Gebruiksaanwijzing, Comfort 50, 60 (#115815 – NL) 19
9. Afvalverwdering
Oude apparaten en batteren mogen niet worden
afgevoerd met het huishoudelk afval!
• Gooi oude apparaten weg via een inzamelpunt voor elektronisch
afval of via uw dealer.
• Gooi gebruikte batteren weg via een inzamelbak voor lege
batteren of via uw dealer.
• Gooi het verpakkingsmateriaal in de containers voor karton, papier
en plastic.
10. Opheffen van storingen
Storingen zonder storingsmelding
Ledweergave brandt niet.
Spanning ontbreekt.
• Controleren of er netspanning aanwezig is.
• Stroomaansluiting controleren.
Thermische beveiliging in de nettransformator is
geactiveerd.
• Nettransformator laten afkoelen.
Besturingseenheid defect.
• Aandrijfsysteem laten controleren.
Geen reactie na impuls.
Aansluitklemmen voor schakelaar “impuls”
overbrugd, bv. door kortsluiting in de kabels of in de
systeemstekkers.
• Eventueel bekabelde sleutelschakelaars of binnen-
drukknoppen b wze van proef van de besturings-
eenheid loskoppelen: kabel uit bus XB03 trekken,
kortsluitstekker insteken en bekabelingsfout zoeken.
➔ „4.3.3 Aansluiting XB03“
Geen reactie na impuls van de handzender.
Modulaire antenne niet ingestoken.
• Modulaire antenne met besturingseenheid verbinden.
➔ „4.4 Afronding van de montage“
Handzendercodering komt niet overeen met
ontvangercodering.
• Handzender opnieuw programmeren.
➔ „5.3 Snelprogrammering“
Batterij van de handzender leeg.
• Nieuwe batterij plaatsen.
➔ „6.1 Handzender“
Handzender of besturingselektronica van de modulaire
antenne defect.
• Alle 3 de componenten laten controleren.
Storingen zonder storingsmelding
Aandrijfsysteem keert om bij onderbreking van de fotocel
in hoekproel staande rail.
Programmering niet correct uitgevoerd.
• Reset van de veiligheidselementen uitvoeren.
➔ „Menu 11 - RESET“
• Snelprogrammering opnieuw uitvoeren.
➔ „5.3 Snelprogrammering“
Storingen met storingsmeldingen
Het systeem geeft gedetecteerde storingen aan
met een foutmelding (bijv. fotmelding 7).
De besturing schakelt over naar de
meldingsmodus.
In de bedrijfsmodus kan door op de P-toets
te drukken de laatste foutmelding worden
weergegeven.
Foutmelding 1
Kortsluitstekker verwijderd, stoptoets echter niet
aangesloten.
• Stoptoets aansluiten of kortsluitstekker insteken.
➔ „4.3 Aansluitingen aan de besturing“
Aandrijfsysteem ontgrendeld of ruststroomcircuit
onderbroken.
• Aandrijfsysteem vergrendelen.
Foutmelding 2
Deur loopt te stroef, onregelmatig of blokkeert.
• Deurbeweging controleren en zorgen dat de deur
soepel loopt.
Uitschakelautomaat te gevoelig ingesteld.
• Uitschakelautomaat door de vakhandelaar laten
controleren.
➔ „Menu 5 - Uitschakelautomaat OPEN“
➔ „Menu 6 - Uitschakelautomaat DICHT“
Foutmelding 3
Stroomsensor voor de Uitschakelautomaat defect.
• Aandrijving laten controleren.
Foutmelding 4
Te lage spanning, aandrfsysteem overbelast b instelling
max. kracht stap 16.
• Externe stroomvoorziening laten controleren.