HP EliteDesk 705 G3 Desktop Mini PC (ENERGY STAR) Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware
HP EliteDesk 705 G3 Desktop Mini
© Copyright 2016 HP Development Company,
L.P.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk of
een handelsmerk van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De bijgevoegde informatie kan zonder
aankondiging worden veranderd. De enige
garanties die gelden voor HP-producten en -
diensten zijn de garanties die worden
beschreven in de garantievoorwaarden
behorende bij deze producten en diensten. Aan
de informatie in deze publicatie kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP is
niet aansprakelijk voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: juli 2016
Artikelnummer van document: 865597-331
Kennisgeving van product
In deze handleiding worden de voorzieningen
beschreven die op de meeste modellen
beschikbaar zijn. Sommige functies zijn
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
of versies van Windows. Voor systemen is
mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's,
software en/of een BIOS-update vereist om
volledig te kunnen proteren van de
functionaliteit van Windows. Voor meer
informatie over de functionaliteit van
Windows
®
8-, gaat u naar
http://www.microsoft.com.
Voor meer informatie over de functionaliteit
van Windows 7. Ga naar
http://windows.microsoft.com/en-us/
windows7/get-know-windows-7 voor meer
informatie.
Ga voor de nieuwste gebruikershandleidingen
of handleidingen voor uw product naar
http://www.hp.com/ support en selecteer uw
land. Selecteer Mijn product zoeken en volg de
instructies op het scherm.
Softwarevoorwaarden
Door een softwareproduct dat reeds op deze
computer is geïnstalleerd te installeren,
kopiëren, downloaden of anderszins te
gebruiken, stemt u er mee in gebonden te zijn
door de voorwaarden in de HP End User License
Agreement (EULA). Indien u niet akkoord gaat
met deze licentievoorwaarden, kunt u
uitsluitend aanspraak maken op de
mogelijkheid het gehele, ongebruikte product
(hardware en software) binnen 14 dagen te
retourneren, voor een restitutie op basis van
het op de plaats van aankoop geldige
restitutiebeleid.
Voor verdere informatie of voor het aanvragen
van een volledige terugbetaling van de
computer neemt u contact op met uw lokale
verkooppunt (de verkoper).
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van de HP Desktop Mini Business-pc.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of
levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de
apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen van het product ....................................................................................................................... 1
Voorzieningen van de standaardconguratie ....................................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................................. 2
Onderdelen aan de achterkant .............................................................................................................................. 3
Plaats van het serienummer ................................................................................................................................. 4
2 Installatie ..................................................................................................................................................... 5
Van bureau- naar tower-conguratie overgaan ................................................................................................... 5
De computer op een montagevoorziening monteren ........................................................................................... 7
Een beveiligingskabel installeren .......................................................................................................................... 8
Het netsnoer aansluiten ........................................................................................................................................ 9
3 Hardware-upgrades ..................................................................................................................................... 10
Voorzieningen voor onderhoud ........................................................................................................................... 10
Waarschuwingen ................................................................................................................................................. 10
Het toegangspaneel van de computer verwijderen ............................................................................................ 11
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen ........................................................................................ 12
Geheugenmodules installeren ............................................................................................................................ 13
Geheugenmodules ............................................................................................................................ 13
Specicaties van de geheugenmodule ............................................................................................. 13
Geheugenmoduleslots vullen ........................................................................................................... 14
Geheugenmodules installeren .......................................................................................................... 15
Een vaste schijf verwijderen ................................................................................................................................ 19
Een vaste schijf installeren .................................................................................................................................. 20
Een M.2 PCIe solid state drive (SSD) vervangen .................................................................................................. 22
De WLAN-module vervangen .............................................................................................................................. 26
Een externe antenne installeren ......................................................................................................................... 30
Accu vervangen .................................................................................................................................................... 34
Het optionele draadloze toetsenbord of de draadloze muis synchroniseren .................................................... 38
v
Bijlage A Elektrostatische ontlading ................................................................................................................ 40
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen .......................................................................................... 40
Aardingsmethoden .............................................................................................................................................. 40
Bijlage B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport ................................. 41
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................................ 41
Transport voorbereiden ....................................................................................................................................... 42
Index ............................................................................................................................................................. 43
vi
1 Voorzieningen van het product
Voorzieningen van de standaardconguratie
De voorzieningen kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische hulpprogramma (alleen meegeleverd
bij bepaalde computermodellen) uit voor een compleet overzicht van de hardware en software die op de
computer is geïnstalleerd.
OPMERKING: Dit model computer kan rechtopstaand en liggend worden gebruikt. De standaard wordt
afzonderlijk verkocht.
Voorzieningen van de standaardconguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
OPMERKING: Uw computermodel kan er iets anders uitzien dan het hier afgebeelde model.
On
der
de
el
Pictogr
am
Onderdeel On
der
de
el
Pictogr
am
Onderdeel
1 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) 4 USB poot
2 Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang
(microfoon) comboaansluiting
5 Lampje van de vaste schijf
3 USB 3.0-oplaadpoort 6 Aan/uit-knop
OPMERKING: De USB 3.0-oplaadpoort levert ook stroom om een apparaat, zoals een smartphone, te laden. De oplaadstroom is
beschikbaar wanneer het netsnoer is aangesloten op het systeem, zelfs wanneer het systeem uitgeschakeld is.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
Onderdelen aan de achterkant
OPMERKING: Uw computermodel kan er iets anders uitzien dan het hier afgebeelde model.
On
der
de
el
Pictogr
am
Onderdeel On
der
de
el
Pictogram Onderdeel
On
der
de
el
Onderdeel On
der
de
el
Onderdeel
1 Externe antenne 8 Bevestigingshaakje voor het netsnoer
2 Dual-Mode DisplayPort (D++) 9 USB-poorten (2)
3 VGA monitorpoort 10 Lus voor hangslot
4 Externe antenneconnectoren (2) 11 RJ-45-netwerkconnector
5 DisplayPort, HDMI (afgebeeld), VGA- of seriële
connector*
12 Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel
6 Schroef 13 Netvoedingsconnector
7 USB 3.0 poorten (2, blauw)
* Optioneel
Onderdelen aan de achterkant 3
Plaats van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidenticatienummer. Deze nummers vindt u op
de buitenkant van de computer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
2 Installatie
Van bureau- naar tower-conguratie overgaan
De computer kan worden gebruikt in een torenconguratie met een optionele torenstandaard die kan worden
aangeschaft bij HP.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Leg de computer met de rechterkant omhoog en plaats de computer in de optionele standaard.
OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een torenstandaard aan om de computer te stabiliseren
wanneer deze in een torenconguratie wordt gebruikt.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan.
Van bureau- naar tower-conguratie overgaan 5
OPMERKING: Zorg ervoor dat aan alle zijden van de computer een ruimte van tenminste 10,2 cm (4
inch) vrij blijft.
7. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
6 Hoofdstuk 2 Installatie
De computer op een montagevoorziening monteren
De computer kan aan een muur, zwenkarm of andere montagevoorziening worden bevestigd.
OPMERKING: Dit apparaat is ontworpen om ondersteund te worden door een muurbevestiging die voldoet
aan de UL- of CSA-standaarden.
1. Als de computer op een standaard is bevestigd, neemt u de computer van de standaard en legt u de
computer neer.
2. Als u de computer aan een zwenkarm wilt bevestigen (apart verkrijgbaar), steekt u vier schroeven door
de gaten in de zwenkarmplaat en in de montagegaten van de computer.
VOORZICHTIG: Deze computer is voorzien van VESA-compatibele schroefgaten met een onderlinge
afstand van 100 mm. Voor bevestiging aan een montagevoorziening van derden, gebruikt u de
schroeven die met die voorziening worden meegeleverd. Het is belangrijk dat u controleert of de
montageoplossing van de fabrikant voldoet aan de VESA-norm en geschikt is om het gewicht van de
computer te ondersteunen. Voor optimale prestaties is het belangrijk het netsnoer en andere kabels te
gebruiken die met de computer zijn meegeleverd.
Als u de computer aan een andere voorziening wilt monteren, volgt u de instructies die met die
montagevoorziening zijn meegeleverd om te zorgen dat de computer veilig wordt gemonteerd.
De computer op een montagevoorziening monteren 7
Een beveiligingskabel installeren
De beveiligingskabel en het hangslot hieronder weergegeven, kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om dieven te ontmoedigen, maar kan mogelijk niet
voorkomen dat de computer wordt gestolen of beschadigd.
8 Hoofdstuk 2 Installatie
Het netsnoer aansluiten
Bij het aansluiten van de netvoedingsadapter is het belangrijk dat u de onderstaande stappen volgt om
ervoor te zorgen dat het netsnoer niet los van de computer getrokken wordt.
1. Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de adapter (1).
2. Steek het netsnoer in een stopcontact (2).
3. Sluit het adaptersnoer aan op de netvoedingsconnector aan de achterkant van de computer (3).
4. Leid het adaptersnoer door de borgklem om te voorkomen dat het adaptersnoer loskomt van de
computer (4).
VOORZICHTIG: Als het adaptersnoer niet in de borgklem wordt bevestigd, kan het adaptersnoer loskomen,
met mogelijk gegevensverlies als gevolg.
Het netsnoer aansluiten 9
3 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de
computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven,
heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken, warme
oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonaansluitingen aan op de netwerkkaartconnectoren (NIC).
Mag u de geaarde stekker van het netsnoer niet vervangen. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd goed bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid en comfort om het risico op ernstig letsel te beperken. In deze handleiding
worden de juiste inrichting van de werkplek, een juiste werkhouding en tips voor de gezondheid en
werkmethoden van computergebruikers beschreven. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over
elektrische en mechanische veiligheid. U kunt deze handleiding vinden op de website http://www.hp.com/
ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrische en bewegende onderdelen.
Schakel de stroomtoevoer tot het apparaat uit voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug voordat u de stroomtoevoer weer aansluit.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp
aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie Elektrostatische ontlading op pagina 40 voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom voorzien.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne onderdelen te
voorkomen.
OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit heefdstuk afgebeelde computer.
10 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
Het toegangspaneel van de computer verwijderen
Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en legt u
de computer neer.
6. Draai de schroef aan de achterkant van de computer los (1).
OPMERKING: Indien nodig kunt u een Torx T-15-schroevendraaier gebruiken om de schroef los te
draaien.
7. Schuif het paneel naar voren en til het uit de computer (2).
OPMERKING: Uw computermodel kan er iets anders uitzien dan het hier afgebeelde model.
Het toegangspaneel van de computer verwijderen 11
Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen
1. Plaats het paneel op de computer en schuif het terug (1).
2. Draai de schroef (2) vast om het paneel op zijn plaats te houden.
OPMERKING: Uw computermodel kan er iets anders uitzien dan het hier afgebeelde model.
12 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
Geheugenmodules installeren
De computer wordt geleverd met Small Outline Dual Inline Memory Modules (SODIMM's).
Geheugenmodules
De geheugenmoduleslots op het systeembord kunnen maximaal twee geheugenmodules bevatten die
voldoen aan de industrienormen. Deze geheugenmoduleslots zijn gevuld met minstens een vooraf
geïnstalleerde geheugenmodule. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen op
de systeemkaart installeren.
Specicaties van de geheugenmodule
Voor de juiste werking van het systeem moeten de geheugenmodules voldoen aan de volgende specicaties:
Onderdeel Specicatie
Geheugenmodules 1,2 volt DDR4-SDRAM-geheugenmodules
Naleving ongebuerd, overeenkomstig met niet-ECC PC4-17000 DDR4-2133 MHz
Pinnen industriestandaard 288-pins met de verplichte specicatie van de Joint Electronic Device
Engineering Council (JEDEC)
Ondersteuning ondersteuning voor CAS-latentie 15 DDR4 2133 MHz (15-15-15 timing)
Sleuven 2
Maximale geheugen 32
Ondersteund 512 Mbit, 1 Gbit en 2 Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën; enkelzijdige en
dubbelzijdige geheugenmodules
Opmerking Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde geheugenmodules
zijn geïnstalleerd. Geheugenmodules samengesteld met x8 en x16 DDR-apparaten
worden ondersteund; geheugenmodules samengesteld met x4 SDRAM worden niet
ondersteund.
HP levert upgrade-geheugen voor deze computer en raad de klant aan om dit te kopen om
compatibiliteitsproblemen te voorkomen met niet-ondersteund geheugen van derden.
Geheugenmodules installeren 13
Geheugenmoduleslots vullen
De systeemkaart bevat twee geheugenmoduleslots, met één voetje per kanaal. De sockets worden aangeduid
met DIMM1 en DIMM3. Het DIMM1-slot werkt in geheugenkanaal B. Het DIMM3-slot werkt in geheugenkanaal
A.
Item Beschrijving Label op systeemkaart Slotkleur
1 Geheugenmoduleslot, kanaal B DIMM1 Zwart
2 Geheugenmoduleslot, kanaal A DIMM3 Zwart
Het systeem werkt automatisch in de enkel-kanaalmodus, dubbel-kanaalmodus of exmodus, afhankelijk
van de wijze waarop de geheugenmodules zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de enkel-kanaalmodus als de geheugenmoduleslots in slechts één kanaal zijn
gevuld.
Het systeem werkt in de beter presterende dubbel-kanaalmodus als de geheugencapaciteit van de
geheugenmodule in kanaal A niet gelijk is aan de geheugencapaciteit van de geheugenmodule in kanaal
B.
Het systeem werkt in exmodus als de totale geheugencapaciteit van de geheugenmodule in kanaal A
niet gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de geheugenmodule in kanaal B. In de exmodus
bepaalt het kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
dubbel-kanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkel-kanaalmodus. Als één kanaal meer
geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal
A.
De maximale bewerkingssnelheid wordt in elke modus bepaald door de traagste geheugenmodule in het
systeem.
14 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
Geheugenmodules installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te
laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de
geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is
in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem
staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
De geheugenmoduleslots hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het belangrijk dat
u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten gevolge van contact
tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie
Elektrostatische ontlading op pagina 40 voor meer
informatie.
Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule aanraakt. Als de contactpunten worden
aangeraakt, kan de module beschadigd raken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en legt u
de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen op pagina 11 voor instructies.
7. Til het lipje (1) in het midden omhoog en verschuif vervolgens de ventilator (2) in de richting van de
behuizing om deze te verwijderen.
8. Koppel de kabel van de ventilator (3) los van de systeemkaart.
Geheugenmodules installeren 15
9. Zoek de geheugenmodules op de systeemkaart.
10. Verwijder een geheugenmodule door de twee vergrendelingen aan de uiteinden van de
geheugenmodule naar buiten te drukken (1) en de geheugenmodule (2) uit het slot te trekken.
16 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
11. Schuif de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van ongeveer 30° in het slot (1) en druk de
geheugenmodule omlaag (2) zodat de vergrendelingen hem op zijn plaats zetten.
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat de
uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenmoduleslot.
12. Houd de ventilator over de geheugenmodules.
VOORZICHTIG: Trek niet aan de ventilatorkabel.
13. Sluit de ventilatorkabel (1) opnieuw op de systeemkaart aan.
Geheugenmodules installeren 17
14. Steek de ventilatorarmen aan elke kant in de beugels, schuif de ventilator (2) naar de achterkant van de
behuizing en druk vervolgens de ventilator (3) omlaag totdat hij op zijn plaats vastklikt.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Zie Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen op pagina 12 voor instructies.
16. Monteer de standaard, als de computer op een standaard was geplaatst.
17. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de computer in.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Het nieuw geheugen wordt automatisch herkend wanneer u de computer weer inschakelt.
18 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
Een vaste schijf verwijderen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf,
zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen op pagina 11 voor instructies.
7. Trek aan het lipje om de voedingskabel en de gegevenskabel (1) uit de vaste schijf te verwijderen.
OPMERKING: Koppel de kabel niet los van de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat u
anders het risico van brandwonden loopt.
8. Trek en houd de ontgrendelhendel (2) naast de achterkant van de vaste schijf naar buiten.
9. Schuif de schijfeenheid naar de achterkant van de behuizing tot deze niet verder kan en til de vaste schijf
omhoog en uit de houder (3).
Een vaste schijf verwijderen 19
Een vaste schijf installeren
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf,
zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Als u een nieuwe vaste schijf installeert, verplaatst u de zilverkleurige en blauwe geïsoleerde
geleideschroeven van de oude vaste schijf en gebruikt u deze voor de nieuwe vaste schijf.
2. Lijn de geleideschroeven van de vaste schijf uit met de slots op de schijfeenheidcontainer, druk de vaste
schijf omlaag in de houder en schuif hem naar voren tot deze stopt en op zijn plaats vastklikt (1).
3. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel (2) aan op de vaste schijf.
4. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Zie Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen op pagina 12 voor instructies.
5. Monteer de eventuele standaard.
20 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
6. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de computer in.
7. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Een vaste schijf installeren 21
Een M.2 PCIe solid state drive (SSD) vervangen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de thin client te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en legt u
de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen op pagina 11 voor instructies.
7. Trek aan het lipje om de voedingskabel en de gegevenskabel (1) uit de vaste schijf te verwijderen.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat u
anders het risico van brandwonden loopt.
8. Trek en houd de ontgrendelhendel (2) naast de achterkant van de vaste schijf naar buiten.
9. Schuif de schijfeenheid terug tot deze niet verder kan en til de schijfeenheid (3) omhoog en uit de
houder.
10. Verwijder de drie schroeven (1) waarmee de schijfhouder aan de behuizing is bevestigd.
11. Til de houder van de vaste schijf (2) uit de behuizing.
22 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
12. Trek de kapsensor (3) omhoog en uit de schijfhouder.
13. Zoek de SSD op de systeemkaart.
14. Verwijder de schroef (1) waarmee de SSD op de systeemkaart is bevestigd.
Een M.2 PCIe solid state drive (SSD) vervangen 23
15. Pak de SSD aan de zijkanten vast en trek hem voorzichtig (2) uit de socket.
16. Plaats de nieuwe SSD in de socket op de systeemkaart.
OPMERKING: Een SSD kan slechts in één stand worden geïnstalleerd.
17. Druk de SSD-connectoren (1) stevig in de socket.
18. Druk de SSD in de systeemkaart en gebruik de meegeleverde schroef (2) om de SSD vast te zetten.
19. Druk de kapsensor (1) stevig op zijn plaats.
20. Plaats de houder van de vaste schijf (2) in de behuizing.
24 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
21. Bevestig de houder van de vaste schijf in de behuizing met de drie schroeven (3).
22. Lijn de geleideschroeven van de vaste schijf uit met de sleuven op de houder van de vaste schijf, druk de
vaste schijf omlaag in de houder en schuif hem (1) naar voren tot deze stopt en op zijn plaats vastklikt.
23. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel (2) aan op de vaste schijf.
24. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Zie Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen op pagina 12 voor instructies.
25. Monteer de standaard, als de computer op een standaard was geplaatst.
26. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de computer in.
27. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Een M.2 PCIe solid state drive (SSD) vervangen 25
De WLAN-module vervangen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de thin client te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en legt u
de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen op pagina 11 voor instructies.
7. Trek aan het lipje om de voedingskabel en de gegevenskabel (1) uit de vaste schijf te verwijderen.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat u
anders het risico van brandwonden loopt.
8. Trek en houd de ontgrendelhendel (2) naast de achterkant van de vaste schijf naar buiten.
9. Schuif de schijfeenheid terug tot deze niet verder kan en til de schijfeenheid (3) omhoog en uit de
houder.
10. Verwijder de drie schroeven (1) waarmee de schijfhouder aan de behuizing is bevestigd.
11. Til de houder van de vaste schijf (2) uit de behuizing.
26 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
12. Trek de kapsensor (3) omhoog en uit de schijfhouder.
13. Zoek de WLAN-module op de systeemkaart.
14. Koppel beide antennekabels los van de WLAN-module.
OPMERKING: Mogelijk moet u een klein hulpmiddel gebruiken, zoals een pincet of een punttangetje,
om de antennekabels los en vast te koppelen.
15. Verwijder de schroef (1) waarmee de WLAN-module op de systeemkaart is bevestigd.
De WLAN-module vervangen 27
16. Pak de WLAN-module (2) aan de zijkanten vast en trek hem uit de socket.
17. Plaats de nieuwe WLAN-module in de socket op de systeemkaart.
OPMERKING: Een WLAN-module kan slechts in één stand worden geïnstalleerd.
18. Druk de WLAN-module stevig in de socket (1).
19. Druk de WLAN-module in de systeemkaart en gebruik de meegeleverde schroef om de module vast te
zetten (2).
20. Zorg ervoor dat het label op elke antenne overeenkomt met de desbetreende connector op de WLAN-
module en bevestig de antennes (3) op de connectoren.
21. Druk de kapsensor (1) stevig op zijn plaats.
22. Plaats de houder van de vaste schijf (2) in de behuizing.
28 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
23. Bevestig de houder van de vaste schijf in de behuizing met de drie schroeven (3).
24. Lijn de geleideschroeven van de vaste schijf uit met de sleuven op de houder van de vaste schijf, druk de
vaste schijf omlaag in de houder en schuif hem (1) naar voren tot deze stopt en op zijn plaats vastklikt.
25. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel (2) aan op de vaste schijf.
26. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Zie Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen op pagina 12 voor instructies.
27. Monteer de standaard, als de computer op een standaard was geplaatst.
28. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de computer in.
29. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
De WLAN-module vervangen 29
Een externe antenne installeren
De interne WLAN-antenne is standaard. Als de computer in een metalen kast of andere metalen behuizing
plaatst, kan het nodig zijn om een externe antenne WLAN te gebruiken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de thin client te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en legt u
de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen op pagina 11 voor instructies.
7. Trek aan het lipje om de voedingskabel en de gegevenskabel (1) uit de vaste schijf te verwijderen.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat u
anders het risico van brandwonden loopt.
8. Trek en houd de ontgrendelhendel (2) naast de achterkant van de vaste schijf naar buiten.
9. Schuif de schijfeenheid terug tot deze niet verder kan en til de schijfeenheid (3) omhoog en uit de
houder.
10. Verwijder de drie schroeven waarmee de schijfhouder aan de behuizing is bevestigd (1).
11. Til de houder van de vaste schijf uit de behuizing (2).
30 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
12. Trek de kapsensor omhoog en uit de schijfhouder (3).
13. Zoek de WLAN-module op de systeemkaart.
14. Ontkoppel de interne antennes van de WLAN-module.
Zie De WLAN-module vervangen op pagina 26 voor instructies.
15. Bepaald beide posities voor de externe antenne aan de achterkant van de behuizing.
Een externe antenne installeren 31
16. Verwijder de twee afdichtknoppen op het achterpaneel met een schroevendraaier.
17. Voer de kabels van de externe antenne door elk gat en schroef de antenne vast.
18. Sluit de kabels van de externe antenne aan op de WLAN-module.
19. Druk de kapsensor (1) stevig op zijn plaats.
20. Plaats de houder van de vaste schijf (2) in de behuizing.
32 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
21. Bevestig de houder van de vaste schijf in de behuizing met de drie schroeven (3).
22. Lijn de geleideschroeven van de vaste schijf uit met de sleuven op de houder van de vaste schijf, druk de
vaste schijf omlaag in de houder en schuif hem (1) naar voren tot deze stopt en op zijn plaats vastklikt.
23. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel (2) aan op de vaste schijf.
24. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Zie Het toegangspaneel van de computer terugplaatsen op pagina 12 voor instructies.
25. Monteer de standaard, als de computer op een standaard was geplaatst.
26. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de computer in.
27. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Een externe antenne installeren 33
Accu vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier
omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te werk om het
risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de CMOS-
instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen
gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer
beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u
deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of
ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op
een actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en legt u
de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
Zie Het toegangspaneel van de computer verwijderen op pagina 11 voor instructies.
7. Trek aan het lipje om de voedingskabel en de gegevenskabel (1) uit de vaste schijf te verwijderen.
WAARSCHUWING! Beperk het risico op persoonlijk letsel ten gevolge van hete oppervlakken, door de
interne systeemonderdelen af te laten koelen voordat u iets aanraakt.
34 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
8. Trek en houd de ontgrendelhendel (2) naast de achterkant van de vaste schijf naar buiten.
9. Schuif de schijfeenheid terug tot deze niet verder kan en til de schijfeenheid (3) omhoog en uit de
houder.
10. Verwijder de drie schroeven (1) waarmee de schijfhouder aan de behuizing is bevestigd.
11. Til de houder van de vaste schijf (2) uit de behuizing.
12. Trek de kapsensor (3) omhoog en uit de schijfhouder.
Accu vervangen 35
13. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: U moet mogelijk een klein hulpmiddel gebruiken, zoals een pincet of een puntbektang,
om de accu te verwijderen en vervangen.
14. Til de batterij uit de houder.
15. Schuif de nieuwe batterij in de houder, met de pluspool naar boven. De batterijhouder zet de batterij
automatisch op de juiste manier vast.
16. Druk de kapsensor (1) stevig op zijn plaats.
17. Plaats de houder van de vaste schijf (2) in de behuizing.
36 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
18. Bevestig de houder van de vaste schijf in de behuizing met de drie schroeven (3).
19. Lijn de geleideschroeven van de vaste schijf uit met de sleuven op de houder van de vaste schijf, druk de
vaste schijf omlaag in de houder en schuif hem (1) naar voren tot deze stopt en op zijn plaats vastklikt.
20. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel (2) aan op de vaste schijf.
21. Plaats het toegangspaneel terug.
22. Monteer de eventuele standaard.
23. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de computer in.
24. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
25. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw in
met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
Accu vervangen 37
Het optionele draadloze toetsenbord of de draadloze muis
synchroniseren
De muis en het toetsenbord zijn in de fabriek gesynchroniseerd. Als ze niet werken, verwijdert en vervangt u
de batterijen. Als de muis en het toetsenbord nog steeds niet zijn gesynchroniseerd, volg dan deze procedure
om beide handmatig opnieuw te synchroniseren.
1.
2.
3.
38 Hoofdstuk 3 Hardware-upgrades
4.
5.
OPMERKING: Als de muis en het toetsenbord nog steeds niet werken, verwijder en vervang dan de
batterijen. Als de muis en het toetsenbord nog steeds niet zijn gesynchroniseerd, synchroniseer beide dan
opnieuw.
Het optionele draadloze toetsenbord of de draadloze muis synchroniseren 39
A Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van de
systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Dit soort
schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het chassis
van de computer. Polsbanden zijn exibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/- 10
procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen de huid.
Gebruik hiel-, teen- of voetbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met een
geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met statische
elektriciteit.
40 Bijlage A Elektrostatische ontlading
B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of
zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevige, vlakke ondergrond. Laat een vrije ruimte van meer dan tien
centimeter aan alle geventileerde zijden van de computer en boven de monitor voor de benodigde
ventilatie.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te voorkomen
dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met de voetjes naar
beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer wordt
aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing beschikken
over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de bovenvermelde richtlijnen
voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek. Schoonmaakmiddelen
kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 41
Transport voorbereiden
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de bestanden op de vaste schijf naar een extern opslagapparaat. Zorg ervoor dat
de back-upmedia niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische stroomstoten tijdens opslag of
transport.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppel het snoer los van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van de
computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots voordat
u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking en
gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
42 Bijlage B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Index
A
aansluiting netsnoer 9
B
batterij
installatie 34
verwijderen 34
Batterij vervangen 34
beveiligingskabel
installeren 8
bevestigen
batterij 34
beveiligingskabel 8
externe antenne 30
geheugenmodules 13, 15
solid state drive 22
vaste schijf 19, 20
WLAN-module 26
C
componenten aan de achterkant 3
componenten aan de voorkant 2
D
de computer monteren 7
draadloos toetsenbord en muis
synchroniseren 38
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 40
externe antenne
installatie 30
G
geheugen
voetjes vullen 14
geheugenmodules
installatie 15
installeren 13
maximum 13
sleuven 13
specicaties 13
verwijderen 15
I
Installatierichtlijnen 10
installeren
toegangspaneel van de
computer 12
M
muis
draadloos synchroniseren 38
P
Plaatsen
batterij 34
Productidenticatie, locatie 4
R
richtlijnen voor computergebruik 41
S
serienummer, locatie 4
solid state drive
installatie 22
verwijderen 22
specicaties, geheugenmodule 13
T
toegangspaneel
vervanging 12
verwijderen 11
toetsenbord
draadloos synchroniseren 38
tower-conversie 5
transport voorbereiden 42
V
vaste schijf
installatie 19, 20
verwijderen 19, 20
ventilatierichtlijnen 41
verwijderen
batterij 34
geheugenmodules 15
solid state drive 22
toegangspaneel van de
computer
11
vaste schijf 19, 20
WLAN-module 26
Verwijderen
batterij 34
VESA-bevestigingsgaten 7
W
WLAN-module
installatie 26
verwijderen 26
Index 43
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49

HP EliteDesk 705 G3 Desktop Mini PC (ENERGY STAR) Referentie gids

Type
Referentie gids