Internet: www.kathrein.de
KATHREIN-Werke KG • Anton-Kathrein-Straße 1 - 3 • Postbus 100 444 • 83004 Rosenheim • DUITSLAND • Tel. +49 8031 184-0 • Fax +49 8031 184-306
936.3468/A/0409/2.2nl/ZWT Technische gegevens onder voorbehoud.
9. Als het apparaat niet met een schakelaar voor de netscheiding uitgerust is, moet de stekker van de
aansluitkabel als scheidingsinrichting worden beschouwd. In deze gevallen moet ervoor gezorgd
worden dat de netstekker altijd gemakkelijk bereikbaar en goed toegankelijk is. Functieschakelaars
of elektrische schakelaars zijn niet geschikt voor de netscheiding. Wanneer apparaten zonder
netschakelaar in onderstellen of installaties geïntegreerd worden, moet de scheidingsinrichting op
installatieniveau verplaatst worden.
10. Gebruik het apparaat nooit wanneer de stroomkabel beschadigd is. Controleer de correcte toestand
van de stroomkabel regelmatig. Zorg er door geschikte veiligheidsmaatregelen en installatiewijze
voor dat de stroomkabel niet beschadigd kan worden en er niemand in gevaar wordt gebracht door
bijv. struikelen of elektrische schokken.
11. Bij alle werkzaamheden moeten de specifi eke plaatselijke resp. landelijke veiligheids- en
ongevalpreventievoorschriften in acht genomen worden. Voor werkzaamheden of voor het openen
van het apparaat moet dit van het stroomnet losgekoppeld worden. Aanpassing, vervangen van
onderdelen, onderhoud en reparatie mag alleen door geschoolde elektriciens uitgevoerd worden.
Wanneer veiligheidsrelevante onderdelen (bijv. netschakelaars, nettransformatoren of zekeringen)
vervangen worden mag dit alleen door originele onderdelen gebeuren. Na elke vervanging van
veiligheidsrelevante onderdelen moet een veiligheidstest uitgevoerd worden (visuele controle,
veiligheidsgeleidertest, meting isolatieweerstand en afl eidingsstroom, functietest).
12. Bij verbindingen met informatietechnische apparaten moet erop gelet worden dat deze
overeenstemmen met de EN 60950.
13. Plaats het apparaat niet op hitteverwekkende apparaten. De omgevingstemperatuur mag de
maximum temperatuur die in de gebruiksaanwijzing is gespecifi ceerd, niet overschrijden.
14. Steek geen voorwerpen, die hier niet voor zijn bestemd, in de openingen van de behuizing. Giet
nooit vloeistoffen in of over de behuizing. Dit kan kortsluiting in het apparaat en/of elektrische
schokken, brand of letsel veroorzaken.
15. Lithiumbatterijen mogen niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vuur. De batterijen
op afstand van kinderen houden. Wanneer de batterij onvakkundig wordt vervangen, bestaat er
explosiegevaar. Vervangen van de batterij alleen door het originele type (zie reserveonderdelenlijst).
Lege batterijen zijn speciaal afval. Alleen in hiervoor bestemde bakken verwijderen. Batterijen niet
kortsluiten.
16. Apparaten die worden teruggegeven of opgestuurd worden voor de reparatie moeten verpakt zijn in
de originele verpakking of in een verpakking die beschermt tegen elektrostatische op- en ontlading
en tegen mechanische beschadigingen. Verwijder de zekering bij de retourzending om ongewenst
inschakelen van het apparaat te voorkomen!
17. Ontladingen via steekverbindingen kunnen het apparaat beschadigen. Tijdens gebruik en werking
moet het apparaat tegen elektrostatische ontlading beschermd worden.
18. De reiniging van de buitenkant van het apparaat met een zachte pluisvrije stofdoek uitvoeren.
In geen geval oplosmiddelen zoals verdunner, aceton en dergelijke gebruiken omdat anders de
opschriften van de voorplaat evenals kunststof delen beschadigd kunnen worden.
19. Let erop dat in geval van brand giftige stoffen (gassen, vloeistoffen etc.) uit het apparaat kunnen
ontwijken die schadelijk voor de gezondheid kunnen zijn.
20. De grepen aan het apparaat zijn een hulp bij het hanteren en zijn uitsluitend voor personen bestemd.
Het is daarom niet toegestaan deze grepen te gebruiken om het apparaat te bevestigen. Bij niet-
inachtneming kan persoonlijk letsel of materiaalschade ontstaan.
21. Wanneer u het apparaat in een voertuig transporteert of gebruikt ligt de verantwoordelijkheid alleen
bij de bestuurder het voertuig op veilige wijze te besturen. Beveilig het apparaat in het voertuig
voldoende om in geval van een ongeluk letsel of andere soorten schade te voorkomen. Gebruik het
apparaat nooit in het rijdende voertuig omdat dit de bestuurder kan afl eiden. De verantwoordelijk-
heid voor de veiligheid van eht voertuig ligt altijd bij de bestuurder van het voertuig. De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor ongevallen.
22. De aanvullende veiligheidsinstructies in de gebruiksaanwijzing van het apparaat moeten eveneens
in acht genomen worden.
Klantinformatie inzake de batterijverordening (BattV)
Dit apparaat bevat een batterij met schadelijke stoffen. Deze mag niet bij het huisvuil verwijderd
worden. Na het einde van de levensduur mag de verwijdering alleen via de ESC-klantenservice
of bij een geschikte inzamelplaats plaatsvinden.