Wacker Neuson RCP-32/230 Handleiding

Type
Handleiding
Bedieningshandleiding
Snijapparaat
RCP
12, 16, 32
0215050nl 003
12.2009
Fabrikant
Wacker Neuson SE
Preußenstraße 41
80809 München
www.wackerneuson.com
Tel.: +49-(0)89-354 02-0
Fax: +49-(0)89-354 02-390
Vertaling van de Duitstalige originele gebruiksaanwijzing
RCP 12, 16, 32
Bedieningshandleiding 3
Inhoud
1 Voorwoord ................................................................................................................. 5
2 Inleiding ..................................................................................................................... 6
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding ........................................... 6
2.2 Wacker Neuson contactpersoon ........................................................................ 7
2.3 Beschreven apparaattypen................................................................................. 7
2.4 Markering van het apparaat................................................................................ 8
3 Veiligheid ................................................................................................................... 9
3.1 Beginsel.............................................................................................................. 9
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel......................................................... 12
3.3 Beschermuitrusting........................................................................................... 13
3.4 Transport .......................................................................................................... 14
3.5 Bedrijfsveiligheid............................................................................................... 14
3.6 Veiligheid bij de werking van handapparaten................................................... 16
3.7 Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten......................................... 16
3.8 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten ..................................... 18
3.9 Onderhoud........................................................................................................ 19
3.10 Veiligheids- en aanwijsstickers......................................................................... 19
3.11 Veiligheidsvoorzieningen.................................................................................. 21
4 Inhoud van het pakket ............................................................................................ 22
5 Beschrijving ............................................................................................................ 23
5.1 Toepassingsgebied .......................................................................................... 23
5.2 Werking ............................................................................................................ 23
5.3 Componenten en bedieningselementen........................................................... 24
6 Transport .................................................................................................................27
7 Bediening .................................................................................................................28
7.1 Voorafgaand aan inbedrijfname ....................................................................... 28
7.2 Apparaat instellen............................................................................................. 29
7.3 In bedrijf stellen ................................................................................................ 31
7.4 Buiten werking stellen....................................................................................... 35
8 Onderhoud ............................................................................................................... 36
8.1 Onderhoudsplan............................................................................................... 36
8.2 Onderhoudswerkzaamheden ........................................................................... 38
8.2.1 Visuele controle op beschadiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
8.2.2 Mes vervangen bij de RCP-12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
8.2.3 Mes vervangen bij de RCP-16 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
RCP 12, 16, 32
4 Bedieningshandleiding
8.2.4 Mes vervangen bij de RCP-32 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
8.2.5 Slag instellen bij RCP-12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
8.2.6 Slag instellen bij RCP-16 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
8.2.7 Hydraulisch oliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
8.2.8 Hydraulische olie verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
9 Storingen verhelpen ............................................................................................... 56
10 Afvoer ....................................................................................................................... 57
10.1 Afvoeren van het apparaat ............................................................................... 57
11 Toebehoren ............................................................................................................. 58
12 Technische gegevens ............................................................................................. 59
12.1 RCP-12/16/32 - 230 ......................................................................................... 59
12.2 RCP-12/16/32 - 115 ......................................................................................... 60
12.3 RCP-12/16/32 - 120 ......................................................................................... 61
12.4 Verlengkabel .................................................................................................... 62
13 Verklarende woordenlijst ....................................................................................... 64
EU - conformiteitverklaring 67
Voorwoord
5
1 Voorwoord
In deze bedieningshandleiding staat informatie en worden procedures beschre-
ven voor het veilig gebruik en onderhoud van het Wacker Neuson apparaat. Voor
uw eigen veiligheid en om letsel te voorkomen moet u de veiligheidsvoorschriften
goed doorlezen, zodat u ermee vertrouwd raakt en ze op ieder moment in acht
kunt nemen.
Deze bedieningshandleiding geeft geen informatie over omvangrijke onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door
de Wacker Neuson service of door erkende deskundigen worden uitgevoerd.
Bij de productie van het apparaat is veel waarde gehecht aan de veiligheid van
de bediener. Ondeskundige bediening of onderhoud niet conform de voorschrif-
ten kunnen echter gevaar veroorzaken. Bediening en onderhoud van het
Wacker Neuson apparaat moeten volgens de aanwijzingen in deze bedienings-
handleiding worden uitgevoerd. Hierdoor is een storingsvrije werking en een
hoge beschikbaarheid van het apparaat gegarandeerd.
Defecte onderdelen van het apparaat moeten meteen worden vervangen!
Bij vragen over de bediening of het onderhoud kunt u contact opnemen met uw
contactpersoon bij Wacker Neuson.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder het recht van reproductie en ver-
spreiding.
Copyright 2009 Wacker Neuson SE
Deze bedieningshandleiding mag uitsluitend met voorafgaande uitdrukkelijke en
schriftelijke toestemming van Wacker Neuson worden gereproduceerd, bewerkt,
gekopieerd of verspreid worden. Dit geldt ook voor delen ervan.
Iedere reproductie, verspreiding of opslag op informatiedragers in welke vorm
dan ook, zonder de toestemming van Wacker Neuson, is een overtreding van het
geldende copyright en zal gerechtelijk worden vervolgd.
Wij behouden ons uitdrukkelijk voor, technische wijzigingen uit te voeren voor de
verbetering van onze apparaten of verhoging van de veiligh
2 Inleiding
6 Bedieningshandleiding
2 Inleiding
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding
Waarschuwingssymbolen
Deze bedieningshandleiding bevat veiligheidsvoorschriften in de volgende
categorieën:
GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP.
Deze voorschriften moeten in acht genomen worden om het gevaar voor dood
of verwonding van de bediener, materiële schade of niet-deskundige service uit
te sluiten.
Aanwijzingen
Aanwijzing: Hier krijgt u aanvullende informatie.
GEVAAR
Deze waarschuwing duidt op onmiddellijk dreigen gevaren die de dood of
ernstig letsel veroorzaken.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in
ernstig letsel of de dood.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing duidt op mogelijk gevaren die kunnen resulteren in minder
ernstig letsel.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
LET OP
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in
materiële schade.
f Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
2 Inleiding
Bedieningshandleiding 7
Handelingsaanwijzing
f Dit symbool betekent dat u iets moet doen.
1. Genummerde handelingsaanwijzingen geven aan dat u iets in de aangegeven
volgorde moet doen.
Dit symbool wordt gebruikt bij opsommingen.
2.2 Wacker Neuson contactpersoon
Uw contactpersoon bij Wacker Neuson is, al naar gelang het land, uw Wacker
Neuson Service, uw Wacker Neuson dochteronderneming of uw Wacker
Neuson verkoper.
Adressen vindt u op het Internet onder www.wackerneuson.com.
De adressen van de fabrikant vindt u aan het begin in deze
bedieningshandleiding.
2.3 Beschreven apparaattypen
Deze bedieningshandleiding geldt voor verschillende apparaattypen uit één
productreeks. Daardoor kunnen afbeeldingen iets afwijken van het uiterlijk van
uw apparaat. Bovendien kunnen er componenten worden beschreven die geen
deel uitmaken van uw apparaat.
Gedetailleerde informatie over de beschreven apparaattypen vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
2 Inleiding
8 Bedieningshandleiding
2.4 Markering van het apparaat
Gegevens van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat gegevens die uw apparaat ondubbelzinnig identificeren.
Deze gegevens zijn voor de bestelling van reserveonderdelen en bij technische
vragen vereist.
f Noteer de gegevens van uw apparaat in de volgende tabel:
Pos. Benaming Uw gegevens
1 Groep en type
2 Bouwjaar
3 Machine-nr.
4 Versie-nr.
5 Artikel-nr.
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 9
3 Veiligheid
3.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig
gebruik gevaar opleveren voor lijf en leven van de gebruiker of derden of een ne-
gatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag alleen voor het snijden van wapeningsijzers gebruikt worden.
De diameter en trekkracht van de wapeningsijzers die u met het apparaat mag
bewerken, zijn afhankelijk van de uitvoering van het apparaat. De gegevens die
voor uw apparaat van toepassing zijn, kunt u vinden in het hoofdstuk Technische
gegevens.
De toepassingsplaatsen zijn bouwplaatsen en bedrijven die wapeningen ver-
vaardigen of wapeningsijzers verwerken. Het apparaat mag uitsluitend voor le-
gale en toegestane doeleinden gebruikt worden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt voor het bewerken van de volgende ma-
terialen:
Leidingen
Buizen
Kunststoffen
Hout
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht
nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in
acht nemen van de voorgeschreven service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met
de bestemming. Voor hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid
en de garantie van de fabrikant. Het risico komt volledig voor rekening van de
bediener.
3 Veiligheid
10 Bedieningshandleiding
Constructieve wijzigingen
Voer in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant. U brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in
gevaar! Bovendien vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de fabri-
kant.
Er is vooral sprake van constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die
van Wacker Neuson afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig
zijn of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderde-
len.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen die van Wacker Neuson afkomstig zijn kunt u zondermeer
monteren.
Toebehoren die voor uw apparaat verkrijgbaar zijn in het Wacker Neuson lever-
programma, kunt u zondermeer monteren. Volg daarbij de montagevoorschriften
uit deze bedieningshandleiding.
Boor niet in de behuizing om bijv. borden aan te brengen. Er kan water in de be-
huizing binnendringen, waardoor het apparaat beschadigd raakt.
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende
voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in
technisch perfecte toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl
alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de veilig-
heidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 11
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de veilig-
heid van het apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die gelijk-
waardig zijn met de originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor per-
soonlijk letsel en materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn
of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig heb-
ben, neem dan contact op met uw Wacker Neuson contactpersoon of download
de bedieningshandleiding van het Internet (www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende eige-
naar van het apparaat.
3 Veiligheid
12 Bedieningshandleiding
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor ongevalspre-
ventie en milieubescherming in acht, bijv. de omgang met gevaarlijke stoffen of
het dragen van een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht
nemen van bedrijfs-, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van
vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet
ongeloorloofd geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk
zichtbare schade en gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend
worden. Bovendien gelden de volgende voorwaarden:
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van
het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de vei-
ligheidstechniek zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het zelfstan-
dig werken met het apparaat.
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt
er gevaar voor de gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat
of andere materiële zaken.
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 13
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de bedie-
ner en zich ervan vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moe bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw zichtvermo-
gen, uw reactievermogen en uw oordeelsvermogen kunnen hierdoor worden
belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaat.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
3.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden
inclusief ringen. Er bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar
binnen trekken door bewegende onderdelen van apparaten.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de ge-
zondheid te voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Hoorbescherming.
Gezichtsbescherming.
Oogbescherming.
Adembescherming bij stoffige lucht.
3 Veiligheid
14 Bedieningshandleiding
3.4 Transport
Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat voor het transport uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Laat de motor afkoelen.
Apparaat transporteren
Transporteer het apparaat in de meegeleverde draagkoffer.
Beveilig de draagkoffer op het transportmiddel tegen kantelen, vallen of wegglij-
den.
Apparaat optillen
Ernstig verwondingsgevaar door vallend apparaat.
Het apparaat heeft geen optil- of sjorpunten.
Beveilig het apparaat bij het optillen tegen het omkantelen, vallen of wegglijden,
bijv. in een gesloten transportbak.
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten, apparaat-
onderdelen, toebehoren of gereedschappen die voor transportdoeleinden waren
verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
3.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden be-
gint. Daartoe behoren bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare
verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 15
Veiligheids in de werkomgeving
Let vooral op de volgende punten wanneer u met het apparaat werkt:
Elektrische leidingen of buizen in de werkomgeving.
Gasleidingen of waterleidingen in de werkomgeving.
Controles voorafgaand aan de werkzaamheden
Controleer voor het begin van het werk de volgende punten:
Toestand van het gereedschap.
Instellingen van het apparaat.
Aansluitwaarden van het apparaat.
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de
bedieningshandleiding.
Stel nooit een apparaat in werking dat moet worden onderhouden of gerepa-
reerd.
Stel het apparaat volgens de bedieningshandleiding in werking.
Veilige stand
Let altijd op een veilige stand wanneer u met het apparaat werkt. Dit geldt vooral
bij het werken op steigers, ladders, oneffen of glibberige bodem enz.
Pas op voor bewegende onderdelen
Houd handen, voeten en losse kleding uit de buurt van beweeglijke onderdelen
van het apparaat.
Breng geen personen in gevaar
Let erop dat er geen personen in gevaar worden gebracht door weggeslingerde
of vallende onderdelen. Werk altijd heel aandachtig en vooruitziend.
Apparaat uitschakelen
Schakel in de volgende gevallen het apparaat uit en trek de stekker uit het stop-
contact:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Als u het gereedschap vervangt.
Wacht voor het neerleggen van het apparaat tot het volledig tot stilstand is ge-
komen.
Zet resp. leg het apparaat zodanig neer, dat het niet kan kantelen, vallen of weg-
glijden.
3 Veiligheid
16 Bedieningshandleiding
Opslag
Zet of leg het apparaat veilig neer, zodat het niet kan kantelen, vallen of wegglij-
den.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde apparaat na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige
en droge locatie op, die niet toegankelijk is voor kinderen.
3.6 Veiligheid bij de werking van handapparaten
Veilig werken met handapparaten
Beveilig losse werkstukken met hiervoor geschikte middelen.
Houd het apparaat tijdens het werk altijd met beide handen aan de hiervoor be-
stemde grepen vast.
3.7 Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten
Specifieke voorschriften voor elektrische apparaten
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht uit de brochure Algemene veiligheids-
voorschriften die bij het apparaat is geleverd.
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor ongevalspre-
ventie met betrekking tot elektrische installaties en apparaten in acht.
WAARSCHUWING Lees alle veiIigheidsvoorschriften en aanwijzingen.
Wanneer veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in acht worden genomen,
kan dit een elektrische schok, brand of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiIigheidsvoorschriften en aanwijzingen voor eventuele raad-
pleging in de toekomst.
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 17
Stroomvoorziening voor elektrische apparaten van de beschermingscategorie II
Aanwijzing:De nominale spanning vindt u op het typeplaatje van het apparaat.
U mag het apparaat alleen aan stroomvoorzieningen aansluiten als alle onder-
delen ervan in technisch onberispelijke toestand zijn. Let vooral op de volgende
onderdelen:
Stekker.
Aansluitsnoer over de totale lengte.
Schakelaarmembraan van de aan/uitschakelaar, indien aanwezig.
Stopcontacten.
Elektrische apparaten van de beschermingscategorie II hebben een versterkte
of dubbele isolatie (beschermende isolatie) en hebben geen aansluiting op de
aardleider.
Bij aansluiting op vaste of mobiele stroomgeneratoren moet minstens één van
de volgende veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn:
Foutstroomschakelaar.
ISO-volgschakelaar.
IT-net.
Aanwijzing:Neem de geldende landelijke veiligheidsrichtlijnen in acht!
Verlengkabel
Gebruik het apparaat uitsluitend met onbeschadigde en geteste verlengkabels!
Gebruik uitsluitend verlengkabels met een aardleider en een correcte aardleider-
aansluiting aan de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten van bescher-
mingscategorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
Gebruik uitsluitend geteste verlengkabels die geschikt zijn voor gebruik op de
bouwlocatie: Middelste rubberslangleiding H05RN-F of beter – Wacker Neuson
adviseert H07RN-F, een SOW-kabel of een landspecifieke gelijkwaardige uit-
voering.
Vervang verlengkabels met beschadigingen (bijv. scheuren in de mantel) of los-
zittende stekkers en koppelingen onmiddellijk.
Kabeltrommels en meervoudig stopcontacten moeten aan dezelfde eisen vol-
doen als verlengkabels.
Bescherm verlengkabels, meervoudige stopcontacten, kabeltrommels en aan-
sluitkoppelingen tegen regen, sneeuw of andere vormen van vocht.
Kabeltrommel helemaal afrollen
Brandgevaar door niet afgerolde kabeltrommel.
Voor gebruik de kabeltrommel helemaal afrollen.
3 Veiligheid
18 Bedieningshandleiding
Aansluitsnoer beschermen
Gebruik het aansluitsnoer niet voor het trekken aan of optillen van het apparaat.
Trek de stekker van het aansluitsnoer niet aan het snoer uit het stopcontact.
Bescherm het aansluitsnoer tegen hitte, olie en scherpe randen.
Laat de aansluitsnoer bij beschadiging of een loszittende stekker onmiddellijk
door uw contactpersoon bij Wacker Neuson vervangen.
Tegen vocht beschermen
Bescherm het apparaat tegen regen, sneeuw of andere vormen van vocht. An-
ders zijn beschadigingen of andere storingen mogelijk.
Beschermen tegen te hoge of te lage temperatuur
Stel het apparaat niet aan te hoge of te lage temperaturen bloot. Anders kan de
isolatie van de stroomgeleidende delen beschadigd worden.
Informatie over het toelaatbare temperatuurbereik vindt u in het hoofdstuk Tech-
nische gegevens.
3.8 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten
Hydrauliekolie
Hydraulische olie is schadelijk voor de gezondheid.
Draag een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen bij de omgang met hy-
draulische olie.
Vermijd direct huidcontact met hydraulische olie. Verwijder hydraulische olie on-
middellijk met water en zeep van de huid.
Let erop dat er geen hydraulische olie in de ogen of in het lichaam komt. Consul-
teer onmiddellijk een arts als er hydraulische olie in de ogen of het lichaam is ge-
komen.
Eet en drink niet tijdens de omgang met hydraulische olie.
Let op uiterste reinheid. Verontreinigingen van de hydraulische olie door vuil of
water kunnen voortijdige slijtage of uitval van het apparaat veroorzaken.
Verwijder afgetapte en gemorste hydraulische olie volgens de geldende voor-
schriften voor de milieubescherming.
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 19
3.9 Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd
voor zover ze in deze bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere werk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd via de contactpersoon van Wacker
Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
Loskoppelen van de stroomvoorziening
Voor verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden moet u de stekker uit het
stopcontact trekken om het apparaat van de stroomvoorziening los te koppelen.
Reiniging
Houd het apparaat altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat beschadi-
gen. Bij elektrische apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door elektri-
sche schokken.
3.10 Veiligheids- en aanwijsstickers
Er bevinden zich stickers op het apparaat die belangrijke aanwijzingen en veilig-
heidsinstructies bevatten.
Houd alle stickers in leesbare toestand.
Vervang ontbrekende of niet leesbare stickers.
De artikelnummers van de stickers vindt u in de catalogus met reserveonder-
delen.
Sticker Beschrijving
Veiligheidsbril dragen.
Veiligheidshelm dragen.
Let op de bedieningshandleiding.
Gehoorbescherming dragen.
Veiligheidshandschoenen dragen.
Veiligheidsschoenen dragen.
Max. diameter van het werkstuk.
3 Veiligheid
20 Bedieningshandleiding
Alleen hydraulische olie van het type HLP-ISO-46 (bijv.
ESSO NUTO H46) gebruiken, zie het hoofdstuk Techni-
sche gegevens.
WAARSCHUWING
Gevaar voor afrukken.
WAARSCHUWING
Wegvliegende spanen.
Apparaat bij temperaturen onder 5 °C laten warmlopen.
Sticker Beschrijving
3 Veiligheid
Bedieningshandleiding 21
3.11 Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsklep
Bij sommige apparaatuitvoeringen is een veiligheidsklep gemonteerd.
WAARSCHUWING
Letselgevaar door openliggende beweeglijke onderdelen.
f Gebruik het apparaat alleen als alle veiligheidsvoorziening correct aange-
bracht zijn en goed functioneren.
f Veiligheidsvoorzieningen niet wijzigen of verwijderen.
Pos. Benaming
1 Veiligheidsklep
Inhoud van het pakket RCP 12, 16, 32
22 Bedieningshandleiding
4 Inhoud van het pakket
Het apparaat wordt kant-en-klaar gemonteerd geleverd.
De inhoud van het pakket bestaat uit:
Bij de levering is slechts een snijapparaat inbegrepen.
Pos. Benaming
1 Draagkoffer
2 Snijapparaat
3 Inbussleutel 4 mm
Bedieningshandleiding (zonder
afb.)
Catalogus met reserveonderde-
len (zonder afb.)
Algemene veiligheidsvoorschrif-
ten (zonder afb.)
RCP 12, 16, 32 Beschrijving
Bedieningshandleiding 23
5 Beschrijving
5.1 Toepassingsgebied
Gebruik het apparaat alleen volgens de voorschriften, zie hoofdstuk Veiligheid,
Gebruik in overeenstemming met de bestemming.
5.2 Werking
Principe
Een elektromotor drijft via een hydraulische pomp een zuiger met drukpen naar
voren.
Een klep opent aan het einde van de voorwaartse beweging en reduceert de
druk. Een veer drukt de zuiger terug in de uitgangspositie.
Tijdens het snijden beweegt de drukpen een beweeglijk mes tegen een vast-
staand mes in de snijkop.
Tijdens de onbelaste loop is via de drukontlastingshefboom een klep geopend.
De drukpen voert geen beweging uit.
Beschrijving RCP 12, 16, 32
24 Bedieningshandleiding
5.3 Componenten en bedieningselementen
Aan/uitschakelaar
Apparaat inschakelen
Met de aan/uitschakelaar schakelt u het apparaat in. Zolang u de aan/uitschake-
laar indrukt, loopt het apparaat naar gelang de stand van de drukontlastingshef-
boom in snijwerking of in onbelaste loop.
Pos. Benaming
1 Aan/uitschakelaar
2 Olie-vulaansluiting
3 Drukontlastingshefboom
4 Snijkop
5 Aanslagschroef
Veiligheidsklep op RCP-32 (zon-
der afb.)
RCP 12, 16, 32 Beschrijving
Bedieningshandleiding 25
Apparaat uitschakelen
Als u de aan/uitschakelaar loslaat, stopt de motor. Tijdens het snijden blijft het
beweeglijke mes in de actuele positie staan.
Snijbeweging na stop voortzetten
Als u na een stop in de snijwerking opnieuw op de aan/uitschakelaar drukt, zet
het mes de beweging voort.
Olie-vulaansluiting
De olie-vulaansluiting is bestemd voor het vullen en leegmaken van de hydrau-
lische olietank.
Een sluitschroef met afdichtring sluit de opening in de olie-vulaansluiting.
Drukontlastingshefboom
Met de drukontlastingshefboom selecteert u de werkwijze snijwerking of ontlas-
ting/onbelaste loop.
Werkwijze snijwerking
Als u de aan/uitschakelaar indrukt, voert het apparaat een volledige snijbewe-
ging uit tot terug in de uitgangspositie.
Werkwijze ontlasting/onbelaste loop
Als u de aan/uitschakelaar indrukt, loopt het apparaat zonder een snijbeweging
uit te voeren.
Als tijdens de snijbeweging het mes klemt, kunt u de snijbeweging afbreken.
Hiervoor het apparaat uitschakelen en de drukontlastingshefboom in de positie
ontlasting/onbelaste loop zetten. Het mes beweegt terug in de uitgangspositie.
Pos. Benaming
1 Snijwerking ("I")
2 Ontlasting/onbelaste loop ("0")
Beschrijving RCP 12, 16, 32
26 Bedieningshandleiding
Snijkop
In de snijkop is een vaststaand en een beweeglijk mes gemonteerd. Naar gelang
de uitvoering van de snijkop zijn de messen in de snijkop verschillend ten opzich-
te van elkaar geplaatst.
Het snijden van het werkstuk vindt plaats door afschuiven of afknijpen.
Aanslagschroef
Snijkoppen waarbij het werkstuk door afschuiven wordt gesneden, hebben een
aanslagschroef.
U moet de aanslagschroef voor het snijden op de diameter van het werkstuk in-
stellen.
Wanneer u de aanslagschroef correct heeft ingesteld, snijdt het apparaat het
werkstuk zonder te kantelen in een rechte hoek.
Veiligheidsklep
Bij sommige apparaatuitvoeringen, waarbij het werkstuk door afschuiven wordt
gesneden, is op de snijkop een veiligheidsklep gemonteerd.
Sluit voor alle snijwerkzaamheden de veiligheidsklep, zodat letsel voorkomen
wordt.
Pos. Benaming
1 Veiligheidsklep
RCP 12, 16, 32 Transport
Bedieningshandleiding 27
6 Transport
Apparaat transporteren
Het apparaat wordt getransporteerd in de meegeleverde draagkoffer.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Veiligheidsklep sluiten (alleen bij sommige apparaatuitvoeringen aanwezig).
3. Apparaat in de draagkoffer leggen.
4. Aansluitsnoer opwikkelen en in de draagkoffer leggen.
5. Inbussleutel in de draagkoffer opbergen.
6. Draagkoffer sluiten.
7. Draagkoffer in of op een geschikt transportmiddel leggen.
8. Draagkoffer borgen tegen, omvallen, afvallen of wegglijden.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
f Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
Bediening RCP 12, 16, 32
28 Bedieningshandleiding
7Bediening
7.1 Voorafgaand aan inbedrijfname
Het apparaat is na het uitpakken bedrijfsklaar.
Stekker
Vanaf de fabriek is een landspecifieke stekker gemonteerd.
Controles uitvoeren
f Controleren of stroomnet of bouwplaatsverdeler de juiste bedrijfsspanning
heeft (zie typeplaatje van het apparaat of hoofdstuk Technische gegevens).
f Controleren of stroomnet of bouwplaatsverdeler zijn beveiligd conform de
geldende landelijke normen en richtlijnen.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
f Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Beweeglijk mes.
Er kunnen lichaamsdelen worden afgescheiden.
f De snijkop niet aanraken als de motor loopt.
f Veiligheidsklep sluiten (indien aanwezig).
RCP 12, 16, 32 Bediening
Bedieningshandleiding 29
7.2 Apparaat instellen
Aanslagschroef instellen bij RCP-32
Het apparaat heeft een snijkop waarbij de messen het werkstuk door afschuiven
snijden. Bij deze snijkop moet u de aanslagschroef voor het snijden op de dia-
meter van het werkstuk instellen.
1. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
2. Contramoer losdraaien.
3. Veiligheidsklep openen (alleen bij sommige apparaatuitvoeringen aanwezig).
4. Werkstuk tegen het vaststaande mes aanleggen.
5. Aanslagschroef zodanig instellen dat het werkstuk in een rechte hoek t.o.v.
de as van het apparaat staat.
6. Contramoer vastschroeven.
WAARSCHUWING
Starten van het apparaat!
Letselgevaar door ongecontroleerd starten van apparaat.
f Voor alle werkzaamheden de stekker uit het stopcontact trekken.
Pos. Benaming
1 Beweeglijk mes
2 Contramoer
3 Aanslagschroef
4 Vaststaand mes
5 Werkstuk
Veiligheidsklep (zonder afb.)
Bediening RCP 12, 16, 32
30 Bedieningshandleiding
Werkwijze selecteren
f Drukontlastingshefboom omhoog zetten om de snijwerking in te stellen.
f Drukontlastingshefboom omlaag zetten om de onbelaste loop in te stellen.
Pos. Benaming
1 Snijwerking ("I")
2 Ontlasting/onbelaste loop ("0")
RCP 12, 16, 32 Bediening
Bedieningshandleiding 31
7.3 In bedrijf stellen
Apparaat aan de stroomvoorziening aansluiten
1. Indien nodig goedgekeurde verlengkabel op het apparaat aansluiten.
Aanwijzing: Toegelaten lengtes en diameters van het litzendraad van ver-
lengkabels staan vermeld in het hoofdstuk Technische gegevens.
2. Stekker in het stopcontact steken.
LET OP
Versleten messen.
Voortijdige slijtage van het apparaat.
f Voor het begin van de werkzaamheden door zichtcontrole de scherpte van
de messen controleren.
f Versleten messen vervangen.
LET OP
Elektrische spanning.
Foutieve spanning kan schade aan het apparaat veroorzaken.
f Controleren of de spanning van de stroombron overeenkomt met de gege-
vens op het apparaat, zie hoofdstuk Technische gegevens.
VOORZICHTIG
Elektrische spanning.
Gevaar door kortsluiting.
f Aansluitsnoer controleren op beschadigingen.
Bediening RCP 12, 16, 32
32 Bedieningshandleiding
Apparaat in onbelaste loop toepassen
Aanwijzing: Wanneer u het apparaat bij omgevingstemperaturen onder 5 °C
toepast, moet u voor begin van het werk het apparaat ca. 1 minuut
in onbelaste loop laten warmlopen.
1. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
2. Aan/uitschakelaar indrukken en ingedrukt houden.
Het apparaat in onbelaste loop.
3. Voor het uitschakelen de aan/uitschakelaar loslaten.
Pos. Benaming
1 Snijwerking ("I")
2 Ontlasting/onbelaste loop ("0")
RCP 12, 16, 32 Bediening
Bedieningshandleiding 33
Snijden met de RCP-12 en RCP-16
1. Drukontlastingshefboom in de positie snijwerking zetten.
2. Snijkop op het werkstuk zetten.
3. Aan/uitschakelaar indrukken en ingedrukt houden.
4. Wanneer het mes weer in de uitgangspositie staat, de aan/uitschakelaar los-
laten.
WAARSCHUWING
Letsel door ongecontroleerd bediend apparaat.
Er kunnen lichaamsdelen worden afgescheiden.
f Wanneer het apparaat naar het werkstuk wordt bewogen, het apparaat altijd
met beide handen vasthouden en zorgen dat u stabiel staat.
f Als het apparaat op een stabiele ondergrond ligt, het apparaat met een hand
aan de handgreep vasthouden en het werkstuk met de andere hand vast-
houden.
LET OP
Verkeerde opzetten.
Voortijdige slijtage van de messen.
f Ervoor zorgen dat de snijkop en het werkstuk in een rechte hoek t.o.v. elkaar
staan.
Pos. Benaming
1 Werkstuk
2 Snijkop
3 Drukontlastingshefboom
3
Bediening RCP 12, 16, 32
34 Bedieningshandleiding
Snijden met de RCP-32
1. Drukontlastingshefboom in de positie snijwerking zetten.
2. Veiligheidsklep openen (alleen bij sommige apparaatuitvoeringen aanwezig).
3. Het werkstuk in de snijkop invoeren.
4. Veiligheidsklep sluiten.
5. Aan/uitschakelaar indrukken en ingedrukt houden.
WAARSCHUWING
Letsel door ongecontroleerd bediend apparaat.
Er kunnen lichaamsdelen worden afgescheiden.
f Wanneer het apparaat naar het werkstuk wordt bewogen, het apparaat altijd
met beide handen vasthouden en zorgen dat u stabiel staat.
f Als het apparaat op een stabiele ondergrond ligt, het apparaat met een hand
aan de handgreep vasthouden en het werkstuk met de andere hand vast-
houden.
LET OP
Verkeerde opzetten.
Voortijdige slijtage van de messen.
f Zorg ervoor dat de aanslagschroef op de diameter van het werkstuk inge-
steld is.
f Ervoor zorgen dat de snijkop en het werkstuk in een rechte hoek t.o.v. elkaar
staan.
Pos. Benaming
1 Snijkop
2Werkstuk
3 Veiligheidsklep
RCP 12, 16, 32 Bediening
Bedieningshandleiding 35
6. Wanneer het mes weer in de uitgangspositie staat, de aan/uitschakelaar los-
laten.
7.4 Buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
1. Aan/uitschakelaar loslaten.
2. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
Het mes beweegt terug in de uitgangspositie.
3. Stekker uit het stopcontact trekken.
Apparaat reinigen
1. De snijkop met geschikte hulpmiddelen van snijresten reinigen.
2. De behuizing met een vochtige, schone doek afvegen.
VOORZICHTIG
Elektrische spanning.
Gevaar door elektrische schokken.
f Zorg ervoor dat er bij het reinigen geen water in het apparaat binnendringt.
Het apparaat bijvoorbeeld niet onder stromend water of met een hogedruk-
reiniger reinigen.
Onderhoud RCP 12, 16, 32
36 Bedieningshandleiding
8 Onderhoud
8.1 Onderhoudsplan
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
f Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door door elektrische schokken.
f Voor alle werkzaamheden aan het apparaat de stekker uit het stopcontact
trekken.
Activiteit Dagelijks
vóór
bedrijf
Naar
behoefte
Elke 2 jaar
Aansluitsnoer controleren op
onberispelijke toestand – bij
een defect het aansluitsnoer
laten vervangen.*
Visuele controle van alle on-
derdelen op beschadiging.
Mes op slijtage controleren –
desgewenst mes draaien of
vervangen.
Schroeven op het apparaat
op vast zitten controleren –
zo nodig vastdraaien.
Hydraulische oliepeil contro-
leren bij verlies van vermogen
of olielekkage – zo nodig hy-
draulische olie bijvullen.
Hydraulische olie verversen.
RCP-12 en RCP-16:
Snijkop op volledig sluiten
controleren – desgewenst
slag instellen.
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 37
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson
contactpersoon uitvoeren.
Onderhoud RCP 12, 16, 32
38 Bedieningshandleiding
8.2 Onderhoudswerkzaamheden
Werken in de werkplaats
Voer werkzaamheden in een werkplaats op een werkbank uit. Dit heeft de vol-
gende voordelen:
Bescherming van het apparaat tegen vuil op de bouwplaats.
Een vlak en schoon werkoppervlak vereenvoudigt het werk.
Kleine onderdelen zijn beter zichtbaar en gaan minder gauw verloren.
8.2.1 Visuele controle op beschadiging
Apparaat controleren
f Alle apparaatonderdelen controleren op beschadiging en scheuren.
WAARSCHUWING
Beschadiging van een apparaatonderdeel of het aansluitsnoer kan resulteren in
lichamelijk letsel door elektrische stroom.
f Beschadigd apparaat niet gebruiken.
f Beschadigd apparaat onverwijld laten repareren.
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 39
8.2.2 Mes vervangen bij de RCP-12
Als de messen versleten zijn, moeten beide messen vervangen worden.
Bovenste mes demonteren
Voorbereidingen uitvoeren
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
Het bovenste mes beweegt terug in de uitgangspositie.
Bovenste mes demonteren
1. Bevestigingsschoreven van de veer aan beide kanten eruit draaien en ver-
wijderen.
2. Veer verwijderen.
3. Moer op de bout van het bovenste mes losschroeven en verwijderen.
4. Bout eruit trekken.
5. Bovenste mes verwijderen.
Pos. Benaming
1 Bevestigingsschroef van de veer
(2 stuks)
2 Bovenste mes
3 Moer
4 Bout van bovenste mes
Onderhoud RCP 12, 16, 32
40 Bedieningshandleiding
Onderste mes vervangen
Onderste mes verwijderen
1. Moer op de bout van het onderste mes losschroeven en verwijderen.
2. Bout eruit trekken.
3. Onderste mes verwijderen.
Onderste mes plaatsen
1. Nieuwe onderste mes zo plaatsen, dat de boringen voor de bout overeen-
stemmen.
2. Bout plaatsen.
3. Moer plaatsen en vastschroeven.
Pos. Benaming
1 Onderste mes
2Moer
3 Bout van onderste mes
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 41
Bovenste mes monteren
1. Bovenste mes zodanig op het onderste mes zetten dat de boringen voor de
bout overeenstemmen.
2. Bout plaatsen.
3. Moer plaatsen en vastschroeven. De moer daarbij slechts zover aandraaien,
dat het bovenste mes zich nog kan bewegen.
4. Beide uiteinden van de veer met de beide bevestigingsschroeven vastzetten.
Pos. Benaming
1 Bevestigingsschroef van de veer
(2 stuks)
2 Bovenste mes
3 Onderste mes
4 Moer
5 Bout
LET OP
Los mes.
Voortijdige slijtage van het apparaat.
f Altijd een nieuwe moer gebruiken.
Onderhoud RCP 12, 16, 32
42 Bedieningshandleiding
8.2.3 Mes vervangen bij de RCP-16
Elk mes heeft 3 sneden. Wanneer er een snede versleten is, het mes zodanig
draaien en gebruiken dat er een niet versleten snede voor het snijden wordt ge-
bruikt.
Bovenste mesdrager demonteren
Voorbereidingen uitvoeren
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
De bovenste mesdrager beweegt terug in de uitgangspositie.
Bovenste mesdrager demonteren
1. Bevestigingsschoreven van de veer aan beide kanten eruit draaien en ver-
wijderen.
2. Drukkop van de drukpen verwijderen.
3. Moer losschroeven en met borgschijf verwijderen.
4. Bout eruit trekken.
5. Bovenste mesdrager verwijderen.
Pos. Benaming
1 Bevestigingsschroef van de veer
(2 stuks)
2Drukkop
3 Bovenste mesdrager
4 Onderste mesdrager
5 Moer met borgschijf
6Bout
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 43
Mes draaien of vervangen
Beide messen verwijderen
1. Buitenste stifttap uitdraaien.
De binnenste stifttap wordt toegankelijk.
2. Binnenste stifttap losdraaien.
3. Het mes naar voren verwijderen.
Wanneer het mes klemt, een doorn op de kerf in het mes zetten en het mes
er voorzichtig uit slaan.
4. Mesopname op de mesdrager reinigen.
Beide messen plaatsen
1. Mes met een niet versleten snede inzetten.
Eventueel een nieuw mes inzetten.
2. Binnenste stifttap vastdraaien.
3. Buitenste stifttap indraaien en handvast vastschroeven.
Pos. Benaming
1 Buitenste stifttap (2 stuks)
2Mes
3Kerf
Binnenste stifttap (2 stuks) (zon-
der afb.)
Onderhoud RCP 12, 16, 32
44 Bedieningshandleiding
Bovenste mesdrager monteren
1. Bovenste mesdrager zodanig op de onderste mesdrager zetten dat de borin-
gen voor de bout overeenstemmen.
2. Bout plaatsen.
3. Moer met borgschijf opzetten en vastschroeven. De moer daarbij slechts zo-
ver vastschroeven, dat de bovenste mesdrager zich nog kan bewegen.
Pos. Benaming
1 Bevestigingsschroef van de veer
(2 stuks)
2Drukkop
3 Bovenste mesdrager
4 Onderste mesdrager
5 Moer met borgschijf
6Bout
LET OP
Losse mesdrager.
Voortijdige slijtage van het apparaat.
f Altijd een nieuwe moer gebruiken.
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 45
4. Drukkop op de drukpen steken en zo uitlijnen, dat de drukkop in de ronding
van de bovenste mesdrager ligt.
5. Beide uiteinden van de veer met de beide bevestigingsschroeven vastzetten.
Onderhoud RCP 12, 16, 32
46 Bedieningshandleiding
8.2.4 Mes vervangen bij de RCP-32
Mes vervangen
Voorbereidingen uitvoeren
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Veiligheidsklep openen (alleen bij sommige apparaatuitvoeringen aanwezig).
Vaststaand mes vervangen
1. Beide bevestigingsschroeven aan het vaststaande mes eruit draaien.
2. Vaststaand mes vervangen.
3. Vaststaand mes met beide bevestigingsschroeven vastschroeven.
Beweeglijk mes vervangen
1. Beide bevestigingsschroeven aan het beweeglijke mes eruit draaien en met
veerringen verwijderen
2. Beweeglijk mes vervangen.
3. Beweeglijk mes met beide bevestigingsschroeven en veerringen vastschroe-
ven.
Pos. Benaming
1 Vaststaand mes
2 Bevestigingsschroef (2 stuks)
3 Beweeglijk mes
4 Bevestigingsschroef met veer-
ring (2 stuks)
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 47
8.2.5 Slag instellen bij RCP-12
Als de messen bij het snijden niet meer voldoende sluiten, zijn de drukpen en de
messen versleten. In dit geval moet u op de drukpen de slag bijstellen.
Veer losschroeven
Voorbereidingen uitvoeren
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
Het bovenste mes beweegt terug in de uitgangspositie.
Veer losschroeven
f Bevestigingsschoreven van de veer aan beide kanten eruit draaien en ver-
wijderen.
Pos. Benaming
1 Bevestigingsschroef van de veer
(2 stuks)
2Drukpen
3Veer
4 Bovenste mes
Onderhoud RCP 12, 16, 32
48 Bedieningshandleiding
Hefhoogte instellen
Met de instelschroef in de drukpen de slag instellen:
f Instelschroef met een pen (ø 4 mm) tegen de klok in draaien om de slag te
vergroten.
f Instelschroef met een pen (ø 4 mm) met de klok mee draaien om de slag te
verkleinen.
Veer vastschroeven
f Beide uiteinden van de veer met de beide bevestigingsschroeven vastzetten.
Pos. Benaming
1 Drukpen
2 Instelschroef
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 49
8.2.6 Slag instellen bij RCP-16
Als de messen bij het snijden niet meer voldoende sluiten, zijn de drukkop en de
mesdragers versleten. In dit geval moet u op de drukpen de slag bijstellen.
Drukkop demonteren
Voorbereidingen uitvoeren
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
De bovenste mesdrager beweegt terug in de uitgangspositie.
Drukkop demonteren
1. Bevestigingsschoreven van de veer aan beide kanten eruit draaien en ver-
wijderen.
2. Drukkop van de drukpen verwijderen.
Pos. Benaming
1 Bevestigingsschroef van de veer
(2 stuks)
2 Drukkop
3Veer
4 Bovenste mesdrager
Onderhoud RCP 12, 16, 32
50 Bedieningshandleiding
Hefhoogte instellen
Met de instelschroef in de drukpen de slag instellen:
f Instelschroef met een schroevendraaier tegen de klok in draaien om de slag
te vergroten.
f Instelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien om de slag
te verkleinen.
Drukkop monteren
1. Drukkop op de drukpen steken en zo uitlijnen, dat de drukkop in de ronding
van de bovenste mesdrager ligt.
2. Beide uiteinden van de veer met de beide bevestigingsschroeven vastzetten.
Pos. Benaming
1 Drukpen
2 Instelschroef
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 51
8.2.7 Hydraulisch oliepeil controleren
WAARSCHUWING
Hete hydraulische olie.
Letsel door verbranden.
f Sluitschroef op de olie-vulaansluiting niet openen zolang de hydraulische
olie heet is.
f Apparaat laten afkoelen.
VOORZICHTIG
Hydraulische olie onder druk.
Uitspuitende hydraulische olie kan doordringen in de huid.
f Sluitschroef op de olie-vulaansluiting er alleen uitdraaien als de drukpen vol-
ledig uitgeschoven is.
f Veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen dragen.
LET OP
Verkeerde hydraulische olie.
Schade aan het apparaat.
f Alleen hydraulische olie in het apparaat vullen die in het hoofdstuk
Technische gegevens voor het apparaat is aangegeven.
Onderhoud RCP 12, 16, 32
52 Bedieningshandleiding
Voorbereidingen uitvoeren
1. Drukpen volledig uitschuiven. Hiervoor de aan/uitschakelaar indrukken.
2. Stekker uit het stopcontact trekken.
3. Vuil in de buurt van de aftapplug verwijderen.
Hydraulisch oliepeil controleren
1. Het apparaat zo neerleggen dat de olie-vulaansluiting loodrecht naar boven
wijst.
2. Sluitschroef op de olie-vulaansluiting langzaam en voorzichtig openen.
Ter bescherming tegen uitspuitende hydraulische olie met de tweede hand
een doek over de olie-vulaansluiting houden.
3. Sluitschroef op de olie-vulaansluiting eruit draaien en met afdichtring wegne-
men.
4. Controleren of de hydraulische olie tot de onderkant van de olie-vulaanslui-
ting staat.
Indien noodzakelijk hydraulische olie tot de onderkant van de olie-vulaanslui-
ting bijvullen.
5. Sluitschroef met afdichtring in de olie-vulaansluiting draaien en vastschroe-
ven.
Pos. Benaming
1 Olie-vulaansluiting
2 Sluitschroef
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 53
8.2.8 Hydraulische olie verversen
Hydraulische olie verversen als deze handwarm is. De olie stroomt er dan ge-
makkelijker uit.
Hydraulische olie laten uitlopen
Pos. Benaming
1 Olie-vulaansluiting
2 Sluitschroef
WAARSCHUWING
Hete hydraulische olie.
Letsel door verbranden.
f Sluitschroef op de olie-vulaansluiting niet openen zolang de hydraulische
olie heet is.
f Apparaat laten afkoelen.
VOORZICHTIG
Hydraulische olie onder druk.
Uitspuitende hydraulische olie kan doordringen in de huid.
f Sluitschroef op de olie-vulaansluiting er alleen uitdraaien als de drukpen vol-
ledig uitgeschoven is.
f Veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen dragen.
Onderhoud RCP 12, 16, 32
54 Bedieningshandleiding
Aanwijzing: Het werkvlak moet zijn voorzien van een waterdichte folie ter be-
scherming van de bodem (milieubescherming).
Voorbereidingen uitvoeren
1. Geschikte opvangbak klaar zetten.
2. Drukpen volledig uitschuiven. Hiervoor de aan/uitschakelaar indrukken.
3. Stekker uit het stopcontact trekken.
Hydraulische olie laten uitlopen
1. Het apparaat zo neerleggen dat de olie-vulaansluiting loodrecht naar boven
wijst.
2. Sluitschroef op de olie-vulaansluiting langzaam en voorzichtig openen.
Ter bescherming tegen uitspuitende hydraulische olie met de tweede hand
een doek over de olie-vulaansluiting houden.
3. Sluitschroef op de olie-vulaansluiting eruit draaien en met afdichtring wegne-
men.
4. Apparaat met olie-vulaansluiting boven de opvangbak houden en de hydrau-
lische olie laten uitlopen.
5. Drukontlastingshefboom in de positie ontlasting/onbelaste loop zetten.
6. Als de drukpen volledig ingeschoven is, de resterende hydraulische olie vol-
ledig in de opvangbak laten uitlopen.
Aanwijzing: Hydraulische olie volgens de geldende milieuvoorschriften verwij-
deren.
Hydraulische olie bijvullen
Hydraulische olie bijvullen
1. Het apparaat zo neerleggen dat de olie-vulaansluiting loodrecht naar boven
wijst.
2. Hydraulische olie tot de onderkant van de olie-vulaansluiting bijvullen.
3. Sluitschroef met afdichtring in de olie-vulaansluiting draaien en vastschroe-
ven.
LET OP
Verkeerde hydraulische olie.
Schade aan het apparaat.
f Alleen hydraulische olie in het apparaat vullen die in het hoofdstuk
Technische gegevens voor het apparaat is aangegeven.
RCP 12, 16, 32 Onderhoud
Bedieningshandleiding 55
Hydraulische olie verdelen
1. Stekker in het stopcontact steken.
2. Apparaat in snijwerking ca. 3 keer vooruit en achteruit laten lopen. Hiervoor
de aan/uitschakelaar indrukken.
3. Drukpen volledig uitschuiven.
4. Stekker uit het stopcontact trekken.
Hydraulische olie bijvullen
1. Het apparaat zo neerleggen dat de olie-vulaansluiting loodrecht naar boven
wijst.
2. Sluitschroef op de olie-vulaansluiting eruit draaien en met afdichtring wegne-
men.
3. Hydraulische olie tot de onderkant van de olie-vulaansluiting bijvullen.
4. Sluitschroef met afdichtring in de olie-vulaansluiting draaien en vastschroe-
ven.
Storingen verhelpen RCP 12, 16, 32
56 Bedieningshandleiding
9 Storingen verhelpen
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen, oorzaken en op-
lossingen.
Storing Oorzaak Oplossing
Werkstuk klemt of glijdt weg (al-
leen RCP-32).
Aanslagschroef verkeerd inge-
steld.
Aanslagschroef instellen.
Het apparaat functioneert niet. Ingangsspanning te hoog of te
laag.
Voor correcte spanning zorgen,
evt. verlengkabel met voldoen-
de leidingsdoorsnede gebrui-
ken.
Aansluitsnoer onderbroken. Aansluitsnoer controleren, bij
defect laten vervangen.*
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
De drukpen schuift onvolledig of
ongelijkmatig uit.
Te weinig hydraulische olie in
de hydraulische olietank.
Oliepeil controleren, zo nodig
bijvullen.
Koude hydraulische olie. Apparaat ca. 1 minuut laten
warmlopen.
Drukpen beweegt niet volledig
terug.
Vuil en snijresten in de snijkop. Snijkop reinigen.
Er treedt hydraulische olie uit. Afdichting aan olie-vulaanslui-
ting is beschadigd.
Afdichtring controleren, zo no-
dig vervangen.
Lek aan hydraulische cilinder,
hydraulische olietank of aan
schroefverbindingen.
Apparaat laten repareren. *
RCP 12, 16, 32 Afvoer
Bedieningshandleiding 57
10 Afvoer
10.1 Afvoeren van het apparaat
Ook uw apparaat bevat waardevolle grondstoffen, die bij het afvoeren op een mi-
lieuvriendelijke manier moeten worden hergebruikt.
Neem bij het afvoeren van het apparaat de landelijke voorschriften en richtlijnen
in acht, bijv. de Europese richtlijn voor afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur.
Deponeer het apparaat niet bij het overige huisvuil,
maar lever het in bij een kringloopstation.
Toebehoren RCP 12, 16, 32
58 Bedieningshandleiding
11 Toebehoren
Voor het apparaat worden toebehoren aangeboden:
Voor RCP-12 en RCP-16 is een extra handgreep verkrijgbaar.
Voor RCP-16 is een verlengstuk voor verticaal werken verkrijgbaar.
Informatie over de afzonderlijke toebehoren is verkrijgbaar in het internet onder
www.wackerneuson.com.
RCP 12, 16, 32 Technische gegevens
Bedieningshandleiding 59
12 Technische gegevens
12.1 RCP-12/16/32 - 230
Benaming Unit RCP-12 RCP-16 RCP-32
Artikel-nr. 0610197 0610199 0610205
Lengte x breedte x hoogte mm 510 x 110 x 135 520 x 130 x 120 560 x 180 x 335
Bedrijfsgewicht kg 7,5 10,4 27,6
Nominale spanning V 230 1~
Nominale frequentie Hz 50
Nominale vermogensop-
name
W 1200 1100 1400
Nominale stroomopname A 5,8 5,3 6,8
Beschermingscategorie II
Beschermingsklasse IP 20
Motortoerental min
-1
10 000 10 000 14 000
Bedrijfstemperatuur °C -20 tot +50
Hydrauliekolie, specificatie HLP-ISO-46
Hydraulische olie, vulhoe-
veelheid
l0,6
Max. drukkracht t 7 10 50
Openings-/sluittijd van het
gereedschap
s546
Max. toegelaten treksterk-
te van het werkstuk
N/mm
2
750
Max. toegelaten diameter
van het werkstuk
mm 12 16 32
Veiligheidsklep
Geluiddrukniveau L
WA
in
snijwerking
dB(A) 90 100 102
Geluidsdruk op plaats van
bediener L
PA
in
snijwerking
dB(A)829294
Technische gegevens RCP 12, 16, 32
60 Bedieningshandleiding
12.2 RCP-12/16/32 - 115
Benaming Unit RCP-12 RCP-16 RCP-32
Artikel-nr. 0610213 0610214 0610217
Lengte x breedte x hoogte mm 510 x 110 x 135 520 x 130 x 120 560 x 180 x 335
Bedrijfsgewicht kg 7,5 10,4 27,6
Nominale spanning V 115 1~
Nominale frequentie Hz 50
Nominale vermogensop-
name
W 1100 1200 1300
Nominale stroomopname A 9,2 10,0 11,0
Beschermingscategorie II
Beschermingsklasse IP 20
Motortoerental min
-1
10 000 10 000 14 000
Bedrijfstemperatuur °C -20 tot +50
Hydrauliekolie, specificatie HLP-ISO-46
Hydraulische olie, vulhoe-
veelheid
l0,6
Max. drukkracht t 7 10 50
Openings-/sluittijd van het
gereedschap
s546
Max. toegelaten treksterk-
te van het werkstuk
N/mm
2
750
Max. toegelaten diameter
van het werkstuk
mm 12 16 32
Veiligheidsklep
Geluiddrukniveau L
WA
in
snijwerking
dB(A) 90 100 102
Geluidsdruk op plaats van
bediener L
PA
in
snijwerking
dB(A)829294
RCP 12, 16, 32 Technische gegevens
Bedieningshandleiding 61
12.3 RCP-12/16/32 - 120
Benaming Unit RCP-12 RCP-16 RCP-32
Artikel-nr. 0610198 0610200 0610206
Lengte x breedte x hoogte mm 510 x 110 x 135 520 x 130 x 120 560 x 180 x 335
Bedrijfsgewicht kg 7,5 10,4 27,6
Nominale spanning V 120 1~
Nominale frequentie Hz 60
Nominale vermogensop-
name
W 1100 1200 1300
Nominale stroomopname A 9,2 10,0 11,0
Beschermingscategorie II
Beschermingsklasse IP 20
Motortoerental min
-1
10 000 10 000 14 000
Bedrijfstemperatuur °C -20 tot +50
Hydrauliekolie, specificatie HLP-ISO-46
Hydraulische olie, vulhoe-
veelheid
l0,6
Max. drukkracht t 7 10 50
Openings-/sluittijd van het
gereedschap
s546
Max. toegelaten treksterk-
te van het werkstuk
N/mm
2
750
Max. toegelaten diameter
van het werkstuk
mm 12 16 32
Veiligheidsklep
Geluiddrukniveau L
WA
in
snijwerking
dB(A) 90 100 102
Geluidsdruk op plaats van
bediener L
PA
in
snijwerking
dB(A)829294
Technische gegevens RCP 12, 16, 32
62 Bedieningshandleiding
12.4 Verlengkabel
Gebruik uitsluitend betrouwbare verlengkabels, zie hoofdstuk Veiligheid.
De vereiste litzendraaddoorsnede voor verlengkabels vindt u in de volgende
tabel:
Aanwijzing: De typeaanduiding en de spanning van uw apparaat vindt u op het
typeplaatje of via het artikelnummer in het hoofdstuk Technische
gegevens.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door elektrische schokken.
f Aansluitsnoer en verlengkabel controleren op beschadigingen.
f Uitsluitend verlengkabels gebruiken waarvan de aardleider is aangesloten
op de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten uit beschermingscate-
gorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
Apparaat Spanning
[V]
Verlenging
[m]
Doorsnede litzen-
draad
[mm
2
]
RCP-12 115 < 33 1,5
< 54 2,5
< 86 4
< 128 6
120 < 34 1,5
< 56 2,5
< 90 4
< 133 6
230 < 103 1,5
< 150 2,5
RCP 12, 16, 32 Technische gegevens
Bedieningshandleiding 63
Voorbeeld
U heeft een RCP-12/230 en u wilt een verlengkabel van 50 m lengte gebruiken.
Het apparaat heeft 230 V ingangsspanning.
Volgens de tabel moet uw verlengkabel een doorsnede van de litzendraad van
1,5 mm
2
hebben.
RCP-16 115 < 30 1,5
< 50 2,5
< 79 4
< 118 6
120 < 31 1,5
< 52 2,5
< 82 4
< 122 6
230 < 113 1,5
< 150 2,5
RCP-32 115 < 22 1,5
< 37 2,5
< 59 4
< 87 6
120 < 28 1,5
< 47 2,5
< 75 4
< 111 6
230 < 88 1,5
< 146 2,5
Apparaat Spanning
[V]
Verlenging
[m]
Doorsnede litzen-
draad
[mm
2
]
13 Verklarende woordenlijst
64 Bedieningshandleiding
13 Verklarende woordenlijst
Beschermingscategorie
De beschermingscategorie volgens DIN EN 61140 onderscheidt elektrische ap-
paraten in relatie tot veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van elektrische
schokken. Er zijn vier beschermingscategorieën:
Beschermingscategorie Betekenis
0 Geen bijzondere beveiliging naast de basisisolatie.
Geen aardleider.
Stekker zonder randaarde.
I Aansluiting van alle geleidende delen van de behuizing
op de aardleider.
Stekker met randaarde.
II Verbeterde of dubbele isolatie (veiligheidsisolatie).
Geen aansluiting op de aardleider.
Stekker zonder randaarde.
III Apparaten worden met veiligheidslaagspanning
(< 50 V) gebruikt.
Aansluiting aan de aardleider is niet nodig.
Stekker zonder randaarde.
13 Verklarende woordenlijst
Bedieningshandleiding 65
Beschermingsklasse IP
De beschermingsklasse volgens DIN EN 60529 geeft de geschiktheid van elek-
trische apparaten voor bepaalde omgevingsomstandigheden en de beveiliging
tegen elektrische gevaren aan.
De beschermingsklasse wordt door een IP-code volgens DIN EN 60529 gespe-
cificeerd.
Code Betekenis 1e cijfer:
Bescherming tegen aanraking van gevaarlijke delen.
Bescherming tegen indringende vreemde voorwerpen.
0 Geen bescherming tegen aanraking.
Geen bescherming tegen vreemde voorwerpen.
1 Beschermd tegen aanraking met de bovenkant van de hand.
Beschermd tegen grote vreemde voorwerpen met een diameter van >
50 mm.
2 Beveiligd tegen aanraking met een vinger.
Beveiligd tegen middelgrote vreemde voorwerpen (diameter > 12,5 mm).
3 Beveiligd tegen aanraking met een gereedschap (diameter > 2,5 mm).
Beschermd tegen kleine vreemde voorwerpen (diameter > 2,5 mm).
4 Beveiligd tegen aanraking met een draad (diameter > 1 mm).
Beveiligd tegen korrelvormige vreemde voorwerpen (diameter > 1 mm).
5 Beschermd tegen aanraking.
Beschermd tegen afzetting van stof aan de binnenkant.
6 Volledig beschermd tegen aanraking.
Beschermd tegen binnenkomend stof.
Code Betekenis 2. cijfer:
Bescherming tegen binnendringend water
0 Geen bescherming tegen binnenkomend water.
1 Beschermd tegen loodrecht vallend drupwater.
2 Beschermd tegen schuin vallend drupwater (15° afwijking).
3 Beschermd tegen spatwater (60° afwijking).
4 Beveiligd tegen spatwater uit alle richtingen.
5 Beschermd tegen een waterstraal (sproeier) uit willekeurige hoek.
6 Beschermd tegen een sterke waterstraal (overstroming).
7 Beschermd tegen tijdelijk onderdompelen in water.
8 Beschermd tegen langdurig onderdompelen in water.
13 Verklarende woordenlijst
66 Bedieningshandleiding
www.wackerneuson.com
EU - conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson SE
Preußenstraße 41, 80809 München
Product
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
98/37/EG, vanaf 29.12.2009: 2006/42/EG,
2006/95/EG, 2004/108/EG, EN 61000, EN 55014
Gevolmachtigde voor technische documenten: Axel Häret
München, 03.04.2009
Type RCP 12 RCP 16 RCP 32
Producttype Snijapparaat
Artikel-nr. 0610197,
0610198,
0610213
0610199,
0610200,
0610214
0610205,
0610206,
0610217
Dr. Michael Fischer
Leiding Onderzoek en ontwikkeling
Franz Beierlein
Chef productmanagement
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70

Wacker Neuson RCP-32/230 Handleiding

Type
Handleiding