20
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat werkt niet, geen con-
trolelampje brandt
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopcon-
tact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren, eventueel
vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
Uw electrovakman laten verhel-
pen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Klantendienst informeren.Groene lampje defect.
Groene lampje brandt niet, gele
lampje brandt bij ingeschakelde
snelvriesfunctie.
Klantendienst informeren.Gele lampje defect.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvriesfunctie,
apparaat werkt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kun-
nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
klantendienst.
De temperatuur in de vriesruim-
te is niet voldoende, rode
lampje brandt.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open laten
als nodig is. Snelvriesschakelaar
gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere
hoeveelheden warme leven-
smiddelen opgeslagen.
Snelvriesschakelaar gebruiken.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Storing aan het apparaat
Snelvriesschakelaar aanzetten,
vrieskast gesloten houden,
klantendienst informeren.
Sterke rijpvorming in het appa-
raat, eventueel ook aan de deu-
rafdichting.
Deurafdichting is lek (eventueel
na het verwisselen van de deu-
raanslag).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
49
Nel caso sia inevitabile effettuare l’installazione accanto ad un fonte di calo-
re, é necessario mantenere le seguenti distanze minime:
– dai forni elettrici 3 cm;
– dai forni a nafta e carbone 30 cm.
Nel caso non possano essere mantenute queste distanze, é necessario inseri-
re una piastra di protezione contro il calore tra il forno e l’apparecchio refri-
gerante.
Se l’apparecchio refrigerante è posto accanto ad un altro apparecchio refri-
gerante oppure congelante é necessario mantenere una distanza laterale di 5
cm, allo scopo di evitare che si possa formare della condensa sui lati esterni
degli apparecchi.
Classe climatica per temperature ambientali di
SN +10 fino +32 °C
N +16 fino +32 °C
ST +18 fino +38 °C
T +18 fino +43 °C
Installazione
Luogo d’installazione
L’apparecchio deve essere collocato in un luogo ben aerato ed asciutto.
La temperatura ambientale ha un notevole effetto sul consumo di corrente.
Pertano l’apparecchio dovrebbe
– non essere esposto direttamente ai raggi solari;
– non essere messo accanto ad elementi di calore oppure ad un forno o altre
simili fonti di calore;
– essere messo in un luogo la cui temperatura ambientale corrisponda alla
classe climatica per la quale é stato concepito.
La classe climatica é riportata sulla targhetta matricola situata a sinistra nel-
l’interno della cella refrigerante.
La seguente tabella mostra quali temperature ambiente sono state assegna-
te alle classi climatiche: