NEC MultiSync PA243W de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding
Desktopmonitor
MultiSync PA243W
Gebruikershandleiding
Zoek de modelnaam op het label aan de achterkant van de monitor.
MODEL: PA243W, PA243W-BK
De voorschriften voor deze monitor zijn van toepassing op een van de bovenstaande modelnamen.
Index
De modelnaam vindt u op het label.
Classificatielabel op de achterzijde
van het beeldscherm.
WAARSCHUWING .......................................................................................................................Nederlands-1
LET OP! ........................................................................................................................................Nederlands-1
Registratiegegevens .....................................................................................................................Nederlands-2
Aanbevolen gebruik ......................................................................................................................Nederlands-3
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud .................................................................................Nederlands-3
Ergonomie ............................................................................................................................Nederlands-4
Het lcd-scherm schoonmaken ..............................................................................................Nederlands-4
De behuizing schoonmaken .................................................................................................Nederlands-4
Producteigenschappen .................................................................................................................Nederlands-5
Snel aan de slag ...........................................................................................................................Nederlands-5
Besturingselementen ....................................................................................................................Nederlands-11
De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken ................................................................Nederlands-17
Geavanceerd OSD .......................................................................................................................Nederlands-18
Specificaties .................................................................................................................................Nederlands-27
Kenmerken ...................................................................................................................................Nederlands-28
Problemen oplossen .....................................................................................................................Nederlands-29
De functie Auto Brightness (Automatische helderheid) gebruiken ...............................................Nederlands-31
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant ..........................................................................Nederlands-32
Nederlands
Nederlands-1
WAARSCHUWING
STEL DEZE EENHEID NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO DE KANS OP BRAND OF ELEKTRISCHE
SCHOKKEN TE VERMIJDEN. GEBRUIK DE GEPOLARISEERDE STEKKER VAN DEZE EENHEID NIET MET EEN
VERLENGSNOER OF CONTACTDOOS OF ANDERE STOPCONTACTEN TENZIJ U DE POLEN VOLLEDIG IN HET
CONTACTPUNT KUNT PLAATSEN.
OPEN DE BEHUIZING NIET. DEZE BEVAT ONDERDELEN DIE ONDER HOGE SPANNING STAAN. HET ONDERHOUD
MAG ALLEEN WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
LET OP!
CONTROLEER OF HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL WEL DEGELIJK UIT HET STOPCONTACT IS GEHAALD,
OM DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. HAAL HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL UIT
HET STOPCONTACT VAN DE WISSELSTROOMBRON OM DE STROOMVOORZIENING VOLLEDIG TE ONDERBREKEN.
VERWIJDER DE KLEP NIET (NOCH DE ACHTERZIJDE). BEVAT GEEN INTERNE ONDERDELEN DIE DOOR DE
GEBRUIKER KUNNEN WORDEN VERVANGEN OF ONDERHOUDEN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN WORDEN
UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
Dit symbool waarschuwt de gebruiker dat de eenheid een niet-geïsoleerde voltagebron bevat die sterk genoeg is om
elektrische schokken te veroorzaken. Het is bijgevolg gevaarlijk de onderdelen in deze eenheid aan te raken.
Dit symbool wijst de gebruiker op belangrijke informatie over de werking en het onderhoud van deze eenheid.
Lees deze informatie altijd zorgvuldig om eventuele problemen te vermijden.
LET OP: Gebruik de voedingskabel die bij de monitor is meegeleverd overeenkomstig de specificaties in de onderstaande
tabel. Neem contact op met NEC als er geen voedingskabel is meegeleverd. Gebruik in alle andere gevallen de voedingskabel
met het type stekker dat overeenkomt met het stopcontact waar de monitor zich in de buurt bevindt. De compatibele
voedingskabel komt overeenkomen met de wisselstroomspanning van het stopcontact en is goedgekeurd door, en voldoet aan,
de veiligheidsnormen in het land van aankoop.
Dit product is ontworpen om te worden gebruikt met een geaarde voedingskabel. Als de voedingskabel niet geaard is, kan een
elektrische schok veroorzaakt worden. Zorg ervoor dat de voedingskabel correct geaard is.
Type connector Noord-Amerika Europees continent V.K. China Japans
Vorm van
stekker
Land
V.S./Canada
Europese Unie (met
uitzondering van het V. K.)
V.K. China Japan
Voltage
120* 230 230 220 100
* Wanneer u de monitor gebruikt met de wisselstroomvoeding van 125-240 V, moet u een voedingskabel gebruiken die geschikt
is voor het voltage van het stopcontact waarop u de monitor aansluit.
OPMERKING: Het onderhoud van dit product kan alleen worden uitgevoerd in het land waar het is gekocht.
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
NEC is een geregistreerd handelsmerk van NEC Corporation.
ErgoDesign is een geregistreerd handelsmerk van NEC Display Solutions in de Benelux, Denemarken,
Duitsland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
Alle overige merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun
respectieve eigenaren.
DisplayPort en DisplayPort Compliance Logo zijn handelsmerken van Video Electronics Standards
Association in de Verenigde Staten en andere landen.
De termen HDMI en HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc in de Verenigde Staten en andere landen.
• DitproductisvoornamelijkbedoeldvoorgebruikalsIT-apparatuurineenbedrijfs-ofhuishoudelijkeomgeving.
• Hetproductmoetwordenaangeslotenaaneencomputerenisnietbedoeldvoorhetweergevenvantv-ofradiosignalen.
Nederlands-2
Registratiegegevens
Kabelinformatie
LET OP: Gebruik de bijgeleverde, aangeduide kabels voor deze monitor om geen storing te veroorzaken in de radio- en
televisieontvangst.
Gebruik voor DVI en 15-pins mini D-SUB een signaalkabel met ferrietkern.
Gebruikt voor HDMI, DisplayPort, USB en AUDIO een afgeschermde signaalkabel. Het gebruik van andere kabels
en adapters kan radio- en tv-storing veroorzaken.
FCC-informatie
1. De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in de VS van
toepassing zijn en aan de volgende voorwaarden voldoen.
Voedingskabel
Vorm van de stekker
Niet-afgeschermd, 3 draden
VS
2. Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een digitaal apparaat van
klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke storing bij installatie in een huiselijke omgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie
voortgebracht, gebruikt en uitgestraald. Als de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan
deze schadelijke radiostoring veroorzaken. Er is echter geen garantie dat de storing niet zal optreden in een specifieke
configuratie. Als deze apparatuur schadelijke radio- of tv-storing veroorzaakt (u kunt dit controleren door de apparatuur
uit te schakelen en opnieuw in te schakelen), kunt u proberen het probleem te verhelpen door een of meer van de
volgende maatregelen uit te voeren:
• Verplaatsdeontvangstantenneofwijzigderichtingervan.
• Vergrootdeafstandtussenhetapparaatendeontvanger.
• Sluithetapparaataanopeenstopcontactdatzichopeenandercircuitdandeontvangerbevindt.
• Raadpleeguwleverancierofeenervarenradio-/tv-monteurvoorhulp.
Indien noodzakelijk moet de gebruiker contact opnemen met de leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor
extra advies. Raadpleeg ook het volgende Engelstalige boekje van de Federal Communications Commission (FCC):
“How to Identify and Resolve Radio-TV Interference Problems” (“Storingsproblemen bij radio en tv vaststellen en
oplossen”). U kunt dit boekje bestellen bij U.S. Government Printing Office, Washington, D.C., 20402, artikelnummer
004-000-00345-4.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke radiostoring veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen radiostoringen
accepteren, inclusief radiostoring die de werking kan verstoren.
Verantwoordelijke in de Verenigde Staten: NEC Display Solutions of America, Inc.
Adres: 500 Park Boulevard, Suite 1100
Itasca, Illinois 60143
Tel.nr.: (630) 467-3000
Type product: Beeldschermmonitor
Apparaatklasse: Klasse B, randapparatuur
Model: MultiSync PA243W (PA243W, PA243W-BK)
Hierbij verklaren wij dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet
aan de technische normen die zijn bepaald in de FCC-voorschriften.
Voor een lijst met onze TCO Certified-monitoren en hun TCO-certificering (alleen in het Engels) verwijzen wij u naar
onze website op
https://www.nec-display.com/global/about/legal_regulation/TCO_mn/index.html
Nederlands
Nederlands-3
Aanbevolen gebruik
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
VOOR EEN OPTIMAAL RESULTAAT BIJ DE INSTALLATIE EN HET
GEBRUIK VAN DE LCD-KLEURENMONITOR IS HET BELANGRIJK
DAT U DE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES VOLGT:
• OPENNOOITDEMONITOR.De monitor bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen of
onderhouden. Bovendien loopt u het risico op elektrische schokken of andere gevaren wanneer u de monitor opent of de behuizing
verwijdert. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door bevoegde en hiervoor opgeleide onderhoudstechnici.
• Morsgeenvloeistoffenophetrastervandemonitorengebruikdemonitornietindebuurtvanwater.
• Steekgeenvoorwerpenindeventilatiegleuven.Dezekunneninaanrakingkomenmetonderdelendieonderhoogspanningstaan,
wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, een defect van het apparaat of ernstige verwondingen en zelfs de dood.
• Plaatsgeenzwarevoorwerpenopdevoedingskabel.Eenbeschadigdevoedingskabelkanelektrischeschokkenofbrandtotgevolg
hebben.
• Plaatsdittoestelnietopeenhellendeofonstabieleondergrond,houderoftafel.Demonitorzoudankunnenvallenenzoernstig
beschadigd raken.
• Devoedingskabeldieugebruikt,moetzijngoedgekeurdenmoetvoldoenaandeveiligheidsnormendieinuwlandvantoepassing
zijn. (In Europa moet bijvoorbeeld type H05VV-F 3G 0,75 mm
2
worden gebruikt).
• GebruikersinhetVerenigdKoninkrijkdieneneendoorhetBSgoedgekeurdevoedingskabelmetgietstekkereningebouwdezwarte
zekering (10 A) voor de monitor te gebruiken.
• Plaatsgeenobjectenopdemonitorengebruikdemonitornietbuitenshuis.
• Devoedingskabelmagnietgebogen,gekniktofopeenanderemanierbeschadigdzijn.
• Gebruikdemonitornietbijhogetemperaturenofinvochtige,stofgeofvettigeomgevingen.
• Dekdeventilatieopeningenvandemonitornietaf.
• Trillingenkunnendeachtergrondverlichtingbeschadigen.Installeerdemonitornietopplekkenwaarconstantetrillingenvoorkomen.
• Raakdevloeibarekristallennietaaningevaldemonitorofhetglasbreektengavoorzichtigtewerk.
• OmschadeaandeLCD-monitortevermijden,dieveroorzaaktwordtdooromvallenvanwegeaardbevingenofandereschokken,
moet u de monitor in een stabiele omgeving plaatsen en maatregelen nemen om omvallen te voorkomen.
• Schakelonmiddellijkdestroomuitenhaaldestekkervanuwmonitoruithetstopcontactenganaareenveiligelocatie.Neem
vervolgens contact op met gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Als de monitor in deze staat wordt gebruikt, kan de monitor vallen,
vlam vatten of een elektrische schok afgeven:
• Alshetvoetstukvandemonitorgebarstenisoflosschilfert.
• Indienbeschadigingenzoalsbarstenoptredenofhetapparaatongewoonwankelt.
• Alsdemonitoreenongebruikelijkegeurafgeeft.
Als de voedingskabel of stekker beschadigd is.
• Alsvloeistofopdemonitorisgemorstofvoorwerpenindemonitorzijngevallen.
• Alsdemonitorisblootgesteldaanregenofinsijpelendwater.
• Alsdemonitorisgevallenofdebehuizingbeschadigdis.
• Alsdemonitornietcorrectfunctioneerthoeweludenormalegebruiksinstructiesinachthebtgenomen.
• Zorg voor een goede ventilatie rond de monitor, zodat de warmte goed kan worden afgevoerd. Controleer altijd of de
ventilatieopeningen vrij zijn en plaats de monitor niet in de buurt van een radiator of andere warmtebronnen.
Plaats nooit voorwerpen op de monitor.
• Ukunthetbestehetschermvandestroombronloskoppelendoordestekkervandevoedingskabeluithetstopcontacttenemen.
Plaats de monitor dicht bij een stopcontact dat makkelijk bereikbaar is.
• Gavoorzichtigtewerkalsuhetschermmoetverplaatsenofvervoeren.Bewaardeverpakkingvooreeneventueel transport.
• Gavoorzichtigtewerktijdensinstallatieenbijstellingompersoonlijkletselenbeschadigingvandemonitortevoorkomen.
• Sluiteenhoofdtelefoonnietopdemonitoraanterwijludezeophebt.Afhankelijkvanhetvolumeniveaukanditgehoorschadeen
gehoorverlies veroorzaken.
• Draaialleschroevengoedvast.Dooreenlosseschroefzoudemonitorvandezwenkarmofvoetkunnenvallen.
•
Raak het lcd-scherm niet aan tijdens het vervoeren, installeren en instellen. Druk op het lcd-scherm kan ernstige schade veroorzaken.
Ingebrand beeld: Van inbranding of ingebrand beeld is sprake wanneer een 'schaduw' van een vorig beeld op het scherm zichtbaar
blijft. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van een
stilstaand beeld gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is
weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende 1 uur is weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u de
monitor 1 uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te
maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen wanneer u deze niet gebruikt.
LET OP!
WAARSCHUWING
Nederlands-4
U KUNT VERMOEIDHEID VAN UW OGEN, SCHOUDERS EN NEK TOT EEN MINIMUM
BEPERKEN DOOR DE MONITOR CORRECT TE PLAATSEN EN GOED AF TE STELLEN.
CONTROLEER DE VOLGENDE PUNTEN WANNEER U DE MONITOR INSTALLEERT:
Ergonomie
De volgende aanbevelingen bieden maximale ergonomische resultaten:
• Voor optimale prestaties van de monitor dient u deze eerst 20 minuten te laten
opwarmen. Voorkom langdurige weergave van stilstaande beeldpatronen op de monitor
om inbranden van het beeld te voorkomen (nabeeldeffecten).
• Steldehoogtevandemonitorzodanigindatdebovenzijdevanhetschermzichopof
net onder ooghoogte bevindt. Uw ogen zouden licht omlaag moeten zijn gericht wanneer
u naar het midden van het scherm kijkt.
• Plaatsdemonitornietdichterdan40cmennietverderdan70cmvanuwogen
verwijderd. De optimale afstand voor de monitor is 50 cm.
• Ontspan uw ogen regelmatig door elk uur gedurende 5 tot 10 minuten naar een
voorwerp te kijken dat minstens 6 meter van u is verwijderd.
• Plaatsdemonitorineenhoekvan90gradentenopzichtevanramenenanderelichtbronnen,omeventuelereectiesophet
scherm te voorkomen. Stel de hellingshoek van de monitor zodanig in, dat de plafondverlichting niet op het scherm wordt
gereecteerd.
• Alsudoorhetgereecteerdelichtdegegevensophetschermmoeilijkkuntlezen,brengdaneenantireectielterophet
scherm aan.
• Gebruikdeinstellingenvoorhelderheidencontrastomdeleesbaarheidtevergroten.
• Gebruikeendocumenthouderenplaatsdezedichtbijdemonitor.
• Plaatshetvoorwerpwaaruhetmeestenaarkijkt(hetschermofhetreferentiemateriaal)directvooru,zodatuuwhoofdzo
weinig mogelijk hoeft te draaien.
• Knippervaakmetdeogen.Oogoefeningenhelpenvermoeidheidvandeogenverminderen.Neemcontactopmetuw
oogarts. Laat uw ogen regelmatig door een arts onderzoeken.
• Wijzigdehelderheidineengemiddeldeinstellingomtevoorkomendatuwogenvermoeidraken.Plaatseenwitvelpapier
naast het LCD-scherm ter referentie.
• Stelhetcontrastnietopdemaximalewaardein.
• Gebruikdefabrieksinstellingenvoordegrootteenpositievanhetbeeld,enstandaardsignalen.
• Gebruikdevoorafingesteldewaardenvoordekleureninstellingen.
• Gebruik non-interlaced signalen.
• Kiesbijeendonkereachtergrondnietdeprimairekleurblauwomtevermijdendatumoeilijkleestenuwogensneller
vermoeid raken.
• Geschiktvoorentertainmentdoeleindenmetgecontroleerdomgevingslichtomstorendereectiesophetschermte
voorkomen.
Het lcd-scherm schoonmaken
• Wanneerhetschermstofgis,wistudezevoorzichtigmeteenzachtedoekschoon.
• MaakhetoppervlakvandeLCD-monitorschoonmeteenpluisvrije,niet-schurendedoek.Vermijdhetgebruikvan
reinigingsvloeistoffen of glasreinigers.
• Gebruiknooithardeofruwevoorwerpenomhetlcd-schermschoontevegen.
• Drukniettehardophetoppervlakvanhetlcd-scherm.
• Gebruik geen OA-reinigingsmiddel, aangezien dit het oppervlak van het lcd-scherm kan aantasten of verkleuren.
De behuizing schoonmaken
• Schakeldestroomuitenmaakdevoedingskabellos
• Veegdebehuizingvoorzichtigschoonmeteenzachtedoek
• Omdebehuizingtereinigen,maaktueendoekmeteenneutraalreinigingsmiddelenwatwatereenbeetjevochtig,veegtu
de behuizing schoon en veegt u met een droge doek alles vervolgens droog.
OPMERKING: Maak de behuizing daarom NIET schoon met een product dat benzeen, verdunningsmiddel, alkalisch
reinigingsmiddel, een reinigingsproduct op basis van alcohol, glasreinigingsmiddel, boenmiddel, glansmiddel,
zeeppoeder of insecticide bevat. Zorg ervoor dat de behuizing niet gedurende lange tijd in contact komt met
rubberofvinyl.Dezevloeistoffenenstoffenkunnenertoeleidendatdeveraagwordtaangetast,barstof
afschilfert.
Voor meer informatie over het inrichten van een gezonde werkomgeving, schrijft u naar American National Standard for Human
Factors Engineering of Computer Workstations - ANSI/HFES 100-2007 - The Human Factors Society, Inc. P.O. Box 1369,
Santa Monica, California 90406, VS.
Nederlands
Nederlands-5
Producteigenschappen
• DisplayPortenHDMI,die10-bitskleurdiepteondersteunen.
• Eenvoudigteschakelenbeeldmodusmet5instellingen(ziepagina13).
• Nauwkeurigekleurweergavevoorhoogwaardiggraschontwerp(ziepagina17).
• Snelopwarmen.
• ModusPicture-in-picture/picture-by-picture(Beeld-in-beeld/beeld-voor-beeld)voortweeschermeninclusiefrealtime
voorbeeldweergave (zie pagina 14).
• USB-hubmettweeupstreampoorten(ziepagina14).
• MultiProlervooruitgebreidekleurbeheerfunctie,inclusiefautomatischeICC-proelupdates(ICC-proelemulatie,
printeremulatie) (zie pagina 17).
• Kleinvoetstuk.
Snel aan de slag
Raadpleeg het gedrukte vel met de inhoud van de doos die in de doos wordt meegeleverd.
Volg de onderstaande instructies om de lcd-monitor op uw computersysteem aan te sluiten:
OPMERKING: Lees het gedeelte “Aanbevolen gebruik” (pagina 3) voordat u installeert.
LET OP: Welke accessoires er worden meegeleverd, is afhankelijk van de locatie waar de LCD-monitor naartoe is
verzonden.
1. Schakel de computer uit.
2. Voor een pc of een Mac-computer met digitale DVI-uitgang: Sluit de DVI-signaalkabel aan op de connector systeem
(Illustratie A.1). Draai alle schroeven vast.
Voor een pc met analoge uitgang: Sluit een 15-pins D-SUB-miniconnector aan op de DVI-A signaalkabel op de connector
van de videokaart in uw systeem (Illustratie A.2).
Voor een Mac of pc met Thunderbolt- of Mini DisplayPort-uitgang: Sluit een Mini DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel
aan op een videoaansluitpunt op uw systeem (Illustratie A.3).
Voor een pc met een DisplayPort-uitgang: Sluit de DisplayPort-kabel aan op de connector van de videokaart in uw
systeem (Illustratie A.4).
Illustratie A.1 Illustratie A.3
Mini-DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel
Illustratie A.2 Illustratie A.4
DisplayPort-kabelDVI-kabel 15-pins mini-D-SUB-signaalkabel
OPMERKING: • Gebruik een gecertificeerde DisplayPort-kabel.
• AlsudeDisplayPort-kabelverwijdert,houdtudebovensteknopingedruktzodathetslotwordt
ontgrendeld.
• GebruikeenHighSpeedHDMI-kabelmethetHDMI-logo.
Nederlands-6
3.
De hoogte wordt vergrendeld met een vergrendelingsschakelaar. Plaats een hand op de voet om het scherm in de laagste stand
te duwen. Verschuif de vergrendelingsschakelaar om de voet te ontgrendelen en het scherm te verhogen (Illustratie B.1).
OPMERKING: Ga voorzichtig te werk wanneer u de voet van de monitor ontgrendelt.
Plaats uw handen aan beide zijden van de monitor om het LCD-scherm met een maximale hoek te kantelen en schuif het
scherm naar de hoogste stand (Illustratie B.2).
LET OP: Kabelhouder kan niet worden verwijderd.
Illustratie B.1
Maximale kanteling
Kabelbehuizing
Illustratie B.2
4. Sluit alle kabels op de juiste connectoren aan (Illustratie C.1). Bij gebruik van een USB-kabel sluit u de connector van het
type B aan op de USB-poort (upstream) aan de rechterachterzijde van de monitor en sluit u de connector van het type A aan
op de poort (downstream) van de computer (Illustratie C.1a). Wanneer u het snoer van een USB-apparaat gebruikt, steekt
u dit in een van de downstreampoorten van de monitor.
LET OP: De USB-kabel niet samenbinden. Hierdoor kan hitte of brand ontstaan.
OPMERKING: Verkeerde kabelaansluitingen kunnen leiden tot een onbetrouwbare werking, schade aan de beeldkwaliteit/
onderdelen van de lcd-module en/of een verkorte levensduur van de module.
OPMERKING: Aanpassing van de volumeregelaar en de equalizer naar andere instellingen dan de middelste positie kan
de uitgangsspanning van de oor-/hoofdtelefoon en, als gevolg daarvan, het geluidsdrukniveau verhogen.
Gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Door het gebruik van een audiokabel met
ingebouwde weerstand wordt het geluid zachter weergegeven.
Illustratie C.1a
Type A
Type B
Type A
Type B
Maximale kanteling
DisplayPort
USB upstream (USB Type-B)
Hoofdtelefoon
Hoogste stand
USB downstream
(USB Type-A)
Voedingskabel
Illustratie C.1
D-Sub
Audio-ingang
HDMI
DVI-D
USB downstream (USB Type-A)
LET OP: Sluit een hoofdtelefoon niet op de monitor aan terwijl u deze op hebt.
Afhankelijk van het volumeniveau kan dit gehoorschade en gehoorverlies veroorzaken.
Nederlands
Nederlands-7
5. Plaats de kabels in de kabelbehuizing op het statief om deze netjes bij elkaar te houden (Illustratie C.2 en Illustratie C.3).
6. Controleer of het monitorscherm nog goed kan worden gedraaid en hoger en lager kan worden gezet nadat u de kabels hebt
aangesloten.
Illustratie C.2
VoedingskabelDisplayPort-kabel
Beveiligingssleuf*
Illustratie C.3
Voedingskabel
DisplayPort-kabel
7. Steek de stekker van de voedingskabel in het stopcontact.
OPMERKING: Raadpleeg de sectie Let op in deze handleiding voor de juiste voedingskabel (zie pagina 1).
*: Beveiligings- en antidiefstalvergrendeling die compatibel is met beveiligingskabels en -apparatuur van Kensington.
Bezoek voor producten de website van Kensington op http://www.kensington.com/
Nederlands-8
8. Druk op de aan/uit-knop om de monitor in te schakelen en zet daarna de computer aan (Illustratie E.1).
9. Bij de eerste installatie stelt de functie No-touch Auto Adjust (Automatische aanpassing zonder tussenkomst) de
monitor automatisch in op de meest optimale instellingen. Voor verdere aanpassingen gebruikt u de volgende OSD-
besturingselementen:
• AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling - alleen analoge ingang)
• AUTO ADJUST (Automatische regeling - alleen analoge ingang)
Raadpleeg het gedeelte Besturingselementen van deze gebruikershandleiding voor een volledige beschrijving van deze
OSD-besturingselementen.
OPMERKING: Raadpleeg in geval van problemen de sectie Problemen oplossen in deze gebruikershandleiding
(zie pagina 29).
Illustratie E.1
Aan/uit-knop
Instelbare en draaibare voet
Verhogen en verlagen: Houd de monitor aan beide zijden vast en stel de gewenste hoogte in.
Kantelen en draaien: Houd de boven- en onderzijde van de monitor vast en stel de gewenste kijkhoek in.
Schermrotatie: Houd de monitor aan beide zijden vast en wijzig de stand van liggend in staand.
Als u het schermmenu liggend of staand wilt weergeven, raadpleegt u de sectie Besturingselementen OSD (On Screen
Display) (zie pagina 11).
Kantelen en draaienDraaien en hoger en lager zetten
LET OP: Ga voorzichtig te werk wanneer u de positie van het monitorscherm aanpast. Oefen geen druk uit op het LCD-
scherm wanneer u de hoogte aanpast.
Verwijder voordat u het scherm draait de voedingskabel en alle kabels uit de monitor. Stel het scherm op de
hoogste stand in om te voorkomen dat het scherm het bureau raakt of uw vingers bekneld raken.
Nederlands
Nederlands-9
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm. Neem contact op met NEC voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
• Volgdeinstructiesvandefabrikantvanhetmonitormontagesysteem.
LET OP: De monitor moet op een arm worden bevestigd die het gewicht van de monitor ondersteunt om aan de
veiligheidsvoorschriften te voldoen. Zie pagina 27 voor meer informatie. Verwijder de monitorvoet voordat u
monteert.
1. Monitorvoet verwijderen voor permanente montage
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
1. Koppel alle kabels los.
2. Plaats uw handen aan beide zijden van het beeldscherm en schuif het naar de hoogste stand.
3. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend oppervlak (Illustratie S.1).
4. Plaats één hand rond het voetstuk en de andere hand op de ontsluitingshendel.
Duw de ontgrendelingsknop in de richting van de pijl en houdt de knop ingedrukt (Illustratie S.1).
5. Til het voetstuk op om deze van de monitor te verwijderen (Illustratie S.1).
De monitor kan nu worden gemonteerd volgens een alternatieve methode.
Als u de voet opnieuw wilt bevestigen, voert u deze procedure in omgekeerde richting uit.
OPMERKING: Ga voorzichtig te werk als u de monitorvoet verwijdert.
Illustratie S.1
Nederlands-10
2. Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
1. Verwijder de voet volgens de instructies in de sectie “Monitorvoet verwijderen voor permanente montage”.
2. Gebruik de meegeleverde 4 schroeven om de arm aan de monitor te bevestigen (Illustratie F.1).
Illustratie F.1
100 mm
100 mm
Gewicht van gemonteerde lcd: 5,2 kg
LET OP: • Gebruikalleendeschroeven(4stuks)diezijnmeegeleverdofschroevenvan
M4-formaat (lengte: dikte van de beugel en ring + 10 tot 12 mm) bij het monteren
om schade aan de monitor en de voet te voorkomen.
• Omtevoldoenaandeveiligheidsvoorschriften,moetudemonitormonterenopeen
arm die de nodige stabiliteit garandeert die voor het gewicht van de monitor is vereist.
Gebruik de LCD-monitor alleen in combinatie met een goedgekeurde zwenkarm
(bijvoorbeeld met het TÜV GS-keurmerk).
• Draaialleschroevenvast(aanbevolenaanhaalmoment:98-137N•cm).
Een losse schroef kan ervoor zorgen dat de monitor van de arm valt.
• Hetbevestigenvandeexibelearmmoetdoortweeofmeermensenwordenuitgevoerdalsdemonitorvoor
de installatie niet met de voorkant naar beneden op een vlak oppervlak kan worden geplaatst.
Montage
beugel
Schroef
Sluitring
Eenheid
10-12 mm
Dikte
van beugel
en sluitring
Nederlands
Nederlands-11
Besturingselementen
Veel van de OSD-besturingselementen zijn ook beschikbaar in de meegeleverde MultiProfiler-software, ontwikkeld door
NEC Display Solutions. De nieuwste MultiProfiler-software is beschikbaar op de NEC Display Solutions-website.
De OSD-besturingsknoppen (On-Screen Display) bevinden zich aan de
voorkant van de monitor en hebben de volgende functies:
Voor toegang tot het OSD-menu drukt u op de knop MENU.
Wanneer u de signaalinvoer wilt wijzigen, drukt u op de knop SELECT (Selecteren).
OPMERKING: U kunt de signaalinvoer alleen wijzigen wanneer het OSD-menu niet op het scherm wordt weergegeven.
1 2 3 4 5 6
7
8
9
Liggend
Staand
1 OMGEVINGSLICHT
SENSOR
Detecteert het niveau van de kamerverlichting zodat de monitor diverse instellingen kan aanpassen ten behoeve
van het kijkcomfort. Deze sensor niet bedekken.
2 Voeding Schakelt de monitor in of uit.
3 LED Geeft aan dat de voeding is ingeschakeld.
Kan worden ingesteld op blauw en groen in het Geavanceerd OSD-menu.
4 INPUT/SELECT
(Ingang/selecteren)
Hiermee opent u het OSD-menu en de submenu’s.
Hiermee verandert u de ingangsbron wanneer u zich niet in het OSD-menu bevindt.
Houd de knop ingedrukt om het USB-selectiemenu weer te geven wanneer dit onderdeel niet in het OSD-menu
staat*
1
.
OPMERKING: Als u het invoersignaal wijzigt of de monitor uitschakelt, wordt het de USB-instelling in het OSD-
menu teruggezet naar de huidige instelling.
5 MENU/EXIT
(Menu/afsluiten)
Hiermee opent u het OSD-menu. Hiermee schakelt u over naar de OSD-submenu’s en het hoofdmenu.
6 LEFT/RIGHT
(LINKS/RECHTS)
Hiermee gaat u door het OSD-menu.
Wanneer het OSD-menu niet op het scherm wordt weergegeven, kunt u het volume rechtstreeks aanpassen.
7 UP/DOWN
(Omhoog/omlaag)
Hiermee gaat u door het OSD-menu.
Als het OSD-menu niet op het scherm wordt weergegeven, verandert u met deze knop de status van PICTURE
MODE (Beeldmodus).
8 RESET/PIP
(Fabriekswaarden
instellen/Beeld-in-
beeld)
Wanneer het OSD-menu op het scherm wordt weergegeven, stelt u met deze knop de OSD-instellingen opnieuw in.
PIP (Beeld-in-beeld) kan worden geselecteerd wanneer het OSD-menu niet op het scherm wordt weergegeven
*
3
.
Houd de knop ingedrukt om het menu ECO MODE (Eco-modus) weer te geven terwijl het schermmenu is
uitgeschakeld*
1
.
9 KEY GUIDE
(Bedieningsaanwijzing)
De bedieningsaanwijzing verschijnt op het scherm wanneer u naar het OSD-menu gaat.
De bedieningsaanwijzing wordt gedraaid wanneer het OSD-menu wordt gedraaid.
* De functies van de knoppen “LEFT/RIGHT” (LINKS/RECHTS) en “UP/DOWN” (Omhoog/omlaag) zijn onderling verwisselbaar
afhankelijk van de stand [Landscape/Portrait] (Liggend/Staand) van de OSD.
*
1
Wanneer de functie HOTKEY (Sneltoets) op OFF (Uit) staat, is deze functie uitgeschakeld.
*
2
Het menu PICTURE MODE (Beeldmodus).
Druk op de knop UP/DOWN (Omhoog/omlaag) om PICTURE MODE (Beeldmodus) te selecteren in ACTIVE
PICTURE (Actief beeld). Druk in de modus PIP of PBP (Picture by Picture) op de knop LEFT/RIGHT (Links/Rechts)
om ACTIVE PICTURE (Actief beeld) te wijzigen. De beeldmodus kan onafhankelijk voor ACTIVE PICTURE (Actief
beeld) worden geselecteerd).
*
3
Menu PIP MODE (Beeld-in-beeld).
Druk op de knop UP/DOWN (Omhoog/omlaag) om de instelling van MULTI PICTURE (Meerdere beelden) te
wijzigen). Druk op de knop LEFT/RIGHT (Links/Rechts) om te wisselen als u PIP in MULTI PICTURE (Meerdere
beelden) selecteert.
OSD-TAAL INSTELLEN
• Gebruik de bedieningsknoppen (LEFT/RIGHT (LINKS/RECHTS) of UP/DOWN (Omhoog/omlaag) of MENU) om toegang te
krijgen tot het menu LANGUAGE SELECTION (TAAL SELECTEREN).
•
Druk op de toetsen LEFT/RIGHT (LINKS/RECHTS) of UP/DOWN (Omhoog/omlaag) om de gewenste OSD-taal te selecteren.
• AlsuditOSD-menuwiltafsluiten,druktuopdeknopEXIT(Afsluiten).
OPMERKING: U hoeft de OSD-taal alleen bij de eerste installatie in te stellen. De OSD-taal zal niet veranderen totdat deze
door de gebruiker wordt gewijzigd.
Nederlands-12
Besturingselementen voor helderheid/contrast
BRIGHTNESS (Helderheid)
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in.
OPMERKING: Bij een lage helderheidsinstelling compenseert het scherm automatisch door het schermcontrast aan
te passen.
Dit resulteert in een gereduceerde contrastverhouding.
Bij een hoge helderheidsinstelling compenseert het scherm automatisch door de
uniformiteitscompensatie te verlagen. Dit kan resulteren in een verminderde uniformiteit.
Als digitale compensatie plaatsvindt, wordt de helderheidswaarde bij OSD gewijzigd naar magenta.
OPMERKING: De prestaties van het scherm zullen optimaal zijn, als de helderheidswaarde van het schermmenu
zwart is. Als het scherm niet het gewenste niveau van helderheid kan behalen, zal de numerieke
waarde in het schermmenu knipperen.
OPMERKING: Wanneer u ECO MODE (Eco-modus) of AUTO BRIGHTNESS (AUTOMATISCHE HELDERHEID)
instelt, is de helderheidswaarde beperkt.
ECO MODE (Eco-modus)
Vermindert de verbruikte elektriciteit door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): Geen functie.
ON (Aan): Vermindert de maximale helderheid tot circa 100 cd/m
2
.
BLACK (Zwart)
Hiermee past u de zwartluminantie aan. Wanneer lage instellingen zijn geselecteerd die niet kunnen worden
weergegeven, wordt de indicator in het OSD-menu magenta weergegeven.
CONTRAST (Alleen analoge ingang)
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrondverlichting in op basis van het invoersignaal.
OPMERKING: U kunt het beste BRIGHTNESS (Helderheid) gebruiken om de helderheid van het scherm aan te
passen voor een lager energieverbruik en een verbeterde beeldkwaliteit.
AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling) (Alleen analoge ingang)
Hiermee wordt het weergegeven beeld voor niet-standaard beeldsignaal-inputs ingesteld.
Beeldinstelling
LEFT/RIGHT (Links/rechts)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het lcd-scherm in.
DOWN/UP (Omhoog/omlaag)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het lcd-scherm in.
H.SIZE (V.SIZE) (Breedte, hoogte - alleen analoge ingang)
U past de breedte aan door de waarde van deze instelling te verhogen of te verlagen.
Als de beeldinstelling die u met de functie “AUTO ADJUST” (Automatische regeling) bereikt niet aan uw wensen
beantwoordt, kunt u de beeldinstelling nog verfijnen met de functie “H.SIZE (Breedte) of V.SIZE” (Hoogte) (dot clock).
Hiervoor kan een Moiré-testpatroon worden gebruikt. Met deze functie wordt de breedte van het beeld mogelijk
gewijzigd. Centreer het beeld op het scherm met het menu LEFT/RIGHT (Links/Rechts). Als H.SIZE (Breedte) of V.SIZE
(Hoogte) verkeerd is gekalibreerd, ziet het beeld eruit zoals in de illustratie links. Het beeld moet gelijkvormig zijn.
De waarde voor H.Size
(Breedte) is verkeerd.
De waarde voor H.Size
(Breedte) is beter.
De waarde voor H.Size
(Breedte) is juist.
Nederlands
Nederlands-13
FINE (Fijnafstelling, alleen analoge ingang)
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze instelling te verhogen of te
verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie “AUTO ADJUST” (Automatische regeling) en “H.SIZE” (Breedte) niet naar wens
is, kunt u de beeldinstelling nog verfijnen met de functie “FINE” (Fijnafstelling).
Hiervoor kan een Moiré-testpatroon worden gebruikt. Als de waarde voor FINE (Fijnafstelling) onjuist is gekalibreerd,
ziet het beeld eruit zoals in de illustratie links. Het beeld moet gelijkvormig zijn.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is onjuist.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is juist.
EXPANSION (Uitbreiding)
Hiermee stelt u de zoommethode in.
FULL (Volledig): Het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Vaste verhouding): Het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): Het beeld wordt niet uitgebreid.
OPMERKING: Als het beeld wordt gedraaid, kunnen tekens en regels wat vaag zijn, afhankelijk van de
signaalresolutie.
SHARPNESS (Scherpte)
Met deze functie kunt u op digitale wijze ervoor zorgen dat u bij elke signaaltiming een duidelijk beeld hebt. Deze
functie is voortdurend aanpasbaar voor een duidelijk of zachter beeld, afhankelijk van uw voorkeur, en wordt
onafhankelijk ingesteld voor verschillende signaaltimings.
AUTO ADJUST (Automatische regeling) (Alleen analoge ingang)
Hiermee past u automatisch de bedieningselementen voor beeldpositie, H. SIZE (Breedte) en FINE (Fijnafstelling) aan.
Wanneer u AUTO ADJUST (Automatische regeling) gebruikt, raden wij aan een witte afbeelding weer te geven om het
scherm te vullen.
Kleurenbeheersystemen
PICTURE MODE (Beeldmodus)
Hiermee wordt de beeldmodus gewijzigd die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven.
Er zijn 5 beeldmodi beschikbaar die kunnen worden aangepast. Zie het menu Advanced (Geavanceerd) Label1
PICTURE MODE (Beeldmodus) (pagina 18) en “De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken” (pagina 17)
voor meer informatie.
WHITE (Wit)
Met deze instelling wordt de wittemperatuur aangepast tot NATIVE of een specifieke kleurtemperatuur. Een lagere
kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins rood, een hogere kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins
blauw. NATIVE is een standaardkleurtemperatuur van het LCD-paneel. 6500K wordt aanbevolen voor algemene
grafische ontwerpdoeleinden en 5000K voor afdrukken.
OPMERKING: Aanpassing van WHITE is mogelijk tot 5000K als LOW BLUE is ingesteld.
ADJUST (Aanpassen)
HUE (Tint): hiermee past u de tint van elke kleur aan*
1
. De kleurverandering wordt op het scherm weergegeven en
in de menubalken voor de kleur wordt de mate van aanpassing weergegeven.
OFFSET: Hiermee past u de helderheid van elke kleur aan*
1
. Druk op de knop “RIGHT” (RECHTS) en de
helderheid van de kleur neem toe.
SATURATION (Verzadiging): Hiermee past u de diepte van elke kleur aan*
1
. Druk op de knop “RIGHT” (RECHTS)
en de levendigheid van de kleur neemt toe.
WHITE (witbalans): Als de kleurtemperatuur verdere aanpassing vereist, kunnen de individuele R/G/B-niveaus van
het witpunt worden aangepast. CUSTOM (aangepast) moet als de TEMPERATURE (temperatuur) selectie worden
weergegeven om de R/G/B-niveaus te kunnen aanpassen.
*
1
: ROOD, GEEL, GROEN, CYAAN, BLAUW en MAGENTA.
ADVANCED SETTING (Instelling voor Geavanceerd)
Het menu ADVANCED (Geavanceerd) wordt weergegeven. Raadpleeg pagina 18 voor uitgebreide informatie.
Stel de PICTURE MODE (Beeldmodus) gedetailleerd in Label 1 in de Advanced-handleiding.
Nederlands-14
Tools
VOLUME
Hiermee bepaalt u het volume van de luidsprekers of de koptelefoon.
Om de geluidsuitvoer te dempen, drukt u op de knop RESET.
SOUND INPUT (Geluidsinvoer) (alleen HDMI-ingang, DisplayPort-ingang)
Selecteert de geluidsinvoerpoort, HDMI of DisplayPort.
HDMI-ingang: HDMI of ANALOOG.
DisplayPort-ingang: DP of ANALOOG.
OPMERKING: Het geluid is via de luidspreker of de hoofdtelefoon te horen als 'DVI' is geselecteerd.
MULTI PICTURE AUDIO (Multibeeld audio)
Hiermee selecteert u een audiobron.
OPMERKING: Deze functie is beschikbaar wanneer MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op PIP (Picture in
Picture; beeld-in-beeld) of PBP (Picture by Picture; beeld-naast-beeld).
MULTI PICTURE (Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u de modus MULTI PICTURE (Meerdere beelden), OFF (Uit)/PIP/PBP (Picture by Picture, beeld
voor beeld).
ACTIVE PICTURE (Actief beeld)
Hiermee selecteert u het actieve beeld als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet is ingesteld op OFF (Uit).
Er wordt een wit kader weergegeven op het geselecteerde beeld terwijl het OSD-menu wordt weergegeven.
PIP LEFT/RIGHT (PIP links/rechts)
Hiermee kunt u de horizontale positie bepalen van het beeld-in-beeld venster in de PIP-modus.
PIP DOWN/UP (PIP omhoog/omlaag)
Hiermee kunt u de verticale positie bepalen van het beeld-in-beeld venster in de PIP-modus.
PIP SIZE (PIP-formaat)
Hiermee selecteert u het formaat van het beeld dat in de PIP-modus wordt ingevoegd.
USB SELECT (USB selecteren)
Hiermee wijzigt u de invoer voor USB-upstream (1 of 2) die is gekoppeld aan de huidige weergave-invoer. Wanneer
een computer op de upstreampoorten wordt aangesloten, kunnen de USB-downstreampoorten van de monitor worden
gebruikt door deze instelling voor het huidige invoersignaal te kiezen.
U kunt de actieve weergave en upstream-USB-poortcombinatie wijzigen met de knop INPUT (zie pagina 11).
U kunt USB SELECT (USB selecteren) instellen voor elk ingangssignaal in het menu Advanced (Geavanceerd)
(zie pagina 21).
Wanneer u slechts één upstreampoort gebruikt, wordt standaard de aangesloten upstreampoort gebruikt.
OPMERKING: Om gegevensverlies te voorkomen moet u voor het wijzigen van de USB-upstreampoorten zorgen
dat er geen USB-opslagapparaten worden gebruikt door het besturingssysteem van de aan de USB-
upstreampoort gekoppelde computer.
VIDEO DETECT (Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan één video-invoer op de monitor is
aangesloten voor het actieve beeld.
FIRST (Eerste):
Wanneer het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de
andere ingangspoort(en). Als het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch
de ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen wanneer
de huidige videobron aanwezig is.
LAST (Laatste): Als de monitor een signaal weergeeft dat afkomstig is van de huidige bron en er wordt een signaal
geleverd door een nieuwe, secundaire bron, schakelt de monitor automatisch over op de nieuwe videobron. Als het
huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de andere ingangspoort(en). Als het
videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de ingangspoort van de nieuwe
gedetecteerde videobron in.
NONE (Geen): De monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de monitor wordt
ingeschakeld.
OFF TIMER (Uitschakeltimer)
De monitor gaat automatisch uit nadat een bepaalde tijd is verstreken, die u zelf kunt instellen.
Voordat het apparaat wordt uitgeschakeld, wordt er een bericht weergegeven op het scherm waarin u gevraagd wordt
of u wilt dat de uitschakeltijd met 60 minuten vertraagd wordt. Druk op een willekeurige OSD-knop om de uitschakeltijd
te vertragen.
Nederlands
Nederlands-15
OFF MODE (Uit-modus)
De functie Intelligent Power Manager zet de monitor in de slaapstand als er een tijd geen activiteit heeft plaatsgevonden.
De OFF MODE (uit-modus) heeft vier instellingen.
OFF (Uit): De monitor gaat niet naar de slaapstand als het ingangssignaal verloren gaat.
STANDARD (Standaard): De monitor gaat automatisch naar de slaapstand wanneer het ingangssignaal verloren gaat.
ADVANCED (Geavanceerd): Het signaaldetectiecircuit werkt altijd. Hersteltijd naar de normale modus is sneller dan
in de instelling STANDARD (standaard). Stroomverbruik is iets hoger dan in de instelling STANDARD (standaard).
OPMERKING: Wanneer de instelling STANDARD is gekozen, moet u de instelling wijzigen naar ADVANCED als
de afbeelding niet opnieuw wordt weergegeven nadat het signaal opnieuw is gestart.
OPTION (Optie): De monitor verspringt automatisch naar de slaapstand wanneer het kamerlicht beneden het
niveau valt dat door de gebruiker is ingesteld. Het niveau kan worden gewijzigd in de instelling OFF MODE (uit-
modus) in Label 6 van het geavanceerde OSD-menu.
In de energiebesparingsstand knippert de led op de voorkant van de monitor met een gele kleur. Wanneer de
monitor in de energiebesparende stand staat, drukt u op een van de knoppen op de voorkant van de monitor (met
uitzondering van POWER (Aan/uit) en SELECT (Selecteren)) om naar de werkmodus terug te keren.
Wanneer het licht in de omgeving naar een normaal niveau terugkeert, verspringt de monitor weer naar de normale
werkmodus.
Menuhulpmiddelen
LANGUAGE (Taal)
De menu’s van de OSD-besturingselementen zijn beschikbaar in negen talen.
OSD LEFT/RIGHT (OSD links/rechts)
U kunt zelf de locatie op het scherm kiezen waar u het menu met de OSD-bedieningselementen weergegeven wilt
hebben. Als u OSD Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de positie van de OSD-bedieningsmenu’s
naar links of rechts verschuiven.
OSD DOWN/UP (OSD omhoog/omlaag)
U kunt zelf de locatie op het scherm kiezen waar u het menu met de OSD-bedieningselementen weergegeven wilt
hebben. Als u OSD Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de positie van het menu met de OSD-
besturingselementen omhoog of omlaag verschuiven.
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen)
Het OSD-bedieningsmenu wordt op het scherm weergegeven zolang het wordt gebruikt. U kunt opgeven hoe
lang de inactiviteit op de monitor moet duren (nadat u voor het laatst een knop hebt ingedrukt) voordat het OSD-
bedieningsmenu automatisch verdwijnt. De vooringestelde waarden zijn 10-120 seconden in stappen van 5 seconden.
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen)
Hiermee vergrendelt u de toegang tot alle OSD-functies. Als u probeert de OSD-besturingselementen opnieuw te
gebruiken wanneer de beveiligde modus is geactiveerd, verschijnt een venster op het scherm met de melding dat de
OSD-besturingselementen zijn vergrendeld.
Er zijn drie typen OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen):
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) zonder besturingselementen: Als u de functie OSD Lock Out (OSD
vergrendelen) wilt inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT (Selecteren) en vervolgens op de knop Right
(rechts). Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt. Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt uitschakelen,
drukt u eerst op de knop SELECT (Selecteren) en vervolgens op de knop Right (Rechts). Houd beide knoppen tegelijk
ingedrukt terwijl het OSD-menu wordt weergegeven. Wanneer de beveiligde modus is geactiveerd, kunnen geen
besturingselementen worden aangepast.
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) met besturingselementen BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME (Volume):
Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT (Selecteren)
en vervolgens op de knop Down (Omlaag) en Left (Links). Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt. Als u de functie
OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt uitschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT en vervolgens op de knop
Down en Left (omlaag/links). Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt terwijl het OSD-menu wordt weergegeven.
Wanneer de vergrendelingsmodus is geactiveerd, kunnen BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME (Volume) alsnog
worden aangepast.
CUSTOM (Aangepast): Raadpleeg het Geavanceerd OSD-menu.
OSD TRANSPARENCY (Transparantie OSD)
Hiermee kunt u de transparantie van het OSD-menu instellen.
OSD COLOR (Kleur OSD)
Hiermee past u de kleur van het OSD-menu aan. “Tag window frame color” (Label kleur vensterkader), “Item select
color” (Kleur item selecteren) en “Adjust Window frame color” (Kleur vensterkader aanpassen) kunnen worden
ingesteld op rood, groen, blauw of grijs.
RESOLUTION NOTIFIER (Resolutiemelding)
Als ON (Aan) is geselecteerd, verschijnt 30 seconden lang een bericht op het scherm met de melding dat de resolutie
niet de optimale resolutie is.
Nederlands-16
HOT KEY (Sneltoets)
U kunt het VOLUME en de PICTURE MODE (Beeldmodus) rechtstreeks aanpassen. Wanneer deze functie op ON
(Aan) is ingesteld, kunt u het VOLUME aanpassen met “LEFT” (Links) of “RIGHT” (Rechts) en de PICTURE MODE
(Beeldmodus) met “UP” (Omhoog) of “DOWN” (Omlaag) wanneer het OSD-menu is uitgeschakeld. Het standaard
OSD-menu kan worden geopend met de knop EXIT (Afsluiten). Wanneer deze functie op OFF (Uit) is ingesteld,
worden bepaalde knoppen uitgeschakeld (zie pagina 11).
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling)
Als u FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) instelt, worden alle OSD-bedieningsinstellingen (behalve VIDEO DETECT
(Videodetectie), LANGUAGE (Taal), OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen), OSD COLOR (OSD-kleur), RESOLUTION
NOTIFIER (Resolutiemelding), HOT KEY (Sneltoets)) teruggezet op de fabrieksinstellingen. U kunt de instellingen
afzonderlijk aanpassen door de gewenste functie te selecteren en op de knop RESET te drukken.
OPMERKING: Als u de instellingen voor beeldkalibratie en SELF COLOR CORRECTION (Zelfcorrectie kleur)
opnieuw wilt instellen, gebruikt u FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) in het geavanceerde
schermmenu (zie pagina 23).
ECO Information (ECO-informatie)
CARBON SAVINGS (Vermindering van CO2): Hier wordt informatie over de geschatte vermindering van CO2 in kg
weergegeven.
CARBON USAGE (Koolstofgebruik): Geeft het geschatte koolstofgebruik in kg weer. Dit is een wiskundige schatting,
niet een daadwerkelijk gemeten waarde. Deze schatting is zonder enige opties gedaan.
COST SAVINGS (Kostenbesparing): Hier worden de besparingen op elektriciteitskosten in balans weergegeven.
CARBON CONVERT SETTING (Instelling koolstofconversie): Hiermee wordt de factor voor de ecologische voetafdruk
aangepast in de berekening voor de vermindering van CO2. De begininstelling is gebaseerd op de OECD (versie 2008).
CURRENCY SETTING (Instelling valuta): Toont de elektriciteitskosten in 6 valuta.
CURRENCY CONVERT SETTING (InstellingValutaconversie): Toont de elektriciteitsbesparing in kW/h (standaard in
Amerikaanse valuta).
OPMERKING: De valuta-instelling van dit model is in eerste instantie “Currency = US$” en voor de valutaomzetting
wordt in eerste instantie de instelling Currency Convert = $0,11 gehanteerd.
Deze instelling kunt u wijzigen met behulp van het menu ECO information (ECO-informatie).
Wanneer u de Franse instelling wilt gebruiken, dient u de onderstaande stappen te raadplegen:
1. Druk op de knop Menu en selecteer het menu ECO information (ECO-informatie) met de knop
“LEFT” (Links) of “RIGHT” (Rechts).
2. Selecteer de instellingsoptie voor CURRENCY SETTING (Instelling Valuta) door op de knop
“UP” (Omhoog) or “DOWN” (Omlaag) te drukken.
3. De Franse valuta-eenheid is de Euro ( ). U kunt de valuta-instelling wijzigen van US dollar ($)
naar Euro ( ) door op de knop “LEFT” (Links) of “RIGHT” (Rechts) te drukken in het instellingsitem
Current (Huidig).
4. Selecteer CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling Valutaconversie) door op de knop
“UP” (Omhoog) or “DOWN” (Omlaag) te drukken.
Deze eerste instelling Euro ( ) is gebaseerd op de OECD-gegevens voor Duitsland (editie 2007).
Controleer de elektriciteitsprijs in Frankijk of OECD-gegevens voor Frankrijk.
De Franse waarde op basis van de OECD-gegevens (editie 2007) was 0,12.
5. Selecteer CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling Valutaconversie) door op de knop
“LEFT” (Links) of “RIGHT” (Rechts) te drukken.
Information (Informatie)
Hier wordt informatie gegeven over de actieve weergaveresolutie (hoofdbeeld), de huidige instelling voor USB-invoer
en technische gegevens, inclusief de vooraf ingestelde timing die voor de horizontale en verticale frequentie wordt
gebruikt. Geeft de naam van het model en het serienummer van de monitor weer.
Waarschuwingen op het scherm
OSD-waarschuwingsmenu’s verdwijnen wanneer u op de knop EXIT drukt.
NO SIGNAL (Geen signaal): Deze functie geeft een waarschuwing weer wanneer er geen signaal voor horizontale of
verticale synchronisatie aanwezig is. Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of wanneer het ingangssignaal wordt
gewijzigd, verschijnt het venster No Signal (Geen signaal). U kunt de onderstaande schermmenu’s instellen:
- OFF MODE (Uit-modus) (zie pagina 15): Selecteer OFF/STANDARD/ADVANCED/OPTION (Uit/Standaard/
Geavanceerd/Optie).
- DIGITAL LONG CABLE (Digitale lange kabel) (zie pagina 20): Selecteer het compensatieniveau. Een lager getal
betekent minder compensatie.
- ANALOG DETECT (Analoge detectie) (zie pagina 25): Selecteer SEP/COMP of SOG.
RESOLUTION NOTIFIER (Resolutiemelding): Deze functie waarschuwt wanneer een andere resolutie dan de
geoptimaliseerde resolutie wordt gebruikt. Het venster Resolution Notifier wordt geopend nadat de voeding is
ingeschakeld, wanneer een ander ingangssignaal wordt geselecteerd of wanneer het videosignaal niet de juiste
resolutie heeft. Deze functie kan worden uitgeschakeld in het menu Tools.
OUT OF RANGE (Buiten bereik): Deze functie geeft een suggestie voor de optimale resolutie en
verversingsfrequentie. Het menu Out Of Range wordt ingeschakeld nadat de voeding is ingeschakeld, wanneer een
ander ingangssignaal wordt geselecteerd of het videosignaal niet de juiste timing heeft.
Voor gedetailleerde informatie over de besturingselementen gebruikt u het GEAVANCEERD OSD-Menu.
Nederlands
Nederlands-17
De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken
Kies de Picture Mode (Beeldmodus) die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven.
Er zijn drie soorten modi (sRGB, Adobe
®
RGB, DCI, REC-Bt709, HIGH BRIGHT (Zeer helder), LOW BLUE (Weinig blauw), FULL
(Volledig), DICOM, PROGRAMMABLE (Programmeerbaar)).
• ElkePICTUREMODE(Beeldmodus)omvatBRIGHTNESS(Helderheid),AUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid),
WHITE (Wit), Color Gamut (Kleurengamma), GAMMA, BLACK (Zwart), UNIFORMITY (Uniformiteit), COLOR VISION EMU
(Kleurbeeld EMU), METAMERISM (Metamerie), RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering), AMBIENT LIGHT COMP.
(Samenstelling kamerverlichting), 6-Axis ADJUST (zesassig Instellen). U kunt deze instellingen wijzigen in het geavanceerde
menu Label1.
Het type PRESET (VOORINSTELLING) voor PICTURE MODE (BEELDMODUS)
PRESET (Vooraf ingesteld) DOEL
sRGB
Standaardkleurenruimte die wordt gebruikt voor internet, Windows-besturingssystemen en digitale
camera’s. Aanbevolen instelling voor algemeen kleurbeheer.
Adobe
®
RGB
Biedt een standaardkleurenruimte die wordt gebruikt in hoogwaardige grafische toepassingen zoals
professionele digitale fotocamera’s en digitale beeldverwerking.
eciRGB_v2
Biedt een kleurenruimteprofiel aanbevolen door ECI (European Color Initiative).
DCI
Kleurinstelling voor digitale bioscoop.
REC-Bt709
Kleurinstelling voor HD-televisie.
HIGH BRIGHT (Zeer helder)
Instelling voor hoogste helderheid.
LOW BLUE (Weinig blauw)*
Vermindert de hoeveelheid blauw licht die door de monitor wordt afgegeven.
FULL (Volledig)
Eigen kleurendisplay voor scherm. Geschikt voor programma’s die gebruikmaken van kleurenschema’s.
DICOM
Medische instellingen voor weergave van röntgenbeelden. Instelling die voldoet aan de DICOM-standaard
voor de weergavefunctie in grijswaarden.
PROGRAMMABLE
(Programmeerbaar)
Voor MultiProfiler-software of de hardwarekalibratie-instellingen van NEC Display Solutions-software
(sommige instellingen in het schermmenu zijn uitgeschakeld).
*: De functie Low Blue Light (Weinig blauw licht) vermindert gevaarlijk licht en vermoeidheid van de ogen aanzienlijk.
OPMERKING: - MultiProfiler-software, ontwikkeld door NEC Display Solutions, wordt sterk aanbevolen voor uitgebreide
opties op het gebied van kleurenbeheer, zoals emulatie van het ICC-profiel en printeremulatie. De nieuwste
MultiProfiler-software is beschikbaar op de NEC Display Solutions-website.
Wanneer de geselecteerde PICTURE MODE (Beeldmodus) verschilt van het ICC-kleurenprofiel van de
computer, ondervindt u mogelijk een onjuiste kleurweergave.
- Wanneer PICTURE MODE (Beeldmodus) is vergrendeld, wordt “PICTURE MODE IS LOCKED” (Beeldmodus
vergrendeld) op het scherm weergegeven. Als u de instellingen voor PICTURE MODE (Beeldmodus) wilt
ontgrendelen, drukt u tegelijkertijd op de knoppen “SELECT” (Selecteren) en “UP” (Omhoog).
Nederlands-18
Geavanceerd OSD
Wanneer u behoefte hebt aan uitgebreide informatie over de bedieningselementen, kunt u het menu Advanced (Geavanceerd)
raadplegen. Er zijn twee manieren om toegang te krijgen tot het geavanceerde menu.
Methode 1:
<Het geavanceerde menu openen>
• DrukopdeknopMenuvoortoegangtothetOSD-menu.Gebruikdeknoppenaandevoorkantomdecursornaarde
ADVANCED SETTING (Geavanceerde instelling) in Color control systems (Kleurbedieningssytemen) te verplaatsen.
Druk op de knop INPUT (invoer) om het geavanceerde schermmenu te openen.
<Het geavanceerde menu sluiten>
• DrukopdeknopEXIT(Afsluiten).
Methode 2:
<Het geavanceerde menu openen>
• Zetdemonitoruit.
• Schakeldemonitorindoordeknoppen“POWER”(Aan/uit)en“SELECT”(Selecteren)gedurendeminimaaléénseconde
gelijktijdig in te drukken. Druk vervolgens op de besturingsknoppen (EXIT, LINKS, RECHTS, OMHOOG, OMLAAG).
• Hetgeavanceerdeschermmenuwordtweergegeven.
Dit menu is groter dan de normale OSD.
<Het geavanceerde menu sluiten>
• Schakeldemonitoruitendaarnaweerin.
Wanneer u een aanpassing wilt uitvoeren, zorgt u dat de gewenste label is gemarkeerd en drukt u vervolgens op “SELECT”
(Selecteren).
Wanneer u naar een andere label wilt gaan, drukt u op “EXIT” en vervolgens op “LINKS” of “RECHTS” om een andere label te
markeren.
Label1 PICTURE MODE
(Beeldmodus)
Hiermee wordt PICTURE MODE (Beeldmodus) geselecteerd, van 1 tot 5.
PRESET
(Vooraf ingesteld)
Hiermee kunt u uit de PRESET-opties (Vooraf ingestelde opties)-opties de optie
PICTURE MODE PRESET selecteren (zie pagina 17).
BRIGHTNESS*
1
(Helderheid)
Hiermee wordt het algehele helderheid van het beeld en de achtergrond van het scherm
aangepast. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om aan te passen.
WHITE (Wit) Hiermee past u de kleurentemperatuur of x, y-instelling voor wit aan. Een lage
kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins rood en een hoge kleurentemperatuur
maakt het scherm enigszins blauw. Een sterke x maakt het scherm enigszins rood,
een sterke y maakt het scherm enigszins groen en een zwakke x, y maakt het scherm
enigszins blauw-wit.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) (Label7) opnieuw worden ingesteld als de AUTO BRIGHTNESS
(Automatische helderheid) is ingeschakeld (ON).
Nederlands
Nederlands-19
GAMMA
Hiermee kunt u de helderheid van grijstinten handmatig selecteren. Er zijn vijf keuzes: sRGB,
L Star, DICOM, PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) en CUSTOM (Aangepast).
sRGB: GAMMA-instelling voor sRGB.
L Star: GAMMA-instelling voor eciRGB_v2 en Lab-kleurenruimte.
DICOM: DICOM GSDF (Grayscale Standard Display Function) wordt doorgaans gebruikt
voor medische toepassingen.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): De instellingen kunnen aan uw voorkeur worden
aangepast door de applicatiesoftware te downloaden. U kunt dit selecteren wanneer
PICTURE MODE (Beeldmodus) PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) is.
Deze functie kan niet worden geselecteerd in het geavanceerde schermmenu.
CUSTOM (Aangepast): CUSTOM VALUE kan worden aangepast als CUSTOM
(Aangepast) is geselecteerd als de instelling voor GAMMA SELECTION (Gammaselectie).
CUSTOM VALUE (Aangepaste waarde): De gammawaarde wordt geselecteerd uit een
bereik van 0,5 tot 4,0 in stappen van 0,1.
BLACK (Zwart) Hiermee past u de zwartluminantie aan. Wanneer de geselecteerde instellingen zo laag
zijn dat die niet kunnen worden weergegeven, wordt de indicator in het OSD-menu
magenta weergegeven.
RED (Rood)
GREEN (Groen)
BLUE (Blauw)
Hiermee past u het kleurengamma aan. Wanneer de geselecteerde instellingen buiten het
bereik van de LCD-monitor liggen, wordt de indicator in het OSD-menu magenta weergegeven.
PRINT EMU
(AFDRUKEMULATIE)
Bekijk een voorbeeld van het effect van de printeremulatie van MultiProfiler. Selecteer
PROGRAMMABLE (PROGRAMMEERBAAR) voor PICTURE MODE (BEELDMODUS).
PRINT MENU (AFDRUKMENU) wordt weergegeven wanneer Tag7 OSD PROG.
SETTING (Tag7 OSD-PROG.INSTELLING) in het menu Advanced (Geavanceerd) is
ingesteld op ON (AAN).
COLOR VISION
EMU (Kleurenzicht
emuleren)
Hiermee kunt u voorbeeldweergaven weergeven voor typerende afwijkingen voor het
menselijk zicht en kan worden gebruikt om te evalueren hoe mensen met dergelijke
afwijkingen kleuren waarnemen. Deze voorbeeldweergave is beschikbaar in vier modi: Types
P (protanopie), D (deuteranopia) en T (tritanopie) bootsen dichromatisme in kleuren na, en
de grijsschaal kan worden gebruikt om de leesbaarheid van contrasten te evalueren.
OPMERKING: Afhankelijk van het zicht van de gebruiker, inclusief degenen met
kleurenblindheid, zal er een variatie zijn in hoe de schermkleuren worden gezien en ervaren.
Er wordt een simulatie gebruikt om het beeld van mensen met kleurenblindheid
te illustreren. Het is niet hun werkelijke beeld. De simulatie is een reproductie van
mensen met een sterke kleurenblindheid van het type P, D of T. Mensen met een lichte
kleurenblindheid zullen weinig tot geen verschil bemerken in vergelijking met mensen met
normaal kleurenzicht.
Nederlands-20
UNIFORMITY
(Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het
uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor kleurdifferentiaties die voor kunnen
komen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn kenmerkend voor
lcd-schermtechnologie. Met deze functie worden de kleuren verbeterd en wordt de
uniformiteit van de luminantie van de monitor geëgaliseerd.
OPMERKING: Met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele
piekluminantie van het scherm. Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme
prestaties van de monitor, dient u UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. Een hoge
waarde biedt een beter effect, maar kan ook de CONTRAST RATIO (Contrastverhouding)
verminderen. Als BRIGHTNESS (helderheid) in magenta wordt weergegeven, wordt de
instelling voor UNIFORMITY (uniformiteit) automatisch verlaagd.
Label2 SHARPNESS
(Scherpte)
Dit is een digitale mogelijkheid om bij alle signaaltimings een scherp beeld te behouden.
Hierbij wordt de scherpte voortdurend aangepast om afhankelijk van uw voorkeur een
scherp of zacht beeld te behouden. Deze waarde wordt afzonderlijk ingesteld op basis
van verschillende timings. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om de helderheid in te stellen.
RESPONSE IMPROVE
(Responsverbetering)
Schakelt de functie Response Improve in of uit. Responsverbetering kan het wazig
worden van bepaalde bewegende beelden verminderen.
ECO MODE
(ECO-Modus)
Vermindert de verbruikte elektriciteit door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): Geen functie.
ON (AAN): Vermindert de maximale helderheid tot circa 100 cd/m
2
.
AUTO BRIGHTNESS
(Automatische
helderheid)
AUTO BRIGHTNESS (automatische helderheid) heeft twee instellingen. “OFF” (uit) wordt
aanbevolen voor de beste reproductie van kleuren.
OFF (Uit): Geen functie.
ON (Aan): Past de helderheid automatisch aan door het helderheidsniveau van de omgeving
te registreren en de monitor via de instelling BRIGHTNESS (Helderheid) aan te passen.
Raadpleeg pagina 31 voor volledige informatie over “Auto Brightness” (Automatische
helderheid).
Opmerking: Bedek de sensor die de helderheid van de omgeving registreert (ambient
lichtsensor) niet.
METAMERISM
(Verschil)
Hiermee verbetert u de witpuntovereenstemming wanneer de monitor naast een
standaard beeldscherm wordt gebruikt. Deze functie compenseert de wijze waarop het
menselijk oog kleuren anders waarneemt dan het wetenschappelijke instrument dat
wordt gebruikt om tijdens het kalibratieproces het scherm aan te passen. Deze functie
moet uitgeschakeld worden in kleurafhankelijke toepassingen.
AMBIENT LIGHT
COMP. (Compensatie
kamerverlichting)
De luminantie-instelling is afhankelijk van de compensatie van de kamerverlichting.
Deze instelling heeft voornamelijk invloed op zwarte afbeeldingen.
OPMERKING: De ambient lichtsensor meet de helderheid van de omgeving wanneer het
apparaat is ingeschakeld en heeft invloed op de kwaliteitsinstellingen van afbeeldingen
en kleuren.
OPMERKING: Bedek de sensor die de helderheid van de omgeving registreert (Ambient
lichtsensor) niet.
(6 - AXIS ADJUST)
(As aanpassen)
HUE (Tint): Hiermee past u de tint van elke kleur aan*
1
. De kleurverandering wordt op het
scherm weergegeven en in de menubalken voor de kleur wordt de mate van aanpassing
weergegeven.
SATURATION: Hiermee past u de diepte van elke kleur aan*
1
. Druk op de knop
“RECHTS” en de levendigheid van de kleur neemt toe.
OFFSET: Hiermee past u de helderheid van elke kleur aan*
1
. Druk op de knop “RECHTS”
en de helderheid van de kleur neem toe.
*
1
: ROOD, GEEL, GROEN, CYAAN, BLAUW en MAGENTA.
SHORTCUT CUSTOM
(Snelkoppeling Aangepast)
U kunt de PICTURE MODE (Beeldmodus) selecteren wanneer deze wordt weergegeven
in het snelmenu voor PICTURE MODE (Beeldmodus).
Label3
DIGITAL LONG CABLE
(Lange digitale kabel -
alleen DVI/HMDI-ingang)
Compenseert voor verslechtering van het beeld veroorzaakt door het gebruik van een
lange kabel.
Een lager getal houdt minder compensatie in.
Label4
VIDEO LEVEL
(Videoniveau)
(alleen HDMI-ingang)
NORMAL (Normaal): Voor computerinstelling. Geeft alle ingangssignalen weer in stappen
van 0-255.
EXPAND (Uitgebreid): Voor instelling van audio/video-apparatuur. Breidt ingangssignalen
uit van stappen van 16-235 naar stappen van 0-255.
AUTO: automatische instelling, afhankelijk van het ingangssignaal.
AUTO ADJUST*
2
(Automatische
regeling) (alleen
analoge ingang)
Hiermee worden automatisch de instellingen voor Image Position (Beeldpositie), H.SIZE
(Breedte) en FINE (Fijnafstelling) aangepast.
Druk op “SELECT” (Selecteren) om Auto Adjustment (Automatische regeling) te
activeren. Gebruik het testpatroon op de bijgeleverde cd-rom.
*
2
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands
Nederlands-21
AUTO CONTRAST*
1
(Automatische
contrastregeling)
(alleen analoge ingang)
Hiermee wordt het weergegeven beeld voor niet-standaard beeldsignaal-inputs ingesteld.
Druk op “SELECT” als u deze waarde wilt aanpassen. Voor aanpassingen moet het
beeld witte vlakken bevatten.
CONTRAST
(alleen analoge ingang)
Hiermee wordt helderheid en contrast van het beeld ten opzichte van de achtergrond
aangepast. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om dit aan te passen.
BLACK LEVEL
(Zwartniveau)
(alleen analoge ingang)
Hiermee past u het RGB-zwartniveau aan op basis van het invoersignaal.
Label5 H.POSITION
(H. positie)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het
lcd-scherm in. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om de helderheid in te stellen.
V.POSITION
(Verticale positie)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het lcd-
scherm in. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om de helderheid in te stellen.
H.SIZE
(Breedte, alleen
analoge ingang)
Hiermee wordt de breedte van het scherm aangepast.
Als de beeldinstelling die u met de functie “AUTO ADJUST” (Automatische regeling)
bereikt niet aan uw wensen beantwoordt, kunt u de beeldinstelling nog verfijnen met
de functie “H.SIZE (Breedte) of V.SIZE” (Hoogte) (dot clock). Hiervoor kan een Moiré-
testpatroon worden gebruikt. Met deze functie wordt de breedte van het beeld mogelijk
gewijzigd. Centreer het beeld op het scherm met het menu LEFT/RIGHT (Links/Rechts).
Als H.SIZE (V.SIZE) (Breedte (Hoogte)) verkeerd is gekalibreerd, verschijnen er verticale
strepen. Het beeld moet gelijkvormig zijn.
FINE
(Fijnafstelling - alleen
analoge ingang
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze
instelling te verhogen of te verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie “AUTO ADJUST” (Automatische regeling) en
“H.SIZE” (Breedte) niet naar wens is, kunt u de beeldinstelling nog verfijnen met de
functie “FINE” (Fijnafstelling). Hiervoor kan een Moiré-testpatroon worden gebruikt. Als
de waarde voor Fine (Fijnafstelling) onjuist is gekalibreerd, verschijnen er horizontale
lijnen op het scherm. Het beeld moet gelijkvormig zijn.
H.RESOLUTION
(H. resolutie)
Hiermee wordt de breedte aangepast door de instelling te vergroten of te verkleinen.
Druk op de knop “RECHTS” om de breedte van het beeld op het scherm te vergroten.
Druk op de knop “LINKS” om de breedte van het beeld op het scherm te verkleinen.
V.RESOLUTION
(V. resolutie)
Hiermee wordt de hoogte aangepast door de instelling te vergroten of te verkleinen.
Druk op de knop “RECHTS” om de hoogte van het beeld op het scherm te vergroten.
Druk op de knop “LINKS” om de hoogte van het beeld op het scherm te verkleinen.
EXPANSION Hiermee stelt u de zoommethode in.
FULL (Volledig): Het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Vaste verhouding): Het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt
gewijzigd.
OFF (Uit): Het beeld wordt niet uitgebreid.
OVER SCAN
(OVERSCANNEN)
(Alleen HDMI-ingang)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk
weer te geven.
ON (Aan): Het beeldformaat is groter dan wat kan worden weergegeven. Het lijkt alsof
de beeldrand is bijgesneden. Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het
scherm.
OFF (Uit): Het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het
volledige beeld wordt weergegeven op het scherm.
AUTO: Automatische instelling.
SIDE BORDER COLOR
(Kleur zijbalken)
Hiermee kunt u de balk aan de zijkanten van het beeld donkerder en lichter maken.
Label6 USB SELECT
(USB selecteren)
Selectie van USB-poort upstream voor DP/HDMI/DVI-D/D-SUB. Wanneer een computer
op de upstreampoorten wordt aangesloten, kunnen de USB-downstreampoorten van de
monitor worden gebruikt door deze instelling voor het huidige invoersignaal te kiezen.
Wanneer u slechts één upstreampoort gebruikt, is de aangesloten upstreampoort actief.
U kunt de actieve weergave en upstream-USB-poortcombinatie wijzigen met de knop
INPUT (zie pagina 11).
OPMERKING: Om gegevensverlies te voorkomen moet u voor het wijzigen van de USB-
upstreampoorten zorgen dat er geen USB-opslagapparaten worden gebruikt door het
besturingssysteem van de aan de USB-upstreampoort gekoppelde computer.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands-22
VIDEO DETECT*
1
(Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode wanneer meerdere computers op de
monitor zijn aangesloten voor een actief beeld.
Druk op “LINKS” of “RECHTS” om te selecteren.
FIRST (eerste): Als het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor
een videosignaal op de andere ingangspoort(en). Als het videosignaal zich op een
andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de ingangspoort van de nieuwe
gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen als de huidige
videobron aanwezig is.
LAST (laatste): Als de monitor een signaal weergeeft dat afkomstig is van de huidige
bron en er wordt een signaal geleverd door een nieuwe, secundaire bron, schakelt de
monitor automatisch over op de nieuwe videobron. Als het huidige ingangssignaal niet
aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de andere ingangspoort(en). Als
het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de
ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in.
NONE (Geen): De monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de
monitor wordt ingeschakeld.
OFF TIMER
(Uit-Timer)
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld nadat de vooraf ingestelde tijd is verstreken
die met de functie ON/OFF (Aan/Uit) is ingesteld. Wanneer u “ON” (Aan) selecteert, drukt
u op “SELECT” (Selecteren) en “LINKS” of “RECHTS” om het aan te passen. Voordat het
apparaat wordt uitgeschakeld, wordt er een bericht weergegeven op het scherm waarin
de gebruiker gevraagd wordt of hij wil dat de uitschakeltijd met 60 minuten vertraagd
wordt. Druk op een willekeurige OSD-knop om de uitschakeltijd te vertragen.
POWER SAVE
TIMER*
1
(Energiebesparingstimer)
ON (aan): De monitor wordt automatisch uitgeschakeld nadat er gedurende 2 uur geen
videosignaal is geregistreerd.
OFF (uit): De monitor wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer er geen
videosignaal wordt geregistreerd.
OFF MODE
(Uit-modus)
De functie Intelligent Power Manager zet de monitor in de slaapstand als er een tijd geen
activiteit heeft plaatsgevonden. De OFF MODE (uit-modus) heeft vier instellingen.
OFF (Uit): De monitor gaat niet naar de slaapstand als het ingangssignaal verloren gaat.
STANDARD (Standaard): De monitor gaat niet naar de slaapstand als het ingangssignaal
verloren gaat.
ADVANCED (geavanceerd): Het signaaldetectiecircuit werkt altijd. Hersteltijd naar de
normale modus is sneller dan in de instelling STANDARD (standaard). Stroomverbruik is
hoger dan in de instelling STANDARD.
OPMERKING: Wanneer de instelling STANDARD is gekozen, moet u de instelling
wijzigen naar ADVANCED als de afbeelding niet opnieuw wordt weergegeven nadat het
signaal opnieuw is gestart.
OPTION (Optie): De monitor verspringt automatisch naar de slaapstand wanneer het
kamerlicht beneden het niveau valt dat door de gebruiker is ingesteld.
OFF MODE SETTING
(Instelling Uit-modus)
Hiermee past u de luminantiewaarde van OFF MODE (Uit-modus) aan.
Luminantiewaarde wordt weergegeven.
LED BRIGHTNESS*
1
(Helderheid led)
Hiermee wordt de helderheid van het aan/uit-lampje van de monitor ingesteld.
LED COLOR*
1
(Kleur van de led)
Het aan/uit-lampje op de voorkant knipper blauw of groen.
Label7 LANGUAGE*
1
(Taal) De menu’s van de OSD-besturingselementen zijn beschikbaar in negen talen.
Druk op “LINKS” of “RECHTS” om te selecteren.
OSD H.POSITION
(OSD H. positie)
U kunt de locatie bepalen waar het OSD-menu op het scherm wordt weergegeven. Als u
OSD Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de positie van het menu met
de OSD-besturingselementen naar links of rechts verschuiven.
OSD V.POSITION
(OSD V. positie)
U kunt de locatie bepalen waar het OSD-menu op het scherm wordt weergegeven. Als u
OSD Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de positie van het menu met
de OSD-besturingselementen omhoog of omlaag verschuiven.
OSD TURN OFF
(OSD uitschakelen)
Het menu met de OSD-besturingselementen blijft op het scherm zolang u het gebruikt.
U kunt opgeven hoe lang de inactiviteit op de monitor moet duren (nadat u voor het
laatst een knop hebt ingedrukt) voordat het menu met de OSD-besturingselementen
automatisch verdwijnt.
De vooringestelde waarden zijn 10-120 seconden in stappen van 5 seconden.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands
Nederlands-23
OSD LOCK OUT*
1
(OSD vergrendelen)
Hiermee vergrendelt u de toegang tot alle OSD-functies. Wanneer u probeert om de
OSD-besturingselementen te activeren in de modus Lock Out (Vergrendelen) wordt een
scherm weergegeven met de OSD-besturingselementen die zijn vergrendeld.
Er zijn drie soorten OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen):
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) zonder besturingselement: Als u de functie OSD
Lock Out (OSD vergrendelen) wilt inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT
(Selecteren) en vervolgens op de knop “RIGHT” (RECHTS). Houd beide knoppen tegelijk
ingedrukt. Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt uitschakelen, drukt u
eerst op de knop SELECT (Selecteren) en vervolgens op de knop “RIGHT” (RECHTS).
Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt terwijl het OSD-menu wordt weergegeven. Er
kunnen geen besturingselementen worden aangepast in de modus Lock out (Vergrendeld).
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) met besturingselementen BRIGHTNESS
(Helderheid) en VOLUME: Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt
inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT en vervolgens op de knop “OMLAAG” en
“LINKS”. Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt. Als u de functie OSD Lock Out (OSD
vergrendelen) wilt uitschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT en vervolgens op de
knop “OMLAAG” en “LINKS”. Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt terwijl het OSD-
menu wordt weergegeven. Wanneer de vergrendelingsmodus is geactiveerd, kunnen
BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME alsnog worden aangepast.
CUSTOM (Aangepast): Druk op RESET en EXIT om naar het menu CUSTOM
(Aangepast) te gaan. Selecteer ENABLE (Inschakelen) of DISABLE (Uitschakelen)
voor POWER KEY (Aan/uit-knop), INPUT SEL (Ingang sel.), HOT KEY (Sneltoets)
(PICTURE MODE & VOLUME (Beeldmodus en Volume)), PICTURE MODE
(Beeldmodus), WARNING (RESOLUTION NOTIFIER/OSD LOCK OUT) (Waarschuwing
resolutiemelding/OSD vergrendelen). Als u de functie OSD Lock Out wilt uitschakelen,
drukt u op RESET en EXIT om de waarschuwing LOCK OUT (Vergrendelen) op het
scherm weer te geven.
Druk op SELECT (Selecteren), SELECT (Selecteren), <, >, <, >, EXIT.
OSD TRANSPARENCY
(Transparantie OSD)
Hiermee kunt u de transparantie van het OSD-menu instellen.
OSD COLOR*
1
(Kleur OSD)
“Tag window frame color” (Label kleur vensterkader), “Item select color” (Kleur item
selecteren) en “Adjust Window frame color” (Kleur vensterkader aanpassen) kunnen
worden veranderd.
OSD PROG. SETTING
(Instelling OSD
programmeerbaar)
Wanneer ON (AAN) is geselecteerd worden OSD-instellingen weergegeven voor
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) in Label1 PRESET (Vooraf instellen).
BOOT LOGO*
1
(OPSTARTLOGO)
Het NEC-logo wordt kort weergegeven nadat de monitor wordt ingeschakeld. Deze
functie kan in het schermmenu aan- of uitgezet worden.
Opmerking: Als u de knop “EXIT” ingedrukt houdt terwijl het NEC-logo wordt
weergegeven, verschijnt het menu BOOT LOGO (Opstartlogo). U kunt de instelling voor
het BOOT LOGO (Opstartlogo) wijzigen naar UIT.
SIGNAL INFORMATION*
1
(Signaalinformatie)
Signaalinformatie kan worden weergegeven in de hoek van het scherm.
De signaalinformatie is “ON” (AAN) of “OFF” (UIT).
RESOLUTION
NOTIFIER*
1
(Resolutiemelding)
Als ON (Aan) is geselecteerd, verschijnt 30 seconden lang een bericht op het scherm
met de melding dat de resolutie niet de optimale resolutie is.
HOT KEY*
1
(Sneltoets)
Wanneer deze functie is geactiveerd, kan het VOLUME van de monitor worden
aangepast zonder activering van het OSD-menu via de knoppen op de voorkant.
De knoppen “LEFT” (Links) en “RIGHT” (Rechts) regelen het VOLUME.
De knoppen “UP” (Omhoog) en “DOWN” (Omlaag) selecteren de PICTURE MODE
(Beeldmodus).
Wanneer deze functie is uitgeschakeld, worden sommige knoppen eveneens
uitgeschakeld. Zie pagina 11.
FACTORY PRESET
(Fabrieksinstelling)
Wanneer u de optie FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) kiest, worden voor
alle OSD-besturingselementen opnieuw de fabrieksinstellingen geladen. Als u het
besturingselement markeert waarvoor u opnieuw de fabrieksinstellingen wilt laden en
daarna op de knop RESET drukt, kunt u de instellingen afzonderlijk aanpassen.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands-24
Label8
VOLUME Hiermee wordt het volume geregeld van de luidsprekers of hoofdtelefoon als die in
MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet op OFF (Uit) is ingesteld.
Om de geluidsuitvoer te dempen, drukt u op de knop RESET.
SOUND INPUT
(Geluidsinvoer)
Hiermee selecteert u de geluidsinvoerpoort als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet
is ingesteld op OFF (Uit).
Er wordt een rood kader weergegeven op het geselecteerde beeld.
OPMERKING: Als DP EDID SOUND SELECT (DP EDID-geluid selecteren) is ingesteld
op OFF (Uit) , geeft het DisplayPort-signaal geen geluid weer.
MULTI PICTURE
AUDIO (Multibeeld
audio)
Hiermee selecteert u een audiobron.
OPMERKING: Deze functie is beschikbaar wanneer MULTI PICTURE (Multibeeld) is
ingesteld op PIP (Picture in Picture; beeld-in-beeld) of PBP (Picture by Picture; beeld-
naast-beeld).
AUDIO DELAY
(Audiovertraging)
Hiermee synchroniseert u geluid en beeld, en kunt u de audio-uitvoer vertragen.
DP EDID SOUND
SELECT (DP EDID-
geluid selecteren)
Als OFF (Uit) wordt geselecteerd, geeft het DisplayPort-signaal geen geluid weer.
U kunt OFF (Uit) selecteren, wanneer DisplayPort-signalen niet worden geoptimaliseerd
bij de native resolutie.
MULTI PICTURE
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u de modus MULTI PICTURE (Meerdere beelden), OFF (Uit)/PIP/
PBP (Picture by Picture, beeld voor beeld)
ACTIVE PICTURE
(Actief beeld)
Hiermee selecteert u het actieve beeld als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet is
ingesteld op OFF (Uit). Er wordt een wit kader weergegeven op het geselecteerde beeld.
EXPANSION Hiermee stelt u de zoommethode in.
FULL (Volledig): Het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Vaste verhouding): Het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt
gewijzigd.
OFF (Uit): Het beeld wordt niet uitgebreid.
PIP LEFT/RIGHT
(PIP links/rechts)
Wanneer u “PIP” selecteert in PIP MODE (Modus Beeld-in-beeld), kunt u de horizontale
positie van het PIP-weergavegebied aanpassen.
PIP DOWN/UP
(PIP omhoog/omlaag)
Wanneer u “PIP” selecteert in PIP MODE (Modus Beeld-in-beeld), kunt u de verticale
positie van het PIP-weergavegebied aanpassen.
PIP SIZE (PIP-formaat)
Hiermee selecteert u het formaat van het beeld dat in de PIP MODE (Modus Beeld-in-
beeld) word wordt ingevoegd.
Label9 TILE MATRIX
(Tegelmatrix)
Met de functie TILE MATRIX (Tegelmatrix) kunt u één beeld weergeven op meerdere
beeldschermen. Deze functie kan worden gebruikt voor maximaal 25 monitoren (5
verticaal en 5 horizontaal). Voor het gebruik van de functie TILE MATRIX (Tegelmatrix)
moet het PC-uitvoersignaal worden doorgezonden naar een distributieversterker op elke
afzonderlijke monitor.
H MONITOR: Selecteert het aantal horizontale beelden.
V MONITOR: Selecteert het aantal horizontale beelden.
MONITOR No: De positie van waaruit het scherm moet worden uitvergroot.
TILE COMP (Tegelcompositie): Werkt in combinatie met TILE MATRIX (Tegelmatrix) ter
compensatie van de breedte van de randen van de schermen om het beeld nauwkeurig
weer te geven.
Tile Comp (Tegelcompositie) met 4 monitors (in het zwarte gebied worden de
monitorbeelden weergegeven):
monitor1
monitor2
monitor3
monitor4
monitor1
monitor2
monitor3
monitor4
Tile Comp ON (TegelComp AAN)Tile Comp OFF (TegelComp UIT)
OPMERKING: TILE MATRIX (Tegelmatrix) functioneert alleen wanneer de PIP MODE
(PIP-modus) is uitgeschakeld.
Nederlands
Nederlands-25
LabelA ROTATION
(ROTATIE)
OSD:
AUTO (Automatisch): Wanneer de monitor is gedraaid, roteert de OSD automatisch.
OSD Rotation (OSD roteren) is standaard ingesteld op AUTO.
LANDSCAPE (Liggend): Geeft de OSD liggend weer.
PORTRAIT (Staand): Geeft de OSD staand weer.
PICTURE1 (Beeld 1):
AUTO (Automatisch): De linker- of bovenkant of het hoofdvensterbeeld roteert
automatisch volgens de oriëntatie van het beeldscherm.
OFF (Uit): Het vensterbeeld wordt niet geroteerd.
ON (Aan): De linker- of bovenkant of het hoofdvensterbeeld is altijd geroteerd.
OPMERKING: Interlacesignalen worden niet geroteerd. Als MULTI PICTURE is
ingesteld op OFF wordt PICTURE1 (Beeld 1) ingesteld op ON of AUTO, het getoonde
beeld wordt gedraaid.
PICTURE2 (Beeld 2) (alleen MULTI PICTURE ON (Multibeeld aan)):
AUTO (Automatisch): De rechter- of onderkant of het subvensterbeeld roteert
automatisch volgens de oriëntatie van het beeldscherm.
OFF (Uit): Het vensterbeeld wordt niet geroteerd.
ON (Aan): De rechter- of onderkant of het subvensterbeeld is altijd geroteerd.
OPMERKING: Interlace-signaal draait niet. Als MULTI PICTURE is ingesteld op OFF, is
PICTURE2 niet beschikbaar.
DDC/CI DDC/CI ENABLE/DISABLE (DDC/CI inschakelen/uitschakelen): Hiermee schakelt u de
tweerichtingscommunicatie met en bediening van de aangesloten pc met de videokabel
in of uit.
SCREEN SAVER*
1
(Schermbeveiliging)
Gebruik de Screen Saver (Schermbeveiliging) om het risico op inbranding te beperken.
SCREEN SAVER (Schermbeveiliging) werkt alleen wanneer MULTI PICTURE (Multibeeld)
is ingesteld op OFF (Uit). SCREEN SAVER (Schermbeveiliging) werkt alleen wanneer
ENABLE (Inschakelen) is ingesteld op OFF (Uit) in TILE MATRIX (Tegelmatrix).
MOTION (Default OFF) (Beweging, standaard uit): Het beeld beweegt na enige tijd in
4 richtingen om het risico op inbranding te beperken.
De timing voor MOTION (Beweging) kan worden ingesteld zodat het beeld beweegt in
intervallen van 10 tot 900 seconden. Timing is ingesteld op intervallen van 10 seconden.
OPTION (Optie) (Standaard REDUCED (Gereduceerd)): Er zijn twee keuzeselecties.
REDUCED (Gereduceerd): De schermafbeelding wordt verkleind tot 95% van de
grootte en wordt periodiek in vier richtingen verschoven. Het scherm is mogelijk iets
minder scherp dan normaal. De volledige afbeelding wordt weergegeven op het scherm.
OPMERKING: sommige invoersignalen worden wellicht niet ondersteund door
REDUCED (Gereduceerd).
FULL (Volledig): De schermafbeelding wordt VOLLEDIG weergegeven en wordt
periodiek in vier richtingen verschoven. De schermafbeelding komt buiten het
weergavegebied in de richting waarin deze verschoven wordt. Het kan daardoor lijken
dat een gedeelte van de afbeelding wordt afgebroken.
BLANK SIGNAL SKIP
(Overslaan bij geen
signaal)
Geen signaalingangen overslaan wanneer u het ingangssignaal wijzigt met de knop
INPUT (Ingang).
INPUT SETTING*
1
(Invoerinstelling)
(Alleen analoge
ingang)
Video Band Width (Videobandbreedte): Reduceer het visuele ruisniveau van het
ingangssignaal. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie.
Druk op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts) om te selecteren.
Clamp position (Klempositie): Wanneer u geen standaardtiming voor de monitor gebruikt,
kan het beeld donkerder dan normaal worden weergegeven of kan kleurvervorming
optreden. Gebruik het besturingselement Clamp Position (Klempositie) om de normale
weergave van het beeld te herstellen.
ANALOG DETECT
(Analoge detectie)
Hiermee selecteert u een type analoog ingangssignaal voor synchronisatie.
SEP/COMP: Selecteer deze instelling als de horizontale en verticale
synchronisatiesignalen afzonderlijk worden ingevoerd vanuit een video-ingang.
SOG: selecteer deze instelling als een ingang met een horizontaal en verticaal
synchronisatiesignaal wordt ingevoerd.
OPMERKING: Het beeld wordt mogelijk niet correct weergegeven als de ingang voor het
synchronisatiesignaal en uw selectie voor deze instelling niet overeenkomen.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands-26
LabelB CARBON SAVINGS
(Koolstofbesparing)
Hier wordt informatie over de geschatte vermindering van CO2 in kg weergegeven.
CARBON USAGE
(Koolstofgebruik)
Geeft het geschatte koolstofgebruik in kg weer. Dit is een wiskundige schatting, niet een
daadwerkelijk gemeten waarde. Deze schatting is zonder enige opties gedaan.
COST SAVINGS
(Kostenbesparing)
Hier worden de besparingen op elektriciteitskosten in balans weergegeven.
CARBON CONVERT
SAVING (Instelling
Koolstofconversie)
Hiermee wordt de factor voor de ecologische voetafdruk aangepast in de berekening
voor de vermindering van CO2. De begininstelling is gebaseerd op de OECD (versie
2008).
CURRENCY
SETTING*
1
(INSTELLING
VALUTA)
Hiermee wordt de prijs van de elektriciteit weergegeven (beschikbaar in 6 valuta-
eenheden).
CURRENCY
CONVERT SETTING
(INSTELLING
VALUTA-
CONVERSIE)
Hhiermee wordt het equivalent voor energieprijzen – energie in de berekening voor de
besparing van het energietarief aangepast.
HOURS RUNNING*
1
(Uren actief)
De totale tijd actief wordt weergegeven.
SELF COLOR
CORRECTION
(Zelfkleurcorrectie)
Gebruikt de interne kleursensor om de natuurlijke kleurverschuiving die na verloop van
tijd voorkomt te compenseren.
LabelC INFORMATION*
1
(Informatie)
Bevat informatie over de huidige schermresolutie. Technische gegevens, zoals de
voorafingestelde tijd die wordt gebruikt en de horizontale en verticale frequenties, worden
ook weergegeven.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands
Nederlands-27
Specificaties
Monitorspecificaties MultiSync PA243W Opmerkingen
Lcd-module Diagonaal:
effectief beeldoppervlak:
eigen resolutie (aantal pixels):
61,1 cm / 24 inch
61,1 cm / 24 inch
1920 x 1200
Actieve matrix; TFT (Thin Film Transistor) LCD (Liquid
Crystal Display); 0,270 mm dot pitch; 350 cd/m
2
witluminantie; 1000:1 contrastverhouding (standaard).
Ingangssignaal
DisplayPort: DisplayPort-connector: Digitale RGB DisplayPort V1.1a (HDCP1.3)
DVI: DVI-D 24-pins: Digitale RGB DVI (HDCP1.4)
VGA: 15-pins mini-D-SUB: Analoge RGB
synchr.
0,7 Vp-p/75 ohm
Afzonderlijke synchr.TTL-niveau Positief/Negatief
Composiet synchr. TTL-niveau Positief/Negatief
Synchr t.o.v groen
(video, 7 Vp-p en Sync Negatief 0,3 Vp-p)
HDMI: HDMI-connector: Digitale RGB HDMI (HDCP1.4)
Kleuren weergeven 1,073,741,824 (DisplayPort/HDMI 10 bit)
16,777,216 (DVI)
Afhankelijk van de videokaart
Synchronisatiebereik Horizontaal:
Verticaal:
31,5 kHz tot 93,8 kHz, 118,4 kHz*
2
(analoog)
31,5 kHz tot 91,1 kHz, 118,4 kHz*
2
(digitaal)
50 Hz tot 85 Hz
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Weergavehoek Links/rechts:
Omhoog/omlaag:
±89° (CR > 10)
±89° (CR > 10)
Reactietijd 8 ms (grijs-naar-grijs, standaard)
Ondersteunde resoluties (mogelijk
ondersteunen sommige systemen niet alle
hier vermelde resoluties).
640 x 480*1 bij 60 Hz tot 85 Hz
720 x 400*1 bij 70 Hz tot 85 Hz
800 x 600*1 bij 85 Hz
832 x 624*1 bij 75 Hz
1024 x 768*1 bij 60 Hz tot 75 Hz
1280 x 1024*1 bij 75 Hz
1600 x 1200*1 bij 60 Hz Door NEC DISPLAY SOLUTIONS aanbevolen
1920 x 1200 bij 60 Hz........................................... resolutie voor optimale weergaveprestaties.
1400 x 1050*1 bij 60 Hz
1440 x 900*1 bij 60 Hz
1600 x 1200*1 bij 65 Hz tot 75 Hz (analoog)
480P (720 x 480*1 bij 60 Hz)
576P (720 x 576*1 bij 60 Hz)
720P (1280 x 720*1 bij 50 Hz tot 60 Hz)
1080P (1920 x 1080*1 bij 50 Hz tot 60 Hz)
960 x 1200*1 bij 60 Hz
1200 x 960*1 bij 60 Hz
1200 x 1920 bij 60 Hz
Actief weergavegebied Liggend: Horiz.:
Vert.:
Staand: Horiz.:
Vert.:
518,4 mm
324,0 mm
324,0 mm
518,4 mm
USB-hub I/F:
Poort:
Belastingsstroom:
USB-specificatie, revisie 3.1 Gen 1
Upstream 2
Downstream 3
maximaal 0,9 A per poort
AUDIO
AUDIO-ingang: STEREO-ministekker:
DisplayPort-connector:
HDMI-connector:
Analoge audio
Digitale audio
Digitale audio
Stereo L/R 500 mV rms 20 Kohm
PCM 2-kanaals 32, 44.1, 48 kHz (16/20/24-bits)
PCM 2-kanaals 32, 44.1, 48 kHz (16/20/24-bits)
Uitgang voor hoofdtelefoon: STEREO-ministekker:
Hoofdtelefoonimpedantie 32 ohm
Voeding 100-240 V wisselstroom - 50/60 Hz
Nominale stroomsterkte 1,16-0,58 A (met optie)
Afmetingen Landscape (Liggend):
Portrait (Staand):
556,2 mm (b) x 379,1 - 529,1 mm (h) x 233,0 mm (d)
21,9 inch (b) x 14,9 - 20,8 inch (h) x 9,2 inch (d)
361,8 mm (b) x 573,5 - 629,8 mm (h) x 233,0 mm (d)
14,2 inch (b) x 22,6 - 24,8 inch (h) x 9,2 inch (d)
Instelbereik voet Hoogteverstelling:
Kantelen en draaien:
150 mm/5,9 inch (liggende weergaverichting)
56,3 mm/2,2 inch (staande weergaverichting)
30° omhoog, 5° omlaag / 90° / 340°
Gewicht 8,0 kg (17,6 lb.)
Milieuoverwegingen
Gebruikstemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
Opslagtemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
5°C tot 35°C/41°F tot 95°F
20% tot 80%
0 tot 5.000 m
-20°C tot 60°C/-4°F tot 140°F
10% tot 85%
0 tot 12.192 m
*1
Geïnterpoleerde resoluties: Wanneer resoluties met minder pixels dan de LCD-module worden gebruikt, kan tekst er anders uitzien. Dat is normaal en nodig voor
alle huidige vlakbeeldtechnologieën wanneer andere resoluties dan de eigen resolutie op het volledige scherm worden weergegeven. In vlakbeeldtechnologieën is
elk punt op het scherm één pixel. Als u dan resoluties uitbreidt tot het volledige scherm, moet een interpolatie van de resolutie worden uitgevoerd.
*2 Alleen resolutie 1200 x 1920.
OPMERKING: Deze technische specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nederlands-28
Kenmerken
SPECTRAVIEW-ENGINE: Dit systeem is speciaal ontworpen voor de verbetering van de visuele kwaliteit van de monitor.
Elke monitor wordt in de fabriek gekalibreerd. Door automatische aanpassingen te doen tijdens het realtime gebruik van de
monitorhardware kunnen optimale instellingen worden geconfigureerd zonder tussenkomst van gebruikers.
DisplayPort: DisplayPort is bedoeld als een schaalbare oplossing voor digitale weergaveconnectiviteit met een hoge prestatie
die gereed is voor de toekomst. Hiermee krijgt u de hoogste resoluties, de snelste vernieuwingssnelheden en de diepste
kleurdiepten via standaardkabels.
HDMI: HDMI is ontworpen als de toekomstgerichte, schaalbare oplossing voor digitale weergaveconnectiviteit van hoge
kwaliteit. Het biedt de hoogste resoluties, de snelste vernieuwingsfrequenties en de diepste kleurdiepten via standaardkabels,
met name voor audio/video-apparatuur voor consumenten.
P&D (Plug and Display): De VESA-interfacenorm voor digitale platte beeldschermen. Deze norm is robuuster dan DFP
omdat deze het doorsturen van andere signalen (zoals USB, analoge video en IEEE-1394-995) via een signaalconnector
mogelijk maakt. Het VESA-comité erkent DFP als subset van P&D. Aangezien dit een DVI-compatibele connector (voor de
digitale ingangspinnen) is, is slechts een eenvoudige adapter nodig om de P&D-connector op andere digitale DVI-compatibele
connectoren zoals DVI en DFP aan te sluiten.
Kleurenbeheersystemen: Hiermee kunt u de kleuren op het scherm aanpassen en de kleurjuistheid van de monitor aanpassen
aan een groot aantal standaarden.
Natuurlijke kleurenmatrix: Combineert zesassig kleurenbeheer met de sRGB-standaard. Het zesassig kleurenbeheer maakt
kleuraanpassingen mogelijk op basis van zes assen (R, G, B, C, M en Y) in plaats van op de drie assen (R, G en B) die
voorheen beschikbaar waren. De sRGB-standaard biedt de monitor een uniform kleurenprofiel. Hierdoor bent u zeker dat de
kleuren op het scherm exact overeenkomen met die op de kleurenafdruk (bij gebruik van een besturingssysteem dat sRGB
ondersteunt en een sRGB-printer). Hiermee kunt u de kleuren op uw scherm aanpassen en de kleurjuistheid van uw monitor
aanpassen aan een groot aantal standaarden.
OSD (besturingselementen voor schermmenu): Hiermee kunt u snel en gemakkelijk alle aspecten van het scherm instellen
via eenvoudige menu’s op het scherm.
ErgoDesign-kenmerken: Ontworpen voor een verbeterde ergonomie op de werkplek. Beschermt de gezondheid van de
gebruiker en is kostenbesparend. Enkele voorbeelden: OSD-bedieningselementen om snel en gemakkelijk beeldaanpassingen
uit te voeren, kantelvoetstuk voor de juiste kijkhoek, kleine voetstuk en lagere emissie.
Montage-interface conform VESA-norm: Hierdoor kunt u de MultiSync-monitor monteren op een willekeurige montagearm of
-beugel van een andere leverancier op voorwaarde dat de arm of beugel voldoet aan de VESA-norm.
Instelbaar en draaibaar voetstuk:Biedtmeerexibiliteitvoorhetcomfortabelkijkennaardemonitor.
Gemakkelijk te ontsluiten voetstuk: Dient voor het snel verwijderen.
Plug-and-Play: De Microsoft
®
-oplossing voor het Windows
®
-besturingssysteem vereenvoudigt de installatie van uw monitor,
doordat de monitor zijn mogelijkheden (zoals schermgrootte en ondersteunde resoluties) rechtstreeks naar uw computer stuurt,
zodat de beeldschermprestaties automatisch worden geoptimaliseerd.
IPM-systeem voor intelligent stroombeheer (Intelligent Power Manager): Dit intelligente stroombeheer biedt een
vernieuwende energiebesparingsmodus die zorgt voor een lager energieverbruik van de monitor wanneer deze aan staat maar
niet wordt gebruikt. Hiermee bespaart u tweederde van de energiekosten van uw monitor, reduceert u de emissies en verlaagt u
de kosten voor de klimaatregeling op de werkplek.
Multiple Frequency Technology (meervoudige-frequentietechnologie): Deze technologie zorgt dat de monitor zich
automatisch juist instelt op de scanfrequentie van de videokaart, zodat de gewenste resolutie wordt weergegeven.
FullScan-functie: Hierdoor kunt u het volledige beeldbereik in de meeste resoluties gebruiken, wat het effectieve
beeldoppervlak van het scherm aanzienlijk vergroot.
Breedhoektechnologie: Met deze technologie kan de gebruiker het beeld op de monitor vanuit een willekeurige hoek
(178 graden) en vanuit een willekeurige weergavestand (Staand of Liggend) bekijken. Deze voorziening biedt volledige
weergave vanuit een hoek van maximaal 178° naar links, rechts, boven of beneden.
No Touch Auto Adjust (Automatische regeling zonder tussenkomst (alleen analoge ingang)): Past automatisch het
beeldscherm aan de optimale instellingen aan bij de installatie.
sRGB Color Control (sRGB-kleurenbeheer): Een nieuwe, geoptimaliseerde standaard voor kleurenbeheer die zorgt
dat kleuren op computerschermen en andere randapparatuur met elkaar overeenstemmen. sRGB, dat is gebaseerd op
de gekalibreerde kleurenruimte, biedt optimale kleurenweergave en compatibiliteit met andere (oudere) veelgebruikte
kleurenstandaarden.
UNIFORMITY (Uniformiteit): Deze functie compenseert voor geringe afwijkingen in de uniformiteit van het wit op het scherm,
verbetert de kleur en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van het scherm.
Response Improve (Responsverbetering): Verbeterde respons voor grijs-naar-grijs.
Technologie voor automatisch dimmen: Hiermee kan het niveau van de achtergrondverlichting worden aangepast op basis
van de omgevingsverlichting.
USB 3.1 Gen 1: USB 3.1 Gen 1-hub voor snelle communicatie met het werkstation, bijvoorbeeld bij het gebruik van een USB-
geheugenstick.
Nederlands
Nederlands-29
Problemen oplossen
Geen beeld
• Controleerofdesignaalkabelvolledigisaangeslotenopzoweldemonitoralsdecomputer.
• Zorgervoordatdevideokaartvandecomputervolledigindesleufzit.
• GebruikgeenDisplayPort-converteradapter.Ditapparaatwordtnietondersteund.
• ZorgervoordatdestroomschakelaarsvanzoweldecomputeralsdemonitoropONstaan.
• Controleerofopdevideokaartinhetsysteemdatwordtgebruikteenondersteundemodusisgeselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafische kaart of het systeem als u de grafische modus wilt wijzigen).
• Controleerofdemonitorenvideokaartmetelkaarcompatibelzijnenaandeaanbevoleninstellingenbeantwoorden.
• Controleerofdeconnectorvandesignaalkabelgeengebogenofingedruktepinnenheeft.
• Controleerofhetaangeslotenapparaateensignaaluitzendtnaardemonitor.
• AlshetLED-lichtjeaandevoorkantgeelknippert,controleertudestatusvandeOFFMODE(Uit-modus)(ziepagina15).
• DefunctiePOWERSAVETIMER(energiebesparingstimer)ofOFFTIMER(uitschakeltimer)schakeltdemonitorautomatischuit
wanneer deze in werking is. Schakel POWER SAVE TIMER (energiebesparingstimer) of OFF TIMER (uitschakeltimer) uit.
De Aan/uit-knop reageert niet
• Haaldestekkervandevoedingskabelvandemonitoruithetstopcontactomdemonitoruitteschakelenende
fabrieksinstellingen te herstellen.
Ingebrand beeld
• Eeninbrandingwordtduidelijkwanneerde“geest”vaneenvorigbeeldophetschermzichtbaarblijft.IntegenstellingtotCRT-
monitoren is een inbranding op een lcd-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-veranderende beelden
gedurende langere tijd moet worden vermeden. U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te
laten als het vorige beeld op het scherm is weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur wordt weergegeven en
de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u de monitor één uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik
te maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen als u
deze niet gebruikt.
Afbeelding is verkleurd
• ControleerofCOLORVISIONEMU(Kleurenzichtemuleren)isuitgeschakeld.
• ControleerofdeinstellingPICTUREMODE(Beeldmodus)hetzelfdeisalsICC-proelopdepc.
• StelSELFCOLORCORRECTION(Automatischkleurcorrectie)in.
• Wanneer u een analoge ingang gebruikt, geeft u het testpatroon op de bijgesloten CD-ROM weer en stel u AUTO ADJUST
(Automatische aanpassing) in.
• GebruikeerstdeknopAAN/UITaandevoorkantomhetbeeldschermuitteschakelen.GebruikdaarnadeknopAAN/UITom
het beeldscherm in te schakelen terwijl u de knoppen RESET (PIP) en SELECT (INPUT) tegelijkertijd ingedrukt houdt. Hiermee
worden alle kleurparameters teruggezet naar de fabrieksinstellingen. Het duurt ongeveer 10 seconden voordat het scherm met
fabrieksinstellingen wordt weergegeven.
Onregelmatige kleuren op het scherm
• VerlaagdewaardevoorBRIGHTNESS(Helderheid).
• StelUNIFORMITY(Uniformiteit)inop“5”.
Bewegend beeld is niet soepel
• Raadplaag de gebruikershandleiding van het apparaat voor gedetailleerde informatie over het wijzigen van het signaal van
interlaced in progressief als u een dvd-speler gebruikt of een ander type HD-apparaat.
• StelRESPONSEIMPROVE(Responsverbetering)inopON(Aan).
Het beeld knippert
• Wanneeruanalogeinvoergebruikt,geeftuhettestpatroonweeropdebijgeslotencd-romensteltuAUTOADJUST
(Automatisch aanpassen) in.
Het bericht “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) verschijnt (het scherm is leeg of geeft alleen onduidelijke beelden weer)
• DeOSD-waarschuwingOUTOFRANGE(Buitenbereik)wordtweergegevenopeenruwscherm(ontbrekendepixels):De
snelheid van de signaalklok of de resolutie is te hoog. Wijzig de instellingen naar een ondersteunde modus.
• DeOSD-waarschuwingOUTOFRANGE(Buitenbereik)wordtweergegevenopeenleegscherm:Designaalfrequentievalt
buiten het bereik. Wijzig de instellingen naar een ondersteunde modus.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
• Designaalkabelmoetgoedenvolledigzijnaangeslotenopdepoortvandecomputer.
• GebruikdeOSD-besturingselementenvanImageAdjustomhetbeeldscherptestellenenstelhetbeeldjuistafmetde
fijnafstelling.
Wanneer u van weergavemodus verandert, dient u de OSD-instellingen van Image Adjust mogelijk opnieuw aan te passen.
• Controleerofdemonitorenvideokaartmetelkaarcompatibelzijnenaandeaanbevolensignaaltimingsbeantwoorden.
• Alsuwtekstalseenreeksbetekenislozetekensverschijnt,steldebeeldmodusdaninopnon-interlacedengebruikeen
beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Nederlands-30
Het lampje van de monitor brandt niet (geen groene of gele kleur zichtbaar)
• Deaan/uit-schakelaarmoetzijningeschakeldendevoedingskabelmoetzijnaangesloten.
• Verhoog de helderheidsinstelling van de LED.
Het beeld is niet helder
• ControleerofECOMODE(Eco-modus)enAUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid)zijnuitgeschakeld.
• Alsdehelderheidvarieert,dientuAUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid)uitteschakelen.
• StelPICTUREMODE(beeldmodus)inopHIGHBRIGHT(hooghelder).Ziepagina17.
• EenverminderdehelderheidvanhetLCD-schermkanwordenveroorzaaktdoorlangduriggebruikofextreemkoude
omstandigheden.
• Alshetschermniethetgewensteniveauvanhelderheidkanbehalen,zaldenumeriekewaardeinhetschermmenuknipperen.
• WanneerueenHDMI-inganggebruikt,wijzigtu“VIDEOLEVEL”(Videoniveau).
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
• GebruikdeOSD-besturingselementenvanImageAdjustomdeafmetingenvanhetbeeldtewijzigen.
• Controleerofopdevideokaartinhetsysteemdatwordtgebruikteenondersteundemodusisgeselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafische kaart of het systeem als u de grafische modus wilt wijzigen).
• WanneerueenHDMI-inganggebruikt,wijzigtu“OVERSCAN”(Overscannen).
• WijzigdeH.RESOLUTION(Horizontaleresolutie)ofV.RESOLUTION(Verticaleresolutie)inhetTag5geavanceerdeOSD-
menu.
Geen beeld
• Alsergeenbeeldophetschermwordtweergegeven,zetudemonitoruitenweeraan.
• Controleer of de computer niet in een energiebesparende modus staat door op een toets op het toetsenbord te drukken of de
muis even te verschuiven. Als er nog steeds geen beelden worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor “OFF MODE” (Uit-
modus) in het schermmenu No Signal (Geen signaal) (zie pagina 22).
• AlsuDisplayPortgebruikt,dientuerrekeningmeetehoudendatsommigebeeldschermkaartenbijeenlageresolutiegeen
beeldsignaal uitvoeren wanneer de monitor wordt uit-/ingeschakeld of wanneer de voedingskabel wordt losgekoppeld/
aangesloten.
• WanneerueenHDMI-inganggebruikt,wijzigtu“OVERSCAN”(Overscannen).
• Wanneer u analoge ingangen gebruikt, selecteert u “ANALOG DETECT” (Analoge detectie) in het schermmenu No Signal
(Geen signaal). Vervolgens selecteert u een type analoog ingangssignaal voor synchronisatie.
• Wanneeruanalogeingangengebruikt,selecteertu“ANALOG DETECT” (Analoge detectie) in het schermmenu No Signal
(Geen signaal) (zie pagina 25).
Vervolgens selecteert u een type analoog ingangssignaal voor synchronisatie in het venster dat wordt weergegeven.
• WanneerueenDVI-ingangofHDMI-inganggebruikt,selecteertu“DIGITAL LONG CABLE” (Digitale lange kabel) in het
schermmenu No Signal (Geen signaal) (zie pagina 20). Vervolgens selecteert u het compensatieniveau in het venster dat wordt
weergegeven.
Geen geluid
• Controleerofdehoofdtelefoongoedisaangesloten.
• Controleerofdegeluidsdempingisingeschakeld.
• ControleerhetvolumeniveauinhetOSD-menu.
• AlshetingangssignaalDisplayPortofHDMIis,controleerdanofSOUNDINPUT(Geluidsinvoer)inhetOSD-menuisingesteld
op DisplayPort of HDMI.
Helderheid kan variëren met de tijd
• ZetAUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid)opOFF(Uit)enpasvervolgensdehelderheidaan.
OPMERKING: Wanneer de AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) is ingeschakeld, past de monitor automatisch de
helderheid aan op dat van de omgeving.
Wanneer de helderheid van de omgeving verandert, verandert de monitor ook.
Zelfdiagnose
• HetLCD-displayisuitgerustmetdemogelijkheidzelfafwijkingentediagnosticeren.WanneerdeLCDeenprobleemwaarneemt,
knippertdeLEDaandevoorkantineenpatroonvanlangeenkorteitsen,afhankelijkvanhettypeprobleemdatwordt
waargenomen.
• NeemcontactopmetgekwaliceerdpersoneelalsdeLEDeenprobleemaangeeft.
USB-hub werkt niet
• ControleerofdeUSB-kabelgoedisaangesloten.RaadpleegdegebruikershandleidingvanuwUSB-apparaat.
• ControleerofeenjuisteupstreamisgeselecteerdbijhetinstellenvanUSB-hub(ziepagina14).
• KoppeleenupstreamUSB-kabellosalsu2upstream-aansluitingengebruikt.
• Schakelhetapparaatuitenweerin.
Weergegeven tekst is onscherp
• Controleer of op de videokaart of het systeem een ondersteunde resolutie is geselecteerd.
Raadpleeg bij twijfel de gebruikershandleiding bij de videokaart of het systeem om de resolutie aan te passen.
Nederlands
Nederlands-31
De functie Auto Brightness (Automatische
helderheid) gebruiken
De helderheid van het lcd-scherm kan worden aangepast afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht in de kamer. Als de
kamer licht is, produceert de monitor een vergelijkbare hoeveelheid meer licht. Als de kamer donker is, wordt het licht van
de monitor gedempt. Het doel van deze functie is om de kijkervaring comfortabeler voor het oog te maken in verschillende
verlichtingsomstandigheden.
INSTELLING
Gebruik de volgende procedures om het helderheidsniveau in te stellen dat door de monitor wordt gebruikt wanneer de functie
Auto Brightness (Automatische helderheid) wordt geactiveerd.
1. Stel BRIGHTNESS (Helderheid) in. Dit is het hoogste helderheidsniveau dat door de monitor kan worden gekozen wanneer
de kamer sterk verlicht is. Selecteer deze instelling wanneer het lichtniveau in de ruimte het hoogst is.
Selecteer “ON” in het menu AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) (Illustratie 1). Gebruik vervolgens de knoppen
aan de voorkant om de cursor te verplaatsen naar de instelling voor BRIGHTNESS (helderheid). Kies het gewenste
helderheidsniveau (Illustratie 2).
2. Stel DARK (Zwartniveau) in. Dit is het laagste helderheidsniveau dat door de monitor kan worden gekozen wanneer de
kamer weinig verlicht is. Zorg dat de kamer zeer donker is tijdens het instellen van dit niveau.
Gebruik vervolgens de knoppen aan de voorkant om de cursor te verplaatsen naar de instelling voor BRIGHTNESS
(Helderheid). Kies het gewenste helderheidsniveau (Illustratie 3).
Illustratie 1 Illustratie 2 Illustratie 3
Wanneer de functie “AUTO BRIGHTNESS” (Automatische helderheid) is ingeschakeld, wordt het helderheidsniveau van het
scherm aangepast aan de verlichtingsomstandigheden van de kamer (Illustratie 4).
Het helderheidsniveau
dat voor de monitor
is ingesteld bij weinig
omgevingsverlichting.
Het helderheidsniveau dat voor
de monitor is ingesteld bij veel
omgevingsverlichting.
Helderheidsbereik
Lb: Grens tussen lichte en donkere verlichtingscondities, ingesteld op de fabriek
L1: het helderheidsniveau dat voor de monitor is ingesteld bij veel omgevingsverlichting (L1>Lb)
L2 : het helderheidsniveau dat voor de monitor is ingesteld bij weinig omgevingsverlichting (L2<Lb)
L1 en L2 zijn door de gebruiker ingestelde helderheidsniveaus om te compenseren voor veranderingen in de omgevingsverlichting.
Illustratie 4
donker licht
kamerlicht
Waarde voor de schermhelderheid als gevolg van de functie Automatische helderheid
Helder kamerlicht
Weinig kamerlicht
Nederlands-32
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant
NEC DISPLAY SOLUTIONS zet zich nadrukkelijk in voor de bescherming van het milieu en beschouwt recyclage als één van
de topprioriteiten van het bedrijf in een poging om de milieulast tot een minimum te beperken. Wij hebben ons voorgenomen
om milieuvriendelijke producten te ontwikkelen en streven er steeds naar om de nieuwste onafhankelijke standaarden van
instellingen als ISO (Internationale organisatie voor standaardisering) en TCO (Zweedse vakbond) mee te helpen definien en na
te leven.
Het wegdoen van uw oude NEC-product.
Het doel van recycling is een milieuvoordeel te verkrijgen door hergebruik, bijwerken, herstellen of terugwinnen van materiaal.
Toegewijde recyclinglocaties zorgen ervoor dat componenten die schadelijk zijn voor het milieu voorzichtig worden behandeld
en veilig worden verwijderd. Om voor de beste recycling van onze producten te zorgen, biedt NEC DISPLAY SOLUTIONS een
verscheidenheid aan recycling-procedures en NEC geeft advies over hoe het product op een milieuvriendelijke manier te
behandelen als het einde van de levensduur bereikt is.
Alle vereiste informatie over het verwijderen van het product en landspecifieke informatie over recyclinglocaties vindt u op de
volgende websites:
http://www.nec-display-solutions.com/greencompany/ (in Europa),
https://www.nec-display.com (in Japan) of
http://www.necdisplay.com (in de VS).
Energiebesparing
Deze monitor is uitgerust met een geavanceerde energiebesparingsfunctie. Wanneer een Display Power Management-
signaal (DPMS) naar de monitor wordt verzonden, treedt de energiebesparingsstand in werking. De monitor werkt met één
energiebesparingsstand.
Modus Energieverbruik Kleur LED
Normale werking (maximale helderheid) Ongeveer 35 W Groen of blauw
Energiebesparingsstand 0,3 W Geel
Modus uit 0,2 W Brandt niet
Ga voor aanvullende informatie naar:
http://www.necdisplay.com/ (in de VS)
http://www.nec-display-solutions.com/ (in Europa)
https://www.nec-display.com/global/index.html (wereldwijd)
Voor informatie over energiebesparing: [Standaardinstelling: OFF MODE (UIT-MODUS) STANDARD (STANDAARD)]
Voor ErP-richtlijnen/Voor ErP-richtlijnen (Netwerkstand-by):
Instelling: OFF MODE (UIT-MODUS) STANDARD (STANDAARD)
Energieverbruik: 0,5 W of minder.
Tijd voor energiebeheerfunctie: circa 15 min.
WEEE-merk (Europese Richtlijn 2012/19/EU en amendementen)
Verwijderen van het gebruikte product: Binnen de Europese Unie
Gezien de wetgeving van de EU, van toepassing in alle lidstaten, is het vereist dat u elektrische en
elektronische apparatuur voorzien van het symbool (links) apart wegdoet en scheidt van het huishoudelijke
afval. Hieronder vallen ook monitoren en elektrische accessoires zoals signaal- of voedingskabels. Als u
dergelijke producten wilt wegdoen, volg dan de richtlijnen van uw lokale overheid of doe navraag bij de
winkel waar u het product hebt aangeschaft. Volg, indien van toepassing, de geldende wet- en regelgeving,
of eventuele overeenkomsten in uw bezit. Het symbool op elektrische en elektronische producten is mogelijk
alleen van toepassing op de huidige lidstaten van de Europese Unie.
Buiten de Europese Unie
Als u woonachtig bent buiten de Europese Unie en elektrische of elektronische apparaten wilt wegdoen, neem dan contact op
met de lokale overheid om te informeren naar de juiste afvoermethode.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

NEC MultiSync PA243W de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding