfect-Fresh-zone ..........................22
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool) .......................22
...indevrieszone.................................................22
Temperatuuraanduiding ............................................23
Temperatuur in de koel-/vrieszone instellen .............................24
Temperatuur in de PerfectFresh-zone wijzigen ...........................24
Instellingen wijzigen ..............................................26
Instelmodus ......................................................26
Vergrendeling in-/uitschakelen .....................................26
Super koelen en Superfrost gebruiken ...............................28
Functie Super koelen ...............................................28
Functie Superfrost .................................................28
Temperatuuralarm ................................................30
Akoestisch waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen.................30
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................31
Verschillende koelgedeelten .........................................31
Levensmiddelen die zeker niet mogen worden gekoeld....................32
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................32
Levensmiddelen juist bewaren .......................................32
Inhoud
3
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren .....................33
Droog vak , ......................................................34
Vochtig vak ,, . ..................................................34
Niet-verhoogde luchtvochtigheid ,..................................34
Verhoogde luchtvochtigheid . ....................................34
Binnenruimte indelen .............................................36
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen ................36
Flessenhouder verschuiven..........................................36
Legplaten verplaatsen ..............................................36
Invriezen en bewaren..............................................38
Maximaal invriesvermogen ..........................................38
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............38
Diepvriesproducten bewaren ........................................38
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................39
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................39
Verpakken.....................................................39
Voor u levensmiddelen in het toestel legt.............................40
Hoe de levensmiddelen in het toestel leggen .........................40
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................41
IJsblokjes maken ..................................................41
Drank snel koelen .................................................41
Ontdooien .......................................................42
Vrieszone ........................................................42
Reinigen ........................................................44
Binnenruimte, toebehoren ...........................................45
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ................................46
Deurdichting .....................................................46
Storingen verhelpen ..............................................47
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................54
Service After Sales/garantie ........................................55
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................55
Gegevens voor testinstellingen .....................................56
Elektrische aansluiting ............................................57
Inhoud
4
Opmerkingen omtrent de montage ..................................58
Opstelplaats......................................................58
Klimaatklasse ..................................................58
Luchttoevoer en -afvoer.............................................59
Voor u het toestel inbouwt ...........................................60
Inbouwafmetingen ................................................61
Deurscharnieren instellen..........................................62
De draairichting van de deuren veranderen ...........................63
Toestel inbouwen.................................................66
Meubeldeuren monteren ............................................73
Deur uitlijnen ...................................................76
Inhoud
5
Bedieningspaneel
a Aan-uittoets om de koelzone in of uit
te schakelen
b Toets voor het instellen van de tem-
peratuur in de koelzone
c Toets voor "Super koelen"
d Display
e Symbool voor het alarm
f Symbool voor "Super koelen"
g Symbool voor de vergrendeling
h Temperatuuraanduiding
i Hoofd-aan-uittoets/uittoets om de
vrieszone en de koelzone in of uit te
schakelen
j Toets voor het instellen van de tem-
peratuur in de vrieszone
k Toets voor "Superfrost"
l Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal
m Menusymbool
(instelmodus:
vergrendeling in-/uitschakelen;
temperatuur in de PerfectFresh-zone
instellen)
n Netaansluitingssymbool
Beschrijving van het toestel
6
a Bedieningspaneel
b Ventilator
c Binnenverlichting
d Rek/eiervakjes
e Legplaat
f Flessenrek
g Droog vak van de PerfectFresh-zone
h Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
i Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in het vochtige vak
j Vochtig vak van de
PerfectFresh-zone
k Vriesladen
Beschrijving van het toestel
7
Mits toeslag verkrijgbaar toe
-
behoren
Metalen flessenhouder
Op de metalen flessenhouder kunt u
flessen horizontaal in het toestel leggen
en bewaren. Zo kunt u ruimte besparen
in het toestel.
De metalen flessenhouder kan naar ei-
gen wens in het toestel worden ge-
plaatst.
Legplaat in twee delen
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een legplaat in twee delen, waarvan u
het voorste deel voorzichtig onder het
achterste deel kunt schuiven.
Multifunctionele microvezeldoek
De microvezeldoek helpt om
vingerafdrukken en normaal vuil te ver
-
wijderen op roestvrijstalen fronten, be
-
dieningspanelen van toestellen, ven
-
sters, meubels, autoruiten enz.
Het mits toeslag verkrijgbaar toebe
-
horen is verkrijgbaar via de dienst
Onderdelen en toebehoren van
Miele, bij uw Miele-handelaar of in de
Miele Online Shop.
Beschrijving van het toestel
8
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor
-
schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter
letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiks- en montageaanwijzing aandachtig voor u het
toestel in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen om
-
trent inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud. Dat is veiliger
voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt!
Juist gebruik
~
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
~
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
koelen en bewaren van levensmiddelen, het bewaren van diepvries
-
producten, het invriezen van verse levensmiddelen en het maken
van ijsblokjes.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
~
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de
EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver
-
keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van
de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor
gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt
doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver
-
keerd werd bediend.
~
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
het toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog
worden gehouden.
Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar
alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat
ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van
een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
~
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
~
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
-
dienen, maar alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo
uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en
begrijpen.
~
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of onder
-
houden.
~
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
~
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken
en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings
-
materiaal.
Technische veiligheid
~
Het koelmiddelcircuit heeft een controle op lekkage doorstaan.
Het toestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de
relevante EU-richtlijnen.
~
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
gas dat het milieu weinig belast maar wel brandbaar is. Het is niet
schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel
een lichte verhoging van de werkingsgeluiden. Naast
werkingsgeluiden van de compressor kunnen er ook stromingsgelui-
den te horen zijn die afkomstig zijn van het koelcircuit. Deze effecten
zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de prestaties van het toestel.
Let er bij het transporteren en het inbouwen/opstellen van het toestel
op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt.
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
ontkoppel het toestel van het elektriciteitsnet,
verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het toestel
staat en
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
~
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek
kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en
lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m
3
groot zijn. De
hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toe
-
stel.
~
De aansluitgegevens (zekering, frequentie en spanning) op het
typeplaatje van het toestel moeten absoluut overeenstemmen met
deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan het toestel.
Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit. Vraag bij
twijfel inlichtingen aan een elektricien.
~
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gegaran-
deerd wanneer het wordt aangesloten op een volgens de voor-
schriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elek-
trische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien con-
troleren.
~
Is de aansluitkabel beschadigd, laat dan een nieuwe installeren
door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt
u risico's voor wie het toestel gebruikt.
~
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om het
toestel aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
~
Wanneer er vocht terechtkomt op onderdelen van het toestel die
onder spanning staan of de aansluitkabel, kan dat een kortsluiting
veroorzaken.
Gebruik het toestel daarom niet in een ruimte die wordt blootgesteld
aan vocht of waterspatten (bijv. garage, washok enz.).
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
~
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
worden gebruikt.
~
Beschadigingen aan het toestel kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een be
-
schadigd toestel mag u nooit in gebruik nemen.
~
Gebruik het toestel enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan is
een veilige werking gegarandeerd.
~
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas
van het elektriciteitsnet losgekoppeld wanneer aan een van deze
voorwaarden is voldaan:
de zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitge-
draaid of
de stekker is uit het stopcontact getrokken.
Trek bij aansluitkabels met een stekker niet aan de kabel maar
aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektrici-
teitsnet.
~
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's
ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen al
-
leen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
~
Het recht op garantie vervalt wanneer het toestel door een klan
-
tendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
~
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. Defecte
onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele
Miele-wisselstukken.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
13
Veilig gebruik
~
Het toestel is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in
acht moeten worden genomen.
De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte
van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat
de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
~
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden af
-
gedekt of afgesloten.
Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie
plaatsvinden. Het energieverbruik stijgt en schade aan onderdelen
kan niet worden uitgesloten.
~
Als u in het toestel of in de toesteldeur vet- of oliehoudende le-
vensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlo-
pend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen van het toestel.
Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die
barst of scheurt.
~
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand
-
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontvlambare
gasmengsels kunnen worden ontstoken door elektrische componen
-
ten. Gevaar voor brand en ontploffing!
~
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Gevaar voor ontploffing!
~
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes
of flessen kunnen ontploffen.
Gevaar voor verwonding en beschadiging!
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
14
~
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop
en goed afgesloten in de koelzone. Gevaar voor ontploffing!
~
Als u flessen snel in de vrieszone wilt koelen, dient u ze uiterlijk
na één uur weer uit de vrieszone te halen. De flessen kunnen ont
-
ploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
~
Raak bevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
natte handen aan. Uw handen zouden kunnen vastvriezen. Gevaar
voor verwonding!
~
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen
kunnen uw lippen of tong vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
~
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op-
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel
mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en
bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen na-
dat u ze hebt gekookt of gebraden.
~
Als u levensmiddelen eet die te lang werden bewaard, bestaat er
gevaar voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers
-
heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop
ze worden bewaard. Neem de houdbaarheidsdatum en de
bewaarinstructies van de producent van de levensmiddelen in acht!
~
Gebruik alleen origineel Miele-toebehoren. Worden er andere on
-
derdelen gemonteerd of geplaatst, dan vervalt het recht op garantie
en/of de productaansprakelijkheid.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
15
Reiniging en onderhoud
~
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
~
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderde
-
len die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen en ontdooien van het toestel nooit een
stoomreiniger.
~
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
rijm- en ijslagen te verwijderen,
en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het
toestel niet meer correct.
~
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
~
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
Deze kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplos-
middelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze
kunnen de gezondheid schaden.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
16
Wat met een afgedankt toestel?
~
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
~
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
buizen te knikken,
oppervlaktecoatings weg te krabben,
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
17
Normaal
energieverbruik
Verhoogd
energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
niet-verluchte ruimte.
Beschermd tegen
rechtstreekse zonnestralen.
Bij rechtstreekse
zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarmingselement, for
-
nuis).
Naast een warmtebron (ver
-
warmingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertempera
-
tuur van ongeveer 20 °C.
Bij een hoge kamertempera
-
tuur.
Dek de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen niet
af. Verwijder regelmatig het
stof van de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen.
Als de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen afge-
dekt zijn of onder het stof zit-
ten.
Verwijder minstens 1 keer
per jaar het stof van de com-
pressor en het metalen roos-
ter (warmtewisselaar) aan de
achterzijde van het toestel.
Wanneer er zich stof heeft
opgehoopt op de compres-
sor en het metalen rooster
(warmtewisselaar).
Temperatuur-
instelling
Koelzone 4 tot 5 °C Bij een lage temperatuur-
instelling: hoe lager de
koel-/vrieszonetemperatuur,
hoe hoger het energiever
-
bruik!
PerfectFresh-zone ongeveer
C
Vrieszone -18 °C
Hoe kunt u energie besparen?
18
Normaal
energieverbruik
Verhoogd
energieverbruik
Gebruik Laat de laden, legplaten en
rekken zoals ze waren toen
het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen in
-
dien nodig en altijd zo kort
mogelijk.
Schik de levensmiddelen in
het toestel.
Als u de deur vaak en langdu
-
rig opent, treedt er koudever
-
lies op en stroomt er warme
kamerlucht naar binnen. Het
toestel probeert te koelen en
de compressor werkt langdu
-
rig.
Neem een koelzak mee wan
-
neer u boodschappen doet en
plaats de levensmiddelen snel
in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel haalt altijd zo
snel mogelijk terug, voordat ze
te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het toe-
stel afkoelen.
Warme gerechten en levens
-
middelen die opgewarmd zijn
tot buitentemperatuur,
brengen warmte in het toestel.
Het toestel probeert te koelen
en de compressor werkt lang-
durig.
Plaats levensmiddelen goed
verpakt of goed afgedekt in
het toestel.
Wanneer vloeistoffen in de
koelzone verdampen en
condenseren, leidt dat tot ver
-
lies van het koelvermogen.
Leg ingevroren producten in
de koelzone om ze te ontdooi
-
en.
Doe de vakken niet te vol zo
-
dat de lucht kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi de vrieszone bij een
ijslaag van maximaal 0,5 cm.
Een ijslaag vermindert de
overdracht van de koude aan
de in te vriezen levensmid
-
delen.
Hoe kunt u energie besparen?
19
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen randen op de rekken
en legplaten zijn van een beschermfolie
voorzien om ze bij het transport te be
-
schermen.
^
Trek de beschermfolie van de roest
-
vrijstalen randen.
Reinigen
^
Reinig de binnenruimte en het toebe
-
horen. Neem daartoe de opmer
-
kingen in acht die vermeld staan in
de rubriek "Reiniging en onderhoud".
Toebehoren - flessenhouder
^
Steek de flessenhouder in het mid
-
den op de achterrand van het
flessenrek.
De lamellen reiken tot in het flessenrek
en zorgen ervoor dat de flessen beter
op hun plaats worden gehouden wan
-
neer de toesteldeur wordt geopend en
gesloten.
Toestel inschakelen
Met de hoofd-aan-uittoets rechts kunt u
de vrieszone en de koelzone tegelijk in
-
schakelen.
^
Om de vrieszone en de koelzone in te
schakelen, drukt u op de
hoofd-aan-uittoets
rechts totdat het display aangaat.
De temperatuuraanduiding licht op, het
toestel begint te koelen en de binnen-
verlichting van de koelzone schakelt in
als de toesteldeur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur
laag genoeg is, dient u het toestel
enkele uren te laten voorkoelen voor-
dat u voor het eerst levensmiddelen
in het toestel legt.
Pas wanneer de temperatuur in de
vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) legt u levensmiddelen in de
vrieszone.
Toestel in- en uitschakelen
20
Toestel uitschakelen
^
Om de vrieszone en de koelzone uit te
schakelen, drukt u op de
hoofd-aan-uittoets
rechts totdat het display uitgaat.
De koel- en vrieszone zijn uitgescha
-
keld. Als dat niet het geval is, is de ver
-
grendeling ingeschakeld (zie "Instel
-
lingen wijzigen - Vergrendeling uitscha
-
kelen").
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk uitscha-
kelen terwijl de vrieszone ingeschakeld
blijft. Dat is bijv. interessant wanneer u
op vakantie bent.
^
Om de koelzone uit te schakelen,
drukt u op de aan-uittoets links totdat
het display uitgaat.
De binnenverlichting en de tempera
-
tuuraanduiding voor de koelzone gaan
uit. De koelzone is uitgeschakeld.
De temperatuuraanduiding voor de
vrieszone blijft aan.
Koelzone weer inschakelen
^
Druk op de aan-uittoets links om de
koelzone in te schakelen.
De temperatuuraanduiding voor de
koelzone gaat aan. De koelzone begint
te koelen en de binnenverlichting wordt
ingeschakeld wanneer de deur wordt
geopend.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
^ schakel het toestel uit,
^ trek de stekker uit of schakel de des-
betreffende zekering in uw
zekeringkast uit,
^ ontdooi de vrieszone,
^ reinig het toestel,
^
laat de toesteldeuren op een kier
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe
-
zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deur
gesloten blijft.
Toestel in- en uitschakelen
21
Bij het bewaren van levensmiddelen is
een juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel door de aanwezigheid van micro
-
-organismen. Dat proces kan door de
juiste bewaartemperatuur worden
verhinderd of vertraagd. De tempera
-
tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de tem
-
peratuur, hoe langzamer dit proces ver
-
loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
als de verse levensmiddelen warm
zijn,
als de kamertemperatuur van het
toestel hoog is.
Het toestel is ontworpen voor een be-
paalde klimaatklasse (bereik van de
kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens in acht moe
-
ten worden genomen.
...indekoelzone en in de
Perfect-Fresh-zone
Voor de koelzone raden we een
koeltemperatuur van Caan.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem
-
peratuur automatisch geregeld en vari
-
eert deze van 0tot3°C.
Automatische temperatuurverdeling
(DynaCool)
Wanneer de koeling van de koelzone
inschakelt, schakelt het toestel automa
-
tisch ook altijd de ventilator in. Op die
manier wordt de koude gelijkmatig ver-
deeld in de koelzone, zodat de
bewaarde levensmiddelen allemaal on-
geveer op dezelfde temperatuur wor-
den gekoeld.
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en levensmiddelen langdurig te bewa-
ren, is een temperatuur van -18 °C ver-
eist. Bij die temperatuur komt de groei
van micro-organismen in hoge mate tot
stilstand. Zodra de temperatuur boven
-10 °C stijgt, begint de ontbinding door
de micro-organismen. De levensmid
-
delen kunnen dan minder lang worden
bewaard. Daarom mogen volledig of
gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen
pas opnieuw worden ingevroren nadat
u ze hebt verwerkt (door ze te koken of
braden). Door de hoge temperaturen
worden de meeste micro-organismen
gedood.
De juiste temperatuur
22
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het
display geeft bij normale werking de
gemiddelde, daadwerkelijke
koelzonetemperatuur en de tempe
-
ratuur van de warmste plaats in de
vrieszone weer die momenteel
heerst in het toestel.
De desbetreffende temperatuuraan
-
duiding knippert wanneer een andere
temperatuur wordt ingesteld.
Op de temperatuuraanduiding voor
de vrieszone knipperen streepjes
wanneer de temperatuur in de vrieszo
-
ne niet binnen het weergeefbare tem
-
peratuurbereik ligt.
De gewenste temperatuur op de tem
-
peratuuraanduiding voor de vrieszo
-
ne knippert ook wanneer de tempera
-
tuur in de vrieszone met meerdere gra
-
den gestegen is. Hiermee wordt koude
-
verlies aangegeven.
Een kortstondig koudeverlies vormt
geen probleem als dit ontstaat doordat
de toesteldeuren één keer geduren-
de lange tijd geopend blijven, bijv.
om grote hoeveelheden levensmid-
delen te plaatsen of uit het toestel te
halen,
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur gedurende
lange tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le
-
vensmiddelen gedeeltelijk of volle
-
dig ontdooid zijn. Als dat het geval
is, dient u deze levensmiddelen zo
snel mogelijk te verbruiken!
De juiste temperatuur
23
Temperatuur in de
koel-/vrieszone instellen
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld:
In de koelzone van 3 °C tot 9 °C.
In de vrieszone van -15 °C tot -26 °C.
De temperaturen voor de koel- en vries
-
zone kunt u instellen met de desbetref
-
fende toets voor het instellen van de
temperatuur.
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur totdat de
gewenste temperatuur op de tempe-
ratuuraanduiding wordt weergege-
ven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
de daadwerkelijke temperatuur van de
desbetreffende zone weergegeven.
De tweede keer dat u erop drukt, wordt
de laatst ingestelde temperatuurwaarde
knipperend weergegeven.
Vervolgens wijzigt de temperatuurwaar
-
de ononderbroken. Als de hoogste in
-
stelling bereikt is, keert de temperatuur
-
aanduiding terug naar de laagste in
-
stelling.
De nieuwe gekozen temperatuurwaar
-
de wordt na korte tijd automatisch op
-
geslagen en de daadwerkelijke tempe
-
ratuur wordt weergegeven.
De temperatuur in het toestel bereikt nu
langzaam de nieuwe gekozen tempera
-
tuurwaarde.
Temperatuur in de
PerfectFresh-zone wijzigen
In de PerfectFresh-zone varieert de
temperatuur automatisch van 0 tot 3 °C.
Als u het toch warmer of kouder wenst,
omdat u bijv. vis wilt bewaren, dan kunt
u de temperatuur lichtjes wijzigen.
De voorinstelling voor de tempera
-
tuur in de PerfectFresh-zone is b5.
Bij een instelling van b1 tot b4 zakt
de temperatuur mogelijk onder 0 °C.
Levensmiddelen kunnen bevriezen.
Temperatuur wijzigen
^ Druk ca. 5 seconden op de toets
voor "Superfrost".
Het menusymbool X brandt en op
het display knippert c.
Het toestel staat nu in de
instelmodus.
^
Druk zo vaak op de rechtertoets voor
het instellen van de temperatuur tot
-
dat op het display b knippert.
De juiste temperatuur
24
^
Druk kort op de toets voor "Super
-
frost" om de functie op te roepen.
Op het display verschijnen b en de
laatst ingestelde waarde.
^
Door op de rechtertoets voor het in
-
stellen van de temperatuur te druk-
ken, kunt u nu de temperatuur in de
PerfectFresh-zone wijzigen. U kunt
kiezen uit de standen 1 tot 9:
1: laagste temperatuur,
9: hoogste temperatuur.
^
Druk op de toets voor "Superfrost" om
de instelling op te slaan.
Ga als volgt te werk om de instelmodus
te verlaten:
^
Druk op de aan-uittoets.
Op het display wordt weer de tempe
-
ratuur weergegeven.
Het duurt enige tijd voordat de gewij
-
zigde temperatuur voor de Perfect
-
Fresh-zone bereikt is.
De juiste temperatuur
25
Instelmodus
Bepaalde instellingen van het toestel
kunt u in de instelmodus wijzigen.
Temperatuur in de Perfect
-
Fresh-zone wijzigen b
Vergrendeling in-/uitschakelen c
Hoe u kunt de temperatuur in de Per
-
fectFresh-zone wijzigen, wordt be
-
schreven in de rubriek "De juiste tem
-
peratuur".
Hoe u kunt de vergrendeling in- en
uitschakelen, wordt hieronder be-
schreven.
Wanneer het toestel in de instelmodus
staat, wordt dat aangegeven via het
menusymbool X.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u het toestel
beveiligen, zodat het niet ongewenst
wordt uitgeschakeld.
Vergrendeling inschakelen
^
Druk ca. 5 seconden op de toets
voor "Super koelen".
Het menusymbool X brandt en op
het display knippert c.
Het toestel staat nu in de
instelmodus.
^
Druk kort op de toets voor
"Super koelen" om de vergrende
-
lingsfunctie op te roepen.
Op het display verschijnt c1.
^
Druk kort op de toets voor
"Super koelen" om de vergrendeling
in te schakelen.
Het symbool voor de vergrende -
ling 0 brandt.
Ga als volgt te werk om de instelmodus
te verlaten:
^
Druk kort op de aan-uittoets.
Op het display wordt de temperatuur
van de koelzone weergegeven.
Instellingen wijzigen
26
Vergrendeling uitschakelen
^
Druk ca. 5 seconden op de toets
voor "Super koelen".
Het menusymbool X brandt en op
het display knippert c.
Het toestel staat nu in de
instelmodus.
^ Druk kort op de toets voor
"Super koelen" om de vergrende-
lingsfunctie op te roepen.
Op het display verschijnt c0.
^
Druk kort op de toets voor "Super
koelen" om de vergrendeling uit te
schakelen.
Het symbool voor de vergrende
-
ling 0 gaat uit.
Ga als volgt te werk om de instelmodus
te verlaten:
^
Druk op de aan-uittoets.
Op het display wordt de temperatuur
van de koelzone weergegeven.
Instellingen wijzigen
27
Functie Super koelen
Met de functie "Super koelen" wordt de
koelzone zeer snel op de koudste waar
-
de afgekoeld (afhankelijk van de ka
-
mertemperatuur).
Super koelen inschakelen
De functie "Super koelen" is vooral aan
te bevelen als u grote hoeveelheden
verse levensmiddelen of dranken snel
wenst af te koelen.
^ Druk op de toets voor "Super koelen".
Het symbool voor "Super koelen" ª
brandt. De temperatuur in het toestel
daalt, doordat het toestel nu werkt
met het maximale koelvermogen.
Super koelen uitschakelen
De functie "Super koelen" wordt auto
-
matisch na ca. 12 uur uitgeschakeld.
Het symbool voor "Super koelen" ª
gaat uit en het toestel werkt weer met
het normale koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de
functie "Super koelen" zelf uitschakelen
zodra de levensmiddelen of dranken
koud genoeg zijn.
^
Druk op de toets voor "Super koelen",
zodat het symbool ª uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in
te vriezen, dient u eerst de functie "Su
-
perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid
-
delen snel doorvroren en blijven de
voedingswaarde, de vitamines, het uit
-
zicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
-
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 1 kg
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur
vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt
invriezen. Als u het maximale invries-
vermogen wilt gebruiken, dient u
24 uur vooraf de functie "Superfrost" in
te schakelen!
^
Druk op de toets voor "Superfrost".
Het symbool voor "Superfrost" ª
brandt. De temperatuur in het toestel
daalt, doordat het toestel nu werkt
met het maximale koelvermogen.
Super koelen en Superfrost gebruiken
28
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa
-
tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
symbool voor "Superfrost" ª gaat uit en
het toestel werkt weer met het normale
koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de
functie "Superfrost" zelf eerder uitscha
-
kelen.
^ Druk op de toets voor "Superfrost",
zodat het symbool ª uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
Super koelen en Superfrost gebruiken
29
Het toestel is met een waarschuwings
-
systeem uitgerust zodat de temperatuur
in de vrieszone niet ongemerkt stijgt.
Als de temperatuur in een te warm tem
-
peratuurbereik komt, weerklinkt een
waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knipperen de tempera
-
tuuraanduiding en het symbool voor het
alarm ;.
De ingestelde temperatuur bepaalt
wanneer het toestel een temperatuur
-
bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal
kan worden gegeven
als u een grote hoeveelheid levens-
middelen invriest,
als u warme verse levensmiddelen
invriest,
als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht binnen-
stroomt,
na een stroomuitval.
wanneer het toestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is,
stopt het waarschuwingssignaal en
gaat het symbool voor het alarm ; uit.
Als de temperatuur gedurende
lange tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le
-
vensmiddelen gedeeltelijk of volle
-
dig ontdooid zijn. Als dat het geval
is, verbruikt u deze levensmiddelen
zo snel mogelijk of verwerkt u deze
(koken of braden) voor u deze weer
invriest!
Akoestisch
waarschuwingssignaal
vroegtijdig uitschakelen
Als het akoestische waarschuwingssig
-
naal u stoort, kunt u het vroegtijdig uit
-
schakelen.
^
Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het akoestische waarschuwingssig
-
naal wordt uitgeschakeld.
Bij een temperatuuralarm blijft het
symbool voor het alarm ; branden
totdat de alarmtoestand is beëin-
digd.
In de instelmodus kunt u het waar-
schuwingssignaal niet vroegtijdig uit-
schakelen.
Temperatuuralarm
30
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van de koelzone.
Gebruik de verschillende koelgedeelten
wanneer u levensmiddelen in het toe
-
stel plaatst!
Dit is een toestel met een automa
-
tische dynamische koeling, waarbij er
in het toestel een gelijkmatige tempe
-
ratuur wordt bereikt wanneer de ven
-
tilator draait. Tussen de verschillende
koelgedeelten zijn er minder
uitgesproken temperatuurverschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich helemaal bovenaan in het
voorste gedeelte en in de toesteldeur.
Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te
bewaren, zodat deze gemakkelijk
smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat
deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de
scheidingsplaat van de PerfectFresh
-
-zone en aan de achterwand. In de vak
-
ken van de PerfectFresh-zone zijn de
temperaturen nog lager.
Gebruik het koudste gedeelte van de
koelzone en de PerfectFresh-zone voor
alle delicate en snel bederfbare levens
-
middelen zoals:
vis, vlees, gevogelte,
worst, kant-en-klaargerechten,
gebak en gerechten met eieren of
room,
vers deeg, taart-/cake-, pizza- en
quichedeeg,
kaas en andere producten op basis
van melk,
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens
-
middelen waarvan de minimale
houdbaarheidsdatum is gebaseerd
op een bewaartemperatuur van min
-
stens 4 °C.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf-
gassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel. Gevaar voor ontploffing!
Plaats sterke drank met een hoog al-
coholpercentage enkel rechtop en
goed afgesloten in het toestel.
Als u in het toestel of in de toestel-
deur vet- of oliehoudende levens-
middelen bewaart, dient u ervoor te
zorgen dat eventueel uitlopend vet
of uitlopende olie niet in contact
komt met de kunststofonderdelen
van het toestel.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te
-
gen de achterwand komen. Ze kun
-
nen anders aan de achterwand vast
-
vriezen.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
31
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er gemak
-
kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af. Die is belangrijk voor het
koelvermogen!
Levensmiddelen die zeker niet
mogen worden gekoeld
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C
worden bewaard, doordat ze gevoelig
zijn voor koude.
Afhankelijk van het levensmiddel, kun-
nen het uitzicht, de consistentie, de
smaak en/of het vitaminegehalte van
een levensmiddel veranderen wanneer
het koel wordt bewaard.
Onder andere de volgende levensmid-
delen zijn gevoelig voor koude:
ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen,
papaja's, passievruchten,
citrusvruchten (zoals citroenen,
sinaasappels, mandarijnen,
grapefruit),
fruit dat nog verder moet rijpen,
aubergines, augurken, aardappelen,
paprika's, tomaten, courgettes,
harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le
-
vensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is hun versheid. Dat is van het grootste
belang voor de bewaartijd van de prod
-
ucten.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag indien mogelijk niet
worden onderbroken. Let er bijv. op dat
de levensmiddelen niet te lang in een
warme auto blijven liggen.
Tip: Neem een koelzak mee wanneer u
boodschappen doet en plaats de le-
vensmiddelen bij thuiskomst snel in het
toestel.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen alleen verpakt
of goed afgedekt in de koelzone (voor
de PerfectFresh-zone zijn er uitzonde-
ringen). Zo vermijdt u dat de levens-
middelen vreemde geuren opnemen of
gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de
overdracht van eventuele kiemen. Dat
is vooral belangrijk bij het bewaren van
dierlijke levensmiddelen.
Een correcte instelling van de tempera
-
tuur en een aangepaste hygiëne kun
-
nen de houdbaarheid van de levens
-
middelen aanzienlijk verlengen.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
32
In de PerfectFresh-zone heersen opti
-
male bewaaromstandigheden voor fruit,
groenten, vis, vlees en zuivelproducten.
De levensmiddelen blijven veel langer
vers en de smaak en vitamines blijven
behouden.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem
-
peratuur automatisch geregeld en vari
-
eert deze van 0 tot 3 °C. Dat zijn lagere
temperaturen dan in een conventionele
koelzone, maar voor levensmiddelen
die ongevoelig zijn voor koude is dat de
optimale bewaartemperatuur.
Aangezien de levensmiddelen bij deze
temperatuur langer houdbaar blijven,
kunnen de levensmiddelen aanzienlijk
langer worden bewaard terwijl ze vers
blijven.
Bovendien kan de luchtvochtigheid in
de PerfectFresh-zone zo worden gere-
geld dat deze ideaal is voor de
bewaarde levensmiddelen. Een hogere
luchtvochtigheid zorgt ervoor dat de le-
vensmiddelen hun eigen vochtgehalte
behouden en minder snel uitdrogen. Ze
blijven langer knapperig en vers.
Om levensmiddelen goed te kunnen
bewaren, is het van essentieel be
-
lang dat ze zich in goede staat bevin
-
den wanneer u ze in het toestel legt!
Neem de levensmiddelen ca.
30 tot 60 Minuten voor u ze gaat ge
-
bruiken, uit de PerfectFresh-zone.
Pas bij kamertemperatuur ontplooien
het aroma en de smaak zich.
De PerfectFresh-zone is onderver
-
deeld in twee gedeelten:
In het bovenste, droge vak heerst
een temperatuur van 0 tot 3 °C en
wordt de luchtvochtigheid niet ver
-
hoogd ,.
Hier bewaart u vis, vlees, zuivelpro
-
ducten en alle andere soorten le
-
vensmiddelen, op voorwaarde dat
deze verpakt zijn.
In het onderste, vochtige vak (aantal
afhankelijk van het model) heerst een
temperatuur van 0 tot 3 °C en wordt
de luchtvochtigheid afhankelijk van
de stand van de schuifregelaar niet
verhoogd , of wel verhoogd ..
Als de luchtvochtigheid wordt ver-
hoogd, bewaart u hier fruit en groen-
ten.
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
33
Droog vak ,
Het droge vak is bijzonder geschikt
voor het bewaren van snel bederfbare
levensmiddelen, zoals:
verse vis, schaaldieren,
vlees, gevogelte, worst,
klaargemaakte slaatjes,
zuivelproducten zoals yoghurt, kaas,
room, kwark (plattekaas) enz.
Bovendien kunt u hier ook alle an
-
dere soorten levensmiddelen bewa
-
ren, op voorwaarde dat deze verpakt
zijn.
In het droge vak is het kouder. De
luchtvochtigheid in het droge vak stemt
overeen met de luchtvochtigheid in een
conventionele koelzone.
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn
aan eiwitten sneller bederven.
Schaaldieren bederven bijvoorbeeld
sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft
dan vlees.
Bewaar die levensmiddelen om hygië
-
nische redenen alleen afgedekt of ver
-
pakt.
Vochtig vak ,, .
Het vochtige vak heeft een schuifrege
-
laar waarmee u de luchtvochtigheid in
het vochtige vak kunt regelen.
Zet de schuifregelaar daartoe op de in
-
stelling , of ..
Niet-verhoogde luchtvochtigheid ,
Wanneer de schuifregelaar op de in
-
stelling , staat, verandert het vochtige
vak in een droog vak. De schuifregelaar
opent de openingen naar het vak, zo
-
dat de vochtigheid wegstroomt (zie
"Droog vak ,").
Verhoogde luchtvochtigheid .
Wanneer de schuifregelaar op de in-
stelling . staat, is het vochtige vak ge-
schikt voor het bewaren van fruit en
groenten.
De schuifregelaar sluit de openingen
naar het vak, zodat de aanwezige
vochtigheid behouden blijft.
De hoogte van de luchtvochtigheid
hangt vooral af van de soort en de hoe
-
veelheid van de bewaarde levensmid
-
delen, wanneer deze onverpakt worden
bewaard.
Als er weinig levensmiddelen in het vak
zitten, is de vochtigheid mogelijk te laag.
Tip: Bewaar levensmiddelen in
luchtdichte verpakkingen als er weinig
levensmiddelen in het vak zitten.
Bij een verhoogde vochtigheid in het
vochtige vak, kan onder bepaalde
omstandigheden condensvorming
optreden. Verwijder de condens met
een doek.
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
34
Als u niet tevreden bent over het resultaat van het bewaren van uw levens
-
middelen (bijv. wanneer de levensmiddelen al na korte bewaartijd slap of
verlept zijn), neem dan de volgende opmerkingen in acht:
^
Bewaar alleen verse levensmiddelen. De staat van de levensmiddelen is van
essentieel belang om ze vers te kunnen houden.
^
Reinig de vakken van de PerfectFresh-zone voordat u de levensmiddelen erin
legt.
^
Laat zeer vochtige levensmiddelen uitdruppen voordat u ze in het toestel legt.
^
Bewaar geen levensmiddelen die gevoelig zijn voor koude in de
PerfectFesh-zone (zie "Niet geschikt voor de koelkast").
^
Om levensmiddelen te bewaren, kiest u het juiste PerfectFresh-vak en zet u de
schuifregelaar van het vochtige vak op de juiste stand (niet-verhoogde of ver
-
hoogde luchtvochtigheid).
^ Een verhoogde luchtvochtigheid . in het vochtige vak wordt alleen dankzij de
vochtigheid van de bewaarde levensmiddelen bereikt. Met andere woorden,
hoe meer levensmiddelen er in het vak worden bewaard, hoe hoger de vochtig-
heid.
Als er zich te veel vocht op de bodem van het vak verzamelt en de levensmid-
delen er nadeel van ondervinden, droogt u de bodem met een doek of legt u er
een rooster in, zodat het overtollige vocht kan wegsijpelen.
Als de luchtvochtigheid eens te laag is, verpakt u de levensmiddelen in
luchtdichte verpakkingen.
^
Als u vindt dat de temperatuur in de PerfectFresh-zone te hoog of te laag is,
probeert u deze via de koelzone te regelen door daar de temperatuur een beet
-
je (1 tot 2 °C) te wijzigen.
Ten laatste wanneer er zich ijskristallen op de bodem van de
PerfectFresh-vakken vormen, moet de temperatuur worden verhoogd, omdat de
levensmiddelen anders schade oplopen door de koude.
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
35
Rek/flessenrek aan de
binnenkant van de deur
verplaatsen
^
Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^
Plaats het rek/flessenrek op de ge
-
wenste plaats weer in het toestel.
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen wordt vastgedrukt.
Flessenhouder verschuiven
U kunt de flessenhouder naar rechts of
naar links verschuiven. Daardoor komt
meer plaats vrij voor drankkartons.
De flessenhouder kan helemaal worden
weggenomen (bijv. om deze te reini
-
gen):
^
Schuif het flessenrek naar boven en
haal het naar voren toe uit het toestel.
^
Trek de flessenhouder vanaf de
achterrand van het flessenrek naar
boven toe af.
Legplaten verplaatsen
U kunt de legplaten in overeenstem
-
ming met de hoogte van de te koelen
levensmiddelen verplaatsen:
^
Til de legplaat vooraan eventjes op
en trek ze iets naar voren. Schuif ze
met de uitsparing over de
steunribben en verplaats ze naar bo
-
ven of naar onderen.
De aanslagrand van de achterste
beschermrand van de legplaat moet
naar boven wijzen zodat de levensmid
-
delen de achterwand niet kunnen raken
en er niet aan vastvriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten onbedoeld uit het toestel wor-
den getrokken.
Binnenruimte indelen
36
Schuifvakken van de Perfect
-
Fresh-zone
De schuifvakken van de PerfectFresh
-
-zone zijn op telescopische geleiders
gemonteerd en kunnen helemaal uit het
toestel worden getrokken om deze te
vullen of leeg te maken en om deze te
reinigen:
Verwijder het flessenrek van de deur
om de schuifvakken en het
schuifvakdeksel gemakkelijker
te kunnen uitnemen.
^ Trek het schuifvak tot de aanslag uit
het toestel en neem het langs boven
weg.
Schuif de telescopische geleiders
vervolgens weer naar binnen. Zo
vermijdt u schade!
^ Trek het deksel tussen de
schuifvakken voorzichtig iets naar vo-
ren en neem het naar beneden toe
weg.
^
Om het schuifvakdeksel weer op zijn
plaats te zetten, plaatst u het van on
-
deren naar boven toe in de steunen.
Schuif het dan naar achteren toe tot
-
dat het vergrendelt.
Het schuifvlak plaatsen
^
Leg het schuifvak op de telesco
-
pische geleiders terwijl deze hele
-
maal ingeschoven zijn.
^
Schuif het schuifvak in het toestel tot
-
dat het vergrendelt.
Binnenruimte indelen
37
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag het
maximale invriesvermogen niet worden
overschreden. Het maximale invriesver
-
mogen binnen 24 uur is vermeld op het
typeplaatje "Invriesvermogen
...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver
-
meld staat op het typeplaatje is geba
-
seerd op de norm DIN EN ISO 15502.
Wat gebeurt er als verse
levensmiddelen worden
ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk volledig worden doorvroren,
zodat de voedingswaarde, de
vitamines, het uitzicht en de smaak be-
houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor-
den doorvroren, hoe meer vloeistof er
uit elke cel naar de tussenruimten loopt.
De cellen krimpen.
Tijdens het ontdooien kan slechts een
deel van de voordien vrijgekomen vloei
-
stof naar de cellen terugvloeien.
In de praktijk betekent dit dat de le
-
vensmiddelen veel vocht verliezen. Dat
kunt u zelf vaststellen: tijdens het ont
-
dooien vormt er zich immers een grote
waterplas rond het levensmiddel.
Als het levensmiddel snel wordt
doorvroren, heeft de celvloeistof minder
tijd om uit de cellen naar de tussen
-
ruimten te lopen. De cellen krimpen
veel minder.
Tijdens het ontdooien kan de kleine
hoeveelheid vloeistof die naar de tus
-
senruimten was gelopen, terugkeren
naar de cellen, zodat het vochtverlies
zeer gering is. Er vormt zich slechts
een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wilt bewaren,
controleert u tijdens de aankoop in de
winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de
koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van
de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor-
teer ze in krantenpapier of in een
koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten direct
in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
-
vensmiddelen mogen niet opnieuw
worden ingevroren. Pas nadat u de
levensmiddelen hebt verwerkt (ko
-
ken of braden), kunt u ze opnieuw
invriezen.
Invriezen en bewaren
38
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen
in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met
het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
-
nen worden ingevroren:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakkerijproducten,
resten van gerechten, eigeel, eiwit
en talrijke kant-en-klaargerechten.
Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijzen,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
volledige onbewerkte appelen en pe-
ren.
Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet
u groenten blancheren voor u ze in-
vriest. Doe de groenten in porties ge
-
durende 2-3 minuten in kokend wa
-
ter. Neem de groenten daarna uit het
water en koel ze snel in koud water
af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet vlees en kan veel
langer worden bewaard.
Plaats telkens een folie uit kunststof
tussen koteletten, steaks, schnitzels
enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok
samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan
-
cheerde groenten mag u voor het in
-
vriezen niet kruiden en zouten. Berei
-
de levensmiddelen kruidt of zout u
maar lichtjes. De smaakintensiteit
van sommige kruiden verandert
tijdens het invriezen.
Warme schotels of dranken laat u
eerst buiten het toestel afkoelen om
te voorkomen dat reeds bevroren le
-
vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien
en dat het energieverbruik stijgt.
Verpakken
^
Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststoffolie
- zakjes en buisfolie uit polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- perkamentpapier
- cellofaan
- vuilniszakjes
- gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak
-
king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielasapparaat
dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
op de verpakking.
Invriezen en bewaren
39
Voor u levensmiddelen in het toestel
legt
^
Als u meer dan 1 kg verse levens
-
middelen dient in te vriezen, dient u
enige tijd vooraf de functie "Super
-
frost" in te schakelen (zie "Superfrost
gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel
liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe de levensmiddelen in het toestel
leggen
De volgende maximale belastingen
moeten in acht worden genomen:
- vrieslade = 25 kg
- glazen plaat = 35 kg
In te vriezen levensmiddelen mogen
niet in aanraking komen met reeds
ingevroren levensmiddelen. Anders
zouden deze ontdooien.
^ Leg de levensmiddelen droog in het
toestel om te vermijden dat ze aan el
-
kaar of aan het toestel vastvriezen.
kleine hoeveelheid in te vriezen le
-
vensmiddelen
Vries de levensmiddelen in de onderste
vriesladen in.
^
Leg de levensmiddelen naast elkaar
op de bodem van de vriesladen, zo
-
dat de levensmiddelen zo snel moge
-
lijk tot in de kern worden ingevroren.
maximale hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen (zie typeplaatje)
^
Neem de onderste vrieslade uit.
^
Leg de levensmiddelen naast elkaar
op de bodem van het toestel of tegen
de zijwanden van de binnenruimte,
zodat de levensmiddelen zo snel mo
-
gelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren.
Na afloop van het invriesproces:
^
Leg de ingevroren levensmiddelen in
de vrieslade en schuif deze weer in
het toestel.
grote in te vriezen levensmiddelen
Als u grote levensmiddelen zoals een
gans of wild in het toestel wilt plaatsen,
kunt u de glazen platen tussen de
vriesladen uitnemen.
^ Neem de vriesladen uit, til de glazen
platen lichtjes op en trek ze langs vo-
ren uit!
Invriezen en bewaren
40
Ingevroren levensmiddelen
ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
"Hetelucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmid
-
delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
licht ontdooid in een hete pan worden
gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en
vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er-
voor zorgen dat ze niet in aanraking
komen met andere levensmiddelen.
Vang het ontdooiwater op en verwijder
het zorgvuldig.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de
verpakking of in een afgedekte schotel
worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in
bevroren toestand in kokend water wor
-
den gedaan of in heet vet worden ge
-
stoofd. Wegens de gewijzigde
celstructuur is de bereidingstijd iets
korter dan bij verse groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
-
vensmiddelen mogen niet opnieuw
worden ingevroren. Pas nadat u de
levensmiddelen hebt verwerkt (ko
-
ken of braden), kunt u ze opnieuw
invriezen.
IJsblokjes maken
^
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
kwart met water en leg het op de bo
-
dem van een vrieslade.
^
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
een lepelsteel, om een vastgevroren
bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro-
mend water houdt.
Drank snel koelen
Als u flessen snel in de vrieszone wilt
koelen, dient u ze uiterlijk na één uur
weer uit de vrieszone te halen. De fles-
sen kunnen ontploffen.
Invriezen en bewaren
41
Koelzone en PerfectFresh-
zone
De koelzone en PerfectFresh-
zone ontdooien automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijm en waterpareltjes worden gevormd
op de achterwand van de koelzone en
PerfectFresh-zone. Deze hoeft u niet te
verwijderen. Ze verdampen immers
vanzelf door de warmte van de com
-
pressor.
Het dooiwater loopt via een gootje en
een afvoeropening naar een
verdampsysteem aan de achterzijde
van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen. Hou
met het oog daarop het gootje en de
afvoeropening voor het dooiwater
schoon.
Vrieszone
De vrieszone kan niet automatisch ont
-
dooien.
Bij normale werking zetten er zich na
verloop van tijd rijm en ijs af in de vries
-
zone, bijv. op de binnenwanden. De
mate waarin er rijm en ijs wordt ge
-
vormd, is ook afhankelijk van de vol
-
gende oorzaken:
De toesteldeur is vaak en/of gedu
-
rende lange tijd geopend.
Grote hoeveelheden verse levens
-
middelen zijn ingevroren.
De luchtvochtigheid van de kamer
-
lucht is gestegen.
Bij een dikke ijslaag zijn de vriesladen
mogelijk moeilijker te openen. Ook kan
de toesteldeur dan soms niet goed wor
-
den gesloten. Bovendien vermindert
het koelvermogen, waardoor het ener
-
gieverbruik stijgt.
^
Ontdooi het toestel regelmatig, maar
uiterlijk als er zich plaatselijk een ijs
-
laag van maximaal 0,5 cm dik heeft
gevormd.
Doe dat bij voorkeur wanneer
het toestel weinig of geen bevroren
levensmiddelen bevat,
de luchtvochtigheid van de kamer-
lucht laag is en de omgevingstempe-
ratuur laag is.
Krab de rijm- en ijslagen niet weg.
Gebruik geen voorwerpen met een
scherpe punt of rand.
Als u dat doet, beschadigt u de
koelelementen en functioneert het
toestel niet meer correct.
Vóór het ontdooien
^
Schakel 1 dag vóór het ontdooien de
functie "Superfrost" in. Zo krijgen de
ingevroren levensmiddelen een kou
-
dereserve en kunnen deze wat
langer op kamertemperatuur worden
bewaard.
^
Neem de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en wikkel ze in meerde
-
re lagen krantenpapier of in een de
-
ken.
Tip: U kunt de levensmiddelen ook in
koelzakken bewaren.
Ontdooien
42
^
Bewaar de ingevroren levensmid
-
delen op een koele plaats totdat de
vrieszone weer gebruiksklaar is.
^
Neem alle vriesladen uit de vrieszo
-
ne.
Om te ontdooien
Ontdooien moet snel gebeuren. Hoe
langer u de ingevroren levensmid
-
delen bij kamertemperatuur be
-
waart, des te korter wordt de houd
-
baarheid van de levensmiddelen.
Gebruik in geen geval een stoomrei-
niger om het toestel te ontdooien.
Stoom kan terechtkomen op onder-
delen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortslui-
ting veroorzaken.
Plaats nooit elektrische verwar-
mingstoestellen of kaarsen in het
toestel om het te ontdooien. De
kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -pro
-
ducten om ijs te verwijderen. Deze
kunnen immers explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen
of drijfgassen bevatten die de kunst
-
stof aantasten of ze kunnen de ge
-
zondheid schaden.
^
Schakel het toestel uit.
Het display gaat uit. De koeling is uit
-
geschakeld.
Als dat niet het geval is, is de ver
-
grendeling ingeschakeld (zie "Instel
-
lingen wijzigen – Vergrendeling uit
-
schakelen").
^
Trek de stekker uit of schakel de des
-
betreffende zekering in uw
zekeringkast uit.
^
Laat de deur van de vrieszone open.
U kunt het ontdooien versnellen door
twee potten met heet (niet kokend) wa
-
ter op onderleggers in het toestel te
plaatsen. In dat geval laat u de deur
tijdens het ontdooien gesloten, zodat
de warmte niet kan ontsnappen.
^
Verwijder losgekomen stukken ijs.
Zorg ervoor dat er geen water te
-
rechtkomt in de inbouwkast.
^ Zuig het dooiwater eventueel meer-
maals op met een spons of een doek.
Na het ontdooien
^ Reinig de vrieszone en wrijf deze
droog.
^ Sluit de deur van de vrieszone.
^
Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des
-
betreffende zekering in uw
zekeringkast weer in, en schakel het
toestel weer in.
^
Schakel de functie "Superfrost" in, zo
-
dat het toestel snel koud wordt.
^
Schuif de vriesladen met de levens
-
middelen in de vrieszone zodra de
temperatuur in de vrieszone laag ge
-
noeg is.
^
Schakel de functie "Superfrost" uit
door op de toets voor "Superfrost" te
drukken zodra er een constante
vrieszonetemperatuur van minstens
-18 °C bereikt is.
Ontdooien
43
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de ver
-
lichting terechtkomt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan in aanraking komen met
onderdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortslui
-
ting veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het toestel mag niet worden ver-
wijderd. De informatie op dit plaatje is
belangrijk in geval van een storing!
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende mid-
delen niet worden gebruikt om de op-
pervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, ammo
-
niak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto
-
maat,
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en bor
-
stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
Vóór het reinigen
^
Schakel het toestel uit.
Het display gaat uit. De koeling is uit
-
geschakeld.
Als dat niet het geval is, is de ver
-
grendeling ingeschakeld (zie "Instel
-
lingen wijzigen - Vergrendeling uit
-
schakelen").
^ Trek de stekker uit of schakel de des-
betreffende zekering in uw
zekeringkast uit.
^ Haal de levensmiddelen uit het toe-
stel en bewaar ze op een koele
plaats.
^ Ontdooi de vrieszone.
^ Verwijder het rek/flessenrek van de
toesteldeur.
^
Verwijder de schuifvakken van de
PerfectFresh-zone en het desbetref
-
fende schuifvakdeksel (zie "Binnen
-
ruimte indelen - Schuifvakken van de
PerfectFresh-zone").
^
Verwijder de glazen plaat die zich
bevindt in de scheidingsplaat.
Reinigen
44
^
Neem de scheidingsplaat met beide
handen vast en trek ze uit.
^
Neem alle andere onderdelen die uit
het toestel kunnen worden genomen
uit het toestel om ze te reinigen.
Legplaat
Voordat u de legplaat reinigt, verwijdert
u de roestvrijstalen rand en de achter-
ste beschermrand. Ga daarbij als volgt
te werk:
^ Leg de legplaat op een zachte on-
dergrond (bijv. een handdoek) op uw
werkblad.
^ Trek de roestvrijstalen rand af. Begin
aan één kant.
^
Trek de beschermrand af.
^
Na het reinigen bevestigt u de roest
-
vrijstalen rand of de beschermrand
terug op de legplaat.
Binnenruimte, toebehoren
Reinig het toestel regelmatig (min
-
stens 1 keer per maand) en reinig de
vrieszone na elke ontdooiing.
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder het
direct.
^
Reinig de binnenruimte en het toebe
-
horen met lauw water en wat handaf
-
wasmiddel. Ga na het reinigen met
een doek die met schoon water is
vochtig gemaakt over deze opper
-
vlakken. Wrijf vervolgens alles droog
met een doek.
De volgende onderdelen zijn geschikt
voor reiniging in de afwasautomaat:
de flessenhouder, de eiervakjes, het
bakje voor ijsblokjes (elk afhankelijk
van het model meegeleverd)
de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
de legplaten (zonder het roestvrijsta
-
len gedeelte en zonder de
beschermrand)
De temperatuur van het gekozen af-
wasprogramma mag maximaal 55 °C
bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de af-
wasautomaat verkleuren door contact
met bepaalde natuurlijke kleurstoffen,
bijv. in wortels, tomaten en ketchup.
Deze verkleuring heeft geen negatie
-
ve invloed op de stabiliteit van de
desbetreffende onderdelen.
De volgende onderdelen zijn niet ge
-
schikt voor reiniging in de afwasauto
-
maat:
de roestvrijstalen gedeelten en de
beschermranden op de legplaten
de schuifvakken van de PerfectFresh
-
-zone en het schuifvakdeksel
de scheidingsplaat
de vriesladen
^
Reinig deze onderdelen/dit toebeho
-
ren met de hand.
Reinigen
45
^
Reinig het gootje en de afvoerope
-
ning voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets derge
-
lijks, zodat het dooiwater ongehin
-
derd kan weglopen.
Verwijder daartoe de schuifvakken
van de PerfectFresh-zone.
^
De schuifvakken van de Perfect
-
Fresh-zone bevinden zich op telesco
-
pische geleiders. Reinig de telesco
-
pische geleiders met een vochtige
doek.
Let er bij het reinigen op dat u het
speciale vet in de telescopische ge-
leiders niet verwijdert.
^ Laat de deuren van het toestel korte
tijd openstaan.
Luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen
^ Reinig de luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen regelmatig met een
borsteltje of een stofzuiger. Wanneer
er zich stof ophoopt, stijgt het ener
-
gieverbruik.
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt deze na
verloop van tijd poreus.
^
Reinig de deurdichting regelmatig
uitsluitend met schoon water en
droog ze daarna grondig met een
doek.
Na het reinigen
^
Plaats alle onderdelen in de koelzo
-
ne.
^ Plaats de levensmiddelen in de koel-
zone en sluit de toesteldeuren.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des-
betreffende zekering in uw
zekeringkast weer in, en schakel het
toestel weer in.
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
^
Schuif de vriesladen met de levens
-
middelen in de vrieszone.
^
Schakel de functie "Superfrost" uit
door op de toets voor "Superfrost" te
drukken zodra er een constante
vrieszonetemperatuur van minstens
-18 °C bereikt is.
Reinigen
46
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u
zelf oplossen. Het volgende overzicht kan u hierbij helpen.
Slaagt u er niet in aan de hand van dit overzicht de oorzaak van een storing te
vinden of een probleem te verhelpen, neem dan contact op met de dienst Herstel
-
lingen aan huis van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mogelijk te houden, laat u indien mogelijk de deur
van het toestel gesloten totdat de storing verholpen is.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken
kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan. Installatie-,
onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uit
-
gevoerd die door Miele erkend zijn.
Probleem Oorzaak Oplossing
Het toestel heeft
geen koelvermogen,
de binnenverlichting
werkt niet terwijl de
toesteldeur geo-
pend is en het dis-
play gaat niet aan.
Het toestel is niet ingescha-
keld.
^ Schakel het toestel in. Het
display moet aangaan.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
^ Steek de stekker in het
stopcontact. Wanneer het
toestel uitgeschakeld is,
verschijnt op het display
het
netaansluitingssymbool t.
De desbetreffende zeke-
ring in uw zekeringkast is
gesprongen. Mogelijk is er
een probleem met het
koel-/vriestoestel, de elek
-
trische spanning in uw huis
of een ander toestel.
^ Als dat het geval is, doet u
een beroep op een elektri
-
cien of de dienst Herstel
-
lingen aan huis van Miele.
Storingen verhelpen
47
De compressor schakelt steeds vaker in en werkt steeds langer,
zodat de temperatuur in het toestel daalt.
Probleem Oorzaak Oplossing
De temperatuur in
het toestel is te
laag.
De temperatuur in het toe
-
stel is te laag ingesteld.
^
Stel een andere tempera
-
tuur in.
De deur van de vrieszone is
niet goed gesloten.
^
Controleer of de deur van
de vrieszone goed sluit.
Er werd een grote hoeveel
-
heid levensmiddelen in één
keer ingevroren.
^
Neem de opmerkingen in
de rubriek "Invriezen en
bewaren" in acht.
De functie "Superfrost" is
nog ingeschakeld. De func-
tie schakelt automatisch uit
na ca. 65 uur.
Om energie te besparen,
kunt u "SuperFrost" zelf eer-
der uitschakelen:
^ Druk op de toets voor "Su-
perfrost".
De compressor
werkt constant.
Om energie te besparen,
schakelt de compressor bij
een gering koudeverbruik
op een laag toerental over.
Daardoor wordt de wer-
kingstijd van de compressor
verlengd.
U hoeft niets te doen!
Storingen verhelpen
48
Probleem Oorzaak Oplossing
De compressor
schakelt steeds
vaker in en werkt
steeds langer.
De luchttoevoer- en lucht
-
afvoeropeningen zijn afge
-
dekt of afgesloten.
^
Dek de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen niet af.
^
Reinig de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen regelma
-
tig om stof te verwijderen.
De toesteldeuren werden
vaak geopend of er wer
-
den grote hoeveelheden
verse levensmiddelen ge
-
plaatst of ingevroren.
^
Open de deur alleen indien
nodig en altijd zo kort moge
-
lijk.
De vereiste temperatuur wordt
na enige tijd vanzelf weer be
-
reikt.
De toesteldeuren zijn niet
goed gesloten.
Mogelijk heeft er zich al
een dikke ijslaag gevormd
in de vrieszone.
^ Sluit de deuren.
De vereiste temperatuur wordt
na enige tijd vanzelf weer be-
reikt.
Als er zich al een dikke ijslaag
heeft gevormd, vermindert het
koelvermogen. Daardoor stijgt
het energieverbruik.
^ Ontdooi het toestel en reinig
het.
De kamertemperatuur is te
warm.
Hoe hoger de kamertem
-
peratuur, hoe langer de
compressor werkt.
^
Neem de opmerkingen in
acht die vermeld staan in de
rubriek "Opmerkingen om
-
trent de montage -
Opstelplaats".
Het toestel is niet goed in
-
gebouwd in de nis.
^
Neem de opmerkingen in
acht die vermeld staan in de
rubrieken "Opmerkingen om
-
trent de montage; "Toestel in
-
bouwen".
Storingen verhelpen
49
De compressor schakelt steeds minder vaak in en werkt steeds korter,
zodat de temperatuur in het toestel stijgt.
Probleem Oorzaak Oplossing
De temperatuur in
het toestel is te
warm.
Dit is geen storing!
^
Stel een andere tempera
-
tuur in.
^
Controleer de tempera
-
tuur in het toestel op
-
nieuw na 24 uur.
De ingevroren le
-
vensmiddelen begin
-
nen te ontdooien.
De kamertemperatuur was
lager dan de kamertempe
-
ratuur waarvoor uw toestel
ontworpen is.
De compressor schakelt
minder vaak in als de ka-
mertemperatuur te laag is.
Daardoor kan het te warm
worden in de vrieszone.
^
Neem de opmerkingen in
acht die vermeld staan in
de rubriek "Opmerkingen
omtrent de montage -
Opstelplaats".
^ Verhoog de kamertempe-
ratuur.
Storingen verhelpen
50
Aanduiding op het display
Probleem Oorzaak Oplossing
Op het display wordt
"F0 tot F9" weerge
-
geven.
Er zit een storing in het toe
-
stel.
^
Neem in dat geval con
-
tact op met de dienst
Herstellingen aan huis
van Miele.
Op het display knip
-
peren het symbool
voor het alarm ; en
de temperatuuraan
-
duiding.
De temperatuur in het toe
-
stel is te warm omdat
de deur vaak werd geo
-
pend.
er een grote hoeveelheid
levensmiddelen werd in
-
gevroren zonder de func-
tie "Superfrost" in te scha-
kelen.
er zich een lange stroom-
uitval heeft voorgedaan.
Wanneer de alarmtoestand
beëindigd is, gaat het sym
-
bool voor het alarm ; uit.
^
Afhankelijk van de tempe
-
ratuur controleert u of de
levensmiddelen gedeelte
-
lijk of volledig ontdooid
zijn. Als dat het geval is,
verwerkt u de levensmid-
delen (koken of braden)
voor u ze weer invriest.
Het waarschuwings-
signaal weerklinkt
en op het display
verschijnt het sym-
bool voor stroomuit
-
val t.
Ook wordt de warm
-
ste temperatuur
weergegeven die
tijdens de stroomuit
-
val of stroomonder
-
breking in de vries
-
zone werd bereikt.
De temperatuur in het toe-
stel is de voorbije dagen of
uren wegens een stroomuit-
val of stroomonderbreking
te hoog gestegen.
Wanneer de stroomonder
-
breking voorbij is, werkt het
toestel met de laatste tem
-
peratuurinstelling verder.
^ Druk op de
uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
De weergegeven warmste
temperatuur wordt gewist.
Daarna verschijnt op de
temperatuuraanduiding
weer de daadwerkelijke ac
-
tuele vrieszonetemperatuur.
^
Afhankelijk van de tempe
-
ratuur controleert u of de
levensmiddelen gedeelte
-
lijk of volledig ontdooid
zijn. Als dat het geval is,
verwerkt u de levensmid
-
delen (koken of braden)
voor u ze weer invriest.
Storingen verhelpen
51
Binnenverlichting
Probleem Oorzaak Oplossing
De binnenverlich
-
ting werkt niet.
Het toestel is niet ingescha
-
keld.
^
Druk op de aan-uit-
toets.
De binnenverlichting wordt
automatisch uitgeschakeld
als de toesteldeur
ca. 15 minuten openstaat.
Dat voorkomt oververhitting.
Is dat niet het geval, dan zit
er een storing in het toestel.
^
Neem in dat geval contact
op met de dienst Herstel
-
lingen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen
door de dienst Herstellingen
aan huis van Miele worden
hersteld en vervangen. On
-
der de lichtafdekking bevin
-
den zich onderdelen die on-
der spanning staan. Gevaar
voor verwonding en bescha-
diging!
De lichtafdekking mag
niet worden afgenomen!
Er ontstaat gevaar als de
afdekking beschadigd is
of na beschadiging
weggenomen is -
Opgelet! Kijk nooit met
optische instrumenten
(zoals een vergrootglas
of iets dergelijks) in de
straal van de laser
(laserstraling van klasse
1M)!
Storingen verhelpen
52
Andere storingen
Probleem Oorzaak Oplossing
De deur van de
vrieszone kan niet
meerdere keren na
elkaar worden geo
-
pend.
Dit is geen storing! Door de
zuigende werking kunt u de
deur pas na enige tijd zon
-
der extra moeite openen.
^
U hoeft niets te doen!
De levensmiddelen
zijn vastgevroren.
De verpakking van de le
-
vensmiddelen was niet
droog toen u de levensmid
-
delen in het toestel legde.
^
Maak de levensmiddelen
los met een stomp voor
-
werp, bijv. een lepelsteel.
Het toestel kan niet
worden uitgescha-
keld.
De vergrendeling is inge
-
schakeld. Op het display
brandt het symbool 0.
^
Schakel de vergrendeling
uit (zie "Instellingen wijzi-
gen - Vergrendeling uit-
schakelen").
Het toestel voelt
warm aan aan de
buitenwanden.
Dit is geen storing! De
warmte die de motor van de
compressor afgeeft bij het
koelen, wordt gebruikt om
condensatie te voorkomen.
^ U hoeft niets te doen!
De bodem van de
koelzone is nat.
De afvoeropening voor het
dooiwater zit verstopt.
^ Reinig het gootje en de af-
voeropening voor het
dooiwater.
Storingen verhelpen
53
Heel normale ge
-
luiden
Waar komen ze vandaan?
Brrrrr ... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat
harder worden terwijl de motor wordt ingeschakeld.
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat
door de buisjes vloeit.
Klik ... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
-
schakelt.
Sssrrrrr ... Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen
kunt u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de bin
-
nenruimte van het toestel.
Krak ... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet, kunt u gekraak ho-
ren.
Hou ermee rekening dat motor- en stromingsgeluiden in het koelcircuit niet te
vermijden zijn!
Geluiden die u
vlot kunt ver-
helpen
Oorzaak Oplossing
Geklepper,
gerammel,
gerinkel
Het toestel staat niet water-
pas.
Stel het toestel waterpas.
Schroef de voetjes in of uit
het toestel of leg iets onder
het toestel.
Het toestel raakt andere toe
-
stellen of meubels.
Schuif het toestel van de
meubels of andere toestellen
weg.
Laden, korven of legplaten tril
-
len of knellen.
Controleer de uitneembare
onderdelen en zet ze eventu
-
eel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken
elkaar.
Schuif de flessen of reci
-
piënten wat uit elkaar.
De kabelhouder hangt nog te
-
gen de achterwand van het
toestel.
Neem de kabelhouder weg.
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
54
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst
Herstellingen aan huis van Miele
vindt u op de achterzijde van deze
gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele het toesteltype en het serienum-
mer van uw toestel nodig. Beide gege-
vens vindt u op het typeplaatje in de
binnenruimte van het toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie
-
voorwaarden in uw land neemt u con
-
tact op via het telefoonnummer van de
dienst Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst
Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van Miele vindt u op de achterzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
Service After Sales/garantie
55
De tests moeten volgens de van toe
-
passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van
de toesteltests moet ook rekening wor
-
den gehouden met de volgende gege
-
vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
Opmerkingen in de gebruiks- en
montageaanwijzing.
De PerfectFresh-zone voldoet vol
-
gens de norm EN ISO 15502 aan de
eisen voor een "chiller" ("chill
compartment"), een ruimte die speci
-
aal is bedoeld voor het bewaren van
zeer bederfelijke levensmiddelen.
Gegevens voor testinstellingen
56
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd
voor wisselstroom van 50 Hz,
220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra
-
gen.
Het toestel moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact dat volgens
de voorschriften is geïnstalleerd. De
elektrische installatie moet uitgevoerd
zijn overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel
kunnen worden losgekoppeld van het
elektriciteitsnet. Daarom moet het stop-
contact gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het mag zich dus niet achter het toestel
bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de instal-
latie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonder-
brekers kunnen schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
minstens 3 mm. Denk hierbij bijvoor
-
beeld aan LS-schakelaars, zekeringen
en contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het
toestel mogen niet de achterzijde van
het toestel raken. Anders kunnen de
stekker en de aansluitkabel bescha
-
digd raken door trillingen van het toe
-
stel. Dat kan een kortsluiting veroorza
-
ken.
Ook andere toestellen mogen niet wor
-
den aangesloten op stopcontacten die
zich bevinden achter het toestel.
Aansluiting via een verlengkabel is niet
toegestaan, aangezien verlengkabels
niet voldoende veiligheidsgaranties bie
-
den. Er bestaat onder andere gevaar
voor oververhitting.
Het toestel mag niet op
gelijkstroom-wisselstroommutators wor
-
den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt.
In dat geval kunnen er zich bij het in
-
schakelen van het toestel spannings
-
pieken voordoen, die ertoe kunnen lei
-
den dat het toestel wordt uitgeschakeld
om veiligheidsredenen. De elektro-
nische besturing kan beschadigd ra-
ken!
De stekker van de aansluitkabel van het
toestel mag niet worden vervangen
door een energiebesparende stekker
(bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor
wordt de energietoevoer naar het toe-
stel verminderd en wordt het toestel te
warm.
Als de aansluitkabel moet worden
vervangen, dan mag dat alleen worden
uitgevoerd door een erkende vakman
of vakvrouw die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen.
Elektrische aansluiting
57
Een niet-ingebouwd toestel kan kan
-
telen!
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for
-
nuis, een verwarming of in de omge
-
ving van een venster met rechtstreekse
inval van zonnestralen. Hoe hoger de
kamertemperatuur, hoe langer de com
-
pressor moet werken en hoe hoger het
energieverbruik. Een droge,
verluchtbare ruimte is geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in
acht bij het inbouwen van het toestel:
Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toe-
stel bevinden.
De stekker en de aansluitkabel van
het toestel mogen niet de achterzijde
van het toestel raken. Anders kunnen
deze beschadigd raken door tril-
lingen van het toestel.
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op
stopcontacten die zich bevinden
achter dit toestel.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch
-
tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de
buitenoppervlakken van het toestel.
Dat condenswater kan leiden tot cor
-
rosie van de buitenwanden van het
toestel.
Om dat te voorkomen, is het aanbe
-
volen het toestel op te stellen in een
ruimte die voldoende wordt verlucht,
droog is en/of airco heeft.
Controleer na het inbouwen dat de
toesteldeuren goed sluiten, dat de
aangegeven luchttoevoer- en luchtaf
-
voeropeningen in acht worden geno-
men en dat het toestel werd inge-
bouwd zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is ontworpen voor een be-
paalde klimaatklasse (bereik van de ka-
mertemperatuur) waarvan de onder- en
bovengrens in acht moeten worden ge-
nomen. De klimaatklasse is vermeld op
het typeplaatje in de binnenruimte van
het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +38 °C
van +16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dat kan tot hogere
temperaturen in het toestel leiden, die
nadelig kunnen zijn voor de bewaarde
levensmiddelen.
Opmerkingen omtrent de montage
58
Luchttoevoer en -afvoer
De aangegeven luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen moeten in elk
geval in acht worden genomen. An
-
ders schakelt de compressor vaker in
en werkt deze langer. Dat leidt tot
een hoger energieverbruik. Ook zorgt
dat voor een hogere
werkingstemperatuur van de com
-
pressor, waardoor deze beschadigd
kan raken.
De lucht aan de achterwand van het toe
-
stel wordt opgewarmd. Daarom moet de
inbouwkast zo gemaakt zijn dat de
luchttoevoer en luchtafvoer niet worden
gehinderd (zie "Inbouwafmetingen"):
De luchttoevoer a verloopt via de
sokkel (plint) en de luchtafvoer b
gebeurt bovenaan, in het achterste
gedeelte van het keukenmeubel.
Met het oog op de luchttoevoer en
luchtafvoer moet er aan de achterzij
-
de van het toestel een luchtafvoerka
-
naal van minimum 40 mm diep voor
-
zien zijn.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
-
ningen in de sokkel (plint) van het meu
-
bel, in de inbouwkast en onder het pla
-
fond moeten overal minstens 200 cm
2
groot zijn, zodat de opgewarmde lucht
ongehinderd kan wegstromen.
Belangrijk! Hoe groter de luchttoevoer-
en luchtafvoeropeningen zijn, hoe
energiezuiniger het toestel werkt.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
-
ningen mogen niet worden afgedekt
of afgesloten.
Bovendien moeten ze regelmatig
worden gereinigd om stof te verwij-
deren.
Bovenste luchtafvoeropening
De bovenste luchtafvoeropening kan
op verschillende manieren worden ge-
realiseerd:
a vlak boven het toestel met een venti
-
latierooster (vrije doorlaat van min
-
stens 200 cm
2
)
b tussen het keukenmeubel en het pla
-
fond
c in een vals plafond
Opmerkingen omtrent de montage
59
Voor u het toestel inbouwt
^
Voor u het toestel inbouwt, neemt u
de zak met montage-elementen en
ander toebehoren uit het toestel en
verwijdert u de boordband van de
buitenste toesteldeur.
^
Verwijder in geen geval het vol
-
gende van de achterzijde van het
toestel:
de afstandshouders (afhankelijk van
het model).
Deze garanderen dat de vereiste af-
stand tussen de achterzijde van het
toestel en de muur bewaard blijft.
de zakjes die zich in het metalen
rooster (warmtewisselaar) bevinden
(afhankelijk van het model).
Deze zijn belangrijk voor de werking
van het toestel. De inhoud is niet gif
-
tig en niet gevaarlijk.
^
Verwijder de kabelhouder van de
achterzijde van het toestel.
^
Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig voorzichtig de andere kant op.
^
Open de toesteldeur en trek de rode
transportbeveiliging a (afhankelijk
van het model) af.
Maakte het oude toestel
gebruik van een andere
scharniertechniek?
Als uw oude toestel van een andere
scharniertechniek gebruikmaakte, kunt
u toch nog de meubeldeur gebruiken.
Neem in dat geval de oude scharnieren
van de inbouwkast weg. Deze zijn niet
meer nodig omdat de meubeldeur nu
op de toesteldeur wordt gemonteerd.
Alle vereiste onderdelen zijn bij het toe
-
stel meegeleverd of kunnen via de
dienst Onderdelen en toebehoren van
Miele worden besteld.
Opmerkingen omtrent de montage
60
Voordat u het toestel inbouwt, moet u ervoor zorgen dat de inbouwkast precies
de juiste inbouwafmetingen heeft. De aangegeven luchttoevoer- en luchtafvoer-
openingen moeten in elk geval in acht worden genomen om te garanderen dat
het toestel correct werkt.
Hoogte van de nis [mm]
A
Vrieszone [mm]
B
KF 37272 iD 1772 – 1788 549
Inbouwafmetingen
61
De deurscharnieren werden in de fa
-
briek zo ingesteld dat de toesteldeur
ver kan worden geopend.
Moet de openingshoek van de toestel
-
deur om bepaalde redenen worden be
-
perkt, dan kan dat gebeuren door de
scharnieren in te stellen.
Als de toesteldeur bijv. tegen een
aangrenzende muur zou slaan wan
-
neer deze wordt geopend, moet u de
openingshoek van de toesteldeur tot
90° beperken:
^
Breng de bijgeleverde pennen voor
de deurbegrenzing langs boven in
de scharnieren aan.
De openingshoek van de toesteldeur is
nu tot 90° beperkt.
Deurscharnieren instellen
62
Voer het veranderen van de draai
-
richting van de deuren altijd met twee
personen uit.
Het toestel wordt geleverd met rechts
-
scharnierende deuren. Als de deuren
linksscharnierend moeten zijn, moet u
de draairichting van de deuren veran
-
deren.
Om de draairichting van de deuren te
veranderen, hebt u het volgende ge
-
reedschap nodig:
^
Open de beide toesteldeuren.
^
Verwijder de rekken/het flessenrek
van de toesteldeur.
^ Verwijder de afdekkingen a, b, c
en d.
De draairichting van de deuren veranderen
63
^ Draai de schroeven e en f op de
scharnieren een beetje los.
^ Schuif de toesteldeuren g en h naar
buiten en licht ze uit de hengsels.
^ Draai de schroeven e helemaal uit.
^ Plaats het bevestigingselement i
aan de andere zijde en draai de
schroeven e er losjes in.
^
Draai de schroeven f helemaal uit
en draai ze losjes in aan de andere
zijde.
Als u pennen in de scharnieren had ge
-
plaatst om de openingshoek van de
deur te beperken,
^
trekt u de pennen langs boven uit de
scharnieren.
De draairichting van de deuren veranderen
64
Voer de volgende stappen uit voor
beide deuren.
^
Leg de weggenomen toesteldeur met
het buitenfront naar boven op een
stevige ondergrond.
Klap de scharnieren niet dicht. Ge
-
vaar voor verwonding!
^ Draai de schroeven j uit.
^ Verplaats de scharnieren in
diagonale richting k.
^ Schuif de toesteldeuren g en h op
de vooraf gemonteerde schroeven e
en f en draai de schroeven e en f
vast.
^ Bevestig de afdekkingen a, b, c en
d en zorg ervoor dat deze vastklik-
ken.
^
Breng de pennen om de openings
-
hoek van de deur te begrenzen langs
boven in de scharnieren aan.
De draairichting van de deuren veranderen
65
Stel het toestel met zijn tweeën op.
^
Bouw het toestel alleen in in stabiele
vaststaande keukenmeubels die ge
-
schikt zijn voor inbouw en die zich
bevinden op een vlakke ondergrond
die waterpas ligt.
^
Zorg ervoor dat de inbouwkasten niet
kunnen omkantelen.
^ Controleer met een waterpas dat het
keukenmeubel waterpas staat.
De hoeken van de kast moeten in
een hoek van 90° ten opzichte van el
-
kaar staan omdat de meubeldeur an
-
ders niet tegen alle vier de hoeken
van de kast komt.
^
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
-
ningen moeten in elk geval in acht
worden genomen (zie "Opmerkingen
omtrent de montage – Luchttoevoer
en -afvoer"; "Inbouwafmetingen").
Voor de inbouw van het toestel hebt
u het volgende gereedschap nodig:
Toestel inbouwen
66
U hebt de volgende
montage-elementen nodig
Alle montage-elementen zijn aangeduid
met cijfers. Deze aanduiding van het
montage-element wordt ook gebruikt in
de desbetreffende montagestap.
voor de inbouw van het toestel in
de nis:
* Elementen worden alleen meegele
-
verd bij toestellen voor een nishoogte
vanaf 140 cm.
** Afhankelijk van de nishoogte
voor de montage van de meubel
-
deur:
Alle montagestappen zijn beschre
-
ven voor een toestel met rechts
-
scharnierende deuren.Alsude
draairichting van de deuren hebt ver-
anderd naar links, moet u hiermee re-
kening houden in de
montagestappen.
Toestel in gereedheid brengen
^ Stel het toestel op vlak voor de nis
van het keukenmeubel.
^
Schuif de opvullijst a in de gleuf.
Toestel inbouwen
67
^
Schroef de bevestigingsbeugel d
met de Torx-schroef e in de voorge-
boorde gaten op de toesteldeur.
^
Schuif het toestel voor twee derde in
de inbouwnis.
Let erop dat de aansluitkabel niet
gekneld raakt wanneer u het toestel
inschuift!
Tip om het toestel gemakkelijker in te
schuiven:
Bevestig een touw aan de stekker om
zo de aansluitkabel te "verlengen".
Na het inbouwen trekt u aan de andere
kant van het touw om de aansluitkabel
door het keukenmeubel heen te trek
-
ken, zodat u het toestel na het in
-
bouwen gemakkelijk op het elektrici
-
teitsnet kunt aansluiten.
Alleen bij meubels met 16 mm dikke
wanden:
^
Klem de afstandsstukken b en c
rechts op de scharnieren.
^
Open de toesteldeuren.
Toestel inbouwen
68
^ Neem de afdekking f af.
^ Schroef het bevestigingsstuk g met
de schroeven h bovenaan links los-
jes op het toestel. Draai de schroe-
ven niet vast, zodat u het stuk nog
kunt verschuiven.
^
Steek het aanslagstuk i op de be
-
vestigingsbeugel j.
^
Schroef de bevestigingsbeugel j
met de schroeven k onderaan losjes
op het toestel. Draai de schroeven
niet vast, zodat u het stuk nog kunt
verschuiven.
^
Draai nu de regelvoetjes l volledig
in.
^
Trek de beschermfolie van de
boordband m.
^
Kleef de boordband m op de zijde
van het toestel langs waar de deur
opengaat. De boordband moet gelijk
liggen met de voorzijde.
1. Start de boordband daarbij vanaf
de onderzijde van het bovenste be
-
vestigingsstuk.
2. Kleef deze vast over de hele leng
-
te.
Toestel inbouwen
69
Toestel inbouwen
^ Schuif het toestel nu zo ver in de in-
bouwnis totdat alle bevestigingsbeu-
gels de voorzijde van de zijwand van
het meubel raken.
n Bij meubels met 16 mm dikke
wanden:
De afstandsstukken raken bovenaan
en onderaan de voorzijde van de zij
-
wand van het meubel.
o Bij meubels met 19 mm dikke
wanden:
De voorzijden van de scharnieren
bovenaan en onderaan liggen gelijk
met de voorzijde van de zijwand van
het meubel.
^
Controleer nogmaals of de bevesti
-
gingsbeugels bovenaan en onderaan
de voorzijde van de zijwand van het
meubel raken.
Zo is er een afstand van 42 mm tot
de voorzijde van de zijwanden van
het meubel.
Bij meubels met stootonderdelen (zo
-
als noppen, dichtingsstroken enz.)
moet de opbouwdikte van deze onder
-
delen worden ingecalculeerd, zodat er
ook hier een afstand van 42 mm in
acht wordt genomen.
^ Trek het toestel wat uit, naargelang
de opbouwdikte.
De scharnieren en afdekkingen staan
nu naargelang de opbouwdikte wat
meer naar voren.
Tip: Verwijder de stootonderdelen! Ook
dan ligt alles gelijk met de omringende
meubeldeuren.
^
p Lijn het toestel aan beide zijden uit
met de regelvoetjes en de bijgele
-
verde steeksleutel totdat het recht
staat.
Als de afstand van 42 mm (van het
corpus van het toestel tot de voorzij
-
de van de zijwanden van het meu
-
bel) niet in acht wordt genomen,
sluit de toesteldeur mogelijk niet
goed.
Dat kan tot ijsvorming, condensvor
-
ming en andere functiestoringen lei
-
den die het energieverbruik kunnen
verhogen!
Toestel inbouwen
70
Toestel in de nis bevestigen
^ Duw het toestel aan de zijde van de
scharnieren tegen de wand van het
meubel.
^ Om het toestel met de kast te verbin-
den, schroeft u de spaanplaatschroe-
ven s bovenaan, onderaan en ver
-
volgens in het midden in de
scharnierklampen.
^ Schuif de loszittende bevestigings-
beugels tot tegen de wand van het
meubel.
^
Schroef de bevestigingsbeugel j
met de schroef s vast op de wand
van het meubel. Boor het gat eventu
-
eel voor in de wand van het meubel.
^
Schroef de bevestigingsbeugel g
met de schroeven t vast op de
wand van het meubel. Boor de gaten
eventueel voor in de wand van het
meubel.
Opgelet! Duw het uitstekende ge
-
deelte van de beugel met uw duim
tegen de wand van het meubel terwijl
u de schroeven vastdraait. Het toe
-
stel mag niet terugtrekken.
^
Draai de schroeven h en k weer
vast.
Toestel inbouwen
71
^
Breek het uitstekende gedeelte van
de bevestigingsbeugel af. U hebt dat
niet meer nodig en mag dat
weggooien.
^ Plaats de afdekkingen f en u op de
bevestigingsbeugels.
Om het toestel extra vast te zetten in de
inbouwnis, schuift u tussen het toestel
en de bodem van het meubel de bijge
-
leverde staven in aan de onderzijde
van het toestel:
^ Bevestig eerst de greep v op een
van de staven w.
^ Schuif deze in het invoerkanaal totdat
u niet meer verder kunt.
Verwijder nu de greep, plaats deze
op de andere bijgeleverde staaf en
schuif ook deze in het invoerkanaal.
Belangrijk! Plaats opnieuw de greep
wanneer u het toestel op een later
tijdstip opnieuw wilt inbouwen.
^
Sluit de toesteldeuren.
Toestel inbouwen
72
Meubeldeuren monteren
De meubeldeur moet minstens 16 mm
dik zijn en mag maximaal 19 mm dik
zijn.
De volgende afmetingen moeten in
acht worden genomen voor de spleet:
De spleet tussen de meubeldeur en
de kastdeur daarboven moet min
-
stens 3 mm bedragen.
De verticale spleet tussen de meu
-
beldeuren moet overal 3 mm bedra
-
gen. De precieze afmeting is afhan
-
kelijk van de radius van de rand van
de meubeldeur.
De bovenzijde van de meubeldeur
moet zich op de hoogte bevinden van
de meubeldeuren van de kasten er-
naast als het toestel wordt ingebouwd
in een kastenrij.
De meubeldeur moet vlak en span-
ningsvrij worden gemonteerd.
Gemonteerde meubeldeuren die
meer wegen dan het maximaal toe
-
gelaten gewicht kunnen tot bescha
-
diging van de scharnieren leiden. Dat
kan onder andere leiden tot functio
-
nele beperkingen!
Voordat u de meubeldeuren monteert,
dient u te controleren of de te monteren
meubeldeur niet te veel weegt:
Toestel Maxi
-
maal
gewicht
van de
boven-
ste
meu-
beldeur
(in kg)
Maxi
-
maal
gewicht
van
de on-
derste
meu-
beldeur
(in kg)
KF 37272 iD 20 12
Voor de montage van grote of ge
-
deelde meubeldeuren is via de
dienst Onderdelen en toebehoren
van Miele of bij uw Miele-handelaar
een montageset of een extra paar
bevestigingsbeugels verkrijgbaar.
Toestel inbouwen
73
Voer de volgende stappen uit voor
beide deuren.
^ In de fabriek is de afstand tussen de
toesteldeur en de bevestigingstraver-
se ingesteld op 8 mm. Controleer
deze afstand en stel deze indien no-
dig in.
^ Schuif de montagehulpstukken b op
de hoogte van de meubeldeur: De
onderste aanslag X van de montage
-
hulpstukken moet zich op dezelfde
hoogte bevinden als de bovenzijde
van de te monteren meubeldeur, te
-
ken -.
Tip: Schuif met het meubelfront de
montagehulpstukken b op de hoogte
van de meubeldeur van de kasten er
-
naast.
^
Draai de moeren c los en neem de
bevestigingstraverse d samen met
de montagehulpstukken b weg.
Toestel inbouwen
74
^
Leg de meubeldeur met het
buitenfront naar onderen op een ste
-
vige ondergrond.
^ Teken met een potlood dunnetjes
een middellijn op de binnenzijde van
de meubeldeur e.
^ Hang de bevestigingstraverse d met
de montagehulpstukken op de bin-
nenzijde van de meubeldeur. Plaats
de bevestigingstraverse juist in het
midden.
^
Draai de bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroe
-
ven f vast. (Bij cassettedeuren ge
-
bruikt u maar 4 schroeven op de
rand.) Boor de gaten eventueel voor
in de meubeldeur.
^
Trek de montagehulpstukken langs
boven weg g.
Keer de montagehulpstukken om en
steek ze (om ze te bewaren) hele
-
maal in de middelste sleuf van de be
-
vestigingstraverse.
^
Schuif de zijdelingse afdekking q op
de bevestigingstraverse tegenover
de scharnierzijde.
^ Keer de meubeldeur om en bevestig
de greep (indien vereist).
Toestel inbouwen
75
^
Open de toesteldeur.
^ Hang de meubeldeur op de
regelbouten h.
^ Draai de moeren c losjes op de
regelbouten.
^ Sluit de deur en controleer de af-
stand tussen de deur en de
omringende meubeldeuren. De af-
stand moet gelijk zijn.
Deur uitlijnen
Verstelling in de breedte (X)
^ Verschuif de meubeldeur.
Verstelling in de hoogte (Y)
^
Draai de regelbouten h uit met een
schroevendraaier.
De afstand tussen de toesteldeur en
de bevestigingstraverse is ingesteld
op 8 mm. Verstel deze afstand alleen
binnen het aangegeven bereik.
Toestel inbouwen
76
xx
y
y
xx
y
y
^ Draai de moeren c op de toestel-
deuren vast met de ringsleutel j ter-
wijl u de regelbouten h met een
sleufschroevendraaier tegenhoudt.
^ De opvullijst k mag niet uitsteken
maar moet volledig in de nis ver-
dwijnen.
^ Boor de bevestigingsgaten l voor in
de meubeldeur en draai de schroe-
ven m erin.
Zorg ervoor dat de twee metalen ran-
den gelijk liggen (symbool II).
^ Sluit beide deuren.
Deur uitlijnen
Verstelling in de diepte (Z)
^
Draai de schroeven i bovenaan op
de toesteldeur en de schroef n on
-
deraan op de bevestigingsbeugel
los. Verschuif de meubeldeur totdat
er een luchtspleet is van 2 mm tus
-
sen de meubeldeur en het corpus
van het meubel.
Toestel inbouwen
77
^
Draai alle schroeven nog een keer
vast.
^ Plaats de bovenste afdekking o en
druk deze vast.
^
Schuif de zijdelingse afdekkingen p
erop en duw totdat u een klik hoort.
Ga als volgt te werk om te controle
-
ren of het toestel correct is inge
-
bouwd:
De deuren moet goed sluiten.
De deuren mogen niet vlak tegen het
corpus van het meubel liggen.
De dichting in de bovenste hoek aan
de zijde met de greep moet nauw
aansluiten.
^
Plaats bij wijze van test een inge
-
schakelde zaklamp in het toestel en
sluit de toesteldeuren.
Verduister het vertrek en controleer of
er licht te zien is aan de zijkanten van
het toestel. Is dat het geval, dan
overloopt u de afzonderlijke
montagestappen.
Toestel inbouwen
78
79
Wijzigingen voorbehouden / 0813
KF 37272 iD
M.-Nr. 09 591 190 / 00
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Miele KF 37272 iD de handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
de handleiding