Bosch Built-under larder fridge Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

de Gebrauchsanleitung
en Instruction for Use
fr Mode d’emploi
it Istruzioni per I´uso
nl Gebruiksaanwijzing
KUL..
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 68
Aanwijzingen over de afvoer .............. 70
Omvang van de levering .................... 70
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 71
Apparaat aansluiten ............................ 72
Kennismaking met het apparaat ....... 72
Inschakelen van het apparaat ........... 73
Instellen van de temperatuur ............. 73
Netto-inhoud .......................................... 73
De koelruimte ....................................... 74
Het vriesvak .......................................... 74
Maximale invriescapaciteit ................. 74
Invriezen en opslaan ........................... 74
Verse levensmiddelen invriezen ....... 75
Ontdooien van diepvrieswaren ......... 76
Uitvoering .............................................. 76
Sticker „OK” .......................................... 77
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen ......................... 77
Ontdooien ............................................. 77
Schoonmaken van het apparaat ...... 78
Energie besparen ................................ 79
Bedrijfsgeluiden ................................... 80
Kleine storingen zelf verhelpen ......... 80
Servicedienst ........................................ 82
nl
68
nlIn houd
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat in
gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwijzingen
en waarschuwingen in de
gebruiksaanwijzing niet in acht worden
genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing
en het montagevoorschrift voor later
gebruik of voor een eventuele latere
bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke
maar brandbare koelmiddel R600a. Let
erop dat de leidingen van het koelcircuit
bij het transport of de installatie niet
beschadigd worden. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of tot
oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit de buurt van
het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij een lek
een ontvlambaar mengsel van gas en
lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze worden
vervangen door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon. Onvakkundige
installatie en reparaties kunnen groot
gevaar opleveren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruikt worden. Alleen
bij deze onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen
voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of
schoonmaken! De hete stoom kan in
de elektrische onderdelen
terechtkomen en kortsluiting
veroorzaken. Kans op een elektrische
schok!
nl
69
Gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen om een laag ijs of rijp te
verwijderen. Hierdoor kunt u de
koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje
gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon te maken:
stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurdichtingen. Ze kunnen poreus
worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met
fysieke, sensorische of psychische
beperkingen of gebrekkige kennis
mogen dit apparaat uitsluitend
gebruiken indien ze onder toezicht
staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of door deze persoon zijn ingelicht
over de wijze waarop het apparaat
dient te worden gebruikt.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken –
niet in de vriesruimte opslaan.
De flessen en blikjes kunnen
springen!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de
vriesruimte hebt gehaald, nooit
onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op vrieswonden!
Vermijd langdurig contact van uw
handen met de diepvrieswaren, ijs of
de verdamperbuizen enz.
Kans op vrieswonden!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden en de
huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens
EU richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de
veiligheidsbepalingen voor elektrische
apparaten (EN 60335-2-24).
nl
70
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg dat
de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat en
het verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren voor een
milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in
de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten
worden afgevoerd. Met het oog op een
doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit
tot het moment van transport niet
beschadigd worden.
Omvang van de
levering
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Onderbouwapparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Zakje met montagemateriaal
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Dit apparaat is gekenmerkt
in overeenstemming met
de Europese richtlijn
2002/96/EG betreffende
afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment – WEEE). Deze
richtlijn geeft het kader aan voor
een in de EU geldende
terugname en verwerking van
oude apparaten.
nl
71
Let op de omgevings-
temperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op het
typeplaatje, afb. ..
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de binnentemperatuurgrenzen
van de aangegeven klimaatklasse.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere binnen-
temperatuur, kunnen beschadigingen
aan het apparaat worden uitgesloten tot
eentemperatuur van+C.
Binnentemperatuurschakelaar
Wanneer de binnentemperatuur bij
apparaten uit apparaatklasse SN lager
wordt dan 16 °C, kan het in de
diepvriesruimte te warm worden. In
extreme gevallen kunnen de
diepvrieswaren ontdooien. Om dit te
voorkomen schakelt u de binnen-
temperatuurschakelaar in.
De koelmachine werkt hierdoor vaker.
Het apparaat kan nu worden gebruikt bij
een binnentemperatuur tussen
+10 °C en +16 °C.
Om in te schakelen op de binnen-
temperatuurschakelaar drukken.
Afb. 2/B. De rode markering wordt
zichtbaar. De verlichting in het apparaat
gaat op een lagere stand branden.
Om energie te besparen schakelt u de
binnentemperatuurschakelaar uit zodra
de binnentemperatuur hoger wordt
dan +16 °C.
Beluchting
Afb. 1/6
De be- en ontluchting van de
koelmachine vindt uitsluitend via het
ventilatierooster in de plint plaats. Het
ventilatierooster nooit afdekken of er iets
voor zetten. Anders moet de
koelmachine meer presteren waardoor
het energieverbruik toeneemt.
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
72
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het
apparaat”).
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat
aansluiten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd
220-240 V/50 Hz wisselstroom-
stopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet zijn beveiligd met een
zekering van 10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning en
de stroomsoort overeenkomen met de
waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt
deze gegevens op het typeplaatje.
Afb. .
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. 1
1 Lichtschakelaar
2 Temperatuurregelaar/Verlichting
3 Glasplateau in de koelruimte
4Schuiflade
5Groentelade
6 Be- en ontluchtingsopening
7 Voorraadvak voor boter en kaas
8 Eierrekje
9Vak voor grote flessen
AHet vriesvak
BKoelruimte
nl
73
Inschakelen van
het apparaat
Temperatuurregelaar, afb. 2/A, uit
regelstand „0” draaien. Het apparaat
begint te koelen. De verlichting is
ingeschakeld wanneer de deur open is.
Aanwijzingen bij het gebruik
De temperatuur in de koelruimte wordt
warmer:
als de deur van het apparaat te vaak
geopend werd,
door het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen,
door een hoge omgevings-
temperatuur.
Instellen van de
temperatuur
Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op de
gewenste instelling draaien.
Bij een gemiddelde instelling wordt de
temperatuur in de koudste zone
ca. +4 °C. Afb. 3
Hogere instellingen veroorzaken koudere
temperaturen in de koelruimte en in
het vriesvak.
Wij adviseren:
Gevoelige levensmiddelen niet
opslaan op een temperatuur lager
dan +4 °C.
Een lage instelling voor het
kortstondig opslaan van
levensmiddelen
(energiebesparingsstand).
Een gemiddelde instelling voor het
langdurig opslaan van
levensmiddelen.
Een hoge instelling alleen voor korte
tijd instellen wanneer de deur vaak
wordt geopend en wanneer er grote
hoeveelheden levensmiddelen worden
opgeslagen in de koelruimte.
Koelcapaciteit
De temperatuur in de koelruimte kan
door het inladen van grotere
hoeveelheden levensmiddelen of
dranken tijdelijk warmer worden.
Daarom moet de temperatuurkiezer voor
ca. 7 uur op een hoge instelling
gedraaid worden.
Het vriesvak
De temperatuur in het vriesvak is
afhankelijk van de temperatuur in de
koelruimte.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. .
nl
74
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplaats
voor klaargemaakte gerechten, brood en
banket, conserven, gecondenseerde
melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en
groente en voor zuidvruchten.
Attentie bij het inruimen
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur,
kleur en versheid behouden. Bovendien
wordt voorkomen dat de levensmiddelen
naar elkaar gaan smaken en de
kunststof onderdelen verkleuren.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen de
achterwand raken. Anders wordt de
luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones in de
koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillen de koudezones:
De koudste zone is de schuiflade.
Afb. 3
Aanwijzing
In de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis,
worst en vlees.
De warmste zone bevindt zich
helemaal bovenaan in de deur.
Aanwijzing
In de warmste zone bijv. boter en kaas
bewaren. Tijdens het serveren
behoudt de kaas zijn aroma en de
boter blijft smeerbaar.
Het vriesvak
Gebruik van het vriesvak
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
voor het invriezen van kleine
hoeveelheden levensmiddelen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het vriesvak
goed gesloten is! Bij een open deur
ontdooien de diepvrieswaren. In het
vriesvak vormt zich een dikke laag ijs.
Bovendien: energieverspilling door te
hoog stroomverbruik!
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op
het typeplaatje. Afb. .
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in het
vriesvak leggen.
nl
75
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij
aubergines, paprika’s, courgettes en
asperges is blancheren niet
noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Aanwijzing
Bij het invriezen van verse
levensmiddelen is de looptijd van de
vriesmachine langer. Onder
omstandigheden kan daardoor ook de
koelruimtetemperatuur te laag worden.
Stel een hogere temperatuur voor de
koelruimte in.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en
aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakkenengebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van
polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
nl
76
Houdbaarheid van de
diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van
het soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
ã=Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
U kunt de legplateaus en de deurvakken
naar wens verplaatsen:
De glasplateaus optillen, naar voren
trekken, laten zakken en zijdelings
eruit zwenken. Afb. 4
Stoppen verplaatsen en het legplateau
weer aanbrengen. Afb. 5
Vakken in de deur iets optillen en eruit
halen. Afb. 6
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Schuiflade
Afb. 7
De schuiflade is bijzonder geschikt voor
het bewaren van dierlijke
levensmiddelen. Hij kan worden
verwijderd om hem te laden, leeg te
maken of te reinigen.
Groentelade met deksel
Afb. 8
De groentelade kan worden verwijderd
om hem te laden, leeg te maken of te
reinigen.
Flessenhouder
Afb. 9
De flessenhouder voorkomt dat de
flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
nl
77
IJsbakje
Afb. *
1. Het ijsbakje voor ¾ met water vullen
en in de diepvriesruimte zetten.
2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met
een bot voorwerp losmaken (steel van
een lepel).
3. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Sticker „OK”
(niet bij alle modellen)
Met de OK”-temperatuurcontrole
kunnen temperaturen onder +4 °C
worden geregistreerd. Stel de
temperatuur trapsgewijs kouder in als de
sticker niet „OK” aangeeft.
Aanwijzing
Bij ingebruikneming van het apparaat
kan het tot 12 uur duren voor de
temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Uitschakelen van het apparaat
Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op
stand „0” draaien. Koelmachine en
verlichting worden uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
Ontdooien
De koelruimte wordt
volautomatisch ontdooid
Als de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op
de achterwand van de koelruimte. Dit is
normaal. U hoeft de waterdruppels niet
af te wissen of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via het
dooiwatergootje, afb. +. Het dooiwater
loopt van het dooiwatergootje naar de
koelmachine waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje
regelmatig schoonmaken, zodat het
dooiwater kan weglopen.
nl
78
Het vriesvak
Het vriesvak wordt niet automatisch
ontdooid. Een te dikke laag rijp of ijs
vermindert de afgifte van koude aan de
diepvrieswaren en verhoogt het
energieverbruik. Het vriesvak regelmatig
ontdooien.
ã=Attentie
Een laag rijp of ijs niet met een mes of
een scherp voorwerp afschrapen. U kunt
hierdoor de koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
U gaat als volgt te werk:
Aanwijzing
Draai ca. 4 uur vóór het ontdooien de
temperatuurregelaar op de hoogste
stand, zodat de temperatuur van de
levensmiddelen zeer laag wordt en ze
langer op de binnentemperatuur
bewaard kunnen worden.
1. Diepvrieswaren eruit halen en op een
koele plek bewaren.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien.
4. Om het ontdooiproces te versnellen
een pan met heet water op een
onderzetter in het apparaat zetten.
5. Dooiwater met een spons of doekje
afwissen.
6. Wrijf het vriesvak droog.
7. Apparaat weer inschakelen.
8. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
Schoonmaken van
het apparaat
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schuursponsjes gebruiken. Op
de metalen oppervlakken kan corrosie
ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen!
3. De diepvrieswaren eruit halen en op
een koele plaats bewaren.
4. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag
niet in de verlichting terechtkomen.
5. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
6. Het sop mag niet via het afvoergaatje
in het verdampingsgedeelte
terechtkomen.
7. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
8. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
nl
79
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb. 4
De glasplateaus optillen, naar voren
trekken, laten zakken en zijdelings eruit
zwenken.
Schuiflade verwijderen
Afb. 7
Voorraadvak iets optillen en eruit halen.
Dooiwatergoot
Afb. +
De schuiflade moet worden verwijderd
om de dooiwatergoot te reinigen.
Afb. 1/4
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
Groentelade met deksel verwijderen
Afb. 8
Groentelade optillen en voorwaarts
verwijderen.
Legplateaus uit de deur nemen
Afb. 6
Legplateaus optillen en verwijderen.
Fleshouder verwijderen
Afb. 9
Fleshouder achteraan optillen
en losmaken van het deurvak.
Be- en ontluchtingsopening
Afb. ,
Het ventilatierooster in de sokkel kan ter
reiniging worden verwijderd. Daartoe de
klemmen in de ventilatieopeningen naar
onderen drukken en tegelijkertijd het
ventilatierooster naar voren wegtrekken.
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
te ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken om
andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Een laag rijp of ijs in de vriesruimte
regelmatig laten ontdooien.
Een laag rijp of ijs vermindert de
afgifte van koude aan de
diepvrieswaren en verhoogt
het energieverbruik.
Let erop dat de deur van het vriesvak
goed gesloten is.
nl
80
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een
waterpas stellen. Gebruik hiervoor de
schroefvoetjes of leg iets onder het
apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de
bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te
verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De bodem van de
koelruimte is nat.
De dooiwatergoten of
het afvoergat zijn
verstopt.
De dooiwatergoten en het
afvoergaatje schoonmaken (zie
„Schoonmaken van het apparaat”).
Afb. +
Het vriesvak heeft een
dikke laag rijp.
Ontdooien van het vriesvak. Zie
hoofdstuk „Ontdooien“. Zorg
er altijd voor dat de deur van het
vriesvak goed dicht is.
nl
81
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De koelmachine wordt
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
De deur van het
apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
De be en ontluchtings-
openingen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere
hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
Diepvrieswaren zijn
vastgevroren.
De diepvrieswaren met een bot
voorwerp losmaken. Niet met een
mes of een scherp voorwerp
losmaken.
De verlichting
functioneert niet.
Het lampje is kapot. Lampje vervangen. Afb. -/B
1. Apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering losdraaien
resp. uitschakelen.
3. Afdekking naar voren eraf
trekken.
4. Lampje vervangen.
(Reservelamp: 220-240 V wissel-
stroom, fitting E14, voor wattage
zie het kapotte lampje.)
De lichtschakelaar
klemt.
Controleer of er beweging in de
lichtschakelaar zit. Afb. -/A
In de koelruimte is
het te koud.
Deur van het vriesvak
is geopend.
Deur van het vriesvak sluiten.
De deur van het vriesvak sluit met
een hoorbare klik.
Er werden te veel
levensmiddelen in één
keer ingeladen om in
te vriezen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
De temperatuur-
regelaar is te hoog
ingesteld.
Temperatuurregelaar lager instellen.
nl
82
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de
Servicedienst in uw omgeving kunt u
vinden in het telefoonboek of in de
meegeleverde brochure met service-
adressen. Geef a.u.b. aan de Service-
dienst het E-nummer (E-Nr.) en het
FD-nummer (FD) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het
typeplaatje. Afb. .
Door deze nummers aan de Service-
dienst door te geven voorkomt u
onnodig heen en weer rijden van de
monteur en de hieraan verbonden
kosten. En de hieraan verbonden kosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De diepvrieswaren
ontdooien.
De omgevings-
temperatuur is kouder
dan +16 °C.
De koelmachine slaat
minder vaak aan.
Vertrek verwarmen
(warmer dan +16 °C).
Afb. 2/B Apparaten met binnen-
temperatuurschakelaar:
Om in te schakelen op de binnen-
temperatuurschakelaar drukken.
De rode markering wordt zichtbaar.
De verlichting in het apparaat gaat
op een lagere stand branden.
Het apparaat koelt
niet.
De temperatuur-
regelaar staat op de
stand „0”.
Temperatuurregelaar uit stand „0”
draaien. Afb. 2/A
Stroomuitval.
De zekering is
uitgeschakeld.
De stekker zit niet
goed in het
stopcontact.
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
NL 088 424 4010
B 070 222 141

Documenttranscriptie

KUL.. de Gebrauchsanleitung en Instruction for Use fr Mode d’emploi it Istruzioni per I´uso nl Gebruiksaanwijzing nl Inhoud Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen ............................. Aanwijzingen over de afvoer .............. Omvang van de levering .................... Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting .................................. Apparaat aansluiten ............................ Kennismaking met het apparaat ....... Inschakelen van het apparaat ........... Instellen van de temperatuur ............. Netto-inhoud .......................................... De koelruimte ....................................... Het vriesvak .......................................... Maximale invriescapaciteit ................. 68 70 70 71 72 72 73 73 73 74 74 74 Invriezen en opslaan ........................... Verse levensmiddelen invriezen ....... Ontdooien van diepvrieswaren ......... Uitvoering .............................................. Sticker „OK” .......................................... Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen ......................... Ontdooien ............................................. Schoonmaken van het apparaat ...... Energie besparen ................................ Bedrijfsgeluiden ................................... Kleine storingen zelf verhelpen ......... Servicedienst ........................................ 74 75 76 76 77 77 77 78 79 80 80 82 nl nlIn houd nlGebuir sakaniwzjni g Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter. Technische veiligheid Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Bij beschadiging ■ Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden; ■ Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten; ■ Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken; ■ Contact opnemen met de Servicedienst. 68 Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter. Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen. Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Bij het gebruik ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie! Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Kans op een elektrische schok! nl ■ ■ Gebruik geen puntige of scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. Hierdoor kunt u de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Gevaar voor explosie! ■ Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. ■ Om te ontdooien of schoon te maken: stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Personen (inclusief kinderen) met fysieke, sensorische of psychische beperkingen of gebrekkige kennis mogen dit apparaat uitsluitend gebruiken indien ze onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of door deze persoon zijn ingelicht over de wijze waarop het apparaat dient te worden gebruikt. Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de vriesruimte opslaan. De flessen en blikjes kunnen springen! ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Diepvrieswaren nadat u ze uit de vriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op vrieswonden! Vermijd langdurig contact van uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op vrieswonden! Kinderen in het huishouden ■ ■ ■ Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie! Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij een apparaat met deurslot: sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren! Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt voor het koelen en invriezen van levensmiddelen, ■ voor het bereiden van ijs. Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. ■ Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). 69 nl Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment – WEEE). Deze richtlijn geeft het kader aan voor een in de EU geldende terugname en verwerking van oude apparaten. ã=Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Onderbouwapparaat ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ ■ ■ ■ ■ ■ 70 Zakje met montagemateriaal Gebruiksaanwijzing Montagevoorschrift Klantenserviceboekje Garantiebijlage Informatie over energieverbruik en geluiden nl Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden. De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. .. Klimaatklasse SN N ST T Toelaatbare omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Binnentemperatuurschakelaar Wanneer de binnentemperatuur bij apparaten uit apparaatklasse SN lager wordt dan 16 °C, kan het in de diepvriesruimte te warm worden. In extreme gevallen kunnen de diepvrieswaren ontdooien. Om dit te voorkomen schakelt u de binnentemperatuurschakelaar in. De koelmachine werkt hierdoor vaker. Het apparaat kan nu worden gebruikt bij een binnentemperatuur tussen +10 °C en +16 °C. Om in te schakelen op de binnentemperatuurschakelaar drukken. Afb. 2/B. De rode markering wordt zichtbaar. De verlichting in het apparaat gaat op een lagere stand branden. Om energie te besparen schakelt u de binnentemperatuurschakelaar uit zodra de binnentemperatuur hoger wordt dan +16 °C. Beluchting Afb. 1/6 De be- en ontluchting van de koelmachine vindt uitsluitend via het ventilatierooster in de plint plaats. Het ventilatierooster nooit afdekken of er iets voor zetten. Anders moet de koelmachine meer presteren waardoor het energieverbruik toeneemt. 71 nl Apparaat aansluiten Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. . 72 Kennismaking met het apparaat De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. De uitrusting van de modellen kan variëren. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. Afb. 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Lichtschakelaar Temperatuurregelaar/Verlichting Glasplateau in de koelruimte Schuiflade Groentelade Be- en ontluchtingsopening Voorraadvak voor boter en kaas Eierrekje Vak voor grote flessen A B Het vriesvak Koelruimte nl Inschakelen van het apparaat Temperatuurregelaar, afb. 2/A, uit regelstand „0” draaien. Het apparaat begint te koelen. De verlichting is ingeschakeld wanneer de deur open is. Aanwijzingen bij het gebruik De temperatuur in de koelruimte wordt warmer: ■ als de deur van het apparaat te vaak geopend werd, ■ door het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen, ■ door een hoge omgevingstemperatuur. Instellen van de temperatuur Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op de gewenste instelling draaien. Bij een gemiddelde instelling wordt de temperatuur in de koudste zone ca. +4 °C. Afb. 3 Hogere instellingen veroorzaken koudere temperaturen in de koelruimte en in het vriesvak. Wij adviseren: ■ Gevoelige levensmiddelen niet opslaan op een temperatuur lager dan +4 °C. ■ Een lage instelling voor het kortstondig opslaan van levensmiddelen (energiebesparingsstand). ■ Een gemiddelde instelling voor het langdurig opslaan van levensmiddelen. ■ Een hoge instelling alleen voor korte tijd instellen wanneer de deur vaak wordt geopend en wanneer er grote hoeveelheden levensmiddelen worden opgeslagen in de koelruimte. Koelcapaciteit De temperatuur in de koelruimte kan door het inladen van grotere hoeveelheden levensmiddelen of dranken tijdelijk warmer worden. Daarom moet de temperatuurkiezer voor ca. 7 uur op een hoge instelling gedraaid worden. Het vriesvak De temperatuur in het vriesvak is afhankelijk van de temperatuur in de koelruimte. Netto-inhoud De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. . 73 nl De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor klaargemaakte gerechten, brood en banket, conserven, gecondenseerde melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en groente en voor zuidvruchten. Attentie bij het inruimen De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid behouden. Bovendien wordt voorkomen dat de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en de kunststof onderdelen verkleuren. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Het vriesvak Gebruik van het vriesvak ■ ■ ■ voor het opslaan van diepvriesproducten, om ijsblokjes te maken, voor het invriezen van kleine hoeveelheden levensmiddelen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het vriesvak goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In het vriesvak vormt zich een dikke laag ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Maximale invriescapaciteit Let op de koudezones in de koelruimte Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. . Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen de koudezones: ■ ■ De koudste zone is de schuiflade. Afb. 3 Invriezen en opslaan Aanwijzing In de koudste zones gevoelige levensmiddelen opslaan zoals vis, worst en vlees. De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Inkopen van diepvriesproducten Aanwijzing In de warmste zone bijv. boter en kaas bewaren. Tijdens het serveren behoudt de kaas zijn aroma en de boter blijft smeerbaar. 74 ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in het vriesvak leggen. nl Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ ■ Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Aanwijzing Bij het invriezen van verse levensmiddelen is de looptijd van de vriesmachine langer. Onder omstandigheden kan daardoor ook de koelruimtetemperatuur te laag worden. Stel een hogere temperatuur voor de koelruimte in. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folielasapparaat worden dichtgelast. 75 nl Houdbaarheid van de diepvrieswaren Uitvoering De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens verplaatsen: Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: ■ ■ tot 6 maanden. Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. Groente, fruit: tot 12 maanden. ■ ■ ■ De glasplateaus optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijdelings eruit zwenken. Afb. 4 Stoppen verplaatsen en het legplateau weer aanbrengen. Afb. 5 Vakken in de deur iets optillen en eruit halen. Afb. 6 Speciale uitvoering (niet bij alle modellen) Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij omgevingstemperatuur in de koelkast in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in de magnetron ã=Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. 76 Schuiflade Afb. 7 De schuiflade is bijzonder geschikt voor het bewaren van dierlijke levensmiddelen. Hij kan worden verwijderd om hem te laden, leeg te maken of te reinigen. Groentelade met deksel Afb. 8 De groentelade kan worden verwijderd om hem te laden, leeg te maken of te reinigen. Flessenhouder Afb. 9 De flessenhouder voorkomt dat de flessen kantelen bij het openen en sluiten van de deur. nl IJsbakje Afb. * 1. Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. 2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). 3. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Sticker „OK” (niet bij alle modellen) Met de „OK”-temperatuurcontrole kunnen temperaturen onder +4 °C worden geregistreerd. Stel de temperatuur trapsgewijs kouder in als de sticker niet „OK” aangeeft. Aanwijzing Bij ingebruikneming van het apparaat kan het tot 12 uur duren voor de temperatuur is bereikt. Correcte instelling Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op stand „0” draaien. Koelmachine en verlichting worden uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. Ontdooien De koelruimte wordt volautomatisch ontdooid Als de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de achterwand van de koelruimte. Dit is normaal. U hoeft de waterdruppels niet af te wissen of de rijp af te schrapen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het dooiwatergootje, afb. +. Het dooiwater loopt van het dooiwatergootje naar de koelmachine waar het verdampt. Aanwijzing Dooiwatergootje en afvoergaatje regelmatig schoonmaken, zodat het dooiwater kan weglopen. 77 nl Het vriesvak Het vriesvak wordt niet automatisch ontdooid. Een te dikke laag rijp of ijs vermindert de afgifte van koude aan de diepvrieswaren en verhoogt het energieverbruik. Het vriesvak regelmatig ontdooien. Schoonmaken van het apparaat ã=Attentie ■ ã=Attentie Een laag rijp of ijs niet met een mes of een scherp voorwerp afschrapen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. U gaat als volgt te werk: Aanwijzing Draai ca. 4 uur vóór het ontdooien de temperatuurregelaar op de hoogste stand, zodat de temperatuur van de levensmiddelen zeer laag wordt en ze langer op de binnentemperatuur bewaard kunnen worden. 1. Diepvrieswaren eruit halen en op een koele plek bewaren. 2. Apparaat uitschakelen. 3. Stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. 4. Om het ontdooiproces te versnellen een pan met heet water op een onderzetter in het apparaat zetten. 5. Dooiwater met een spons of doekje afwissen. 6. Wrijf het vriesvak droog. 7. Apparaat weer inschakelen. 8. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. 78 ■ ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Het sop mag niet via het afvoergaatje in het verdampingsgedeelte terechtkomen. 7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. nl Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd. Energie besparen ■ Glasplateaus eruit halen Afb. 4 De glasplateaus optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijdelings eruit zwenken. Schuiflade verwijderen Afb. 7 Voorraadvak iets optillen en eruit halen. Dooiwatergoot Afb. + De schuiflade moet worden verwijderd om de dooiwatergoot te reinigen. Afb. 1/4 De dooiwatergoot en het afvoergat regelmatig reinigen met wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater goed kan weglopen. Groentelade met deksel verwijderen Afb. 8 Groentelade optillen en voorwaarts verwijderen. ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. Een laag rijp of ijs in de vriesruimte regelmatig laten ontdooien. Een laag rijp of ijs vermindert de afgifte van koude aan de diepvrieswaren en verhoogt het energieverbruik. Let erop dat de deur van het vriesvak goed gesloten is. Legplateaus uit de deur nemen Afb. 6 Legplateaus optillen en verwijderen. Fleshouder verwijderen Afb. 9 Fleshouder achteraan optillen en losmaken van het deurvak. Be- en ontluchtingsopening Afb. , Het ventilatierooster in de sokkel kan ter reiniging worden verwijderd. Daartoe de klemmen in de ventilatieopeningen naar onderen drukken en tegelijkertijd het ventilatierooster naar voren wegtrekken. 79 nl Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak Oplossing De bodem van de koelruimte is nat. De dooiwatergoten of het afvoergat zijn verstopt. De dooiwatergoten en het afvoergaatje schoonmaken (zie „Schoonmaken van het apparaat”). Afb. + Het vriesvak heeft een dikke laag rijp. 80 Ontdooien van het vriesvak. Zie hoofdstuk „Ontdooien“. Zorg er altijd voor dat de deur van het vriesvak goed dicht is. nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing De koelmachine wordt De deur van het Deur van het apparaat niet onnodig steeds vaker en langer apparaat werd te vaak openen. ingeschakeld. geopend. De be en ontluchtings- Afdekkingen verwijderen. openingen zijn afgedekt. Invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Diepvrieswaren zijn vastgevroren. De verlichting functioneert niet. Max. invriescapacitiet niet overschrijden. De diepvrieswaren met een bot voorwerp losmaken. Niet met een mes of een scherp voorwerp losmaken. Het lampje is kapot. Lampje vervangen. Afb. -/B 1. Apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Afdekking naar voren eraf trekken. 4. Lampje vervangen. (Reservelamp: 220-240 V wisselstroom, fitting E14, voor wattage zie het kapotte lampje.) In de koelruimte is het te koud. De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit. Afb. -/A Deur van het vriesvak is geopend. Deur van het vriesvak sluiten. De deur van het vriesvak sluit met een hoorbare klik. Er werden te veel Max. invriescapacitiet niet levensmiddelen in één overschrijden. keer ingeladen om in te vriezen. De temperatuurregelaar is te hoog ingesteld. Temperatuurregelaar lager instellen. 81 nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing De diepvrieswaren ontdooien. De omgevingstemperatuur is kouder dan +16 °C. De koelmachine slaat minder vaak aan. Vertrek verwarmen (warmer dan +16 °C). Afb. 2/B Apparaten met binnentemperatuurschakelaar: Om in te schakelen op de binnentemperatuurschakelaar drukken. De rode markering wordt zichtbaar. De verlichting in het apparaat gaat op een lagere stand branden. Het apparaat koelt niet. De temperatuurregelaar staat op de stand „0”. Temperatuurregelaar uit stand „0” draaien. Afb. 2/A ■ Stroomuitval. ■ De zekering is uitgeschakeld. De stekker zit niet goed in het stopcontact. ■ Servicedienst Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met serviceadressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. . Door deze nummers aan de Servicedienst door te geven voorkomt u onnodig heen en weer rijden van de monteur en de hieraan verbonden kosten. En de hieraan verbonden kosten. 82 Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL B 088 424 4010 070 222 141
1 / 1

Bosch Built-under larder fridge Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor