Fujitsu UTY-RLRG Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKERSHANDLEIDING
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
Nederlands
UTY-RLRY
UTY-RLRG
UTY-RLRX
AFSTANDSBEDIENING (BEDRAAD TYPE)
ONDERDEELNR. 9382563011-02
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9382563011-02
BEDRADE AFSTANDSBEDIENING
INLEIDING
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
• De „VEILIGHEIDSMAATREGELEN” aangegeven in de
handleiding bevatten belangrijke informatie met betrekking
tot uw veiligheid. Zorg ervoor dat u ze in acht neemt.
• Vraag de gebruiker om de handleiding bij de hand te hou-
den voor toekomstig gebruik, zoals voor het verplaatsen of
repareren van de eenheid.
WAARSCHUWING
Dit symbool duidt op procedures die,
indien niet juist uitgevoerd, mogelijk
kunnen leiden tot de dood of ernstig
letsel voor de gebruiker.
In het geval van een storing (brandgeur, etc.), stop de wer-
king onmiddellijk, zet de stroom uit en raadpleeg bevoegd
onderhoudspersoneel.
Repareer zelf geen beschadigde kabels. Laat het bevoegd
onderhoudspersoneel het doen. Onjuist werk zal een elektri-
sche schok of brand veroorzaken.
Bij het verplaatsen, raadpleeg bevoegd onderhoudsperso-
neel voor deïnstallatie en installatie van deze eenheid.
Raak het niet aan met natte handen. Dit kan een elektrische
schok veroorzaken.
Als kinderen de unit kunnen benaderen, neemt u preven-
tieve maatregelen, zodat ze de unit niet kunnen bereiken.
Repareer of pas niet zelf aan. Het kan storing of een onge-
val veroorzaken.
Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van de unit. Het
kan brand van lekkend gas veroorzaken.
OPGELET
Deze markering geeft handelingen
aan die, indien onjuist uitgevoerd,
plotseling kunnen resulteren in
persoonlijk letsel voor de gebruiker
of schade aan eigendommen.
Zet geen containers met vloeistof op deze unit.
Dit kan leiden tot oververhitting, brand of een elektrische
schok.
Stel dit product niet direct bloot aan water. Hierdoor kunnen
problemen, elektrische schokken of oververhitting worden
veroorzaakt.
Gooi het verpakkingsmateriaal op een veilige manier weg.
Scheur de plastic verpakkingszakken door, en gooi deze
weg zodat kinderen er niet mee kunnen spelen. Er bestaat
een gevaar op verstikking als kinderen met de originele
plastic zakken spelen.
Plaats geen elektrische apparaten binnen 1 m (40 in.) van
deze eenheid. Dit kan leiden tot een defect of storing.
Gebruik geen vuur in de buurt van deze unit en plaats ook
geen verwarmingsapparaat in de buurt. Dit kan een defect
veroorzaken.
Raak de knoppen niet met scherpe voorwerpen aan.
Hierdoor kunnen letsel, problemen of elektrische schokken
ontstaan.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder
kinderen) met beperkte fysische, visuele of mentale moge-
lijkheden, of die een gebrek hebben aan ervaring en kennis,
tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben gekre-
gen omtrent het gebruik van het apparaat door een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Houd toezicht over kinderen zodat ze niet met het apparaat
spelen.
INHOUD
INLEIDING
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ...................................... 1
SYSTEEMSCHETS ......................................................... 2
Terminologie ........................................................................ 2
1. OVERZICHT EN BASISBEDIENINGEN .................. 3
1-1. Displaypaneel ......................................................... 3
1-2. Aan/Uit-toets ........................................................... 3
1-3. LED-lamp (werkingsindicator) ................................ 3
1-4. MODUS-toets ......................................................... 3
1-5. VENTILATOR-toets ................................................ 3
1-6.
, Toetsen (Stel temperatuur in-toetsen) ......... 3
1-7.
, Toetsen ........................................................ 3
1-8. MENU-toets ............................................................ 3
1-9. ENTER-toets .......................................................... 3
1-10. Ruimtetemperatuursensor (binnen) ........................ 3
2. MENU-INSTELLINGEN ............................................ 4
2-1. Luchtstroomrichtingsinstelling ................................ 4
2-2. Aan-timerinstelling .................................................. 4
2-3. Uit-timerinstelling .................................................... 5
2-4. Huidige tijdsinstelling .............................................. 5
2-5. Filterteken reset ...................................................... 5
2-6. Besparende instelling ............................................. 5
3. MENU 1 INSTELLINGEN (voor de beheerder) ...... 6
3-1. Automatische Uit-timerinstelling ............................. 6
3-2. Wekelijkse Timerinstelling ...................................... 6
3-3. Stel temp. in Bereiksinstelling ................................. 8
3-4. Stel temp. in Automatisch terugkeren instelling ...... 8
4. TOETSSLOTEN........................................................ 9
4-1. Kinderslot ................................................................ 9
4-2. Deelvergrendeling .................................................. 9
5. BEDIENINGSTIPS .................................................... 9
5-1. Over de Status pictogrammen ................................ 9
5-2. Selecteerbare modi (voor VRF-systeem) ............... 9
5-3. Instelbare temperatuurbereik ................................ 10
6. ANDERS ................................................................. 10
6-1. Omtrekafmetingen ................................................ 10
6-2. Specicaties ......................................................... 10
6-3. Foutcodes ............................................................. 10
Nl-1
SYSTEEMSCHETS
Terminologie
Systeem-gerelateerdetermen(♦isvoorVRF-systeem)
(a) VRF-systeem♦:
VRF (Variërende Koelstroming) is een groot multi-sys-
teem dat effectief een grote verscheidenheid aan ruimtes
van grote gebouwen tot persoonlijke woningen voorziet
van airconditioning.
(b) Andersysteem:
Multi of enkel type aircosysteem anders dan VRF-sys-
teem.
(c) Warmtewinningssysteem♦:
De binneneenheid wordt aangesloten op de buiteneen-
heid via een RB-eenheid (Vertakkingseenheid voor
koelen) in dit systeem. RB-eenheden van een enkel type
en 4-systeem multi-typen zijn beschikbaar. Binneneenhe-
den die zijn verbonden met RB-eenheden van een ander
systeem voeren de koelwerking en verwarmwerking niet
gelijktijdig uit. Een binneneenheid aangesloten op een
buiteneenheid zonder tussenkomst van een RB-eenheid
is alleen voor koelen.
(d) Warmtepompsysteem:
Dit is standaard systeem. Binneneenheden die zijn ver-
bonden met dezelfde buiteneenheid voeren de koelwer-
king en verwarmwerking niet gelijktijdig uit.
(e) RB-groep[voorwarmtewinningssysteem]♦:
Een groep van binneneenheden aangesloten op een
enkel type RB-eenheid of elk systeem van een multi-type
RB-eenheid. Koelwerking en verwarmwerking worden
niet gelijktijdig uitgevoerd in een RB-groep.
(f) R.C.Groep(Afstandsbedieningsgroep):
Dit vormt een groep door binneneenheden te verbinden
met een afstandsbedieningskabel. Elke enkele eenheid
van ongegroepeerde binneneenheid vormt een R.C.
Groep. Dit is de minimale eenheid van werking.
(g) Koelsysteem:
Dit is een systeem dat bestaat uit binneneenheden en
buiteneenheden die door dezelfde koelleidingen verbon-
den zijn.
(h) Systeem♦:
Dit is 1, 2 of meer Koelsystemen verbonden door de-
zelfde transmissiekabel.
(i) Centraleregelaar♦:
Een centrale afstandsbediening kan de meerdere R.C.’s
regelen Groepen. Er is een Systeemregelaar, Aanraak-
schermregelaar en een Centrale Afstandsbediening.
(j) Standaardafstandsbediening:
Een standaard afstandsbediening is een afstandsbedie-
ning die 1 R.C. Groep regelt. Deze unit komt hiermee
overeen. Deze eenheid kan niet worden gebruikt in
combinatie met een 3-draden type Bedrade Afstandsbe-
diening. Een Draadloze Afstandsbediening kan worden
gebruikt in combinatie met deze eenheid.
Adresgerelateerde termen
(k) Koelcircuitadres♦:
Dit is de ID die individueel is toegewezen aan elk koel-
systeem en wordt gebruikt voor controle.
(l) Binneneenheidsadres♦:
Dit is een ID individueel toegewezen aan elke binnen-
eenheid.
(m) Afstandsbedieningsadres:
Dit is een ID individueel toegewezen afzonderlijk van het
binneneenheidsadres naar binneneenheden die een R.C.
vormen. Groep.
(n) 2-bedradeafstandsbedieningsadres:
Deze ID wordt gebruikt voor controle en wordt toegewe-
zen aan afstandsbedieningen in R.C. Groep gevormd
door type 2-draads afstandsbedieningen en binneneen-
heden. Het ID bestaat uit het 3-cijferige „Systeemnum-
mer” en het 2-cijferige „Eenheidsnummer”.
ID's worden automatisch toegewezen als het afstands-
bedieningsadres van alle binneneenheden in de R.C.
Groep zijn ingesteld op „0”.
(o) Systeemnummer:
Geeft eenheidstypen in de R.C. aan Groep gevormd door
2-draads type afstandsbedieningen.
001:Afstandsbediening,002:Binneneenheid
(p) Eenheidsnummer:
Dit nummer toegekend aan individuele eenheden in R.C.
Groep gevormd door 2-draads type afstandsbedieningen.
Als een 2-draden afstandsbedieningsadres handmatig
wordt ingesteld, kunnen nummers die afstandsbedie-
ningsadressen in R.C. dupliceren Groep kan niet worden
gebruikt.
Nl-2
1. OVERZICHT EN
BASISBEDIENINGEN
1-3.
1-5.
1-7.
1-9.
1-10.
1-1.
1-2.
1-4.
1-6.
1-8.
1-1. Displaypaneel
De volgende 2 typen schermen worden afgebeeld.
Monitormodus-scherm
Instellingsscherm
(Ex. Luchtstroomrichtingsin-
stelling)
„Monitormodus-scherm” is het thuis-scherm van deze een-
heid. Basisbediening wordt uitgevoerd op het scherm.
Raadpleeg individuele instellingen voor Instellingsscherm.
1-2. Aan/Uit-toets
Start of stopt de werking.
Opmerking
De Aan/Uit-toets kan niet bediend worden op schermen
anders dan het „Monitormodus-scherm”.
1-3. LED-lamp (werkingsindicator)
Gaat branden wanneer de binneneenheid in werking is. Knip-
pert wanneer er een fout is opgetreden.
1-4. MODUS-toets
Druk op de [ ]-toets
om de werkingsmodus te
selecteren.
Automatisch Koel Droog Ventilator Warmte
Opmerking
Beschikbare modi verschillen afhankelijk van de systeem-
conguratieenhettype/werkomstandighedenvande
binneneenheid. Modi die niet beschikbaar zijn worden niet
weergegeven en worden overgeslagen.
1-5. VENTILATOR-toets
Door op de [ ]-toets te
drukken, wordt er geschakeld
tussen ventilatorsnelheden.
Automatisch
VRF-systeem
Ander systeem
Automatisch
Hoog
Hoog
Med
Med
Laag
Laag Rustig
Opmerking
Als Droog is geselecteerd, kan de ventilatorsnelheid alleen
op Automatische worden ingesteld.
1-6. , Toetsen
(Stel temperatuur in-toetsen)
De temperatuur wordt ingesteld terwijl het „Monitormodus-
scherm” wordt weergegeven.
toets:Verhogen
toets:Lager
Wordt gebruikt om instellingsitems te selecteren gedurende
de Instellingsschermweergave.
Opmerking
Als de werkingsmodus is ingesteld op „VENTILATOR”, kan
de temperatuur niet worden aangepast.
1-7. , Toetsen
Wordt gebruikt om instellingsitems te selecteren gedurende
de weergave van het instellingsitems-selectiescherm.
1-8. MENU-toets
Druk op de [ ]-toets om het instellingsitems-selectie-
scherm weer te geven.
Raadpleeg 2. Menu-instellingen.
1-9. ENTER-toets
Wordt gebruikt om instellingsitems en instellingen in te voe-
ren.
1-10. Ruimtetemperatuursensor (binnen)
Detecteert omgevingstemperatuur van de eenheid.
Nl-3
2. MENU-INSTELLINGEN
(1) Druk op de [ ]-toets. Het Instellingsitems-selec-
tiescherm wordt weergegeven.
(2) Selecteer het pictogram van het item dat ingesteld moet
worden met de [
]- of [ ]-toets; druk op de [
]-toets om over te schakelen naar het Instellingsscherm.
Voor meer informatie over de instellingen, raadpleeg de
beschrijving van de betreffende instelling.
2-1. Luchtstroomrichtingsinstelling (
)
2-2. Aan-timerinstelling (
)
2-3. Uit-timerinstelling (
)
2-4. Huidige tijdsinstelling (
)
2-5. Filterteken reset (
)
2-6. Besparende instelling (
)
:↑
:↓
Opmerking
Ga niet verder naar het Instellingsscherm voor items zon-
der een functie die toepasbaar is op een binneneenheid of
items met beperkt gebruik.
2-1. Luchtstroomrichtingsinstelling
(1) Selecteer het pictogram van
de luchtstroomrichtingsin-
stelling in Menu-instellin-
gen. Druk dan op de
[ ]-toets.
(2) Stel de luchtstroomrichtingen in.
•
Verticale luchtstroomrichtingsaanpassing
Stel de verticale lucht-
stroomrichting of slinger in
met de [ ]- of [ ]-toetsen.
(Slinger)
:↑
:↓
•
Horizontale luchtstroomrichtingsaanpassing
Stel de horizontale lucht-
stroomrichting of slinger in
met de [ ]- of [ ]-toetsen.
(Slinger)
:←
:→
(3) Wanneer de [
]-toets wordt ingedrukt, keert het
scherm terug naar het „Monitormodus-scherm”.
Opmerkingen
• Stel de luchtstroomrichting in met de afstandsbediening.
Pogen om het luchtstroomrichtingsrooster handmatig te
verplaatsen, kan resulteren in onjuiste werking; in dit ge-
val stopt u de werking en start u opnieuw op. Het rooster
zou dan weer correct moeten beginnen te werken.
• Tijdens de koelings- en droogwerking, mag u het vertica-
le luchtstroomrichtingsrooster niet instellen in de neer-
waartse positie voor een langere periode. Waterdamp
kan condenseren in de buurt van de uitgangspoort en
waterdruppels kunnen uit de airconditioner lekken.
• De slingerwerking kan tijdelijk stoppen als de ventilator
van de airconditioner niet werkt, of als deze werkt bij zeer
lage snelheden.
• De slingerwerking is niet beschikbaar afhankelijk van het
model. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de bin-
neneenheid.
• Wanneer deze eenheid wordt gebruikt in combinatie met
een draadloze afstandsbediening, komt de luchtstroom-
richting van de binneneenheid mogelijk niet overeen met
de richting die wordt aangegeven op deze eenheid.
• Wanneer de luchtstroomrichting wordt ingesteld met een
combinatie van de draadloze afstandsbediening en dit
product, kan de luchtstroomrichting die op dit product
wordt weergegeven, afwijken van de werkelijke positie
van de lamellen in de binneneenheid.
• Wanneer de luchtstroomrichting wordt ingesteld met een
combinatie van de draadloze afstandsbediening en dit
product in dezelfde afstandsbedieningsgroep, kan de
luchtstroomrichting die op dit product wordt weergege-
ven, afwijken van de werkelijke positie van de lamellen in
de binneneenheid.
2-2. Aan-timerinstelling
(1) Selecteer het pictogram van
de Aan-timerinstelling in
Menu-instellingen. Druk dan
op de [ ]-toets.
(2)
Stel ingeschakeld in met de
[
]- of [ ]-toets. Druk dan
op de [ ]-toets.
Indien ingesteld op „In-
geschakeld”, ga verder
naar (3). Indien ingesteld
op „Uitgeschakeld”, keer
terug naar „Monitormodus-
scherm”.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
(3)
Pas de tijd aan met de
[ ]- of [ ]-toetsen.
Opmerking
De tijd kan worden ingesteld in 0,5 uureenheden van 0,5
uur tot 3,0 uur, na 3,0 uur, die kan worden ingesteld op 24,0
uur in 1.0 uureenheden.
(4) Wanneer de [
]-toets wordt ingedrukt, keert het
scherm terug naar het „Monitormodus-scherm”.
Nl-4
2-3. Uit-timerinstelling
(1) Selecteer het pictogram van
de Uit-timerinstelling in
Menu-instellingen. Druk dan
op de [ ]-toets.
(2) Stel ingeschakeld in met de
[ ]- of [ ]-toets. Druk dan
op de [ ]-toets.
Indien ingesteld op „In-
geschakeld”, ga verder
naar (3). Indien ingesteld
op „Uitgeschakeld”, keer
terug naar „Monitormodus-
scherm”.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
(3) Pas de tijd aan met de
[
]- of [ ]-toetsen.
Opmerking
De tijd kan worden ingesteld in 0,5 uureenheden van 0,5
uur tot 3,0 uur, na 3,0 uur, die kan worden ingesteld op 24,0
uur in 1.0 uureenheden.
(4) Wanneer de [
]-toets wordt ingedrukt, keert het
scherm terug naar het „Monitormodus-scherm”.
2-4. Huidige tijdsinstelling
Opmerking
Deze functie kan niet worden gebruikt als „De instelling
van het gebruik van de huidige tijd” is ingesteld op „Niet
in gebruik”. Om te wisselen naar „In Gebruik”, raadpleeg
bevoegd onderhoudspersoneel.
(1) Selecteer het pictogram van
de huidige tijdsinstelling in
Menu-instellingen. Druk dan
op de [ ]-toets.
(2)
Selecteer het tijdsformat
met de [ ]- of [ ]-toetsen.
(00:00-11:59AM/PM)
(12:00-11:59AM/PM)
(0:00-23:59)
(3) Druk op de [
]-toets.
(4) Pas de huidige dag van de
week aan met de [
]- of
[ ]-toets. Een „ ” ver-
schijnt rond de geselec-
teerde dag.
SU:Zondag MO:Maandag TU:Dinsdag
WE:Woensdag TH:Donderdag FR:Vrijdag
SA:Zaterdag
(5) Druk op de [
]-toets.
(6) Selecteer het uur of de
minuten met de [ ]- of
[ ]-toetsen en stel de
waarde in met de [ ]- of
[ ]-toetsen.
(7) Wanneer de [ ]-toets wordt ingedrukt, keert het
scherm terug naar het „Monitormodus-scherm”.
2-5. Filterteken reset
(1) Selecteer het pictogram van
deltertekenresetin
Menu-instellingen. Druk dan
op de [ ]-toets.
(2) Wanneer de [ ]-toets wordt ingedrukt, keert het
scherm terug naar het „Monitormodus-scherm”. Het
Filterteken zal verdwijnen.
Opmerking
Andersysteem:
Functies die zijn ingesteld op inactief in de fabriek, en niet
worden weergegeven op het scherm. Om de functies te
activeren, raadpleeg bevoegd onderhoudspersoneel.
2-6. Besparende instelling
(1) Selecteer het pictogram van
de besparende instelling in
Menu-instellingen. Druk dan
op de [ ]-toets.
(2)
Stel ingeschakeld in met de
[ ]- of [ ]-toets.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
(3) Wanneer de [
]-toets wordt ingedrukt, keert het
scherm terug naar het „Monitormodus-scherm”.
Over BESPARENDE werking
Besparende werking kan worden ingesteld door deze een-
heid.
De temperatuurinstelling wordt na een bepaalde tijd automa-
tisch aangepast.
Op basis van de temperatuur ingesteld in de afstandsbedie-
ning, varieert de temperatuur van de binneneenheid beetje
bij beetje. Maar in dit geval, varieert de temperatuurindicatie
van de afstandsbediening niet omdat deze de temperatuur
blijft aangeven die er was toen de BESPARENDE werking
werd ingesteld.
Nl-5
3. MENU 1 INSTELLINGEN
(voor de beheerder)
(1) Als „Monitormodus-scherm”
wordt weergegeven, houd
de [ ]-toets en de
[ ]-toets tegelijk ingedrukt
voor tenminste 2 seconden.
Het Instellingsitems-selec-
tiescherm wordt weergege-
ven.
(2) Selecteer het pictogram van het item dat ingesteld moet
worden met de [ ]- of [ ]-toets; druk op de [ ]-toets
om over te schakelen naar het Instellingsscherm. Voor meer
informatie over de instellingen, raadpleeg de beschrijving
van de betreffende instelling.
3-1. Automatische Uit-timerinstelling (
)
3-2. Wekelijkse Timerinstelling (
)
3-3. Stel temp. in Bereiksinstelling (
)
3-4.
Stel temp. in Automatisch terugkeren instelling
( )
:↑
:↓
(3) Keert terug naar dit scherm na het instellen. Keer terug
naar het „Monitormodus-scherm” als de [ ]-toets
en de [ ]-toets tegelijk worden ingedrukt voor tenminste
2 seconden.
Opmerking
Beschikbare instellingsitems verschillen afhankelijk van de
instellingen wanneer de apparatuur is ingesteld. De wer-
king gaat niet verder naar items die niet ingesteld kunnen
worden.
3-1. Automatische Uit-timerinstelling
(1) Selecteer het pictogram van
de Automatische Uit-timer-
instelling in Menu 1 instel-
lingen. Druk dan op de
[ ]-toets.
(2) Stel ingeschakeld in met de
[ ]- of [ ]-toets. Druk dan
op de [ ]-toets.
Indien ingesteld op „Inge-
schakeld”, ga verder naar
(3). Indien ingesteld op
„Uitgeschakeld”, keer terug
naar het „Menu 1 Instellin-
gen” scherm.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
(3)
Pas de tijd aan met de
[ ]- of [ ]-toetsen.
Opmerking
De tijd kan worden ingesteld in 0,5 uureenheden van 0,5
uur tot 4,0 uur.
(4) Druk op de [
]-toets om terug te keren naar het
Menu 1 itemselectiescherm.
3-2. Wekelijkse Timerinstelling
Opmerking
• Deze functie kan niet worden gebruikt als „De instelling
van het gebruik van de huidige tijd” is ingesteld op „Niet
in gebruik”. Om te wisselen naar „In Gebruik”, raadpleeg
bevoegd onderhoudspersoneel.
Kan twee keer per dag AAN/UIT worden gezet. UIT kan de
volgende dag worden ingesteld.
Een schema van
de dag
<Voorbeeld van schema’s>
Timer 1
(Uur)
AAN AAN AAN AANUIT UIT UIT UIT
Timer 1Timer 2 Timer 2
Een schema van
de volgende dag
(1) Selecteer het pictogram van
de Wekelijkse Timerinstel-
ling in Menu 1 Instellingen.
Druk dan op de [
]-toets.
•
Stel in om in of uit te schakelen
(2) Stel ingeschakeld in met de
[
]- of [ ]-toets. Druk dan
op de [ ]-toets.
Indien ingesteld op „Inge-
schakeld”, ga verder naar
(3). Indien ingesteld op
„Uitgeschakeld”, keer terug
naar menu 1 itemsinstel-
lings-scherm.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
•
Stroom van schema-instellingen
Selecteer een dag van de week (of alle dagen)
Maak een schema van Timer 1
Maak een schema van Timer 2
Keer terug naar Selecteer een dag van de week
Stel de AAN-tijd in
Selecteer de werkingsmodus
Pas de temperatuur aan
Stel de UIT-tijd in
Stel de AAN-tijd in
Selecteer de werkingsmodus
Pas de temperatuur aan
Stel de UIT-tijd in
*1
*2
* 1:AlsdeUIT-tijdvanTimer1isingesteldopdevolgen-
de dag.
* 2:AlsudeAAN-tijdvanTimer2nietinstelt.
Nl-6
•
Selecteer een dag van de week (of alle dagen)
(3)
Selecteer een dag van de
week met de [ ]- of [
]-toetsen. Een „
verschijnt rond de geselec-
teerde dag.
(Zon.) (Ma.) (Di.) (Wo.) (Do.) (Vr.) (Za.)
Alle dagen
(4)
Druk op de [
]-toets.
•
Maak een schema van Timer 1
(5) Stel de AAN-tijd van Timer
1 in met de [
]- of
[ ]-toetsen. Druk dan op
de [ ]-toets.
(6)
Selecteer de werkingsmo-
dus. „Houden” is ingesteld
als standaard. Met deze
instelling worden pictogram-
men voor alle modi tegelij-
kertijd weergegeven.
Als u de „Houden” selecteert om de modus van de vorige
werking voort te zetten.
Omeenbepaaldemodustespeciceren,selecteertumet
de [ ]- of [ ]-toetsen. Om terug te keren naar „Houden”
nahetspecicerenvaneenmodus,druktuopde[ ]-toets.
Houden
Automatisch Koel Droog
Warmte Ventilator
Druk
[
] of [ ]
Druk op [
]
(7) Druk op de [ ]-toets. Indien ingesteld op „Ventila-
tor”, ga verder naar (10).
(8)
Pas de temperatuur aan.
„Houden” is ingesteld als
standaard. Met deze instel-
ling wordt „
” weergege-
ven.
Als u de „Houden” instelt om de temperatuur van de
vorige werking voort te zetten.
Omeenbepaaldemodustespeciceren,pastuaanmetde
[ ]- of [ ]-toetsen. Om terug te keren naar „Houden” na het
specicerenvandetemperatuur,druktuopde[ ]-toets.
Houden
Druk
[
] of [ ]
Druk op [
]
(9) Druk op de [ ]-toets.
(10)
Stel de UIT-tijd van Timer 1
in met de [ ]- of [ ]-toet-
sen. Druk dan op de
[ ]-toets.
(11)
Druk op de
[ ]-toets.
(12)
Druk op de
[ ]-toets.
Opmerkingen
• Als Timer 1 UIT de volgende dag is, kan Timer 2 niet
worden ingesteld. Keer terug naar het dag van de week
selectiescherm van (3).
• U kunt modus en temperatuur instellen als u handmatig
bewerkt als de timerwerking is verlopen. Ingesteld door
(11) en (12) indien nodig.
•
Maak een schema van Timer 2
(13)
Stel de AAN-tijd van Timer
2 in met de
[ ]- of
[ ]
-toetsen.
Als u Timer 2 niet instelt,
verander „ ” niet.
(14)
Druk op de [ ]-toets. Als u Timer 2 niet instelt,
keer terug naar het dag van de week selectiescherm van
(3).
(15)
Stel schema van Timer 2 in door (5) tot (12) uit te voeren
net zoals voor Timer 1.
(16)
Druk op de [ ]-toets.
(17)
Keer terug naar het dag van
de week selectiescherm
van (3). „ ” is verbonden
met de dag van de week
waarvoor het schema werd
aangemaakt, en de inhoud
van het schema wordt
weergegeven in volgorde.
(18)
Om een andere dag van de week in te stellen, herhaalt u
bewerkingen (3) tot (17).
(19)
Druk op de [ ]-toets om terug te keren naar het
Menu 1 itemselectiescherm.
•
Hoe kan ik het schema van de dag verwijderen
Selecteer de dag van de week waarvoor het schema
verwijderd moet worden op het dag van de week selec-
tiescherm van (3) en druk op de
[ ]
-toets.
” van de geselecteerde
dag van de week knippert.
Het schema wordt verwij-
derd als de [ ]-toets
wordt ingedrukt en het
scherm keert terug naar het
dag van de week selectie-
scherm van (3).
•
Dag vrij-instelling
Selecteer de dag van de week waarvoor het schema
uitgeschakeld moet worden op het dag van de week
selectiescherm van (3) en druk op de
[ ]
-toets.
” wordt onder de
ingestelde dag van de week
bevestigd en het schema
wordt uitgeschakeld.
Druk op de [ ]-toets om terug te keren naar het
Menu 1 itemselectiescherm.
Nl-7
Opmerkingen
• Het schema van de geselecteerde dag van de week is
uitgeschakeld voor een periode van 1 week vanaf de
ingestelde dag. Wanneer de geselecteerde dag voorbij
is, wordt het schema voor die dag van de week opnieuw
ingeschakeld.
• U moet rekening houden met het feit dat, met deze
instelling, het drukken op de [
]-toets het schema
verwijderd. Als u per ongeluk op de [ ]-toets drukt en
dan op de [ ]-toets, wordt de verwijderbewerking
geannuleerd en keert het scherm terug naar het scherm
van (1).
3-3. Stel temp. in Bereiksinstelling
(1) Selecteer het pictogram van
de Stel temp. in Bereiksin-
stelling in Menu 1 Instellin-
gen. Druk dan op de
[ ]-toets.
(2)
Stel ingeschakeld in met de
[
]- of [ ]-toets. Druk dan
op de [ ]-toets.
Indien ingesteld op „Inge-
schakeld”, ga verder naar
(3). Indien ingesteld op
„Uitgeschakeld”, keer terug
naar menu 1 itemsinstel-
lings-scherm.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
(3)
Selecteer een werkingsmodus
met de [ ]- of [ ]-toetsen.
Afwisselend worden de
bovenste/onderste grenswaar-
den van de momenteel geselec-
teerde modus weergegeven.
Automatisch Koel/Droog Warmte
(4) Druk op de [ ]-toets.
(5) Pas de bovengrens van de
temperatuur aan met de
[
]- of [ ]-toetsen. Druk
dan op de [ ]-toets.
(6) Pas de ondergrens van de
temperatuur aan met de
[ ]- of [ ]-toetsen.
(7) Druk op de [ ]-toets om terug te keren naar het
Menu 1 itemselectiescherm.
3-4. Stel temp. in Automatisch terugkeren
instelling
(1) Selecteer het pictogram van
de Stel temp. Automatisch
terugkeren instelling in
Menu 1 Instellingen. Druk
dan op de [ ]-toets.
(2) Stel ingeschakeld in met de
[ ]- of [ ]-toets. Druk dan
op de [ ]-toets.
Indien ingesteld op „Inge-
schakeld”, ga verder naar
(3). Indien ingesteld op
„Uitgeschakeld”, keer terug
naar menu 1 itemsinstel-
lings-scherm.
:Uitgeschakeld
:Ingeschakeld
(3)
Selecteer een werkingsmo-
dus met de [ ]- of
[ ]-toetsen.
Koel/Droog Warmte
(4) Druk op de [ ]-toets.
(5) Pas de temperatuur aan
met de [
]- of [ ]-toetsen.
Druk dan op de
[ ]-toets.
(6) Pas de tijd aan met de
[ ]- of [ ]-toetsen.
Opmerking
De tijd kan worden ingesteld in 0,5 uureenheden van 0,5
uur tot 4,0 uur.
(7) Druk op de [ ]-toets om terug te keren naar het
Menu 1 itemselectiescherm.
Nl-8
4. TOETSSLOTEN
Opmerkingen
• Het kinderslot en deelvergrendeling kunnen alleen wor-
den ontgrendeld wanneer het „Monitormodus-scherm”
wordt weergegeven.
• Alleen de volgende bewerkingen kunnen worden uit-
gevoerdtijdensdeelvergrendeling:BewerkingAan/Uit,
modusinstelling, temperatuurinstelling, ventilatorinstel-
ling, luchtstroomrichtingsinstelling, deelvergrendeling
ontgrendelen.
• Als het kinderslot en deelvergrendeling tegelijk worden
ingeschakeld, wordt er prioriteit aan het kinderslot gege-
ven.
4-1. Kinderslot
(1) Als „Monitormodus-scherm”
wordt weergegeven, houd
de [ ]-toets en de
[ ]-toets tegelijk
ingedrukt voor tenminste 2
seconden, en het kinderslot
wordt toegepast.
(2) Om te ontgrendelen, houd de [ ]-toets en de
[ ]-toets tegelijkertijd ingedrukt voor tenminste 2
seconden.
4-2. Deelvergrendeling
(1) Als „Monitormodus-scherm”
wordt weergegeven, houd
de [ ]-toets en de
[ ]-toets tegelijk ingedrukt
voor tenminste 2 seconden,
en de deelvergrendeling
wordt toegepast.
(2) Om te ontgrendelen, houd de [ ]-toets en de
[ ]-toets tegelijkertijd ingedrukt voor tenminste 2 secon-
den.
5. BEDIENINGSTIPS
5-1. Over de Status pictogrammen
De inhoud van de status pictogram weergegeven op het
„Monitormodus-scherm” is als volgt.
Fout
Noodstop
Geforceerde stop
Onderhoud in uitvoering
Modus komt niet overeen
Filterteken
Ontdooiwerking
Oliewinningswerking
Centraal bediend
Werking verboden
Kinderslot geactiveerd
Deels vergrendeld
Elektriciteit geleiden
Antivrieswerking
Testuitvoering
Besparende instelling is ingeschakeld
Stel temp. in Bereiksinstelling is ingeschakeld
Automatische Uit-timer is ingeschakeld
Aan-timerinstelling is ingeschakeld
Uit-timerinstelling is ingeschakeld
Wekelijkse Timerinstelling is ingeschakeld
Stel temp. in Automatisch terug keren instelling is
ingeschakeld
Master afstandsbediening
Werking bediend
Afstandsbedieningssensor is ingeschakeld
5-2. Selecteerbare modi (voor VRF-
systeem)
Er zijn beperkingen met betrekking tot de selecteerbare modi,
afhankelijkvandesysteemconguratieenwerkingsstatus.
Warmtewinningssysteem
(a) Wanneer één binneneenheid is aangesloten op een RB-
eenheid, kunnen alle modi worden geselecteerd.
(b) Wanneer een master-binneneenheid is ingesteld in een
RB-groep, kan alleen de geselecteerde in de master-
binneneenheid(*1)wordengebruikt.(*1:„Ventilator”kan
niet worden geselecteerd bij de binneneenheid inclusief
de master-binneneenheid.)
(c) Wanneer een master-binneneenheid niet is ingesteld in
de RB-groep, raadpleeg de onderstaande tabel.
Nl-9
Status Selecteerbaar Niet selecteerbaar
Andere binneneenheid
is in koelingswerking.
Koel, Droog
Automatisch, Warmte,
Ventilator
Andere binneneenheid
is in drogingswerking.
Koel, Droog
Automatisch, Warmte,
Ventilator
Andere binneneenheid is
in verwarmingswerking.
Warmte
Automatisch, Koel,
Droog, Ventilator
Andere binneneenheid
is in antivrieswerking.
Warmte
Automatisch, Koel,
Droog, Ventilator
Wanneer binneneenheden zijn aangesloten voor al-
leen koelen in warmtewinningssysteem
(a) Raadpleegdevolgendetabel:
Status Selecteerbaar Niet selecteerbaar
Te allen tijde
Automatisch, Koel, Droog,
Ventilator
Warmte
RB-prioriteitsaansluiting in warmtewinningssysteem
(a) Voor binneneenheden of RB-groepen door RB-prioriteits-
aansluiting,raadpleegdevolgendetabel:
Status Selecteerbaar Niet selecteerbaar
Koelingsprioriteit wordt inge-
steld door externe input.
Koel, Droog
Automatisch,
Warmte, Ventilator
Verwarmingsprioriteit wordt
ingesteld door externe input.
Warmte
Automatisch, Koel,
Droog, Ventilator
Warmtepompsysteem
(a) Wanneer een master-binneneenheid is ingesteld in een
koelsysteem, kan alleen de geselecteerde modus in de
master-binneneenheid(*2)wordengebruikt.(*2:„Venti-
lator” kan niet worden geselecteerd bij de binneneenheid
inclusief de master-binneneenheid.)
(b) Wanneer een master-binneneenheid niet is ingesteld in
een koelsysteem, raadpleeg de volgende tabel.
Status Selecteerbaar Niet selecteerbaar
Andere binneneenheid is in koe-
lingswerking of koeling-wegwerking.
Koel, Droog
Automatisch,
Warmte, Ventilator
Andere binneneenheid is in
drogingswerking.
Koel, Droog
Automatisch,
Warmte, Ventilator
Andere binneneenheid is
in verwarmingswerking of
verwarming-wegwerking.
Warmte
Automatisch, Koel,
Droog, Ventilator
Andere binneneenheid is in
antivrieswerking.
Warmte
Automatisch, Koel,
Droog, Ventilator
Buiteneenheid prioriteitsaansluiting in warmtepompsysteem
(a) Raadpleegdevolgendetabel:
Status
Selecteerbaar
Niet selecteerbaar
Koelingsprioriteit wordt inge-
steld door externe input.
Koel, Droog
Automatisch, Warm-
te, Ventilator
Verwarmingsprioriteit wordt
ingesteld door externe input.
Warmte
Automatisch, Koel,
Droog, Ventilator
5-3. Instelbare temperatuurbereik
Het instelbare temperatuurbereik door werkingsmodus en instel-
ling van de binneneenheid wordt in onderstaande tabel getoond.
Koel/Droog*
18 tot 30°C (64 tot 88°F) of
20 tot 30°C (68 tot 88°F)
Warmte
VRF-systeem:10tot30°C(48tot88°F)
Andersysteem:16tot30°C(60tot88°F)
Automatisch*
18 tot 30°C (64 tot 88°F) of
20 tot 30°C (68 tot 88°F)
Opmerking
* De ondergrens van de insteltemperatuur verschilt afhan-
kelijk van de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
6. ANDERS
6-1. Omtrekafmetingen
Eenheid:mm(in.)
120 (4-3/4)
120 (4-3/4)
17 (11/16)
6-2. Specicaties
Modelnaam UTY-RLRY/UTY-RLRG
Ingangsspanning DC 12 V
Stroomverbruik Max. 0,2 W
Scherm Monochroomsegment LCD
Bereik gebruikstemperatuur
0 tot 46 °C
(32 tot 114 °F)
Luchtvochtigheidsbereik bij
gebruik
0 tot 90%
(Geen condensatie)
Bereik opslagtemperatuur
-20 tot 70 °C
(-4 tot 158 °F)
Luchtvochtigheidsbereik bij
opslag
0 tot 90%
(Geen condensatie)
Afmetingen
[H × B × D mm (in.)]
120 × 120 × 17
(4-3/4 × 4-3/4 × 11/16)
Gewicht [g (oz.)] 170 (6)
6-3. Foutcodes
Deze verschijnt automatisch op het scherm als er een fout
optreedt.
• Als er een fout optreedt, wordt het volgende scherm
weergegeven.
(„
” verschijnt op het „Monitormodus-scherm”)
• Als „
” wordt weergegeven, stopt u de airconditionerwer-
king onmiddellijk en raadpleegt u bevoegd onderhoudsper-
soneel.
Foutcode
2-bedrade afstandsbe-
dieningsadres
Nl-10
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11

Fujitsu UTY-RLRG Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor