• Gebruik bij het installeren van het apparaat altijd een gecertificeerde veiligheidskabel
die 12 keer het gewicht van het apparaat kan dragen. Deze secundaire
veiligheidsbevestiging dient op een zodanige wijze te worden geïnstalleerd dat er
geen enkel onderdeel van de installatie meer dan 20 cm kan vallen als de
hoofdbevestiging het begeeft.
• Het apparaat dient goed te worden bevestigd; een vrij slingerende montage is
gevaarlijk en mag niet worden overwogen!
• Bedek geen ventilatieopeningen, omdat dit tot oververhitting kan leiden.
• De exploitant moet ervoor zorgen dat de aan veiligheid gerelateerde en machinetechnische installaties
door een deskundige zijn goedgekeurd voordat deze voor de eerste keer in gebruik worden genomen. De
installaties dienen jaarlijks door een vakman te worden geïnspecteerd, om er zeker van te zijn dat de
veiligheid nog steeds optimaal is.
INSTELLINGSMENU
Gebruik het instellingenmenu om de projector volledig naar wens te configureren. Alle instellingen blijven
behouden wanneer het apparaat wordt losgekoppeld van de netvoeding.
Het instellingenmenu browsen:
Algemene instructies voor instellingen.
• Druk op de toets [MENU] om naar het menu instellingen te gaan.
• Druk op de toets [MENU] of op de toetsen ▲/▼ om door de verschillende functies van het
instellingenmenu te bladeren, totdat de vereiste functie op het scherm wordt weergegeven.
• Druk op de [ENTER]-toets om de functie te openen en de parameters ervan te wijzigen.
• De te wijzigen waarde begint te knipperen. Gebruik de toetsen ▲/▼ om de waarde te wijzigen.
• Druk ter bevestiging nogmaals op de [ENTER]-toets en selecteer de volgende parameter om aan te passen.
[DMX MODE]
Wordt gebruikt om het gewenste DMX-adres in te stellen.
• Druk de toets [ENTER]: de waarden kunnen worden gewijzigd zodra het menu wordt weergegeven
• Gebruik de toetsen ▲/▼ om de gewenste DMX512 adres te selecteren. Het laatst gebruikte DMX-adres
wordt ook weergegeven: dit maakt het gemakkelijker om het adres van het volgende apparaat in de keten
in te stellen.
• Druk zodra het juiste adres op het scherm wordt weergegeven de [ENTER]-toets om het op te slaan.
• Druk op de toets [MENU] gedurende 2 seconden om het menu instellingen te verlaten.
[CHANNEL MODE]
Wordt gebruikt om de gewenste kanaalmodus in te stellen.
• Druk de toets [ENTER]: de waarden kunnen worden gewijzigd zodra het menu wordt weergegeven
• Gebruik de toetsen ▲/▼ om de gewenste modus te selecteren:
• 4CH: pixel programma’s + RGB paneel dimmen
• 5CH: pixel dimmen + stroboscoop + RGB paneel dimmen
• 7CH: pixel dimmen + stroboscoop + programma’s + snelheid + RGB paneel dimmen
• 24CH: afzonderlijke pixel dimmen + afzonderlijke paneel RGB dimmen
• 26CH: afzonderlijke pixel dimmen + pixel master dimmen + stroboscoop + afzonderlijke paneel
RGB dimmen
• 28CH: afzonderlijke pixel dimmen + pixel master dimmen + stroboscoop + programma’s +
snelheid + afzonderlijke paneel RGB dimmen
• Druk zodra de juiste optie op het scherm wordt aangegeven de toets [ENTER] om hem op te slaan.
• Druk op de toets [MENU] gedurende 2 seconden om het menu instellingen te verlaten.
[SLAVE MODE]
Wordt gebruikt om de projector als master in te stellen in een master/slave instelling.
• Druk op de [MENU] of de toetsen ▲/▼ totdat SLAVE MODUS op het scherm wordt weergegeven.
• Druk op de [ENTER]-toets om de gewenste modus te selecteren [(Master, Slave1, Slave2, ... Slave15)]
• Sluit de projector aan op een master bij het instellen als slave. Indien ingesteld als master, hieraan een of
meer slaves aansluiten.
Opmerking: kan alleen worden gebruikt als de DMX-lijn uitsluiten is voorzien van projectoren van het zelfde model.
[SHOW MODE]
Wordt gebruikt om de pixel show modus in te stellen.
Druk op de [MENU] of de toetsen ▲/▼ totdat “SHOW MODUS” op het scherm wordt weergegeven.
• Druk op de [ENTER]-toets: de last gekozen show modus wordt weergegeven.
• Gebruik de toetsen ▲/▼om de show te wijzigen [(Manual, Show0, Show1, ... Show12)].