Dolmar MCCS1 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

41 NEDERLANDS
NEDERLANDS (Originele instructies)
TECHNISCHE GEGEVENS
Model: MC-CS1
Afmetingen: lengte x breedte x hoogte (met rotormessen) 933 mm x 235 mm x 256 mm
Nettogewicht 3,2 kg
Freesbreedte 220 mm
Buitendiameter van rotormes 220 mm
Overbrengingsverhouding van tandwielen 1/43
• Inverbandmetononderbrokenresearchenontwikkelingbehoudenwijonshetrechtvoorbovenstaandetech-
nischegegevenstewijzigenzondervoorafgaandekennisgeving.
De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
Goedgekeurd aandrijfsysteem
Dit hulpstuk is alleen goedgekeurd voor gebruik met de
volgendeaandrijfsystemen:
• MultifunctioneelaandrijfsysteemCS-246.4C
• MultifunctioneelaccuaandrijfsysteemAC-3600,
AC-3610, AC3611
WAARSCHUWING: Gebruik het hulpstuk
nooit met een niet-goedgekeurd aandrijfsysteem.
Een niet-goedgekeurde combinatie kan leiden tot
ernstig letsel.
Symbolen
Hieronderstaandesymbolendieophethulpstukenin
dezegebruiksaanwijzingwordengebruikt.Udientde
betekenis ervan te kennen.
Besteedbijzonderezorgenaandacht!
Leesdegebruiksaanwijzing.
Draag een veiligheidshelm, oog- en
gehoorbescherming!
Draag stevige schoenen met antislipzolen.
Veiligheidsschoenen met stalen neuzen
worden aanbevolen!
Houd uw lichaam uit de buurt van draai-
ende messen.
Houd omstanders op minstens 5 m
afstand.
Hete delen - brandgevaar voor vingers en
handen.
Gebruiksdoeleinden
Dit gereedschap is uitsluitend bedoeld voor het frezen van
grondincombinatiemeteengoedgekeurdaandrijfsys-
teem. Gebruik het hulpstuk nooit voor andere doeleinden.
Misbruik van het hulpstuk kan leiden tot ernstig letsel.
EU-verklaring van conformiteit
Alleen voor Europese landen
Wijalsdefabrikanten:Makita Europe N.V.,Bedrijfsadres:
Jan-Baptist Vinkstraat 2 3070 Kortenberg BELGIË.
Stellen Yasushi Fukaya aan om het technische bestand
samen te stellen en verklaren onder eigen verant-
woordelijkheiddathet/deproduct(en);Aanduiding:
Grondfreeshulpstuk.Aanduidingvantype(n):MC-CS1.
Voldoet aan de relevante voorwaarden van 2006/42/
EGenzijngefabriceerdinovereenstemming
met de volgende geharmoniseerde normen: EN
709:1997+A4:2009.
Plaats en datum van verklaring: Kortenberg, België.
5.11.2017
Verantwoordelijkepersoon:Yasushi Fukaya, directeur
- Makita Europe N.V.
VEILIGHEIDSWAAR-
SCHUWINGEN
Veiligheidswaarschuwingen voor
een grondfrees
WAARSCHUWING: Lees voor gebruik
alle veiligheidswaarschuwingen, instructies,
afbeeldingen en technische gegevens die bij dit
apparaat werden geleverd, en tevens de gebruiks-
aanwijzing van het aandrijfsysteem. Als niet alle
onderstaande instructies worden opgevolgd, kan dat
leiden tot brand en/of ernstig letsel van de gebruiker
en/of omstanders.
42 NEDERLANDS
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
De termen “grondfrees” en “apparaat” in de waarschu-
wingenenvoorzorgsmaatregelenverwijzennaarde
combinatievanhethulpstukenhetaandrijfsysteem.
De term “motor” in de waarschuwingen en voorzorgs-
maatregelenverwijstnaardebenzinemotorofelektro-
motorvanhetaandrijfsysteem.
Algemene veiligheid
1. Een beginnende of onervaren gebruiker moet
zich door de dealer laten instrueren in de vol-
ledige bediening van dit apparaat. Laat in geen
geval kinderen, personen met een verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk vermogen,
of gebrek aan kennis en ervaring, en personen
die de gebruiksaanwijzing niet gelezen heb-
ben, het apparaat gebruiken.
2. Het verdient aanbeveling het apparaat uit-
sluitend uit te lenen aan mensen die bewezen
hebben ervaren te zijn. Geef altijd de gebruiks-
aanwijzing mee.
3.
Let altijd goed op, kijk naar wat u aan het doen
bent, en gebruik uw gezond verstand tijdens het
werken met het apparaat. Gebruik het apparaat
niet wanneer u moe bent, of onder invloed staat
van drugs, alcohol of medicijnen. Een ogenblik
vanonoplettendheidkantijdenshetgebruikvanhet
apparaatleidentoternstigpersoonlijkletsel.
4. Vermijd het gebruik van het apparaat onder
slechte weersomstandigheden, met name
wanneer de kans op bliksem bestaat.
5. Houd u aan alle nationale en lokale regelge-
ving omtrent het gebruik van elektrische appa-
raten buitenshuis.
6. Probeer nooit het apparaat te wijzigen.
7. Denk eraan dat de gebruiker verantwoordelijk
is voor ongevallen en gevaren die personen of
hun eigendommen kunnen overkomen.
Veiligheid op de werkplek
WAARSCHUWING: Houd de grondfrees
uit de buurt van hoogspanningsleidingen en com-
municatiekabels. Als u een hoogspanningsleiding
nadert of aanraakt met de grondfrees, kan dat leiden
totdedoodofernstigletsel.Kijkoferhoogspannings-
leidingen of schrikdraadafrasteringen in de buurt van
hetwerkgebiedzijnvoordatumetdewerkzaamhe-
den begint.
1. Bedien het apparaat alleen bij goed zicht en
daglicht. Bedien het apparaat niet in het don-
ker of in mist.
2. Start en bedien de motor alleen buitenshuis op
een goed geventileerde plaats. Gebruik in een
gesloten ruimte of op een slecht geventileerde
plaats kan leiden tot de dood als gevolg van ver-
stikking of koolmonoxidevergiftiging.
3. Onderzoek het werkgebied op draadafrasterin-
gen, stenen en andere massieve voorwerpen
voordat u met de werkzaamheden begint.Zij
kunnen de rotormessen beschadigen.
4. Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele
of gladde ondergrond of op een steile helling
staan. Let in de winter op ijs en sneeuw, en
zorg er altijd voor dat u stevig staat.
5. Werk niet in de buurt van afrasteringen, stron-
ken of boomwortels.Zijkunnenderotormessen
beschadigen.
6. Werk niet in de buurt van gebouwen, auto’s
en andere eigendommen. Deze kunnen worden
beschadigd door stenen en rommel die door de
grondfrees worden geraakt.
Persoonlijke-veiligheidsmiddelen
1. Draag altijd een sterke lange broek, stevige
schoenen, handschoenen en een shirt met
lange mouwen. Draag geen loszittende kle-
ding, sieraden, een korte broek of sandalen,
en werk niet blootsvoets. Bind uw haar op tot
boven schouderhoogte.
2. Draag altijd een veiligheidsbril om uw ogen
tegen letsel te beschermen tijdens het gebruik
van het apparaat. De veiligheidsbril moet
voldoen aan ANSI Z87.1 in de VS, EN 166 in
Europa, of AS/NZS 1336 in Australië/Nieuw-
Zeeland. In Australië/Nieuw-Zeeland is het
wettelijk verplicht om ook een spatscherm te
dragen om uw gezicht te beschermen.
Het is de verantwoordelijkheid van de werkge-
ver om ervoor te zorgen dat veiligheidsmidde-
len gebruikt worden door de gebruikers van
het gereedschap en anderen in de onmiddel-
lijke omgeving van de werkplek.
3. Draag gehoorbescherming, zoals oorkappen.
Blootstelling aan harde geluiden kan leiden tot
gehoorbeschadiging.
4. Draag altijd stevige schoenen met een antis-
lipzool. Dit beschermt uw voeten tegen letsel en
garandeert dat u stevig staat.
5. Draag zo nodig een stofmasker.
Brandstof bijvullen
1. Zet de motor uit voordat u brandstof bijvult.
Blijf uit de buurt van open vuur en vonken.
Rook nooit tijdens het bijvullen van de
brandstof. Anders kan brand en/of een explosie
ontstaan.
2. Vul brandstof alleen bij in de open lucht. Als u
brandstofbijvultineenafgeslotenvertrek,kande
brandstofdamp exploderen.
43 NEDERLANDS
3. Vermijd contact met brandstof en motorolie.
Adem geen brandstofdampen in. Als brandstof
of olie wordt gemorst, veegt u het onmiddellijk
van het apparaat of de grond af. Als brandstof
wordt gemorst op uw kleren, moet u onmiddel-
lijk andere kleren aantrekken om te voorkomen
dat deze vlam vatten.
4. Draai na het bijvullen van brandstof de
brandstoftankdop stevig vast en controleer
op brandstoekkage. Start de motor op een
afstand van minstens 3 m van de brandstof-
bron en bijvulplaats.
5. Vervoer en bewaar brandstof uitsluitend in
goedgekeurde jerrycans. Houd kinderen uit de
buurt van de opgeslagen brandstof.
De grondfrees starten
1. Alvorens het apparaat te monteren of af te stel-
len, zet u de motor uit en trekt u de bougiekap
eraf of verwijdert u de accu.
2. Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u
de rotormessen hanteert.
3. Draag de persoonlijke-beschermingsmiddelen
voordat u de motor start.
4. Voordat u de motor start, inspecteert u het
apparaat op beschadigingen, losse schroeven/
moeren en verkeerde montage. Controleer
of alle bedieningshendels en -schakelaars
gemakkelijk kunnen worden bediend. Maak de
handgrepen schoon en droog.
5. Probeer nooit de motor te starten als het
apparaat beschadigd is of nog niet volledig
gemonteerd is met de juiste beschermkappen,
platen of andere veiligheidsmiddelen. Anders
kan ernstig letsel ontstaan.
6. Voordat u de motor start, controleert u zorg-
vuldig of de rotormessen niet de grond, uw
lichaam of andere voorwerpen raken. Als u de
motorstartterwijlderotormesseneenvreemd
voorwerp raken, kan dat leiden tot een ernstig
ongeval.
7. Voordat u de motor start, verzekert u zich
ervan dat zich geen personen of dieren binnen
het werkgebied bevinden.
8. Stel het schouderdraagstel en de handgreep af
op de lichaamsgrootte van de gebruiker.
9. Vervang de rotormessen als deze gebarsten,
verbogen of beschadigd zijn. Beschadigde
rotormessenkunnentijdensgebruikinstukken
uiteen vliegen en ernstig letsel veroorzaken.
10. Start en bedien het apparaat alleen buitenshuis
in een goed geventileerde omgeving. Gebruik in
een gesloten ruimte of op een slecht geventileerde
plaats kan leiden tot de dood als gevolg van ver-
stikking of koolmonoxidevergiftiging.
11. Wanneer u de motor start, zet u het apparaat
op een stevige ondergrond, bewaart u goed uw
evenwicht en zorgt u ervoor dat u stevig staat.
12. Wanneer u aan de trekstarthandgreep van de
motor trekt, houdt u het aandrijfsysteem met
uw linkerhand stevig tegen de grond gedrukt.
Ga nooit op de aandrijfschacht van het aan-
drijfsysteem staan.
13. Als de rotormessen bij stationair toerental
ronddraaien, zet u de motor uit en verlaagt u
het stationair toerental. Anders kan onbedoeld
aanraken van ronddraaiende rotormessen leiden
tot ernstig letsel.
14. Zet de motor onmiddellijk uit als u enige sto-
ring waarneemt.
15. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem om de motor te starten.
Vervoeren
1. Zet de motor uit tijdens het vervoeren. Anders
kan door onbedoeld starten kan letsel ontstaan.
2. Verzeker u ervan dat tijdens vervoer per auto
het apparaat op een veilige plaats ligt om te
voorkomen dat er brandstof uit lekt.
3. Til het hele apparaat op van de grond wanneer
u het apparaat draagt. Als u het apparaat sleept,
wordt de brandstoftank beschadigd en een lekk-
age veroorzaakt waardoor brand ontstaat.
4. Wanneer u het gereedschap vervoert, draagt
u het horizontaal door de schacht vast te pak-
ken. Houd de hete uitlaatdemper uit de buurt
van uw lichaam.
Bediening
1. Houd tijdens gebruik omstanders en dieren ten
minste 5 meter uit de buurt van de grondfrees.
Zet de motor uit zodra iemand dichterbij komt.
2.
In geval van nood zet u de motor onmiddellijk uit.
3. Als u tijdens gebruik een ongebruikelijke situ-
atie opmerkt (bijv. geluid, trillingen), schakelt
u de motor uit. Gebruik het apparaat niet meer
totdat de oorzaak is opgespoord en verholpen.
4.
Terwijl de motor slechts stationair loopt, maakt u
het gereedschap vast aan het schouderdraagstel.
5.
Gebruik tijdens het werk het schouderdraagstel.
Houd het apparaat stevig tegen uw rechterzij.
6. Houd de voorhandgreep met uw linkerhand
vast, en houd de achterhandgreep met uw
rechterhand vast, ongeacht of u links- of
rechtshandig bent. Vouw uw vingers en dui-
men om de handgrepen.
44 NEDERLANDS
7. Probeer nooit het apparaat met één hand te
bedienen. Als u de controle over het gereed-
schap verliest, kan dat leiden tot ernstig of
fataal letsel. Om de kans op verwonding te
verkleinen, houdt u uw handen en voeten uit
de buurt van de rotormessen.
8. Breng tijdens gebruik de rotormessen nooit
hoger dan heuphoogte.
9. De rotormessen blijven gedurende een korte
tijd doordraaien nadat de gashendel is losgela-
ten of de motor is uitgezet. Raak de rotormes-
sen niet onmiddellijk aan.
10.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige stand
en goede lichaamsbalans. Kijk uit voor verborgen
obstakels, zoals boomstronken, boomwortels en
greppels, om te voorkomen dat u valt.
11. Wees bijzonder voorzichtig wanneer u de
draairichting van de rotormessen omkeert
of het apparaat naar u toe trekt. Als het aan-
drijfsysteem de draairichting kan omkeren,
gebruikt u dit alleen wanneer het noodzakelijk
is.Tijdensgebruikmetomgekeerdedraairichting,
zal de grondfrees tegen u aan duwen wanneer de
rotormessen de grond raken.
12. Overbelast het apparaat niet door te proberen
te snel of te diep te frezen. Het apparaat zal
onderdejuistebelastingbeterwerkenenerisdan
een lager risico op letsel.
13. Verhoog het toerental van de motor niet terwijl
de rotormessen geblokkeerd worden. Hierdoor
neemt de belasting toe en zal het apparaat
beschadigd worden.
14. Wees voorzichtig bij het frezen in harde grond.
De rotormessen kunnen vastslaan in de grond
en de grondfrees naar voren trekken. Als dit
gebeurt, laat u de handgrepen los en houdt u
het apparaat niet tegen.
15. Nadat tegen het apparaat is gestoten of het
is gevallen, controleert u de staat van het
apparaat voordat u de werkzaamheden hervat.
Controleer het brandstofsysteem op brand-
stoekkage, en de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen op juiste werking.
Als enige beschadiging zichtbaar is of u twij-
felt, vraagt u ons erkende servicecentrum om
inspectie en reparatie.
16. Raak het tandwielhuis niet aan. Het tandwiel-
huis wordt tijdens gebruik erg warm.
17.
Neem een pauze om te voorkomen dat u door ver-
moeidheid de controle over het gereedschap verliest.
Wijadviserenuiederuur10tot20minutenterusten.
18. Wanneer u het apparaat achterlaat, al is het
maar even, zet u altijd de motor uit of verwij-
dert u de accu. Een onbeheerd apparaat met een
draaiende motor kan door onbevoegden worden
gebruikt en tot een ernstig ongeval leiden.
19. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem voor het juiste gebruik van de
gashendel en schakelaar.
20. Leg tijdens of na gebruik het warme apparaat
niet op droog gras of brandbare materialen.
21. Als de rotormessen verstrikt raken in onkruid
of iets dergelijks, zet u de motor uit, trekt u
de bougiekap eraf of verwijdert u de accu, en
verwijdert u de obstakels.
22. Houd uw handen en voeten uit de buurt van de
rotormessen. Aanraking van de rotormessen
kan leiden tot ernstig letsel. Alvorens de rotor-
messen te hanteren, zet u de motor uit en trekt
u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu.
23. Controleer de rotormessen tijdens gebruik
veelvuldig op barsten of botte snijranden.
24. Zet altijd de motor uit of verwijder de accu
voordat u plantenresten, zoals wortels die
verstrikt zijn geraakt in de rotormessen,
verwijdert.
25. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aan-
drijfsysteem voor informatie over het starten
en bedienen van het apparaat.
Trillingen
Blootstelling aan buitensporige trillingen bescha-
digt de bloedvaten of het zenuwstelsel van de
gebruiker en veroorzaakt de volgende symptomen
in de vingers, handen of polsen: ‘slapen’ (gevoel-
loosheid), tintelen, pijn, stekend gevoel, veranderen
van huidskleur of van de huid. Als een van deze
symptomen zich voordoet, raadpleegt u uw dokter.
Om de kans op deze ‘witte-vingerziekte’ te verklei-
nen, houdt u uw handen warm tijdens gebruik en
onderhoudt u het apparaat en de accessoires goed.
Onderhoud uitvoeren
1. Voordat u enige onderhouds-, reparatie- of
schoonmaakwerkzaamheden uitvoert aan het
apparaat, zet u altijd de motor uit en trekt u de
bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Wacht
totdat de motor is afgekoeld.
2. Om de kans op brand te verkleinen, mag u
nooit onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uitvoeren in de buurt van een vuur.
3. Draag altijd veiligheidshandschoenen wanneer
u de rotormessen hanteert.
4. Verwijder altijd stof en vuil vanaf het gereed-
schap. Gebruik voor dit doel nooit benzine,
wasbenzine, thinner, alcohol, enz. Dit kan lei-
den tot verkleuren, vervormen of barsten van de
kunststofdelen.
5. Draai na gebruik alle schroeven en moeren
vast, uitgezonderd de stelschroeven van de
carburateur.
6. Houd de rotormessen scherp. Vervang de
rotormessen als deze bot zijn geworden.
7. Repareer nooit verbogen of afgebroken rotor-
messen door het recht te buigen of te lassen.
Hierdoor kunnen delen van de rotormessen
losraken en ernstig persoonlijk letsel veroor-
zaken. Om de rotormessen te vervangen door
originele rotormessen, neemt u contact op met
ons erkende servicecentrum.
8. Probeer geen onderhoud of reparatie uit te
voeren die niet in deze gebruiksaanwijzing of
de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem
wordt beschreven. Vraag ons erkend service-
centrum om dergelijke werkzaamheden uit te
voeren.
9. Volg de instructies voor het smeren en het
vervangen van accessoires.
45 NEDERLANDS
10. Gebruik altijd uitsluitend originele vervan-
gingsonderdelen en accessoires. Als u onder-
delen of accessoire van derden gebruikt, kan
het gereedschap defect raken, eigendommen
worden beschadigd en/of ernstig letsel worden
veroorzaakt.
11. Verzoek regelmatig ons erkend service-
centrum om het apparaat te inspecteren en
onderhouden.
Opslag
1. Alvorens het apparaat op te bergen, voert u
alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaam-
heden uit. Trek de bougiekap eraf of verwijder
de accu. Tap de brandstof af nadat de motor is
afgekoeld.
2. Berg het gereedschap op een droge en hoge
of afgesloten plaats op, buiten bereik van
kinderen.
3. Laat het gereedschap nooit ergens tegenaan
leunen, zoals tegen een muur. Als u dit doet, kan
het plotseling vallen en letsel veroorzaken.
EHBO
1. Zorg dat ervoor dat een EHBO-doos beschik-
baar is in de buurt waar wordt gemaaid om
eerste hulp te bieden bij een eventueel onge-
val. Vul direct na gebruik van de inhoud de
EHBO-doos weer aan.
2. Geef de volgende informatie wanneer u om
hulp vraagt:
Plaats van het ongeval
Beschrijving van het ongeval
Aantal gewonden
Soort letsels
Uw naam
WAARSCHUWING: Het gebruik van dit
gereedschap kan stof opwerpen waarin chemi-
sche bestanddelen kunnen zitten die ziekten aan
de luchtwegen of andere ziekten kunnen veroor-
zaken. Enkele voorbeelden van deze chemische
bestanddelen zijn verbindingen die gevonden
worden in pesticiden, insecticiden, meststoffen
en herbiciden. Het risico van deze blootstellingen
varieert en hangt af van hoe vaak u dit soort werk-
zaamheden uitvoert. Om blootstelling aan deze
chemische stoffen te verminderen: moeten de
werkzaamheden uitgevoerd worden in een goed
geventileerde werkomgeving en gebruikmakend
van goedgekeurde beschermingsmiddelen, zoals
stofmaskers die ontworpen zijn om microsco-
pisch kleine deeltjes te kunnen lteren.
BESCHRIJVING VAN DE
ONDERDELEN
1
4
2
3
5
6
7
8
9
1. Dop 2.Pijp3. Beschermkap 4. Tandwielhuis
5. Rotormessen 6. Borgpen 7. Klem 8. Naaf
9. Torxsleutel
MONTAGE
WAARSCHUWING: Alvorens het gereed-
schap te monteren of af te stellen, zet u de motor
uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u
de accu.Anderskanhetsnijgarnituurofandere
onderdelen gaan ronddraaien en ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING: Trek veiligheidshand-
schoenen aan voordat u de rotormessen hanteert.
Tijdenshetmonterenofafstellenkunnenuwvingers
het rotormes raken waardoor ernstig letsel kan wor-
den veroorzaakt.
WAARSCHUWING: Leg het gereedschap
altijd op de grond wanneer u het afstelt of onder-
delen aanbrengt. Als u onderdelen aanbrengt of
hetgereedschapafsteltterwijlhetrechtopstaat,kan
ernstig letsel worden veroorzaakt.
WAARSCHUWING: Volg de waarschu-
wingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofd-
stuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op
en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem.
De hulpstukpijp bevestigen
LET OP: Controleer na het aanbrengen altijd
of de hulpstukpijp stevig is bevestigd.Dooronjuist
aanbrengenkanhethulpstukvanhetaandrijfsysteem
afvallenenpersoonlijkletselveroorzaken.
46 NEDERLANDS
Bevestigdepijpvanhethulpstukaanhet
aandrijfsysteem.
1. Kantel de hendel naar het hulpstuk.
1
1. Hendel
2. Lijndepenuitmetdepijlmarkering.Steekde
hulpstukpijperintotdeontgrendelknopomhoogspringt.
Zorgervoordatdepositielijntegendepuntvande
pijlmarkeringligt.
1
2
3
4
1. Ontgrendelknop 2.Pijlmarkering3. Pen
4.Positielijn
3. Kanteldehendelnaarhetaandrijfsysteem.
1
1. Hendel
Zorg ervoor dat het bovenvlak van de hendel parallel
ligtaandepijp.
KENNISGEVING: Zet de hendel niet vast zon-
der dat de hulpstukpijp erin is gestoken. Als u dit
doet,kandehendeldeingangvoordeaandrijfscha-
chtteverdichtknijpenenbeschadigen.
Omdepijpteverwijderen,kanteltudehendelnaarhet
hulpstukentrektudepijperuitterwijludeontgrendel-
knop ingedrukt houdt.
Fig.12
3
1
2
1. Ontgrendelknop 2. Hendel 3.Pijp
BEDIENING
WAARSCHUWING:
Volg de waarschu-
wingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk
“VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op en raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem.
WAARSCHUWING: Stel voor gebruik de
positie van het bevestigingsoog en het schouder-
draagstel af op comfortabel gebruik.
De grond frezen
LET OP:
Verwijder voor gebruik harde en/of
lange voorwerpen, zoals stenen, blikjes en touwen,
uit het werkgebied. Deze kunnen de rotormessen
beschadigen of het draaien van de rotormessen hinderen.
LET OP:
Bij het frezen van de grond mag de
grondfrees niet sneller voortbewegen dan loopsnelheid.
LET OP: Bij het lopen achter of trekken aan
een draaiende grondfrees, houdt u een veilige
afstand tussen uw voeten en de rotormessen.
De rotormessen draaien in de richting aangegeven in
de afbeelding.
Kiesdebestemaniervanfrezenafhankelijkvan
de grootte van het werkgebied, het terrein en de
bodemomstandigheden.
47 NEDERLANDS
Basisbediening
Druk de rotormessen in de grond en verhoog het
motortoerental. Beweeg ze beurtelings naar voren en
achteren.
De grond openbreken
Houd de grondfrees stevig vast en frees tot de
gewenste diepte.
Bodemverbeteraar inmengen
Verspreid de bodemverbeteraar, zoals compost, bla-
deren,meststoffenendergelijke,gelijkmatig.Brengde
rotormessen in de grond en meng de bodemverbete-
raar in de grond.
Doorploegen
Trek de rotormessen langzaam naar achteren. Als het
moeilijkisomdegewenstediepteinéénkeerteberei-
ken, gaat u nogmaals door het gefreesde spoor.
KENNISGEVING: De wortels van de planten
kunnen door het frezen worden beschadigd. Wees
voorzichtig met de freesdiepte wanneer er planten
in de buurt staan.
OPMERKING: Plantenresten, zoals wortels, kunnen
verstrikt raken in de rotormessen. Zet in dat geval
demotoruitenverwijderderotormessenvanafhet
tandwielhuis en spoel de resten eraf.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Alvorens het gereed-
schap te inspecteren of te onderhouden, zet u
de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of ver-
wijdert u de accu. Anderskanhetsnijgarnituurof
andere onderdelen gaan ronddraaien en ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING: Leg het gereedschap
altijd op de grond wanneer u het inspecteert of
onderhoudt. Als u onderdelen aanbrengt of het
gereedschapafsteltterwijlhetrechtopstaat,kan
ernstig letsel worden veroorzaakt.
WAARSCHUWING: Volg de waarschu-
wingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofd-
stuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op
en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem.
KENNISGEVING: Gebruik nooit benzine, was-
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle repara-
ties, onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd
door een erkend Makita/Dolmar-servicecentrum of het
fabrieksservicecentrum,enaltijdmetgebruikmaking
van originele Makita/Dolmar-vervangingsonderdelen.
De grondfrees reinigen
De grondfrees kan met water worden gewassen.
Gebruikeennylonborstelofietssoortgelijksomhetvuil
eraf te wassen.
Omgemakkelijkertekunnenreinigen,kuntuderotor-
messenvanafhettandwielhuisverwijderen.Raadpleeg
“Derotormessenverwijderen”indeparagraaf“De
rotormessen vervangen” voor instructies voor het
verwijderen.
1
2
3
1.Aandrijfsysteem2.Pijpuiteinde3. Tandwielhuis
KENNISGEVING: Giet geen water over het
aandrijfsysteem en het pijpuiteinde en binnenin
het tandwielhuis. Wanneer de rotormessen zijn
verwijderd, let u erop dat geen vreemde voorwer-
pen binnendringen in het tandwielhuis. Hierdoor
kan een storing van de grondfrees ontstaan.
Algehele inspectie
Draai losse bouten, moeren en schroeven vast.
• Controleeropbeschadigdeonderdelenensnijgar-
nituur. Vraag ons erkende servicecentrum om het
zo nodig te vervangen.
De rotormessen en beschermkap
inspecteren
Controleer en reinig de rotormessen en beschermkap
dagelijks.Alsdezeversleten,verbogenofgebarsten
zijn,vervangtuze.
De rotormessen vervangen
Optioneel accessoire
LET OP: Gebruik altijd de originele rotor-
messen van Dolmar/Makita.
48 NEDERLANDS
De rotormessen verwijderen
1
2
1. Klem 2. Borgpen
1. Verwijderdeklemmetbehulpvaneentangvanaf
de borgpen.
2. Verwijderdeborgpen.
3. Verwijderhetrotormes.
4. Verwijderopdezelfdemanierhetrotormesaande
andere kant.
De rotormessen aanbrengen
1
2
3
4
1. Klem 2. Borgpen 3. Naaf van het rotormes
4.Pijlmarkering
1. Steek de naaf van het rotormes op het tandwiel-
huis. Let erop dat u het rotormes zodanig aanbrengt dat
depijlmarkeringenophetrotormesenhettandwielhuis
indezelfderichtingwijzen.
2. Steek de borgpen in het gat van de naaf van het
rotormes.
3. Steek de klem in het gat van de borgpen tot deze
stevig vast zit.
4. Breng op dezelfde manier het rotormes aan op de
andere kant.
Bewegende delen smeren
KENNISGEVING: Houd u aan de frequentie
en de opgegeven hoeveelheid vet. Als u dat niet
doet, kunnen door onvoldoende smering de bewe-
gende delen worden beschadigd.
Tandwielhuis:
LET OP: Breng geen vet aan terwijl het tand-
wielhuis heet is. Het hete tandwielhuis kan brand-
wonden veroorzaken.
Vulongeveer30mlsmeervet(ShellAlvania2ofgelijk-
waardig)gelijkmatigbijviadesmeeropeningelke25
bedrijfsuren.
Verwijdermetbehulpvandebijgeleverdetorxsleutel
de bout naast de smeerpunt-markering op het tand-
wielhuis. Draai de bout aan de andere kant los zodat
de lucht in het tandwielhuis kan ontsnappen wanneer u
smeervetbijvult.
Nadathetsmeervetisbijgevuld,draaitudebouten
weer vast.
1
2
1. Bout 2. Tandwielhuis
Aandrijfas:
Vulsmeervet(ShellAlvaniaNo.2ofgelijkwaardig)bij
elke25bedrijfsuren.
OPMERKING: Origineel Dolmar/Makita-smeervet
kanwordenaangeschaftbijuwplaatselijkeDolmar/
Makita-dealer.
49 NEDERLANDS
Opslag
WAARSCHUWING: Volg de waarschu-
wingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofd-
stuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op
en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem.
Alshethulpstuklosvanhetaandrijfsysteemwordt
opgeborgen, brengt u de dop aan op het uiteinde van
de schacht.
Interval voor inspectie en onderhoud
Bedrijfsuren Vóór gebruik Dagelijks (10 uur) 25 uur
Hele apparaat Visueel inspecteren op beschadigde
onderdelen
- -
Alle bevestigingsschroeven en
-moeren
Vastdraaien
- -
Rotormessen en beschermkap Reinigen en visueel inspecteren op
beschadigde onderdelen
-
-
Tandwielhuis Smeervet aanbrengen - -
Aandrijfas Smeervet aanbrengen - -
Aandrijfsysteem Raadpleegdegebruiksaanwijzingvanhetaandrijfsysteem.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Alvorens om reparatie te vragen, voert u eerst uw eigen inspectie uit. Als u een probleem ondervindt dat niet wordt
beschrevenindezegebruiksaanwijzing,magunietproberenhetgereedschaptedemonteren.Inplaatsdaarvan
vraagtueenerkendDolmar/Makita-servicecentrumdataltijdDolmar/Makita-vervangingsonderdelengebruikt,om
het gereedschap te repareren.
Probleemomschrijving Waarschijnlijke oorzaak (storing) Oplossing
De motor start niet. - Raadpleegdegebruiksaanwijzingvanhet
aandrijfsysteem.
De motor stopt spoedig. - Raadpleegdegebruiksaanwijzingvanhet
aandrijfsysteem.
Het motortoerental neemt niet toe. - Raadpleegdegebruiksaanwijzingvanhet
aandrijfsysteem.
Rotormes draait niet rond.
Zetdemotoronmiddellijkuit.
Depijpenvanhetaandrijfsysteemen
hetgrondfreeshulpstukzijnnietgoed
met elkaar verbonden.
Verbinddepijpenopdejuistemaniermetelkaar.
Het rotormes is verstrikt geraakt in een
wortelofietsdergelijks.
Verwijderhetvreemdevoorwerp.
Probleemmethetaandrijfsysteem Neem contact op met een erkend servicecentrum
voor reparatie.
Hetaandrijfsysteemtriltabnormaal.
Zetdemotoronmiddellijkuit.
Gebroken of verbogen rotormes. Vervang het rotormes.
Losse verbinding van het rotormes. Draai de schroeven van het rotormes stevig vast.
Verkeerde bevestiging van het
rotormes.
Bevestighetrotormesopdejuistemanier.
Probleemmethetaandrijfsysteem Neem contact op met een erkend servicecentrum
voor reparatie.
Derotormessenblijvenronddraaien,
zelfs als de trekkerschakelaar/hendel
is losgelaten.
Zetdemotoronmiddellijkuit.
Hetaandrijfsysteemwerktnietgoed. Stel het stationair toerental af in het geval het aan-
drijfsysteemeenmotorheeft.Neemcontactopmet
een erkend servicecentrum voor reparatie.
50 NEDERLANDS
OPTIONELE
ACCESSOIRES
LET OP: Deze accessoires of hulpstukken
zijn aanbevolen voor gebruik met uw Dolmar
gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing is
beschreven. Het gebruik van andere accessoires of
hulpstukkenkangevaarvoorpersoonlijkeverwondin-
gen opleveren. Gebruik uitsluitend de accessoires of
hulpstukken voor het vermelde doel.
RaadpleeghetdichtstbijzijndeDolmar-servicecentrum
voorverderadviesofbijzonderhedenomtrentdeze
accessoires.
Set rotormessen (L/R)
OPMERKING:Sommigeitemsopdelijstkunnen
zijninbegrepenindedoosvanhetgereedschapals
standaard toebehoren. Deze kunnen van land tot land
verschillen.
Makita Europe N.V.
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi 446-8502 Japa
n
Jan-Baptist Vinkstraat 2,
3070 Kortenberg, Belgium
www.dolmar.com
885638-923
EN, FR, DE, IT, NL,
ES, PT, DA, EL, TR
20171220

Documenttranscriptie

NEDERLANDS (Originele instructies) TECHNISCHE GEGEVENS Model: MC-CS1 Afmetingen: lengte x breedte x hoogte (met rotormessen) 933 mm x 235 mm x 256 mm Nettogewicht 3,2 kg Freesbreedte 220 mm Buitendiameter van rotormes 220 mm Overbrengingsverhouding van tandwielen • • 1/43 In verband met ononderbroken research en ontwikkeling behouden wij ons het recht voor bovenstaande technische gegevens te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen. Goedgekeurd aandrijfsysteem Gebruiksdoeleinden Dit hulpstuk is alleen goedgekeurd voor gebruik met de volgende aandrijfsystemen: • Multifunctioneel aandrijfsysteem CS-246.4C • Multifunctioneel accuaandrijfsysteem AC-3600, AC-3610, AC3611 WAARSCHUWING: Gebruik het hulpstuk Dit gereedschap is uitsluitend bedoeld voor het frezen van grond in combinatie met een goedgekeurd aandrijfsysteem. Gebruik het hulpstuk nooit voor andere doeleinden. Misbruik van het hulpstuk kan leiden tot ernstig letsel. EU-verklaring van conformiteit Alleen voor Europese landen nooit met een niet-goedgekeurd aandrijfsysteem. Een niet-goedgekeurde combinatie kan leiden tot ernstig letsel. Wij als de fabrikanten: Makita Europe N.V., Bedrijfsadres: Jan-Baptist Vinkstraat 2 3070 Kortenberg BELGIË. Stellen Yasushi Fukaya aan om het technische bestand samen te stellen en verklaren onder eigen verantwoordelijkheid dat het/de product(en); Aanduiding: Grondfreeshulpstuk. Aanduiding van type(n): MC-CS1. Voldoet aan de relevante voorwaarden van 2006/42/ EG en zijn gefabriceerd in overeenstemming met de volgende geharmoniseerde normen: EN 709:1997+A4:2009. Plaats en datum van verklaring: Kortenberg, België. 5.11.2017 Verantwoordelijke persoon: Yasushi Fukaya, directeur - Makita Europe N.V. Symbolen Hieronder staan de symbolen die op het hulpstuk en in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt. U dient de betekenis ervan te kennen. Besteed bijzondere zorg en aandacht! Lees de gebruiksaanwijzing. Draag een veiligheidshelm, oog- en gehoorbescherming! Draag stevige schoenen met antislipzolen. Veiligheidsschoenen met stalen neuzen worden aanbevolen! VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN Houd uw lichaam uit de buurt van draaiende messen. Veiligheidswaarschuwingen voor een grondfrees Houd omstanders op minstens 5 m afstand. Hete delen - brandgevaar voor vingers en handen. WAARSCHUWING: Lees voor gebruik alle veiligheidswaarschuwingen, instructies, afbeeldingen en technische gegevens die bij dit apparaat werden geleverd, en tevens de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. Als niet alle onderstaande instructies worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand en/of ernstig letsel van de gebruiker en/of omstanders. 41 NEDERLANDS 4. Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de toekomst te kunnen raadplegen. 5. De termen “grondfrees” en “apparaat” in de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen verwijzen naar de combinatie van het hulpstuk en het aandrijfsysteem. De term “motor” in de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen verwijst naar de benzinemotor of elektromotor van het aandrijfsysteem. 6. Algemene veiligheid 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Een beginnende of onervaren gebruiker moet zich door de dealer laten instrueren in de volledige bediening van dit apparaat. Laat in geen geval kinderen, personen met een verminderd lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk vermogen, of gebrek aan kennis en ervaring, en personen die de gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben, het apparaat gebruiken. Het verdient aanbeveling het apparaat uitsluitend uit te lenen aan mensen die bewezen hebben ervaren te zijn. Geef altijd de gebruiksaanwijzing mee. Let altijd goed op, kijk naar wat u aan het doen bent, en gebruik uw gezond verstand tijdens het werken met het apparaat. Gebruik het apparaat niet wanneer u moe bent, of onder invloed staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een ogenblik van onoplettendheid kan tijdens het gebruik van het apparaat leiden tot ernstig persoonlijk letsel. Vermijd het gebruik van het apparaat onder slechte weersomstandigheden, met name wanneer de kans op bliksem bestaat. Houd u aan alle nationale en lokale regelgeving omtrent het gebruik van elektrische apparaten buitenshuis. Probeer nooit het apparaat te wijzigen. Denk eraan dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen en gevaren die personen of hun eigendommen kunnen overkomen. Persoonlijke-veiligheidsmiddelen 1. 2. Veiligheid op de werkplek WAARSCHUWING: Houd de grondfrees uit de buurt van hoogspanningsleidingen en communicatiekabels. Als u een hoogspanningsleiding nadert of aanraakt met de grondfrees, kan dat leiden tot de dood of ernstig letsel. Kijk of er hoogspanningsleidingen of schrikdraadafrasteringen in de buurt van het werkgebied zijn voordat u met de werkzaamheden begint. 1. 2. 3. Bedien het apparaat alleen bij goed zicht en daglicht. Bedien het apparaat niet in het donker of in mist. Start en bedien de motor alleen buitenshuis op een goed geventileerde plaats. Gebruik in een gesloten ruimte of op een slecht geventileerde plaats kan leiden tot de dood als gevolg van verstikking of koolmonoxidevergiftiging. Onderzoek het werkgebied op draadafrasteringen, stenen en andere massieve voorwerpen voordat u met de werkzaamheden begint. Zij kunnen de rotormessen beschadigen. 42 Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele of gladde ondergrond of op een steile helling staan. Let in de winter op ijs en sneeuw, en zorg er altijd voor dat u stevig staat. Werk niet in de buurt van afrasteringen, stronken of boomwortels. Zij kunnen de rotormessen beschadigen. Werk niet in de buurt van gebouwen, auto’s en andere eigendommen. Deze kunnen worden beschadigd door stenen en rommel die door de grondfrees worden geraakt. 3. 4. 5. Draag altijd een sterke lange broek, stevige schoenen, handschoenen en een shirt met lange mouwen. Draag geen loszittende kleding, sieraden, een korte broek of sandalen, en werk niet blootsvoets. Bind uw haar op tot boven schouderhoogte. Draag altijd een veiligheidsbril om uw ogen tegen letsel te beschermen tijdens het gebruik van het apparaat. De veiligheidsbril moet voldoen aan ANSI Z87.1 in de VS, EN 166 in Europa, of AS/NZS 1336 in Australië/NieuwZeeland. In Australië/Nieuw-Zeeland is het wettelijk verplicht om ook een spatscherm te dragen om uw gezicht te beschermen. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om ervoor te zorgen dat veiligheidsmiddelen gebruikt worden door de gebruikers van het gereedschap en anderen in de onmiddellijke omgeving van de werkplek. Draag gehoorbescherming, zoals oorkappen. Blootstelling aan harde geluiden kan leiden tot gehoorbeschadiging. Draag altijd stevige schoenen met een antislipzool. Dit beschermt uw voeten tegen letsel en garandeert dat u stevig staat. Draag zo nodig een stofmasker. Brandstof bijvullen 1. 2. Zet de motor uit voordat u brandstof bijvult. Blijf uit de buurt van open vuur en vonken. Rook nooit tijdens het bijvullen van de brandstof. Anders kan brand en/of een explosie ontstaan. Vul brandstof alleen bij in de open lucht. Als u brandstof bijvult in een afgesloten vertrek, kan de brandstofdamp exploderen. NEDERLANDS 3. 4. 5. Vermijd contact met brandstof en motorolie. Adem geen brandstofdampen in. Als brandstof of olie wordt gemorst, veegt u het onmiddellijk van het apparaat of de grond af. Als brandstof wordt gemorst op uw kleren, moet u onmiddellijk andere kleren aantrekken om te voorkomen dat deze vlam vatten. Draai na het bijvullen van brandstof de brandstoftankdop stevig vast en controleer op brandstoflekkage. Start de motor op een afstand van minstens 3 m van de brandstofbron en bijvulplaats. Vervoer en bewaar brandstof uitsluitend in goedgekeurde jerrycans. Houd kinderen uit de buurt van de opgeslagen brandstof. De grondfrees starten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Alvorens het apparaat te monteren of af te stellen, zet u de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u de rotormessen hanteert. Draag de persoonlijke-beschermingsmiddelen voordat u de motor start. Voordat u de motor start, inspecteert u het apparaat op beschadigingen, losse schroeven/ moeren en verkeerde montage. Controleer of alle bedieningshendels en -schakelaars gemakkelijk kunnen worden bediend. Maak de handgrepen schoon en droog. Probeer nooit de motor te starten als het apparaat beschadigd is of nog niet volledig gemonteerd is met de juiste beschermkappen, platen of andere veiligheidsmiddelen. Anders kan ernstig letsel ontstaan. Voordat u de motor start, controleert u zorgvuldig of de rotormessen niet de grond, uw lichaam of andere voorwerpen raken. Als u de motor start terwijl de rotormessen een vreemd voorwerp raken, kan dat leiden tot een ernstig ongeval. Voordat u de motor start, verzekert u zich ervan dat zich geen personen of dieren binnen het werkgebied bevinden. Stel het schouderdraagstel en de handgreep af op de lichaamsgrootte van de gebruiker. Vervang de rotormessen als deze gebarsten, verbogen of beschadigd zijn. Beschadigde rotormessen kunnen tijdens gebruik in stukken uiteen vliegen en ernstig letsel veroorzaken. Start en bedien het apparaat alleen buitenshuis in een goed geventileerde omgeving. Gebruik in een gesloten ruimte of op een slecht geventileerde plaats kan leiden tot de dood als gevolg van verstikking of koolmonoxidevergiftiging. Wanneer u de motor start, zet u het apparaat op een stevige ondergrond, bewaart u goed uw evenwicht en zorgt u ervoor dat u stevig staat. Wanneer u aan de trekstarthandgreep van de motor trekt, houdt u het aandrijfsysteem met uw linkerhand stevig tegen de grond gedrukt. Ga nooit op de aandrijfschacht van het aandrijfsysteem staan. 43 13. 14. 15. Als de rotormessen bij stationair toerental ronddraaien, zet u de motor uit en verlaagt u het stationair toerental. Anders kan onbedoeld aanraken van ronddraaiende rotormessen leiden tot ernstig letsel. Zet de motor onmiddellijk uit als u enige storing waarneemt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem om de motor te starten. Vervoeren 1. 2. 3. 4. Zet de motor uit tijdens het vervoeren. Anders kan door onbedoeld starten kan letsel ontstaan. Verzeker u ervan dat tijdens vervoer per auto het apparaat op een veilige plaats ligt om te voorkomen dat er brandstof uit lekt. Til het hele apparaat op van de grond wanneer u het apparaat draagt. Als u het apparaat sleept, wordt de brandstoftank beschadigd en een lekkage veroorzaakt waardoor brand ontstaat. Wanneer u het gereedschap vervoert, draagt u het horizontaal door de schacht vast te pakken. Houd de hete uitlaatdemper uit de buurt van uw lichaam. Bediening 1. 2. 3. 4. 5. 6. Houd tijdens gebruik omstanders en dieren ten minste 5 meter uit de buurt van de grondfrees. Zet de motor uit zodra iemand dichterbij komt. In geval van nood zet u de motor onmiddellijk uit. Als u tijdens gebruik een ongebruikelijke situatie opmerkt (bijv. geluid, trillingen), schakelt u de motor uit. Gebruik het apparaat niet meer totdat de oorzaak is opgespoord en verholpen. Terwijl de motor slechts stationair loopt, maakt u het gereedschap vast aan het schouderdraagstel. Gebruik tijdens het werk het schouderdraagstel. Houd het apparaat stevig tegen uw rechterzij. Houd de voorhandgreep met uw linkerhand vast, en houd de achterhandgreep met uw rechterhand vast, ongeacht of u links- of rechtshandig bent. Vouw uw vingers en duimen om de handgrepen. NEDERLANDS 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. Probeer nooit het apparaat met één hand te bedienen. Als u de controle over het gereedschap verliest, kan dat leiden tot ernstig of fataal letsel. Om de kans op verwonding te verkleinen, houdt u uw handen en voeten uit de buurt van de rotormessen. Breng tijdens gebruik de rotormessen nooit hoger dan heuphoogte. De rotormessen blijven gedurende een korte tijd doordraaien nadat de gashendel is losgelaten of de motor is uitgezet. Raak de rotormessen niet onmiddellijk aan. Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige stand en goede lichaamsbalans. Kijk uit voor verborgen obstakels, zoals boomstronken, boomwortels en greppels, om te voorkomen dat u valt. Wees bijzonder voorzichtig wanneer u de draairichting van de rotormessen omkeert of het apparaat naar u toe trekt. Als het aandrijfsysteem de draairichting kan omkeren, gebruikt u dit alleen wanneer het noodzakelijk is. Tijdens gebruik met omgekeerde draairichting, zal de grondfrees tegen u aan duwen wanneer de rotormessen de grond raken. Overbelast het apparaat niet door te proberen te snel of te diep te frezen. Het apparaat zal onder de juiste belasting beter werken en er is dan een lager risico op letsel. Verhoog het toerental van de motor niet terwijl de rotormessen geblokkeerd worden. Hierdoor neemt de belasting toe en zal het apparaat beschadigd worden. Wees voorzichtig bij het frezen in harde grond. De rotormessen kunnen vastslaan in de grond en de grondfrees naar voren trekken. Als dit gebeurt, laat u de handgrepen los en houdt u het apparaat niet tegen. Nadat tegen het apparaat is gestoten of het is gevallen, controleert u de staat van het apparaat voordat u de werkzaamheden hervat. Controleer het brandstofsysteem op brandstoflekkage, en de bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen op juiste werking. Als enige beschadiging zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u ons erkende servicecentrum om inspectie en reparatie. Raak het tandwielhuis niet aan. Het tandwielhuis wordt tijdens gebruik erg warm. Neem een pauze om te voorkomen dat u door vermoeidheid de controle over het gereedschap verliest. Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20 minuten te rusten. Wanneer u het apparaat achterlaat, al is het maar even, zet u altijd de motor uit of verwijdert u de accu. Een onbeheerd apparaat met een draaiende motor kan door onbevoegden worden gebruikt en tot een ernstig ongeval leiden. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem voor het juiste gebruik van de gashendel en schakelaar. Leg tijdens of na gebruik het warme apparaat niet op droog gras of brandbare materialen. Als de rotormessen verstrikt raken in onkruid of iets dergelijks, zet u de motor uit, trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu, en verwijdert u de obstakels. 44 22. 23. 24. 25. Houd uw handen en voeten uit de buurt van de rotormessen. Aanraking van de rotormessen kan leiden tot ernstig letsel. Alvorens de rotormessen te hanteren, zet u de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Controleer de rotormessen tijdens gebruik veelvuldig op barsten of botte snijranden. Zet altijd de motor uit of verwijder de accu voordat u plantenresten, zoals wortels die verstrikt zijn geraakt in de rotormessen, verwijdert. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem voor informatie over het starten en bedienen van het apparaat. Trillingen Blootstelling aan buitensporige trillingen beschadigt de bloedvaten of het zenuwstelsel van de gebruiker en veroorzaakt de volgende symptomen in de vingers, handen of polsen: ‘slapen’ (gevoelloosheid), tintelen, pijn, stekend gevoel, veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich voordoet, raadpleegt u uw dokter. Om de kans op deze ‘witte-vingerziekte’ te verkleinen, houdt u uw handen warm tijdens gebruik en onderhoudt u het apparaat en de accessoires goed. Onderhoud uitvoeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Voordat u enige onderhouds-, reparatie- of schoonmaakwerkzaamheden uitvoert aan het apparaat, zet u altijd de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Wacht totdat de motor is afgekoeld. Om de kans op brand te verkleinen, mag u nooit onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoeren in de buurt van een vuur. Draag altijd veiligheidshandschoenen wanneer u de rotormessen hanteert. Verwijder altijd stof en vuil vanaf het gereedschap. Gebruik voor dit doel nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol, enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of barsten van de kunststofdelen. Draai na gebruik alle schroeven en moeren vast, uitgezonderd de stelschroeven van de carburateur. Houd de rotormessen scherp. Vervang de rotormessen als deze bot zijn geworden. Repareer nooit verbogen of afgebroken rotormessen door het recht te buigen of te lassen. Hierdoor kunnen delen van de rotormessen losraken en ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. Om de rotormessen te vervangen door originele rotormessen, neemt u contact op met ons erkende servicecentrum. Probeer geen onderhoud of reparatie uit te voeren die niet in deze gebruiksaanwijzing of de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem wordt beschreven. Vraag ons erkend servicecentrum om dergelijke werkzaamheden uit te voeren. Volg de instructies voor het smeren en het vervangen van accessoires. NEDERLANDS 10. 11. Gebruik altijd uitsluitend originele vervangingsonderdelen en accessoires. Als u onderdelen of accessoire van derden gebruikt, kan het gereedschap defect raken, eigendommen worden beschadigd en/of ernstig letsel worden veroorzaakt. Verzoek regelmatig ons erkend servicecentrum om het apparaat te inspecteren en onderhouden. BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN 1 2 Opslag 1. 2. 3. Alvorens het apparaat op te bergen, voert u alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uit. Trek de bougiekap eraf of verwijder de accu. Tap de brandstof af nadat de motor is afgekoeld. Berg het gereedschap op een droge en hoge of afgesloten plaats op, buiten bereik van kinderen. Laat het gereedschap nooit ergens tegenaan leunen, zoals tegen een muur. Als u dit doet, kan het plotseling vallen en letsel veroorzaken. 3 6 4 2. 7 5 EHBO 1. 9 8 ► 1. Dop 2. Pijp 3. Beschermkap 4. Tandwielhuis 5. Rotormessen 6. Borgpen 7. Klem 8. Naaf 9. Torxsleutel Zorg dat ervoor dat een EHBO-doos beschikbaar is in de buurt waar wordt gemaaid om eerste hulp te bieden bij een eventueel ongeval. Vul direct na gebruik van de inhoud de EHBO-doos weer aan. Geef de volgende informatie wanneer u om hulp vraagt: — Plaats van het ongeval — Beschrijving van het ongeval — Aantal gewonden — Soort letsels — Uw naam MONTAGE WAARSCHUWING: Het gebruik van dit gereedschap kan stof opwerpen waarin chemische bestanddelen kunnen zitten die ziekten aan de luchtwegen of andere ziekten kunnen veroorzaken. Enkele voorbeelden van deze chemische bestanddelen zijn verbindingen die gevonden worden in pesticiden, insecticiden, meststoffen en herbiciden. Het risico van deze blootstellingen varieert en hangt af van hoe vaak u dit soort werkzaamheden uitvoert. Om blootstelling aan deze chemische stoffen te verminderen: moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden in een goed geventileerde werkomgeving en gebruikmakend van goedgekeurde beschermingsmiddelen, zoals stofmaskers die ontworpen zijn om microscopisch kleine deeltjes te kunnen filteren. WAARSCHUWING: Alvorens het gereedschap te monteren of af te stellen, zet u de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Anders kan het snijgarnituur of andere onderdelen gaan ronddraaien en ernstig letsel veroorzaken. WAARSCHUWING: Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u de rotormessen hanteert. Tijdens het monteren of afstellen kunnen uw vingers het rotormes raken waardoor ernstig letsel kan worden veroorzaakt. WAARSCHUWING: Leg het gereedschap altijd op de grond wanneer u het afstelt of onderdelen aanbrengt. Als u onderdelen aanbrengt of het gereedschap afstelt terwijl het rechtop staat, kan ernstig letsel worden veroorzaakt. WAARSCHUWING: Volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. De hulpstukpijp bevestigen LET OP: Controleer na het aanbrengen altijd of de hulpstukpijp stevig is bevestigd. Door onjuist aanbrengen kan het hulpstuk van het aandrijfsysteem af vallen en persoonlijk letsel veroorzaken. 45 NEDERLANDS Om de pijp te verwijderen, kantelt u de hendel naar het hulpstuk en trekt u de pijp eruit terwijl u de ontgrendelknop ingedrukt houdt. Bevestig de pijp van het hulpstuk aan het aandrijfsysteem. 1. Kantel de hendel naar het hulpstuk. 1 3 1 2 Fig.12 ► 1. Ontgrendelknop 2. Hendel 3. Pijp ► 1. Hendel 2. Lijn de pen uit met de pijlmarkering. Steek de hulpstukpijp erin tot de ontgrendelknop omhoog springt. Zorg ervoor dat de positielijn tegen de punt van de pijlmarkering ligt. BEDIENING WAARSCHUWING: Volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. 1 2 WAARSCHUWING: Stel voor gebruik de positie van het bevestigingsoog en het schouderdraagstel af op comfortabel gebruik. 3 4 De grond frezen LET OP: Verwijder voor gebruik harde en/of lange voorwerpen, zoals stenen, blikjes en touwen, uit het werkgebied. Deze kunnen de rotormessen beschadigen of het draaien van de rotormessen hinderen. ► 1. Ontgrendelknop 2. Pijlmarkering 3. Pen 4. Positielijn 3. LET OP: Bij het frezen van de grond mag de grondfrees niet sneller voortbewegen dan loopsnelheid. Kantel de hendel naar het aandrijfsysteem. LET OP: Bij het lopen achter of trekken aan een draaiende grondfrees, houdt u een veilige afstand tussen uw voeten en de rotormessen. De rotormessen draaien in de richting aangegeven in de afbeelding. Kies de beste manier van frezen afhankelijk van de grootte van het werkgebied, het terrein en de bodemomstandigheden. 1 ► 1. Hendel Zorg ervoor dat het bovenvlak van de hendel parallel ligt aan de pijp. KENNISGEVING: Zet de hendel niet vast zonder dat de hulpstukpijp erin is gestoken. Als u dit doet, kan de hendel de ingang voor de aandrijfschacht te ver dichtknijpen en beschadigen. 46 NEDERLANDS Basisbediening De grondfrees reinigen Druk de rotormessen in de grond en verhoog het motortoerental. Beweeg ze beurtelings naar voren en achteren. De grondfrees kan met water worden gewassen. Gebruik een nylonborstel of iets soortgelijks om het vuil eraf te wassen. Om gemakkelijker te kunnen reinigen, kunt u de rotormessen vanaf het tandwielhuis verwijderen. Raadpleeg “De rotormessen verwijderen” in de paragraaf “De rotormessen vervangen” voor instructies voor het verwijderen. De grond openbreken Houd de grondfrees stevig vast en frees tot de gewenste diepte. Bodemverbeteraar inmengen 1 Verspreid de bodemverbeteraar, zoals compost, bladeren, meststoffen en dergelijke, gelijkmatig. Breng de rotormessen in de grond en meng de bodemverbeteraar in de grond. Doorploegen Trek de rotormessen langzaam naar achteren. Als het moeilijk is om de gewenste diepte in één keer te bereiken, gaat u nogmaals door het gefreesde spoor. KENNISGEVING: De wortels van de planten 2 kunnen door het frezen worden beschadigd. Wees voorzichtig met de freesdiepte wanneer er planten in de buurt staan. OPMERKING: Plantenresten, zoals wortels, kunnen verstrikt raken in de rotormessen. Zet in dat geval de motor uit en verwijder de rotormessen vanaf het tandwielhuis en spoel de resten eraf. ONDERHOUD 3 ► 1. Aandrijfsysteem 2. Pijpuiteinde 3. Tandwielhuis WAARSCHUWING: Alvorens het gereedschap te inspecteren of te onderhouden, zet u de motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Anders kan het snijgarnituur of andere onderdelen gaan ronddraaien en ernstig letsel veroorzaken. WAARSCHUWING: Leg het gereedschap altijd op de grond wanneer u het inspecteert of onderhoudt. Als u onderdelen aanbrengt of het gereedschap afstelt terwijl het rechtop staat, kan ernstig letsel worden veroorzaakt. KENNISGEVING: Giet geen water over het aandrijfsysteem en het pijpuiteinde en binnenin het tandwielhuis. Wanneer de rotormessen zijn verwijderd, let u erop dat geen vreemde voorwerpen binnendringen in het tandwielhuis. Hierdoor kan een storing van de grondfrees ontstaan. Algehele inspectie • WAARSCHUWING: Volg de waarschu- • wingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. KENNISGEVING: Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor kunnen verkleuring, vervormingen en barsten worden veroorzaakt. Draai losse bouten, moeren en schroeven vast. Controleer op beschadigde onderdelen en snijgarnituur. Vraag ons erkende servicecentrum om het zo nodig te vervangen. De rotormessen en beschermkap inspecteren Controleer en reinig de rotormessen en beschermkap dagelijks. Als deze versleten, verbogen of gebarsten zijn, vervangt u ze. Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties, onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een erkend Makita/Dolmar-servicecentrum of het fabrieksservicecentrum, en altijd met gebruikmaking van originele Makita/Dolmar-vervangingsonderdelen. De rotormessen vervangen Optioneel accessoire LET OP: Gebruik altijd de originele rotormessen van Dolmar/Makita. 47 NEDERLANDS De rotormessen verwijderen Bewegende delen smeren KENNISGEVING: Houd u aan de frequentie en de opgegeven hoeveelheid vet. Als u dat niet doet, kunnen door onvoldoende smering de bewegende delen worden beschadigd. 1 2 Tandwielhuis: LET OP: Breng geen vet aan terwijl het tandwielhuis heet is. Het hete tandwielhuis kan brandwonden veroorzaken. ► 1. Klem 2. Borgpen 1. Verwijder de klem met behulp van een tang vanaf de borgpen. 2. Verwijder de borgpen. 3. Verwijder het rotormes. 4. Verwijder op dezelfde manier het rotormes aan de andere kant. Vul ongeveer 30 ml smeervet (Shell Alvania 2 of gelijkwaardig) gelijkmatig bij via de smeeropening elke 25 bedrijfsuren. Verwijder met behulp van de bijgeleverde torxsleutel de bout naast de smeerpunt-markering op het tandwielhuis. Draai de bout aan de andere kant los zodat de lucht in het tandwielhuis kan ontsnappen wanneer u smeervet bijvult. Nadat het smeervet is bijgevuld, draait u de bouten weer vast. De rotormessen aanbrengen 1 1 2 3 2 ► 1. Bout 2. Tandwielhuis 4 Aandrijfas: Vul smeervet (Shell Alvania No.2 of gelijkwaardig) bij elke 25 bedrijfsuren. ► 1. Klem 2. Borgpen 3. Naaf van het rotormes 4. Pijlmarkering 1. Steek de naaf van het rotormes op het tandwielhuis. Let erop dat u het rotormes zodanig aanbrengt dat de pijlmarkeringen op het rotormes en het tandwielhuis in dezelfde richting wijzen. 2. Steek de borgpen in het gat van de naaf van het rotormes. 3. Steek de klem in het gat van de borgpen tot deze stevig vast zit. 4. Breng op dezelfde manier het rotormes aan op de andere kant. OPMERKING: Origineel Dolmar/Makita-smeervet kan worden aangeschaft bij uw plaatselijke Dolmar/ Makita-dealer. 48 NEDERLANDS Opslag WAARSCHUWING: Volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. Als het hulpstuk los van het aandrijfsysteem wordt opgeborgen, brengt u de dop aan op het uiteinde van de schacht. Interval voor inspectie en onderhoud Dagelijks (10 uur) 25 uur Hele apparaat Bedrijfsuren Visueel inspecteren op beschadigde onderdelen Vóór gebruik - - Alle bevestigingsschroeven en -moeren Vastdraaien - - Rotormessen en beschermkap Reinigen en visueel inspecteren op beschadigde onderdelen - Tandwielhuis Smeervet aanbrengen - - Aandrijfas Smeervet aanbrengen - - Aandrijfsysteem Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. - PROBLEMEN OPLOSSEN Alvorens om reparatie te vragen, voert u eerst uw eigen inspectie uit. Als u een probleem ondervindt dat niet wordt beschreven in deze gebruiksaanwijzing, mag u niet proberen het gereedschap te demonteren. In plaats daarvan vraagt u een erkend Dolmar/Makita-servicecentrum dat altijd Dolmar/Makita-vervangingsonderdelen gebruikt, om het gereedschap te repareren. Probleemomschrijving Waarschijnlijke oorzaak (storing) Oplossing De motor start niet. - Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. De motor stopt spoedig. - Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. Het motortoerental neemt niet toe. - Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. Rotormes draait niet rond. Zet de motor onmiddellijk uit. De pijpen van het aandrijfsysteem en het grondfreeshulpstuk zijn niet goed met elkaar verbonden. Verbind de pijpen op de juiste manier met elkaar. Het rotormes is verstrikt geraakt in een wortel of iets dergelijks. Verwijder het vreemde voorwerp. Probleem met het aandrijfsysteem Neem contact op met een erkend servicecentrum voor reparatie. Gebroken of verbogen rotormes. Vervang het rotormes. Het aandrijfsysteem trilt abnormaal. Zet de motor onmiddellijk uit. Losse verbinding van het rotormes. Draai de schroeven van het rotormes stevig vast. Verkeerde bevestiging van het rotormes. Bevestig het rotormes op de juiste manier. Probleem met het aandrijfsysteem Neem contact op met een erkend servicecentrum voor reparatie. De rotormessen blijven ronddraaien, Het aandrijfsysteem werkt niet goed. zelfs als de trekkerschakelaar/hendel is losgelaten. Zet de motor onmiddellijk uit. 49 Stel het stationair toerental af in het geval het aandrijfsysteem een motor heeft. Neem contact op met een erkend servicecentrum voor reparatie. NEDERLANDS OPTIONELE ACCESSOIRES LET OP: Deze accessoires of hulpstukken zijn aanbevolen voor gebruik met uw Dolmar gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing is beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor persoonlijke verwondingen opleveren. Gebruik uitsluitend de accessoires of hulpstukken voor het vermelde doel. Raadpleeg het dichtstbijzijnde Dolmar-servicecentrum voor verder advies of bijzonderheden omtrent deze accessoires. • Set rotormessen (L/R) OPMERKING: Sommige items op de lijst kunnen zijn inbegrepen in de doos van het gereedschap als standaard toebehoren. Deze kunnen van land tot land verschillen. 50 NEDERLANDS Makita Europe N.V. Jan-Baptist Vinkstraat 2, 3070 Kortenberg, Belgium Makita Corporation 3-11-8, Sumiyoshi-cho, Anjo, Aichi 446-8502 Japan www.dolmar.com 885638-923 EN, FR, DE, IT, NL, ES, PT, DA, EL, TR 20171220
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100

Dolmar MCCS1 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor