Yamaha RX-497 de handleiding

Type
de handleiding
1 Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit
uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te
lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er
later nog eens iets in kunt opzoeken.
2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge,
schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van
warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor
een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de
bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 20 cm aan
de achterkant van dit toestel.
3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische
apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te
voorkomen.
4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge
temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het
toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad
(bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te
voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat
zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan
dit toestel en/of persoonlijk letsel.
5 Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel
kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende
of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet
bovenop dit toestel:
Andere componenten, daar deze schade kunnen
veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen
doen verkleuren.
Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand,
schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen
veroorzaken.
Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische
schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel
kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het
toestel terecht komt.
6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz.
zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur
binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand,
schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.
7 Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle
aansluitingen gemaakt zijn.
8 Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is
geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot
schade.
9 Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen
en/of snoeren.
10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de
stekker zelf trekken, niet aan het snoer.
11 Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen;
dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone,
droge doek.
12 Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik
van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is
gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of
persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik
van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven
staat.
13 Om schade bij blikseminslag te voorkomen, dient u bij
onweer de stekker uit het stopcontact te halen en eventuele
buitenantennes los te koppelen van het toestel.
14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of
het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA
servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie
behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.
15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken
(bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
16 Installeer dit toestel in de buurt van het stopcontact op zo’n
manier dat u gemakkelijk bij de stekker kunt.
17 Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over
veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de
conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.
18 Voor u dit toestel gaat verplaatsen, moet u op MASTER ON/
OFF drukken zodat de schakelaar naar buiten komt in de OFF
(uit) stand, waarna u de stekker uit het stopcontact moet halen.
19 VOLTAGE SELECTOR
(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen)
De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit
toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte
netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt.
De geschikte voltages zijn als volgt:
Algemene modellen
..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Modellen voor Azië
................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK
NEEMT.
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF
ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN,
MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL
BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
Zolang dit toestel is aangesloten op het stopcontact, is
de stroomvoorziening niet afgesloten, ook niet wanneer
u het toestel uitschakelt met MASTER ON/OFF, of
met MAIN ZONE ON/OFF en ZONE 2 ON/OFF. In
deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer
kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.
Alleen voor klanten in Nederlands
Bij dit product zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
1
VOORBEREIDINGEN
INLEIDING
BASISBEDIENING
AANVULLENDE
INFORMATIE
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Nederlands
KENMERKEN ...................................................... 2
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES .................. 2
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ 3
Voorpaneel ................................................................ 3
Display voorpaneel ................................................... 5
Achterpaneel ............................................................. 6
Afstandsbediening .................................................... 7
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........ 9
Gebruiken van de afstandsbediening ........................ 9
AANSLUITINGEN ............................................. 10
Aansluiten van de luidsprekers ............................... 11
Aansluiten van de AM en FM antennes ................. 12
Aansluiten van het netsnoer .................................... 14
Aan en uit zetten van dit toestel .............................. 14
WEERGAVE EN OPNAME .............................. 15
Weergeven van een signaalbron ............................. 15
Regelen van de toonweergave ................................ 16
Opnemen van een signaalbron ................................ 17
Gebruiken van de slaaptimer .................................. 18
Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave ...... 19
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO ................. 20
Automatisch afstemmen ......................................... 20
Handmatig afstemmen ............................................ 21
Automatisch voorprogrammeren ............................ 22
Handmatig afstemmen ............................................ 24
Selecteren van voorkeuzezenders ........................... 25
Omwisselen van voorkeuzezenders ........................ 25
RADIO DATA SYSTEM
(ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA)
.... 26
Ontvangen van Radio Data Systeem zenders ......... 26
Overschakelen naar een bepaalde
Radio Data Systeem functie ............................... 26
De PTY SEEK functie ............................................ 27
De EON functie ...................................................... 28
GEAVANCEERDE SETUP ................................29
Wijzigen van ADVANCED SETUP menu
parameters .......................................................... 29
Omschakelen van de ID van de afstandsbediening
... 30
ZONE 2 .................................................................31
Aansluiten van Zone 2 componenten ..................... 31
Bediening Zone 2 .................................................... 32
KENMERKEN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING ................................33
Set bedieningstoetsen ............................................. 33
Bedienen van andere componenten ........................ 34
Instellen van afstandsbedieningscodes ................... 35
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ......................36
TECHNISCHE GEGEVENS ..............................39
INHOUD
INLEIDING
VOORBEREIDINGEN
BASISBEDIENING
GEAVANCEERDE BEDIENING
AANVULLENDE INFORMATIE
KENMERKEN
2
\
Ingebouwde 2-kanaals eindversterker
Minimum RMS uitgangsvermogen
75 W + 75 W (8 ), 0,04% THV, 20 Hz t/m 20 kHz
Zeer dynamisch vermogen, lage impedantie
aandrijfmogelijkheden
Verfijnde AM/FM tuner
40 Willekeurig toegankelijke voorkeuzezenders
Automatisch voorprogrammeren
Uitwisselen van voorkeuzezenders
Radio Data Systeem ontvangst
(Alleen modellen voor Europa)
Overige kenmerken
PURE DIRECT toets voor onveranderde
geluidsweergave van de signaalbron
Continu variabele loudnessregeling
Slaaptimer
Mogelijkheid tot afstandsbediening
Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar) mogelijk
Zone 2 aangepaste installatie mogelijk
y geeft een bedieningstip aan.
Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel van dit toestel als met de afstandsbediening.
Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op dit toestel zelf, zal de naam van de betreffende toets op de
afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.
Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Ontwerp en specificaties kunnen gewijzigd worden als gevolg van
verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.
Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.
KENMERKEN
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
MENUTITLE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
AVTV
ENTER
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
Afstandsbediening
Batterijen (x2)
(AA, R6, UM-3)
FM binnenantenne
(Modellen voor de V.S.,
Canada en algemene
modellen)
AM ringantenne
FM binnenantenne
(Modellen voor Europa
en Australië)
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
3
INLEIDING
Nederlands
1 MASTER ON/OFF
Druk naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te
zetten. Druk nog eens om de knop naar buiten te laten
komen in de OFF stand om het toestel uit te zetten.
Zie bladzijde 14 voor details.
Ook wanneer het toestel uit staat, verbruikt het een klein beetje
stroom om het geheugen in stand te houden.
2 MAIN ZONE ON/OFF
Hiermee zet u de Main Zone van het toestel aan of uit
(standby).
Zie bladzijde
14
voor details.
Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is
ingedrukt in de ON stand.
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds
een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op
de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
3 ZONE 2 ON/OFF
Hiermee zet u Zone 2 aan of uit (standby). Wanneer Zone
2 is ingeschakeld, worden er signalen geproduceerd via de
ZONE 2 OUT aansluitingen.
Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is
ingedrukt in de ON stand.
4 ZONE CONTROL
Druk hierop om de signaalbron voor Zone 2 in te stellen.
Deze toets werkt alleen wanneer Zone 2 is ingeschakeld.
Wanneer u op deze toets drukt, zal de ZONE 2 indicator
ongeveer 5 seconden knipperen op het display op het
voorpaneel. Selecteer de signaalbron voor Zone 2 terwijl de
indicator nog aan het knipperen is.
U kunt een voorkeuzezender selecteren wanneer TUNER is
geselecteerd als signaalbron voor Zone 2.
5 Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
Schakel de afstandsbedienings-ID heen en weer tussen ID1 en
ID2 wanneer u verschillende YAMAHA receivers of versterkers
gebruikt (zie de bladzijden 29 en 30).
6 Display voorpaneel
Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de
toestand waarin het toestel zich bevindt.
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
SPEAKERS
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
BA
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3 9
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
DISPLAY
512 43870A6CB9
GFEHIJKLM
D
(Modellen voor Europa)
Opmerking
Geheugen back-up
De geheugen back-up voorkomt dat opgeslagen
gegevens verloren gaan. Wanneer echter de stekker
langer dan een week uit het stopcontact gelaten wordt,
zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan.
Opmerkingen
Opmerking
Opmerkingen
Opmerking
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
4
7 EDIT
Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer
de TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie
bladzijde 25).
8 FM/AM
Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM
wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie
bladzijde 20).
9 TUNING l / h
Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
0 TUNING MODE
Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch
(de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de
AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron.
A MEMORY
Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen
opslaan (zie bladzijde 24).
Zet het toestel in de automatische
voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 22).
B PURE DIRECT en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure
weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal
oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie
bladzijde 16).
C MD/TAPE MONITOR
Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een
component die is verbonden met de MD/TAPE
aansluitingen op het achterpaneel van dit toestel.
Wanneer er wordt opgenomen met dit cassettedeck, kunt u
het geluid dat wordt opgenomen volgen.
De MD/TAPE MON indicator op het voorpaneel zal
oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld.
Wanneer deze functie is ingeschakeld (de indicator licht op),
kan MD/TAPE niet worden geselecteerd met INPUT.
Om naar de signaalbron die met INPUT is geselecteerd te
kunnen luisteren, dient u nog eens te drukken om de functie uit
te zetten (de indicator zal dan ook uit gaan).
Wanneer MD/TAPE is geselecteerd met INPUT, kan deze
functie niet worden ingeschakeld, ook niet door op MD/TAPE
MONITOR te drukken.
D VOLUME
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
E INPUT keuzeknop
Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt
luisteren of kijken.
F A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 23).
G PHONES aansluiting
Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt
luisteren met een hoofdtelefoon.
Druk op SPEAKERS A/B zodat de SP A/B indicators uit
gaan voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES
aansluiting.
H SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set
luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of
SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of
uit (zie bladzijde 15).
I BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage
tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie
bladzijde 16).
J TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de
hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie
bladzijde 16).
K BALANCE
Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers
ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt
door de opstelling van de luidsprekers of door de
omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 16).
L LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om
te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij
lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als
lagere tonen (zie bladzijde 16).
M Voorkeuzetoetsen (1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER
is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25).
Opmerkingen
Opmerking
Opmerking
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
5
INLEIDING
Nederlands
1 SP (SPEAKERS) A/B indicators
Lichten op om aan te geven welke set luidsprekers is
geselecteerd.
Beide indicators lichten op wanneer beide sets
luidsprekers worden geselecteerd.
2 ZONE 2 indicator
Licht op wanneer Zone 2 is ingeschakeld.
3 Signaalbron indicators
Licht op wanneer het toestel in de corresponderende stand
staat.
4 MD/TAPE MON (MONITOR) indicator
Licht op wanneer MD/TAPE volgfunctie is ingeschakeld.
5 MEMORY indicator
Knippert ongeveer 5 seconden lang nadat er op MEMORY
op het voorpaneel is gedrukt. Terwijl de MEMORY
indicator knippert, kunt u de getoonde zender in het
geheugen opslaan met behulp van A/B/C/D/E en één van
de voorkeuzetoetsen op het voorpaneel.
6 AUTO indicator
Licht op wanneer het toestel in de automatische
afstemfunctie staat.
7 STEREO indicator
Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal
ontvangt en de AUTO indicator brandt.
8 SLEEP indicator
Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.
9 MUTE indicator
Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen
geluidsweergave) is ingeschakeld.
0 Multifunctioneel display
Toont informatie bij het regelen of wijzigen van
instellingen.
A TUNED indicator
Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender.
Alleen modellen voor Europa
B Radio Data Systeem indicators
De vierkante indicator naast elk van de Radio Data
Systeem functies zal oplichten wanneer de bijbehorende
Radio Data Systeem functie is geselecteerd.
PTY HOLD indicator
Licht op wanneer er met de PTY SEEK zoekfunctie
naar zenders wordt gezocht.
EON indicator
Licht op wanneer er is afgestemd op een Radio Data
Systeem zender die EON gegevens aanbiedt.
Display voorpaneel
SP
DVD VCR CD TUNER PHONO
HOLDPTY
DTV/CBL
MD/TAPE
A B
ZONE2 ZONE3
MD/TAPE
MON
MEMORY AUTO
TUNED STEREO
SLEEP
EON
PS
RT
PTY
CT
MUTE
AB0
12 5 6 7 839
4
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
6
1 Antenne-aansluitingen
Aansluiten van de FM en AM antennes.
Zie 12 voor meer informatie over deze aansluiting.
2 AUDIO/VIDEO aansluitingen
Hierop kunt u audio- en video-apparatuur aansluiten.
Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.
3 SUB WOOFER OUTPUT aansluiting
Hierop kunt u een subwoofer met ingebouwde versterker
aansluiten.
4 REMOTE aansluitingen
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/
doorgeven van afstandsbedieningssignalen.
Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting.
5 AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Hiermee kunt eventueel andere audio/video componenten
van stroom voorzien.
Zie bladzijde 14 voor details.
6 CD aansluitingen
Hierop kunt u een CD-speler aansluiten.
Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.
7 PHONO aansluitingen en GND aansluiting
Hierop kunt u een draaitafel aansluiten.
Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.
8 ZONE 2 aansluitingen
Hierop kunt u apparatuur voor Zone 2 aansluiten.
Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting.
9 SPEAKERS aansluitingen
Sluit hierop uw luidsprekers aan.
Zie bladzijde 11 voor meer informatie over deze
aansluitingen.
0 IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
Hiermee kunt u de instelling voor de impedantie
omschakelen.
Zie bladzijde 11 voor details.
Alleen modellen voor Azië en algemene
modellen
A VOLTAGE SELECTOR
De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit
toestel moet worden ingesteld op de bij u ter plaatse
gangbare netspanning VOOR u de stekker in het
stopcontact doet.
De mogelijke voltages zijn als volgt:
Modellen voor Azië
............................ 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Algemene modellen
.............. 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Achterpaneel
GND
AM
ANT
FM
ANT
75
UNBAL.
DVD
DTV/
CBL
IN
(PLAY)
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
OUT
(REC)
MD/TAPE
ZONE 2
MONITOR
OUT
VCR
DVD
DTV/
CBL
IN
OUT
VCR
AUDIOVIDEOTUNER
AUDIO GND
OUTPUT REMOTE
CD
PHONO
OUTPUT
IN OUT
SUB
WOOFER
A OR B: 4MIN. /SPEAKER
A + B: 8MIN. /SPEAKER
A OR B: 8MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SELECTEUR D'IMPEDANCE
SPEAKERS
A
B
AC OUTLETS
SWITCHED
VO LTAGE
SELECTOR
6 0A79
1234
5
8
(Algemene modellen)
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
7
INLEIDING
Nederlands
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven van de
toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening
waarmee u andere apparatuur van YAMAHA of andere
fabrikanten kunt bedienen. De functies van de toetsen
waarmee andere audio en video componenten worden
bediend zijn hetzelfde als die van de corresponderende
toetsen op de componenten in kwestie. Raadpleeg de
handleiding van de component in kwestie voor details. Zie
“KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” op
bladzijde 33 voor het bedienen van andere apparatuur met
deze afstandsbediening.
1 Infraroodzender
Zendt infrarode signalen uit.
2 Ingangskeuzetoetsen
Hiermee selecteert u de gewenste signaalbron en bepaalt u
welke set bedieningstoetsen gebruikt wordt (zie bladzijde
33).
3 Toetsen voor Radio Data Systeem radio-
ontvangst
Overschakelen naar een bepaalde Radio Data Systeem
functie
De Radio Data Systeem functies (FREQ/TEXT, EON, PTY
SEEK MODE en PTY SEEK START) zijn alleen van toepassing
op modellen voor Europa en functioneren alleen wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron. Zie voor details
“Ontvangen van Radio Data Systeem zenders” op bladzijde 26.
4 Cijfertoetsen (1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER
is geselecteerd als signaalbron.
5 BAND
Schakelt over naar de eerder gebruikte radioband (FM of
AM) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
Er wordt automatisch afgestemd op de frequentie van de laatst
ontvangen zender.
6 A/B/C/D/E j / i
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde
25).
PRESET/CH u / d
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde
25).
7 STANDBY
Hiermee zet u het toestel uit (standby).
Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het
voorpaneel is ingedrukt in de ON stand.
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds
een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op
de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
Met deze toets wordt Zone 2 niet uit (standby) gezet.
8 POWER
Hiermee zet u het toestel aan.
Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het
voorpaneel is ingedrukt in de ON stand.
Met deze toets wordt Zone 2 niet aan gezet.
Afstandsbediening
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
MENUTITLE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
AVTV
ENTER
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
7
8
9
0
A
B
C
D
1
2
3
4
6
5
(Modellen voor Europa)
Opmerking
Opmerking
Opmerkingen
Opmerkingen
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
8
9
Overschakelen naar een andere set bedieningstoetsen (zie
bladzijde 33).
0 SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set
luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of
SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of
uit.
A CODE SET
Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes instellen (zie
bladzijde 35).
B SLEEP
Hiermee kunt u de slaaptimer instellen.
C VOLUME +/
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
Wanneer u op VOLUME +/– drukt om het volume van dit
toestel te regelen, zal VOLUME op het voorpaneel meedraaien.
D MUTE
Hiermee schakelt u de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk
nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het
oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 19).
De geluidsweergave in Zone 2 zal niet worden uitgeschakeld.
Opmerkingen
Opmerking
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
9
INLEIDING
Nederlands
Opmerkingen over batterijen
Vervang alle batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt.
Gebruik AA, R6, UM-3 batterijen voor de afstandsbediening.
Zorg ervoor dat de polen de goede kant op zitten. Bekijk daarvoor de afbeelding binnenin het batterijvak van elk van de
afstandsbedieningen.
Haal de batterijen eruit wanneer u de afstandsbediening langere tijd niet zult gebruiken.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op
de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.
We raden u sterk aan alkali batterijen te gebruiken.
Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg
ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende
regelgeving in acht.
1 Open de klep van het batterijvak.
2 Doe de meegeleverde batterijen in elk van de
afstandsbedieningen met de polen de goede
kant op (+ en –) zoals aangegeven in het
batterijvak.
3 Doe de klep weer dicht.
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.
Richt de afstandsbediening op de sensor op het voorpaneel van dit toestel of op de infraroodontvanger in Zone 2 wanneer
dat vereist is.
Omgaan met de afstandsbediening
Er mogen zich geen grote obstakels bevinden tussen de
afstandsbediening en het te bedienen toestel (of de
infraroodontvanger in Zone 2).
Mors geen water of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de
volgende plekken:
zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad
plekken waar de temperatuur hoog kan oplopen, zoals naast
de verwarming of kachel
heel koude plekken
stoffige plekken
Stel de afstandsbediening niet bloot aan sterke verlichting, in
het bijzonder van TL lampen en dergelijke; anders is het
mogelijk dat de afstandsbediening niet goed werkt. Indien
nodig dient u dit toestel uit direct licht te zetten.
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening
1
3
2
Gebruiken van de afstandsbediening
VOLUME
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
SPEAKERS
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
BA
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
30 30
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
MENUTITLE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
AVTV
ENTER
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
Ongeveer 6 m
AANSLUITINGEN
10
Sluit dit toestel of één van de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt
zijn.
Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel.
Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Als de aansluitingen niet kloppen,
zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de
weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen. Raadpleeg tevens de handleidingen van elk van uw componenten.
Gebruik RCA (tulp) stekkerkabels voor audio/video apparatuur met uitzondering van luidsprekers.
y
De PHONO aansluitingen zijn ontworpen voor draaitafels met een MM of hoogvermogen MC cartridge. Als u een draaitafel heeft met
een laagvermogen MC cartridge, dient u een in-line versterkermodule of een MC-head versterker te gebruiken wanneer u uw
draaitafel op de PHONO wilt aansluiten.
Sluit uw draaitafel tevens aan op de GND aansluiting om storende ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het
echter mogelijk dat u minder ruis hoort wanneer u de GND aansluiting niet gebruikt.
AANSLUITINGEN
LET OP
GND
AM
ANT
FM
ANT
75
UNBAL.
DVD
DTV/
CBL
IN
(PLAY)
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
OUT
(REC)
MD/TAPE
ZONE 2
MONITOR
OUT
VCR
DVD
DTV/
CBL
IN
OUT
VCR
AUDIOVIDEOTUNER
AUDIO GND
GND
OUTPUT REMOTE
CD
PHONO
OUTPUT
IN OUT
SUB
WOOFER
SPEAKERS
A
B
R L
LR LR
R L
L
R
L
R
LRLR
V
V V
V
V
+ +
+
––+
Draaitafel
DVD-speler
Videorecorder
CD-speler
MD-recorder,
cassettedeck,
enz.
GND
Audio uitgang
Digitale tv,
kabel-tv
Video uitgang
Video uitgang
Audio uitgang
Video uitgang
Beeldscherm
Video ingang
Video ingang
Audio uitgang
Audio ingang
Audio uitgang
Audio ingang
Audio uitgang
Audio uitgang
Luidsprekers A
Luidsprekers B
11
AANSLUITINGEN
VOORBEREIDIN
GEN
Nederlands
1 Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van het
uiteinde van elk van de luidsprekerkabels en
draai de ontblote draadjes netjes in elkaar
om kortsluiting te voorkomen.
2 Schroef de knop los.
3 Steek een ontbloot draadeind in het gat aan
de zijkant van de aansluiting.
4 Draai de draad vervolgens met de knop weer
vast.
Aansluiten van bananenstekkers
(Alleen modellen voor de V.S., Canada,
Australië en algemene modellen)
Draai eerst de knop vast en steek vervolgens de
bananenstekker in het uiteinde van de corresponderende
aansluiting.
U kunt één of twee luidsprekersets aansluiten op dit toestel. Als
u een enkel luidsprekersysteem gebruikt, kunt u dit naar keuze
met de SPEAKERS A of B aansluitingen verbinden.
Gebruik uitsluitend luidsprekers met de op het achterpaneel van
dit toestel aangegeven impedantie.
IMPEDANCE SELECTOR
U mag de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in geen geval
omzetten terwijl dit toestel aan staat, want hierdoor zal het toestel
kapot gaan.
Kies de stand van de schakelaar (links of rechts) aan de
hand van de impedantie van de luidsprekers in uw
systeem.
Modellen voor Canada kunnen niet tegelijkertijd gebruik maken
van twee aparte luidsprekersets (A en B) wanneer de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op de rechter stand
staat.
Als dit toestel niet aan gaat, is het mogelijk dat de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar niet helemaal in de
gewenste stand staat. In een dergelijk geval dient u de
schakelaar helemaal in de juiste stand te zetten wanneer de
stroomvoorziening van dit toestel volledig is afgesloten.
Aansluiten van de luidsprekers
10 mm
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
Opmerkingen
Stand van
de
schakelaar
Impedantieniveau
Rechts
Als u één set (A of B) gebruikt, moet de
impedantie van elk van de luidsprekers 8
of
hoger zijn.
Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de
impedantie van elk van de luidsprekers 16
of hoger zijn.
Links
Als u één set (A of B) gebruikt, moet de
impedantie van elk van de luidsprekers 4
of
hoger zijn.
Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de
impedantie van elk van de luidsprekers 8
of
hoger zijn.
Opmerkingen
Bananenstekker
LET OP
12
AANSLUITINGEN
Dit toestel wordt geleverd met zowel een AM als een FM binnenantenne. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor
een voldoende sterke ontvangst. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen.
Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst,
probeer dan of de ontvangst verbetert met een buitenantenne. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-
centrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.
Als u een FM buitenantenne aansluit, mag de FM binnenantenne niet meer zijn aangesloten op het toestel.
Om storing door bijvoorbeeld de ontsteking van verbrandingsmotoren te minimaliseren, dient u de antenne zo ver mogelijk bij druk
verkeer vandaan te plaatsen.
Houd de antennekabel, plat of coaxiaal, zo kort mogelijk. Is de kabel te lang, rol het overtollige stuk dan niet op.
De antenne dient minstens 2 meter uit de buurt van gewapend betonnen muren of metalen constructies geplaatst te worden.
Aansluiten van de AM en FM antennes
Opmerkingen
GND
AM
ANT
FM
ANT
75
UNBAL.
MO
V
AUDIO GND
CD
TUNER
AM ringantenne
(meegeleverd)
FM
binnenantenne
(meegeleverd)
AM buitenantenne
Gebruik 5 tot 10 meter
geïsoleerd draad en leid dit via
een raam of zo naar buiten.
FM
buitenantenne
Aarde (GND aansluiting)
Voor de grootst mogelijke
veiligheid en zo min mogelijk
storing dient u de antenne GND
aansluiting goed te aarden. Een
goede aarding wordt bijvoorbeeld
verzorgd door een metalen staaf
die in vochtige grond gedreven is.
of
13
AANSLUITINGEN
VOORBEREIDIN
GEN
Nederlands
Aansluiten van de AM ringantenne
1 Maak de AM ringantenne voor gebruik
gereed.
2 Houd het lipje ingedrukt.
3 Doe de ene draad van de AM ringantenne in
de AM ANT aansluiting.
4 Laat het lipje weer los.
5 Herhaal de stappen 2 t/m 4 en steek de
andere draad van de AM ringantenne in de
GND aansluiting.
6 Stel de AM ringantenne zo op dat u de beste
ontvangst verkrijgt.
De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst
worden.
Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere
ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een
slechte ontvangst, probeer dan of de ontvangst verbetert met een
buitenantenne. Wij bevelen u aan een 5 tot 10 meter lange
geïsoleerde draad aan te sluiten op de AM ANT aansluiting en
deze via een raam of zo naar buiten te leiden. Vraag bij uw
dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-centrum
naar de mogelijkheden met buitenantennes.
De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er
een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten.
Opmerkingen
14
AANSLUITINGEN
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact nadat
u alle overige aansluitingen heeft verricht.
AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Modellen voor Australië .............. 1 Netstroomaansluiting
Overige modellen ...................... 2 Netstroomaansluitingen
Via de netstroomaansluitingen op dit toestel kunt u andere
componenten in uw systeem van stroom voorzien. Deze
aansluiting(en) voorzien de erop aangesloten
componenten van stroom wanneer dit toestel aan staat.
Voor informatie over het maximale vermogen (totale
stroomverbruik van de componenten) zie “TECHNISCHE
GEGEVENS” op bladzijde 39.
Wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, kunt u dit toestel
aan zetten.
1 Druk MASTER ON/OFF naar binnen in de ON
stand om dit toestel aan te zetten.
De Main Zone voor dit toestel zal worden
ingeschakeld.
U kunt de Main Zone voor dit toestel uit (standby)
zetten door op MAIN ZONE ON/OFF op het
voorpaneel of op STANDBY op de afstandsbediening
te drukken.
Druk op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel of
op POWER op de afstandsbediening om de Main Zone
voor dit toestel weer aan te zetten.
Druk nog eens op MASTER ON/OFF op het
voorpaneel om de knop naar buiten te laten komen in
de OFF stand om het toestel uit te zetten.
y
Terwijl MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen
gedrukt in de ON stand staat, kunt u Zone 2 naar believen
inschakelen of uit (standby) zetten (zie bladzijde 32).
Aansluiten van het netsnoer
A OR B: 4MIN. /SPEAKER
A + B: 8MIN. /SPEAKER
A OR B: 8MIN. /SPEAKER
A + B:16MIN. /SPEAKER
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SPEAKERS
VOLTAGE
SELECTOR
AC OUTLETS
SWITCHED
(Algemene modellen)
Netsnoer
AC OUTLET(S)
Aan en uit zetten van dit toestel
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
1
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
MASTER
ON OFF
WEERGAVE EN OPNAME
15
BASISBEDIENING
Nederlands
l
Wees zeer voorzichtig wanneer u CD’s en dergelijke afspeelt die zijn gecodeerd met DTS.
Als u een DTS gecodeerde CD afspeelt met een CD-speler die niet geschikt is voor DTS, zult u alleen maar een zeer storend geruis
horen die uw luidsprekers kan beschadigen. Controleer of uw CD-speler geschikt is voor DTS gecodeerde CD’s. Controleer ook het
uitgangsniveau van uw CD-speler voor u een DTS gecodeerde CD gaat afspelen.
1 Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik
de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening) om de signaalbron waar
u naar wilt luisteren te selecteren.
2 Druk op SPEAKERS A en/of SPEAKERS B op
het voorpaneel of de afstandsbediening om
de luidsprekersets A en/of B te selecteren.
Zowel SPEAKERS A als B kan worden geselecteerd.
Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar correct
is ingesteld (zie bladzijde 11).
3 Laat de signaalbron weergeven.
4 Druk op VOLUME op het voorpaneel (of op
VOLUME +/– op de afstandsbediening) om
het uitgangsniveau van de geluidsweergave
in te stellen.
5 Druk nog eens op MAIN ZONE ON/OFF op het
voorpaneel (of op STANDBY op de
afstandsbediening) wanneer u klaar bent en
het toestel uit (standby) wilt zetten.
WEERGAVE EN OPNAME
LET OP
Weergeven van een signaalbron
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
SPEAKERS
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
BA
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
1 2
5
4
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
AVTV
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
2
4
1
5
INPUT
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
POWER POWER
AVTV
VCR
DTV/CBL
Voorpaneel Afstandsbediening
of
Opmerkingen
SPEAKERS
BA
A
B
SPEAKERS
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
VOLUME
VOLUME
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
ON/OFF
MAIN ZONE
STANDBY
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
16
WEERGAVE EN OPNAME
Regelen van de BALANCE
Regelt de balans tussen het volume van de linker en
rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die
worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers
of door de omstandigheden in de luisterruimte.
Gebruiken van de PURE DIRECT toets
Signalen van uw audiobronnen zullen zo worden geleid
dat deze de BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS
schakelingen passeren, zodat de audiosignalen niet
gewijzigd worden en de meest natuurgetrouwe weergave
verkregen wordt.
Regelen van de BASS en TREBLE
Hiermee kunt u de weergave van de hoge en lage tonen
regelen.
BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage
tonen.
TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de
hoge tonen.
Regelen van de LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om
te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij
lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als
lagere tonen.
Als PURE DIRECT is ingeschakeld met LOUDNESS ingesteld
op een bepaald niveau, zullen de ingangssignalen de LOUDNESS
schakeling passeren, waardoor het uitgangsniveau plotseling zal
toenemen. Om te voorkomen dat uw gehoor of uw luidsprekers
beschadigd raken, moet u daarom op PURE DIRECT drukken
nadat u het geluidsniveau verlaagd heeft of nadat u gecontroleerd
of LOUDNESS correct is ingesteld.
1 Zet de LOUDNESS regeling op het
voorpaneel op de FLAT stand.
2 Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of
gebruik VOLUME +/– op de
afstandsbediening) om het uitgangsniveau
van de geluidsweergave in te stellen op het
hardste niveau waar u naar zou willen
luisteren.
3 Verdraai LOUDNESS tot u het gewenste
volume heeft ingesteld.
Regelen van de toonweergave
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
PURE DIRECT
BASS
55
1
0
1
44
22
3
3
+
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
LET OP
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
VOLUME
VOLUME
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
17
WEERGAVE EN OPNAME
BASISBEDIENING
Nederlands
De VOLUME, BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS
regelaars en de PURE DIRECT toetsen hebben geen effect op
de bron waarvan wordt opgenomen.
Controleer de regelingen met betrekking tot het auteursrecht in
het gebied waar u zich bevindt voor u opnamen gaat maken van
platen, CD’s, radio enz. Opnemen van auteursrechtelijk
beschermd materiaal kan inbreuk maken op de op het materiaal
rustende rechten.
1 Laat de signaalbron waarvan u wilt opnemen
vervolgens afspelen.
2 Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik
de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening) om de signaalbron waar
u van wilt opnemn te selecteren.
U kunt geen signaalbron selecteren terwijl de MD/TAPE MON
indicator op het display op het voorpaneel nog brandt.
3 Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of druk
op VOLUME +/– op de afstandsbediening) om
het uitgangsniveau van de geselecteerde
signaalbron waarvan u wilt opnemen in te
stellen.
4 Begin de opname op de op dit toestel
aangesloten MD-recorder, cassettedeck of
videorecorder.
y
Als er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3 koppen,
kunt u het opgenomen geluid volgen door op MD/TAPE
MONITOR op het voorpaneel te drukken.
Opnemen van een signaalbron
Opmerkingen
Opmerking
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
2
3
0
12
2
8
4
20
60
26
40
16
-dB
INPUT
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
POWER POWER
AVTV
VCR
DTV/CBL
Voorpaneel Afstandsbediening
of
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
VOLUME
VOLUME
Afstandsbediening
Voorpaneel
of
18
WEERGAVE EN OPNAME
Met deze functie kunt het toestel zichzelf uit (standby)
laten schakelen na een door u bepaalde tijd. Deze
slaaptimer is bijvoorbeeld handig wanneer u gaat slapen
terwijl uw installatie nog aan het spelen of opnemen is. De
slaaptimer schakelt ook automatisch de op de AC
OUTLET(S) netstroomaansluitingen aangesloten externe
apparatuur uit.
De slaaptimer kan alleen worden ingesteld via de
afstandsbediening.
De slaaptimer schakelt automatisch Zone 2 uit. De stroom voor
de Zone 2 componenten wordt echter niet uitgeschakeld.
1 Gebruik één van de ingangskeuzetoetsen op
de afstandsbediening om de gewenste
signaalbron te selecteren.
2 Begin de weergave op de geselecteerde
signaalbron.
3 Druk net zo vaak op SLEEP tot u de
gewenste tijd heeft ingesteld voor dit toestel
zichzelf zal uitschakelen.
Met elke druk op SLEEP zal het display op het
voorpaneel als volgt veranderen.
De SLEEP indicator knippert terwijl u de tijd voor de
slaaptimer aan het instellen bent.
4 Druk net zo vaak op SLEEP tot SLEEP OFF
op het display op het voorpaneel verschijnt.
Na een paar seconden zal SLEEP OFF verdwijnen
van het display en de SLEEP indicator uit gaan.
y
U kunt de slaaptimer ook annuleren door met STANDBY op de
afstandsbediening (of MAIN ZONE ON/OFF of MASTER ON/
OFF op het voorpaneel) het toestel uit (standby) te zetten.
Gebruiken van de slaaptimer
Opmerkingen
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
AVTV
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
3
1
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
POWER POWER
AVTV
VCR
DTV/CBL
SLEEP
SLEEP 120 min SLEEP 90 min
SLEEP 60 minSLEEP 30 minSLEEP OFF
SLEEP
SLEEP
19
WEERGAVE EN OPNAME
BASISBEDIENING
Nederlands
1 Druk op MUTE op de afstandsbediening om
de geluidsweergave tijdelijk uit te schakelen.
De MUTE indicator gaat knipperen op het display op
het voorpaneel.
Na een paar seconden zal MUTE ON verdwijnen van
het display op het voorpaneel.
2 Druk op MUTE op de afstandsbediening om
de geluidsweergave te hervatten.
De MUTE indicator zal verdwijnen van het display
op het voorpaneel.
Tijdelijk uitschakelen van de
geluidsweergave
MUTE
MUTE
MUTE
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
20
U kunt op 2 manieren afstemmen op een radiozender: automatisch of met de hand. Kies welke methode u wilt gebruiken
aan de hand van uw persoonlijke voorkeur en de sterkte van de te ontvangen zenders.
Automatisch afstemmen gaat goed wanneer u sterke
signalen ontvangt en er weinig storing is.
1 Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de
afstandsbediening) om de TUNER als
signaalbron te selecteren.
2 Druk op FM/AM op het voorpaneel om de
radioband te kiezen (FM of AM).
FM of AM zal op het display op het voorpaneel
verschijnen.
3 Druk op TUNING MODE op het voorpaneel
zodat de AUTO indicator op het display
oplicht.
4 Druk één keer op TUNING l / h om het
automatisch afstemmen te laten beginnen.
Druk op h om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op l om af te stemmen op een lagere
frequentie.
Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie
waarop is afgestemd worden getoond op het display.
Om af te stemmen op een andere zender dient u nog eens op
TUNING l / h te drukken.
Als het automatisch afstemmen niet stopt bij de gewenste
zender omdat de signalen daarvan te zwak zijn, kunt u proberen
er met de hand op af te stemmen.
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Automatisch afstemmen
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
2 4 3
1
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
TUNER
of
Voorpaneel Afstandsbediening
FM/AM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
AUTO Licht op
Opmerkingen
l
TUNING
h
21
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
BASISBEDIENING
Nederlands
Handmatig afstemmen is nuttig wanneer u wilt afstemmen
op zwakke zenders.
1 Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de
afstandsbediening) om de TUNER als
signaalbron te selecteren.
2 Druk op FM/AM op het voorpaneel om de
radioband te kiezen (FM of AM).
FM of AM zal op het display op het voorpaneel
verschijnen.
3 Druk op TUNING MODE op het voorpaneel
zodat de AUTO indicator van het display
verdwijnt.
4 Druk op TUNING l / h om met de hand af te
stemmen op de gewenste zender.
Houd de toets ingedrukt om de frequentie doorlopend
te laten veranderen.
Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie
waarop is afgestemd worden getoond op het display.
Als u afstemt op een FM zender, zal deze automatisch in mono
worden ontvangen om de geluidskwaliteit te verbeteren.
Handmatig afstemmen
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
2 4 3
1
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
TUNER
of
Voorpaneel Afstandsbediening
FM/AM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
AUTO
Verdwijnt
Opmerkingen
l
TUNING
h
22
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
Met de automatische voorprogrammering kunt u FM
zenders automatisch laten voorprogrammeren. Met deze
functie zal het toestel automatisch afstemmen op FM
zenders met een goede ontvangst en deze, op volgorde,
opslaan tot een maximum van 40 stuks (8 zenders in 5
groepen, A1 t/m E8). U kunt vervolgens gemakkelijk via
de bijbehorende voorkeuzenummers afstemmen op de
voorgeprogrammeerde zenders.
Zendergegevens die reeds zijn opgeslagen onder een bepaald
nummer zullen worden gewist wanneer u een andere zender
onder dat voorkeuzenummer opslaat.
Als het aantal voorgeprogrammeerde zenders niet tot het
maximum 40 (E8) komt, konden er met het automatisch
voorprogrammeren niet meer geschikte zenders gevonden
worden.
Alleen FM zenders met een voldoende sterke ontvangst worden
opgeslagen bij het automatisch voorprogrammeren. Als de
zender die u wilt voorprogrammeren te zwak is, kunt u deze met
de hand voorprogrammeren.
1 Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de
afstandsbediening) om de TUNER te
selecteren.
2 Druk op FM/AM op het voorpaneel en kies FM
als radioband.
FM zal op het display op het voorpaneel verschijnen.
3 Houd MEMORY op het voorpaneel tenminste
3 seconden ingedrukt.
De voorkeuzegroep en de MEMORY en AUTO
indicators zullen gaan knipperen op het display op het
voorpaneel.
4 Druk één keer op TUNING l / h om het
automatisch voorprogrammeren te laten
beginnen.
Druk op h om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op l om af te stemmen op een lagere
frequentie.
Wanneer het automatisch voorprogrammeren klaar is,
zal de frequentie voor de laatst
voorgeprogrammeerde zender op het display getoond
worden.
Als er niet op TUNING l / h binnen ongeveer 5 seconden
terwijl de MEMORY en AUTO indicators nog aan het
knipperen zijn, zal het automatisch voorprogrammeren
beginnen vanaf de getoonde frequentie naar hogere frequenties
toe.
Zenders worden voorgeprogrammeerd op de volgorde waarin
ze gevonden worden, tot een maximum van 8 in elk van de
voorkeuzegroepen. Als er al 8 zenders in een voorkeuzegroep
staan, wordt er automatisch overgeschakeld naar de volgende
voorkeuzegroep met 8 plaatsen.
Automatisch voorprogrammeren
Opmerkingen
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
2
1
3
4
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
INPUT
TUNER
of
Voorpaneel Afstandsbediening
Opmerkingen
FM/AM
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
l
TUNING
h
23
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
BASISBEDIENING
Nederlands
Aangepast automatisch
voorprogrammeren
U kunt een bepaalde groep en een bepaald nummer
opgeven waar het automatisch voorprogrammeren van FM
zenders moet beginnen.
1 Houd MEMORY op het voorpaneel tenminste
3 seconden ingedrukt.
2 Druk op A/B/C/D/E en vervolgens op één van
de voorkeuzenummers op het voorpaneel om
de voorkeuzegroep en het voorkeuzenummer
te selecteren waaronder de eerst gevonden
zender moet worden opgeslagen.
Als u bijvoorbeeld C5 selecteert, zal de eerste zender
die wordt gevonden worden geprogrammeerd onder
C5, en de volgende zenders onder C6, C7 enz.
3 Druk één keer op TUNING l / h om het
automatisch voorprogrammeren te laten
beginnen.
Druk op h om af te stemmen op een hogere
frequentie.
Druk op l om af te stemmen op een lagere
frequentie.
Wanneer het automatisch voorprogrammeren klaar is,
zal de frequentie voor de laatst
voorgeprogrammeerde zender op het display getoond
worden.
Het automatisch voorprogrammeren stopt wanneer
voorkeuzenummer E8 bereikt is.
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
A/B/C/D/E
12345678
Opmerking
l
TUNING
h
24
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
U kunt ook met de hand maximaal 40 zenders (8 zenders
in 5 groepen; A1 t/m E8) voorprogrammeren. U kunt
vervolgens gemakkelijk via de bijbehorende
voorkeuzenummers afstemmen op de
voorgeprogrammeerde zenders.
1 Herhaal de stappen 1 t/m 4 bij “Automatisch
afstemmen” of bij “Handmatig afstemmen”
en stem af op de gewenste zender.
Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de
frequentie waarop is afgestemd worden getoond op
het display.
2 Druk op MEMORY op het voorpaneel.
De MEMORY indicator gaat ongeveer 5 seconden
lang knipperen op het display op het voorpaneel.
3 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E op het
voorpaneel om de voorkeuzegroep te
selecteren (A t/m E).
De geselecteerde zendergroep zal verschijnen op het
display op het voorpaneel.
4 Druk op het gewenste voorkeuzenummer op
het voorpaneel om het voorkeuzenummer
(1 t/m 8) te selecteren waaronder u de zender
wilt opslaan.
Deze handeling moet worden verricht binnen 5 seconden, terwijl
de MEMORY indicator nog knippert op het display. Anders zal
het handmatig voorprogrammeren automatisch worden
geannuleerd.
5 Druk op MEMORY op het voorpaneel om de
zender in het geheugen op te slaan.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 om andere
zenders op te slaan.
Zendergegevens die reeds zijn opgeslagen onder een bepaald
nummer zullen worden gewist wanneer u een andere zender
onder dat voorkeuzenummer opslaat.
De soort ontvangst (stereo of mono) wordt samen met de
frequentie van de zender opgeslagen.
Handmatig afstemmen
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNINGH
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
3
4
2
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
MEMORY
Knippert
A/B/C/D/E
Opmerking
Opmerkingen
12345678
25
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO
BASISBEDIENING
Nederlands
U kunt op de gewenste zender afstemmen door
eenvoudigweg het voorkeuzenummer waaronder die
zender is opgeslagen te selecteren.
1 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E op het
voorpaneel (of op A/B/C/D/E j / i op de
afstandsbediening) en selecteer een
zendergroep (voorkeuzegroep) (A t/m E).
De geselecteerde zendergroep zal verschijnen op het
display op het voorpaneel.
2 Druk op het gewenste voorkeuzenummer op
het voorpaneel (of op PRESET j / i op de
afstandsbediening) om het
voorkeuzenummer (1 t/m 8) te selecteren
waaronder u de zender wilt opslaan.
Het voorkeuzenummer verschijnt op het display op
het voorpaneel, samen met de radioband en de
frequentie.
U kunt twee voorkeuzezenders van plaats laten wisselen.
De volgende procedure geeft een voorbeeld waarin
voorkeuzezender E1 wordt omgewisseld met
voorkeuzezender A5.
1 Herhaal de stappen 1 en 2 onder “Selecteren
van voorkeuzezenders” en selecteer
voorkeuzezender E1.
2 Druk op EDIT op het voorpaneel.
De E1 en MEMORY indicators zullen gaan
knipperen op het display op het voorpaneel.
3 Herhaal de stappen 1 en 2 onder “Selecteren
van voorkeuzezenders” en selecteer
voorkeuzezender A5.
De A5 en MEMORY indicators zullen gaan
knipperen op het display op het voorpaneel.
4 Druk nog eens op EDIT op het voorpaneel.
E1-A5 zal verschijnen op het display op het
voorpaneel ten teken dat de beide voorkeuzezenders
van plaats hebben gewisseld.
Selecteren van voorkeuzezenders
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
1
2
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
A/B/C/D/E
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
ENTER
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
12345678
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
ENTER
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
Omwisselen van voorkeuzezenders
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
2,4
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
EDIT
MEMORY
Knippert
MEMORY
Knippert
EDIT
RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA)
26
Radio Data Systeem is een systeem voor gegevensoverdracht dat door
FM zenders in een groot aantal landen worden gebruikt. De Radio
Data Systeem functies worden verzorgd door zenders in een netwerk.
Dit toestel is geschikt voor verschillende soorten Radio Data
Systeem gegevens, zoals PS (Programma Service naam), PTY
(Programmatype), RT (Radio Tekst), CT (Klok-tijd), EON
(Enhanced Other Networks; Verbeterde service andere netwerken)
wanneer er wordt afgestemd op Radio Data Systeem zenders.
PS (Programma Service naam) functie
De naam van de Radio Data Systeem zender waarop is
afgestemd zal worden getoond.
PTY (Programmatype) functie
Radio Data Systeem zenders maken onderscheid tussen 15
soorten programma’s.
RT (Radio Tekst) functie
Informatie over het programma (de titel van het muziekstuk,
naam van de artiest enz.) op de Radio Data Systeem zender
waar u op afgestemd heeft kan tot maximaal 64
alfanumerieke tekens, inclusief het trema, op het display
worden getoond. Als er andere tekens worden gebruikt voor
de RT gegevens, zullen deze worden aangegeven met een
streepje (_).
CT (Klok Tijd) functie
De tijd op dit moment wordt getoond en elke minuut bijgewerkt.
In het geval deze gegevens wegvallen, kan “CT WAIT” verschijnen.
EON (Enhanced Other Networks;
Verbeterde service andere netwerken)
Zie “De EON functie” op bladzijde 28.
Er zijn vier manieren waarop de Radio Data Systeem
gegevens getoond kunnen worden. De PS, PTY, RT en/of
CT indicators die corresponderen met de Radio Data
Systeem gegevens die door de huidige zender verzorgd
worden zullen oplichten op het display op het voorpaneel.
1 Druk op TUNER op de afstandsbediening om
dit toestel in de tunerfunctie (radio) te zetten.
2 Druk herhaaldelijk op FREQ/TEXT op de
afstandsbediening om de diverse Radio Data
Systeem gegevens te bekijken die worden
verzorgd door de huidige zender.
RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA)
Ontvangen van Radio Data
Systeem zenders
NEWS Nieuws
AFFAIRS Actualiteiten
INFO Algemene informatie
SPORT Sport
EDUCATE Educatief
DRAMA Theater
CULTURE Cultuur
SCIENCE Wetenschap
VARIED Licht amusement
POP M Pop
ROCK M Rock
M.O.R. M Middle-of-the-road muziek
(easy-listening)
LIGHT M Licht klassiek
CLASSICS Klassiek
OTHER M Overige muziek
Overschakelen naar een bepaalde
Radio Data Systeem functie
TUNER
FREQ/TEXT
b
PS
PTY
RT
CT
Frequentiedisplay
Afstandsbediening
27
RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA)
BASISBEDIENING
Nederlands
Druk pas op FREQ/TEXT wanneer er een Radio Data Systeem
indicator oplicht op het display op het voorpaneel. Er zal niets
kunnen veranderen wanneer u eerder op de toets drukt. De
reden hiervoor is dat het toestel dan nog niet alle relevante
Radio Data Systeem gegevens heeft ontvangen van de zender.
U kunt natuurlijk geen Radio Data Systeem gegevens selecteren
die niet worden verzorgd door de zender in kwestie.
Dit toestel kan geen gebruik maken van de Radio Data Systeem
gegevens indien het ontvangen signaal te zwak is. Voor met
name de RT functie is een grote hoeveelheid gegevens nodig,
dus het kan gebeuren dat de RT functie niet beschikbaar is,
terwijl andere Radio Data Systeem functies (PS, PTY enz.) wel
naar behoren functioneren.
Wanneer de ontvangst slecht is kunnen er mogelijk helemaal
geen Radio Data Systeem gegevens worden ontvangen. Druk in
een dergelijk geval op TUNING MODE (AUTO/MAN’L
MONO) zodat de AUTO indicator van het display verdwijnt.
Alhoewel hierdoor op handmatig afstemmen wordt
overgeschakeld, is het mogelijk dat er nu wel Radio Data
Systeem gegevens verschijnen wanneer u overschakelt naar de
Radio Data Systeem functie.
Als de ontvangst gestoord wordt door externe omstandigheden
terwijl u afgestemd heeft op een Radio Data Systeem zender, is
het mogelijk dat de Radio Data Systeem gegevensoverdracht
plotseling wordt onderbroken en dat de melding “...WAIT” op
het display op het voorpaneel verschijnt.
U kunt het door u gewenste programmatype kiezen en het
toestel vervolgens automatisch alle voorgeprogrammeerde
Radio Data Systeem zenders laten afzoeken naar een
zender die een programma van dat type aan het uitzenden
is.
y
Wanneer u deze handeling uitvoert met de afstandsbediening,
moet u eerst op TUNER drukken om de afstandsbediening in de
tunerfunctie te zetten.
1 Druk op PTY SEEK MODE op de
afstandsbediening om dit toestel in de PTY
SEEK functie te zetten.
Het type van het programma dat op dit moment wordt
ontvangen, of “NEWS”, gaat knipperen op het
display op het voorpaneel.
Om de PTY SEEK functie af te sluiten, dient u nog
een keer op PTY SEEK MODE te drukken.
Opmerkingen
De PTY SEEK functie
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
MENUTITLE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
AVTV
ENTER
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
3
2
1
MODE PTY SEEK
Afstandsbediening
Knippert
28
RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA)
2 Druk op PRESET/CH u / d op de
afstandsbediening om het gewenste
programmatype te selecteren.
Het geselecteerde programmatype verschijnt op het
display op het voorpaneel.
3 Druk op PTY SEEK START op de
afstandsbediening om alle
voorgeprogrammeerde Radio Data Systeem
zenders af te zoeken.
Het geselecteerde programmatype blijft knipperen op
het display op het voorpaneel en de PTY HOLD
indicator licht op terwijl er naar een geschikte zender
gezocht wordt.
Druk nog eens op PTY SEEK START om het zoeken
te annuleren.
Het toestel stopt met zoeken zodra er een zender
gevonden is die een programma van het
geselecteerde type uitzendt.
Als de gevonden zender niet naar uw wens is, kunt
u nog eens op PTY SEEK START drukken. Het
toestel gaat dan op zoek naar een andere zender die
het gewenste programmatype uitzendt.
Deze functie maakt gebruik van de EON gegevens die worden
uitgezonden door het Radio Data Systeem zendernetwerk. Als u
een bepaald programmatype selecteert (NEWS, INFO, AFFAIRS
of SPORT), zal dit toestel automatisch alle voorgeprogrammeerde
Radio Data Systeem zenders die een uitzending van het gewenste
type in hun zendschema hebben opgenomen opzoeken en
overschakelen naar de nieuwe zender wanneer de uitzending van
het gewenste soort programma begint.
y
Wanneer u deze handeling uitvoert met de afstandsbediening, moet u eerst
op TUNER drukken om de afstandsbediening in de tunerfunctie te zetten.
Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer u heeft
afgestemd op een Radio Data Systeem zender die EON gegevens
aanbiedt. Wanneer u heeft afgestemd op een dergelijke zender, zal
de EON indicator op het display op het voorpaneel oplichten.
1 Controleer of de EON indicator inderdaad
verschijnt op het display op het voorpaneel.
Als de EON indicator niet oplicht, dient u af te
stemmen op een andere Radio Data Systeem zender
waarbij de EON indicator wel gaat branden.
2 Druk herhaaldelijk op EON op de
afstandsbediening om het gewenste
programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS of
SPORT) te selecteren.
Het geselecteerde programmatype verschijnt op het
display op het voorpaneel.
Zodra een voorgeprogrammeerde Radio Data
Systeem zender begint met de uitzending van een
programma van het gewenste type, zal het toestel
automatisch van het huidige programma daarnaar
overschakelen. (De EON indicator knippert.)
Wanneer de uitzending van het programma van het
geselecteerde type afgelopen is, zal het toestel weer
terugkeren naar de oorspronkelijke zender (of een
ander programma op dezelfde zender).
Annuleren van deze functie
Druk net zo vaak op EON tot er geen programmatype
meer op het display op het voorpaneel staat.
POP M
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
ENTER
STARTPTY SEEK
PTY HOLD
Afstandsbediening
Licht op
De EON functie
Opmerking
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
TV MUTE TV INPUT
AVTV
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
2
EON
Afstandsbediening
GEAVANCEERDE SETUP
29
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Nederlands
ADVANCED SETUP menu parameters
Verander de begininstellingen (hieronder vet gedrukt
aangeduid) op basis van uw specifieke systeem en uw
voorkeuren.
Fabrieksinstellingen PRESET
Via deze functie kunt u alle parameters terugzetten op de
fabrieksinstellingen.
Keuzes: CANCEL, RESET
Selecteer CANCEL als u niet wilt dat de parameters
van dit toestel worden geïnitialiseerd wanneer u het
terugzet op de fabrieksinstellingen.
Selecteer RESET als u wilt dat alle parameters van dit
toestel worden geïnitialiseerd wanneer u het terugzet
op de fabrieksinstellingen.
Deze instelling heeft geen invloed op de parameters in het
ADVANCED SETUP menu.
Het resetten gebeurt de volgende keer dat u dit toestel aan zet.
Afstandsbediening REMOTE
Hiermee kunt u de afstandsbedienings-ID van dit toestel
omschakelen.
Keuzes: ID1, ID2
Selecteer ID1 om het toestel te gebruiken met een
alternatieve code.
Selecteer ID2 om het toestel te gebruiken met de
standaardcode.
U moet de ook de bijbehorende instellingen verrichten op de
afstandsbediening zelf (zie bladzijde 30).
Tuner TU
(Alleen modellen voor Azië en algemene
modellen)
Stel de frequentiestap in op de waarde die geldt voor het
gebied waar u het toestel gaat gebruiken.
Keuzes: AM10/FM100, AM9/FM50
Noord, Midden en Zuid Amerika:
AM10/FM100 (kHz)
Overige gebieden: AM9/FM50 (kHz)
Het ADVANCED SETUP menu zal verschijnen op het
display op het voorpaneel.
y
Tijdens de ADVANCED SETUP zal er geen geluid worden
weergegeven.
Tijdens de ADVANCED SETUP kunnen alleen de MASTER
ON/OFF, A/B/C/D/E en voorkeuzetoetsen (1 en 2) op het
voorpaneel worden gebruikt.
1 Druk op MASTER ON/OFF op het voorpaneel
zodat deze naar buiten komt in de OFF stand.
2 Houd A/B/C/D/E op het voorpaneel ingedrukt
en druk vervolgens MASTER ON/OFF naar
binnen in de ON stand.
Dit toestel wordt ingeschakeld en het ADVANCED
SETUP menu zal verschijnen op het display op het
voorpaneel.
GEAVANCEERDE SETUP
Opmerkingen
Opmerking
Wijzigen van ADVANCED SETUP
menu parameters
ON/OFF
INPUT
MAIN ZONE
PHONES
BASS
MASTER
ON OFF
MD/TAPE MONITORPURE DIRECT
55
1
0
1
44
22
3
3
+
VOLUME
l
TUNING
h
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
FM/AM
EDIT
A/B/C/D/E
12345678
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
TREBLE
55
1
0
1
44
22
3
3
+
BALANCE
55
1
0
1
44
22
3
3
R
L
LOUDNESS
57
1
FLAT
6
48
210
30dB
3
9
SPEAKERS
BA
2,4 3
1,2,5
0
12
12
2
8
4
20
20
60
60
26
26
40
40
16
16
-dB
-dB
MASTER
ON OFF
Houd ingedrukt en
druk op
A/B/C/D/E
MASTER
ON OFF
30
GEAVANCEERDE SETUP
3 Gebruik de voorkeuzetoetsen (1 en 2) op het
voorpaneel om door het menu te bladeren en
de parameter waarvoor u de instelling wilt
wijzigen te selecteren.
Zie bladzijde 29 voor een complete lijst van
mogelijke parameters.
4 Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E op het
voorpaneel om heen en weer te schakelen
tussen de beschikbare parameters.
5 Druk nog eens op MASTER ON/OFF om de
knop naar buiten te laten komen in de OFF
stand om uw instelling te bevestigen.
De gewijzigde instellingen treden de volgende keer dat u dit
toestel aan zet in werking.
U kunt het toestel dat u wilt bedienen met de
afstandsbediening zelf instellen door de
afstandsbedienings-ID te wijzigen.
1 Houd CODE SET op de afstandsbediening
ingedrukt en druk vervolgens op TUNER op
de afstandsbediening.
2 Houd CODE SET op de afstandsbediening
ingedrukt en voer met de cijfertoetsen op de
afstandsbediening de code van drie cijfers in
zoals gegeven in de tabel hieronder.
*
Wanneer u de ID van de afstandsbediening verandert,
moet u de ID op dit toestel ook veranderen (zie bladzijde
29).
Wanneer u verschillende YAMAHA receivers of
versterkers met dezelfde standaardinstelling voor de
afstandsbedieningscode heeft, is het mogelijk dat u
onbedoeld verschillende toestellen tegelijk bedient.
In dit geval kunt u een alternatieve code instellen
zodat u dit toestel apart kunt bedienen.
Opmerking
1 2
A/B/C/D/E
MASTER
ON OFF
Omschakelen van de ID van de
afstandsbediening
Afstandsbedie
nings-ID*
(instelling van
dit toestel)
Functie Code
ID1
Om het toestel te
gebruiken met
een alternatieve
code.
801
ID2
(standaardinstelling)
Bedienen van het
toestel met de
standaardcode.
802
MENU
CODE SET
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
POWER POWER
AVTV
VCR
DTV/CBL
MENU
CODE SET
MENUTITLE
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
ENTER
ZONE 2
31
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Nederlands
Dit toestel stelt u in staat een audio- en videosysteem in verschillende kamers samen te stellen. De Zone 2 functie geeft u
de mogelijkheid dit toestel tegelijkertijd verschillende signaalbronnen te laten weergeven in twee verschillende ruimten,
bijvoorbeeld in uw woonkamer en in Zone 2 (uw werkkamer bijv.). U kunt het toestel ook bedienen vanuit de tweede
ruimte met behulp van de Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar).
Om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden voor weergave in een andere ruimte, heeft u naast dit toestel de
volgende apparatuur nodig:
Zone 2 afstandsbediening
Een infraroodontvanger voor de tweede ruimte
Een infraroodzender voor de eerste ruimte. Deze zender geeft de infraroodsignalen van de Zone 2 afstandsbediening
uit Zone 2 door aan de apparatuur in de eerste ruimte.
Een versterker en luidsprekers in de tweede ruimte
y
Sommige YAMAHA modellen kunnen direct worden aangesloten op de REMOTE OUT aansluiting op het achterpaneel van dit toestel.
Als u een dergelijk product heeft, is het mogelijk dat u geen infraroodzender nodig heeft. Er kunnen maximaal zes YAMAHA
componenten worden aangesloten zoals hieronder staat aangegeven.
Configuratie en aansluitingen bij meerdere ruimten
De volgende afbeelding toont een voorbeeld van de configuratie en de vereiste aansluitingen voor gebruik van het
systeem in meerdere ruimten.
y
Omdat er zoveel mogelijkheden zijn voor de aansluitingen en de manieren waarop u dit toestel in twee verschillende ruimten kunt
gebruiken, raden we u aan uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of servicecentrum te raadplegen voor de Zone 2 configuratie
en aansluitingen die het best tegemoetkomen aan uw eisen.
ZONE 2
Aansluiten van Zone 2 componenten
OUTOUT
IN
REMOTE
IN
REMOTE
OUT
IN
REMOTE
REMOTE
Dit toestel
YAMAHA
component
YAMAHA
component
Infraroodontvanger
REMOTE OUT
VIDEO IN
MONITOR OUT
SPEAKERS
REMOTE IN
ZONE 2 AUDIO OUT
MAIN
ZONE 2
AUDIO IN
Infraroodzender
DVD-speler
(of andere componenten)
Versterker
Zone 2
afstandsbediening
Infraroodontvanger
Tweede ruimte
(Zone 2)
Hoofdruimte
(Main Zone)
Dit toestel
32
ZONE 2
Onafhankelijk van de omstandigheden in de eerste ruimte
kunt u de gewenste signaalbron voor Zone 2 selecteren.
1 Druk op ZONE 2 ON/OFF op het voorpaneel
om Zone 2 in te schekelen.
2 Druk op ZONE 2 CONTROL op het
voorpaneel.
De ZONE 2 indicator gaat knipperen op het display
op het voorpaneel.
3 Terwijl de ZONE 2 indicator aan het
knipperen is, dient u INPUT op het
voorpaneel te verdraaien om de signaalbron
voor Zone 2 te selecteren.
y
U kunt de signaalbron ook selecteren met de Zone 2
afstandsbediening (los verkrijgbaar). Druk op POWER op de
Zone 2 afstandsbediening om Zone 2 in te schakelen en druk
vervolgens op één van de ingangskeuzetoetsen om de gewenste
signaalbron te selecteren.
U kunt de geluidsweergave in Zone 2 tijdelijk uitschakelen door
op MUTE op de ZONE 2 afstandsbediening te drukken. Druk
nog eens om de geluidsweergave te herstellen.
Bediening Zone 2
ZONE 2 ON/OFF
ZONE CONTROL
INPUT
KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
33
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Nederlands
Bedienen van dit toestel
De grijs aangegeven toetsen hieronder kunnen worden
gebruikt om dit toestel te bedienen.
Bedienen van andere componenten
De grijs aangegeven toetsen hieronder kunnen
worden gebruikt om andere audio- en video-
apparatuur zowel van YAMAHA als van andere
fabrikanten te bedienen. De functies van de diverse
toetsen hangen mede af van de geselecteerde
componenten. Selecteer de component die u wilt
bedienen met een ingangskeuzetoets. De naam van de
geselecteerde component zal verschijnen op het
display op het voorpaneel.
y
U kunt via de toets andere componenten bedienen,
ongeacht of deze zijn aangesloten op dit toestel.
KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Set bedieningstoetsen
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
MENUTITLE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
AVTV
ENTER
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
De toetsen binnen de
stippellijnen (POWER,
STANDBY, SLEEP, de
ingangskeuzetoetsen,
VOLUME +/– en
MUTE) functioneren in
elke stand voor dit
toestel.
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
MENUTITLE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
AVTV
ENTER
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
REC
CODE SET
MENUTITLE
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
ENTER
TV VOL
TV CH
Component
bedieningstoetsen
Door de juiste
afstandsbedieningscod
es in te stellen kunt u
tot maximaal 7
verschillende
componenten bedienen
(zie bladzijde 35).
Met de
ingangskeuzetoetse
n kunt u, zoals
hieronder
aangegeven, een
andere set
bedieningstoetsen
kiezen.
34
KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Naast dit toestel kan de meegeleverde afstandsbediening
ook andere audio en video componenten van YAMAHA
en van andere fabrikanten aansturen. Om andere
componenten te kunnen bedienen, moet u de juiste
afstandsbedieningscodes instellen.
*1
Deze toets werkt alleen wanneer de originele afstandsbediening van de component in kwestie een POWER (aan/uit) toets heeft.
*2
Deze toetsen werken alleen voor modellen voor Europa.
Bedienen van andere componenten
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
SLEEP
A
B
POWER POWER
REC
CODE SET
MUTE
VOLUME
DISC SKIP
EON
FREQ/TEXT
START
MODE PTY SEEK
TV MUTE TV INPUT
AVTV
VCR
DTV/CBL
SPEAKERS
TV VOL
TV CH
MUTE
MENUTITLE
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
TV MUTE TV INPUT
ENTER
1
6
7
8
9
0
A
B
C
D
2
3
4
5
DVD-speler
Videorecorder
Digitale TV/
Kabel-tv
TV CD-speler
Cassettedeck
MD-recorder Tuner
1 AV P OW ER
Aan/uit *
1
Aan/uit *
1
Aan/uit *
1
Videorecorder
aan/uit
Aan/uit *
1
Aan/uit *
1
Aan/uit *
1
Aan/uit *
1
2 TV POWER
TV aan/uit TV aan/uit TV aan/uit
Aan/uit *
1
TV aan/uit TV aan/uit TV aan/uit TV aan/uit
3 ll
Terug zoeken Terug zoeken
Videorecorder
zoeken terug
Videorecorder
zoeken terug
Terug zoeken Terug zoeken Terug zoeken
PTY MODE *
2
hh Vooruit zoeken Vooruit zoeken
Videorecorder
zoeken vooruit
Videorecorder
zoeken vooruit
Vooruit zoeken Vooruit zoeken Vooruit zoeken
PTY START *
2
b Terug springen Terug springen Richting A Terug springen
FREQ/TEXT *
2
a Vooruit springen Vooruit springen Richting B Vooruit springen
EON *
2
REC/
DISC SKIP
Disc overslaan Opname
Videorecorder
opname
Videorecorder
opname
Disc overslaan Opname Opname
s Stop Stop
Videorecorder
stop
Videorecorder
stop
Stop Stop Stop
e Pauze Pauze
Videorecorder
pauze
Videorecorder
pauze
Pauze Deck A/B Pauze
h Weergave Weergave
Videorecorder
weergave
Videorecorder
weergave
Weergave Weergave Weergave
4 TV VOL +
Tv volume + Tv volume + Tv volume + Volume + Tv volume + Tv volume + Tv volume + Tv volume +
TV VOL – Tv volume – Tv volume – Tv volume – Volume – Tv volume – Tv volume – Tv volume – Tv volume –
5 TV CH +
Tv kanaal + Kanaal + Kanaal + Kanaal + Tv kanaal + Tv kanaal + Tv kanaal + Tv kanaal +
TV CH –
Tv kanaal – Kanaal – Kanaal – Kanaal – Tv kanaal – Tv kanaal – Tv kanaal – Tv kanaal –
6 TV MUTE
TV geluid uit TV geluid uit TV geluid uit Geluid uit TV geluid uit TV geluid uit TV geluid uit TV geluid uit
7 TITLE
Titel Titel Titel Titel Band
8 ENTER
Menu enter Menu selecteren Menu selecteren
PRESET/CH
u
Menu hoger Menu hoger Menu hoger
Voorkeuzezender
hoger
(1 t/m 8)
PRESET/CH
d
Menu lager Menu lager Menu lager
Voorkeuzezender
lager
(1 t/m 8)
A/B/C/D/E j Menu links Menu links Menu links
Voorkeuzezender
lager
(A t/m E)
A/B/C/D/E i Menu rechts Menu rechts Menu rechts
Voorkeuzezender
hoger
(A t/m E)
9 RETURN
Terug Terug Terug Terug
0 TV INPUT
TV ingang TV ingang TV ingang Ingang TV ingang TV ingang TV ingang TV ingang
A 1-9, 0, +10
Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen
Voorkeuzezenders (1-8)
B ENT.
Enter Enter/oproepen
Enter/
Cijfertoetsen
Index
C MENU
Menu Menu Menu
D DISPLAY
Display Display Display Display Display
35
KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
GEAVANCEERDE
BEDIENING
Nederlands
U kunt andere componenten bedienen als u de
bijbehorende afstandsbedieningscodes heeft ingesteld.
Voor elke signaalbron kan een code worden ingevoerd.
Raadpleeg de “LIJST MET AFSTANDSBEDIENINGSCODES”
aan het eind van deze handleiding voor een complete lijst met de
beschikbare afstandsbedieningscodes.
De volgende tabel geeft de standaard ingestelde
componentencategorie (archief) en
afstandsbedieningscode aan voor elk van de
signaalbronnen.
Standaardinstellingen afstandsbedieningscodes
*
U kunt alleen maar tv afstandsbedieningscodes instellen onder
de DTV/CBL toets. U kunt echter andere
afstandsbedieningscodes instellen voor elk van de andere
ingangskeuzetoetsen behalve DTV/CBL.
Het is mogelijk dat u uw specifieke YAMAHA component niet
kunt bedienen, ook al is er een YAMAHA
afstandsbedieningscode voorgeprogrammeerd. Probeer in een
dergelijk geval een andere YAMAHA afstandsbedieningscode.
1 Houd CODE SET op de afstandsbediening
ingedrukt en druk op één van de
ingangskeuzetoetsen om de signaalbron die
u wilt instellen te selecteren.
Gedurende deze hele procedure moet u CODE SET ingedrukt
blijven houden.
2 Houd CODE SET op de afstandsbediening
ingedrukt en voer met de cijfertoetsen op de
afstandsbediening de driecijferige
afstandsbedieningscode voor de
geselecteerde signaalbron in.
Wanneer de instelling gelukt is, zal “PRESET OK”
verschijnen; wanneer het niet gelukt is, zal “PRESET
NG” op het display op het voorpaneel verschijnen.
Om de code terug te zetten, kunt u gewoon de
standaardcode invoeren voor elk van de in de tabel
getoonde signaalbronnen.
Als er meerdere codes zijn voor de fabrikant van uw
component, probeer ze dan één voor één tot u de juiste
gevonden heeft.
U kunt slechts één enkele afstandsbedieningscode toewijzen
aan één ingangskeuzetoets.
Instellen van
afstandsbedieningscodes
Signaalbron
Standaard
component
encategorie
(archief)
Fabrikant
Standaard
YAMAHA
code
CD CD YAMAHA 199
MD/TAPE TAPE YAMAHA 499
DVD DVD YAMAHA 699
DTV/CBL* ——
VCR ——
PHONO ——
——
Opmerking
Opmerking
Opmerkingen
MENU
CODE SET
STANDBY
POWER
CD
MD/TAPE
TUNER
PHONODVD
POWER POWER
AVTV
VCR
DTV/CBL
MENU
CODE SET
MENUTITLE
BAND
A/B/C/D/E A/B/C/D/E
PRESET/CH
4321
8
10
7
09
65
ENT.
DISPLAYRETURN
ENTER
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
36
Raadpleeg de tabel hieronder wanneer het toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder
vermeld staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde YAMAHA dealer of servicecentrum.
Algemeen
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde
Het toestel gaat niet
aan.
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
Sluit het netsnoer op de juiste manier aan.
De instelling voor de impedantie is niet
correct.
Stel de impedantie in zodat deze overeenkomt met die
van uw luidsprekers.
11
De beveiliging is in werking getreden
vanwege kortsluiting enz.
Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet
raakt en zet vervolgens het toestel weer aan.
11
De IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
op het achterpaneel staat niet helemaal in
de juiste stand.
Zet de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
helemaal in de juiste stand terwijl de
stroomvoorziening van het toestel is uitgeschakeld.
11
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact, wacht 30 seconden voor u de stekker
weer terug doet en probeer het toestel vervolgens
weer gewoon te gebruiken.
Geen geluid In- of uitgangskabels niet op de juiste
manier aangesloten.
Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het
probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis
is met de kabels.
10
Er is geen geschikte signaalbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron met INPUT op
het voorpaneel (of met de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening).
15
De SPEAKERS A/B schakelaars staan
niet in de juiste stand.
Schakel de corresponderende SPEAKERS A of
SPEAKERS B set in.
15
De luidsprekers zijn niet goed aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste manier aan.
11
Het geluid valt
plotseling uit.
De beveiliging is in werking getreden
vanwege kortsluiting enz.
Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR correct
is ingesteld.
11
Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet
raakt en zet vervolgens het toestel weer aan.
11
Alleen de luidspreker
aan de ene kant doet
het.
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het
probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis
is met de kabels.
10
De BALANCE regeling is niet correct ingesteld.
Zet BALANCE in de juiste stand.
16
De lage tonen klinken
te zwak en de
weergave is sfeerloos.
De + en – draden zijn verkeerdom
aangesloten op de versterker of de
luidsprekers.
Sluit de luidsprekerdraden correct aan op de + en –
aansluitingen.
11
U hoort een zeker
“gebrom”.
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de audiostekkers stevig en op de juiste manier
aan. Als dit het probleem niet verhelpt, is het
mogelijk dat er iets mis is met de kabels.
10
De draaitafel is niet verbonden met de
GND aansluiting.
Maak de GND verbinding tussen de aarding van de
draaitafel en dit toestel.
10
Het volume is te laag
bij weergave van een
plaat.
De plaat wordt afgespeeld op ene
draaitafel met een MC cartridge.
De draaitafel moet op dit toestel worden aangesloten
via een MC kopversterker.
Het volume kan niet
worden verhoogd, of het
geluid klinkt vervormd.
De op de MD/TAPE OUT aansluitingen
van dit toestel aangesloten component
staat uit.
Zet de betreffende component aan.
37
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
AANVULLENDE
INFORMATIE
Nederlands
Tuner
Het geluid klinkt
slecht wanneer u
luistert via een
hoofdtelefoon die is
aangesloten op een
CD-speler of
cassettedeck
verbonden met dit
toestel.
De stroom voor dit toestel is
uitgeschakeld of het toestel staat uit
(standby).
Zet het toestel aan.
14
Het volume is te laag. De LOUDNESS functie is ingeschakeld. Zet LOUDNESS op de FLAT stand.
16
De BASS, TREBLE,
BALANCE en
LOUDNESS
regelingen hebben
geen effect op de
toonweergave.
De PURE DIRECT toets is ingeschakeld. De PURE DIRECT functie moet worden
uitgeschakeld voor u deze regelingen kunt gebruiken.
16
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde
FM
Veel ruis in de
FM stereo-
ontvangst.
Dit probleem is inherent aan FM stereo-
uitzendingen wanneer de zender te ver
weg is of het ontvangstsignaal dat
binnenkomt via de antenne niet sterk
genoeg is.
Controleer de aansluitingen van de antenne.
Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige FM
antenne.
12
Stem met de hand af.
21
Er is
vervorming en
ook een betere
FM antenne
zorgt niet voor
een betere
ontvangst.
U ondervindt interferentie doordat
hetzelfde signaal op verschillende
manieren ontvangen wordt.
Verander de opstelling van de antenne zodat u van
deze zg. multi-pad interferentie geen last meer hebt.
Er kan niet
automatisch
worden
afgestemd op
de gewenste
zender.
Het radiosignaal is te zwak. Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige FM
antenne.
12
Stem met de hand af.
21
Er kan niet
langer worden
afgestemd op
eerder
voorgeprogram
meerde
zenders.
Het toestel is te lang zonder stroom
geweest.
Programmeer de zenders opnieuw.
22
AM
Er kan niet
automatisch
worden
afgestemd op
de gewenste
zender.
Het signaal is te zwak of de antenne is los. Controleer de aansluitingen van de AM ringantenne
en stel deze zo op dat u de beste ontvangst verkrijgt.
Stem met de hand af.
21
U hoort
doorlopend
gekraak en
gesis.
Deze geluiden kunnen het gevolg zijn van
bliksem, TL verlichting, motoren,
thermostaten en andere elektrische
apparatuur.
Gebruik een buitenantenne en een goede aarding.
Dit kan in sommige gevallen helpen, maar het blijft
moeilijk om alle storingsbronnen te elimineren.
U hoort
gezoem en
gefluit.
Er wordt in de buurt van het toestel een
TV gebruikt.
Zet dit toestel verder bij de tv vandaan.
38
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Afstandsbediening
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
bladzijde
De afstandsbediening
werkt niet of niet naar
behoren.
Te ver weg of onder te scherpe hoek
gebruikt.
De afstandsbediening werkt binnen een maximaal
bereik van 6 m en binnen een hoek van 30 graden ten
opzichte van loodrecht op het voorpaneel.
9
Direct zonlicht of sterke verlichting
(vooral van TL lampen enz.) valt op de
sensor voor de afstandsbediening van dit
toestel.
Stel het toestel anders op.
De batterijen raken leeg. Vervang alle batterijen.
9
De ID van de afstandsbediening en de ID
van dit toestel komen niet met elkaar
overeen.
Schakel de ID van de afstandsbediening of de ID van
dit toestel om.
29, 30
De afstandsbedieningscode is niet goed
ingesteld.
Probeer een andere code voor dezelfde fabrikant met behulp
van de “LIJST MET AFSTANDSBEDIENINGSCODES”
achterin deze handleiding.
35
Ook als de juiste afstandsbedieningscode
is ingesteld is het mogelijk dat bepaalde
modellen niet goed reageren op de
afstandsbediening.
Gebruik de met de componenten in kwestie
meegeleverde afstandsbedieningen.
TECHNISCHE GEGEVENS
39
AANVULLENDE
INFORMATIE
Nederlands
AUDIO GEDEELTE
Minimum RMS uitgangsvermogen
(8 , 20 Hz t/m 20 kHz, 0,04% THV) .................... 75 W +75 W
Dynamisch vermogen (IHF)
(8/6/4/2 ) ..................................................... 105/125/150/178 W
Maximum uitgangsvermogen [Alleen modellen voor Europa]
(1 kHz, 0,7% THV, 4 ) ..................................................... 105 W
IEC uitgangsvermogen [Alleen modellen voor Europa]
(1 kHz, 0,04% THV, 8 ) ..................................................... 84 W
Vermogensbandbreedte
(0,08% THV, 35 W, 8 ) ...................................10 Hz t/m 50 kHz
Dempingsfactor (SPEAKERS A)
20 Hz t/m 20 kHz, 8 ................................................. 150 of meer
Maximum uitgangsvermogen (EIAJ)
[Alleen modellen voor Azië en algemene modellen]
(1 kHz, 10% THV, 8 ) ...................................................... 115 W
Maximum ingangssignaal
PHONO (1 kHz, 0,04% THV) .............................. 70 mV of meer
CD, enz. (1 kHz, 0,04% THV) ............................... 2,2 V of meer
Frequentierespons
CD, enz. (20 Hz t/m 20 kHz) ........................................ 0 ± 0,5 dB
CD, enz. PURE DIRECT ON (10 Hz t/m 100 kHz) .... 0 ± 1,0 dB
RIAA Equalisatie-deviatie
PHONO ............................................................................ ± 0,5 dB
Totale harmonische vervorming
PHONO naar OUT (REC)
(20 Hz t/m 20 kHz, 3 V) .................................... 0,02% of minder
CD, enz. naar SPEAKERS
(20 Hz t/m 20 kHz, 35 W, 8 ) .......................... 0,02% of minder
Signaal-ruis verhouding (IHF-A netwerk)
PHONO (5 mV ingang kortgesloten) ......................82 dB of meer
CD enz. (185 mV ingang kortgesloten) ................ 108 dB of meer
Restruis (IHF-A netwerk)
PURE DIRECT ON .......................................................... 100 µV
Gain Tracking Error (0 t/m –60 dB) ........................ 2 dB of minder
Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie
PHONO .................................................................. 3,0 mV/47 k
CD, enz. ................................................................ 185 mV/47 k
Uitgangsniveau/uitgangsimpedantie
OUT (REC)........................................... 185 mV/1,2 k of minder
SUB WOOFER OUTPUT .......................... 4 V/1,2 kof minder
ZONE 2 OUT ...................................... 185 mV/1,2 kof minder
Hoofdtelefoon uitgang/impedantie
(Ingang 1 kHz, 185 mV, 8 , 0,015% THV)
CD, enz. ................................................................... 0,47 V/390
Kanaalscheiding
CD, enz.
(5,1 k ingang kortgesloten, 1/10 kHz) ............ 65/50 dB of meer
Karakteristieken toonregeling
BASS
Versterking/verzwakking (20 Hz) ................................... ±10 dB
Turnover frequentie ........................................................ 350 Hz
TREBLE
Versterking/verzwakking (20 kHz) ................................. ±10 dB
Turnover frequentie ....................................................... 3,5 kHz
Continue Loudness regeling
Demping (1 kHz) ............................................................... –30 dB
VIDEO GEDEELTE
Videosignaaltype
[Alleen modellen voor de V.S., Canada en algemene modellen]
........................................................................................... NTSC
[Overige modellen] ................................................................ PAL
Signaal-ruis verhouding ............................................ 50 dB of meer
Frequentierespons (MONITOR OUT)
Composiet .............................................. 5 Hz t/m 10 MHz, –3 dB
FM GEDEELTE
Afstembereik
[Modellen voor de V.S. en Canada] .............. 87,5 t/m 107,9 MHz
[Modellen voor Azië en algemene modellen]
87,5/87,50 t/m 107,9/108,00 MHz
[Overige modellen] ................................... 87,50 t/m 108,00 MHz
Bruikbare gevoeligheid (IHF) .............................. 1,0 µV (11,2 dBf)
Signaal-ruis verhouding (IHF)
Mono/Stereo .............................................................. 76 dB/70 dB
Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/Stereo ................................................................ 0,2%/0,3%
Stereoscheiding (1 kHz) .......................................................... 45 dB
Frequentierespons ........................... 20 Hz t/m 15 kHz, +0,5/ –2 dB
AM GEDEELTE
Afstembereik
[Modellen voor de V.S. en Canada] ................. 530 t/m 1710 kHz
[Modellen voor Azië en algemene modellen]
........................................................ 530/531 t/m 1710/1611 kHz
[Overige modellen] .......................................... 531 t/m 1611 kHz
Bruikbare gevoeligheid .................................................... 300 µV/m
ALGEMEEN
Stroomvoorziening
[Modellen voor de V.S. en Canada] ... 120 V, 60 Hz wisselstroom
[Modellen voor Azië]....... 220/230-240 V, 50/60 Hz wisselstroom
[Algemene modellen]
........................ 110/120/220/230-240 V, 50/60 Hz wisselstroom
[Modellen voor Australië] .................. 240 V, 50 Hz wisselstroom
[Modellen voor Europa] ..................... 230 V, 50 Hz wisselstroom
Stroomverbruik ..................................................................... 180 W
Stroomverbruik uit (standby) ................................................. 0,1 W
Maximum stroomverbruik [Alleen voor algemene modellen]
(8 Ω , 1 kHz, 10% THV) .................................................... 400 W
Netstroomaansluitingen
[Modellen voor Australië] ................. 1 (Totaal 100 W maximum)
[Algemene modellen] .......................... 2 (Totaal 50 W maximum)
[Overige modellen] ........................... 2 (Totaal 100 W maximum)
Afmetingen (b x h x d) .................................... 435 x 151 x 308 mm
Gewicht .................................................................................. 8,7 kg
* Technische gegevens kunnen zonder kennisgeving gewijzigd worden.
TECHNISCHE GEGEVENS

Documenttranscriptie

LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT. 1 Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken. 2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel. 3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen. 4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel. 5 Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel: – Andere componenten, daar deze schade kunnen veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren. – Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. – Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt. 6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. 7 Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle aansluitingen gemaakt zijn. 8 Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade. 9 Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen en/of snoeren. 10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de stekker zelf trekken, niet aan het snoer. 11 Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen; dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek. 12 Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat. 13 Om schade bij blikseminslag te voorkomen, dient u bij onweer de stekker uit het stopcontact te halen en eventuele buitenantennes los te koppelen van het toestel. 14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken. 15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken (bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen. 16 Installeer dit toestel in de buurt van het stopcontact op zo’n manier dat u gemakkelijk bij de stekker kunt. 17 Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont. 18 Voor u dit toestel gaat verplaatsen, moet u op MASTER ON/ OFF drukken zodat de schakelaar naar buiten komt in de OFF (uit) stand, waarna u de stekker uit het stopcontact moet halen. 19 VOLTAGE SELECTOR (Alleen modellen voor Azië en algemene modellen) De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages zijn als volgt: Algemene modellen ..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Modellen voor Azië ................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom WAARSCHUWING OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN. Zolang dit toestel is aangesloten op het stopcontact, is de stroomvoorziening niet afgesloten, ook niet wanneer u het toestel uitschakelt met MASTER ON/OFF, of met MAIN ZONE ON/OFF en ZONE 2 ON/OFF. In deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer kleine hoeveelheid stroom te gebruiken. Alleen voor klanten in Nederlands Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. INHOUD KENMERKEN ...................................................... 2 MEEGELEVERDE ACCESSOIRES .................. 2 BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ 3 VOORBEREIDINGEN GEAVANCEERDE SETUP ................................29 Wijzigen van ADVANCED SETUP menu parameters .......................................................... 29 Omschakelen van de ID van de afstandsbediening ... 30 ZONE 2 .................................................................31 Aansluiten van Zone 2 componenten ..................... 31 Bediening Zone 2 .................................................... 32 KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING ................................33 VOORBEREIDINGEN Voorpaneel ................................................................ 3 Display voorpaneel ................................................... 5 Achterpaneel ............................................................. 6 Afstandsbediening .................................................... 7 Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........ 9 Gebruiken van de afstandsbediening ........................ 9 GEAVANCEERDE BEDIENING INLEIDING INLEIDING Set bedieningstoetsen ............................................. 33 Bedienen van andere componenten ........................ 34 Instellen van afstandsbedieningscodes ................... 35 AANSLUITINGEN ............................................. 10 AANVULLENDE INFORMATIE OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ......................36 TECHNISCHE GEGEVENS ..............................39 BASISBEDIENING Aansluiten van de luidsprekers ............................... 11 Aansluiten van de AM en FM antennes ................. 12 Aansluiten van het netsnoer .................................... 14 Aan en uit zetten van dit toestel .............................. 14 BASISBEDIENING WEERGAVE EN OPNAME .............................. 15 GEAVANCEERDE BEDIENING Weergeven van een signaalbron ............................. 15 Regelen van de toonweergave ................................ 16 Opnemen van een signaalbron ................................ 17 Gebruiken van de slaaptimer .................................. 18 Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave ...... 19 AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO ................. 20 Automatisch afstemmen ......................................... 20 Handmatig afstemmen ............................................ 21 Automatisch voorprogrammeren ............................ 22 Handmatig afstemmen ............................................ 24 Selecteren van voorkeuzezenders ........................... 25 Omwisselen van voorkeuzezenders ........................ 25 AANVULLENDE INFORMATIE RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) .... 26 Ontvangen van Radio Data Systeem zenders ......... 26 Overschakelen naar een bepaalde Radio Data Systeem functie ............................... 26 De PTY SEEK functie ............................................ 27 De EON functie ...................................................... 28 Nederlands 1 KENMERKEN \ KENMERKEN Ingebouwde 2-kanaals eindversterker ◆ Minimum RMS uitgangsvermogen 75 W + 75 W (8 Ω), 0,04% THV, 20 Hz t/m 20 kHz ◆ Zeer dynamisch vermogen, lage impedantie aandrijfmogelijkheden Verfijnde AM/FM tuner ◆ 40 Willekeurig toegankelijke voorkeuzezenders ◆ Automatisch voorprogrammeren ◆ Uitwisselen van voorkeuzezenders ◆ Radio Data Systeem ontvangst (Alleen modellen voor Europa) Overige kenmerken ◆ PURE DIRECT toets voor onveranderde geluidsweergave van de signaalbron ◆ Continu variabele loudnessregeling ◆ Slaaptimer ◆ Mogelijkheid tot afstandsbediening ◆ Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar) mogelijk ◆ Zone 2 aangepaste installatie mogelijk • y geeft een bedieningstip aan. • Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel van dit toestel als met de afstandsbediening. Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op dit toestel zelf, zal de naam van de betreffende toets op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden. • Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Ontwerp en specificaties kunnen gewijzigd worden als gevolg van verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit. MEEGELEVERDE ACCESSOIRES Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt. Afstandsbediening POWER POWER TV AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL REC STANDBY Batterijen (x2) (AA, R6, UM-3) AM ringantenne POWER TUNER VCR PHONO CODE SET SPEAKERS A DISC SKIP B EON FREQ/TEXT SLEEP START MODE PTY SEEK TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT 1 2 3 5 6 7 9 0 10 VOLUME MUTE TITLE 4 8 ENT. MENU BAND ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E RETURN DISPLAY PRESET/CH 2 FM binnenantenne (Modellen voor de V.S., Canada en algemene modellen) FM binnenantenne (Modellen voor Europa en Australië) BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES 1 2 3 4 5 6 78 9 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT 0 A B C PURE DIRECT MD/TAPE MONITOR INLEIDING Voorpaneel D l TUNING h MEMORY TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L 16 MASTER A/B/C/D/E ON 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 8 60 2 OFF INPUT TREBLE BASS MAIN ZONE PHONES SPEAKERS A 1 0 1 2 B 1 2 3 ON/OFF 4 4 – 5 0 1 2 3 5 + 1 2 3 4 – 5 5 + 0 1 2 3 4 DISPLAY BALANCE 1 2 3 4 L 5 5 R 4 40 FLAT –30dB 10 2 3 4 LOUDNESS 9 3 4 8 5 6 ∞ 7 0 -dB (Modellen voor Europa) E F G H I 1 MASTER ON/OFF Druk naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te zetten. Druk nog eens om de knop naar buiten te laten komen in de OFF stand om het toestel uit te zetten. Zie bladzijde 14 voor details. Opmerking Ook wanneer het toestel uit staat, verbruikt het een klein beetje stroom om het geheugen in stand te houden. Geheugen back-up De geheugen back-up voorkomt dat opgeslagen gegevens verloren gaan. Wanneer echter de stekker langer dan een week uit het stopcontact gelaten wordt, zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan. 2 MAIN ZONE ON/OFF Hiermee zet u de Main Zone van het toestel aan of uit (standby). Zie bladzijde 14 voor details. Opmerkingen • Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is ingedrukt in de ON stand. • Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening. J K L M 3 ZONE 2 ON/OFF Hiermee zet u Zone 2 aan of uit (standby). Wanneer Zone 2 is ingeschakeld, worden er signalen geproduceerd via de ZONE 2 OUT aansluitingen. Opmerking Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is ingedrukt in de ON stand. 4 ZONE CONTROL Druk hierop om de signaalbron voor Zone 2 in te stellen. Opmerkingen • Deze toets werkt alleen wanneer Zone 2 is ingeschakeld. • Wanneer u op deze toets drukt, zal de ZONE 2 indicator ongeveer 5 seconden knipperen op het display op het voorpaneel. Selecteer de signaalbron voor Zone 2 terwijl de indicator nog aan het knipperen is. • U kunt een voorkeuzezender selecteren wanneer TUNER is geselecteerd als signaalbron voor Zone 2. 5 Sensor voor de afstandsbediening Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening. Opmerking Schakel de afstandsbedienings-ID heen en weer tussen ID1 en ID2 wanneer u verschillende YAMAHA receivers of versterkers gebruikt (zie de bladzijden 29 en 30). 3 Nederlands 6 Display voorpaneel Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de toestand waarin het toestel zich bevindt. BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES 7 EDIT Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer de TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie bladzijde 25). 8 FM/AM Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20). D VOLUME Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume. Opmerking Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau. E INPUT keuzeknop Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt luisteren of kijken. 9 TUNING l / h Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20). F A/B/C/D/E Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 23). 0 TUNING MODE Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch (de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron. G PHONES aansluiting Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt luisteren met een hoofdtelefoon. A MEMORY Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen opslaan (zie bladzijde 24). Zet het toestel in de automatische voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 22). B PURE DIRECT en indicator Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie bladzijde 16). C MD/TAPE MONITOR Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een component die is verbonden met de MD/TAPE aansluitingen op het achterpaneel van dit toestel. Wanneer er wordt opgenomen met dit cassettedeck, kunt u het geluid dat wordt opgenomen volgen. De MD/TAPE MON indicator op het voorpaneel zal oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld. Opmerkingen • Wanneer deze functie is ingeschakeld (de indicator licht op), kan MD/TAPE niet worden geselecteerd met INPUT. • Om naar de signaalbron die met INPUT is geselecteerd te kunnen luisteren, dient u nog eens te drukken om de functie uit te zetten (de indicator zal dan ook uit gaan). • Wanneer MD/TAPE is geselecteerd met INPUT, kan deze functie niet worden ingeschakeld, ook niet door op MD/TAPE MONITOR te drukken. Opmerking Druk op SPEAKERS A/B zodat de SP A/B indicators uit gaan voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES aansluiting. H SPEAKERS A/B Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit (zie bladzijde 15). I BASS Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie bladzijde 16). J TREBLE Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie bladzijde 16). K BALANCE Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of door de omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 16). L LOUDNESS Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als lagere tonen (zie bladzijde 16). M Voorkeuzetoetsen (1 t/m 8) Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25). 4 BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES Display voorpaneel 1 2 DVD 5 4 DTV/CBL VCR MD/TAPE 6 CD 7 TUNER 8 9 INLEIDING SP A B 3 PHONO ZONE2 ZONE3 MD/TAPE MON MEMORY AUTO TUNED STEREO SLEEP MUTE PTY HOLD EON PS RT 0 1 SP (SPEAKERS) A/B indicators Lichten op om aan te geven welke set luidsprekers is geselecteerd. Beide indicators lichten op wanneer beide sets luidsprekers worden geselecteerd. 2 ZONE 2 indicator Licht op wanneer Zone 2 is ingeschakeld. 3 Signaalbron indicators Licht op wanneer het toestel in de corresponderende stand staat. 4 MD/TAPE MON (MONITOR) indicator Licht op wanneer MD/TAPE volgfunctie is ingeschakeld. 5 MEMORY indicator Knippert ongeveer 5 seconden lang nadat er op MEMORY op het voorpaneel is gedrukt. Terwijl de MEMORY indicator knippert, kunt u de getoonde zender in het geheugen opslaan met behulp van A/B/C/D/E en één van de voorkeuzetoetsen op het voorpaneel. 6 AUTO indicator Licht op wanneer het toestel in de automatische afstemfunctie staat. 7 STEREO indicator Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal ontvangt en de AUTO indicator brandt. A PTY CT B 8 SLEEP indicator Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld. 9 MUTE indicator Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen geluidsweergave) is ingeschakeld. 0 Multifunctioneel display Toont informatie bij het regelen of wijzigen van instellingen. A TUNED indicator Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender. ■ Alleen modellen voor Europa B Radio Data Systeem indicators De vierkante indicator naast elk van de Radio Data Systeem functies zal oplichten wanneer de bijbehorende Radio Data Systeem functie is geselecteerd. PTY HOLD indicator Licht op wanneer er met de PTY SEEK zoekfunctie naar zenders wordt gezocht. EON indicator Licht op wanneer er is afgestemd op een Radio Data Systeem zender die EON gegevens aanbiedt. Nederlands 5 BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES Achterpaneel 1 2 3 4 5 (Algemene modellen) TUNER VIDEO AUDIO OUTPUT DVD DVD DTV/ CBL DTV/ CBL IN IN (PLAY) REMOTE IN OUT VOLTAGE SELECTOR GND AM ANT SUB WOOFER AC OUTLETS SWITCHED 75Ω UNBAL. FM ANT VCR VCR OUT OUT (REC) IN (PLAY) AUDIO CD SPEAKERS A GND IMPEDANCE SELECTOR MD/TAPE MONITOR OUT SET BEFORE POWER ON SELECTEUR D'IMPEDANCE OUT (REC) A OR B: 4ΩMIN. /SPEAKER A + B: 8ΩMIN. /SPEAKER B ZONE 2 PHONO A OR B: 8ΩMIN. /SPEAKER OUTPUT 6 7 8 9 0 A 1 Antenne-aansluitingen Aansluiten van de FM en AM antennes. Zie 12 voor meer informatie over deze aansluiting. 7 PHONO aansluitingen en GND aansluiting Hierop kunt u een draaitafel aansluiten. Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting. 2 AUDIO/VIDEO aansluitingen Hierop kunt u audio- en video-apparatuur aansluiten. Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting. 8 ZONE 2 aansluitingen Hierop kunt u apparatuur voor Zone 2 aansluiten. Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting. 3 SUB WOOFER OUTPUT aansluiting Hierop kunt u een subwoofer met ingebouwde versterker aansluiten. 9 SPEAKERS aansluitingen Sluit hierop uw luidsprekers aan. Zie bladzijde 11 voor meer informatie over deze aansluitingen. 4 REMOTE aansluitingen Deze aansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/ doorgeven van afstandsbedieningssignalen. Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting. 5 AC OUTLET(S) (SWITCHED) Hiermee kunt eventueel andere audio/video componenten van stroom voorzien. Zie bladzijde 14 voor details. 6 CD aansluitingen Hierop kunt u een CD-speler aansluiten. Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting. 6 0 IMPEDANCE SELECTOR schakelaar Hiermee kunt u de instelling voor de impedantie omschakelen. Zie bladzijde 11 voor details. ■ Alleen modellen voor Azië en algemene modellen A VOLTAGE SELECTOR De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de bij u ter plaatse gangbare netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact doet. De mogelijke voltages zijn als volgt: Modellen voor Azië ............................ 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Algemene modellen .............. 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES Afstandsbediening 1 7 2 STANDBY POWER POWER POWER TV AV CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR PHONO CODE SET SPEAKERS 8 REC 9 3 4 5 EON FREQ/TEXT 0 B A B MODE PTY SEEK TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT SLEEP START VOLUME C MUTE D 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 10 TITLE MENU ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E RETURN Opmerking De Radio Data Systeem functies (FREQ/TEXT, EON, PTY SEEK MODE en PTY SEEK START) zijn alleen van toepassing op modellen voor Europa en functioneren alleen wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron. Zie voor details “Ontvangen van Radio Data Systeem zenders” op bladzijde 26. 4 Cijfertoetsen (1 t/m 8) Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron. 5 BAND Schakelt over naar de eerder gebruikte radioband (FM of AM) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron. Er wordt automatisch afgestemd op de frequentie van de laatst ontvangen zender. 6 A/B/C/D/E j / i Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25). PRESET/CH u / d Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25). ENT. BAND 6 Overschakelen naar een bepaalde Radio Data Systeem functie Opmerking A DISC SKIP 3 Toetsen voor Radio Data Systeem radioontvangst INLEIDING In dit hoofdstuk worden de functies beschreven van de toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening waarmee u andere apparatuur van YAMAHA of andere fabrikanten kunt bedienen. De functies van de toetsen waarmee andere audio en video componenten worden bediend zijn hetzelfde als die van de corresponderende toetsen op de componenten in kwestie. Raadpleeg de handleiding van de component in kwestie voor details. Zie “KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” op bladzijde 33 voor het bedienen van andere apparatuur met deze afstandsbediening. DISPLAY PRESET/CH (Modellen voor Europa) 1 Infraroodzender Zendt infrarode signalen uit. 2 Ingangskeuzetoetsen Hiermee selecteert u de gewenste signaalbron en bepaalt u welke set bedieningstoetsen gebruikt wordt (zie bladzijde 33). 7 STANDBY Hiermee zet u het toestel uit (standby). Opmerkingen • Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel is ingedrukt in de ON stand. • Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening. • Met deze toets wordt Zone 2 niet uit (standby) gezet. 8 POWER Hiermee zet u het toestel aan. Opmerkingen • Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel is ingedrukt in de ON stand. • Met deze toets wordt Zone 2 niet aan gezet. Nederlands 7 BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES 9 Overschakelen naar een andere set bedieningstoetsen (zie bladzijde 33). 0 SPEAKERS A/B Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit. A CODE SET Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes instellen (zie bladzijde 35). B SLEEP Hiermee kunt u de slaaptimer instellen. C VOLUME +/– Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume. Opmerkingen • Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau. • Wanneer u op VOLUME +/– drukt om het volume van dit toestel te regelen, zal VOLUME op het voorpaneel meedraaien. D MUTE Hiermee schakelt u de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 19). Opmerking De geluidsweergave in Zone 2 zal niet worden uitgeschakeld. 8 BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ■ Opmerkingen over batterijen 2 1 Open de klep van het batterijvak. 2 Doe de meegeleverde batterijen in elk van de afstandsbedieningen met de polen de goede kant op (+ en –) zoals aangegeven in het batterijvak. 3 Doe de klep weer dicht. 1 3 INLEIDING • Vervang alle batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt. • Gebruik AA, R6, UM-3 batterijen voor de afstandsbediening. • Zorg ervoor dat de polen de goede kant op zitten. Bekijk daarvoor de afbeelding binnenin het batterijvak van elk van de afstandsbedieningen. • Haal de batterijen eruit wanneer u de afstandsbediening langere tijd niet zult gebruiken. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar. • Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken. • We raden u sterk aan alkali batterijen te gebruiken. • Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet. • Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende regelgeving in acht. Gebruiken van de afstandsbediening De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit. Richt de afstandsbediening op de sensor op het voorpaneel van dit toestel of op de infraroodontvanger in Zone 2 wanneer dat vereist is. ■ Omgaan met de afstandsbediening ZONE 2 ON/OFF l TUNING h FM/AM PURE DIRECT ZONE CONTROL EDIT MEMORY MD/TAPE MONITOR TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MASTER A/B/C/D/E ON 1 2 3 4 5 6 7 VOLUME 8 OFF INPUT BASS MAIN ZONE PHONES 1 SPEAKERS A B 0 TREBLE 1 1 2 2 4 4 – 5 30 5 + 0 POWER TV STANDBY POWER AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL REC TUNER VCR PHONO CODE SET SPEAKERS A DISC SKIP B EON FREQ/TEXT MODE PTY SEEK TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT SLEEP START VOLUME MUTE 1 2 5 6 9 0 3 7 10 TITLE 4 8 ENT. MENU BAND ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E RETURN DISPLAY PRESET/CH 1 2 4 4 – 5 5 + 0 LOUDNESS 1 2 3 3 30 POWER BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 1 3 4 4 L 5 5 R FLAT –30dB 10 2 2 3 3 9 4 8 5 6 7 Ongeveer 6 m • Er mogen zich geen grote obstakels bevinden tussen de afstandsbediening en het te bedienen toestel (of de infraroodontvanger in Zone 2). • Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening. • Laat de afstandsbediening niet vallen. • Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de volgende plekken: – zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad – plekken waar de temperatuur hoog kan oplopen, zoals naast de verwarming of kachel – heel koude plekken – stoffige plekken • Stel de afstandsbediening niet bloot aan sterke verlichting, in het bijzonder van TL lampen en dergelijke; anders is het mogelijk dat de afstandsbediening niet goed werkt. Indien nodig dient u dit toestel uit direct licht te zetten. Nederlands 9 AANSLUITINGEN AANSLUITINGEN LET OP • Sluit dit toestel of één van de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn. • Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken. • Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Als de aansluitingen niet kloppen, zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen. Raadpleeg tevens de handleidingen van elk van uw componenten. • Gebruik RCA (tulp) stekkerkabels voor audio/video apparatuur met uitzondering van luidsprekers. y • De PHONO aansluitingen zijn ontworpen voor draaitafels met een MM of hoogvermogen MC cartridge. Als u een draaitafel heeft met een laagvermogen MC cartridge, dient u een in-line versterkermodule of een MC-head versterker te gebruiken wanneer u uw draaitafel op de PHONO wilt aansluiten. • Sluit uw draaitafel tevens aan op de GND aansluiting om storende ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het echter mogelijk dat u minder ruis hoort wanneer u de GND aansluiting niet gebruikt. Digitale tv, kabel-tv DVD-speler R L R L Video ingang V L Audio ingang R Audio uitgang V L Video uitgang Audio uitgang R Video uitgang Audio uitgang Video uitgang V Videorecorder Luidsprekers A V + TUNER VIDEO AUDIO OUTPUT DVD DVD DTV/ CBL DTV/ CBL IN IN (PLAY) – – REMOTE IN OUT GND AM ANT 75Ω UNBAL. FM ANT VCR VCR OUT OUT (REC) SUB WOOFER SPEAKERS A IN (PLAY) AUDIO GND CD MD/TAPE MONITOR OUT OUT (REC) B ZONE 2 PHONO OUTPUT + R L R L L R – – L Audio uitgang Audio ingang Draaitafel Video ingang GND Audio uitgang Audio uitgang CD-speler 10 R V MD-recorder, Beeldscherm cassettedeck, enz. Luidsprekers B + + AANSLUITINGEN Aansluiten van de luidsprekers 1 ■ Aansluiten van bananenstekkers Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van het uiteinde van elk van de luidsprekerkabels en draai de ontblote draadjes netjes in elkaar om kortsluiting te voorkomen. (Alleen modellen voor de V.S., Canada, Australië en algemene modellen) Draai eerst de knop vast en steek vervolgens de bananenstekker in het uiteinde van de corresponderende aansluiting. 10 mm Bananenstekker Schroef de knop los. Rood: positief (+) Zwart: negatief (–) 3 Steek een ontbloot draadeind in het gat aan de zijkant van de aansluiting. Opmerkingen • U kunt één of twee luidsprekersets aansluiten op dit toestel. Als u een enkel luidsprekersysteem gebruikt, kunt u dit naar keuze met de SPEAKERS A of B aansluitingen verbinden. • Gebruik uitsluitend luidsprekers met de op het achterpaneel van dit toestel aangegeven impedantie. VOORBEREIDIN GEN 2 ■ IMPEDANCE SELECTOR LET OP Rood: positief (+) Zwart: negatief (–) U mag de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in geen geval omzetten terwijl dit toestel aan staat, want hierdoor zal het toestel kapot gaan. Kies de stand van de schakelaar (links of rechts) aan de hand van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem. 4 Draai de draad vervolgens met de knop weer vast. Rood: positief (+) Zwart: negatief (–) Stand van de schakelaar Rechts Links Impedantieniveau Als u één set (A of B) gebruikt, moet de impedantie van elk van de luidsprekers 8 Ω of hoger zijn. Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de impedantie van elk van de luidsprekers 16 Ω of hoger zijn. Als u één set (A of B) gebruikt, moet de impedantie van elk van de luidsprekers 4 Ω of hoger zijn. Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de impedantie van elk van de luidsprekers 8 Ω of hoger zijn. Opmerkingen 11 Nederlands • Modellen voor Canada kunnen niet tegelijkertijd gebruik maken van twee aparte luidsprekersets (A en B) wanneer de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op de rechter stand staat. • Als dit toestel niet aan gaat, is het mogelijk dat de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar niet helemaal in de gewenste stand staat. In een dergelijk geval dient u de schakelaar helemaal in de juiste stand te zetten wanneer de stroomvoorziening van dit toestel volledig is afgesloten. AANSLUITINGEN Aansluiten van de AM en FM antennes Dit toestel wordt geleverd met zowel een AM als een FM binnenantenne. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor een voldoende sterke ontvangst. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen. FM binnenantenne (meegeleverd) AM buitenantenne Gebruik 5 tot 10 meter geïsoleerd draad en leid dit via een raam of zo naar buiten. of FM buitenantenne AM ringantenne (meegeleverd) TUNER V GND AM ANT 75Ω UNBAL. FM ANT AUDIO CD GND MO Aarde (GND aansluiting) Voor de grootst mogelijke veiligheid en zo min mogelijk storing dient u de antenne GND aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld verzorgd door een metalen staaf die in vochtige grond gedreven is. Opmerkingen • Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst, probeer dan of de ontvangst verbetert met een buitenantenne. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of servicecentrum naar de mogelijkheden met buitenantennes. • Als u een FM buitenantenne aansluit, mag de FM binnenantenne niet meer zijn aangesloten op het toestel. • Om storing door bijvoorbeeld de ontsteking van verbrandingsmotoren te minimaliseren, dient u de antenne zo ver mogelijk bij druk verkeer vandaan te plaatsen. • Houd de antennekabel, plat of coaxiaal, zo kort mogelijk. Is de kabel te lang, rol het overtollige stuk dan niet op. • De antenne dient minstens 2 meter uit de buurt van gewapend betonnen muren of metalen constructies geplaatst te worden. 12 AANSLUITINGEN ■ Aansluiten van de AM ringantenne 1 5 Herhaal de stappen 2 t/m 4 en steek de andere draad van de AM ringantenne in de GND aansluiting. 6 Stel de AM ringantenne zo op dat u de beste ontvangst verkrijgt. Maak de AM ringantenne voor gebruik gereed. 2 Houd het lipje ingedrukt. 3 Doe de ene draad van de AM ringantenne in de AM ANT aansluiting. 4 Laat het lipje weer los. • De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst worden. • Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst, probeer dan of de ontvangst verbetert met een buitenantenne. Wij bevelen u aan een 5 tot 10 meter lange geïsoleerde draad aan te sluiten op de AM ANT aansluiting en deze via een raam of zo naar buiten te leiden. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service-centrum naar de mogelijkheden met buitenantennes. • De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten. VOORBEREIDIN GEN Opmerkingen Nederlands 13 AANSLUITINGEN Aansluiten van het netsnoer Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact nadat u alle overige aansluitingen heeft verricht. Netsnoer Aan en uit zetten van dit toestel Wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, kunt u dit toestel aan zetten. 1 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNING h PURE DIRECT MEMORY AUTO/MAN'L 16 MASTER A/B/C/D/E ON 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 8 60 2 OFF INPUT PHONES SPEAKERS A SWITCHED ON/OFF TREBLE BASS MAIN ZONE AC OUTLETS MD/TAPE MONITOR TUNING MODE MAN'L/AUTO FM VOLTAGE SELECTOR 1 B 0 1 1 2 2 4 4 3 3 – 5 5 + 0 BALANCE 1 1 2 2 4 4 3 3 – 5 5 + 0 LOUDNESS 1 1 2 2 4 4 L 5 5 R 40 4 –30dB 10 2 3 3 FLAT 3 9 4 8 5 6 7 ∞ 0 -dB SPEAKERS IMPEDANCE SELECTOR SET BEFORE POWER ON A OR B: 4ΩMIN. /SPEAKER A + B: 8ΩMIN. /SPEAKER 1 A OR B: 8ΩMIN. /SPEAKER A + B:16ΩMIN. /SPEAKER (Algemene modellen) Druk MASTER ON/OFF naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te zetten. De Main Zone voor dit toestel zal worden ingeschakeld. MASTER AC OUTLET(S) ■ AC OUTLET(S) (SWITCHED) Modellen voor Australië .............. 1 Netstroomaansluiting Overige modellen ...................... 2 Netstroomaansluitingen Via de netstroomaansluitingen op dit toestel kunt u andere componenten in uw systeem van stroom voorzien. Deze aansluiting(en) voorzien de erop aangesloten componenten van stroom wanneer dit toestel aan staat. Voor informatie over het maximale vermogen (totale stroomverbruik van de componenten) zie “TECHNISCHE GEGEVENS” op bladzijde 39. ON OFF • U kunt de Main Zone voor dit toestel uit (standby) zetten door op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel of op STANDBY op de afstandsbediening te drukken. Druk op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel of op POWER op de afstandsbediening om de Main Zone voor dit toestel weer aan te zetten. • Druk nog eens op MASTER ON/OFF op het voorpaneel om de knop naar buiten te laten komen in de OFF stand om het toestel uit te zetten. y Terwijl MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen gedrukt in de ON stand staat, kunt u Zone 2 naar believen inschakelen of uit (standby) zetten (zie bladzijde 32). 14 WEERGAVE EN OPNAME l WEERGAVE EN OPNAME LET OP Wees zeer voorzichtig wanneer u CD’s en dergelijke afspeelt die zijn gecodeerd met DTS. Als u een DTS gecodeerde CD afspeelt met een CD-speler die niet geschikt is voor DTS, zult u alleen maar een zeer storend geruis horen die uw luidsprekers kan beschadigen. Controleer of uw CD-speler geschikt is voor DTS gecodeerde CD’s. Controleer ook het uitgangsniveau van uw CD-speler voor u een DTS gecodeerde CD gaat afspelen. Weergeven van een signaalbron 2 Druk op SPEAKERS A en/of SPEAKERS B op het voorpaneel of de afstandsbediening om de luidsprekersets A en/of B te selecteren. SPEAKERS SPEAKERS A ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT A B of l TUNING h PURE DIRECT MEMORY TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MD/TAPE MONITOR B 16 MASTER 20 A/B/C/D/E 1 2 3 4 5 6 7 12 VOLUME 8 26 ON 8 OFF INPUT BASS MAIN ZONE SPEAKERS PHONES A 0 1 TREBLE 1 1 2 B 2 4 1 2 4 5 + LOUDNESS 1 1 2 4 5 + 4 L 5 5 R 40 FLAT 4 –30dB 10 2 3 3 4 – 5 0 2 3 3 4 – 5 BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 0 3 9 4 60 6 7 Voorpaneel 2 ∞ 8 5 Afstandsbediening 0 -dB 5 1 2 4 POWER 5 1 POWER TV AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL REC STANDBY POWER TUNER VCR PHONO CODE SET SPEAKERS A DISC SKIP B EON FREQ/TEXT 1 MODE PTY SEEK TV VOL TV CH • Zowel SPEAKERS A als B kan worden geselecteerd. • Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar correct is ingesteld (zie bladzijde 11). 2 SLEEP 3 Laat de signaalbron weergeven. 4 Druk op VOLUME op het voorpaneel (of op VOLUME +/– op de afstandsbediening) om het uitgangsniveau van de geluidsweergave in te stellen. START VOLUME 4 Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening) om de signaalbron waar u naar wilt luisteren te selecteren. 16 20 8 26 POWER TV AV STANDBY CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR POWER VOLUME 2 ∞ POWER of 4 40 INPUT Voorpaneel 12 VOLUME 60 of BASISBEDIENING Opmerkingen 0 -dB Afstandsbediening Voorpaneel PHONO Afstandsbediening 5 Druk nog eens op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel (of op STANDBY op de afstandsbediening) wanneer u klaar bent en het toestel uit (standby) wilt zetten. MAIN ZONE STANDBY ON/OFF Voorpaneel of Afstandsbediening Nederlands 15 WEERGAVE EN OPNAME Regelen van de toonweergave ■ Regelen van de BALANCE Regelt de balans tussen het volume van de linker en rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of door de omstandigheden in de luisterruimte. BALANCE 1 0 1 2 2 3 3 4 4 L 5 5 R ■ Gebruiken van de PURE DIRECT toets Signalen van uw audiobronnen zullen zo worden geleid dat deze de BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS schakelingen passeren, zodat de audiosignalen niet gewijzigd worden en de meest natuurgetrouwe weergave verkregen wordt. ■ Regelen van de LOUDNESS Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als lagere tonen. LET OP Als PURE DIRECT is ingeschakeld met LOUDNESS ingesteld op een bepaald niveau, zullen de ingangssignalen de LOUDNESS schakeling passeren, waardoor het uitgangsniveau plotseling zal toenemen. Om te voorkomen dat uw gehoor of uw luidsprekers beschadigd raken, moet u daarom op PURE DIRECT drukken nadat u het geluidsniveau verlaagd heeft of nadat u gecontroleerd of LOUDNESS correct is ingesteld. 1 Zet de LOUDNESS regeling op het voorpaneel op de FLAT stand. LOUDNESS 1 FLAT –30dB 10 2 9 3 4 8 5 PURE DIRECT ■ Regelen van de BASS en TREBLE 2 Hiermee kunt u de weergave van de hoge en lage tonen regelen. BASS Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage tonen. 7 6 Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of gebruik VOLUME +/– op de afstandsbediening) om het uitgangsniveau van de geluidsweergave in te stellen op het hardste niveau waar u naar zou willen luisteren. 16 20 12 VOLUME TREBLE Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de hoge tonen. BASS 1 0 1 2 4 4 3 3 – 5 5 + 0 60 2 of 4 ∞ VOLUME 0 -dB 1 2 2 4 4 Afstandsbediening Voorpaneel 3 3 – 5 8 40 TREBLE 1 2 26 5 + 3 Verdraai LOUDNESS tot u het gewenste volume heeft ingesteld. LOUDNESS 1 FLAT –30dB 10 2 9 3 4 8 5 16 6 7 WEERGAVE EN OPNAME Opnemen van een signaalbron 3 Opmerkingen • De VOLUME, BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS regelaars en de PURE DIRECT toetsen hebben geen effect op de bron waarvan wordt opgenomen. • Controleer de regelingen met betrekking tot het auteursrecht in het gebied waar u zich bevindt voor u opnamen gaat maken van platen, CD’s, radio enz. Opnemen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kan inbreuk maken op de op het materiaal rustende rechten. ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT TUNING MODE AUTO/MAN'L 12 8 26 4 40 60 of VOLUME 2 ∞ 0 -dB Voorpaneel PURE DIRECT Afstandsbediening MD/TAPE MON 16 MASTER A/B/C/D/E ON 16 20 VOLUME l TUNING h MEMORY MAN'L/AUTO FM Verdraai VOLUME op het voorpaneel (of druk op VOLUME +/– op de afstandsbediening) om het uitgangsniveau van de geselecteerde signaalbron waarvan u wilt opnemen in te stellen. 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 8 60 2 OFF INPUT BASS MAIN ZONE PHONES SPEAKERS A 1 0 TREBLE 1 2 B 1 2 4 1 2 5 + 4 4 – 5 5 + 0 LOUDNESS 1 2 3 3 4 – 5 BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 0 1 2 4 4 L 5 5 R 40 4 –30dB 10 2 3 3 FLAT 3 9 4 8 5 6 ∞ 7 3 1 Laat de signaalbron waarvan u wilt opnemen vervolgens afspelen. 2 Verdraai INPUT op het voorpaneel (of gebruik de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening) om de signaalbron waar u van wilt opnemn te selecteren. Begin de opname op de op dit toestel aangesloten MD-recorder, cassettedeck of videorecorder. BASISBEDIENING 2 4 0 -dB y Als er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3 koppen, kunt u het opgenomen geluid volgen door op MD/TAPE MONITOR op het voorpaneel te drukken. INPUT POWER of Voorpaneel POWER STANDBY TV AV CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR POWER PHONO Afstandsbediening Opmerking U kunt geen signaalbron selecteren terwijl de MD/TAPE MON indicator op het display op het voorpaneel nog brandt. Nederlands 17 WEERGAVE EN OPNAME Gebruiken van de slaaptimer 4 Met deze functie kunt het toestel zichzelf uit (standby) laten schakelen na een door u bepaalde tijd. Deze slaaptimer is bijvoorbeeld handig wanneer u gaat slapen terwijl uw installatie nog aan het spelen of opnemen is. De slaaptimer schakelt ook automatisch de op de AC OUTLET(S) netstroomaansluitingen aangesloten externe apparatuur uit. Druk net zo vaak op SLEEP tot SLEEP OFF op het display op het voorpaneel verschijnt. SLEEP Na een paar seconden zal SLEEP OFF verdwijnen van het display en de SLEEP indicator uit gaan. y 1 POWER POWER TV AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL REC STANDBY POWER U kunt de slaaptimer ook annuleren door met STANDBY op de afstandsbediening (of MAIN ZONE ON/OFF of MASTER ON/ OFF op het voorpaneel) het toestel uit (standby) te zetten. TUNER VCR PHONO CODE SET SPEAKERS A DISC SKIP B EON FREQ/TEXT MODE PTY SEEK TV VOL TV CH SLEEP START 3 VOLUME Opmerkingen • De slaaptimer kan alleen worden ingesteld via de afstandsbediening. • De slaaptimer schakelt automatisch Zone 2 uit. De stroom voor de Zone 2 componenten wordt echter niet uitgeschakeld. 1 Gebruik één van de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening om de gewenste signaalbron te selecteren. POWER POWER STANDBY TV AV CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR POWER PHONO 2 Begin de weergave op de geselecteerde signaalbron. 3 Druk net zo vaak op SLEEP tot u de gewenste tijd heeft ingesteld voor dit toestel zichzelf zal uitschakelen. Met elke druk op SLEEP zal het display op het voorpaneel als volgt veranderen. SLEEP SLEEP 120 min SLEEP OFF SLEEP 90 min SLEEP 30 min SLEEP 60 min De SLEEP indicator knippert terwijl u de tijd voor de slaaptimer aan het instellen bent. SLEEP 18 WEERGAVE EN OPNAME Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave 1 Druk op MUTE op de afstandsbediening om de geluidsweergave tijdelijk uit te schakelen. De MUTE indicator gaat knipperen op het display op het voorpaneel. MUTE MUTE 2 BASISBEDIENING Na een paar seconden zal MUTE ON verdwijnen van het display op het voorpaneel. Druk op MUTE op de afstandsbediening om de geluidsweergave te hervatten. De MUTE indicator zal verdwijnen van het display op het voorpaneel. MUTE Nederlands 19 AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO U kunt op 2 manieren afstemmen op een radiozender: automatisch of met de hand. Kies welke methode u wilt gebruiken aan de hand van uw persoonlijke voorkeur en de sterkte van de te ontvangen zenders. Automatisch afstemmen 4 Automatisch afstemmen gaat goed wanneer u sterke signalen ontvangt en er weinig storing is. 2 4 3 Druk één keer op TUNING l / h om het automatisch afstemmen te laten beginnen. Druk op h om af te stemmen op een hogere frequentie. Druk op l om af te stemmen op een lagere frequentie. l TUNING h ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNING h PURE DIRECT MEMORY MD/TAPE MONITOR TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L 16 MASTER A/B/C/D/E ON 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 8 60 2 OFF INPUT TREBLE BASS MAIN ZONE SPEAKERS A 1 B 0 1 2 1 2 4 4 – 5 5 + BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 0 1 2 4 4 – 5 5 + LOUDNESS 1 2 3 3 0 1 3 4 4 L 5 5 R 4 –30dB 10 2 2 3 40 FLAT 3 9 4 8 5 6 7 ∞ 1 1 Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de afstandsbediening) om de TUNER als signaalbron te selecteren. INPUT TUNER of Voorpaneel 2 Afstandsbediening Druk op FM/AM op het voorpaneel om de radioband te kiezen (FM of AM). FM of AM zal op het display op het voorpaneel verschijnen. FM/AM 3 Druk op TUNING MODE op het voorpaneel zodat de AUTO indicator op het display oplicht. TUNING MODE AUTO/MAN'L 20 Opmerkingen 0 -dB AUTO Licht op • Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie waarop is afgestemd worden getoond op het display. • Om af te stemmen op een andere zender dient u nog eens op TUNING l / h te drukken. • Als het automatisch afstemmen niet stopt bij de gewenste zender omdat de signalen daarvan te zwak zijn, kunt u proberen er met de hand op af te stemmen. AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO Handmatig afstemmen 4 Handmatig afstemmen is nuttig wanneer u wilt afstemmen op zwakke zenders. Druk op TUNING l / h om met de hand af te stemmen op de gewenste zender. Houd de toets ingedrukt om de frequentie doorlopend te laten veranderen. 2 4 3 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNING h l TUNING h PURE DIRECT MEMORY TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MD/TAPE MONITOR Opmerkingen 16 MASTER A/B/C/D/E 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 ON 8 OFF INPUT TREBLE BASS MAIN ZONE SPEAKERS A 1 B 0 1 2 1 2 3 ON/OFF 3 4 4 – 5 5 + 0 BALANCE 1 2 1 2 3 3 4 4 – 5 0 5 + LOUDNESS 1 2 1 2 3 3 4 4 L 5 5 R 40 FLAT 4 –30dB 10 2 3 9 4 8 5 6 7 60 2 ∞ 0 -dB • Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie waarop is afgestemd worden getoond op het display. • Als u afstemt op een FM zender, zal deze automatisch in mono worden ontvangen om de geluidskwaliteit te verbeteren. 1 1 BASISBEDIENING Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de afstandsbediening) om de TUNER als signaalbron te selecteren. INPUT TUNER of Voorpaneel 2 Afstandsbediening Druk op FM/AM op het voorpaneel om de radioband te kiezen (FM of AM). FM of AM zal op het display op het voorpaneel verschijnen. FM/AM 3 Druk op TUNING MODE op het voorpaneel zodat de AUTO indicator van het display verdwijnt. TUNING MODE AUTO/MAN'L AUTO Verdwijnt Nederlands 21 AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO Automatisch voorprogrammeren 2 Met de automatische voorprogrammering kunt u FM zenders automatisch laten voorprogrammeren. Met deze functie zal het toestel automatisch afstemmen op FM zenders met een goede ontvangst en deze, op volgorde, opslaan tot een maximum van 40 stuks (8 zenders in 5 groepen, A1 t/m E8). U kunt vervolgens gemakkelijk via de bijbehorende voorkeuzenummers afstemmen op de voorgeprogrammeerde zenders. FM/AM 3 Opmerkingen • Zendergegevens die reeds zijn opgeslagen onder een bepaald nummer zullen worden gewist wanneer u een andere zender onder dat voorkeuzenummer opslaat. • Als het aantal voorgeprogrammeerde zenders niet tot het maximum 40 (E8) komt, konden er met het automatisch voorprogrammeren niet meer geschikte zenders gevonden worden. • Alleen FM zenders met een voldoende sterke ontvangst worden opgeslagen bij het automatisch voorprogrammeren. Als de zender die u wilt voorprogrammeren te zwak is, kunt u deze met de hand voorprogrammeren. 3 4 2 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNING h PURE DIRECT MEMORY TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MASTER A/B/C/D/E ON MD/TAPE MONITOR 16 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 8 60 2 OFF INPUT BASS MAIN ZONE PHONES SPEAKERS A 1 0 TREBLE 1 2 B 1 2 3 3 ON/OFF 4 4 – 5 5 + 0 BALANCE 1 2 1 2 3 3 4 4 – 5 5 + 0 LOUDNESS 1 2 1 3 3 4 4 L 5 5 R FLAT 40 4 –30dB 10 2 2 3 9 4 8 5 6 7 ∞ MEMORY MAN'L/AUTO FM 4 Druk één keer op TUNING l / h om het automatisch voorprogrammeren te laten beginnen. Druk op h om af te stemmen op een hogere frequentie. Druk op l om af te stemmen op een lagere frequentie. Wanneer het automatisch voorprogrammeren klaar is, zal de frequentie voor de laatst voorgeprogrammeerde zender op het display getoond worden. 0 l TUNING h Opmerkingen Verdraai INPUT (of druk op TUNER op de afstandsbediening) om de TUNER te selecteren. INPUT TUNER of Voorpaneel 22 Houd MEMORY op het voorpaneel tenminste 3 seconden ingedrukt. De voorkeuzegroep en de MEMORY en AUTO indicators zullen gaan knipperen op het display op het voorpaneel. -dB 1 1 Druk op FM/AM op het voorpaneel en kies FM als radioband. FM zal op het display op het voorpaneel verschijnen. Afstandsbediening • Als er niet op TUNING l / h binnen ongeveer 5 seconden terwijl de MEMORY en AUTO indicators nog aan het knipperen zijn, zal het automatisch voorprogrammeren beginnen vanaf de getoonde frequentie naar hogere frequenties toe. • Zenders worden voorgeprogrammeerd op de volgorde waarin ze gevonden worden, tot een maximum van 8 in elk van de voorkeuzegroepen. Als er al 8 zenders in een voorkeuzegroep staan, wordt er automatisch overgeschakeld naar de volgende voorkeuzegroep met 8 plaatsen. AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO ■ Aangepast automatisch voorprogrammeren 3 U kunt een bepaalde groep en een bepaald nummer opgeven waar het automatisch voorprogrammeren van FM zenders moet beginnen. 1 Houd MEMORY op het voorpaneel tenminste 3 seconden ingedrukt. MEMORY MAN'L/AUTO FM 2 l TUNING h Opmerking Het automatisch voorprogrammeren stopt wanneer voorkeuzenummer E8 bereikt is. BASISBEDIENING Druk op A/B/C/D/E en vervolgens op één van de voorkeuzenummers op het voorpaneel om de voorkeuzegroep en het voorkeuzenummer te selecteren waaronder de eerst gevonden zender moet worden opgeslagen. Als u bijvoorbeeld C5 selecteert, zal de eerste zender die wordt gevonden worden geprogrammeerd onder C5, en de volgende zenders onder C6, C7 enz. Druk één keer op TUNING l / h om het automatisch voorprogrammeren te laten beginnen. Druk op h om af te stemmen op een hogere frequentie. Druk op l om af te stemmen op een lagere frequentie. Wanneer het automatisch voorprogrammeren klaar is, zal de frequentie voor de laatst voorgeprogrammeerde zender op het display getoond worden. A/B/C/D/E 1 2 3 4 5 6 7 8 Nederlands 23 AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO Handmatig afstemmen 4 U kunt ook met de hand maximaal 40 zenders (8 zenders in 5 groepen; A1 t/m E8) voorprogrammeren. U kunt vervolgens gemakkelijk via de bijbehorende voorkeuzenummers afstemmen op de voorgeprogrammeerde zenders. Druk op het gewenste voorkeuzenummer op het voorpaneel om het voorkeuzenummer (1 t/m 8) te selecteren waaronder u de zender wilt opslaan. 1 2 3 4 5 6 7 8 2 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNINGH h PURE DIRECT MEMORY TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MD/TAPE MONITOR 16 MASTER 20 A/B/C/D/E 1 2 3 4 5 6 7 12 VOLUME 8 26 ON INPUT BASS PHONES SPEAKERS A 1 0 TREBLE 1 1 2 B 2 4 4 – 5 5 + 0 4 1 2 4 L 5 5 R 40 FLAT 4 –30dB 10 2 3 4 5 + 3 9 4 60 8 5 6 7 2 ∞ 0 -dB 4 Herhaal de stappen 1 t/m 4 bij “Automatisch afstemmen” of bij “Handmatig afstemmen” en stem af op de gewenste zender. Wanneer er is afgestemd op een zender, zal de frequentie waarop is afgestemd worden getoond op het display. Druk op MEMORY op het voorpaneel. De MEMORY indicator gaat ongeveer 5 seconden lang knipperen op het display op het voorpaneel. MEMORY Knippert MEMORY Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E op het voorpaneel om de voorkeuzegroep te selecteren (A t/m E). De geselecteerde zendergroep zal verschijnen op het display op het voorpaneel. A/B/C/D/E 24 LOUDNESS 1 3 4 – 5 0 2 3 3 MAN'L/AUTO FM 3 1 2 3 2 BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 1 8 OFF MAIN ZONE Opmerking Deze handeling moet worden verricht binnen 5 seconden, terwijl de MEMORY indicator nog knippert op het display. Anders zal het handmatig voorprogrammeren automatisch worden geannuleerd. 5 Druk op MEMORY op het voorpaneel om de zender in het geheugen op te slaan. 6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 om andere zenders op te slaan. Opmerkingen • Zendergegevens die reeds zijn opgeslagen onder een bepaald nummer zullen worden gewist wanneer u een andere zender onder dat voorkeuzenummer opslaat. • De soort ontvangst (stereo of mono) wordt samen met de frequentie van de zender opgeslagen. AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO Selecteren van voorkeuzezenders U kunt twee voorkeuzezenders van plaats laten wisselen. De volgende procedure geeft een voorbeeld waarin voorkeuzezender E1 wordt omgewisseld met voorkeuzezender A5. U kunt op de gewenste zender afstemmen door eenvoudigweg het voorkeuzenummer waaronder die zender is opgeslagen te selecteren. ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT Omwisselen van voorkeuzezenders l TUNING h PURE DIRECT MEMORY 2,4 MD/TAPE MONITOR TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L 16 MASTER A/B/C/D/E 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 ON 8 OFF INPUT TREBLE BASS MAIN ZONE PHONES SPEAKERS A 1 0 1 1 2 B 2 4 4 – 5 5 + 0 BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 1 2 4 LOUDNESS 1 1 40 5 R 4 –30dB 10 9 4 4 L 5 FLAT 3 3 4 5 + 2 2 3 4 – 5 0 2 3 3 60 8 5 6 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNING h 2 ∞ 7 PURE DIRECT MEMORY MD/TAPE MONITOR TUNING MODE 0 -dB MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L 16 MASTER 20 A/B/C/D/E 1 2 3 4 5 6 7 12 VOLUME 8 26 ON INPUT BASS PHONES SPEAKERS A 1 1 0 TREBLE 1 1 2 B 2 2 4 1 2 5 + 4 – 5 5 + LOUDNESS 1 2 3 4 0 1 2 4 4 L 5 5 R 4 –30dB 10 2 3 3 40 FLAT 3 9 4 8 5 6 7 60 2 ∞ 0 -dB 1 Herhaal de stappen 1 en 2 onder “Selecteren van voorkeuzezenders” en selecteer voorkeuzezender E1. 2 Druk op EDIT op het voorpaneel. De E1 en MEMORY indicators zullen gaan knipperen op het display op het voorpaneel. A/B/C/D/E of ENTER A/B/C/D/E MEMORY Knippert EDIT A/B/C/D/E BASISBEDIENING Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E op het voorpaneel (of op A/B/C/D/E j / i op de afstandsbediening) en selecteer een zendergroep (voorkeuzegroep) (A t/m E). De geselecteerde zendergroep zal verschijnen op het display op het voorpaneel. BALANCE 1 3 4 – 5 0 2 3 3 ON/OFF 1 8 OFF MAIN ZONE PRESET/CH Voorpaneel 2 Afstandsbediening Druk op het gewenste voorkeuzenummer op het voorpaneel (of op PRESET j / i op de afstandsbediening) om het voorkeuzenummer (1 t/m 8) te selecteren waaronder u de zender wilt opslaan. Het voorkeuzenummer verschijnt op het display op het voorpaneel, samen met de radioband en de frequentie. 1 2 3 4 5 6 Voorpaneel 7 8 3 Herhaal de stappen 1 en 2 onder “Selecteren van voorkeuzezenders” en selecteer voorkeuzezender A5. De A5 en MEMORY indicators zullen gaan knipperen op het display op het voorpaneel. MEMORY Knippert 4 Druk nog eens op EDIT op het voorpaneel. E1-A5 zal verschijnen op het display op het voorpaneel ten teken dat de beide voorkeuzezenders van plaats hebben gewisseld. EDIT of ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E PRESET/CH Afstandsbediening Nederlands 25 RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) Ontvangen van Radio Data Systeem zenders Radio Data Systeem is een systeem voor gegevensoverdracht dat door FM zenders in een groot aantal landen worden gebruikt. De Radio Data Systeem functies worden verzorgd door zenders in een netwerk. Dit toestel is geschikt voor verschillende soorten Radio Data Systeem gegevens, zoals PS (Programma Service naam), PTY (Programmatype), RT (Radio Tekst), CT (Klok-tijd), EON (Enhanced Other Networks; Verbeterde service andere netwerken) wanneer er wordt afgestemd op Radio Data Systeem zenders. Overschakelen naar een bepaalde Radio Data Systeem functie Er zijn vier manieren waarop de Radio Data Systeem gegevens getoond kunnen worden. De PS, PTY, RT en/of CT indicators die corresponderen met de Radio Data Systeem gegevens die door de huidige zender verzorgd worden zullen oplichten op het display op het voorpaneel. 1 Druk op TUNER op de afstandsbediening om dit toestel in de tunerfunctie (radio) te zetten. ■ PS (Programma Service naam) functie TUNER De naam van de Radio Data Systeem zender waarop is afgestemd zal worden getoond. ■ PTY (Programmatype) functie Radio Data Systeem zenders maken onderscheid tussen 15 soorten programma’s. NEWS Nieuws AFFAIRS Actualiteiten INFO Algemene informatie SPORT Sport EDUCATE Educatief DRAMA Theater CULTURE Cultuur SCIENCE Wetenschap VARIED Licht amusement POP M Pop ROCK M Rock M.O.R. M Middle-of-the-road muziek (easy-listening) LIGHT M Licht klassiek CLASSICS Klassiek OTHER M Overige muziek ■ RT (Radio Tekst) functie Informatie over het programma (de titel van het muziekstuk, naam van de artiest enz.) op de Radio Data Systeem zender waar u op afgestemd heeft kan tot maximaal 64 alfanumerieke tekens, inclusief het trema, op het display worden getoond. Als er andere tekens worden gebruikt voor de RT gegevens, zullen deze worden aangegeven met een streepje (_). ■ CT (Klok Tijd) functie De tijd op dit moment wordt getoond en elke minuut bijgewerkt. In het geval deze gegevens wegvallen, kan “CT WAIT” verschijnen. ■ EON (Enhanced Other Networks; Verbeterde service andere netwerken) Zie “De EON functie” op bladzijde 28. 26 2 Druk herhaaldelijk op FREQ/TEXT op de afstandsbediening om de diverse Radio Data Systeem gegevens te bekijken die worden verzorgd door de huidige zender. b FREQ/TEXT Afstandsbediening PS PTY RT CT Frequentiedisplay RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) Opmerkingen U kunt het door u gewenste programmatype kiezen en het toestel vervolgens automatisch alle voorgeprogrammeerde Radio Data Systeem zenders laten afzoeken naar een zender die een programma van dat type aan het uitzenden is. POWER POWER TV AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL REC STANDBY POWER TUNER VCR PHONO CODE SET SPEAKERS A DISC SKIP B 1 EON FREQ/TEXT MODE PTY SEEK SLEEP 3 START VOLUME TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT 1 2 3 5 6 7 9 0 10 MUTE TITLE 4 8 ENT. MENU BAND ENTER A/B/C/D/E 2 A/B/C/D/E RETURN DISPLAY PRESET/CH y Wanneer u deze handeling uitvoert met de afstandsbediening, moet u eerst op TUNER drukken om de afstandsbediening in de tunerfunctie te zetten. 1 BASISBEDIENING • Druk pas op FREQ/TEXT wanneer er een Radio Data Systeem indicator oplicht op het display op het voorpaneel. Er zal niets kunnen veranderen wanneer u eerder op de toets drukt. De reden hiervoor is dat het toestel dan nog niet alle relevante Radio Data Systeem gegevens heeft ontvangen van de zender. • U kunt natuurlijk geen Radio Data Systeem gegevens selecteren die niet worden verzorgd door de zender in kwestie. • Dit toestel kan geen gebruik maken van de Radio Data Systeem gegevens indien het ontvangen signaal te zwak is. Voor met name de RT functie is een grote hoeveelheid gegevens nodig, dus het kan gebeuren dat de RT functie niet beschikbaar is, terwijl andere Radio Data Systeem functies (PS, PTY enz.) wel naar behoren functioneren. • Wanneer de ontvangst slecht is kunnen er mogelijk helemaal geen Radio Data Systeem gegevens worden ontvangen. Druk in een dergelijk geval op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) zodat de AUTO indicator van het display verdwijnt. Alhoewel hierdoor op handmatig afstemmen wordt overgeschakeld, is het mogelijk dat er nu wel Radio Data Systeem gegevens verschijnen wanneer u overschakelt naar de Radio Data Systeem functie. • Als de ontvangst gestoord wordt door externe omstandigheden terwijl u afgestemd heeft op een Radio Data Systeem zender, is het mogelijk dat de Radio Data Systeem gegevensoverdracht plotseling wordt onderbroken en dat de melding “...WAIT” op het display op het voorpaneel verschijnt. De PTY SEEK functie Druk op PTY SEEK MODE op de afstandsbediening om dit toestel in de PTY SEEK functie te zetten. Het type van het programma dat op dit moment wordt ontvangen, of “NEWS”, gaat knipperen op het display op het voorpaneel. Om de PTY SEEK functie af te sluiten, dient u nog een keer op PTY SEEK MODE te drukken. MODE PTY SEEK Afstandsbediening Knippert Nederlands 27 RADIO DATA SYSTEM (ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) 2 Druk op PRESET/CH u / d op de afstandsbediening om het gewenste programmatype te selecteren. Het geselecteerde programmatype verschijnt op het display op het voorpaneel. POP M ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E De EON functie Deze functie maakt gebruik van de EON gegevens die worden uitgezonden door het Radio Data Systeem zendernetwerk. Als u een bepaald programmatype selecteert (NEWS, INFO, AFFAIRS of SPORT), zal dit toestel automatisch alle voorgeprogrammeerde Radio Data Systeem zenders die een uitzending van het gewenste type in hun zendschema hebben opgenomen opzoeken en overschakelen naar de nieuwe zender wanneer de uitzending van het gewenste soort programma begint. PRESET/CH POWER 3 Druk op PTY SEEK START op de afstandsbediening om alle voorgeprogrammeerde Radio Data Systeem zenders af te zoeken. Het geselecteerde programmatype blijft knipperen op het display op het voorpaneel en de PTY HOLD indicator licht op terwijl er naar een geschikte zender gezocht wordt. Druk nog eens op PTY SEEK START om het zoeken te annuleren. PTY HOLD PTY SEEK START Licht op POWER TV AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL REC STANDBY POWER TUNER VCR PHONO CODE SET SPEAKERS A DISC SKIP B EON FREQ/TEXT MODE PTY SEEK TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT SLEEP START 2 VOLUME MUTE y Wanneer u deze handeling uitvoert met de afstandsbediening, moet u eerst op TUNER drukken om de afstandsbediening in de tunerfunctie te zetten. Opmerking Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer u heeft afgestemd op een Radio Data Systeem zender die EON gegevens aanbiedt. Wanneer u heeft afgestemd op een dergelijke zender, zal de EON indicator op het display op het voorpaneel oplichten. Afstandsbediening • Het toestel stopt met zoeken zodra er een zender gevonden is die een programma van het geselecteerde type uitzendt. • Als de gevonden zender niet naar uw wens is, kunt u nog eens op PTY SEEK START drukken. Het toestel gaat dan op zoek naar een andere zender die het gewenste programmatype uitzendt. 1 Controleer of de EON indicator inderdaad verschijnt op het display op het voorpaneel. Als de EON indicator niet oplicht, dient u af te stemmen op een andere Radio Data Systeem zender waarbij de EON indicator wel gaat branden. 2 Druk herhaaldelijk op EON op de afstandsbediening om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS of SPORT) te selecteren. Het geselecteerde programmatype verschijnt op het display op het voorpaneel. EON Afstandsbediening • Zodra een voorgeprogrammeerde Radio Data Systeem zender begint met de uitzending van een programma van het gewenste type, zal het toestel automatisch van het huidige programma daarnaar overschakelen. (De EON indicator knippert.) • Wanneer de uitzending van het programma van het geselecteerde type afgelopen is, zal het toestel weer terugkeren naar de oorspronkelijke zender (of een ander programma op dezelfde zender). ■ Annuleren van deze functie Druk net zo vaak op EON tot er geen programmatype meer op het display op het voorpaneel staat. 28 GEAVANCEERDE SETUP GEAVANCEERDE SETUP ■ ADVANCED SETUP menu parameters Verander de begininstellingen (hieronder vet gedrukt aangeduid) op basis van uw specifieke systeem en uw voorkeuren. Fabrieksinstellingen PRESET Via deze functie kunt u alle parameters terugzetten op de fabrieksinstellingen. Keuzes: CANCEL, RESET • Selecteer CANCEL als u niet wilt dat de parameters van dit toestel worden geïnitialiseerd wanneer u het terugzet op de fabrieksinstellingen. • Selecteer RESET als u wilt dat alle parameters van dit toestel worden geïnitialiseerd wanneer u het terugzet op de fabrieksinstellingen. Wijzigen van ADVANCED SETUP menu parameters Het ADVANCED SETUP menu zal verschijnen op het display op het voorpaneel. y • Tijdens de ADVANCED SETUP zal er geen geluid worden weergegeven. • Tijdens de ADVANCED SETUP kunnen alleen de MASTER ON/OFF, A/B/C/D/E en voorkeuzetoetsen (1 en 2) op het voorpaneel worden gebruikt. 1,2,5 ZONE 2 ON/OFF FM/AM ZONE CONTROL EDIT l TUNING h PURE DIRECT Opmerkingen MEMORY TUNING MODE MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L A/B/C/D/E • Deze instelling heeft geen invloed op de parameters in het ADVANCED SETUP menu. • Het resetten gebeurt de volgende keer dat u dit toestel aan zet. 1 2 3 4 5 6 7 20 VOLUME 8 12 26 8 60 2 OFF INPUT BASS MAIN ZONE PHONES SPEAKERS A 1 0 TREBLE 1 2 B 1 2 4 4 – 5 5 + BALANCE 1 2 3 3 ON/OFF 0 1 2 4 4 – 5 5 + LOUDNESS 1 2 3 3 0 1 2 4 4 L 5 40 3 9 4 5 R 4 –30dB 10 2 3 3 FLAT 8 5 6 ∞ 7 0 -dB 2,4 3 1 Druk op MASTER ON/OFF op het voorpaneel zodat deze naar buiten komt in de OFF stand. MASTER ON OFF Opmerking U moet de ook de bijbehorende instellingen verrichten op de afstandsbediening zelf (zie bladzijde 30). Tuner TU (Alleen modellen voor Azië en algemene modellen) Stel de frequentiestap in op de waarde die geldt voor het gebied waar u het toestel gaat gebruiken. Keuzes: AM10/FM100, AM9/FM50 • Noord, Midden en Zuid Amerika: AM10/FM100 (kHz) • Overige gebieden: AM9/FM50 (kHz) 2 GEAVANCEERDE BEDIENING Afstandsbediening REMOTE Hiermee kunt u de afstandsbedienings-ID van dit toestel omschakelen. Keuzes: ID1, ID2 • Selecteer ID1 om het toestel te gebruiken met een alternatieve code. • Selecteer ID2 om het toestel te gebruiken met de standaardcode. ON MD/TAPE MONITOR 16 MASTER Houd A/B/C/D/E op het voorpaneel ingedrukt en druk vervolgens MASTER ON/OFF naar binnen in de ON stand. Dit toestel wordt ingeschakeld en het ADVANCED SETUP menu zal verschijnen op het display op het voorpaneel. A/B/C/D/E Houd ingedrukt en druk op MASTER ON OFF Nederlands 29 GEAVANCEERDE SETUP 3 Gebruik de voorkeuzetoetsen (1 en 2) op het voorpaneel om door het menu te bladeren en de parameter waarvoor u de instelling wilt wijzigen te selecteren. Zie bladzijde 29 voor een complete lijst van mogelijke parameters. 1 4 2 Omschakelen van de ID van de afstandsbediening U kunt het toestel dat u wilt bedienen met de afstandsbediening zelf instellen door de afstandsbedienings-ID te wijzigen. 1 Houd CODE SET op de afstandsbediening ingedrukt en druk vervolgens op TUNER op de afstandsbediening. Druk herhaaldelijk op A/B/C/D/E op het voorpaneel om heen en weer te schakelen tussen de beschikbare parameters. CODE SET POWER MENU POWER STANDBY TV AV CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR POWER A/B/C/D/E 5 Druk nog eens op MASTER ON/OFF om de knop naar buiten te laten komen in de OFF stand om uw instelling te bevestigen. 2 PHONO Houd CODE SET op de afstandsbediening ingedrukt en voer met de cijfertoetsen op de afstandsbediening de code van drie cijfers in zoals gegeven in de tabel hieronder. MASTER ON OFF CODE SET 1 2 3 5 6 7 9 0 10 TITLE 4 8 ENT. MENU BAND MENU ENTER A/B/C/D/E Opmerking A/B/C/D/E RETURN DISPLAY PRESET/CH De gewijzigde instellingen treden de volgende keer dat u dit toestel aan zet in werking. * Afstandsbedie nings-ID* (instelling van dit toestel) Functie Code ID1 Om het toestel te gebruiken met een alternatieve code. 801 ID2 (standaardinstelling) Bedienen van het toestel met de standaardcode. 802 Wanneer u de ID van de afstandsbediening verandert, moet u de ID op dit toestel ook veranderen (zie bladzijde 29). Wanneer u verschillende YAMAHA receivers of versterkers met dezelfde standaardinstelling voor de afstandsbedieningscode heeft, is het mogelijk dat u onbedoeld verschillende toestellen tegelijk bedient. In dit geval kunt u een alternatieve code instellen zodat u dit toestel apart kunt bedienen. 30 ZONE 2 ZONE 2 Aansluiten van Zone 2 componenten Dit toestel stelt u in staat een audio- en videosysteem in verschillende kamers samen te stellen. De Zone 2 functie geeft u de mogelijkheid dit toestel tegelijkertijd verschillende signaalbronnen te laten weergeven in twee verschillende ruimten, bijvoorbeeld in uw woonkamer en in Zone 2 (uw werkkamer bijv.). U kunt het toestel ook bedienen vanuit de tweede ruimte met behulp van de Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar). Om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden voor weergave in een andere ruimte, heeft u naast dit toestel de volgende apparatuur nodig: • Zone 2 afstandsbediening • Een infraroodontvanger voor de tweede ruimte • Een infraroodzender voor de eerste ruimte. Deze zender geeft de infraroodsignalen van de Zone 2 afstandsbediening uit Zone 2 door aan de apparatuur in de eerste ruimte. • Een versterker en luidsprekers in de tweede ruimte y Sommige YAMAHA modellen kunnen direct worden aangesloten op de REMOTE OUT aansluiting op het achterpaneel van dit toestel. Als u een dergelijk product heeft, is het mogelijk dat u geen infraroodzender nodig heeft. Er kunnen maximaal zes YAMAHA componenten worden aangesloten zoals hieronder staat aangegeven. REMOTE REMOTE IN Infraroodontvanger OUT REMOTE IN OUT REMOTE IN OUT YAMAHA component YAMAHA component Dit toestel GEAVANCEERDE BEDIENING ■ Configuratie en aansluitingen bij meerdere ruimten De volgende afbeelding toont een voorbeeld van de configuratie en de vereiste aansluitingen voor gebruik van het systeem in meerdere ruimten. ZONE 2 AUDIO OUT SPEAKERS Versterker MONITOR OUT DVD-speler (of andere componenten) Dit toestel AUDIO IN VIDEO IN MAIN ZONE 2 Zone 2 afstandsbediening Infraroodontvanger Infraroodzender Hoofdruimte (Main Zone) REMOTE OUT Tweede ruimte (Zone 2) REMOTE IN y Omdat er zoveel mogelijkheden zijn voor de aansluitingen en de manieren waarop u dit toestel in twee verschillende ruimten kunt gebruiken, raden we u aan uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of servicecentrum te raadplegen voor de Zone 2 configuratie en aansluitingen die het best tegemoetkomen aan uw eisen. Nederlands 31 ZONE 2 Bediening Zone 2 Onafhankelijk van de omstandigheden in de eerste ruimte kunt u de gewenste signaalbron voor Zone 2 selecteren. 1 Druk op ZONE 2 ON/OFF op het voorpaneel om Zone 2 in te schekelen. ZONE 2 ON/OFF 2 Druk op ZONE 2 CONTROL op het voorpaneel. De ZONE 2 indicator gaat knipperen op het display op het voorpaneel. ZONE CONTROL 3 Terwijl de ZONE 2 indicator aan het knipperen is, dient u INPUT op het voorpaneel te verdraaien om de signaalbron voor Zone 2 te selecteren. INPUT y • U kunt de signaalbron ook selecteren met de Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar). Druk op POWER op de Zone 2 afstandsbediening om Zone 2 in te schakelen en druk vervolgens op één van de ingangskeuzetoetsen om de gewenste signaalbron te selecteren. • U kunt de geluidsweergave in Zone 2 tijdelijk uitschakelen door op MUTE op de ZONE 2 afstandsbediening te drukken. Druk nog eens om de geluidsweergave te herstellen. 32 KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Set bedieningstoetsen ■ Bedienen van dit toestel ■ Bedienen van andere componenten De grijs aangegeven toetsen hieronder kunnen worden gebruikt om dit toestel te bedienen. POWER POWER TV AV STANDBY POWER CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR PHONO CODE SET SPEAKERS REC A DISC SKIP B EON FREQ/TEXT MODE PTY SEEK TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT De grijs aangegeven toetsen hieronder kunnen worden gebruikt om andere audio- en videoapparatuur zowel van YAMAHA als van andere fabrikanten te bedienen. De functies van de diverse toetsen hangen mede af van de geselecteerde componenten. Selecteer de component die u wilt bedienen met een ingangskeuzetoets. De naam van de geselecteerde component zal verschijnen op het display op het voorpaneel. SLEEP START De toetsen binnen de stippellijnen (POWER, STANDBY, SLEEP, de ingangskeuzetoetsen, VOLUME +/– en MUTE) functioneren in elke stand voor dit toestel. Met de ingangskeuzetoetse n kunt u, zoals hieronder aangegeven, een andere set bedieningstoetsen kiezen. VOLUME MUTE 1 5 2 3 6 7 4 8 POWER POWER TV AV CD MD/TAPE DVD DTV/CBL 9 0 10 ENT. VCR MENU BAND ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E DISPLAY PRESET/CH SPEAKERS CODE SET Component bedieningstoetsen Door de juiste afstandsbedieningscod es in te stellen kunt u tot maximaal 7 verschillende componenten bedienen (zie bladzijde 35). MODE EON START PTY SEEK START VOLUME TV CH TV VOL TV MUTE SLEEP EON FREQ/TEXT PTY SEEK MODE TV VOL A B DISC SKIP GEAVANCEERDE BEDIENING RETURN PHONO REC FREQ/TEXT TITLE POWER TUNER CODE SET REC DISC SKIP STANDBY TV CH TV INPUT MUTE TV MUTE TV INPUT 1 2 3 4 5 1 6 2 7 3 8 5 0 6 10 7 9 9 0 10 TITLE 4 8 ENT. ENT. MENU BAND TITLE BAND MENU ENTER A/B/C/D/E RETURN A/B/C/D/E PRESET/CH RETURN A/B/C/D/E ENTER DISPLAY A/B/C/D/E DISPLAY PRESET/CH y U kunt via de toets andere componenten bedienen, ongeacht of deze zijn aangesloten op dit toestel. Nederlands 33 KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Bedienen van andere componenten Naast dit toestel kan de meegeleverde afstandsbediening ook andere audio en video componenten van YAMAHA en van andere fabrikanten aansturen. Om andere componenten te kunnen bedienen, moet u de juiste afstandsbedieningscodes instellen. 1 2 6 POWER POWER STANDBY TV AV CD MD/TAPE TUNER DVD DTV/CBL VCR PHONO CODE SET REC SPEAKERS A 3 DISC SKIP B MODE 4 5 1 AV POWER DVD-speler Videorecorder Digitale TV/ Kabel-tv TV Aan/uit *1 Aan/uit *1 Aan/uit *1 Videorecorder aan/uit EON FREQ/TEXT PTY SEEK TV VOL TV CH TV MUTE TV INPUT 7 8 9 0 TV MUTE TV INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 10 MUTE POWER ENT. TITLE MENU BAND A B C ENTER A/B/C/D/E A/B/C/D/E RETURN DISPLAY PRESET/CH SLEEP D START VOLUME MUTE CD-speler Cassettedeck MD-recorder Tuner Aan/uit *1 Aan/uit *1 Aan/uit *1 Aan/uit *1 2 TV POWER TV aan/uit TV aan/uit TV aan/uit Aan/uit TV aan/uit TV aan/uit TV aan/uit TV aan/uit 3 ll Terug zoeken Terug zoeken Videorecorder zoeken terug Videorecorder zoeken terug Terug zoeken Terug zoeken Terug zoeken PTY MODE *2 hh Vooruit zoeken Vooruit zoeken Videorecorder zoeken vooruit Videorecorder zoeken vooruit Vooruit zoeken Vooruit zoeken Vooruit zoeken PTY START *2 b Terug springen Terug springen Richting A Terug springen FREQ/TEXT *2 a Vooruit springen Vooruit springen Richting B Vooruit springen EON *2 4 5 6 7 8 9 0 A B C D *1 *2 *1 Opname Videorecorder opname Videorecorder opname Disc overslaan Opname Opname Stop Stop Videorecorder stop Videorecorder stop Stop Stop Stop Pauze Pauze Videorecorder pauze Videorecorder pauze Pauze Deck A/B Pauze Weergave Videorecorder weergave Videorecorder weergave Weergave Weergave Weergave REC/ DISC SKIP Disc overslaan s e h Weergave TV VOL + Tv volume + Tv volume + Tv volume + Volume + Tv volume + Tv volume + Tv volume + Tv volume + TV VOL – Tv volume – Tv volume – Tv volume – Volume – Tv volume – Tv volume – Tv volume – Tv volume – TV CH + Tv kanaal + Kanaal + Kanaal + Kanaal + Tv kanaal + Tv kanaal + Tv kanaal + Tv kanaal + TV CH – Tv kanaal – Kanaal – Kanaal – Kanaal – Tv kanaal – Tv kanaal – Tv kanaal – Tv kanaal – TV MUTE TV geluid uit TV geluid uit TV geluid uit Geluid uit TV geluid uit TV geluid uit TV geluid uit TV geluid uit TITLE Titel Titel Titel Titel ENTER Menu enter Menu selecteren Menu selecteren PRESET/CH u Menu hoger Menu hoger Menu hoger Voorkeuzezender hoger (1 t/m 8) PRESET/CH d Menu lager Menu lager Menu lager Voorkeuzezender lager (1 t/m 8) A/B/C/D/E j Menu links Menu links Menu links Voorkeuzezender lager (A t/m E) A/B/C/D/E i Menu rechts Menu rechts Menu rechts Voorkeuzezender hoger (A t/m E) RETURN Terug Terug Terug Terug TV INPUT TV ingang TV ingang TV ingang Ingang TV ingang 1-9, 0, +10 Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen Cijfertoetsen Enter Enter/oproepen Enter/ Cijfertoetsen ENT. MENU Menu Menu Menu DISPLAY Display Display Display Band TV ingang TV ingang TV ingang Cijfertoetsen Voorkeuzezenders (1-8) Index Display Display Deze toets werkt alleen wanneer de originele afstandsbediening van de component in kwestie een POWER (aan/uit) toets heeft. Deze toetsen werken alleen voor modellen voor Europa. 34 KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING Instellen van afstandsbedieningscodes 1 U kunt andere componenten bedienen als u de bijbehorende afstandsbedieningscodes heeft ingesteld. Voor elke signaalbron kan een code worden ingevoerd. Raadpleeg de “LIJST MET AFSTANDSBEDIENINGSCODES” aan het eind van deze handleiding voor een complete lijst met de beschikbare afstandsbedieningscodes. De volgende tabel geeft de standaard ingestelde componentencategorie (archief) en afstandsbedieningscode aan voor elk van de signaalbronnen. Houd CODE SET op de afstandsbediening ingedrukt en druk op één van de ingangskeuzetoetsen om de signaalbron die u wilt instellen te selecteren. CODE SET POWER MENU TUNER DVD DTV/CBL VCR PHONO Fabrikant Standaard YAMAHA code CD CD YAMAHA 199 MD/TAPE TAPE YAMAHA 499 DVD DVD YAMAHA 699 DTV/CBL* — — — VCR — — — PHONO — — — Houd CODE SET op de afstandsbediening ingedrukt en voer met de cijfertoetsen op de afstandsbediening de driecijferige afstandsbedieningscode voor de geselecteerde signaalbron in. Wanneer de instelling gelukt is, zal “PRESET OK” verschijnen; wanneer het niet gelukt is, zal “PRESET NG” op het display op het voorpaneel verschijnen. Om de code terug te zetten, kunt u gewoon de standaardcode invoeren voor elk van de in de tabel getoonde signaalbronnen. — CODE SET MENU 2 3 5 6 7 9 0 10 TITLE Het is mogelijk dat u uw specifieke YAMAHA component niet kunt bedienen, ook al is er een YAMAHA afstandsbedieningscode voorgeprogrammeerd. Probeer in een dergelijk geval een andere YAMAHA afstandsbedieningscode. 8 MENU ENTER A/B/C/D/E Opmerking 4 ENT. BAND A/B/C/D/E RETURN U kunt alleen maar tv afstandsbedieningscodes instellen onder de DTV/CBL toets. U kunt echter andere afstandsbedieningscodes instellen voor elk van de andere ingangskeuzetoetsen behalve DTV/CBL. GEAVANCEERDE BEDIENING Signaalbron 2 1 * POWER Gedurende deze hele procedure moet u CODE SET ingedrukt blijven houden. Standaard component encategorie (archief) — STANDBY AV MD/TAPE Opmerking Standaardinstellingen afstandsbedieningscodes — POWER TV CD DISPLAY PRESET/CH Opmerkingen • Als er meerdere codes zijn voor de fabrikant van uw component, probeer ze dan één voor één tot u de juiste gevonden heeft. • U kunt slechts één enkele afstandsbedieningscode toewijzen aan één ingangskeuzetoets. Nederlands 35 OPLOSSEN VAN PROBLEMEN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN Raadpleeg de tabel hieronder wanneer het toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit (standby), haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde YAMAHA dealer of servicecentrum. ■ Algemeen Probleem Oorzaak Oplossing Zie bladzijde Het netsnoer of de stekker is niet of niet goed aangesloten. Sluit het netsnoer op de juiste manier aan. De instelling voor de impedantie is niet correct. Stel de impedantie in zodat deze overeenkomt met die van uw luidsprekers. 11 De beveiliging is in werking getreden vanwege kortsluiting enz. Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet raakt en zet vervolgens het toestel weer aan. 11 De IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op het achterpaneel staat niet helemaal in de juiste stand. Zet de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar helemaal in de juiste stand terwijl de stroomvoorziening van het toestel is uitgeschakeld. 11 Het toestel heeft blootgestaan aan een sterke, externe elektrische schok (bijvoorbeeld een blikseminslag of een ontlading van statische elektriciteit). Zet het toestel uit (standby), haal de stekker uit het stopcontact, wacht 30 seconden voor u de stekker weer terug doet en probeer het toestel vervolgens weer gewoon te gebruiken. — In- of uitgangskabels niet op de juiste manier aangesloten. Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de kabels. 10 Er is geen geschikte signaalbron geselecteerd. Selecteer een geschikte signaalbron met INPUT op het voorpaneel (of met de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening). 15 De SPEAKERS A/B schakelaars staan niet in de juiste stand. Schakel de corresponderende SPEAKERS A of SPEAKERS B set in. 15 De luidsprekers zijn niet goed aangesloten. Sluit de luidsprekers op de juiste manier aan. 11 De beveiliging is in werking getreden vanwege kortsluiting enz. Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR correct is ingesteld. 11 Controleer of de luidsprekerbedrading elkaar niet raakt en zet vervolgens het toestel weer aan. 11 Bedrading niet op de juiste manier aangesloten. Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de kabels. 10 De BALANCE regeling is niet correct ingesteld. Zet BALANCE in de juiste stand. 16 De lage tonen klinken te zwak en de weergave is sfeerloos. De + en – draden zijn verkeerdom aangesloten op de versterker of de luidsprekers. Sluit de luidsprekerdraden correct aan op de + en – aansluitingen. 11 U hoort een zeker “gebrom”. Bedrading niet op de juiste manier aangesloten. Sluit de audiostekkers stevig en op de juiste manier aan. Als dit het probleem niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de kabels. 10 De draaitafel is niet verbonden met de GND aansluiting. Maak de GND verbinding tussen de aarding van de draaitafel en dit toestel. 10 Het volume is te laag bij weergave van een plaat. De plaat wordt afgespeeld op ene draaitafel met een MC cartridge. De draaitafel moet op dit toestel worden aangesloten via een MC kopversterker. Het volume kan niet worden verhoogd, of het geluid klinkt vervormd. De op de MD/TAPE OUT aansluitingen van dit toestel aangesloten component staat uit. Zet de betreffende component aan. Het toestel gaat niet aan. Geen geluid Het geluid valt plotseling uit. Alleen de luidspreker aan de ene kant doet het. 36 — — — OPLOSSEN VAN PROBLEMEN Het geluid klinkt slecht wanneer u luistert via een hoofdtelefoon die is aangesloten op een CD-speler of cassettedeck verbonden met dit toestel. De stroom voor dit toestel is uitgeschakeld of het toestel staat uit (standby). Zet het toestel aan. Het volume is te laag. De LOUDNESS functie is ingeschakeld. Zet LOUDNESS op de FLAT stand. De BASS, TREBLE, BALANCE en LOUDNESS regelingen hebben geen effect op de toonweergave. De PURE DIRECT toets is ingeschakeld. De PURE DIRECT functie moet worden uitgeschakeld voor u deze regelingen kunt gebruiken. 14 16 16 ■ Tuner Probleem Zie bladzijde Controleer de aansluitingen van de antenne. Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige FM antenne. 12 Stem met de hand af. 21 Er is vervorming en ook een betere FM antenne zorgt niet voor een betere ontvangst. U ondervindt interferentie doordat hetzelfde signaal op verschillende manieren ontvangen wordt. Verander de opstelling van de antenne zodat u van deze zg. multi-pad interferentie geen last meer hebt. Er kan niet automatisch worden afgestemd op de gewenste zender. Het radiosignaal is te zwak. Er kan niet langer worden afgestemd op eerder voorgeprogram meerde zenders. Het toestel is te lang zonder stroom geweest. Er kan niet automatisch worden afgestemd op de gewenste zender. Het signaal is te zwak of de antenne is los. U hoort doorlopend gekraak en gesis. Deze geluiden kunnen het gevolg zijn van bliksem, TL verlichting, motoren, thermostaten en andere elektrische apparatuur. Gebruik een buitenantenne en een goede aarding. Dit kan in sommige gevallen helpen, maar het blijft moeilijk om alle storingsbronnen te elimineren. U hoort gezoem en gefluit. Er wordt in de buurt van het toestel een TV gebruikt. Zet dit toestel verder bij de tv vandaan. — Probeer een hoogwaardige richtingsgevoelige FM antenne. 12 Stem met de hand af. 21 AANVULLENDE INFORMATIE AM Oplossing Dit probleem is inherent aan FM stereouitzendingen wanneer de zender te ver weg is of het ontvangstsignaal dat binnenkomt via de antenne niet sterk genoeg is. Veel ruis in de FM stereoontvangst. FM Oorzaak Programmeer de zenders opnieuw. 22 Controleer de aansluitingen van de AM ringantenne en stel deze zo op dat u de beste ontvangst verkrijgt. — Stem met de hand af. 21 — Nederlands — 37 OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ■ Afstandsbediening Probleem De afstandsbediening werkt niet of niet naar behoren. 38 Oplossing Zie bladzijde Te ver weg of onder te scherpe hoek gebruikt. De afstandsbediening werkt binnen een maximaal bereik van 6 m en binnen een hoek van 30 graden ten opzichte van loodrecht op het voorpaneel. 9 Direct zonlicht of sterke verlichting (vooral van TL lampen enz.) valt op de sensor voor de afstandsbediening van dit toestel. Stel het toestel anders op. De batterijen raken leeg. Vervang alle batterijen. De ID van de afstandsbediening en de ID van dit toestel komen niet met elkaar overeen. Schakel de ID van de afstandsbediening of de ID van dit toestel om. De afstandsbedieningscode is niet goed ingesteld. Probeer een andere code voor dezelfde fabrikant met behulp van de “LIJST MET AFSTANDSBEDIENINGSCODES” achterin deze handleiding. Ook als de juiste afstandsbedieningscode is ingesteld is het mogelijk dat bepaalde modellen niet goed reageren op de afstandsbediening. Gebruik de met de componenten in kwestie meegeleverde afstandsbedieningen. Oorzaak — 9 29, 30 35 — TECHNISCHE GEGEVENS TECHNISCHE GEGEVENS AUDIO GEDEELTE VIDEO GEDEELTE • Minimum RMS uitgangsvermogen (8 Ω , 20 Hz t/m 20 kHz, 0,04% THV) .................... 75 W +75 W • Videosignaaltype [Alleen modellen voor de V.S., Canada en algemene modellen] ........................................................................................... NTSC [Overige modellen] ................................................................ PAL • Dynamisch vermogen (IHF) (8/6/4/2 Ω) ..................................................... 105/125/150/178 W • Maximum uitgangsvermogen [Alleen modellen voor Europa] (1 kHz, 0,7% THV, 4 Ω) ..................................................... 105 W • IEC uitgangsvermogen [Alleen modellen voor Europa] (1 kHz, 0,04% THV, 8 Ω) ..................................................... 84 W • Vermogensbandbreedte (0,08% THV, 35 W, 8 Ω) ................................... 10 Hz t/m 50 kHz • Dempingsfactor (SPEAKERS A) 20 Hz t/m 20 kHz, 8 Ω................................................. 150 of meer • Maximum uitgangsvermogen (EIAJ) [Alleen modellen voor Azië en algemene modellen] (1 kHz, 10% THV, 8 Ω) ...................................................... 115 W • Maximum ingangssignaal PHONO (1 kHz, 0,04% THV) .............................. 70 mV of meer CD, enz. (1 kHz, 0,04% THV) ............................... 2,2 V of meer • Frequentierespons CD, enz. (20 Hz t/m 20 kHz) ........................................ 0 ± 0,5 dB CD, enz. PURE DIRECT ON (10 Hz t/m 100 kHz) .... 0 ± 1,0 dB • RIAA Equalisatie-deviatie PHONO ............................................................................ ± 0,5 dB • Totale harmonische vervorming PHONO naar OUT (REC) (20 Hz t/m 20 kHz, 3 V) .................................... 0,02% of minder CD, enz. naar SPEAKERS (20 Hz t/m 20 kHz, 35 W, 8 Ω) .......................... 0,02% of minder • Signaal-ruis verhouding (IHF-A netwerk) PHONO (5 mV ingang kortgesloten) ......................82 dB of meer CD enz. (185 mV ingang kortgesloten) ................ 108 dB of meer • Restruis (IHF-A netwerk) PURE DIRECT ON .......................................................... 100 µV • Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie PHONO .................................................................. 3,0 mV/47 kΩ CD, enz. ................................................................ 185 mV/47 kΩ • Frequentierespons (MONITOR OUT) Composiet .............................................. 5 Hz t/m 10 MHz, –3 dB FM GEDEELTE • Afstembereik [Modellen voor de V.S. en Canada] .............. 87,5 t/m 107,9 MHz [Modellen voor Azië en algemene modellen] 87,5/87,50 t/m 107,9/108,00 MHz [Overige modellen] ................................... 87,50 t/m 108,00 MHz • Bruikbare gevoeligheid (IHF) .............................. 1,0 µV (11,2 dBf) • Signaal-ruis verhouding (IHF) Mono/Stereo .............................................................. 76 dB/70 dB • Harmonische vervorming (1 kHz) Mono/Stereo ................................................................ 0,2%/0,3% • Stereoscheiding (1 kHz) .......................................................... 45 dB • Frequentierespons ........................... 20 Hz t/m 15 kHz, +0,5/ –2 dB AM GEDEELTE • Afstembereik [Modellen voor de V.S. en Canada] ................. 530 t/m 1710 kHz [Modellen voor Azië en algemene modellen] ........................................................ 530/531 t/m 1710/1611 kHz [Overige modellen] .......................................... 531 t/m 1611 kHz • Bruikbare gevoeligheid .................................................... 300 µV/m ALGEMEEN • Stroomvoorziening [Modellen voor de V.S. en Canada] ... 120 V, 60 Hz wisselstroom [Modellen voor Azië]....... 220/230-240 V, 50/60 Hz wisselstroom [Algemene modellen] ........................ 110/120/220/230-240 V, 50/60 Hz wisselstroom [Modellen voor Australië] .................. 240 V, 50 Hz wisselstroom [Modellen voor Europa] ..................... 230 V, 50 Hz wisselstroom • Stroomverbruik ..................................................................... 180 W • Uitgangsniveau/uitgangsimpedantie OUT (REC)........................................... 185 mV/1,2 kΩ of minder SUB WOOFER OUTPUT .......................... 4 V/1,2 kΩ of minder ZONE 2 OUT ...................................... 185 mV/1,2 kΩ of minder • Stroomverbruik uit (standby) ................................................. 0,1 W • Hoofdtelefoon uitgang/impedantie (Ingang 1 kHz, 185 mV, 8 Ω , 0,015% THV) CD, enz. ................................................................... 0,47 V/390 Ω • Netstroomaansluitingen [Modellen voor Australië] ................. 1 (Totaal 100 W maximum) [Algemene modellen] .......................... 2 (Totaal 50 W maximum) [Overige modellen] ........................... 2 (Totaal 100 W maximum) • Kanaalscheiding CD, enz. (5,1 kΩ ingang kortgesloten, 1/10 kHz) ............ 65/50 dB of meer • Afmetingen (b x h x d) .................................... 435 x 151 x 308 mm • Gewicht .................................................................................. 8,7 kg * Technische gegevens kunnen zonder kennisgeving gewijzigd worden. Nederlands • Karakteristieken toonregeling BASS Versterking/verzwakking (20 Hz) ................................... ±10 dB Turnover frequentie ........................................................ 350 Hz TREBLE Versterking/verzwakking (20 kHz) ................................. ±10 dB Turnover frequentie ....................................................... 3,5 kHz • Maximum stroomverbruik [Alleen voor algemene modellen] (8 Ω , 1 kHz, 10% THV) .................................................... 400 W AANVULLENDE INFORMATIE • Gain Tracking Error (0 t/m –60 dB) ........................ 2 dB of minder • Signaal-ruis verhouding ............................................ 50 dB of meer • Continue Loudness regeling Demping (1 kHz) ............................................................... –30 dB 39
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243

Yamaha RX-497 de handleiding

Type
de handleiding

Gerelateerde papieren