Smeg SI 3842 B de handleiding

Type
de handleiding
Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK .................................................................................. 100
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID .................................................................. 102
3. ZORG VOOR HET MILIEU .................................................................................................. 104
3.1 Onze zorg voor het milieu ........................................................................................................................... 104
3.2 Uw zorg voor het milieu .............................................................................................................................. 104
4. KEN UW TOESTEL ............................................................................................................. 105
4.1 Positie van de bereidingszones .................................................................................................................. 105
4.2 Herkenning van de pan ............................................................................................................................... 105
4.3 Pannen die voor de inductieplaat kunnen worden gebruikt ........................................................................ 106
4.4 Beperking van de bereidingsduur ............................................................................................................... 106
4.5 Bescherming tegen oververhitting van de plaat .......................................................................................... 106
4.6 Advies om energie te besparen .................................................................................................................. 107
4.7 Vermogensniveaus ..................................................................................................................................... 107
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ........................................................................................ 108
5.1 Algemene waarschuwingen en advies ........................................................................................................ 108
5.2 Bedieningspaneel ....................................................................................................................................... 108
5.3 Inschakeling/uitschakeling van de plaat ...................................................................................................... 109
5.4 Inschakeling van de bereidingszone ........................................................................................................... 109
5.5 Uitschakeling van de bereidingszone ......................................................................................................... 109
5.6 Restwarmte ................................................................................................................................................. 109
5.7 Functie Power ............................................................................................................................................. 109
5.8 Functie Pauze ............................................................................................................................................. 110
5.9 Timer kookwekker ....................................................................................................................................... 110
5.10 Timer automatische uitschakeling bereidingszone ................................................................................... 111
5.11 Functie Verwarmingsversneller ................................................................................................................. 112
5.12 Functie Bridge ........................................................................................................................................... 112
5.13 Blokkering van de bedieningen ................................................................................................................. 113
5.14 Vermogenbeheer ...................................................................................................................................... 113
5.15 Tabel voor de bereidingen ........................................................................................................................ 114
6. REINIGING EN ONDERHOUD ............................................................................................ 115
6.1 Reiniging van de glaskeramische kookplaat ............................................................................................... 115
6.2 Wekelijkse reiniging .................................................................................................................................... 115
7. WAT ALS IETS NIET WERKT? .......................................................................................... 116
8. INSTALLATIE ..................................................................................................................... 117
8.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid voor de montage in keukenmeubels ............................................. 117
8.2 Insnijding van het werkblad ......................................................................................................................... 117
8.3 Inbouw ........................................................................................................................................................ 118
8.4 Ventilatie ..................................................................................................................................................... 119
8.5 Pakking van de kookplaat ........................................................................................................................... 119
8.6 Plaatsing van de bevestigingsklemmen ...................................................................................................... 120
8.7 Elektrische aansluiting ............................................................................................................................... 121
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving
van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de gekwalificeerde technicus die
de installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het toestel moet uitvoeren.
Surf voor meer informatie over de producten naar www.smeg.com
@
99
Algemene waarschuwingen
100
1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET VOLLEDIG EN
BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE
KOOKPLAAT. ER WORDT AANBEVOLEN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT WORDT GEBRUIKT. DE INSTALLATIE
MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BEDOELD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJNDE EEG-
RICHTLIJNEN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: BEREIDING EN
VERWARMING VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONGESCHIKT BESCHOUWD
WORDEN.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE
VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
ZORG ER VOOR DAT DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE EN DE WARMTE-
AFVOER NIET VERSTOPT RAKEN.
GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR VERWARMING VAN DE WONING.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE
MARKERING IS ZICHTBAAR ONDER DE CARTER VAN HET TOESTEL GEPLAATST. IN HET
BOEKJE IS EEN KOPIE VAN DIT PLAATJE VOORZIEN: ER WORDT AANBEVOLEN OM HET OP DE
BINNENPAGINA VAN DE COVER OP DE DAARVOOR BESTEMDE PLEK TE PLAKKEN. DIT
PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP HET TOESTEL
AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES WORDEN VERWIJDERD.
LET OP DAT U TIJDENS DE BEREIDING GEEN SUIKER OF ZOETE MENGSELS OP DE
KOOKPLAAT MORST, OF ER MATERIALEN OP PLAATST DIE ZOUDEN KUNNEN SMELTEN
(PLASTIC OF ALUMINIUMFOLIE); INDIEN DIT MOCHT GEBEUREN, DAN MOET U, OM DE STAAT
VAN HET OPPERVLAK NIET TE BESCHADIGEN, DE VERWARMING UITSCHAKELEN EN DE PLAAT
REINIGEN TERWIJL DE PLAAT NOG LAUW IS. WANNEER DE GLASKERAMISCHE KOOKPLAAT
NIET ONMIDDELLIJK WORDT GEREINIGD, BESTAAT HET RISICO DAT ER KORSTEN ONTSTAAN
DIE NIET MEER KUNNEN WORDEN VERWIJDERD ALS DE PLAAT IS AFGEKOELD.
GEBRUIK ABSOLUUT GEEN METALEN SPONZEN OMDAT DEZE DE
OPPERVLAKKEN KUNNEN BESCHADIGEN. GEBRUIK NORMALE EN NIET-
SCHURENDE PRODUCTEN, EN EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC GEREI.
ZORG ER VOOR DAT GEEN ZURE STOFFEN, ZOALS CITROENSAP OF AZIJN, WORDEN
GEMORST OP DE KOOKPLAAT.
PLAATS NOOIT PANNEN OP DE KOOKPLAAT DIE GEEN VOLKOMEN EFFEN EN REGELMATIGE
BODEM HEBBEN.
HET TOESTEL WORDT ZEER HEET TIJDENS HET GEBRUIK. ER WORDT AANBEVOLEN OM
VOOR ELKE HANDELING SPECIALE THERMISCHE HANDSCHOENEN TE DRAGEN.
CONTROLEER ALTIJD OF DE SENSORTOETSEN SCHOON ZIJN, OMDAT HET TOESTEL DE VUILE
VLEKKEN ALS HET CONTACT VAN UW VINGERS KAN BESCHOUWEN. PLAATS GEEN
VOORWERPEN (PANNEN, HANDDOEKEN, ENZ.) OP DE SENSOREN. ALS OVERGEKOOKT
VOEDSEL OP DE SENSORTOETSEN KOMT, WORDT AANBEVOLEN OM HET TOESTEL UIT TE
SCHAKELEN.
SCHAKEL DE BEREIDINGSZONE NA GEBRUIK ONMIDDELLIJK UIT DOOR OP DE
RESPECTIEVELIJKE TOETS TE DRUKKEN EN NIET ALLEEN DOOR MIDDEL VAN DE
HERKENNING VAN DE PANNEN.
Algemene waarschuwingen
101
DE PANNEN EN POTTEN MOGEN DE SENSORTOETSEN NIET AFDEKKEN OMDAT HET TOESTEL
DAN AUTOMATISCH WORDT GEDESACTIVEERD.
ACTIVEER DE KINDERBEVEILIGING INDIEN U HUISDIEREN HEEFT DIE DE KOOKPLAAT KUNNEN
BEREIKEN.
PLAATS GEEN LEGE POTTEN OF PANNEN OP DE BEREIDINGSZONES WANNEER ZE ZIJN
INGESCHAKELD.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NIET ALS HET PYROLYTISCHE PROCES IN DE OVEN WORDT
UITGEVOERD.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade
als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar
een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Algemene waarschuwingen
102
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR
ELEKTRISCHE TOESTELLEN EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES.
IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE
ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
BEVOEGD PERSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN.
ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOETEN ALTIJD DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN
WEGGENOMEN.
CONTROLEER VOORDAT HET TOESTEL AANGESLOTEN WORDT OP HET STROOMNET OF DE
GEGEVENS DIE AANGEDUID WORDEN OP DE PLAAT OVEREENKOMEN MET DIEGENE VAN HET
STROOMNET ZELF.
VOORDAT DE HANDELINGEN VAN DE INSTALLATIE / ONDERHOUD UITGEVOERD WORDEN,
MOET GECONTROLEERD WORDEN OF DE STROOM NAAR HET TOESTEL IS UITGESCHAKELD.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET HET TOESTEL KORT GETEST WORDEN DOOR DE
AANWIJZINGEN TE VOLGEN DIE VERDEROP WORDEN AANGEDUID. ALS HET TOESTEL NIET
GOED WERKT, MOET HET WORDEN LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET
U CONTACT OPNEMEN MET HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTIECENTRUM.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE
NORMEN ZIJN.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ALS DE STROOMKABEL BESCHADIGD IS, MOET ONMIDDELLIJK DE TECHNISCHE
ASSISTENTIEDIENST GECONTACTEERD WORDEN DIE VOOR DE VERVANGING VAN DE KABEL
ZAL ZORGEN.
HET IS VERPLICHT OM EEN AARDING OP HET TOESTEL TE VOORZIEN VOLGENS DE
VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET TOESTEL WORDT DE ZONE WAAROP DE PANNEN RUSTEN
ZEER HEET. LET OP DAT U HET OPPERVLAK VAN DE KOOKPLAAT NIET AANRAAKT.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT
KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
BELANGRIJK: LET GOED OP KINDEREN, OMDAT ZE HET BRANDENDE CONTROLELAMPJE
VOOR DE RESTWARMTE NIET GOED KUNNEN ZIEN.
DE BEREIDINGSZONES BLIJVEN NA GEBRUIK GEDURENDE EEN BEPAALDE PERIODE ZEER
WARM, OOK AL ZIJN ZE UITGESCHAKELD.
HOUD KINDEREN UIT DE BUURT ZODAT ZE ZE NIET KUNNEN AANRAKEN.
ALS U ZIET DAT BARSTEN OF SCHEUREN WORDEN GEVORMD OF ALS HET OPPERVLAK VAN
DE GLASKERAMISCHE PLAAT BREEKT, DAN MOET HET TOESTEL ONMIDDELLIJK WORDEN
UITGESCHAKELD. SCHAKEL DE STROOMTOEVOER UIT EN CONTACTEER DE TECHNISCHE
ASSISTENTIEDIENST.
PERSONEN MET EEN PACEMAKER OF EEN SOORTGELIJK TOESTEL MOETEN CONTROLEREN
OF DE WERKING VAN DEZE SYSTEMEN NIET WORDT GESCHAAD DOOR HET INDUCTIEVELD,
WAARVAN HET BEREIK TUSSEN 20 EN 50 KHZ LIGT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN)
MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE
GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT
GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID
INSTAAN.
Algemene waarschuwingen
103
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP HET TOESTEL
AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES WORDEN VERWIJDERD.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN. ALLE HERSTELLINGEN MOETEN
DOOR EEN BEVOEGDE TECHNICUS OF BIJ EEN GEAUTORISEERD ASSISTENTIECENTRUM
WORDEN UITGEVOERD.
DE ELEKTROMAGNETISCHE INDUCTIEPLAAT BEHOORT VOLGENS DE BEPALINGEN INZAKE DE
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT TOT GROEP 2 EN KLASSE B (EN 55011).
LAAT DE INGESCHAKELDE KOOKPLAAT NOOIT ONBEWAAKT ACHTER.
PAS OP VOOR DE SNELLE VERWARMING VAN DE BEREIDINGSZONES. PLAATS GEEN LEGE
POTTEN OF PANNEN OP DE INGESCHAKELDE PLAAT. GEVAAR OP OVERVERHITTING.
DE VETTEN EN DE OLIE KUNNEN VLAM VATTEN ALS ZE OVERVERHIT RAKEN. WE RADEN U
DUS AAN OM NIET WEG TE GAAN TIJDENS DE BEREIDING VAN VOEDSEL DAT OLIE OF VETTEN
BEVAT. ALS DE OLIE OF DE VETTEN VLAM VATTEN, MAG GEEN WATER WORDEN GEBRUIKT OM
TE BLUSSEN! PLAATS HET DEKSEL OP DE PAN EN SCHAKEL DE BEREIDINGSZONE UIT.
HET OPPERVLAK VAN GLASKERAMIEK IS ERG STOOTBESTENDIG. LAAT NOOIT ZWARE EN
HARDE VOORWERPEN OP DE KOOKPLAAT VALLEN, OMDAT PUNTIGE VOORWERPEN DE
KOOKPLAAT ZOUDEN KUNNEN BREKEN.
HET OPPERVLAK IN GLASKERAMIEK MAG NIET ALS STEUNVLAK GEBRUIKT WORDEN!
WANNEER DE KOOKPLAAT NIET MEER KAN WORDEN UITGESCHAKELD ALS GEVOLG VAN EEN
DEFECT IN DE BEDIENING VAN DE SENSOREN, DAN MOET DE STROOMTOEVOER
ONMIDDELLIJK WORDEN UITGESCHAKELD EN MOET U CONTACT OPNEMEN MET HET
TECHNISCHE ASSISTENTIECENTRUM.
LET OP WANNEER BIJKOMENDE ELEKTRISCHE TOESTELLEN WORDEN AANGESLOTEN. DE
AANSLUITKABELS MOGEN NIET IN CONTACT KOMEN MET DE WARME BEREIDINGSZONES.
LEG GEEN METALEN VOORWERPEN OP HET OPPERVLAK VAN DE INDUCTIEPLAAT, ZOALS
KEUKENGEREI OF BESTEK, OMDAT ZE VERHIT KUNNEN RAKEN. GEVAAR OP BRANDWONDEN.
PLAATS GEEN ONTVLAMBARE, MAKKELIJK ONTPLOFBARE OF VERVORMBARE VOORWERPEN
RECHTSTREEKS ONDER DE KOOKPLAAT.
LET OP VOOR METALEN VOORWERPEN EN ZORG DAT ZE NIET IN AANRAKING KOMEN MET
HET LICHAAM.
ZE KUNNEN OPWARMEN IN DE BUURT VAN DE KOOKPLAAT; GEVAAR OP BRANDWONDEN.
DIT RISICO BESTAAT NIET MET NIET-MAGNETISCHE VOORWERPEN, ZOALS GOUDEN OF
ZILVEREN RINGEN.
GEBRUIK GEEN GESLOTEN DOZEN OF BAKJES IN HET TOESTEL. TIJDENS DE BEREIDING KAN
DOOR DE OVERDRUK IN DE BAKJES GEVAAR OP ONTPLOFFINGEN ONTSTAAN.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade
als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar
een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Waarschuwingen voor de afvalverwerking
104
3. ZORG VOOR HET MILIEU
3.1 Onze zorg voor het milieu
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het
gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval:
Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het
einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden. De gebruiker moet de apparatuur dus
op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van
elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig
toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de
apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking draagt bij tot het vermijden
van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren
van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal
verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
Het product bevat geen dusdanige hoeveelheden van stoffen die als gevaarlijk voor de gezondheid en
het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
3.2 Uw zorg voor het milieu
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet
schaden, en die recycleerbaar zijn. We verzoeken u om hieraan mee te werken en de verpakking correct
te verwerken. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-,
afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter. Deze kunnen voor kinderen gevaar op
verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden.
Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de
inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare
materialen gerecupereerd worden.
Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet
verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in de oven zouden kunnen opsluiten.
Bovendien moet de stroomkabel doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
105
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. KEN UW TOESTEL
De kookplaat is voorzien van een inductiegenerator voor elke bereidingszone. Elke generator onder het
glaskeramische oppervlak heeft een elektromagnetisch veld dat een thermische stroom veroorzaakt op
de onderkant van de pan. De warmte wordt niet overgedragen in de bereidingszone, maar ze wordt
direct in het recipiënt gecreëerd door de inductieve stromen.
Voordelen van de inductieplaat
- Energiebesparing, dankzij de rechtstreekse overdracht van energie naar de pan (u moet daarvoor
bestemde pannen in magnetiseerbaar materiaal gebruiken) in vergelijking met het traditioneel
elektrisch koken.
- grotere veiligheid, dankzij de overdracht van energie naar enkel het recipiënt op de kookplaat.
- hoog rendement bij de overdracht van energie van de bereidingszone naar de onderkant van de pan.
- snelle verwarming.
- kleinere kans op brandwonden, omdat het kookoppervlak enkel wordt verwarmd door de onderkant
van de pan; overgekookt voedsel plakt niet.
4.1 Positie van de bereidingszones
Zone Externe diameter (mm)
Max. geabsorbeerd vermogen
(W) *
Geabsorbeerd vermogen in
functie power (W) *
280 2600 3700
145 1400 2200
180 1850 3000
*de vermogens zijn slechts indicatief, en zijn afhankelijk van de gebruikte recipiënten of de
geselecteerde instellingen.
4.2 Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een bereidingszone staat of als de pan te klein is, wordt geen energie verzonden.
Als een geschikte pan op de bereidingszone staat, detecteert het herkenningssysteem de aanwezigheid
van de pan en schakelt het systeem de plaat op het ingestelde vermogen in. Het zenden van energie
wordt ook onderbroken wanneer de pan wordt verwijderd van de bereidingszone (op het display
verschijnt het symbool ). Wanneer de functie van de herkenning van de pan geactiveerd wordt,
ondanks de beperkte afmetingen van de pannen of de potten die zich op de bereidingszone bevinden,
wordt enkel de noodzakelijke energie verzonden.
Beperkingen bij de herkenning van de pan: De minimale diameter van de onderkant van de pan
wordt aangeduid door een interne omtrek op de kookzone. Pannen met een kleinere diameter worden
misschien niet herkend, waardoor de inductiestroom niet wordt ingeschakeld.
106
Aanwijzingen voor de gebruiker
4.3 Pannen die voor de inductieplaat kunnen worden gebruikt
De pannen en potten die op de inductieplaat worden gebruikt, moeten van metaal zijn en over
magnetische kenmerken en een voldoende grote bodem beschikken.
Gebruik alleen pannen die een geschikte bodem voor inductieplaten hebben.
Geschikte recipiënten Ongeschikte recipiënten
Recipiënten in geëmailleerd staal met dikke
bodem.
Recipiënten in gietijzer met geëmailleerde
bodem.
Recipiënten in meerlagig roestvrij staal, roestvrij
ferritisch staal en aluminium met speciale
bodem.
Recipiënten in koper, roestvrij staal, aluminium,
vuurvast glas, hout, keramiek en terracotta.
Plaats een magneet op de bodem om te controleren of de pan geschikt is: wanneer ze
door de pan wordt aangetrokken, is de pan geschikt voor de inductieplaat. Als u niet
over een magneet beschikt, kunt u in het recipiënt een kleine hoeveelheid water
gieten, het op een bereidingszone plaatsen en de plaat inschakelen. Als het symbool
op het display verschijnt, is de pan niet geschikt.
Gebruik alleen recipiënten met een perfect vlakke bodem. Het gebruik van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor zorgen dat het systeem niet goed werkt of dat het systeem de pan niet
herkent.
4.4 Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een automatisch systeem dat de werkingsduur beperkt.
Als de instellingen van de bereidingszone niet worden gewijzigd; de maximale werkingsduur van elke
zone hangt af van het geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de beperking van de werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de
bereidingszone uitgeschakeld, hoort u een kort geluidssignaal en wordt het symbool weergegeven
op het display.
Het automatisch uitschakelen heeft voorrang op het beperkingsmechanisme; de bereidingszone wordt
alleen uitgeschakeld als de ingestelde tijd voor de automatische uitschakeling is verstreken.
Ingesteld
vermogensniveau
Maximum
bereidingsduur in uren
1 - 2 8
3 - 4 6
5 - 6 5
7 3
8 2
9 1 ½
4.5 Bescherming tegen oververhitting van de plaat
Wanneer de kookplaat voor een lange periode op het maximale vermogen wordt gebruikt, kan de
elektronica moeite hebben om af te koelen als de omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone wordt automatisch verlaagd om te vermijden dat in de elektronica
een te hoge temperatuur ontstaat.
Als tijdens het normale gebruik van de kookplaat en bij een normale omgevingstemperatuur dikwijls de
afkorting E2 wordt weergegeven, is de koeling waarschijnlijk onvoldoende. Dit kan worden veroorzaakt
door onvoldoende koelopeningen of door gebrek aan een geschikte afscherming. Controleer waar
noodzakelijk de installatie.
107
Aanwijzingen voor de gebruiker
4.6 Advies om energie te besparen
Vervolgens geven we advies voor een efficiënt en voordelig gebruik van de kookplaat.
De diameter van de basis van de pan moet overeenkomen met de diameter van de bereidingszone.
Tijdens de aankoop van een pan moet u controleren of de aangeduide diameter de bodem of de
bovenkant van het recipiënt betreft, omdat deze laatste bijna altijd groter is dan de bodem.
Wanneer u gerechten maakt waarvoor lange bereidingstijden noodzakelijk zijn, kunt u tijd en energie
besparen door gebruik te maken van een snelkookpan waardoor bovendien de vitamines bewaard
blijven die het voedsel bevat.
Controleer of de snelkookpan voldoende vloeistof bevat, omdat een oververhitting, die veroorzaakt
wordt door gebrek aan vloeistof, de pan en de bereidingszone zou kunnen beschadigen.
• Bedek indien mogelijk de pannen steeds met een gepast deksel.
Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u
een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild.
4.7 Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan op verschillende niveaus geregeld worden. In de tabel vindt u
de relatieve aanduidingen betreffende de verschillende types van bereidingen.
Vermogensniveau Geschikt voor
0 Positie OFF
U Functie Rechaud
1 - 2
Bereiding van beperkte hoeveelheden voedsel
(minimum vermogen)
3 - 4 Bereiding
5 - 6
Bereidingen van grote hoeveelheden voedsel, het
braden van grotere stukken
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9 Braden
P
Braden / Bruin braden, bereiden (maximum
vermogen)
108
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
5.1 Algemene waarschuwingen en advies
Bij de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet zal automatisch een werkingstest worden uitgevoerd, en
zullen alle controlelampjes enkele seconden oplichten.
Schakel na gebruik de gebruikte kookplaten uit met de bedieningen die worden beschreven in de
paragraaf “5.5 Uitschakeling van de bereidingszone”. Vertrouw nooit alleen op de
panherkenningsindicatie.
Plaats geen metalen voorwerpen zoals keukengerei of bestek op het oppervlak van de inductieplaat,
omdat ze zouden kunnen verhitten.
5.2 Bedieningspaneel
Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Het gebruik van de kookplaat
gebeurt door middel van sensortoetsen Touch-Control. Raak het symbool op het oppervlak van
glaskeramiek lichtjes aan. Elke aanraking wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Toets ON/OFF: met deze toets kan de
kookplaat in- of uitgeschakeld worden.
Selectietoets zone: achteraan links.
Toets Pauze: onderbreekt tijdelijk het
bereidingsproces.
Selectietoets zone: achteraan rechts.
Toets toename vermogen: vergroot het
vermogensniveau en verlengt de
bereidingsduur.
Selectietoets zone: vooraan links.
Toets afname vermogen: verlaagt het
vermogensniveau of verkort de
bereidingsduur.
Selectietoets zone: vooraan rechts.
Toets timer: activeert de timer voor de
automatische uitschakeling.
Functietoets Power: activeert de functie
Power op de eerder geselecteerde zone.
Naast het display zijn leds aanwezig; indien ze knipperen, wordt aangeduid dat de wijziging van de
waarde van het vermogen of de timer wordt uitgevoerd:
1 Bereidingszone achteraan links
2 Bereidingszone vooraan links
3 Timer kookwekker
4 Bereidingszone vooraan rechts
5 Bereidingszone achteraan rechts
109
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.3 Inschakeling/uitschakeling van de plaat
Om de plaat te activeren, moet de toets On/Off minstens 1 seconde ingedrukt gehouden worden;
om ze te desactiveren, moet de toets minstens 2 seconden ingedrukt gehouden worden.
Indien u na het inschakelen van de kookplaat geen vermogenswaarde kiest, wordt deplaat na enkele
seconden automatisch uitgeschakeld.
5.4 Inschakeling van de bereidingszone
Nadat de plaat werd ingeschakeld, moet de gewenste bereidingszone geselecteerd worden met de
daarvoor bestemde selectietoetsen van de zone ( bijv. bereidingszone achteraan rechts). Op het
overeenkomstige display zal een knipperend puntje verschijnen dat de wijziging van de waarde
aanduidt. Met de toetsen en kan het vermogen ingesteld worden van 1 tot 9, of kan de
verwarmingsversneller geactiveerd worden (raadpleeg “5.11 Functie Verwarmingsversneller”).
Bij de eerste druk op de toets zal het vermogensniveau automatisch ingesteld worden op 5 om de
handelingen van de selectie te versnellen.
5.5 Uitschakeling van de bereidingszone
Nadat de bereidingszone werd geselecteerd die moet uitgeschakeld worden met de selectietoetsen van
de zone, moet deze gedesactiveerd worden door de waarde van het vermogen op 0 (nul) te stellen met
de toets .
Als u alle zones tegelijkertijd wilt uitschakelen, houd dan de toets On/Off minstens 2 seconden
ingedrukt.
5.6 Restwarmte
Als de bereidingszone na de uitschakeling nog warm is, wordt het symbool op het display
weergegeven. Als de temperatuur 60°C of lager wordt, wordt het symbool niet meer weergegeven.
Let goed op voor kinderen omdat ze de aanduiding van de restwarmte niet goed kunnen zien. De
bereidingszones blijven na gebruik voor een bepaalde periode zeer warm, ook al zijn ze uitgeschakeld.
Houd kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen niet verbranden.
5.7 Functie Power
Met deze functie kan het maximum leverbare vermogen van de bereidingszone gebruikt worden.
Nadat de gewenste bereidingszone is geactiveerd, moet op de Power toets gedrukt worden zodat
het symbool wordt weergegeven op het display.
Druk op de toets of om de functie Power te desactiveren.
De functie Power blijft maximum 10 minuten actief; na deze tijdsduur wordt het vermogen automatisch
op niveau 9 gesteld.
110
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.8 Functie Pauze
Het bereidingsproces kan kort onderbroken worden door middel van de functie Pauze.
Om de eerder ingestelde bereiding te hervatten, moet de functie Pauze gedesactiveerd worden.
Druk tijdens de bereiding op de toets Pauze . Op de displays wordt het opschrift weergegeven.
Om de functie Pauze te desactiveren, moet op de toets Pauze en daarna op een andere toets naar
wens gedrukt worden (behalve de toets voor de inschakeling en de uitschakeling).
De functie Pauze blijft voor veiligheidsredenen maximum 10 minuten ingeschakeld, nadien zal de
kookplaat automatisch uitgeschakeld worden.
De eventueel ingestelde timer wordt geblokkeerd, en zal weer ingeschakeld worden wanneer de functie
Pauze wordt gedesactiveerd.
5.9 Timer kookwekker
Met deze functie kan een timer kookwekker geprogrammeerd worden, die na de ingestelde tijdsduur
(van 1 tot 99 minuten) een geluidssignaal zal produceren.
5.9.1 Instelling van de timer kookwekker
Druk op de toets ; het display zal het knipperende puntje van de wijziging van de timer weergeven.
Stel de gewenste tijdsduur van de kookwekker in met de toetsen en (hou de toetsen ingedrukt
om sneller vooruit te gaan).
Het gebruik van de kookwekker onderbreekt de werking van de kookzones niet, maar waarschuwt de
gebruiker dat de ingestelde tijdsduur verstreken is.
De timer kan gebruikt worden wanneer de kookzones in- en uitgeschakeld zijn.
5.9.2 Einde van de ingestelde tijdsduur
Na de eerder ingestelde tijdsduur zal de gebruiker gewaarschuwd worden met een reeks
geluidssignalen. Om deze melding te onderbreken, moet op de toets gedrukt worden.
5.9.3 Desactivering van de timer kookwekker
Om de timer kookwekker te desactiveren tijdens de werking, moet de waarde op nul gesteld worden met
behulp van de toets . De timer zal gedesactiveerd worden wanneer op het display het opschrift
verschijnt.
111
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.10 Timer automatische uitschakeling bereidingszone
Met deze functie kan de automatische uitschakeling van elke kookzone na een bepaalde tijdsduur (van 1
tot 99 minuten) geprogrammeerd worden.
5.10.1Instelling van de bereidingsduur
Druk op de toets ; het display zal het knipperende puntje van de wijziging van de kookwekker
weergeven (raadpleeg 5.9 Timer kookwekker).
Druk nogmaals op de toets ; indien minstens één bereidingszone is geactiveerd, zal het verlichte
puntje oplichten dat de zone met timer aanduidt. Nu kan de tijd voor de automatische uitschakeling
geselecteerd worden met behulp van de toetsen en (houd de toetsen ingedrukt om sneller
vooruit te gaan), of kan nog een plaat geselecteerd worden met de toets .
Als de timer geactiveerd wordt wanneer geen enkele kookzone actief is, zal hij als kookwekker dienen
zoals eerder werd beschreven (raadpleeg “5.9 Timer kookwekker”).
5.10.2Wijziging van de ingestelde tijdsduur
Druk op de toets tot het verlichte puntje verschijnt onder het display van de zone waarvoor de
ingestelde tijd moet gewijzigd worden. Nadat de gewenste zone werd geselecteerd met de toetsen
en kan de eerder geselecteerde tijdsduur gewijzigd worden.
5.10.3Einde van de ingestelde tijdsduur
Na de eerder ingestelde tijdsduur zal de kookzone uitgeschakeld worden en zal de gebruiker
gewaarschuwd worden met een reeks geluidssignalen. Om deze melding te onderbreken, moet op
eender welke toets gedrukt worden.
112
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.11 Functie Verwarmingsversneller
Met deze functie kan het geselecteerde verwarmingsniveau sneller bereikt worden.
De kookzones zullen ingeschakeld worden aan het maximum niveau; het niveau zal afnemen wanneer
het geselecteerde niveau wordt bereikt.
Om deze functie te activeren, nadat het maximum vermogensniveau is bereikt, moet op de toets
gedrukt worden. Op het display zal het opschrift verschijnen: de verwarmingsversneller is
actief. Vervolgens zal het display afwisselend het vermogensniveau en het opschrift
weergeven. Met de toetsen en kan het vermogen van de bereiding geselecteerd worden.
Na de bepaalde tijdsduur (raadpleeg de tabel) zal de bereiding verder gezet worden aan het ingestelde
vermogensniveau.
Nadat de functie van de verwarmingsversneller is geactiveerd en als geen vermogensniveau lager dan 9
wordt geselecteerd om de bereiding verder te zetten, zal de functie van de verwarmingsversneller na 10
seconden automatisch gedesactiveerd worden en zal de bereiding verder gezet worden met niveau 9.
Als een hoger vermogensniveau of de functie Power wordt geselecteerd, kan de functie van de
verwarmingsversneller gedesactiveerd worden omdat het maximum vermogen wordt overschreden.
Ingesteld
vermogensniveau
Bereiding met snelle
start
Tijdsduur (min:sec)
1 0:48
2 2:24
3 3:50
4 5:12
5 6:48
6 2:00
7 2:48
8 3:36
9 -
5.12 Functie Bridge
Met de functie Bridge kunnen visplaten en rechthoekige pannen gebruikt worden op de bereidingszones
die verbonden zijn met de twee lijnen.
De zones zullen gelijktijdig geactiveerd worden en zich dus als 1 bediende zone gedragen.
5.12.1Activering van de functie Bridge
Nadat de kookplaat is ingeschakeld (raadpleeg “5.3 Inschakeling/uitschakeling van de plaat”, moet
gelijktijdig op de toesten en gedrukt worden.
Op het bovenste display van de betreffende zones zal het symbool worden weergegeven. Het
vermogensniveau zal daarentegen weergegeven worden op het onderste display.
5.12.2Desactivering van de functie Bridge
Om de functie Bridge te desactiveren, moet gelijktijdig op de toetsen en gedrukt worden.
Wanneer de functie Bridge actief is, is het niet mogelijk om de functie Power te activeren op de
betreffende zones.
113
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.13 Blokkering van de bedieningen
De blokkering van de bedieningen is een mechanisme waarmee het toestel kan worden beschermd
tegen toevallig of onjuist gebruik.
Deze functie kan niet geactiveerd worden als de bereidingszones in werking zijn gesteld.
5.13.1Activering van de blokkering van de bedieningen
Nadat de plaat werd ingeschakeld (raadpleeg “5.3 Inschakeling/uitschakeling van de plaat”), moet
gelijktijdig op de toetsen en gedrukt worden; druk na het bevestigende geluidssignaal op de
toets .
Nu zijn de bedieningen geblokkeerd en wordt het opschrift weergegeven op de displays.
Een gebrek aan netspanning veroorzaakt de desactivering van de blokkering van de bedieningen.
5.13.2Desactivering van de blokkering van de bedieningen
Druk gelijktijdig op de toetsen en , en druk na het bevestigende geluidssignaal op de toets
.
5.14 Vermogenbeheer
Om het verbruik te optimaliseren, kunnen de groepen van
twee platen (zie de bovenstaande figuur) niet meer dan één
bepaald maximum vermogen leveren. Wanneer het vermogen
dat voor de twee platen is ingesteld het toegestane vermogen
overschrijdt, zorgt de elektronische kaart er automatisch voor
dat het mogelijke maximum niveau wordt behouden door het
vermogen aan te passen dat door de platen wordt geleverd.
Het vermogenspeil, dat geselecteerd wordt door de
elektronische kaart, zal steeds zichtbaar zijn op het display.
De laatst ingestelde zone heeft prioriteit.
114
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.15 Tabel voor de bereidingen
In de onderstaande tabel worden vermogenswaarden weergegeven die ingesteld kunnen worden, en bij
iedere waarde wordt het type van het te bereiden voedsel vermeld. De waarden kunnen variëren
afhankelijk van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument.
INGESTELD
NIVEAU
TYPE VAN VOEDSEL
1 - 2
Om voedsel te verwarmen, kleine hoeveelheden water aan de kook te houden, om
sauzen met eidooiers of boter te kloppen.
3 - 4
Voor het bereiden van vaste en vloeibare voedingsmiddelen, het aan de kook
houden van water, het ontdooien van diepvriesproducten, omeletten van 2-3
eieren, het bereiden van fruit- en groentegerechten, en verschillende bereidingen.
5 - 7
Het stoven van vlees, vis, groenten, gerechten met meer of minder water,
bereiding van jam enz.
8 - 9 Gebraden vlees of vis, biefstuk, lever, gestoofd vlees en vis, eieren, enz.
P Bakken van aardappelen in olie enz., het snel aan de kook brengen van water.
Voor een goed rendement en een juist energieverbruik mogen alleen pannen
worden gebruikt die geschikt zijn voor gebruik op elektrische bereidingszones:
- De bodem van de pannen moet erg dik en perfect vlak zijn, en moet
bovendien rein en droog zijn (zoals ook de kookplaat zelf).
- Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen met een ruwe bodem, omdat
deze het oppervlak van de kookplaat zouden kunnen krassen.
De diameter van de bodem van de pannen moet gelijk zijn aan de diameter van
de getekende cirkel op de bereidingszones; als deze niet overeenkomen, wordt
energie verspild.
115
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. REINIGING EN ONDERHOUD
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen.
6.1 Reiniging van de glaskeramische kookplaat
De glaskeramische kookplaat moet regelmatig worden schoongemaakt, het liefst na elk gebruik, als het
symbool van alle displays is verdwenen.
Eventuele lichtgekleurde strepen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem, kunnen worden
verwijderd met een in azijn vochtig gemaakte doek.
Als na gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, moeten deze verwijderd worden. Spoel
met water en droog goed met een reine doek. Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen
(bijv. producten in poedervorm, ovensprays, vlekkenmiddelen en metalen sponsjes).
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van sla of aardappelen
zouden de plaat kunnen krassen wanneer de pannen verschoven worden!
Verwijder deze zandkorrels dus onmiddellijk van het oppervlak van de kookplaat.
Kleurwijzigingen hebben geen invloed op de werking en de stabiliteit van het glaskeramiek. Het betreft
geen wijzigingen van het materiaal van de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet verwijderd
werden en die dus verbrandden.
Er kan een glanzend oppervlak gevormd worden door het schuiven van de bodems van de pannen,
vooral indien ze van aluminium zijn, en indien niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt worden. De
glans kan moeilijk verwijderd worden wanneer gewone reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het kan zijn
dat de reiniging meerdere keren moet herhaald worden. Het gebruik van bijtende reinigingsmiddelen, of
de wrijving met de bodem van de pannen, kan de decoratie van de kookplaat mettertijd polijsten zodat
dus donkere vlekken gevormd kunnen worden.
6.2 Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met een gewoon product voor de reiniging van glaskeramiek.
Respecteer steeds de aanwijzingen van de producent. Het silicon dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle vlekken blijven achter op dat
laagje, en kunnen dus makkelijk verwijderd worden. Droog daarna het oppervlak met een reine doek.
Let op dat geen resten van reinigingsmiddel achterblijven op de kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat verwarmd wordt, en dus de structuur zouden kunnen wijzigen.
116
Aanwijzingen voor de gebruiker
7. WAT ALS IETS NIET WERKT?
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN HANDELING
De kookplaat werkt niet.
- De kookplaat is niet aangesloten
of de hoofdschakelaar is
uitgeschakeld.
- Er is een onderbreking van de
stroomtoevoer.
- Ingreep van de zekering of de
magnetothermische schakelaar
van de huiselijke installatie.
- Sensortoetsen geblokkeerd
(kinderbeveiliging).
- De toetsen zijn gedeeltelijk bedekt
door een vochtig doek, een
vloeistof of een metalen voorwerp.
- Er werden ongeschikte pannen
gebruikt.
- Schakel de hoofdschakelaar in.
- Controleer de stroomtoevoer.
- Vervang de zekering of activeer de
magnetothermische schakelaar
van de huiselijke installatie weer.
- Deblokkeer de sensortoetsen
(kinderbeveiliging).
- Verwijder het obstakel.
- Raadpleeg het hoofdstuk
«Pannen die voor de inductieplaat
kunnen worden gebruikt».
De resultaten van de bereiding zijn
niet bevredigend.
- De temperatuur is te hoog of te
laag.
- Raadpleeg een kookboek.
De kookplaat produceert rook.
- De kookplaat is vuil.
- Er is voedsel gemorst.
- Reinig de plaat na de bereiding.
Laat de plaat eerst afkoelen.
- Gebruik een grotere pan.
De foutcode E2 wordt aangegeven,
met een tijdelijk geluidssignaal.
- Een van de Touch-Control toetsen
is geactiveerd door voedsel dat op
de kookplaat werd gemorst, door
pannen of door andere
voorwerpen.
- Reinig het oppervlak of verwijder
het voorwerp.
Eén van de foutcodes E1 - E3 - E4 -
E5 - E6 - E7 wordt aangegeven
- Er is een technisch defect. - Contacteer de assistentiedienst.
De zekeringen of de
magnetothermische schakelaar van
de huiselijke installatie springen
regelmatig.
- Neem contact op met de
assistentiedienst of met een
elektricien.
De gebruikte pannen maken veel
lawaai.
- Er bestaat geen gevaar voor de
kookplaat of de pan.
- Dit is normaal bij bepaalde
soorten pannen.
De koelventilator blijft ook na de
uitschakeling van de kookplaat in
werking.
- Dit is normaal, want de elektronica
moet afkoelen.
U hoort geknars of geklik.
- Lawaai als gevolg van technische
redenen, dit kan niet vermeden
worden.
Scheuren of barsten in de plaat
- Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het toestel
onmiddellijk uitgeschakeld
worden. Schakel de stroom uit, en
contacteer de assistentiedienst.
117
Aanwijzingen voor de installateur
8. INSTALLATIE
8.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid voor de montage in keukenmeubels
VOORDAT HET TOESTEL
WORDT GEÏNSTALLEERD,
MOETEN GEPASTE
PERSOONLIJKE
BESCHERMINGSMIDDELEN
GEDRAGEN WORDEN.
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of plastic bekledingen van aangrenzende meubels moeten
warmtebestendig zijn (>90°C). Zoniet zouden ze mettertijd kunnen vervormen.
De minimum afstand die gerespecteerd moet worden tussen afzuigkappen en de kookvlakken moet
minstens overeenkomen met diegene die aangeduid wordt in de aanwijzingen voor de montage van de
afzuigkap.
Ook de minimum afstanden van de vrije delen van het vlak op de achterzijde moeten gerespecteerd
worden, zoals wordt aangeduid op de afbeelding van de montage.
8.2 Insnijding van het werkblad
De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd
technicus.
De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk,
metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).
Maak een opening in het bovenblad van het meubel met de afmetingen die op de afbeelding worden
vermeld, en houd daarbij een minimum afstand tot de achterrand A aan.
Dit toestel kan worden geplaatst tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op voorwaarde dat de
minimum afstand B, die op de afbeelding wordt aangeduid, wordt aangehouden om beschadigingen
door oververhitting te vermijden.
Controleer of de afstand van de kookplaat tot een eventuele verticale plank erboven minstens C is.
8.2.1 Afmetingen inbouw
L (mm) X (mm) Y (mm) A (mm) B (mm) C (mm)
770 730 480 50 min. 50 min. 750 min.
118
Aanwijzingen voor de installateur
8.3 Inbouw
8.3.1 Op neutrale ruimte of laden
Wanneer er zich andere meubelen (zijwanden,
laden, enz.) onder de kookplaat bevinden, moet er
een dubbele houtbodem worden geïnstalleerd op
een minimumafstand van 20 mm vanaf de
onderkant van de kookplaat, zodat toevallig contact
wordt vermeden. De dubbele bodem mag alleen
met geschikt gereedschap worden verwijderd.
met opening onderaan met opening achteraan
8.3.2 Op inbouwruimte voor oven
Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een
ventilator voor de koeling.
De afstand tussen de inductiekookplaat en de keukenmeubelen of inbouwapparaten moet zodanig zijn
dat een voldoende ventilatie en een voldoende luchtafvoer wordt gegarandeerd.
Verwijder de dwarslat vooraan (indien nodig) van het meubel zodat een opening voor de luchtstroom van
minstens 4 mm onder het werkblad en over de volledige breedte van het toestel ontstaat.
Wanneer de kookplaat boven een oven, een afwasmachine of een koelkast wordt geïnstalleerd, moet in
elk geval een ruimte van minstens 5 cm tussen de kookplaat en de bovenkant van het daaronder
geïnstalleerde product worden gelaten.
met opening enkel onderaan met opening onderaan en achteraan
119
Aanwijzingen voor de installateur
8.4 Ventilatie
Hieronder worden twee juiste installaties met voldoende ventilatie getoond, en een verkeerde installatie
die niet mag worden gebruikt.
Het ventilatierooster, dat zich vooraan het product bevindt, mag nooit worden afgesloten.
8.5 Pakking van de kookplaat
Vóór de montage moet de bijgeleverde pakking
langs de omtrek van de kookplaat worden
aangebracht om te voorkomen dat vloeistoffen
tussen de omlijsting van de kookplaat en het
werkblad kunnen komen.
Bevestig de kookplaat niet met behulp van silicon, omdat de plaat dan indien noodzakelijk niet meer kan
gedemonteerd worden zonder dat ze beschadigd wordt.
120
Aanwijzingen voor de installateur
8.6 Plaatsing van de bevestigingsklemmen
Plaats de bevestigingsklemmen in elke positie die aangeduid
wordt door de pijlen. De klemmen garanderen een optimale
bevestiging en centrering.
Om de klemmen vast te maken op de plaat moeten deze
horizontaal en met een lichte druk in de daarvoor bestemde
insnijding geplaatst worden.
Draai ze vervolgens naar boven zodat ze definitief geklemd
worden.
121
Aanwijzingen voor de installateur
8.7 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de
kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Dit
plaatje mag nooit verwijderd worden.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE KOOKPLAAT MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR EEN
GEKWALIFICEERD MONTEUR.
VOORDAT DE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD, MOET DE STROOMTOEVOER VAN DE
KOOKPLAAT WORDEN UITGESCHAKELD.
HET IS VERPLICHT OM EEN AARDING OP HET TOESTEL TE VOORZIEN VOLGENS DE
VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
ALS HET TOESTEL DOOR MIDDEL VAN STOPCONTACT EN STEKKER OP HET
ELEKTRICITEITSNET WORDT AANGESLOTEN, MOETEN BEIDE VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN
MOETEN ZE CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN OP DE STROOMKABEL WORDEN
AANGESLOTEN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET
TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U AAN DE HAND VAN DE BOVENSTAANDE
AANWIJZINGEN EEN KORTE TEST UITVOEREN. ALS HET TOESTEL NIET WERKT (CONTROLEER
EERST OF ALLE AANWIJZINGEN JUIST ZIJN OPGEVOLGD), MOET HET WORDEN
LOSGEKOPPELD VAN HET STROOMNET EN MOET U CONTACT OPNEMEN MET HET
DICHTSTBIJZIJNDE ASSISTENTIECENTRUM.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
LAAT DE STROOMKABEL LANGS DE ACHTERKANT VAN HET MEUBEL LOPEN, EN ZORG ER
VOOR DAT DEZE NIET IN AANRAKING KOMT MET DE ONDERSTE CARTER VAN DE KOOKPLAAT
OF MET EEN EVENTUELE INGEBOUWDE OVEN ERONDER.
DE AARDINGSDRAAD MOET LANGER ZIJN DAN DE DRADEN DIE DE STROOM GELEIDEN,
ZODAT DE DRAAD VAN DE AARDING ALS LAATSTE LOSKOMT ALS HET STOPCONTACT WORDT
LOSGERUKT VAN DE STROOMKABEL.
GEBRUIK GEEN VERLOOPSTEKKERS, ADAPTERS OF AFTAKKINGEN OMDAT ZE
OVERVERHITTING OF BRAND ZOUDEN KUNNEN VEROORZAKEN.
WANNEER EEN VASTE AANSLUITING WORDT GEBRUIKT, MOET OP DE STROOMKABEL VAN
HET TOESTEL EEN OMNIPOLAIR ONDERBREKINGSMECHANISME WORDEN VOORZIEN
WAARVAN DE OPENINGSAFSTAND VAN DE CONTACTEN MINSTENS 3 MM BEDRAAGT; DIT
SYSTEEM MOET ZICH OP EEN MAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS NABIJ HET TOESTEL
BEVINDEN.
De constructeur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan personen of materiële
schade als gevolg van het niet in acht nemen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken
van ook een afzonderlijk deel van het toestel.
Het schema hiernaast toont het klemmenbord van de
stroomtoevoer, onderaanzicht, zonder aangesloten kabels. De
aansluiting tussen de klemmen 4 en 5 moet altijd aanwezig
zijn.
1234
L1 L2 N N
5
122
Aanwijzingen voor de installateur
TYPE PLAAT
(CM)
MOGELIJKE TYPES VAN
AANSLUITING
TYPE VAN KABEL
(wanneer niet aanwezig)
70
380 - 415 V 2N~ vierpolig 4 x 2,5 mm² H05V2V2-F
220 - 240 V 1N~ driepolig 3 x 4 mm² H05V2V2-F
Lees aandachtig het plaatje voor de aansluitingen dat zich onder het toestel of rond de stroomkabel
bevindt.
Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90°C, van het type H05V2V2-F.
De bovenstaande stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-6).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Smeg SI 3842 B de handleiding

Type
de handleiding