Gebruiksaanwijzing, Comfort 260, 270, 280 (#100732 – NL) 25
10. Opheffen van storingen
Storingen zonder storingsmelding
LCD-display geeft niets weer en brandt niet.
Spanning ontbreekt.
• Controleren of er netspanning aanwezig is.
• Stroomaansluiting controleren.
Thermische beveiliging in de nettransformator is
geactiveerd.
• Nettransformator laten afkoelen.
Besturingseenheid defect.
• Aandrijfsysteem laten controleren.
Geen reactie na impuls.
Aansluitklemmen voor schakelaar “impuls”
overbrugd, bv. door kortsluiting in de kabels of in de
systeemstekkers.
• Eventueel bekabelde sleutelschakelaars of binnen-
drukknoppen b wze van proef van de besturings-
eenheid loskoppelen: kabel uit bus XB03 trekken,
kortsluitstekker insteken en bekabelingsfout zoeken.
➔ „4.3.3 Aansluiting XB03“
Geen reactie na impuls van de handzender.
Modulaire antenne niet ingestoken.
• Modulaire antenne met besturingseenheid verbinden.
➔ „4.4 Afronding van de montage“
Handzendercodering komt niet overeen met
ontvangercodering.
• Handzender opnieuw programmeren.
➔ „5.4 Snelprogrammering“
Batterij van de handzender leeg.
• Nieuwe batterij plaatsen.
➔ „6.1 Handzender“
Draadloze bediening uitgeschakeld (symbool „Externe
schakelaar“ knippert).
• Door het bedienen van de toetsen + (OPEN) of
–(DICHT) op de aandrijving het draadloze contact
weer activeren.
Handzender of besturingselektronica van de modulaire
antenne defect.
• Alle 3 de componenten laten controleren.
Aandrijfsysteem keert om bij onderbreking van de fotocel
in hoekproel staande rail.
Programmering niet correct uitgevoerd.
Kozijnfotocel wordt niet goed herkend.
• Positie van de kozijnfotocel handmatig instellen.
➔ „Niveau 8, Menu 10 - Positie van de kozijnfotocel“
Storingen zonder storingsmelding
Weinig of geen reikwijdte.
Handzender is defect.
• Handzender controleren , indien nodig vervangen.
Antenne defect of verkeerd geïnstalleerd.
• Antenne controleren/vervangen.
• Antenne verplaatsen naar bovendorpel of buiten
de garage brengen, eventueel een buitenantenne
monteren.
Storingen op gebruikte frequentieband.
• Op alternatieve frequentie omschakelen.
Aandrijvingsverlichting werkt niet.
Verlichting defect.
• Ledje vervangen.
Bij verdere storingen.
• Op de foutmelding letten (zie LCD-display).
• Artikelnr., productienr. en versie (zie typeplaatje)
gereedhouden voor eventuele vragen.
• Reset en herinbedrfstelling volgens
inbouwaanwzing.
Storingen met storingsmeldingen
Het systeem geeft gedetecteerde storingen aan
met een foutmelding (bijv. fotmelding 7).
De besturing schakelt over naar de
meldingsmodus.
In de bedrijfsmodus kan door op de P-toets
te drukken de laatste foutmelding worden
weergegeven.
Foutmelding 7
Na 120 seconden zonder toetsbediening sluit de
programmeermodus vanzelf af.
• Start de programmering opnieuw.
Foutmelding 9
Impuls toerentalsensor niet aanwezig, aandrijfsysteem
blokkeert.
• Aandrijfsysteem laten controleren.
Foutmelding 10
Deur loopt stroef of deur blokkeert.
• Zorgen dat de deur soepel loopt.
Maximale aandrijfkracht te laag ingesteld.
• Maximale aandrijfkracht door de vakhandelaar laten
controleren.
➔ „Niveau 2, Menu 1 - Benodigde aandrijfkracht
OPEN“
➔ „Niveau 2, Menu 2 - Benodigde aandrijfkracht
DICHT“