Zanussi FLS1042 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

WASAUTOMATEN
LAVE-LINGE
FLS 1012 C
FLS 1022
FLS 1042
GEBRUIKSAANWIJZING MODE D’EMPLOI
124977780
2
UW NIEUWE WASAUTOMAAT
Deze nieuwe wasmachine voldoet aan alle eisen
voor een moderne behandeling van uw wasgoed,
met besparing van water, stroom en wasmiddel.
De temperatuurregelaar staat een
nauwkeurige temperatuurkeuze toe,
afhankelijk van het type en de vuilgraad van
het wasgoed.
De automatische sopafkoeling op 60°C in
het kookwas-programma voor het
afpompen voorkomt dat kunststof
afvoerbuizen vervormen.
Tips voor zuinig wassen
De programma’s zonder voorwas zijn bedoeld
voor normaal vuil wasgoed. Ze besparen
wasmiddel en water in vergelijking met een
programma met voorwas.
U wast het zuinigst met een volle trommel.
Door een geschikte voorbehandeling kunnen
vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd
worden.
Doseer het wasmiddel altijd volgens de
aanwijzingen van de wasmiddelenfabrikant.
Kies voor licht vuile was het kort programma.
Milieubescherming
Afdanken van de verpakking
Alle met dit symbool gemerkte materialen
zijn “milieu-vriendelijk”. Ze kunnen zonder
bezwaar bij het afval worden gezet.
De kunststoffen kunnen hergebruikt worden
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen
>PS< voor polystyreen
>PP< voor polypropyleen
Wij adviseren u, het karton in een container
voor oud papier te deponeren.
Afdanken van het apparaat
Maak het oude apparaat dat u, in afwachting
van het weghalen of wegbrengen zolang
terzijde zet, onbruikbaar. Knip het netsnoer
eraf en verwijder de deursluiting. Informeer bij
de gemeente wie het oude apparaat ophaalt
of waar u het moet bezorgen, teneinde er
zeker van te zijn dat het apparaat zorgvuldig
verschrot of gerecycled wordt.
i
3
NEDERLAND
S
INHOUD
Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Beschrijving van de machine . . . . . .5
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Waterafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Vóór het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . . .8
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . .9
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Beschrijving van de bedieningselementen .11
Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . .12
Was niet te lang opsparen . . . . . . . . . . . .12
Sorteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Temperaturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Hoeveel wasgoed in de trommel? . . . . . .12
Vóór u het wasgoed in de trommel doet .12
Welke wasmiddelen gebruiken? . . . . . . .13
Traditionele poeder-wasmiddelen . . . . . .13
Vloeibare wasmiddelen . . . . . . . . . . . . . .13
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen . .14
Wasverzachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Waterontharder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Volgorde van handelingen . . . . . . . . . . .15-16
Textielbehandelingssymbolen . . . . . . . . . . .17
Adviesprogramma’s . . . . . . . . . . . . . . . .18-19
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Machine ontkalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
De buitenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
De wasmiddelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Het toevoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Het afvoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Voorzorgsmaatregelen bij vriestemperaturen .
21
Eenvoudige storingen . . . . . . . . .22-23
4
WAARSCHUWINGEN
Indien u tijdens de aflevering een schade aan
het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan,
vóór u het apparaat installeert en/of in gebruik
neemt, direct aan uw leverancier.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het
gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk
om kinderen het apparaat te laten bedienen of
als speelgoed te laten gebruiken.
De glasdeur (voorlader) kan tijdens het gebruik
zeer heet worden.
Houd kinderen uit de buurt
van het apparaat zolang het in werking is.
Installatie
Alle delen die tot de transportbeveiliging
behoren moeten beslist zijn verwijderd,
alvorens het apparaat in gebruik te nemen.
Ernstige schade aan het apparaat of andere
zaken kan het gevolg zijn van het niet of niet
geheel verwijderen van de transportbeveiliging.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend
door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten
behoeve van de installatie van dit apparaat
mag uitsluitend door een daartoe bevoegd
persoon uitgevoerd worden.
Overtuig u ervan dat het apparaat na de
installatie of het verplaatsen niet op het
aansluitsnoer staat.
Gebruik
Was geen artikelen in de wasautomaat die
hier niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het
textielonderhoudsetiket.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de
betreffende adviezen in de
gebruiksaanwijzing.
Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen
mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke
reinigingsmiddelen gebruikt werden om
voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met
het wassen in de wasautomaat gewacht
worden tot het artikel volledig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes,
ceintuurs en dergelijke in een sloop. Zulke
kleine artikelen kunnen tussen de trommel en
de kuip slippen.
Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk
in de wasautomaat doet, de borst- en
broekzakken leeg zijn, ritssluitingen zijn
gesloten en eventueel loshangende knopen
verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen
rafelig of gescheurd goed; herstel het
voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-, roest-
en grasvlekken. Was bh’s met beugels niet in
de wasautomaat.
Objecten zoals munten, veiligheidsspelden,
naalden, spijkers, schroeven en andere harde
of scherpe materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade
veroorzaken.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te
grote dosering kan schade aan het wasgoed
toebrengen. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant van de wasverzachter.
Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd
eerst of het water weggepompt is. Indien dat
niet het geval is, laat de machine dan eerst het
water afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de
gebruiksaanwijzing.
Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de
trommel van de wasautomaat (voorlader) te
kruipen. Hebt u zo’n huisdier, controleer dan
eerst en sluit daarna pas de vuldeur.
Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan
indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is
beter voor de rubbermanchet en u voorkomt
het ontstaan van een muffe lucht.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer
af door, afhankelijk van de wijze van
installatie, de steker uit het stopcontact te
nemen of de badkamertrekschakelaar op de
UlT-stand te schakelen. Draai na het gebruik
altijd de watertoevoerkraan dicht.
Service - Reparaties
Tracht, in geval van een storing of defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties
welke door niet-deskundige personen
uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel
leiden. Raadpleeg ELGROEP SERVICE.
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het
apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van
waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de
daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te
hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
5
NEDERLAND
S
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE
01 Wasmiddelhouder
02 Programmakaart
03 Toets “verlaagd centrifugeertoerental”
04 AAN/UIT-toets
05 Temperatuurregelaar
06 Controlelampje “lichtnet”
07 Programmakeuzeknop
08 Deurhandgreep
09 Afvoerfilter
10 Verstelbare voetjes
Wasmiddelhouder
Voorwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Wasverzachter
10
8
9
134567
2
Kookwas
Bontwas lichtbont
Bontwas donkerbont
Kort programma
Spoelen
Lang centrifugeren
B
B
C
D
F
G
60°- 95°
40°- 60°
30°- 40°
30°- 40°
A
A
SYNTHETICA - FIJNWAS - WOL
KOOK- EN BONTWAS
H
40°- 60°
30°- 40°
30°- 40°
J
K
L
M
N
P
Synthetica
Fijnwas
Wol
Spoelen
Kort centrifugeren
Afpompen
P0301
i
6
Transportbeveiliging
Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren;
in geval van verhuizing moeten ze wederom
aangebracht worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Schroef met een sleutel de rechter schroef
aan de achterkant van de machine los.
2. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant;
zodanig dat de slangen niet kunnen
beschadigen.
3. Verwijder het polystyrene vulblok uit de
onderkant van de machine en het plakband
waarmee de 2 plastic zakken aan de voorkant
van het apparaat bevestigd zijn.
4. Trek voorzichtig de rechter plastic zak (1) uit
de machine, terwijl hij naar het midden van de
machine getrokken wordt.
Trek nu ook de linker plastic zak (2) uit de
machine.
5. Zet de machine rechtop en verwijder de 2
overige schroeven uit de achterwand.
6. Verwijder de drie plastic afstandshulzen uit de
gaten waar de schroeven in zaten.
7. Dicht de vrijgekomen gaten af met de
meegeleverde stopsels. U vindt deze stopsels
op de achterkant van de machine.
Plaatsen
Plaats de machine op een vlakke, harde vloer.
Laat een houten vloer met een 5 cm dikke
hardhoutenplaat versterken, over tenminste twee
draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle
kanten enkele centimeters buiten de machine
steken.
Indien de machine op een bovenverdieping
geplaatst wordt, neem dan zodanige
maatregelen dat bij een eventuele lekkage het
water niet naar de verdieping eronder kan
lekken. Raadpleeg uw leverancier/installateur.
Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur
of andere keukenmeubels kan leunen.
INSTALLATIE
P0255
P0234
P0233
2
1
P0256
P0020
Het is beslist noodzakelijk dat u de
transportbeveiligingen verwijdert voor u
de machine in gebruik neemt.
7
NEDERLAND
S
Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de
afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening
zich binnen het bereik van de machineslangen
en het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is,
dan adviseren wij u uw installateur de kraan en/of
de afvoer en/of het stopcontact te laten
verplaatsen.
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van een of twee
van de verstelbare voetjes. Als de machine op
tapijt staat, stel de voeten dan zodanig in dat de
lucht vrij kan circuleren. Zorg ervoor dat de
machine op alle vier de voetjes stevig op de vloer
staat: ook dat is zeer belangrijk. Draai, na het
waterpas stellen, de contramoeren van alle vier
de voetjes stevig tegen de machinebodem.
Gebruik hiervoor een schroevendraaier.
Watertoevoer
Draai, nadat u eerst het filter (A) in de wartel hebt
gelegd, de wartel van de toevoerslang stevig op
de
3
/
4
" schroefdraad van de kraan.
De toevoerslang mag niet verlengd worden.
Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet
laten verplaatsen, koop dan een langere,
complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit
doel gemaakt is.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen worden
verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt
u op drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan
voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uit-
stromende water, van de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan
de kraan of aan een haak in de muur op te
hangen.
A
P0003
P0022
P0021
P0254
P0509
8
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de siphon (stankafsluiter)
zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich
op tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp
van 65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan
60 cm en niet hoger dan 90 cm.
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht
zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van
de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter
van het slangeind.
De afvoerslang legt u vanaf de machinekant over
de vloer en laat u pas bij de afvoermogelijkheid
omhoog lopen.
Elektrische aansluiting
De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt.
De machine is voorzien van een drie-aderig
aansluitsnoer en steker met aardcontacten.
De steker mag u uitsluitend plaatsen in een
stopcontact met (aangesloten en functionerende)
aardcontacten; de machine dient deugdelijk
geaard te zijn.
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien
het snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur
dan of een langer snoer aan de machine
monteren of het stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel
is niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten «vaste aansluiting» gemaakt worden;
raadpleeg uw installateur.
Vóór het in gebruik nemen
Voer een wasgang zonder wasgoed uit, opdat
vetresten (die bij de fabricage zijn ontstaan) uit
de wastrommel en de kuip verwijderd worden.
Programma: bonte was 60°C, met een halve
maatbeker wasmiddel.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade of letsel, ontstaan door het niet
voldoen aan bovenstaande
veiligheidsvoorschriften.
P0023
9
NEDERLAND
S
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen hoogte 85 cm
breedte 60 cm
diepte 54 cm
Maximum vulgewicht Katoen 4,5 kg
Synthetica 2 kg
Fijne was 2 kg
Wol 1 kg
Centrifugeertoerental maximum 1000/min.
Netspanning/-Frequentie 220-230 V / 50 Hz
Aansluitwaarde 2200 W
Zekeren met minimaal 10 A
Waterleidingdrukgrenzen minimum 05 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG
i
10
GEBRUIK
Bedieningspaneel
01 Programmakaart
02 Toets “verlaagd centrifugeertoerental”
03 Toets “AAN/UIT”
04 Draaiknop voor temperatuurkeuze
05 Controlelampje “lichtnet”
06 Draaiknop voor programmakeuze
Kookwas
Bontwas lichtbont
Bontwas donkerbont
Kort programma
Spoelen
Lang centrifugeren
B
B
C
D
F
G
60°- 95°
40°- 60°
30°- 40°
30°- 40°
A
A
SYNTHETICA - FIJNWAS - WOL
KOOK- EN BONTWAS
H
40°- 60°
30°- 40°
30°- 40°
J
K
L
M
N
P
Synthetica
Fijnwas
Wol
Spoelen
Kort centrifugeren
Afpompen
123 4 5 6
11
NEDERLAND
S
Beschrijving van de
bedieningselementen
1 Programmakaart
De programmakaart in Nederlandse taal bevindt
zich op het front van de wasmiddelhouder.
2 Toets “verlaagd
centrifugeertoerental”
Door deze toets in te drukken verlaagt u het
centrifugeertoerental als volgt:
voor katoen en linnen:
- van 1000/min tot 600/min
voor synthetica, fijne was en wol (prog. N):
- van 550/min tot 400/min.
3 Toets “AAN/UIT”
Door het indrukken van deze toets schakelt u de
machine AAN en UIT.
4 Draaiknop voor temperatuurkeuze
Met de knop voor de temperatuurregeling
kiest u de gewenste wastemperatuur.
Knop links- of rechtsom instellen. U kunt ook met
de temperatuur van het ingekomen leidingwater
wassen, door de knop op in te stellen.
5 Controlelampje “lichtnet”
Het lampje gaat branden bij het starten van het
programma (AAN/UIT-toets ingedrukt) en gaat uit
aan het einde van het programma.
6 Draaiknop voor programmakeuze
Met de programmaknop kiest u rechtsom
draaiend, het gewenste programma.
12
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Wilt u optimale resultaten bereiken, dan
adviseren wij u, naast het kiezen van het juiste
programma, ook de maximaal toegestane
belading van de trommel niet te overschrijden.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel
doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een
andere manier op weg:
Volle belading (maar niet proppen) voor
katoen en linnen.
Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading
voor sterke synthetica en mengsels. Ook
zogeheten “kreukherstellende stoffen” vallen
onder synthetica.
Eenderde van de trommel voor fijnwas en
machine-wasbare wol.
In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat
wasgoed, bestaande uit katoen en linnen,
ongeveer weegt.
Voor synthetica, mengsels en fijnwas is het
onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze
stoffen zeer verschillend van aard zijn.
Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans
een maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk
bedoelen we dat u wol in “ruim sop” moet
wassen.
Tweepersoons laken 700 - 1000 g
Kussensloop 125 - 0200 g
Tafellaken 350 - 0500 g
Servet 70 - 0120 g
Theedoek 75 - 0100 g
Badhanddoek 150 - 0200 g
Badlaken 700 - 1000 g
Overhemd 200 - 0300 g
Schort 150 - 0200 g
Vóór u het wasgoed in de trommel
doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze
af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in
een sloop of linnen zak.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine
voorwerpen uit borst- en broekzakken.
Adviezen en tips voor het
wassen.
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet
al te lang op te sparen, in ieder geval niet als het
vochtig is want het gaat dan schimmelen en
veroorzaakt een muffe geur.
Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen
is»; weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje
afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen
aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het
artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s
mag wassen.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd,
eerst een keer apart. De kans is groot dat het
afgeeft.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals polyester/
katoen, vallen onder «synthetica».
Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages,
vallen onder «fijnwas».
Het wolwasprogramma is een speciaal
programma voor «zuivere scheerwol». Bij alle
andere wolsoorten en mengsels kan niet worden
uitgesloten dat deze krimpen en/of vervilten in de
wasmachine.
Temperaturen
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt
de soptemperatuur niet hoger dan het
gevoeligste stuk wasgoed nog kan verdragen.
95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen en
linnen, zoals beddegoed, tafellakens,
theedoeken, handdoeken, zakdoeken en
ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak “kookwas”
genoemd.
60°C: voor normaal vuile kookwas, voor
lichtgekleurde bontwas en voor witte- en
lichtgekleurde synthetica.
40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C
gewassen worden.
U kiest deze tempertuur ten eerste als dit door
het wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld
voor donkergekleurde textiel en fijne was.
Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo
weinig vuil is dat het met een lage temperatuur
ook nog schoon wordt.
30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel
zondermeer op 40°C gewassen mag worden, zult
u op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak
30°C tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de
fijnwas, is dat vaak het geval.
Wij adviseren u zich altijd aan de etiket-
temperatuur te houden.
LET OP
Objecten zoals flippo’s, munten,
veiligheidsspelden, schroeven en andere
harde materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke
schade veroorzaken.
Was bh’s met beugels niet in de
wasautomaat.
i
13
NEDERLAND
S
Behandel voortijds vlekken die er in de
wasautomaat moeilijk of in het geheel niet uit
zullen gaan:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot
mes voorzichtig afschrapen. Tussen twee
papieren zakdoekjes de overgebleven was met
de warme strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij
synthetische stoffen.
Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur
van de stof kan aangetast worden door zowel de
inkt als de spiritus.
Weer- en schroeivlekken. Bleken met een
verdunde oplossing van bleekwater of
chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een
speciaal behandelingsmiddel. Eerst koud
spoelen en daarna wassen. Geen wasmiddel met
bleekmiddel gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant
verwijderen met nagellak-remover. Pas op met
remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen.
Met witte schone katoenen doek en een
oplosmiddel (terpentine, wasbenzine of thinner)
behandelen.
Lippenstift. Deppen met spiritus. Met
fijnwasmiddel nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit
is niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat
en chloorvezel.
Olie en teer. Met boter insmeren en laten
intrekken. Daarna met terpentine deppen.
Gras. Met spiritus vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er
tegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap.
Voorweken in warm water met een biologisch
voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of
de stof er tegen kan, nableken met bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met
zeep of een speciaal daarvoor bedoelde spray of
pasta. Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen.
Oude vlekken voorweken met een biologisch
voorweekmiddel.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse
vlekken met sodawater deppen. Oude vlekken
met azijn of spiritus deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser
behandelen. Sterke stoffen, zoals katoen en
linnen, met terpentine, wasbenzine of spiritus
behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals
terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton
en dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen
open vuur gebruiken.
Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk
eerst uitdampen voor u het in de wasautomaat of
de droogautomaat doet.
De fabrikant van uw was- of droogautomaat is
niet aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan
door het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Welke wasmiddelen gebruiken?
Een gouden regel is: gebruik altijd machine-
wasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of zeep
in de machine.
Een nauwelijks minder belangrijke regel is:
probeer gewoon uit welk wasmiddel u het beste
bevalt.
Houdt u aanvankelijk aan de doseringen die de
fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking
aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt
u opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de
moeite waard om daarna uit te proberen of bij
minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende
schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein
wasje aanzienlijk minder doseren.
Er zijn totaal-wasmiddelen voor kook- of
bontwas, bleekvrije wasmiddelen voor bontwas,
speciale fijnwasmiddelen, machine-
wolwasmiddelen en biologische voorwas- of
voorweekmiddelen.
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor
de voorwas en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u
dat, mits u geen voorwas doet, direct in het vakje
voor het hoofd
wasmiddel gieten. Wel meteen
daarna de machine starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor
lage wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor
hogere temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren
wij u een poedervormig wasmiddel te gebruiken.
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen
(ULTRA’s, MICRO’s en dergelijke).
Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op
dezelfde manier als vloeibare wasmiddelen
doseren. Uiteraard past u de hoeveelheid aan,
omdat u van deze wasmiddelen minder nodig
hebt.
Uw nieuwe machine is van een
sopcirculatiesysteem voorzien, waardoor het
wasmiddel uitstekend en zonder verspilling
verdeeld wordt.
Wasverzachter
Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine
automatisch een hoeveelheid vloeibare
wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te
gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn.
Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het
wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u
synthetisch wasgoed in de machine droogt: het
wordt dan niet statisch (knetteren, kleven).
Houdt u aan de aanwijzingen van de fabrikant
van de wasverzachter, maar de hoeveelheid
wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet
in het doseervakje of de maximum aanduiding
komen.
Erg dikke vloeistof voortijds met wat water
verdunnen.
Waterontharder
Water is «harder» naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de
hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden).
Op de verpakking van het wasmiddel vindt u, in
drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u
moet doseren. U ziet dat dat meer is naarmate de
hardheid hoger is.
14
Bereik
1
2
3
4
zacht
middelmatig
hard
zeer hard
00-07
08-14
15-21
meer dan 21
00-15
16-25
26-37
meer dan 37
Eigenschap
Duitse
schaal
Franse
schaal
Waterhardheid
15
NEDERLAND
S
1. Doe het wasgoed in de trommel
Open de vuldeur . Doe de stukken wasgoed één
voor één in de trommel. Haal opgevouwen
wasgoed eerst uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk
hem goed in het slot.
2. Doe wasmiddel in het vakje
Trek de wasmiddelhouder uit het
bedieningspaneel tot hij stuit.
Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een
maatbekertje af en giet het in het vakje voor het
hoofdwasmiddel .
Gaat u ook voorwassen, doe dan een biologisch
voorwasmiddel in het vakje .
3. Doe, eventueel, wasverzachter in
het vakje
Giet, indien gewenst, wasverzachter in het
daarvoor bestemde vakje .
Overschrijd het niveau MAX niet.
4.Kies, indien gewenst, extra
functie.
5. Stel de temperatuur in
Draai de knop voor de temperatuurregeling op de
gewenste temperatuur.
6. Kies het gewenste programma
en start de machine
Draai de programmaknop rechtsom op het
gewenste programma.
Druk op de AAN/UIT-toets: het lichtnet-
controlelampje licht op en de machine start.
Volgorde van handelingen
P0006
P0004
P0005
M0023
B
M0011
95
16
7. De machine is klaar
De machine stopt automatisch. Het lichtnet-
controlelampje gaat uit.
Heeft u de machine een programma met
spoelstop laten doen, dan moet het laatste
spoelwater door het kiezen van het programma
N of P afgepompt worden.
Wacht één tot twee minuten alvorens de vuldeur
te openen; die tijd heeft de elektrische
deurvergrendeling nodig om te ontgrendelen.
Schakel de machine UIT door de AAN/UIT-toets
in te drukken.
Draai de kraan dicht en neem de steker uit het
stopcontact of trek de badkamertrekschakelaar
op UIT.
Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de
trommel.
Controleert u of de trommel helemaal leeg is,
anders zou wasgoed bij de volgende wasbeurt
kunnen beschadigen (bijv. doorlopen) of op
ander wasgoed kunnen afgeven.
Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan,
zodat de machine uit kan dampen.
17
NEDERLAND
S
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
«Plak op uw
wasmachine»
«Plak op uw
wasmachine»
40
40
40
60
60
95
95
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden.
Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's.
Anti-kreukprogramma's:voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt;machine
beladen met de helft van het maximale gewicht.Handwas lauw of koud.
Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde
programma's. Belading:
1
/
3
tot
1
/
4
van het maximale gewicht.
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan. Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent:lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en
centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk
Niet mogelijk
Niet strijkenLauw strijkenWarm strijken
Hittegevoelige textiel
Heet strijken
Gewone reiniging
Normale textiel
Speciale reiniging Niet chemisch reinigen
Niet drogen in droogtrommel
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
WASSEN
BLEKEN
STRIJKEN
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
TROMMEL-
DROGEN
A
P
F
P
F
Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft.Telefoon (015) 261 12 05
Textielbehandelingssymbolen
i
18
(* ) Verbruik bij 60°C programma en 4,5 kg katoenen wasgoed:
Water (liters) 78
Energie (kWh) 1,3
Tijdsduur (min.) 130
Deze gegevens gelden voor het verbruiksetiket, volgens EEC norm 92/75.
Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is
afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan.
Wasprogramma’s voor katoen en linnen
Maximum belading: 4,5 kg
Programma-
knop op
B
Temp.
(°C)
Programma
voor
Korte beschrijving
Eventuele
aanvullende
functies
60°-95°
Kookwas zonder
voorwas
(normaal vuil)
Wassen 60°-95°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
A
60°-95°
Kookwas
met voorwas
(erg vuil)
Voorwassen
Wassen 60°-95°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
A
40°-60°
Bontwas, lichtbont
met voorwas
(erg vuil)
Voorwassen
Wassen 40°-60°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
B
(*)
40°- 60°
Bontwas, lichtbont
zonder voorwas
(normaal vuil)
Wassen 40°-60°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
C
30°- 40°
Bontwas,
donkerbont
zonder voorwas
(normaal vuil)
Wassen 30°-40°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
F
Spoelen
Compleet spoelprogramma,
eventueel met wasverzachter
Lang centrifugeren
G
Lang centrifugeren
Afpompen en lang
centrifugeren
D
30°- 40°
Kort programma
(licht vuile was)
Wassen 30°-40°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
19
NEDERLAND
S
Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is
afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan.
Het laatste spoelwater wordt niet automatisch afgepompt, teneinde kreukvorming te voorkomen
indien het wasgoed niet direkt na het beëindigen van het programma uit de machine zou worden
genomen. Om het water af te pompen kiest u het programma N of P.
Wasprogramma’s voor synthetica, fijne was en wol
Maximum belading: 2 kg, wol 1 kg
Programma-
knop op
H
Temp.
(°C)
Programma
voor
Korte beschrijving
40°- 60°
Synthetica
met voorwas
(erg vuil)
Voorwassen
Wassen 40°- 60°C
3 maal spoelen
Spoelstop
J
40°- 60°
Synthetica
zonder voorwas
(normaal vuil)
Wassen 40°- 60°C
3 maal spoelen
Spoelstop
K
30°- 40°
Fijne was
Wassen 30°- 40°C
3 maal spoelen
Spoelstop
L
30°- 40°
Wol
Wassen 30°- 40°C
3 maal spoelen
Spoelstop
M
Spoelen
Compleet spoelprogramma,
eventueel met wasverzachter
Spoelstop
N
Kort centrifugeren
Afpompen en kort
centrifugeren
P
Afpompen
Eventuele
aanvullende
functies
20
ONDERHOUD
1. Machine ontkalken
Bij een juiste dosering van het wasmiddel zal het
in het algemeen niet nodig zijn om de machine te
ontkalken.
Als u toch wilt ontkalken, houdt u dan aan de
gegevens van de fabrikant op de verpakking.
2. De buitenkant
De buitenkant van de machine kunt u, naar
behoefte, reinigen met een vochtige doek en een
neutraal huishoudschoonmaakmiddel. Moderne
schoonmaakmiddelen drogen doorgaans
streeploos op.
Nalappen met schoon water en daarna
droogzemen.
Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en
dergelijke oplosmiddelen.
3. De wasmiddelhouder
Wasmiddelen en wasverzachter koeken na
verloop van tijd aan.
Maak de wasmiddelhouder af en toe schoon
onder de stromende kraan. U kunt daartoe de
houder geheel uit de machine nemen door op de
pal, links achterin, in te drukken.
De bovenkant van het vakje voor de
wasverzachter kunt u, ten behoeve van het
schoonmaken, verwijderen.
Ook in de behuizing van de wasmiddelhouder
kan zich op den duur wasmiddel verzamelen.
Maak de binnenkant met een oude tandenborstel
schoon.
Plaats de houder terug in z'n behuizing en laat
de machine, zonder wasgoed, een spoelgang
doen.
4. Het toevoerfilter
Wanneer u merkt dat de machine langer over het
wateropnemen gaat doen, verdient het
aanbeveling om het toevoerfilter te controleren
op verstopping.
Daartoe draait u eerst de kraan dicht en
vervolgens draait u de slangwartel van de kraan
af.
Trek nu het filter uit z’n behuizing.
Reinig het met een borsteltje en plaats het weer
terug.
Draai de wartel weer stevig op de kraan.
P0010
P0038
P0009
P0041
21
NEDERLAND
S
5. Het afvoerfilter
Het afvoerfilter is bedoeld voor het opvangen
van grove pluis en rafels. Raakt het filter
verstopt, dan zal onherroepelijk
programmastoring optreden.
Controleer regelmatig of het filter schoon is.
Open het klepje.
Plaats een schaaltje onder het filter en schroef
het filter linksom los.
Trek het filter uit het filterhuis.
Reinig het filter onder de stromende kraan.
6.Voorzorgsmaatregelen bij
vriestemperaturen
Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C moeten enkele
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
Draai de waterkraan dicht en schroef de
toevoerslang los.
Leg het uiteinde van de toe- en afvoerslang
in een bak.
Stel het programma “afpompen” in en laat de
machine draaien totdat de
programmakeuzeknop de “stop” positie
bereikt.
Draai de wartel van de toevoerslang weer
stevig op de kraan en breng ook de
afvoerslang weer op zijn plaats aan.
Het water dat in de leidingen is achtergebleven,
wordt op deze manier afgevoerd en hiermee
wordt voorkomen dat er ijsvorming optreedt die
de machine kan beschadigen.
Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw
wilt gebruiken, of de omgevingstemperatuur
hoger dan 0°C is.
P0011
P0133
P0040
P0132
22
EENVOUDIGE STORINGEN
Storingen Mogelijke oorzaaken
De machine start niet
Is de vuldeur goed gesloten?
Is de betreffende groepzekering heel?
Is de programmaknop juist ingesteld en de
AAN/UIT-toets ingedrukt?
De machine neemt geen water
op:
Staat de waterkraan open?
Geeft de kraan water? Probeert u dat even
uit.
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Toevoerfilter verstopt?
Vuldeur goed gesloten?
De machine neemt wel water op,
maar dat stroomt er door de
afvoer weer uit:
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt
zich op een te laag punt, ten opzichte van de
vloer waarop de machine staat. Raadpleeg
het betreffende hoofdstuk.
De machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet:
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Programma met spoelstop gekozen?
Afvoerfilter verstopt?
Er ligt water op de vloer:
Teveel wasmiddel gebruikt?
Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel
schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage.
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet
nauwelijks dat er water langs de slang loopt;
voelt u dus even of de slang nat is.
Is de wasmiddelhouder schoon?
Het wasresultaat is niet als
gewoonlijk
Misschien hebt u te weinig of te veel
wasmiddel gedoseerd.
Onderdosering leidt tot vergrauwing van het
wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel.
Nauwkeuriger doseren!
Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld?
Hebt u het juiste programma en de juiste
temperatuur gekozen?
Is de machine overladen?
De machine dreunt of is erg
luidruchtig:
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
Leunt de machine ergens tegenaan?
Staan alle stelvoeten stevig op de vloer en
zijn de contramoeren goed tegen de
machinebodem gedraaid?
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
De deur kan niet geopend
worden
Is de machine in bedrijf?
Is de deur nog vergrendeld?
Het is de moeite waard om vóór u de servicedienst belt even de volgende punten te controleren:
23
NEDERLAND
S
Kunt u de storing niet zelf opsporen of
verhelpen, raadpleegt u dan de servicedienst.
Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk,
modelnummer en aankoopdatum van uw
machine; de servicedienst zal u er om vragen.
Mod. ..........
Prod. No. ...........
Ser. No. .........
Mod.
..........
Ser.
P0042
Het centrifugeren begint traag
of helemaal niet
Het elektronische stabilisatie-
controlesysteem is in werking getreden. Het
wasgoed wordt, doordat de draairichting van
de trommel gewijzigd wordt, losgemaakt,
beter verdeeld en er wordt opnieuw met
centrifugeren begonnen. Dit kan herhaaldelijk
het geval zijn, totdat de onbalans opgeheven
is en het centrifugeren definitief afgewerkt
kan worden.
Indien het wasgoed na 6 minuten niet
losgemaakt is, wordt het niet gecentrifugeerd.
In dit geval moet u zelf het wasgoed beter in
de trommel verdelen en opnieuw het
centrifugeerprogramma kiezen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23

Zanussi FLS1042 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor