HP mt43 Mobile Thin Client Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
© Copyright 2017 HP Development Company,
L.P.
AMD is een handelsmerk van Advanced Micro
Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van
de desbetreende eigenaar en wordt door HP
Inc. onder licentie gebruikt. Intel en Celeron zijn
handelsmerken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen. Microsoft
en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken
of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen. SD
Logo is een handelsmerk van de eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd. De enige
garanties voor HP producten en diensten staan
vermeld in de expliciete garantievoorwaarden
bij de betreende producten en diensten. Aan
de informatie in deze handleiding kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
technische fouten, drukfouten of weglatingen
in deze publicatie.
Voor DTS-patenten, zie http://patents.dts.com.
Onder licentie van DTS Licensing Limited
gemaakt. DTS, het symbool, en DTS en het
symbool samen zijn gedeponeerde
handelsmerken en DTS Studio Sound is een
handelsmerk van DTS, Inc. © DTS, Inc. Alle
rechten voorbehouden .
Eerste editie: januari 2017
Onderdeelnummer van document:
904354-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
of versies van Windows. Voor systemen zijn
mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's,
software en/of een BIOS-update vereist om
volledig te kunnen proteren van de
functionaliteit van Windows. Uw
internetprovider kan hiervoor kosten in
rekening brengen. Voor latere updates kunnen
mogelijk aanvullende vereisten gelden. Zie
http://www.microsoft.com.
Ga voor de nieuwste gebruikershandleidingen
of handleidingen voor uw product naar
http://www.hp.com/support. Selecteer Mijn
product zoeken en volg de instructies op het
scherm.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP EULA (End User License
Agreement). Indien u niet akkoord gaat met
deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een volledige restitutie op basis van het
restitutiebeleid van de desbetreende
verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te
blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken
die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door de International Standard for Safety of
Information Technology Equipment (IEC 60950-1).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde computerproducten zijn gecongureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xx-
processor of een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem.
Wijzig op deze modellen de conguratie-instelling van de processor in mscong.exe niet van 4 of 2
processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de
fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Welkom ........................................................................................................................................................ 1
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 2
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... 4
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 4
Software zoeken .................................................................................................................................................... 4
Rechterkant ............................................................................................................................................................ 5
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 7
Beeldscherm .......................................................................................................................................................... 9
Bovenkant ............................................................................................................................................................ 11
Touchpad ........................................................................................................................................... 11
Lampjes ............................................................................................................................................. 13
Knoppen en luidsprekers ................................................................................................................... 15
Speciale functietoetsen .................................................................................................................... 18
Hotkeys gebruiken ............................................................................................................................ 19
Onderkant ............................................................................................................................................................ 21
Voorkant .............................................................................................................................................................. 23
Labels ................................................................................................................................................................... 23
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 24
Computer met SIM-kaartsleuf aan de zijkant ................................................................................... 25
Computer met het SIM-kaartslot onder de onderhoudsklep ........................................................... 25
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. 27
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 27
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 27
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... 27
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 27
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 28
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................ 28
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 29
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 29
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 29
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................................... 29
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ............................. 30
vii
4 Schermnavigatie ......................................................................................................................................... 31
Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken .......................................................................... 31
Tikken ................................................................................................................................................ 31
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 32
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 32
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 32
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... 33
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ 33
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 33
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken .............................................................................................. 34
5 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... 35
Een webcam gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................................... 35
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 35
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 35
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 35
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 36
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 36
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 36
Video-apparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .................. 37
Videoapparaten aansluiten met een VGA-kabel (alleen bepaalde producten) ................................ 38
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 39
HDMI-audio congureren ............................................................................................... 40
Een DisplayPort-apparaat aansluiten ............................................................................................... 40
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream Transport ............ 40
Beeldschermen aansluiten op computers met AMD (met een optionele hub) .............. 41
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een optionele
hub) ................................................................................................................................. 41
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 42
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 43
Slaapstand gebruiken .......................................................................................................................................... 43
De Slaapstand initiëren en verlaten .................................................................................................. 43
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 43
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... 44
Accuvoeding gebruiken ........................................................................................................................................ 44
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 45
Acculading weergeven ...................................................................................................................... 45
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 45
Een lage acculading herkennen ........................................................................................................ 45
viii
Problemen met een lage acculading verhelpen ............................................................................... 46
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar
is ...................................................................................................................................... 46
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 46
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 46
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. 46
7 Beveiliging .................................................................................................................................................. 48
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... 48
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 48
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................................ 49
Wachtwoorden instellen in Computer Setup .................................................................................... 49
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ 49
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ......................................................................... 52
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... 52
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. 52
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 52
8 Onderhoud .................................................................................................................................................. 53
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 53
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 53
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 53
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... 54
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... 54
De touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ......... 54
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 54
9 Back-up- en herstelinformatie ...................................................................................................................... 56
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. 57
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. 57
Computer Setup starten .................................................................................................................... 57
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... 57
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... 58
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... 58
BIOS-versie vaststellen ................................................................................................... 58
BIOS-update downloaden ............................................................................................... 59
De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt .............................................................................. 59
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 60
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 60
ix
11 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................................... 61
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ......................................................... 61
12 Specicaties .............................................................................................................................................. 63
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 63
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 63
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 64
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 65
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. 65
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 65
Index ............................................................................................................................................................. 66
x
1 Welkom
Nadat u de computer hebt gecongureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te
voeren om optimaal te proteren van uw slimme investering:
TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de
Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Maak verbinding met internet: congureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding
kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 27 voor meer informatie.
Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is
vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 52 voor meer
informatie.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie
Onderdelen op pagina 4 en Schermnavigatie op pagina 31 voor meer informatie.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer geïnstalleerde
software.
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Programma's en onderdelen.
1
Informatie zoeken
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Overzicht van computerinstallatie en -functies
HP ondersteuning
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/
support.
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Locaties HP Servicecentrum
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist op enkele
producten), HP en vervolgens HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer u de knop Start , Alle apps (vereist bij
sommige producten), HP en vervolgens HP-
documentatie.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist op enkele
producten), HP en vervolgens HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn
met internet.
Specieke garantiegegevens voor deze computer
*U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In
sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Bron Inhoud
producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post Oice,
Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Informatie zoeken 3
2 Onderdelen
Hardware zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die in uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-
BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).
Software zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens Alle apps.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Programma's en onderdelen.
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Rechterkant
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) USB Type-C SuperSpeed-poort Wanneer de computer ingeschakeld is, kunt u hiermee een USB-
apparaat dat een Type-C-connector heeft, zoals een mobiele
telefoon, camera, activiteittracker of smartwatch, aansluiten en
opladen. Deze poort biedt ook dataoverdracht in hoge snelheid.
(2) Dual-mode DisplayPort Via deze poort sluit u een optioneel digitaal weergaveapparaat,
zoals een hoogwaardige monitor of projector, aan op het
apparaat.
(3) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
(4) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel
van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang
ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over
veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: Selecteer de
knop Start, Alle apps (vereist op enkele producten), HP en
vervolgens HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(5) USB 3.0-poort Hiermee sluit u een optioneel USB-apparaat, zoals een mobiele
telefoon, camera, activiteittracker of smartwatch, aan. Deze
poort biedt ook gegevensoverdracht.
(6) RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Groen (links): het netwerk is aangesloten.
Oranje (rechts): er vindt een nieuwe activiteit plaats in het
netwerk.
(7) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan.
(8) SIM-kaartslot Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor
draadloze communicatie. Afhankelijk van de computer bevindt
Rechterkant 5
Onderdeel Beschrijving
het SIM-kaartslot zich aan de zijkant van de computer of onder
de onderhoudsklep.
(9) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Onderdeel Beschrijving
(1) USB Type-C-oplaadpoort Hierop kunt u elk USB-apparaat met een USB Type-C-connector
aansluiten en kunt u producten zoals mobiele telefoons, laptops,
tablets en MP3-spelers opladen.
(2) USB 3.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(3) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video-
of audioapparaat, zoals een high-denition televisie, andere
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel
HDMI-apparaat (High-Denition Multimedia Interface).
(4) Externe-monitorpoort Hierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector aansluiten.
(5) RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Groen (links): het netwerk is aangesloten.
Oranje (rechts): er vindt een nieuwe activiteit plaats in het
netwerk.
(6) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is groter dan 90 procent.
Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet op):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu
een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het
acculampje snel te knipperen.
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
(7) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Linkerkant
OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan
op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseect uitgaan. Deze voorziening kan
echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt
of wordt gestolen.
(2) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te
voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator
automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(3) Poort voor externe monitor Hierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector
aansluiten.
(4) USB 3.0-oplaadpoort Hiermee kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals
een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-
hub. Via standaard-USB-poorten worden niet alle USB-
apparaten opgeladen of ze worden opgeladen met een lage
bedrijfsstroom. Sommige USB-apparaten moeten worden
gevoed en vereisen het gebruik van een poort met eigen
voeding.
OPMERKING: Via de USB-oplaadpoorten kunnen ook bepaalde
typen mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen,
zelfs wanneer de computer uit staat.
(5) Smartcardlezer Ondersteunt optionele smartcards.
Linkerkant 7
Onderdeel Beschrijving
(1) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan
op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste plaats
een ontmoedigingseect uitgaan. Deze voorziening kan echter
niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of
wordt gestolen.
(2) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te
voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch
aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(3) USB 2.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub, en
kunt u producten zoals mobiele telefoons, laptops, tablets en
MP3-spelers opladen.
(4) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel
van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang
ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften,
veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: Selecteer de knop
Start, Alle apps (vereist op enkele producten), HP en vervolgens
HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(5) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
(6) Schijfeenheidlampje Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de
vaste schijf.
8 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Beeldscherm
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WLAN's (Wireless
Local Area Networks).
(2) WWAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless
Wide Area Networks).
(3) Interne microfoons Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(5) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en
online chatten.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving
van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist op enkele producten), HP en vervolgens HP
documentatie.
Beeldscherm 9
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WLAN's
(Wireless Local Area Networks).
(2) WWAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's
(Wireless Wide Area Networks).
(3) Interne microfoons Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje (alleen bepaalde producten) Aan: de webcam is in gebruik.
(5) Webcam (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
sommige modellen kunt u met streaming video
videovergaderen en online chatten.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving
van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist op enkele producten), HP en vervolgens HP
documentatie.
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Bovenkant
Touchpad
OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) EasyPoint-muisbesturing (alleen bepaalde
producten)
Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen
op het scherm selecteren of activeren.
(2) Linkerknop van de EasyPoint-muisbesturing
(alleen bepaalde producten)
Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Aan-uitknop/-lampje van het touchpad Hiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen.
Aan: het touchpad is uitgeschakeld.
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
(4) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de pointer
te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
(5) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(6) Rechterknop van de EasyPoint-muisbesturing
(alleen bepaalde producten)
Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
(7) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
Bovenkant 11
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de pointer te
verplaatsen of items op het scherm te activeren.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Lampjes
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-
benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld.
(2) Lampje Geluid uit van microfoon
Oranje: Microfoongeluid is uitgeschakeld.
Uit: Microfoongeluid is ingeschakeld.
(3) Num Lock-lampje Aan: Num lock is ingeschakeld.
(4) Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie,
zoals een WLAN-apparaat en/of een Bluetooth®-apparaat, is
ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor
draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
(5) Lampje Geluid uit
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
(6) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(7) Touchpadlampje
Aan: het touchpad is uitgeschakeld.
Bovenkant 13
Onderdeel Beschrijving
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-
benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld.
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(3) Lampje Geluid uit van microfoon
Oranje: Microfoongeluid is uitgeschakeld.
Uit: Microfoongeluid is ingeschakeld.
(4) Num Lock-lampje Aan: Num lock is ingeschakeld.
(5) Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie,
zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®-
apparaat, is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor
draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
(6) Lampje Geluid uit
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Knoppen en luidsprekers
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-
knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u de aan/uit-knop ingedrukt houdt, gaan
niet-opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures geen
eect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden
ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg de energieopties voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
Typ energie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens Energie- en slaapstandinstellingen.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer
vervolgens Energiebeheer.
(2) Eersteklas luidsprekers (alleen bepaalde
producten)
Hier wordt het geluid van de computer geproduceerd.
(3) Knop voor draadloze communicatie Met deze knop kunt u de voorziening voor draadloze
communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze
verbinding tot stand brengen.
Bovenkant 15
Onderdeel Beschrijving
Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een
draadloze verbinding kan worden gemaakt.
(4) Knop Geluid uit (alleen bepaalde producten) Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop
om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u de aan/uit-knop ingedrukt houdt, gaan
niet-opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures geen
eect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden
ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg de energieopties voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
Typ energie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens Energie- en slaapstandinstellingen.
– of –
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer
vervolgens Energiebeheer.
(2) Eersteklas luidsprekers (alleen bepaalde
producten)
Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(3) Knop voor draadloze communicatie Hiermee kunt u de voorziening voor draadloze communicatie in-
en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand
brengen.
Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een
draadloze verbinding kan worden gemaakt.
(4) Knop Geluid uit (alleen bepaalde producten) Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Bovenkant 17
Speciale functietoetsen
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de
num lk-toets of de esc-toets om veelgebruikte
systeemfuncties uit te voeren.
Zie Hotkeys gebruiken op pagina 19.
(3) Windows-toets Hiermee opent u het menu Start.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het menu Start afgesloten.
(4) Sneltoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-
toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Zie Hotkeys gebruiken op pagina 19.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Dit is een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen
van het toetsenbord wordt weergegeven en waarmee u
kunt optellen, kunt aftrekken en andere numerieke taken
kunt uitvoeren. Wanneer num lock is ingeschakeld, kan het
toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek
toetsenblok.
(6) Windows-toepassingstoets Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
(7) num lock-toets Hiermee schakelt u het geïntegreerde numerieke
toetsenblok in of uit.
18 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de num
lk-toets of de esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te
voeren.
Zie Hotkeys gebruiken op pagina 19.
(3) Windows-toets Opent het Startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het Startmenu afgesloten.
(4) Sneltoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
Zie Hotkeys gebruiken op pagina 19.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Dit is een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van
het toetsenbord wordt weergegeven en waarmee u kunt
optellen, kunt aftrekken en andere numerieke taken kunt
uitvoeren. Wanneer num lock is ingeschakeld, kan het
toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek
toetsenblok.
(6) Windows-toepassingstoets Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
(7) num lock-toets Hiermee schakelt u het geïntegreerde numerieke toetsenblok in
of uit.
Hotkeys gebruiken
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk op de fn-toets en druk vervolgens op de juiste functietoets die wordt voorgesteld door de
pictogrammen hieronder.
Bovenkant 19
Druk op fn
+functietoets
Beschrijving
Hiermee activeert u de slaapstand waarbij uw gegevens in het systeemgeheugen worden opgeslagen. Het
beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt
geactiveerd.
Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert om het risico van gegevensverlies te
beperken.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een
monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op fn+f4 drukt, overgeschakeld
tussen het scherm van de computer, de monitor, en het computerscherm en de monitor tegelijk.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens op de
computer te ontvangen. De sneltoets fn+f4 kan ook schakelen tussen andere apparaten die beeldgegevens
op de computer ontvangen.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee dempt u het geluid van de microfoon.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen.
20 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderkant
OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Connectoren van het dockingstation Sluit een optioneel dockingapparaat aan en ondersteunt
deze.
(2) Ventilatieopeningen Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u
de computer gebruikt.
Onderkant 21
Onderdeel Beschrijving
(1) Onderhoudsklep (1 of 2, afhankelijk van het
model)
Biedt toegang tot de vaste-schijfruimte, de sleuf voor de
WLAN-module, de sleuf voor de WWAN-module, de sleuf
voor de SIM-kaart en de sleuven voor de
geheugenmodules.
VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is goedgekeurd
door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor
de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor
draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u dat
het systeem niet meer reageert en er een waarschuwing
wordt weergegeven. Als er na het vervangen van de
module een waarschuwing wordt weergegeven,
verwijdert u de module om de functionaliteit van de
computer te herstellen. Neem vervolgens contact op met
de klantenondersteuning.
(2) Sleuf voor de SIM-kaart of SIM-connector met
scharniervergrendeling (alleen voor bepaalde
producten)
Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module)
voor draadloze communicatie. De sleuf voor de SIM-kaart
of de connector met scharniervergrendeling bevindt zich
onder de onderhoudsklep.
(3) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
22 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Voorkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of
een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje
voor draadloze communicatie oranje wanneer alle
apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld
zijn.
(2) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen worden
uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld.
(3) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is groter dan 90 procent.
Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent.
Uit: De accu wordt niet opgeladen.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet
op):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de
accu een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt,
begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: De accu wordt niet opgeladen.
(4) Schijfeenheidlampje Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van
de vaste schijf.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de in dit gedeelte beschreven labels: de onderkant van
de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het scherm.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie voor het identiceren van uw computer. Wanneer u contact
opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer opgeven.
Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
Voorkant 23
Het servicelabel lijkt op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het meest
overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Productnummer
(3) Garantieperiode
(4) Modelnummer (alleen bepaalde producten)
Onderdeel
(1) Modelnaam (alleen bepaalde producten)
(2) Productnummer
(3) Serienummer
(4) Garantieperiode
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreende het gebruik van de computer.
Labels met certicering voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele
apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken voor de landen of regio's waarin deze
apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een SIM-kaart om beschadiging van de
connectoren te voorkomen.
24 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Computer met SIM-kaartsleuf aan de zijkant
Ga als volgt te werk om een SIM-kaart te plaatsen:
1. Schakel de computer uit met behulp van de opdracht Afsluiten.
2. Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaartsleuf en druk de SIM-kaart aan totdat deze stevig vastzit.
OPMERKING: De SIM-kaart in uw computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit
gedeelte.
OPMERKING: Bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer
moet worden geplaatst.
Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit
de sleuf.
Computer met het SIM-kaartslot onder de onderhoudsklep
Ga als volgt te werk om een SIM-kaart te plaatsen:
1. Schakel de computer uit met behulp van de opdracht Afsluiten.
2. Sluit het beeldscherm.
3. Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
5. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
6. Verwijder de onderhoudsklep.
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) 25
7. Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaartsleuf en druk de SIM-kaart aan totdat deze stevig vastzit.
OPMERKING: De SIM-kaart in uw computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit
gedeelte.
OPMERKING: Bekijk de afbeelding in de onderhoudsruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de
computer moet worden geplaatst.
Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit
de sleuf.
26 Hoofdstuk 2 Onderdelen
3 Netwerkverbindingen
U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een
bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaen tot miljoenen
websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Uw computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-
netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimten, bij u thuis en in openbare ruimten, zoals
vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de
computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde producten): een WWAN-apparaat (Wireless Wide-
Area Network) waarmee u over een veel groter gebied een draadloze verbinding kunt maken.
Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op (vergelijkbaar met zendmasten voor
mobiele telefonie) die dekking bieden in hele regio’s, provincies of zelfs landen.
Bluetooth®-apparaten: Hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (PAN) maken om een verbinding tot
stand te brengen met andere apparaten met Bluetooth-ondersteuning, zoals toetsenborden, muizen en
headsets. In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met andere apparaten en moeten de
apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal gesproken binnen een straal van 10 meter van
elkaar.
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken
Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
Knop of toets voor draadloze communicatie (wordt ook wel de toets voor de vliegtuigmodus genoemd)
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie
De computer heeft mogelijk een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze
communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze
communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een
netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Conguratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 27
Verbinding maken met een WLAN
OPMERKING: Als u bij u thuis een internetverbinding wilt instellen, moet u een account bij een
internetprovider hebben. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaen van een
internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren
van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de
internetservice.
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk en maak verbinding met een van de
beschikbare netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het draadloze netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus en selecteert u Netwerkcentrum openen.
Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om
handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe
netwerkverbinding te maken.
3. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, selecteert u het pictogram voor de netwerkstatus helemaal rechts op de
taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het eectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste
obstakels zoals wanden en vloeren.
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer met HP Mobiel breedband heeft ingebouwde ondersteuning voor diensten voor mobiel
breedband. In combinatie met een mobiel netwerk biedt uw nieuwe computer u volledige vrijheid: u kunt
verbinding maken met internet, e-mailen en uw bedrijfsnetwerk bereiken zonder dat u daarvoor een Wi-Fi-
hotspot nodig hebt.
Mogelijk hebt u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de dienst
voor mobiel breedband te activeren. U kunt dit nummer vinden op een label aan de onderkant van de
computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het beeldscherm.
– of –
U kunt het nummer ook als volgt vinden:
1. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen weergeven.
3. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus in het gedeelte Mobiel breedband.
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart. Een SIM-kaart
bevat basisgegevens over u, zoals een persoonlijk identicatienummer (PIN), en over het netwerk. Op
sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd. Als de SIM-kaart niet vooraf is geïnstalleerd, wordt
28 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
deze mogelijk meegeleverd bij de informatie over HP Mobiel breedband die bij uw computer is verstrekt. De
aanbieder van mobiele netwerkdiensten kan ook los van de computer een afzonderlijke SIM-kaart
verstrekken.
Informatie over HP Mobiel breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van mobiele
netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiel breedband dat bij de
computer is geleverd.
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)
De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven
locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust.
Om GPS in te schakelen, zorg ervoor dat de locatie is ingeschakeld in het kader van de privacy-instellingen van
Windows.
1. Typ locatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Privacyinstellingen voor locatie.
2. Volg de instructies op het scherm voor het gebruik van de locatie-instellingen.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke
kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten. Voorbeelden van
dergelijke apparaten zijn:
Audioapparaten (headset, luidsprekers)
Muis
Extern toetsenbord
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, moet u een Bluetooth-verbinding tot stand brengen.
1. Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen.
2. Schakel Bluetooth in als dit niet al ingeschakeld.
3. Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg bij het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat
overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor meer
informatie.
OPMERKING: Zorg dat Bluetooth op het apparaat is ingeschakeld als uw apparaat niet wordt weergegeven
in de lijst. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de met het apparaat
meegeleverde documentatie.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
Bij bepaalde producten zijn bekabelde verbindingen mogelijk: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een
LAN-verbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt
van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk 29
WAARSCHUWING! Om de kans op elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur te
beperken, mag u geen modemkabel of telefoonkabel in de RJ-45-netwerkconnector steken.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct op een router in uw huis wilt aansluiten (in plaats van
draadloos werken), of als u de computer op een bestaand netwerk in uw kantoor wilt aansluiten.
Om verbinding te maken met een LAN is een 8-pins RJ-45-netwerkkabel vereist of een optioneel
dockingapparaat of optionele dockingpoort, als er geen RJ-45-poort zit op de computer.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het
uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
30 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
4 Schermnavigatie
U kunt op de volgende manieren op het computerscherm navigeren:
Met aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm (alleen bepaalde producten)
Met aanraakbewegingen op het touchpad
Met het toetsenbord en de optionele muis (de muis moet afzonderlijk worden aangeschaft)
Met een schermtoetsenbord (alleen bepaalde producten)
Met EasyPoint-muisbesturing (alleen bepaalde producten)
Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken
Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de pointer
besturen. U kunt ook de linker- en rechterknoppen van het touchpad gebruiken zoals u de corresponderende
knoppen van een externe muis zou gebruiken. Om op een aanraakscherm te navigeren (alleen bepaalde
producten), raakt u het scherm aan met behulp van de bewegingen die in dit hoofdstuk worden beschreven.
U kunt bewegingen ook aanpassen en demonstraties van de werking ervan bekijken. Typ
configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer
vervolgens
Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
OPMERKING: Tenzij anders vermeld, kunnen bewegingen worden gebruikt op een touchpad of op een
aanraakscherm (alleen bepaalde producten).
Tikken
Gebruik de beweging tikken/dubbeltikken om een item op het scherm te selecteren of te openen.
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger in de touchpadzone of op het aanraakscherm om
het item te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken 31
Zoomen door met twee vingers te knijpen
Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens naar elkaar toe te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens van elkaar af te bewegen.
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad)
Gebruik het schuiven met twee vingers om naar boven, naar beneden of opzij te schuiven op een pagina of in
een afbeelding.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts.
Tikken met twee vingers (alleen touchpad)
Tik met twee vingers om het menu voor een object op het scherm te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop klikt.
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het menu Opties voor het geselecteerde object te openen.
32 Hoofdstuk 4 Schermnavigatie
Tikken met vier vingers (alleen touchpad)
Gebruik tikken met vier vingers om het actiecentrum te openen.
Tik met vier vingers op het touchpad om het actiecentrum te openen en huidige instellingen en de
meldingen te bekijken.
Vegen met drie vingers (alleen touchpad)
Gebruik vegen met drie vingers om geopende vensters te bekijken en om te schakelen tussen geopende
vensters en het bureaublad.
Veeg drie vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
Veeg drie vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
Veeg drie vingers naar links of rechts om te schakelen tussen geopende vensters.
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm)
Schuif met één vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin
u wilt bewegen.
Als u een object wilt verplaatsen, drukt u met uw vinger op een object en sleept u vervolgens om het
object te verplaatsen.
Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken 33
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken
Met het toetsenbord en de muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde functies uitvoeren als bij
het gebruik van aanraakbewegingen. Met actietoetsen en toetsencombinaties op het toetsenbord kunt u
bepaalde functies uitvoeren.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord
andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden
beschreven.
34 Hoofdstuk 4 Schermnavigatie
5 Entertainmentvoorzieningen
Gebruik uw HP computer voor zaken of plezier. U kunt bijvoorbeeld met anderen praten via de webcam, audio
en video mixen of externe apparaten aansluiten, zoals een projector, monitor, tv of luidsprekers. Zie
Onderdelen op pagina 4 om de audio-, video- en cameravoorzieningen op uw computer te vinden.
Een webcam gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer heeft een webcam (geïntegreerde camera) die video opneemt en foto's maakt. Op sommige
modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Met de webcamsoftware kunt u experimenteren met de volgende voorzieningen:
Videobeelden vastleggen en delen;
Streaming video verzenden met expresberichtensoftware;
Foto's maken.
Audio gebruiken
U kunt muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud (inclusief radio) van internet streamen, audio
opnemen, of audio en video mixen om multimedia te creëren. U kunt ook muziek-cd's afspelen op de
computer (op bepaalde modellen) of een externe optischeschijfeenheid aansluiten om cd's af te spelen. Voor
nog meer luistergenot kunt u luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze aan te sluiten op een USB-poort of de
combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer of op een
dockingstation.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie
HDMI-audio congureren op pagina 40 voor informatie over het aansluiten van high-denition luidsprekers
op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Een hoofdtelefoon aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot dit document: Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist op enkele producten),
HP en vervolgens HP documentatie.
U kunt hoofdtelefoons of headsets met kabel aansluiten op de audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon) van uw computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
Een webcam gebruiken (alleen bepaalde producten) 35
Een headset aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit document: Selecteer de knop Start, Alle apps (vereist op
enkele producten), HP en vervolgens HP documentatie.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt een headset
met kabel aansluiten op de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de
computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze headset aan te sluiten op de
computer.
Geluidsinstellingen gebruiken
Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of
audioapparaten te beheren.
Ga als volgt te werk om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen, DTS, Beats Audio
of een andere leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen
worden geregeld via een conguratiescherm dat speciek is voor uw audiosysteem.
Gebruik het conguratiescherm voor audio om audio-instellingen te bekijken en beheren.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt
bekijken en video's en lms kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt
met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor,
projector of tv aan te sluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
36 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
Video-apparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde
producten)
OPMERKING: Als u een USB Type-C-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB Type-C-kabel
nodig die u apart moet aanschaen.
Om video of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern USB Type-C-apparaat, sluit
u het USB Type-C-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe USB-apparaat.
3. Druk op fn+f4 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: Hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: Hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat verhogen door een van de volgende methoden te kiezen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en
selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave
Resolutie aanpassen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
– of –
Selecteer de knop Start, Instellingen, Systeem, Beeldscherm en vervolgens Geavanceerde
beeldscherminstellingen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
Video gebruiken 37
Videoapparaten aansluiten met een VGA-kabel (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een VGA-videoapparaat op de computer wilt aansluiten, hebt u een HDMI-kabel nodig die
u apart moet aanschaen.
Als u het beeld van het computerscherm op een externe VGA-monitor wilt weergeven of wilt projecteren
(bijvoorbeeld voor een presentatie), sluit u een monitor of projector aan op de VGA-poort van de computer.
1. Sluit de VGA-kabel van de monitor of projector aan op de VGA-poort van de computer, zoals aangegeven
in de afbeelding.
2. Druk op fn+f4 om het beeld tussen vier weergavestanden te schakelen:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat verhogen door een van de volgende methoden te kiezen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en
selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave de
optie Resolutie aanpassen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
– of –
Selecteer de knop Start, Instellingen, Systeem, Beeldscherm en vervolgens Geavanceerde
beeldscherminstellingen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
38 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een HDMI-apparaat op de computer wilt aansluiten, hebt u een HDMI-kabel nodig die u
apart moet aanschaen.
Als u het beeld van het computerscherm op een high-denition-televisie of -monitor wilt weergeven, sluit u
het high-denition-apparaat aan de hand van de volgende instructies aan:
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-denition televisie of monitor.
3. Druk op fn+f4 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat verhogen door een van de volgende methoden te kiezen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en
selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave de
optie Resolutie aanpassen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
– of –
Selecteer de knop Start, Instellingen, Systeem, Beeldscherm en vervolgens Geavanceerde
beeldscherminstellingen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
Video gebruiken 39
HDMI-audio congureren
HDMI is de enige video-interface die high-denition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om
HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer hebt aangesloten:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk en selecteer daarna Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Een DisplayPort-apparaat aansluiten
Op de Dual-Mode DisplayPort sluit u een optioneel HD-apparaat of een hoogwaardig gegevensapparaat aan.
Deze poort levert een hogere prestatie dan de externe VGA-monitorpoort en verbetert de digitale aansluiting.
1. Sluit het ene uiteinde van de DisplayPort-kabel aan op de DisplayPort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat.
3. Druk op fn+f4 om het computerschermbeeld te schakelen tussen vier weergavestanden.
Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: Hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: Hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op fn+f4 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat verhogen door een van de volgende methoden te kiezen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en
selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave
Resolutie aanpassen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
– of –
Selecteer de knop Start, Instellingen, Systeem, Beeldscherm en vervolgens Geavanceerde
beeldscherminstellingen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream
Transport
Met MultiStream Transport (MST) kunt u meerdere bekabelde weergaveapparaten op uw computer aansluiten
door de VGA of DisplayPorts op uw computer en ook op de VGA of DisplayPorts op een hub of een extern
40 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
dockingstation aan te sluiten. U kunt op verschillende manieren verbinding maken, afhankelijk van het type
grasche controller die op uw computer is geïnstalleerd en of uw computer al dan niet een ingebouwde hub
heeft. Ga naar Apparaatbeheer om de op uw computer geïnstalleerde hardware weer te geven.
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer. U ziet een
lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Beeldschermen aansluiten op computers met AMD (met een optionele hub)
OPMERKING: Met een AMD grasche controller en een optionele hub kunt u maximaal drie externe
weergaveapparaten aansluiten.
Ga als volgt te werk voor het congureren van meerdere weergaveapparaten:
1. Sluit een externe hub (afzonderlijk aan te schaen) aan op de DisplayPort van de computer met een DP-
naar-DP-kabel (afzonderlijk aan te schaen). Zorg ervoor dat de voedingsadapter van de hub is
aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit de externe weergaveapparaten aan op de VGA-poorten of DisplayPorts op de hub.
3. Voor het weergeven van alle aangesloten weergaveapparaten, typt u apparaatbeheer in het
zoekvak van de taakbalk en selecteert u de app Apparaatbeheer. Als u niet alle aangesloten
beeldschermen ziet, controleer dan of elk apparaat op de juiste poort van de hub is aangesloten.
OPMERKING: Bij meerdere beeldschermen kunt u kiezen voor Dupliceren, waarbij het
computerscherm naar alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt gekopieerd, of Uitspreiden, waarbij
het computerscherm over alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt uitgespreid.
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een optionele hub)
OPMERKING: Met een Intel grasche controller en een optionele hub kunt u maximaal drie externe
weergaveapparaten aansluiten.
Ga als volgt te werk voor het congureren van meerdere weergaveapparaten:
1. Sluit een externe hub (afzonderlijk aan te schaen) aan op de DisplayPort van de computer met een DP-
naar-DP-kabel (afzonderlijk aan te schaen). Zorg ervoor dat de voedingsadapter van de hub is
aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit de externe weergaveapparaten aan op de VGA-poorten of DisplayPorts op de hub.
3. Als Windows een beeldscherm detecteert dat op de DP-hub is aangesloten, wordt het dialoogvenster
DisplayPort Topology Notication weergegeven. Klik op de juiste opties om uw beeldschermen te
congureren. Bij meerdere beeldschermen kunt u kiezen voor Dupliceren, waarbij het computerscherm
naar alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt gekopieerd, of Uitspreiden, waarbij het beeld op het
scherm op alle ingeschakelde weergaveapparaten wordt weergegeven.
OPMERKING: Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, controleert u of elk extern
weergaveapparaat op de juiste poort van de hub is aangesloten. Voor informatie over het verhogen van
de schermresolutie van een extern apparaat, gebruikt u een van de volgende methoden:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en
selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave
Resolutie aanpassen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
– of –
Selecteer de knop Start, Instellingen, Systeem, Beeldscherm en vervolgens Geavanceerde
beeldscherminstellingen. Selecteer de juiste resolutie en vervolgens Toepassen.
Video gebruiken 41
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde producten)
OPMERKING: Voor meer informatie over welk type beeldscherm u hebt (Miracast-compatibel of Intel WiDi),
raadpleegt u de documentatie die bij uw tv of secundaire weergaveapparaat is meegeleverd.
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven
zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
42 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen
6 Energiebeheer
De computer kan werken op accuvoeding of een externe voeding. Wanneer de computer op accuvoeding
werkt en er geen externe voedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om de acculading te
bewaken en op peil te houden.
Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk beschreven voorzieningen voor energiebeheer beschikbaar op uw
computer.
Slaapstand gebruiken
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van
audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
De slaapstand is een stand voor energiebesparing van Windows. De slaapstand wordt automatisch
geactiveerd na een periode van inactiviteit. Uw werk wordt opgeslagen, zodat u uw werk zeer snel kunt
hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren. Zie De Slaapstand initiëren en verlaten
op pagina 43 voor meer informatie.
De Slaapstand initiëren en verlaten
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Het beeldscherm sluiten (alleen bepaalde producten).
Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Slaapstand.
U gebruikt een sneltoets als volgt: bijvoorbeeld fn+f3 (alleen bepaalde producten).
U kunt op een van de volgende manieren de slaapstand beëindigen:
Druk kort op de aan-uitknop.
Als de computer gesloten is, zet u het beeldscherm omhoog (alleen bepaalde producten).
Druk op een toets op het toetsenbord (alleen bepaalde producten).
Tik op het touchpad (alleen bepaalde producten).
Als de slaapstand van de computer wordt beëindigd, wordt uw werk weer weergegeven op het scherm.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en
worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Slaapstand gebruiken 43
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden aangesloten
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt losgekoppeld
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan-uitknop, wordt u aangeraden om de opdracht Afsluiten
van Windows te gebruiken.
OPMERKING: Als de computer in de slaapstand staat, moet u deze stand beëindigen door kort op de aan/
uit-knop te drukken.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken,
probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, selecteer het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal 10 seconden ingedrukt.
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken
Het pictogram Energie bevindt zich op de taakbalk van Windows. Met behulp van de energiemeter
krijgt u snel toegang tot de instellingen voor energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading en
het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Om Energiebeheer te gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Energie en
vervolgens selecteert u Energiebeheer. U kunt ook energiebeheer typen in het zoekvak van de
taakbalk en vervolgens
Energiebeheer selecteren.
Aan de verschillende pictogrammen voor energiebeheer kunt u zien of de computer op accuvoeding of op
externe voeding werkt. Wanneer u de muisaanwijzer op het pictogram plaatst als de accu bijna leeg is, wordt
er een bericht weergegeven.
Accuvoeding gebruiken
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde accu, een door HP
geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP.
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is
aangesloten op een externe voedingsbron, loopt de accu in de computer langzaam leeg. De computer geeft
een bericht weer wanneer de accu bijna leeg is.
De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer,
geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is
aangesloten en andere factoren.
44 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
OPMERKING: Wanneer u de computer loskoppelt van de externe voeding, wordt de helderheid van het
beeldscherm automatisch verminderd, zodat u de accu langer kunt gebruiken. Op bepaalde
computermodellen kunt u tussen grasche modi schakelen, zodat u de accu langer kunt gebruiken.
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de functie HP Fast Charge kunt u snel de accu van uw computer opladen. De oplaadtijd kan +/- 10%
verschillen. Afhankelijk van het computermodel en de netvoedingsadapter van HP die met uw computer is
meegeleverd, werkt HP Fast Charge op een van de volgende manieren:
Als de resterende acculading tussen nul en 50% ligt, wordt de accu in minder dan 30 minuten opgeladen
tot 50% van de volledige capaciteit.
Als de resterende acculading tussen nul en 90% ligt, wordt de accu in minder dan 90 minuten opgeladen
tot 90% van de volledige capaciteit.
Om HP Fast Charge te gebruiken, schakelt u uw computer uit en sluit u vervolgens de netvoedingsadapter aan
op uw computer en op een externe voeding.
Acculading weergeven
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage resterende acculading en het
huidige energiebeheerschema weer te geven.
Accuvoeding besparen
Gebruik de volgende tips om accustroom te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer.
Schakel voorzieningen voor draadloze communicatie uit wanneer u ze niet gebruikt.
Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u deze
apparatuur niet gebruikt, zoals een externe harde schijf die is aangesloten op een USB-poort.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Een lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het
volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
Het pictogram Energie geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken op pagina 44 voor meer
informatie over het pictogram Energie.
Accuvoeding gebruiken 45
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan.
Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
Problemen met een lage acculading verhelpen
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten op de computer en op een externe voedingsbron aan:
AC-adapter
Optioneel dockingapparaat of dockingproduct
optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en zet de computer uit.
In de fabriek verzegelde accu
Een of meerdere accu's in dit product kunnen niet makkelijk door de gebruiker zelf worden vervangen. Het
verwijderen of vervangen van de accu kan van invloed zijn op de garantie. Neem contact op met
ondersteuning als een accu geen lading meer vasthoudt.
Gooi een accu na het einde van zijn bruikbaarheid nooit weg bij het huishoudelijke afval. Volg de lokale wet-
en regelgeving in uw gebied voor het weggooien van accu's.
Externe voeding gebruiken
Raadpleeg de poster Installatie-instructies die meegeleverd is in de doos van de computer voor informatie
over het aansluiten van de computer op een externe voeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe voeding via een
goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel dockingapparaat of dockingproduct.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
WAARSCHUWING! Laad de computeraccu niet op aan boord van een vliegtuig.
Sluit de computer aan op een externe voeding in de volgende situaties:
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert
Wanneer u systeemsoftware installeert of bijwerkt
Wanneer u het systeem-BIOS bijwerkt
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde producten)
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert
46 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Wanneer u de computer aansluit op een externe voeding, gebeurt het volgende:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Wanneer u de externe voeding loskoppelt, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Externe voeding gebruiken 47
7 Beveiliging
De computer beveiligen
Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het op Windows-computers
draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS, dat op elk besturingssysteem werkt) kunnen uw persoonlijke
instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen.
OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseect uitgaan.
Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of
gestolen.
OPMERKING: Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van vertrouwelijke
bestanden en die verwijderen en alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen beschikbaar op uw computer.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer BIOS-opstartwachtwoord
Ongeoorloofde toegang tot Computer Setup (BIOS) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup*
Ongeoorloofd opstarten vanaf een optionele externe optische
schijfeenheid (alleen bepaalde producten), optionele externe
harde schijf (alleen bepaalde producten) of interne
netwerkadapter.
Voorziening voor opstartopties in Computer Setup*
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Windows-gebruikerswachtwoord
Onbevoegde toegang tot gegevens Windows BitLocker
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingspunt voor een beveiligingsslot (in combinatie met
een optionele beveiligingskabel alleen op bepaalde producten)
*Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het
besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt gebruikmaken van een aanwijsapparaat (touchpad, EasyPoint-
muisbesturing of USB-muis) of het toetsenbord om te navigeren en selecties te maken in Computer Setup.
OPMERKING: Op tablets zonder toetsenbord kunt u het aanraakscherm gebruiken.
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene
typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen.
Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Computer Setup dat vooraf is geïnstalleerd op de
computer.
De BIOS-beheerder- en opstartwachtwoorden worden ingesteld in Computer Setup en beheerd door het
systeem-BIOS.
Windows-wachtwoorden worden alleen in het Windows-besturingssysteem ingesteld.
U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van Computer Setup en een
beveiligingsvoorziening van Windows.
48 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
Gebruik niet hetzelfde wachtwoord voor meerdere applicaties of websites en gebruik uw Windows-
wachtwoord niet voor applicaties of websites.
Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
De volgende tabellen bevatten veelvoorkomende Windows- en BIOS-beheerderswachtwoorden en een
beschrijving van hun functie.
Wachtwoorden instellen in Windows
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op
beheerdersniveau.
OPMERKING: Het instellen van het beheerderswachtwoord voor
Windows staat niet gelijk aan het instellen van het
beheerderswachtwoord voor het BIOS.
Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Wachtwoorden instellen in Computer Setup
Wachtwoord Functie
BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup.
OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen
dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het
BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies
worden uitgeschakeld.
Opstartwachtwoord
Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer u
de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
*Nadere bijzonderheden over deze wachtwoorden vindt u in de volgende onderwerpen.
BIOS-beheerderswachtwoord beheren
U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen:
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Wachtwoorden gebruiken 49
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord aanmaken of BIOS-
beheerderswachtwoord instellen (alleen bepaalde producten) en druk op enter.
3. Typ een wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Save
(Opslaan) en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Typ het nieuwe wachtwoord wanneer u hierom wordt gevraagd.
6. Typ nogmaals uw nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord verwijderen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
50 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Wanneer u om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter.
6. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op
enter.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Wachtwoorden gebruiken 51
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven
Typ bij de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) uw wachtwoord (met behulp
van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter. Na
twee mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw
opstarten en het opnieuw proberen.
Antivirussoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en
hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren.
Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen
kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Het is noodzakelijk om
antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.
Windows Defender is vooraf geïnstalleerd op de computer. Wij raden u aan om een antivirusprogramma te
blijven gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een rewall kan
een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die
zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee typen rewalls waaruit u kunt kiezen:
Hostgebaseerde rewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde rewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een rewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem
worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedenieerde
beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Mogelijk is er al een rewall geïnstalleerd op uw computer of netwerkapparatuur. Als dat niet het geval is, zijn
er softwareoplossingen voor rewalls beschikbaar.
OPMERKING: in bepaalde situaties kan een rewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen
van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren.
U kunt dit probleem tijdelijk oplossen door de rewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de
rewall weer in te schakelen. Congureer de rewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen.
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Er is een beveiligingskabel (afzonderlijk aan te schaen) ontworpen waarvan op de eerste plaats een
ontmoedigingseect moet uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen. Om een beveiligingskabel aan te sluiten op uw computer volgt u de
instructies van de fabrikant van het apparaat.
52 Hoofdstuk 7 Beveiliging
8 Onderhoud
Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft functioneren.
Dit hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het
opschonen van de computer en tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden
problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geïnstalleerd. Het is bijvoorbeeld
mogelijk dat oude grasche onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste stuurprogramma zou u niet optimaal gebruik kunnen maken van uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van
HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatisch berichten wilt ontvangen wanneer er nieuwe
updates beschikbaar zijn.
Computer schoonmaken
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethyl benzyl ammoniumchloride met een concentratie van maximaal 0,3 procent (bijvoorbeeld
wegwerpdoekjes van verschillende merken)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Oplossing van water en milde zeep
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. Gebruik een bepaald schoonmaakmiddel pas als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton,
ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kan krassen achterlaten op de computer. In de loop der tijd
kunnen in deze krassen vuildeeltjes en reinigingsmiddelen achterblijven.
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de computer niet
schoon terwijl deze is ingeschakeld.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netvoeding los.
3. Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoen op het oppervlak terecht
komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren 53
Het beeldscherm reinigen
Maak het beeldscherm schoon met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met een alcoholvrij
glasreinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het beeldscherm droog is voordat u de computer sluit.
De zijkanten en het deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezeldoek of een zeem die
bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt
wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, maakt u ronddraaiende bewegingen om het
vuil te verwijderen.
De touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten)
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen
stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes achterlaten op het oppervlak van
het toetsenbord.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-doek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een
hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen,
gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Reizen met of verzenden van de computer
Als u de computer wilt meenemen op reis of als u de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw
overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven.
In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar mededelingen tijdens de vlucht
waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels
voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
54 Hoofdstuk 8 Onderhoud
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het
geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat,
kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Reizen met of verzenden van de computer 55
9 Back-up- en herstelinformatie
Dit hoofdstuk biedt informatie over software die moet worden gebruikt voor back-up en herstel. Bij de
meeste Thin Client-producten zijn dit standaardprocedures.
De HP ThinUpdate-software is geïnstalleerd op Thin Client-computers (alleen bepaalde producten) om back-
up en herstel te leveren. Als de software niet op uw computer geïnstalleerd is, kunt u deze downloaden op
http://www.hp.com/support (zoek naar het Thin Client-model en klik op Software en drivers van de
ondersteuningspagina voor dat model. Voor informatie over het gebruik van deze software raadpleegt u het
gedeelte handleidingen).
OPMERKING: HP adviseert om de website regelmatig te controleren op updates van de applicaties.
Gebruik de HP ThinUpdate-software voor de volgende processen:
Terugzetmedia en back-ups maken
Uw systeem herstellen en bestanden terugzetten
Software installeren en bijwerken
56 Hoofdstuk 9 Back-up- en herstelinformatie
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure
Start
Computer Setup gebruiken
Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen
alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en
printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde
van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: Wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Computer Setup. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Computer Setup starten
OPMERKING: Externe toetsenborden of muizen die via een USB-poort zijn aangesloten, kunnen uitsluitend
worden gebruikt in Computer Setup als de ondersteuning voor oudere USB-systemen is ingeschakeld.
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op
F10 om Computer Setup te openen.
Navigeren en selecteren in Computer Setup
Als u een menu of menu-item wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u
vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om het item te selecteren.
Selecteer de pijl-omhoog of de pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm om omhoog of
omlaag te schuiven of gebruik de toets pijl-omhoog of pijl-omlaag op het toetsenbord.
Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van
Computer Setup. Volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een van de volgende methoden om de menu's van Computer Setup af te sluiten:
U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan:
Selecteer het pictogram Exit (Afsluiten) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
Ga als volgt te werk om de wijzigingen op te slaan en de menu's van Computer Setup af te sluiten:
Selecteer het pictogram Save (Opslaan) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Computer Setup gebruiken 57
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup
OPMERKING: Door het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt de vasteschijfmodus niet gewijzigd.
Als u alle instellingen in Computer Setup wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 57.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens Apply Factory Defaults and Exit
(Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
OPMERKING: Op bepaalde producten geven de selecties mogelijk Restore Defaults
(Standaardinstellingen herstellen) weer in plaats van Apply Factory Defaults and Exit
(Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de
rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
OPMERKING: Uw wachtwoordinstellingen en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.
BIOS-update uitvoeren
Bijgewerkte versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's
worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Computer Setup (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw
computer is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door op fn
+esc te drukken (als Windows al is gestart) of door Computer Setup te gebruiken.
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 57.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens System Information (Systeeminformatie).
3. Als u Computer Setup wilt afsluiten zonder de wijzigingen op te slaan, klikt u op het pictogram Exit
(Afsluiten) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
Zie BIOS-update downloaden op pagina 59 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie beschikbaar is.
58 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en
installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Ga voor HP ondersteuning naar http://www.hp.com/support en selecteer uw land. Selecteer Drivers en
downloads en volg de instructies op het scherm om naar de BIOS-downloads te gaan.
2. Voer in de BIOS-downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update
kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de
vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U
hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm
verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ bestand in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens File Explorer
(Bestandsverkenner).
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale
schijf (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt
Als u dynamisch een opstartapparaat wilt kiezen voor de huidige opstartvolgorde, gaat u als volgt te werk:
1. Het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) openen:
Computer Setup gebruiken 59
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F9 om het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) te openen.
2. Selecteer een opstartapparaat en druk op enter.
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Voordat u de TMP-functionaliteit (Trusted Platform Module) op dit systeem inschakelt, moet u
ervoor zorgen dat uw beoogde gebruik van TPM aan relevante lokale wetgeving, regelgeving en beleid
voldoet en er goedkeuringen of licenties worden verkregen, indien van toepassing. U bent volledig en
uitsluitend aansprakelijk voor eventuele problemen met de naleving die het gevolg zijn van de werking en het
gebruik van TPM die in strijd zijn met de hierboven genoemde vereisten. HP is niet verantwoordelijk voor
eventuele gerelateerde verplichtingen.
TPM voorziet in extra beveiliging voor uw computer. U kunt de TPM-instellingen wijzigen in Computer Setup
(BIOS).
OPMERKING: Als u de TPM-instelling wijzigt in Verborgen, is TPM niet zichtbaar in het besturingssysteem.
TPM-instellingen openen in Computer Setup:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 57.
2. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer TPM Embedded Security (Ingesloten TPM-beveiliging) en volg
de instructies op het scherm.
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten)
Bepaalde computermodellen zijn gecongureerd met HP Sure Start, een technologie die het BIOS van de
computer controleert op aanvallen of beschadigingen. Als het BIOS beschadigd raakt of wordt aangevallen,
herstelt HP Sure Start automatisch het BIOS in de vorige veilige staat, zonder tussenkomst van de gebruiker.
HP Sure Start is gecongureerd en al ingeschakeld zodat de meeste gebruikers de standaardconguratie van
HP Sure Start kunnen gebruiken. De standaardconguratie kan worden aangepast door ervaren gebruikers.
Voor de meest recente documentatie over HP Sure Start gaat u naar http://www.hp.com/support. Selecteer
Zoek uw product en volg de instructies op het scherm.
60 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
11 Het gebruik van HP PC Hardware
Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Unied Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische
tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten
het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden
veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
Als HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet worden,
wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Deze id-code kan vervolgens aan ondersteuning worden
gegeven om te kunnen bepalen hoe het probleem verholpen moet worden.
OPMERKING: Als u diagnostiek wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is.
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te starten:
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk snel op esc.
2. Druk op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
op pagina 61 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-
station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
3. Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat
downloaden
OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen
beschikbaar in het Engels en u moet een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van
de HP UEFI-ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe-bestanden worden aangeboden.
Er zijn twee opties voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics naar een USB-apparaat.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden 61
Download de nieuwste UEFI-versie
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer de koppeling Downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer
vervolgens Uitvoeren.
Download een bepaalde versie van UEFI voor een speciek product
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers downloaden.
3. Voer de productnaam of het nummer in.
– of –
Selecteer Nu herkennen zodat HP uw product automatisch kan detecteren.
4. Selecteer uw computermodel en het besturingssysteem.
5. Volg in het gedeelte Diagnosehulpmiddelen de instructies op het scherm om de gewenste UEFI-versie
te selecteren en te downloaden.
62 Hoofdstuk 11 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
12 Specicaties
Ingangsvermogen
De energiegegevens in dit hoofdstuk kunnen van pas komen als u de computer meeneemt naar het
buitenland.
De computer werkt op gelijkstroom die geleverd kan worden door een wisselstroom- of gelijkstroom bron. De
wisselstroombron moet nominaal 100–240 V, 50–60 Hz leveren. Hoewel de computer kan worden gevoed via
een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de computer alleen aan te sluiten via
een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met
deze computer.
De computer kan binnen de volgende specicaties op gelijkstroom werken. U vindt de bedrijfsspanning en
werkstroom van de computer op het label met kennisgevingen.
Ingangsvermogen Positie
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 2,31 A - 45 W
19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor het IT-elektriciteitsnet in Noorwegen met fase-fase-
fasespanning die 240 V rms niet overschrijdt.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch Verenigde Staten
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
Ingangsvermogen 63
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in
aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen
deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf
vingers of andere elektrostatische geleiders.
Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of
verlies van gegevens te beperken:
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de
computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk
hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
64 Hoofdstuk 13 Elektrostatische ontlading
14 Toegankelijkheid
HP ontwerpt, vervaardigt en verhandelt producten en apparaten die door iedereen kunnen worden gebruikt,
waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan zijn op basis van een autonoom systeem of met behulp van
de juiste assistieve apparaten. Voor de meest recente informatie over HP toegankelijkheid gaat u naar
http://www.hp.com/accessibility.
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor
gehandicapten)
HP-producten ondersteunen een breed scala aan assistieve technologieën in het besturingssysteem en
kunnen worden gecongureerd voor het gebruik met aanvullende assistieve technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat voor meer informatie over de assistieve functies.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over een bepaald product voor gehandicapten, kunt u contact
opnemen met de klantenondersteuning voor dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij zijn voortdurend bezig met het verbeteren van de toegankelijkheid van onze producten en services en
ontvangen graag feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt
vertellen over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen
naar +1 (888) 259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 North American Mountain Time. Als u
doof of slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische
ondersteuning nodig hebt of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar +1 (877) 656-7058, van
maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 North American Mountain Time.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) 65
Index
A
aan/uit-knop herkennen 15, 16
aan/uit-lampjes 13, 14, 23
Acculampje 6, 23
Accuvoeding 44
accuwerktijd 45
afsluiten 43
Afsluiten
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 46
Antivirussoftware 52
Audio 36
B
back-up en herstel 56
batterij
in de fabriek verzegeld 46
lage acculading 45
ontladen 45
problemen met een laag
accuniveau verhelpen 46
voeding besparen 45
Bedrijfs-WLAN, verbinding 28
Beeldschermen, schakelen tussen
20
Beeldscherm schakelen 20
Beheerderswachtwoord 49
besturingsomgeving 63
beveiligingskabel, sleuf herkennen
8
Bevestigingspunt
SIM-kaart 6
bevestigingspunt voor de
beveiligingskabel, herkennen 7
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met één vinger
33
Bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 31
zoomen door met twee vingers te
knijpen 32
BIOS
update downloaden 59
update uitvoeren 58
versie vaststellen 58
Bluetooth, label 24
Bluetooth-apparaat 27, 29
C
Caps Lock, lampje herkennen 13, 14
combostekker voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in
(microfoon), herkennen 5, 8
computer reageert niet 43
Computer schoonmaken 53
Computer Setup
BIOS administrator password
(BIOS-
beheerderswachtwoord) 49
fabrieksinstellingen herstellen
58
navigeren en selecteren 57
connector, netvoeding 6
Connector, netvoeding 7
Connectoren van het dockingstation
herkennen 21
D
de computer uitschakelen 43
DisplayPort-apparaat, aansluiten
40
dockingconnector herkennen 5
Draadloos netwerk (WLAN)
eectief bereik 28
verbinding maken 28
verbinding met bedrijfs-WLAN
28
verbinding met openbaar WLAN
28
draadloze communicatie, antennes
herkennen 9, 10
draadloze communicatie, knop 27
draadloze communicatie,
voorzieningen
besturingssysteem 27
knop 27
Dual-mode DisplayPort, herkennen
5
E
Elektrostatische ontlading 64
energiebeheer 43
energiebeheer gebruiken 44
Esc-toets herkennen 18, 19
externe-monitorpoort 6, 38
externe voeding gebruiken 46
F
rewallsoftware 52
Fn-toets, herkennen 18, 19
G
Gebruikerswachtwoord 49
geheugenkaartlezer, herkennen 5, 8
geïntegreerde webcam, lampje
herkennen 10
Geïntegreerde webcam, lampje
herkennen 9
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 18, 19
geluidsinstellingen gebruiken 36
GPS 29
H
HDMI, audio congureren 40
HDMI-poort
verbinding maken 39
HDMI-poort, herkennen 6
headset aansluiten 36
het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 34
high-denitionapparatuur,
aansluiten 39
high-denition-apparatuur,
aansluiten 42
hoofdtelefoon aansluiten 35
hotkeys
microfoon uitschakelen 20
schakelen tussen
beeldschermen 20
Slaapstand 20
Hotkeys
gebruiken 19
HP-bronnen 2
66 Index
HP Fast Charge 45
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
gebruiken 61
I
In-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon),
combostekker 5, 8
netwerk 5, 6
RJ-45 (netwerk) 5, 6
in de fabriek verzegelde accu 46
informatie zoeken
hardware 4
software 4
Ingangsvermogen 63
instellingen voor energiebeheer
gebruiken 44
interne microfoons herkennen 9, 10
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 24
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 24
knoppen
aan/uit 15
draadloos 17
geluid uit 17
Linkerknop muisbesturing 11
linkerknop van touchpad 11
Rechterknop muisbesturing 11
rechterknop van touchpad 11
Touchpad 12
voeding 16
Kritiek lage acculading 46
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 24
labels
Bluetooth 24
kennisgevingen 24
keurmerk voor draadloze
communicatie 24
serienummer 23
service 23
WLAN 24
lage acculading 45
Lampje microfoon uit herkennen
13, 14
lampjes
aan/uit 13, 14, 23
accu 6, 23
Caps Lock 13, 14
draadloze communicatie 13, 14,
23
microfoon, geluid uitschakelen
13, 14
Num lock 13, 14
RJ-45 (netwerk) 5, 6
schijfeenheid 23
Touchpad 13
vaste schijf 8
webcam 9, 10
lampje voor draadloze
communicatie 13, 14, 23, 27
Luidsprekers
verbinding maken 35
luidsprekers herkennen 17
M
microfoon dempen, toets
herkennen 20
Miracast 42
muisbesturing 11
N
netvoedingsconnector, herkennen 7
netvoedingsconnector herkennen 6
netwerkconnector, herkennen 5, 6
Num Lock-lampje 13, 14
O
onderdelen
beeldscherm 9
bovenkant 11
linkerkant 7
Onderkant 21
rechterkant 5
voorkant 23
onderhoud
programma's en
stuurprogramma's bijwerken
53
Onderhoud van computer 53
Onderkant 24
Openbaar WLAN, verbinding 28
Oudere systemen, USB-
ondersteuning 57
P
Pictogram Energie, gebruiken 44
pictogram Energie gebruiken 44
poorten
Dual-mode DisplayPort 5
externe monitor 6, 7, 38
HDMI 6, 39
Miracast 42
USB 2.0-oplaadpoort 8
USB 3.0-opladen (ingeschakeld)
7
USB Type-C 37
USB Type-C opladen 6
USB Type-C SuperSpeed 5
VGA 38
poort voor externe monitor 7
productnaam en productnummer, van
computer 23
programma's en stuurprogramma's
bijwerken 53
R
reizen met de computer 24, 54
RJ-45-(netwerk)lampjes,
herkennen 5, 6
RJ-45-netwerkconnector,
herkennen 5, 6
S
Schijfeenheidlampje 23
schijfeenheidlampje, herkennen 8
schuiven met één vinger op
aanraakscherm 33
schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 32
serienummer 23
serienummer, van computer 23
servicelabels zoeken 23
Setupprogramma
fabrieksinstellingen herstellen
58
navigeren en selecteren 57
SIM-kaart, plaatsen 24
SIM-kaartsleuf, herkennen 6
slaapstand
initialiseren 43
verlaten 43
slaapstand activeren 43
Index 67
sleuven
beveiligingskabel 7, 8
Smart Card 7
smartcard-slot 7
Sneltoetsen herkennen 18, 19
software
antivirus 52
Firewall 52
Sure Start
gebruiken 60
T
Tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 32
Tikken met vier vingers,
touchpadbeweging 33
tikken op touchpad en bewegingen
voor het aanraakscherm 31
toegankelijkheid 65
toetsen
esc 18, 19
fn 18, 19
Windows-applicatie 18
Windows-toets 18, 19
toetsenblok
ingebed numeriek 18
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 34
toets voor draadloze communicatie
27
toets voor vliegtuigmodus 27
Touchpad
gebruiken 31
knoppen 11, 12
Touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 32
tikken met twee vingers 32
tikken met vier vingers 33
Touchpad-bewegingen
vegen met drie vingers 33
Touchpad gebruiken 31
Touchpadlampje herkennen 13
Touchpadzone
herkennen 11
Touchpadzone, herkennen 12
TPM-instellingen 60
U
USB, ondersteuning voor oudere
systemen 57
USB 2.0-oplaadpoort, herkennen 8
USB 3.0-oplaadpoort, herkennen 7
USB 3.0-poort 5, 6
USB-poorten herkennen 5, 6
USB Type-C oplaadpoort,
herkennen 6
USB Type-C-poort, herkennen 37
USB Type-C SuperSpeed-poort,
herkennen 5
V
Vegen met drie vingers,
touchpadbeweging 33
ventilatieopeningen, herkennen 8
Ventilatieopeningen, herkennen 7,
21
Verbinding maken met WLAN 28
verzenden van de computer 54
VGA-poort, verbinding maken met
38
Video 36
voeding
batterij 44
externe 46
W
Wachtwoorden
beheerder 49
BIOS-beheerder 49
gebruiker 49
webcam 9, 10
gebruiken 35
Webcam, herkennen 9, 10
Webcamlampje, herkennen 9
webcamlampje herkennen 10
Windows-applicatietoets,
herkennen 18, 19
Windows-toets, herkennen 18, 19
WLAN-antennes herkennen 9, 10
WLAN-apparaat 24
WLAN label 24
WWAN-antennes herkennen 9, 10
WWAN-apparaat 27, 28
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, bewegingen op het
touchpad en aanraakscherm 32
68 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78

HP mt43 Mobile Thin Client Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor