Liebherr SIGN 3576 Premium Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikshandleiding
Inbouwvrieskast
20210226
7086548 - 00
SIGN27 / SIGN35
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht........................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 EPREL-database...................................................... 3
1.5 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 4
3.2 Temperatuurweergave.............................................. 5
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat inschakelen............................................... 5
5 Bediening................................................................ 5
5.1 Kinderbeveiliging...................................................... 5
5.2 Deuralarm................................................................. 5
5.3 Temperatuuralarm.................................................... 5
5.4 Levensmiddelen invriezen........................................ 5
5.5 Levensmiddelen ontdooien...................................... 6
5.6 Temperatuur instellen............................................... 6
5.7 SuperFrost................................................................ 6
5.8 Laden....................................................................... 6
5.9 Plateaus................................................................... 6
5.10 VarioSpace............................................................... 7
5.11 Uittrekrails................................................................ 7
5.12 Info-systeem............................................................. 7
5.13 IJsblokjeshouder*..................................................... 7
5.14 Koelaccu.................................................................. 7
5.15 IceMaker*................................................................. 7
6 Onderhoud.............................................................. 8
6.1 Ontdooien met NoFrost............................................ 8
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 8
6.3 IceMaker reinigen*................................................... 9
6.4 Technische Dienst.................................................... 9
7 Storingen................................................................ 9
8 Uitzetten.................................................................. 10
8.1 Watertoevoer afsluiten*............................................ 10
8.2 Apparaat uitschakelen.............................................. 11
8.3 Buiten werking stellen............................................... 11
9 Apparaat afdanken................................................ 11
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een
.
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht
Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(7) Schuiflades
(2) LED-binnenverlichting (8) VarioSpace
(3) NoFrost-installatie (9) Typeplaatje
(4) Koelaccu (10) Stelpootjes
(5) Info-systeem (11) Sluitdemper
(6) IceMaker
Aanwijzing
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
1.2 Toepassingsgebied van het appa-
raat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het
koelen van levensmiddelen voor huishoudelijke
of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt bijv.
het gebruik
-
in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels en
andere accommodaties,
-
bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-
Opslag en koeling van medicijnen, bloed-
plasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk-
bare, overeenkomstig de Europese richtlijn
2007/47/EG medische hulpmiddelen, ten
grondslag liggende stoffen en producten
-
Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat-
klasse, bij begrensde omgevingstemperaturen,
worden gebruikt. De voor uw apparaat betref-
fende klimaatklasse staat op het typeplaatje
vermeld.
Aanwijzing
u
Om een probleemloze werking te waar-
borgen, moet de aangegeven omgevingstem-
peratuur worden aangehouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen
SN, N t/m 32 °C
ST t/m 38 °C
T t/m 43 °C
Een probleemloze werking van het apparaat
is gewaarborgd tot een omgevingstemperatuur
van 5 °C.
1.3 Conformiteit
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het
apparaat voldoet in de inbouwtoestand aan de desbetreffende
veiligheidsvoorschriften alsmede de richtlijnen 2014/35/EU,
2014/30/EU, 2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU.
1.4 EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake
energieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp
te vinden in de Europese productdatabase (EPREL). U
krijgt toegang tot de productdatabase via de link https://
eprel.ec.europa. eu/. Hier wordt u gevraagd de modelidentifi-
catie in te voeren. De modelidentificatie vindt u op het type-
plaatje.
1.5 Energie sparen
-
Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope-
ningen resp. -roosters niet af.
-
Houd de ventilatieluchtopeningen altijd vrij.
-
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
dergelijke en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsings-
omstandigheden zoals bijv. de omgevingstemperatuur
(zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) . Bij een
warmere omgevingstemperatuur kan het energieverbruik
toenemen.
-
Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
-
Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertemperatuur
laten afkoelen.
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen alsmede
door personen met verminderde psychische,
sensorische of mentale bekwaamheden of
een gebrek aan ervaring en kennis worden
gebruikt onder toezicht van een derde of
met betrekking tot het veilige gebruik van
het apparaat zijn onderwezen en de gevaren
kennen en begrijpen. Kinderen mogen niet
met het apparaat spelen. De reiniging en het
onderhoud mag niet door kinderen zonder
toezicht worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8
jaar mogen het apparaat inladen en uitladen.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt
van het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en
het vervangen van de netaansluiting mag
alleen worden uitgevoerd door de klantenser-
vice of ander vakpersoneel dat hiervoor is
opgeleid.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding inbouwen, aansluiten en
afvoeren.
-
Het apparaat alleen in ingebouwde toestand
in gebruik nemen.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eige-
naar door.
-
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade
die door een verkeerde aansluiting aan de
watervoorziening is ontstaan.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel (gegevens op
het typeplaatje) is milieuvriendelijk maar
brandbaar. Koelmiddel dat ontsnapt kan
ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Vermijd het hanteren van ontstekings-
bronnen in de binnenkant van het apparaat.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreinigers,
verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur of
ontstekingsbronnen vlakbij het lek verwij-
deren. Vertrek goed ventileren. Informeer
de klantendienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhouds-
stoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektri-
sche componenten vlam vatten.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen
die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed
afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre-
dende alcohol kan door elektrische compo-
nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer
nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Vermijd permanent contact van de huid met
koude oppervlakken of gekoelde/bevroren
producten of tref beschermende maatre-
gelen, gebruik bijvoorbeeld handschoenen.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische kachel-
tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois-
pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Klemgevaar:
-
Bij het openen en sluiten van de deur niet
in het scharnier grijpen. Vingers kunnen inge-
klemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie
in de compressor en wijst op het volgende
gevaar: Kan bij het inslikken en indringen in
de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwijzing
is alleen voor het recyclingproces van belang.
In de normale modus bestaat er geen gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoffen. De sticker niet verwijderen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de
achterkant van het apparaat zijn aangebracht.
Deze heeft betrekking op de schuimpanelen
in de deur en/of de behuizing. Deze aanwij-
zing is alleen voor het recyclingproces van
belang. De sticker niet verwijderen.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die
de dood of ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOORZICH
TIG
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die licht of middelzwaar lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing duidt op nuttige informatie en tips.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 2
(1) Toets On/Off (7) Toets Alarm
(2) Temperatuurdisplay (8) Symbool Alarm
(3) Toets Up (9) Symbool Menu
(4) Toets Down (10) Symbool Kinderbeveili-
ging
(5) Toets SuperFrost (11) Symbool Stroomuitval
(6) Symbool SuperFrost (12) Symbool IceMaker
Bedienings- en controle-elementen
4 * afhankelijk van model en uitvoering
3.2 Temperatuurweergave
In de normale modus worden:
-
de warmste vriestemperatuur
De temperatuurweergave knippert:
-
de temperatuurinstelling wordt veranderd;
-
na het inschakelen is de temperatuur nog niet koud genoeg;
-
de temperatuur is met meerdere graden gestegen.
In de weergave knipperen strepen:
-
de vriestemperatuur is boven de 0 °C.
De volgende weergaven wijzen op een storing. De mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen: (zie 7 Storingen) .
-
F0 tot F9
-
Het symbool stroomuitval
knippert.
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat inschakelen
Aanwijzing
De fabrikant adviseert:
u
Diepvriesproducten bij -18 °C of kouder in het apparaat
leggen.
Apparaat ca. 2 uur vóór de eerste lading inschakelen.
u
Open de deur.
u
Toets On/Off
Fig. 2 (1)
indrukken.
w
Het temperatuurdisplay en het symbool Alarm knipperen
tot de temperatuur voldoende koud is. Als de temperatuur
boven 0 °C ligt knipperen streepjes, is de temperatuur lager,
knippert de huidige temperatuur.
w
De binnenverlichting brandt wanneer de deur open is.
w
Wanneer op het display „DEMO” wordt aangegeven, is de
demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact opnemen
met de Technische Dienst.
5 Bediening
5.1 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen
bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha-
kelen.
5.1.1 Kinderbeveiliging instellen
u
Instelmodus activeren: toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
ca. 5 s
indrukken.
w
Op de display knippert c.
w
Het symbool Menu
Fig. 2 (9)
is verlicht.
u
Druk kort op de toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
om te bevestigen.
Als in de display
c1 wordt aangegeven:
u
om de kinderbeveiliging in te schakelen, drukt u kort
op de toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
w
Het symbool kinderbeveiliging
Fig. 2 (10)
brandt. Op de
display knippert c.
Als in de display c0 wordt aangegeven:
u
om de kinderbeveiliging uit te schakelen, drukt u kort op de
toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 2 (10)
dooft. Op de
display knippert c.
u
Instelmodus deactiveren: toets On/Off
Fig. 2 (1)
indrukken.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt opnieuw de temperatuur
weergegeven.
5.2 Deuralarm
Als de deur langer dan 60 seconden open staat,
klinkt er een geluidssignaal.
Het geluidssignaal dooft automatisch, als de deur
wordt gesloten.
5.2.1 Deuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha-
keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
u
Toets Alarm
Fig. 2 (7)
indrukken.
w
Het akoestisch alarm gaat uit.
5.3 Temperatuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur niet laag genoeg is,
gaat het akoestisch alarm af.
Tegelijkertijd knipperen de temperatuurdisplay en
het symbool Alarm
Fig. 2 (8)
.
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
-
warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer
gelegd
-
bij het herindelen en verwijderen van levensmiddelen is
teveel warme kamerlucht naar binnen gestroomd.
-
de stroom is langer uitgevallen
-
het apparaat is defect
Het akoestisch alarm stopt automatisch, het symbool Alarm
Fig. 2 (8)
gaat uit en de temperatuurdisplay houdt op met knip-
peren, wanneer de temperatuur weer laag genoeg is.
Wanneer het alarm niet uitgaat: (zie 7 Storingen) .
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levens-
middelen bederven.
u
De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen.
5.3.1 Temperatuuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan worden gedeactiveerd. Wanneer de
temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer
actief.
u
Toets Alarm
Fig. 2 (7)
indrukken.
w
Het akoestisch alarm is gedeactiveerd.
5.4 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie 1 Het apparaat in
vogelvlucht) onder „Invriescapaciteit ... kg/24h” is aangegeven.
De bovenste lade kan met max. 5 kg, de andere laden kunnen
met elk max. 25 kg worden belast.
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten worden
belast.
Na het sluiten van de deur ontstaat er een vacuüm. Na het
sluiten ongeveer 1 min. wachten, dan is de deur gemakkelijker
te openen.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit
geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door inge-
vroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per verpak-
king niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
u
Levensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken kunst-
stof, metalen of aluminium bakjes in porties verpakken.
5.5 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
u
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.6 Temperatuur instellen
Het apparaat is standaard ingesteld voor een normale werking.
De temperatuur is instelbaar tussen -14 °C en -26 °C, aanbe-
volen wordt -18 °C.
u
Temperatuur hoger instellen: insteltoets Up
Fig. 2 (3)
indrukken.
u
Temperatuur lager instellen: insteltoets Down
Fig. 2 (4)
indrukken.
w
De eerste keer dat u drukt toont het temperatuurdisplay de
huidige waarde.
u
Temperatuur laten verspringen in stapjes van 1 °C: toets kort
indrukken.
-of-
u
Temperatuur doorlopend veranderen: toets ingedrukt
houden.
w
Tijdens het instellen knippert de waarde.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de daadwerkelijke temperatuur aange-
geven. De temperatuur past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.7 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel
tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met
maximaal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden
van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
U kunt maximaal zoveel kilogram aan verse levensmiddelen
invriezen binnen 24 uur, zoals aangegeven op het typeplaatje
onder „vriescapaciteit ... kg/24u”. Deze maximale invriescapa-
citeit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die worden
ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden ingeschakeld: bij
een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca. 6h,
bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen 24h
voordat u de levensmiddelen in de vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In
te vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten
in contact brengen om ontdooien van deze producten te voor-
komen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te schakelen:
-
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van max. ca. 2 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
5.7.1 Met SuperFrost invriezen
u
Toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
eenmaal kort indrukken.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 2 (6)
is verlicht.
w
De temperatuur daalt, het apparaat werkt met maximale
koeling.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
Ca. 6 u wachten.
u
Verpakte levensmiddelen in de diepe onderste laden
leggen.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
Ca. 24 u wachten.
u
Onderste diepe laden uitschuiven en de levensmiddelen
direct op de onderste plateaus leggen.
w
SuperFrost schakelt automatisch uit. Naargelang hoeveel-
heid nieuwe levensmiddelen op zijn vroegst na 30 h uiterlijk
na 65 h.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 2 (6)
gaat uit, wanneer het
invriezen is afgesloten.
u
Levensmiddelen in de laden legen en deze weer inschuiven.
w
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
5.8 Laden
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Houd de ventilatiespleet binnen aan de achterkant altijd vrij!
Fig. 3
Fig. 4
u
Om de diepvriesproducten direct op de draagplateaus op
te bergen: Schuiflade aan de achterkant omhoog heffen en
vanaf de voorkant eruit trekken.
5.9 Plateaus
5.9.1 Plateaus verplaatsen
u
Plateau uitnemen: vooraan
optillen en uittrekken.
u
Plateau terugplaatsen: tot aanslag
inschuiven.
Bediening
6 * afhankelijk van model en uitvoering
5.10 VarioSpace
U kunt naast de schuifladen
ook de draagplateaus eruit
halen. Zo maakt u plaats voor
grotere levensmiddelen zoals
gevogelte, vlees, groter wild en
kunnen hoge producten van de
bakkerij volledig worden inge-
vroren en verder worden klaar-
gemaakt.
u
De bovenste lade kan met max. 5 kg, de andere laden
kunnen met elk max. 25 kg worden belast.
u
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten
worden belast.
5.11 Uittrekrails
u
Voor het reinigen van de glas-
platten uittrekrails verwijderen:
voorste vergrendelnok naar
boven drukken (1) en uittrekrail
naar opzij (2) en naar achteren
(3) wegschuiven.
u
Uittrekrail plaatsen: achter
inhaken (1) en voor vastklikken
(2).
5.12 Info-systeem
Fig. 5
(1) Brood (4) Groente
(2) IJs (5) Vlees
(3) Vis (6) Fruit
Fig. 6
(1) IJsblokjes*
De getallen geven telkens voor meerdere soorten ingevroren
levensmiddelen de bewaartijd in maanden aan. De vermelde
bewaartijden zijn richtwaarden.
5.13 IJsblokjeshouder*
Fig. 7
Als het water is bevroren:
u
IJsblokjesbakje kort onder warm water houden.
u
Deksel eraf halen.
u
Beide uiteinden van de ijsblokjeshouder licht in tegenge-
stelde richting draaien en de ijsblokjes eruit halen.
IJsblokjeshouder uit elkaar halen
Fig. 8
u
De ijsblokjeshouder kan voor het reinigen uit elkaar worden
gehaald.
5.14 Koelaccu
De koelaccu's verhinderen bij stroomuitval dat de temperatuur
te snel stijgt.
5.14.1 Koelaccu's gebruiken
u
De bevroren koelaccu's in het
bovenste, voorste bereik van de
vriesruimte op de diepvriespro-
ducten leggen.
5.15 IceMaker*
De IceMaker bevindt zich in de vijfde schuiflade van boven. Op
de schuiflade staat het opschrift „IceMaker” .
Controleer of aan volgende voorwaarden is voldaan:
-
het apparaat staat waterpas.
-
het apparaat is ingeschakeld.
-
de IceMaker is aangesloten op de waterleiding.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 7
5.15.1 IceMaker inschakelen*
Fig. 9
u
Schuiflade uittrekken.
u
Druk op de toets On/Off
Fig. 9 (1)
, zodat de LEDs
Fig. 9 (2)
branden.
u
Schuiflade weer inschuiven.
w
Het symbool IceMaker
Fig. 2 (12)
brandt.
Aanwijzing
u
De IceMaker maakt alleen ijsblokjes als de schuiflade hele-
maal dicht is.
5.15.2 IJsblokjes maken*
De productiecapaciteit hangt af van de vriestemperatuur. Hoe
lager de temperatuur, hoe meer ijsblokjes er in een bepaalde
tijd worden gemaakt.
De ijsblokjes vallen uit de IceMaker in de schuiflade. Bij het
bereiken van een bepaalde vulhoogte, worden geen ijsblokjes
meer gemaakt. De IceMaker vult de lade niet tot de rand.
Ijsblokjes gelijkmatig in de schuiflade verdelen om de vulhoe-
veelheid te verhogen.
Als u een grote hoeveelheid ijsblokjes nodig heeft, kunt u de
volledige IceMaker schuiflade verwisselen voor de schuiflade
ernaast. Als u de schuiflade sluit, schakelt de IceMaker vanzelf
opnieuw in.
Wanneer u de IceMaker voor het eerst inschakelt, kan het tot
24 u duren voor de eerste ijsblokjes worden gemaakt.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt gebruikt of lang niet
gebruikt is, kunnen zich in de IceMaker resp. de waterleiding
deeltjes verzamelen.
u
IJsblokjes die 24 uur na de eerste productie van ijsblokjes
zijn gemaakt, niet gebruiken of consumeren.
5.15.3 Duur watertoevoer instellen*
De openingstijd van het ventiel aan de IceMaker kan ingesteld
worden, wanneer b.v. de waterdruk in de leiding te laag of te
hoog is.
De watertoevoertijd kan in trappen van E1 (korte toevoertijd) tot
E8 (lange toevoertijd) worden ingesteld. Vooraf ingesteld is de
waarde E3.
u
Instelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de
toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
w
Op de display wordt c aangegeven.
w
Het symbool menu
Fig. 2 (9)
brandt.
u
Met insteltoets Up
Fig. 2 (3)
of insteltoets Down
Fig. 2 (4)
E
kiezen.
u
Bevestigen: druk kort op de toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
u
Toevoertijd water verlengen: druk op de instel-
toets Up
Fig. 2 (3)
.
u
Toevoertijd water verkorten: druk op de instel-
toets Down
Fig. 2 (4)
.
u
Bevestigen: druk op de toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
u
Instelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off
Fig. 2 (1)
.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
aangegeven.
5.15.4 IceMaker uitschakelen*
Als u geen ijsblokjes nodig heeft, kunt u de IceMaker onafhan-
kelijk van het vriesgedeelte uitschakelen.
Wanneer de IceMaker uitgeschakeld is, kan de schuiflade van
de IceMaker worden gebruikt om levensmiddelen in te vriezen
of te bewaren.
u
Druk gedurende ca. 1 seconde op de toets On/Off, tot de
LED brandt.
w
Het symbool IceMaker
Fig. 2 (12)
gaat uit.
u
De IceMaker reinigen.
w
Zo zorgt u ervoor, dat er geen water of ijs in de IceMaker
achterblijft.
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien met NoFrost
Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch.
Het vocht staat op de verdamper neer, wordt periodiek ontdooit
en verdampt.
u
Het apparaat hoeft niet handmatig te worden ontdooid.
6.2 Apparaat reinigen
Het apparaat regelmatig reinigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper-
vlakken beschadigen.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
roosters en elektrische delen terecht komen.
u
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
u
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
u
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Luchttoe- en -afvoerroosters regelmatig reinigen.
w
Stof verhoogt het energieverbruik.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
u
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk.
u
De laden met lauw water en een beetje afwasmiddel hand-
matig reinigen.
u
Andere onderdelen met lauwwarm water en een beetje
afwasmiddel met de hand reinigen.
Onderhoud
8 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Telescooprails alleen met een vochtige doek reinigen. Het
vet in de geleiders dient ter smering en mag niet worden
verwijderd.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.7 SuperFrost) .
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
u
de levensmiddelen er weer in leggen.
6.3 IceMaker reinigen*
De schuiflade van de IceMaker moet leeg en dicht zijn.
u
Instelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de
toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
w
Op de display wordt c aangegeven.
w
Het symbool menu
Fig. 2 (9)
brandt.
u
Met insteltoets Up
Fig. 2 (3)
/ insteltoets Down
Fig. 2 (4)
I
kiezen.
u
Bevestigen: druk op de toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
u
Met insteltoets Up
Fig. 2 (3)
/ insteltoets Down
Fig. 2 (4)
Ic kiezen.
u
Bevestigen: druk op de toets SuperFrost
Fig. 2 (5)
.
w
De IceMaker draait in reinigingsstand en schakelt vanzelf uit.
u
Instelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off
Fig. 2 (1)
.
-of-
u
2 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
aangegeven.
u
Neem de schuiflade uit.
u
Ijsblokjeshouder en schuiflade met warm water reinigen.
Gebruik indien nodig een mild afwasmiddel. Daarna
uitspoelen.
u
Schuiflade opnieuw inschuiven.
u
De IceMaker in deze stand uitgeschakeld laten.
-of-
LET OP
Spoelmiddelresten in ijsschaal en schuiflade.
Misselijkheid of geïrriteerdheid van de slijmvlies.
u
Spoelmiddelresten verwijderen: Eerst drie ladingen
ijsblokjes weggooien.
u
IceMaker inschakelen (zie 5.15 IceMaker*) .
6.4 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen
(zie 7 Storingen) . Mocht dit niet het geval zijn, neem dan
contact op met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het
bijgevoegd overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie 6 Onder-
houd) , uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
u
Apparaataanduiding
Fig. 10 (1)
, service-
nr.
Fig. 10 (2)
en
serie-nr.
Fig. 10 (3)
van het typeplaatje
aflezen. Het type-
plaatje bevindt zich
aan de linkerkant
binnen in het appa-
raat.
Fig. 10
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding
Fig. 10 (1)
, service-nr.
Fig. 10 (2)
en serie-nr.
Fig. 10 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren
of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Een LED onder aan de achterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 5 seconden*.
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden
veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
Storingen
* afhankelijk van model en uitvoering 9
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat)
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
u
Het geluid is normaal.
Trilgeluiden
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende
koelaggregaat trillen.
u
De inbouw controleren en eventueel het apparaat opnieuw
uitlijnen.
Een stromingsgeluid aan de sluitdemper.
Het geluid ontstaat bij het openen en sluiten van de deur.
u
Het geluid is normaal.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
Op het temperatuurdisplay knippert stroomuitval . Op
het temperatuurdisplay wordt de warmste temperatuur
weergegeven, die tijdens de stroomuitval werd bereikt.
De vriestemperatuur was door stroomuitval of een stroom-
onderbreking in de afgelopen uren of dagen te hoog. Zodra
de stroomonderbreking voorbij is, werkt het apparaat weer
verder met de laatste temperatuurinstelling.
u
Aanduiding van de warmste temperatuur wissen: toets
Alarm
Fig. 2 (7)
indrukken.
u
De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide levensmid-
delen niet meer opnieuw invriezen.
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen.
u
Dit is normaal.
U kunt de IceMaker niet aanzetten.*
Het apparaat en dus ook de IceMaker zijn niet aangesloten.
u
Apparaat aansluiten (zie 4 In gebruik nemen) .
De IceMaker maakt geen ijsblokjes.*
De IceMaker is niet ingeschakeld.
u
IceMaker inschakelen.
De schuiflade van de IceMaker is niet goed dicht.
u
Schuiflade correct inschuiven.
De watertoevoer is niet open.
u
Watertoevoer openen.
De watertoevoer naar de IceMaker is onderbroken.
u
Controleer de wateraansluiting (zie montagehandleiding
hoofdstuk Wateraansluiting).
u
Controleer de slangen (zie montagehandleiding hoofd-
stuk Wateraansluiting).
De zeef in het eindstuk van de watertoevoerslang of de zeef
in het aansluitstuk op het apparaat zijn verstopt.
u
Maak de zeven schoon.
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie 6 Onderhoud) .
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.
u
Oplossing: (zie 5.7 SuperFrost)
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.).
u
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
tebron.
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
u
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
goed sluit.
Op het display worden streepjes („- -”) weergegeven.
De vriestemperatuur is door een stroomuitval of een
stroomonderbreking boven de nul graden gestegen.
u
Zie ook “stroomuitval” en “
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt zich bij een geopende deur
na ca. 15 min. automatisch uit.
De LED-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst
of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repa-
reren.
WAARSCHUWING
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de led-verlichting komt overeen met risi-
cogroep RG 2.
Als de afdekkap defect is:
u
Niet met optische lensen uit directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
De deurafdichting is defect of moet om andere redenen
worden vervangen.*
De deurafdichting is bij enkele apparaten verwisselbaar.
Het kan zonder overig gereedschap worden verwisseld.
u
Neem contact op met de Technische Dienst. (zie 6 Onder-
houd) .
Het apparaat is bevroren of er vormt zich condenswater.*
De deurafdichting kan uit de sleuf zijn weggegleden.
u
De deurafdichting controleren op juiste bevestiging in de
sleuf.
8 Uitzetten
8.1 Watertoevoer afsluiten*
LET OP
Functiestoring van de watertoevoer!
Wanneer tijdens de werking de watertoevoer wordt afgesloten,
de IceMaker echter in werking blijft, kan de watertoevoerbuis
bevriezen.
u
IceMaker uitschakelen, wanneer de watertoevoer wordt
onderbroken (bijv. vakantie).
Uitzetten
10 * afhankelijk van model en uitvoering
8.2 Apparaat uitschakelen
u
Druk de On/Off-toets
Fig. 2 (1)
in gedurende
ca. 2 seconden.
w
Er klinkt een lange pieptoon. Het temperatuurdisplay is uit.
Het apparaat is uitgeschakeld.
w
Wanneer het apparaat niet kan worden uitgeschakeld, is de
kinderbeveiliging actief (zie 5.1 Kinderbeveiliging) .
8.3 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
u
IceMaker in reinigingsstand zetten (zie 6 Onderhoud) .*
u
Apparaat uitschakelen (zie 8 Uitzetten) .
u
Netstekker eruit halen.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Het afgedankte apparaat tijdens afvoer niet aan het koelcircuit
beschadigen, om te voorkomen dat het koelmiddel (gegevens
op het typeplaatje ) en de olie niet ongecontroleerd uit het
apparaat kunnen lopen.
Voor Duitsland:
bij de plaatselijke recycling- / materiaalverwerkingsbedrijven
kan het apparaat gratis via de verzamelcontainer, klasse 1,
worden afgevoerd. Bij de aanschaf van een nieuw koel- / vries-
apparaat en een verkoopoppervlak > 400 m
2
wordt het oude
apparaat ook gratis via de winkel ingenomen.
Apparaat onbruikbaar maken:
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Apparaat afdanken
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Liebherr-Hausgeräte Ochsenhausen GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Deutschland
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Liebherr SIGN 3576 Premium Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor