NEDERLANDS
31 nl - 3
Gebruik van verlengsnoeren
Gebruik verlengsnoeren alleen in uiterste noodzaak.
Gebruik een goedgekeurd snoer dat beantwoordt
aan het vermogen van de oplader (zie technische
gegevens). De minimum geleiderdikte is 0,5 mm
2
;
de maximum snoerlengte is 30 m.
Aanwijzingen voor gebruik
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht
en houdt u aan de geldende voorschriften.
Accu (fig. A)
Opladen
Als u de accu voor de eerste keer of na langdurige
opslag oplaadt, zal deze slechts voor ca. 80%
worden opgeladen. Na een aantal laad- en ontlaad-
cycli wordt de accu echter compleet opgeladen.
Controleer altijd de netspanning, voordat u de accu
oplaadt. Als de netspanning normaal aanwezig is,
maar de accu niet wordt opgeladen, breng dan uw
oplader naar een erkend DEWALT Service-center.
Tijdens het opladen kunnen oplader en accu warm
aanvoelen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Laad de accu niet op bij
omgevingstemperaturen < 4 °C of > 40 °C.
Aanbevolen oplaadtemperatuur: ca. 24 °C.
• Druk voor het opladen van de accu (7)
de vergrendeling (4) in en open het deksel aan de
achterkant van de radio/oplader. Plaats de accu
zoals weergegeven in de achterkant van de
radio/oplader, sluit het deksel en steek de
stekker van de radio/oplader in het stopcontact.
• Kies met behulp van de selector (2) de gewenste
operating mode. De rode oplaad-indicatie (6)
begint te knipperen. Na ca. 1 uur stopt het
knipperen en brandt de indicatie continu.
De accu is nu volledig opgeladen en de oplader
schakelt automatisch over naar de
compensatiestand. Na ongeveer 4 uur schakelt
de oplader uiteindelijk naar de druppellaadstand.
De accu kan op elk gewenst moment uit de
oplader worden gehaald of voor onbepaalde tijd in
de op het net aangesloten oplader worden gelaten.
• De rode oplaad-indicatie (2) begint snel te
knipperen als het laden problemen oplevert.
Steek de accu opnieuw in de oplader of probeer
een andere accu. Breng, indien nodig, uw oplader
naar een erkend DEWALT Service-center.
• Sommige energiebronnen (zoals generatoren of
spanningsomvormers) kunnen tijdelijke
laadproblemen veroorzaken. De rode oplaad-
indicatie (2) knippert dan tweemaal snel en de
oplader schakelt uit. Dit kan meerdere malen
voorkomen. Zodra het mogelijk is, schakelt de
oplader automatisch weer naar de laadstand.
Compensatiestand
De compensatiestand helpt om de
maximale capaciteit van de accu te
handhaven. Het is aan te bevelen om
deze functie wekelijks dan wel elke
10 laad-/ontlaadcycli te gebruiken.
• Start het laadproces zoals hierboven beschreven.
• Als de oplaad-indicatie stopt met knipperen,
laat u de accu nog ca. 4 uur in de oplader.
Vertraagd opladen van verhitte accu’s
Wanneer een verhitte accu in de oplader wordt
geplaatst, wordt het oplaad-proces automatisch
uitgesteld. Nadat de accu is afgekoeld, schakelt de
oplader automatisch over naar de laadstand.
Hierdoor wordt een lange levensduur van de accu
gegarandeerd. De rode oplaad-indicatie (6) knippert
langzaam; gedurende de vertragingstijd knippert de
indicatie snel.
Bediening van de radio
Volumeregeling (fig. A)
• Draai de volumeregeling (1) naar het gewenste
niveau.
Bandkeuze (fig. A & B)
• Draai de bandkeuzeschakelaar (2) naar de
gewenste stand: AM, FM of FM-stereo.
De spanningsindicatie (9) gaat branden ten teken
dat de radio/oplader is ingeschakeld.
• Draai de bandkeuzeschakelaar naar de uit-stand
om de radio/oplader uit te schakelen.