u
Het geluid is normaal.
→
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat)
Een lage bromtoon.
→
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
u
Het geluid is normaal.
Trilgeluiden
→
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende
koelaggregaat trillen.
u
De inbouw controleren en eventueel het apparaat opnieuw
uitlijnen.
Een stromingsgeluid aan de sluitdemper.
→
Het geluid ontstaat bij het openen en sluiten van de deur.
u
Het geluid is normaal.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
→
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
Op het temperatuurdisplay knippert stroomuitval . Op
het temperatuurdisplay wordt de warmste temperatuur
weergegeven, die tijdens de stroomuitval werd bereikt.
→
De vriestemperatuur was door stroomuitval of een stroom-
onderbreking in de afgelopen uren of dagen te hoog. Zodra
de stroomonderbreking voorbij is, werkt het apparaat weer
verder met de laatste temperatuurinstelling.
u
Aanduiding van de warmste temperatuur wissen: toets
Alarm
Fig. 2 (7)
indrukken.
u
De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide levensmid-
delen niet meer opnieuw invriezen.
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
→
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
→
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen.
u
Dit is normaal.
U kunt de IceMaker niet aanzetten.*
→
Het apparaat en dus ook de IceMaker zijn niet aangesloten.
u
Apparaat aansluiten (zie 4 In gebruik nemen) .
De IceMaker maakt geen ijsblokjes.*
→
De IceMaker is niet ingeschakeld.
u
IceMaker inschakelen.
→
De schuiflade van de IceMaker is niet goed dicht.
u
Schuiflade correct inschuiven.
→
De watertoevoer is niet open.
u
Watertoevoer openen.
→
De watertoevoer naar de IceMaker is onderbroken.
u
Controleer de wateraansluiting (zie montagehandleiding
hoofdstuk Wateraansluiting).
u
Controleer de slangen (zie montagehandleiding hoofd-
stuk Wateraansluiting).
→
De zeef in het eindstuk van de watertoevoerslang of de zeef
in het aansluitstuk op het apparaat zijn verstopt.
u
Maak de zeven schoon.
Temperatuur is niet laag genoeg.
→
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
→
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
→
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) .
→
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie 6 Onderhoud) .
→
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.
u
Oplossing: (zie 5.7 SuperFrost)
→
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
→
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.).
u
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
tebron.
→
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
u
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
goed sluit.
Op het display worden streepjes („- -”) weergegeven.
→
De vriestemperatuur is door een stroomuitval of een
stroomonderbreking boven de nul graden gestegen.
u
Zie ook “stroomuitval” en “ ”
De binnenverlichting brandt niet.
→
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
→
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt zich bij een geopende deur
na ca. 15 min. automatisch uit.
→
De LED-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst
of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repa-
reren.
WAARSCHUWING
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de led-verlichting komt overeen met risi-
cogroep RG 2.
Als de afdekkap defect is:
u
Niet met optische lensen uit directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
De deurafdichting is defect of moet om andere redenen
worden vervangen.*
→
De deurafdichting is bij enkele apparaten verwisselbaar.
Het kan zonder overig gereedschap worden verwisseld.
u
Neem contact op met de Technische Dienst. (zie 6 Onder-
houd) .
Het apparaat is bevroren of er vormt zich condenswater.*
→
De deurafdichting kan uit de sleuf zijn weggegleden.
u
De deurafdichting controleren op juiste bevestiging in de
sleuf.
8 Uitzetten
8.1 Watertoevoer afsluiten*
LET OP
Functiestoring van de watertoevoer!
Wanneer tijdens de werking de watertoevoer wordt afgesloten,
de IceMaker echter in werking blijft, kan de watertoevoerbuis
bevriezen.
u
IceMaker uitschakelen, wanneer de watertoevoer wordt
onderbroken (bijv. vakantie).
Uitzetten
10 * afhankelijk van model en uitvoering