3 / INSTALLATIE
VRIJSTAANDE VAATWASSER
De achterzijde van het toestel moet tegen een
muur geplaatst worden. Het bovenvlak van het toes-
tel mag als werkblad gebruikt worden.
Advies: Plaats de vaatwasser niet te dicht bij
een warmtebron omdat dit het deksel zou kunnen
beschadigen.
INTEGREERBARE VAATWASSER
Indien u de vaatwasser onder een werkblad plaatst, hou
dan rekening met de afmetingen vermeld op figuur (Fig.
3.1). Men kan het deksel eventueel wegnemen.
- Indien het deksel dient weggenomen te worden om het
toestel op zijn plaats te zetten, draait u de vijzen eerst uit
en schuift u het deksel naar achter zoals aangegeven
wordt op de tekening (Fig. 3.2).
- Schuif het toestel dichterbij en zet het op de juiste hoogte
door aan de achterste steunpootjes te draaien, tot er tussen
het toestel en het werkblad een ruimte van 3mm vrij blijft.
- Schuif de vaatwasser op zijn plaats.
- Hef het toestel op tot de voorkant het werkblad raakt.
Draai hiervoor aan de voorste steunpootjes met behulp
van een schroevendraaier (Fig.3.3).
- Zet de vaatwasser vast aan het werkblad. Draai hier-
voor 2 schroeven door de plastieken haakjes vooraan
(Fig. 3.4), of als het werkblad van marmer of een gelij-
kaardig materiaal is, kan u de vaatwasser aan de zijkan-
ten vastzetten met behulp van 2 L-ijzers (te koop in de
dienst-na-verkoop).
Gevaar: Indien er boven de vaatwasser een
kookplaat staat (keramische, inductie- of gaskook-
plaat), dient u boven de vaatwasser een thermis-
che isolatielaag te plaatsen. Deze is verkrijgbaar
bij uw verdeler of in de dienst-na-verkoop. Laat
ruimte vrij tussen de gasleiding en uw vaatwasser.
WATERAANSLUITING
Deze vaatwasser mag worden aangesloten op koud of
warm water met een maximumtemperatuur van 60ºC.
Voor warm water, kijk na of de originele wateraanvo-
erslang deze aansluiting mogelijk maakt (in het rood
gemarkeerd). Wij raden echter aan de vaatwasser op
koud water aan te sluiten.
Sluit de wateraanvoerslang op een kraan met een
schroefkoppeling van 20/27/ (3/4´´BSP) aan.
Opgelet: Indien u een automatische kraan
gebruikt, kijk dan na of er voldoende water doors-
troomt. Kijk na of de wateraanvoerslang een wa-
terdichte koppeling heeft en of de druk van de
aansluiting correct is (Fig.3.5).
Indien het toestel aangesloten wordt op nieuwe waterlei-
dingen of indien deze lange tijd niet gebruikt werden, laat
het water dan eerst enkele minuten stromen vooraleer u
de wateraanvoerslang aansluit om te voorkomen dat zan-
dresten of schimmel de filter zouden verstoppen.
Gevaar: Het symbool geeft aan dat de wa-
teraanvoerslang aangesloten is op het elektrici-
teitsnet (afhankelijk van het model). Knip de slang
niet door of houd ze niet in water terwijl het toestel
aangesloten is.
Advies: Sluit steeds de wateraanvoer kraan
wanneer het toestel gedurende een lange periode
niet gebruikt wordt.
WATERAFVOER
Het uiteinde van de waterafvoerslang mag aangeslo-
ten worden:
- op een geventileerde sifonbuis (Fig. 3.6) of over de
rand van de afwasbak (Fig. 3.7)
waarbij gebruik gemaakt wordt van een gebogen plas-
tieken buis die bij het toestel geleverd wordt.
- op een sifonbuis van de afwasbak (Fig. 3.8). Trek de
stop eruit en bind het uiteinde van de waterafvoers-
lang vast op de sifon eventueel door middel van een
klem.
De afloop moet de juiste afmetingen hebben (Fig. 3.6).
Indien de vaatwasser op een zuil staat, moet het af-
voersysteem minstens op 25 cm afstand van de on-
derkant van het toestel geplaatst worden.
Opgelet: Tijdens het installeren van de vaat-
wasser dient u geregeld even aan de toevoer- en
afvoerslangen te trekken zodat deze niet plooien.
Probeer te voorkomen dat deze buigen of vernau-
wen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voor u het toestel aansluit op het netwerk, kijk goed
na of:
- De spanning aangeduid op het typeplaatje (J) van
uw toestel overeenkomt met de spanning van uw hui-
sinstallatie (Fig.4.1).
- Uw teller en schakelbord geschikt zijn voor deze
stroomsterkte. Men heeft zekeringen van minstens 16
ampère nodig.
Indien uw toestel dient aangesloten te worden op een
netspanning die verschillend is van deze vermeld op uw
toestel, dient u een geschikte transformator te gebruiken.
Opgelet: Het toestel dient noodzakelijker-
wijze aangesloten te worden op een stopcontact
met aarding.
De aansluiting dient in elk geval uitgevoerd te worden
in overeenstemming met de normen die gelden in het
betrokken land, evenals met de voorschriften van de
elektriciteitsmaatschappij.
Uw vaatwasser beantwoordt aan de Europese norm-
geving 2006/95/CE (Richtlijn voor laagspanning),
2004/108/CE (Elektromagnetische compatibiliteit).
3