Vega VEGAMIP R62 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
VEGAMIP R62
Ontvangereenheid
- Relais
Document ID: 41912
2
Inhoudsopgave
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 4
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 5
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 EU-conformiteit ................................................................................................................ 6
2.6 Radiotechnische toelating voor Europa ............................................................................ 6
2.7 Installatie en bedrijf in de USA en Canada ....................................................................... 6
2.8 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 7
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 7
3.2 Werking ............................................................................................................................ 7
3.3 Verpakking, transport en opslag ....................................................................................... 9
3.4 Toebehoren en reserve-onderdelen ............................................................................... 10
4 Monteren ................................................................................................................................. 12
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 12
4.2 Montage-instructies ........................................................................................................ 13
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 25
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 25
5.2 Aansluitstappen ............................................................................................................. 26
5.3 Aansluitschema ontvangereenheid ................................................................................ 28
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 31
6.1 Bedieningselementen .................................................................................................... 31
6.2 Inregeling ....................................................................................................................... 32
7 Service en storingen oplossen............................................................................................. 37
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 37
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 37
7.3 Elektronica vervangen .................................................................................................... 38
7.4 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 38
8 Demonteren ............................................................................................................................ 39
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 39
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 39
9 Bijlage ..................................................................................................................................... 40
9.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 40
9.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 44
9.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 48
9.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 48
3
Inhoudsopgave
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Let bij Ex-toepassingen op de Ex-specieke veiligheidsinstructies.
Deze worden met elk instrument met Ex-toelating als document mee-
geleverd en zijn bestanddeel van de handleiding.
Uitgave: 2017-11-16
4
1 Over dit document
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage,
aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor
het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder-
delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor
de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het
product in de directe nabijheid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud
van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en
worden toegepast.
1.3 Gebruikte symbolen
Document ID
Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de
Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com
komt u bij de document-download.
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument
ontstaan.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
→
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen
alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautori-
seerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGAMIP 62 is een sensor voor niveausignalering.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
"Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas-
singsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van de
tank door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële, persoon-
lijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen daardoor
de veiligheidsspecicaties van het instrument worden beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
met de actuele stand van de betreende instituten vast te stellen en
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange-
brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden
6
2 Voor uw veiligheid
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden opge-
zocht.
De zendfrequenties van de sensoren liggen afhankelijk van de
uitvoering van het instrument in de K-band. De lage zendvermogens
liggen ver onder de internationaal toegelaten grenswaarden. Bij
correct gebruik bestaat er geen enkel gevaar voor de gezondheid. Het
instrument mag onbeperkt ook buiten gesloten tanks worden gebruikt.
2.5 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage onder
www.vega.com/downloads.
Elektromagnetische compatibiliteit
Instrumenten in vierdraads- of Ex-d-ia-uitvoering zijn bedoeld voor
gebruik in industriële omgeving. Daarbij moet rekening worden
gehouden met kabelgebonden en afgestraalde storingsgrootheden,
zoals gebruikelijk is bij een instrument klasse A conform EN 61326-1.
Wanneer het apparaat in een andere omgeving moet worden toe-
gepast, dan moet de elektromagnetische compatibiliteit met andere
instrumenten via daarvoor geschikte maatregelen worden gewaar-
borgd.
2.6 Radiotechnische toelating voor Europa
Het instrument is conform EN 300440-1 V1.5.1 (2009-03) en
EN 300440-2 V1.531 (2009-03) toegelaten en zonder radiotechni-
sche beperkingen toepasbaar.
2.7 Installatie en bedrijf in de USA en Canada
Deze instructies zijn uitsluitend geldig voor de USA en Canada. Daar-
om is de volgende tekst alleen beschikbaar in het Engels.
Installations in the US shall comply with the relevant requirements of
the National Electrical Code (ANSI/NFPA 70).
Installations in Canada shall comply with the relevant requirements of
the Canadian Electrical Code
2.8 Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be-
langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con-
stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecerticeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi-
lieu-instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
7
3 Productbeschrijving
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Artikelnummer
Serienummer
Technische gegevens
Artikelnummers documentatie
De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee
kunt u via onze homepage de volgende gegevens van het instrument
vinden:
Productcode (HTML)
Leveringsdatum (HTML)
Opdrachtspecieke instrumentkenmerken (HTML)
Handleiding en beknopte handleiding op het tijdstip van uitlevering
(PDF)
Opdrachtspecieke sensorspecicaties voor vervangen elektro-
nica (XML)
Testcerticaat (PDF) - optie
Ga hiervoor naar "www.vega.com", "Instrument zoeken (serienum-
mer)". Voer daar het serienummer in.
Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone.
VEGA Tools-app uit de "Apple App Store" of de "Google Play
Store" downloaden
Data-matrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de app invoeren
De leveringsomvang bestaat normaal gesproken uit de volgende
onderdelen.
Niveauschakelaar VEGAMIP R62 (ontvangereenheid)
Externe behuizing (meetversterkereenheid)
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Aanvullende gebruiksaanwijzing "Connectoren voor niveaus-
chakelaars" (optie)
Ex-specieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
Evt. andere certicaten
De bijbehorende zendeenheid VEGAMIP T61 is beschreven in
een afzonderlijke handleiding.
3.2 Werking
De VEGAMIP 62 is een microgolfsensor voor niveaudetectie.
Deze is ontwikkeld voor industriële toepassing op alle terreinen van
de procestechniek en kan in stortgoederen en vloeistoen worden
toegepast.
Typeplaat
Serienummer - instru-
ment zoeken
L
everingsomvang
Toepassingsgebied
8
3 Productbeschrijving
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Typische toepassingen zijn overloop- en droogloopbeveiliging. Met
een reikwijdte van 100 m kan de VEGAMIP 62 bijvoorbeeld ook in
stortgoedsilo's met grote diameter worden gemonteerd. Dankzij het
eenvoudige en robuuste meetsysteem kan de VEGAMIP 62 nage-
noeg onafhankelijk van het proces en van de chemische en fysische
eigenschappen van het product worden ingezet.
Bovendien kan de VEGAMIP 62 ook voor objectregistratie van voer-
tuigen en schepen of voor materiaalherkenning op transportbanden
worden gebruikt.
Het instrument werkt ook onder moeilijke procesomstandigheden zo-
als verschillende korrelgroottes, vervuilingen, extreem vulgeluid, hoge
temperaturen, sterke stofontwikkeling of abrassieve producten.
De VEGAMIP bestaat uit een zendeenheid VEGAMIP T61 en een
ontvangereenheid VEGAMIP R62 met externe behuizing.
44
6
6
2
3
1
4
5
7
8
Fig. 1: VEGAMIP 62 met kunststof behuizing
1 Zendeenheid VEGAMIP T61
2 Ontvangereenheid VEGAMIP R62
3 Externe behuizing - VEGAMIP R62 (meetversterker)
4 Deksel behuizing
5 Behuizing met bedieningselektronica
6 Procesaansluiting
7 Montagesokkel
8 Wandmontageplaat
Voor verschillende meettaken staan meerdere antenne-uitvoeringen
ter beschikking.
9
3 Productbeschrijving
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
1 2
3 5
4
Fig. 2: Uitvoeringen antenne
1 Schroefdraaduitvoering, binnenliggende hoornantenne met PTFE-afdekking
2 In kunststof gekapselde antenne met PP-afdekking
3 Hoornantenne (316L)
4 VEGAMIP 62 met gebogen antenneverlenging
5 Gekapselde hoornantenne met PTFE-afdekking
De zendeenheid zendt een microgolfsignaal via een hoornantenne
gebundeld aan de daar tegenover opgestelde ontvangereenheid.
Wanneer er product aanwezig is tussen de zend- en ontvangereen-
heid, dan wordt het signaal gedempt. Deze verandering wordt door de
ingebouwde elektronica geregistreerd en in een schakelcommando
omgezet.
3.3 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Werkingsprincipe
V
erpakking
Tr
ansport
Transportinspectie
Opslag
10
3 Productbeschrijving
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Bij een gewicht van de instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moe-
ten voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden
gebruikt.
3.4 Toebehoren en reserve-onderdelen
De beschermkap beschermt het sensorhuis tegen vervuiling en ster-
ke opwarming door zonnestralen.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding "Beschermkap"
(document-ID 34296).
Schroefdraadenzen staan in verschillende uitvoeringen ter beschik-
king conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10,
ASME B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding "Flenzen con-
form DIN-EN-ASME-JIS".
De elektronica VEGAMIP R62 is een vervangingsonderdeel voor de
microgolfsensoren uit de VEGAMIP serie 60.
Meer informatie vindt u in de volgende handleiding:
"Elektronica VEGAMIP R62 (ontvangereenheid)" (document-ID
41982)
Onder extreem abrasieve omstandigheden kunt u de zend- en
ontvangsteenheid afdekken met een keramische montageadap-
ter-abrasiebescherming. Deze montageadapter-abrasiebescherming
wordt net zoals een adapter op het schroefdraad van de VEGAMIP 62
geschroefd.
De montageadapter-abrasiebescherming kan alleen met de schroef-
draaduitvoering (binnenliggende hoornantenne met PTFE-coating)
worden gebruikt.
Fig. 3: VEGAMIP 62 met keramische montageadapter-abrasiebescherming
-40 … +80 °C (-40 … +176 °C)
Opslag- en transporttem-
peratuur
Tillen en dragen
Beschermkap
Flenzen
Elektronica
Montage-adapter "Abra-
siebescherming"
11
3 Productbeschrijving
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Bij procestemperaturen boven 80°C moet u voor de zend- en ontvan-
gereenheid een montage-adapter "Hoge temperatuur" gebruiken. De
montage-adapter "Hoge temperatuur" kan alleen met de schroef-
draaduitvoering (binnenliggende hoornantenne met PTFE-afdekking)
worden gebruikt.
x
Fig. 4: VEGAMIP 62 met montageadapter "Hoge temperatuur" -40 … +450 °C
(-40 … +842 °F)
x Lengte: montageadapter "Hoge temperatuur"
Bij hoge procestemperaturen boven 80 °C moet u voor de zend- en
ontvangsteenheid een montageadapter "hoge temperatuur" gebrui-
ken. Als optie kan de montageadapter "hoge temperatuur" ook met
een tubus voor vlakke inbouw worden uitgerust. Daarmee kan het
instrument ook in lange tubelures worden ingebouwd, waarbij het
gevaar bestaat dan product zich afzet in de tubelure. De tubus is
leverbaar in vier verschillende lengten: 40, 60, 80 en 100 mm (1.57,
2.36, 3.15, 3.94 in).
x y
Fig. 5: VEGAMIP 62 met montageadapter "Hoge temperatuur met tubus"
-40 … +450 °C (-40 … +842 °F)
Montageadapter "Hoge
temperatuur"
Montageadapter "Hoge
temperatuur met tubus"
12
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
Bij instrumenten met procesaansluiting schroefdraad moet de zes-
kant met een passende steeksleutel worden aangetrokken. Sleutel-
wijdte zie hoofdstuk "Afmetingen".
Waarschuwing:
De behuizing mag niet worden gebruikt voor inschroeven van het
instrument! Het vastdraaien kan op die manier schade aan het draai-
mechaniek van de behuizing veroorzaken.
Waarborg voor de montage, dat alle onderdelen van het instrument
die in aanraking komen met het proces, geschikt zijn voor de optre-
dende procesomstandigheden.
Daarbij behoren in het bijzonder:
Meetactieve deel
Procesaansluiting
Procesafdichting
Procesomstandigheden zijn in het bijzonder:
Procesdruk
Procestemperatuur
Chemische eigenschappen van het medium
Abrasie en mechanische inwerkingen
De specicaties van de procesomstandigheden vindt u in het hoofd-
stuk "Technische gegevens" en op de typeplaat.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
Bescherm uw instrument door de volgende maatregelen tegen het
binnendringen van vocht.
Gebruik passende aansluitkabel (zie hoofdstuk "Op de voedings-
spanning aansluiten")
Kabelwartel vast aantrekken
Bij een horizontale montage de behuizing zo verdraaien, dat de
wartel naar beneden wijst.
Aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden toe installeren
Dit geldt vooral bij buitenmontage, in ruimten, waar met vochtigheid
rekening moet worden gehouden (bijvoorbeeld door reinigingspro-
cessen) en op gekoelde resp. verwarmde tanks.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" van de hand-
leiding aangegeven vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandighe-
den past.
Inschroeven
Geschiktheid voor de
procesomstandigheden
Geschiktheid voor de om-
gevingsomstandigheden
Bescherming tegen voch-
tigheid
13
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom als transportbevei-
liging afgesloten met roden stofbeschermingsdoppen. Deze doppen
bieden geen voldoende bescherming tegen vocht.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
4.2 Montage-instructies
Monteer de VEGAMIP 62 zo mogelijk op een positie, waar een hoge
signaaldemping door het product kan worden verwacht.
Voorkom inbouwposities, die dichtbij de tankwand liggen. Reecties
van de tankwand of van ingebouwde onderdelen kunnen de schakel-
nauwkeurigheid beïnvloeden.
Fig. 6: Inbouwpositie (bovenaanzicht)
De VEGAMIP 62 heeft voor de detectie van verschillende producten
een minimale productgrootte nodig.
Afhankelijk van het product resulteert een bijbehorende productgroot-
te.
De eigenschappen van het product zijn bovendien ook afhankelijk
van de korrelgrootte, het stortgewicht en het vochtgehalte.
Enkele richtwaarden als voorbeeld voor de minimale grootte van het
product:
Mediumtype Medium Minimale product-
grootte
Kunststof granulaat PTFE, PS
> 1000 mm
PP, PE, HDPE, POM > 500 mm
PA, PVC, PVDF > 250 mm
Kabelwartels
Schakelpunt
Productgrootte
14
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Mediumtype Medium Minimale product-
grootte
Levensmiddelen en hout Meel
> 100 mm
Graan, mais, rijst > 100 mm
Houtsnippers (droog) > 500 mm
Houtsnippers (vochtig) > 100 mm
Minerale stoen/erts Stenen (bijv. kalksteen) > 100 mm
Cement, klinkers > 100 mm
Glas (verkleind) > 100 mm
Kool > 50 mm
Bauxiet > 100 mm
Erts > 100 mm
Wanneer VEGAMIP 62 in de vulstroom is ingebouwd, kan dit onge-
wenste foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer de VEGAMIP
62 daarom op een plaats in de tank, waar geen storende invloeden,
zoals bijv. van vulopeningen, roerwerken enz. kunnen optreden.
Microgolven kunnen niet-geleidende materialen doorstralen. Daar-
door kan in silo's van niet-geleidende materialen door de wand heen
worden gemeten.
Fig. 7: Stortgoedsilo's van kunststof
In metalen tanks moet u de VEGAMIP 62 op enzen of een schroef-
draadaansluiting monteren. Het is ook mogelijk, door een venster te
meten. In principe zijn alle stoen zoals glas, keramiek en kunststof
geschikt als venstermateriaal.
Maximale dikte van het venstermateriaal:
Soort materiaal Venstermateriaal Maximale dikte
Kunststoen PTFE, PS
< 5000 mm
PP, PE, HDPE, POM < 1000 mm
PA, PVC, PVDF < 500 mm
Rubber < 50 mm
Instromend medium
Niet metalen tank
Metalen tank
15
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Soort materiaal Venstermateriaal Maximale dikte
Glas of keramiek Kijkglas
< 200 mm
Aluminiumoxidekera-
miek Al
2
O
3
< 200 mm
Slijtagebescherming (ke-
ramisch)
< 100 mm
Isolatiemateriaal Steenwol < 1000 mm
Keramische vezelplaat < 1000 mm
Vuurvaste stenen < 500 mm
A
C
B
Fig. 8: Inbouw voor een tankvenster
A Venster van niet-geleidend materiaal, bijv. glas, kunststof enz.
B Montage bij condensaatvorming op de binnenwand van de tank
C Kijkglasarmatuur
In principe geldt voor betonnen silo's vanwege de stalen wapening
hetzelfde als voor metalen tanks.
In principe geldt voor houten silo's vanwege de vochtopname van het
hout hetzelfde als voor metalen tanks.
De VEGAMIP 62 kan voor de detectie van product in leidingen wor-
den toegepast. Bij leidingen van niet-metalen materialen zoals bijv.
kunststof of glas kan het product door de leidingwand heen worden
gedetecteerd.
Betonnen silo
Houten silo
Leidingen
16
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
x
Fig. 9: Inbouw in leidingen
x Minimale afstand 100 mm (3.94 in)
Monteer de schroefdraaduitvoering van de VEGAMIP 62 als volgt:
12
3
4
Fig. 10: VEGAMIP 62, schroefdraaduitvoering G1½
1 Polarisatiemarkering
2 Instrumentzeskant
3 Borgmoer
4 Procesafdichting
1. Plaats de meegeleverde procesafdichting (4) voor het inschroe-
ven
2. Gebruik voor het inschroeven van de VEGAMIP 62 de instrument-
zeskant (2) onder de behuizing.
Schroef het instrument in en zet deze handvast met een steeks-
leutel
3. De sensor weer een stukje terugdraaien (maximaal 180°), om de
gewenste uitlijning van de polarisatiemarkering (1) te bereiken.
4. Houd het instrument in deze positie vast en borg deze met de
borgmoer (3)
Opgelet:
De behuizing mag niet worden gebruikt voor inschroeven van het
instrument! Het vastdraaien kan op die manier schade aan het draai-
mechaniek van de behuizing veroorzaken.
Opmerking:
Bij de VEGAMIP 62 met NPT-schroefdraad dicht het instrument in
de schroefdraad af. Daarom is bij deze uitvoeringen geen borgmoer
nodig.
Schroefdraaduitvoering
17
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Vermijd lange aansluitingen, waarin product kan achterblijven en
monteer de VEGAMIP 62 zo vlak mogelijk in. Dit geldt vooral, wan-
neer aanhechtingen en stofafzettingen kunnen worden verwacht.
2
1
Fig. 11: Vlakke montage
1 Ongunstige montage - stortgoed kan zich voor de sensor afzetten
2 Correcte vlakke montage
Indien een vlakke montage niet mogelijk is, kunt u lange aansluitingen
vullen met een kunststof- of keramische cilinder, om aanhechtingen
van product en stofafzettingen te voorkomen. Kies het materiaal met
een diameter overeenkomstig de diameter van de aansluiting en pas
de lengte zo goed mogelijke aan op de vorm van de tankwand.
Borg het vulmateriaal tegen uitvallen of verdraaien. Indien een xeer-
schroef technische niet mogelijk is, kunt u het materiaal ook met lijm
in de aansluiting vastzetten.
Aanhechtingen
18
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
2
1
2
21
1
Fig. 12: Vlakke montage
1 Kunststof- of keramisch materiaal
2 Fixeerschroef (indien technisch mogelijk)
Bij sterk abrasieve producten moet de VEGAMIP 62 met een monta-
geadapter-abrasiebescherming worden ingebouwd.
Deze montageadapter-abrasiebescherming wordt net zoals een
adapter op het schroefdraad van de VEGAMIP 62 geschroefd.
De montageadapter-abrasiebescherming kan alleen met de schroef-
draaduitvoering (binnenliggende hoornantenne met PTFE-coating)
worden gebruikt.
Abrassief medium
19
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Fig. 13: VEGAMIP 62 met keramische montageadapter-abrasiebescherming
-40 … +80 °C (-40 … +176 °C)
Als alternatief kunt u de VEGAMIP 62 voor een geschikt venster mon-
teren. Gebruik in dat geval een passend bestendig venstermateriaal.
Bij hoge procestemperaturen boven 80 °C moet u voor de zend- en
ontvangsteenheid een montageadapter "hoge temperatuur" gebrui-
ken.
Deze wordt op het schroefdraad van de VEGAMIP 62 geschroefd.
De montageadapter "hoge temperatuur" is leverbaar in twee tempe-
ratuurniveaus.
-40 … +250 °C (-40 … +482 °F), lengte x: 150 mm (5.9 in)
-40 … +450 °C (-40 … +842 °F), lengte x: 300 mm (11.8 in)
De montageadapter "hoge temperatuur" kan alleen met de schroef-
draaduitvoering (binnenliggende hoornantenne met PTFE-coating)
worden gebruikt.
x
Fig. 14: VEGAMIP 62 met montageadapter "Hoge temperatuur" -40 … +450 °C
(-40 … +842 °F)
x Lengte: montageadapter "Hoge temperatuur"
Als optie kan de montageadapter "hoge temperatuur" ook met een
tubus voor vlakke montage worden uitgerust. Daarmee kan het in-
strument ook in lange tubelures worden ingebouwd, waar het gevaar
bestaat, dat medium zich afzet in de tubelure. De tubus is leverbaar in
vier lengten: 40, 60, 80 en 100 mm (1.57, 2.36, 3.15, 3.94 in).
Hoge procestemperatu-
ren
20
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
yx
Fig. 15: Montageadapter "hoge temperatuur met tubus" -40 … +450 °C
(-40 … +842 °F) voor vlakke montage
x Lengte: montageadapter "Hoge temperatuur"
y Tubuslengte 40, 60, 80 of 100 mm (1.57, 2.36, 3.15, 3.94 in)
Bij sterke tanktrillingen moet de VEGAMIP 62 met trillingsdempende
blokken of rubberen buers worden gemonteerd.
1
2
Fig. 16: Inbouw bij tanktrillingen
1 Anti-trillingsblokkenofrubberenbuers
2 Venster van niet-geleidend materiaal, bijv. glas, kunststof enz.
Hoek
De beide sensoren moeten voor een optimaal schakelsignaal op
elkaar worden uitgericht. De nauwkeurigheid moet zich binnen een
bereik van ±5° bevinden.
Asverzet
De richtingsassen van de beide sensoren mogen tot < 5% van de
sensorafstand (d) ten opzichte van elkaar zijn verzet. Voorbeeld: bij
Trillingen
Uitlijning van de sensor
21
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
een sensorafstand van 1000 mm mogen de beide sensoren maxi-
maal 50 mm ten opzichte van elkaar zijn verzet.
Over het algemeen geldt het principe: des te groter de antenne is en
des te beter deze focust, des te nauwkeuriger moet de uitlijning zijn.
+
-
d
<
d
20
Fig. 17: Uitlijning van de sensoren - hoek en asverzet
Polarisatierichting
De zendeenheid verzendt elektromagnetische golven. Het polarisa-
tievlak is de richting van het elektrische aandeel. De positie daarvan
is door polarisatiemarkeringen op het zeskant van het instrument
aangegeven.
Voor een betrouwbare werking moeten de zend- en ontvangsteenheid
in dezelfde polarisatierichting worden ingebouwd.
Wanneer meerdere instrumentparen in een tank worden ingebouwd,
dan kunnen de instrumentparen met verschillende polarisatierichtin-
gen als het ware worden gecodeerd, om onderlinge beïnvloeding te
verminderen.
22
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
2
1
1
2
Fig. 18: Uitlijning op polarisatierichting
1 Polarisatiemarkering boven
2 Polarisatiemarkering zijkant
Bij beperkte inbouwmogelijkheden of bij hoge temperaturen kunt u
het signaal van de VEGAMIP 62 ook via een hoek geleiden. Daarvoor
kunt u een metalen plaat of een gebogen antenneverlenging gebrui-
ken. Deze hoek kan aan de zijde van de zendeenheid of aan de zijde
van de ontvangereenheid worden gepositioneerd.
Bij producten met een lage diëlektrische constante adviseren wij een
instrumentuitvoering met antenneverlenging, omdat deze het signaal
optimaal focust en geen signaalverlies vertoont. Bij instrumentuitvoe-
ringen met afneembare hoornantenne kan de antenneverlenging ook
naderhand worden gemonteerd.
Om stoorecho's te minimaliseren, moet u daarbij de positie van het
polarisatievlak aanhouden. Let op de stand van de polarisatiemarke-
ring ten opzichte van de antenneverlenging. Monteer de antennever-
lenging conform de volgende afbeelding.
Bijzondere montagemo-
gelijkheden
23
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
3
45°
1 2
Fig. 19: Mogelijkheden voor signaalombuiging
1 Metalen plaat voor signaalombuiging van het microgolfsignaal
2 Gebogen antenneverlenging
3 Polarisatiemarkering
1. Gaten conform het boorplan aftekenen
2. Wandmontageplaat afhankelijk van de ondergrond met 4 bouten
vastzetten.
90 mm
(3.54")
R 3,5 mm
(0.14")
3mm
(0.12")
70 mm
(2.76")
8 mm
(0.32")
93 mm
(3.66")
110 mm
(4.33")
Fig. 20: Boorplan - wandmontageplaat (externe behuizing)
Tip:
Monteer de wandmontageplaat zodanig, dat de kabelwartel van de
sokkel naar beneden wijst. Regen- en condenswater kan zo afdrui-
pen.
De sokkel van rvs kan in 90°-stappen worden verdraaid, de sokkel
van kunststof kan 180° verdraaid op de wandmontageplaat worden
gemonteerd.
Draai de kabelwartel van de elektronicabehuizing naar beneden.
De behuizing kan daarvoor zonder gereedschap met 330° worden
verdraaid.
Wandmontage - externe
behuizing
24
4 Monteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Waarschuwing:
Bij kunststof behuizingen mogen de vier bevestigingsschroeven
van de sokkel slechts handvast op het blok vastgedraaid worden.
Overschrijden van het maximale aandraaimoment in hoofdstuk
"Technische gegevens" kan beschadiging van de wandmontageplaat
veroorzaken.
25
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd.
Sluit de bedrijfsspanning aan conform de volgende aansluitschema's.
De elektronica is uitgevoerd in veiligheidsklasse I. Voor het aanhou-
den van deze veiligheidsklasse is het absoluut noodzakelijk, dat de
randaarde wordt aangesloten op de interne aardaansluitklem. Let
daarbij op de algemene installatievoorschriften. Bij Ex-toepassingen
moet u ook de opstellingsvoorschriften voor explosiegevaarlijke om-
geving worden aangehouden.
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Het instrument word met standaard 3-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrie-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waar-
borgen (IP-beschermingsklasse).
Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel.
Sluit alle openingen in de behuizing af conform EN 60079-1.
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelwartels
26
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
Bij kunststofbehuizingen moet de NPT-kabelwartel resp. de cond-
uit-stalen buis zonder vet in het schroefdraadelement worden
geschroefd.
Maximale aandraaimoment voor alle behuizingen zie hoofdstuk
"Technische gegevens".
5.2 Aansluitstappen
De aansluiting van de voedingsspanning en de signaaluitgang wordt
via veerkrachtklemmen in de behuizing uitgevoerd.
Als optie kunt u een prefab kabel in verschillende lengten meebe-
stellen. De kleurspecicaties in de volgende afbeeldingen hebben
betrekking op deze prefab kabel.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne-
men
3. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
Fig. 21: Aansluitstappen 4 en 5
5. Aderuiteinden conform aansluitschema in de klemmen steken
Informatie:
Massieve aders en soepele aders met adereindhuls worden direct in
de klemopeningen geplaatst. Bij soepele aders zonder eindhuls met
een kleine schroevendraaier boven op de klem drukken, de klemope-
ning wordt vrijgegeven. Door loslaten van de platte schroevendraaier
worden de klemmen weer gesloten.
Aansluittechniek
Aansluitstappen
27
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
6. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
7. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de externe aard-
klem met de potentiaalvereening verbinden
8. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
9. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
Informatie:
Het klemmenblok is opsteekbaar en kan van de elektronica worden
afgenomen. Hiervoor klemmenblok met een kleine schroevendraai-
er optillen en uittrekken. Bij opnieuw plaatsen moet deze hoorbaar
vastklikken.
Ga als volgt tewerk:
1. Vier schroeven op de behuizingssokkel met inbussleutel losdraai-
en.
2. Montageplaat van huissokkel verwijderen
3
2
1
Fig. 22: Verwijder de montageplaat van de behuizingssokkkel
1 Schroeven
2 Wandmontageplaat
3 Kabelwartel
3. Aansluitkabel door de kabelwartel op de behuizingssokkel leiden
Tip:
De kabelwartel kan in drie posities 90° verdraaid worden gemonteerd.
Vervang hiervoor eenvoudig weg de kabelwartel door de blindplug in
de betreende schroefdraadopening.
4. Aderuiteinden zoals in het hoofstuk "Aansluitschema" beschreven
staat aansluiten. Let op de nummering.
5. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de externe
aardklem boven aan de behuizing met de potentiaalvereening
verbinden
Aansluitstappen - externe
behuizing
28
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
6. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
7. Behuizing met sokkel weer op de montageplaat zetten en schroe-
ven vastdraaien
De elektrische aansluiting van de sensor op de externe behuizing is
hiermee afgerond.
5.3 Aansluitschema ontvangereenheid
1234
2
3
1
4
Fig. 23: Aansluiting van de sensor in de behuizingssokkel (externe behuizing)
1 Wit (klem 2)
2 Bruin (klem 3)
3 Blauw (klem 4)
4 Afscherming
Aansluitschema - externe
behuizing (sokkel)
29
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
1 2 3
4
5
Fig. 24: Aansluiting van de kabel naar externe behuizing (meetversterker)
1 Wit (klem 6)
2 Bruin (klem 7)
3 Blauw (klem 8)
4 Afscherming
5 Controlelampje (LED) - voedingsspanning
Fig. 25: De elektronica bevindt zich in de behuizing van de meetversterker
Het verdient aanbeveling de VEGAMIP 62 zodanig aan te sluiten, dat
het schakelcircuit bij niveaumelding, kabelbreuk of storing is geopend
(fail safe).
Informatie:
De relais worden altijd in de rusttoestand getoond.
Aansluitschema - sensor-
behuizing
Aansluitschema - meet-
versterker
30
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
3
2 1
Fig. 26: Aansluitschema meetversterker - VEGAMIP 62 (receiver)
1 Relaisuitgang
2 Relaisuitgang
3 Voedingsspanning
Bij aansluiting op een PLC moet het minimale schakelvermogen van
het relais worden aangehouden.
Indien nodig moet een overeenkomstig gedimensioneerde weerstand
parallel met de PLC-ingang worden geschakeld. Bij een spanning U
B
van 24 V en een inwendige weerstand van de PLC R
i
> 100 kΩ moet
de extra lastweerstand R
L
tussen 6,8 en 8,2 kΩ liggen.
1
R
L
R
I
U
B
Fig. 27: Aansluitschema meetversterker - VEGAMIP 62 (receiver) bij aansluiting
op een PLC
1 PLC/procesbesturingssysteem
R
i
Inwendige weerstand PLC
R
L
Extralastweerstand(6,8…8,2kΩ)
U
B
Voedingsspanning
Aansluiting op een PLC
31
6 In bedrijf nemen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
6 In bedrijf nemen
6.1 Bedieningselementen
De getallen tussen haakjes hebben betrekking op de volgende
afbeelding.
6
7
9
8
4
5
1
2
3
1
LN
3
(-)( )
45678
2
+
3
45678
Fig. 28: Elektronica MP6X R (ontvangereenheid) - relaisuitgang
1 Bedrijfsstandenomschakeling voor de keuze van het schakelgedrag (min./
max.)
2 Controlelamp (LED) voor indicatie van een storing (rood)
3 Controlelamp (LED) voor aanwijzing van de schakeltoestand (geel).
4 Controlelamp (LED) voor aanwijzing van de instrumentwerking (groen)
5 Aansluitklemmen
6 Aardklem
7 Toets voor instelling van de gevoeligheid en de schakelvertraging (-->)
8 Toets voor instelling van de gevoeligheid en de schakelvertraging (<--)
9 LED-indicatiestrook voor aanwijzing van het ontvangstniveau (geel)
Op de elektronica bevinden zich drie controlelampjes (LED's)
Controlelamp (rood) voor indicatie van een storing (2)
Dit controlelampje signaleert een storingstoestand van het instru-
ment.
Controlelamp (geel) voor aanwijzing van de schakeltoestand
(3).
Dit controlelampje signaleert de schakeltoestand van de schakeluit-
gang.
Controlelamp (groen) voor aanwijzing van de instrumentwer-
king (4)
Het groene controlelampje (on) toont de bedrijfsgereedheid van het
instrument, zodra de voedingsspanning correct is aangesloten.
Controlelampen (1, 2, 4)
32
6 In bedrijf nemen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Met de bedrijfsstandenomschakeling (max./min.) kunt u de schakel-
toestand van het relais veranderen. U kunt daarmee de gewenste
bedrijfsstand conform de "functietabel" instellen (max. - maximaal
niveaudetectie resp. overvulbeveiliging, min. - minimaal niveaudetec-
tie resp. droogloopbeveiliging).
Met deze toetsen (7, 8) kunt u het schakelpunt voor het product
instellen.
Afhankelijk van het proces moet u de gevoeligheid van de VEGAMIP
62 meer of minder gevoelig instellen.
Met de toets "<--" wordt de sensor gevoeliger. Door indrukken van de
toets "-->" wordt de sensor ongevoeliger.
Met de beide toetsen kan ook de schakelvertraging worden ingesteld.
Met behulp van de LED-indicatiebalk kunt u bij de inregeling het
actuele ontvangstniveau herkennen.
Wanneer de indicatie naar rechts verplaatst, wordt het instrument
ongevoeliger, naar links gevoeliger.
6.2 Inregeling
De microgolfsensor kan alleen in onbedekte toestand worden inge-
regeld. Waarborg, dat tussen de zend- en ontvangereenheid geen
product of tankonderdelen aanwezig zijn.
Kies de gewenste bedrijfsmodus (min./max.) conform de functietabel.
De volgende functietabel geeft een overzicht van de schakeltoestan-
den afhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus en het niveau.
Niveau Schakeltoestand Controlelampje -
relais (geel)
Bedrijfsstand
max.
Overvulbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomge-
leidend
Bedrijfsstand
max.
Overvulbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais spannings-
loos
Bedrijfsstand min.
Droogloopbevei-
liging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomge-
leidend
Bedrijfsstandenomscha-
keling (1)
Gevoeligheidsinstelling
(7,8)
LED-indicatiebalk - ont-
vangstniveau (9)
Voorwaarden
Bedrijfsstand
33
6 In bedrijf nemen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Niveau Schakeltoestand Controlelampje -
relais (geel)
Bedrijfsstand min.
Droogloopbevei-
liging
53 4
(8)(6) (7)
Relais spannings-
loos
Uitval voedings-
spanning
(bedrijfsstand
max./min.)
Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais spannings-
loos
Storing Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais spannings-
loos
Rode storings-
meld-LED brandt
Afhankelijk van welke schakelfunctie uw relaisuitgang moet uitvoeren,
kunt u de schakelrichting met de schuifschakelaar vastleggen.
Voor een maximaal niveausignalering of een overloopbeveiliging
stelt u de schuifschakelaar in op de stand max.
Voor een minimaal niveausignalering of een droogloopbeveiliging
stelt u de schuifschakelaar in op de stand min.
Wanneer het gele relaiscontrolelampje brandt, geleidt het relais
stroom.
Met de beide toetsen kunt u de LED-indicatiebalk veranderen en
daarmee het schakelpunt op het product instellen.
De toetsen zijn verzonken aangebracht, om onbedoelde verandering
van de instelling te voorkomen. Gebruik daarom voor de bediening
bijvoorbeeld een schroevendraaier.
Wanneer u een van de toetsen langer dan twee seconden ingedrukt
houdt, verschuift het inregelbereik vanzelf in de betreende richting.
Des te groter de afstand tussen zend- en ontvangereenheid is, des
te groter is ook het inregelbereik van de aanwijzing. De LED-indi-
catiebalk toont dus altijd slechts een klein deel van het werkelijke
meetbereik.
Met de toets "<--" wordt de sensor gevoeliger. Door indrukken van de
toets "-->" wordt de sensor ongevoeliger.
Druk de betreende toets zo lang in, tot de aanwijzing zich binnen de
LED-indicatiebalk bevindt. Dat wil zeggen, op de LED-indicatiebalk
branden één of twee LED's.
Gevoeligheidsinstelling
34
6 In bedrijf nemen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
CB
A
2
3
1 1 1
Fig. 45: Indicatiebalk
1 Indicatie (LED-indicatiebalk)
2 Gevoeliger - toets naar links
3 Minder gevoelig - toets naar rechts
A Product:kunststoen(PP,PVC,...),oplossmiddelen
B Product:bouwstoen(zand,stenen,...)
C Product:geleidendestoen(kolen,erts,zout...)
Stel de aanwijzing ongeveer in het midden van de LED-indicatiebalk
in, tot de gele relaiscontrolelamp van toestand verandert.
Afhankelijk van de tankgrootte, het proces en/of het product moet u
de gevoeligheid van de VEGAMIP 62 hoger of lager instellen. Bij pro-
ducten met een geringe signaaldemping, in kleine tanks of leidingen
of in geval van afzettingen moet u de schakelfunctie eventueel testen.
Met behulp van de LED-indicatiebalk kunt u bij de inregeling het
actuele ontvangstniveau herkennen.
Wanneer de indicatie naar rechts verplaatst, wordt het instrument
ongevoeliger, naar links gevoeliger.
Bij toepassingen met producten, waarbij een goede signaaldemping
aanwezig is (bijv. stenen, erts, zand, cement) en met afzettingen of
vervuilingen rekening moet worden gehouden, moet u het instrument
minder gevoelig instellen. Daardoor schakelt de VEGAMIP 62 pas bij
een relatief grote signaaldemping door het product. Eventuele afzet-
tingen beïnvloeden de meting niet.
In geval van afzettingen drukt u op de toets (naar rechts), tot de LED's
aan de rechterkant van de LED-indicatiebalk branden. Voor grotere
afzettingen kunt u de toets extra keren indrukken, om het instrument
nog ongevoeliger in te stellen. De indicatie van de LED-indicatiebalk
verandert niet meer, maar het instrument wordt bij elke keer indrukken
van de toets ongevoeliger.
Ontvangstniveau
Pr
oduct lev
ert goede
signaaldemping
35
6 In bedrijf nemen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Fig. 46: LED-indicatiebalk - instelling voor producten met goede signaaldem-
ping
Wanneer tijdens bedrijf sterke afzettingen optreden, verdient het
aanbeveling de inregeling met afzettingen uit te voeren. Eventueel
is al een korte bedrijfstijd voldoende, om de afzettingen te laten
ontstaan. Ook kunnen de afzettingen kunstmatig worden gerealiseerd
of worden gesimuleerd.
Bij toepassingen met producten, waarbij een geringe signaaldemping
aanwezig is (bijv. kunststofgranulaat, graan), moet u het instrument
gevoeliger instellen. Daarmee schakelt de VEGAMIP 62 zeer gevoe-
lig, ook bij een relatief geringe bedekking door het product.
Fig. 47: LED-indicatiebalk - instelling voor producten met geringe signaaldem-
ping
Product levert geringe
signaaldemping
36
6 In bedrijf nemen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Met behulp van de LED-indicatiebalk kunt u de schakelvertraging
instellen.
Druk de beide toetsen (7) en (8) gelijktijdig gedurende ca. 2 s in tot de
LED-indicatie knippert.
Met de beide toetsen kunt u de gewenste schakelvertraging conform
de volgende afbeelding kiezen.
De schakelvertraging kan in zeven stappen van 100 ms tot 20 s
worden ingesteld.
200
ms
100
ms
500
ms
1 s2 s 5 s 20 s
Fig. 48: Schakelvertraging instellen - LED-indicatie knippert
Wanneer de indicatie naar rechts verplaatst, wordt de schakelvertra-
ging langer, naar links korter.
Na ca. 10 s verspringt de LED-indicatiebalk automatisch weer terug
naar de aanwijzing van het actuele ontvangstniveau.
Wanneer u de mogelijkheid daarvoor heeft, kunt u tussen zend- en
ontvangereenheid met de hand of een metalen plaat een vulling
simuleren en zo controleren, of het schakelpunt correct is ingesteld.
Wanneer het relaiscontrolelampje daarbij van schakeltoestand veran-
dert, is de schakelfunctie correct ingesteld.
Schakelvertraging
Simulatie
37
7 Service en storingen oplossen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
7 Service en storingen oplossen
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen onderhoud nodig.
7.2 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
De eerste maatregel is het controleren van het uitgangssignaal. In
veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden vastgesteld
en kunnen de storingen worden opgelost.
Fout Oorzaak Oplossen
De VEGAMIP 62 meldt be-
dekt zonder bedekking
met product (overvulbe-
veiliging)
of
De VEGAMIP 62
meldt onbedekt met
productbedekking (droog-
loopbeveiliging)
Voedingsspanning te laag Bedrijfsspanning controleren
Afzettingen aan de sensor Beide sensoren controleren op eventuele afzettingen
en deze verwijderen.
Bij afzettingen in de aansluitingen, zie de instructies in
hoofstuk "Monteren".
Verkeerde bedrijfsstand
gekozen
Correcte bedrijfsstand op de bedrijfsstandenscha-
kelaar instellen (max.: overloopbeveiliging, min.:
droogloopbeveiliging). De aansluiting moet conform het
ruststroomprincipe worden uitgevoerd.
Inbouwlocatie ongunstig Sensor (zender/ontvanger) op een positie inbouwen,
waar zich zo veel mogelijk product tussen zend- en ont-
vangereenheid bevindt.
Sensor (zender/ontvanger) op een positie inbouwen,
waar zich geen storende ingebouwde onderdelen of
bewegende delen bevinden.
Elektronica defect Bedrijfsstandenschakelaar bedienen. Wanneer het in-
strument daarna niet omschakelt, is de elektronica
defect. Elektronica vervangen.
Sensor defect Bedrijfsstandenschakelaar (min./max.) bedienen. Wan-
neer het instrument daarna omschakelt, kan de sensor
met afzettingen zijn bedekt of mechanisch zijn bescha-
digd.
Wanneer de schakelfunctie in de correcte bedrijfsmo-
dus weer onjuist is, moet u het instrument ter reparatie
opsturen.
Controlelampje brandt
rood
Voedingsspanning te laag Bedrijfsspanning controleren
Elektronica heeft een
instrumentstoring gecon-
stateerd
Instrument vervangen resp. voor reparatie inzenden
Instrument schakelt ver-
traagd
Schakelvertraging con-
troleren
Schakelvertraging correct instellen
Gedrag bij storingen
Storingen verhelpen
Schakelsignaal contro-
leren
38
7 Service en storingen oplossen
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Fout Oorzaak Oplossen
Instrument schakelt vaak
bij bepaalde niveaus
Golfbeweging in de tank Schakelvertraging instellen of verhogen
Invloeden door stoorre-
ecties
Instrument ongevoeliger instellen
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en genomen maatrege-
len moeten evtentueel de in hoofdstuk "Inbedrijfname" beschreven
handelingen opnieuw worden genomen resp. op plausibiliteit en
volledigheid worden gecontroleerd.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr.
+49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten de gebruikelijke kantoortijden 7 dagen per
week, 24 uur per dag ter beschikking.
Omdat wij deze service wereldwijd aanbieden, is deze ondersteuning
in het Engels. De service is gratis, alleen de telefoonkosten zijn van
toepassing.
7.3 Elektronica vervangen
Bij een defect kan de elektronica door de gebruiker worden vervan-
gen.
Bij Ex-toepassingen mag slechts één elektronica met bijbehorende
Ex-toelating worden ingezet.
Alle informatie over het vervangen van de elektronica vindt u in de
handleiding van de nieuwe elektronica.
7.4 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
Gedrag na oplossen
storing
24-uurs service hotline
39
8 Demonteren
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Waarschuwing:
Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden
zoals bijv. druk in de tank of leiding, hoge temperaturen, agressieve of
toxische media enz.
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recy-
clingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
Een deskundige afvoer voorkomt negatieve eecten op mens en
milieu en maakt hergebruik van waardevolle grondstoen mogelijk.
Materialen: zie hoofdstuk "Technische gegevens"
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
WEEE-richtlijn 2012/19/EG
Dit instrument valt niet onder de WEEE-richtlijn 2012/16/EG en de
betreende nationale wetgeving. Voer het instrument af direct naar
een gespecialiseerd recyclingbedrijf en gebruik daarvoor niet de
gemeentelijke vuilophaaldiensten. Deze mogen alleen voor privé
producten conform de WEEE-richtlijn worden gebruikt.
40
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
9 Bijlage
9.1 Technische gegevens
Algemenespecicaties
Materiaal 316 L komt overeen met 1.4404 of 1.4435.
Materialen, in aanraking met medium
Ʋ Procesaansluiting - schroefdraad 316L
Ʋ Procesaansluiting - ens 316L
Antenne Afdichting instrument Afdekking resp.
materialen in aan-
raking met het
medium
Schroefdraaduitvoering, binnenliggende
hoornantenne met PTFE-afdekking
FKM (A+P 70.16.-06)
Procesafdichting: Klingersil C-4400
PTFE
316L
In kunststof gekapselde antenne met PP-af-
dekking
- PP
Hoornantenne (316L) FKM (SHS FDM 70C3 GLT)
FFKM (Kalrez 6375)
Procesafdichting: Klingersil C-4400
PTFE
316L
Gekapselde hoornantenne met PTFE-af-
dekking
- PTFE
Montageadapter "Abrasiebescherming"
(optie)
+80 °C (+176 °F)
FKM (A+P FPM 70.16-06)
Procesafdichting: Klingersil C-4400
Al
2
O
3
-keramiek
316L
Montageadapter "Hoge temperatuur§ (op-
tie)
+250 °C (+482 °F)
Graet
Procesafdichting: Klingersil C-4400
Al
2
O
3
-keramiek
316L
Montageadapter "Hoge temperatuur§ (op-
tie)
+450 °C (+842 °F)
Graet
Procesafdichting lokaal
Al
2
O
3
-keramiek
316L
Materialen, niet in aanraking met medium
Ʋ Kunststof behuizing Kunststof PBT (polyester)
Ʋ Gietaluminium behuizing Gietaluminium AlSi10Mg, poedergecoat (basis: polyes-
ter)
Ʋ RVS-behuizing (jngietstaal) 316L
Ʋ RVS-huis (geëlektropoleerd) 316L
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel
behuizing
Siliconen
Ʋ Aardklem 316L
Ʋ Kabelwartel PA, roestvast staal, messing
Ʋ Afdichting kabelwartel NBR
Ʋ Afsluitplug kabelwartel PA
Ʋ Montage-adapter (optie) 316L
41
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Materialen - externe behuizing
Ʋ Behuizing Kunststof PBT (polyester), gietaluminium poedergecoat,
316L
Ʋ Sokkel behuizing Kunststof PBT (polyester)
Ʋ Wandmontageplaat Kunststof PBT (polyester)
Ʋ Afdichting tussen behuizingssokkel en
wandmontageplaat
TPE (vast verbonden)
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel
behuizing
NBR (RVS-huis), siliconen (aluminium/kunststof behui-
zing)
Ʋ Aardklem 316L
Sensorlengte Zie hoofdstuk "Afmetingen"
Gewicht
Ʋ Gewicht instrument (afhankelijk van
procesaansluiting)
0,8 … 4 kg (0.18 … 8.82 lbs)
Ʋ Gewicht - externe behuizing 0,7 … 1,5 kg (1.543 … 3.307 lbs), afhankelijk van het
behuizingsmateriaal
Procesaansluitingen
Ʋ Leidingschroefdraad, cilindrisch
(ISO 228 T1)
G1½
Ʋ Buisdraad, conisch 1½ NPT
Ʋ Flenzen DIN vanaf DN 50, ASME vanaf 2"
Ʋ Montageadapter G2 of 2 NPT
Frequentiebereik
K-band, 24,085 GHz (ISM-band)
Meetbereik 0,1 … 100 m (0.33 … 328 ft)
Stralingshoek
1)
Ʋ Schroefdraaduitvoering, binnenliggen-
de hoornantenne met PTFE-afdekking
20 °
Ʋ In kunststof gekapselde antenne met
PP-afdekking
10 °
Ʋ Hoornantenne (316L), ø 40 mm
(1.575 in)
22 °
Ʋ Hoornantenne (316L), ø 48 mm
(1.89 in)
18 °
Ʋ Gekapselde antenne met PTFE-af-
dekking, ens DN 50, ASME 2"
18 °
Ʋ Gekapselde antenne met PTFE-af-
dekking, ens DN 80 … DN 150,
ASME 3" … 6"
10 °
Aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen
Ʋ Kunststof behuizing max. 10 Nm (7.376 lbf ft)
Ʋ Aluminium/RVS-behuizing max. 50 Nm (36.88 lbf ft)
1)
Buiten de aangegeven stralingshoek heeft de energie van het radarsignaal een niveau van -3 dB (50 %).
42
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Uitgangsgrootheid
Uitgang Relaisuitgang (DPDT), 2 potentiaalvrije omschakelcon-
tacten
Schakelspanning
max. 253 V AC, 253 V DC
Schakelstroom max. 5 A AC, 1 A DC
Schakelvermogen
Ʋ Min. 50 mW
Ʋ Max. 750 VA AC (cos phi > 0,5), 40 W DC (ohmse last)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden
geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet
meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
Contactmateriaal (relaiscontacten) AgNi (Au-geplateerd) of AgSnO (Au-geplateerd)
Bedrijfsstanden (omschakelbaar)
Ʋ max. Maximaal niveausignalering resp. overloopbeveiliging
Ʋ min. Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging
Meetnauwkeurigheid
Hysterese
ca. 1 dB
Schakelvertraging Instelbaar 0,1 … 20 s (aan/uit)
Min. afstand 100 mm (3.94 in)
Omgevingscondities
Omgevings-, opslag- en transporttem-
peratuur
-40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Procescondities
Meeteenheid Schakelpunt van stortgoederen en vloeistoen
Procesdruk
2)
Ʋ VEGAMIP 62, schroefdraaduitvoering,
binnenliggende hoornantenne met
PTFE-afdekking
-1 … 4 bar/-100 … 400 kPa (-14.5 … 58 psig)
Ʋ VEGAMIP 62, kunststof gekapselde
antenne met PP-afdekking
-1 … 2 bar/-100 … 200 kPa (-14.5 … 29 psig)
Ʋ VEGAMIP 62, hoornantenne (316L) -1 … 40 bar/-100 … 4000 kPa (-14.5 … 580 psig)
Ʋ VEGAMIP 62, gekapselde hoornan-
tenne met PTFE-afdekking
-1 … 16 bar/-100 … 1600 kPa (-14.5 … 232 psig)
Ʋ VEGAMIP 62 met montageadap-
ter-abrasiebescherming
-1 … 20 bar/-100 … 2000 kPa (-14.5 … 290 psig)
Ʋ VEGAMIP 62 met montageadapter
"Hoge temperatuur" 150 mm
Drukloos (IP 67)
Ʋ VEGAMIP 62 met montageadapter
"Hoge temperatuur" 300 mm
Drukloos (IP 67)
2)
Houd de maximale druk van de procesaansluiting aan.
43
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Procestemperatuur (schroefdraad- resp.
enstemperatuur)
Ʋ VEGAMIP 62, schroefdraaduitvoering,
binnenliggende hoornantenne met
PTFE-afdekking
-40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Ʋ VEGAMIP 62, kunststof gekapselde
antenne met PP-afdekking
-40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Ʋ VEGAMIP 62, hoornantenne/316L
- afdichting: FKM (SHS FDM 70C3
GLT)
-40 … +130 °C (-40 … +266 °F)
Ʋ VEGAMIP 62, hoornantenne/316L -
afdichting: FFKM (Kalrez 6375)
-20 … +130 °C (-4 … +266 °F)
Ʋ VEGAMIP 62, gekapselde hoornan-
tenne met PTFE-afdekking
-40 … +200 °C (-40 … +392 °F)
Ʋ VEGAMIP 62 met montageadapter
"Abrasiebescherming" (optie)
-40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Ʋ VEGAMIP 62 met montageadapter
"Hoge temperatuur" 150 mm (optie)
-40 … +250 °C (-40 … +482 °F)
Ʋ VEGAMIP 62 met montageadapter
"Hoge temperatuur" 300 mm (optie)
-40 … +450 °C (-40 … +842 °F)
Elektromechanische gegevens
Kabelwartel/stekker - instrumentbehuizing
3)
Ʋ Eenkamerbehuizing M20 x 1,5 of ½ NPT
Kabelwartel/stekker - externe behuizing
Ʋ Sokkel behuizing Kabelwartel M20 x 1,5
Ʋ Behuizing M20 x 1,5 of ½ NPT
Veerkrachtklemmen voor aderdiameter tot 1,5 mm² (AWG 16)
Aansluitkabel naar externe behuizing
Ʋ Constructie Drie aders, dubbel afgeschermd, weersbestendig
Ʋ Materiaal PUR UL94-V0
Ʋ Aderdiameter 0,34 mm² (AWG 22)
Ʋ Aderweerstand < 0,060 Ω/m (0.018 Ω/ft)
Ʋ Capaciteit - afscherming ≤ 250 pF/m
Ʋ Max. lengte 25 m (82 ft)
Ʋ Min. buigradius bij 25 °C/77 °F 25 mm (0.985 in)
Ʋ Diameter ca. 7 mm (0.276 in)
Ʋ Kleur Zwart
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning
20 … 253 V AC, 50/60 Hz, 20 … 72 V DC (bij
U > 60 V DC mag de omgevingstemperatuur max.
50 °C/122 °F zijn)
3)
Afhankelijk van de uitvoering.
44
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Opgenomen vermogen 2,5 VA (AC), ca. 1,3 W (DC)
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad
Ʋ Instrumentbehuizing IP 66/IP 67 (NEMA Type 4X)
Ʋ Externe behuizing IP 65
Ʋ Behuizingssokkel - externe behuizing IP 68 (1 bar), NEMA Type 6P
Overspanningscategorie III
Veiligheidsklasse I
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci-
caties hebben.
Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn
in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via www.vega.com, "Instrument zoeken (serienum-
mer)" en in de download-sectie worden gedownload.
9.2 Afmetingen
VEGAMIP 62, uitvoeringen behuizing
32
1
4
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm (4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.03")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 116 mm (4.57")
ø 86 mm (3.39")
116 mm (4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
Fig. 49: Behuizingsuitvoeringen, voor instrumentbehuizing en externe behuizing
1 Kunststof behuizing
2 RVS-huis (geëlektropoleerd)
3 RVS-behuizing(jngietstaal)
4 Aluminium behuizing
45
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Externe behuizing
90 mm (3.54")
110 mm (4.33")
~ 66 mm (2.6")
59 mm (2.32")
1
2
Fig. 50: Externe behuizing, ontvangereenheid
1 Instrumentbehuizing
2 Externe behuizing
VEGAMIP 62, schroefdraaduitvoering
22mm
(0.87")
83mm (3.27")
SW 46 mm
(1.42")
SW 46 mm
(1.42")
SW 60 mm
(1.42")
G1½ A
1½ NPT
83mm (3.27")
1 2
Fig. 51: VEGAMIP 62, binnenliggende hoornantenne (schroefdraaduitvoering)
1 Binnenliggende hoornantenne met PTFE-afdekking, schroefdraaduitvoering G1½
2 Binnenliggende hoornantenne met PTFE-afdekking, schroefdraaduitvoering 1½ NPT
46
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
VEGAMIP 62, gekapselde antennes
2
1
4
3
15 mm
(0.59")
98 mm
(3.86")
170 mm / 300 mm
(6.69") / (11.81")
19 mm
(0.75")
ø 75 mm
(2.95")
ø 115 mm
(4.53")
99,5 mm (3.92")
ø 44 mm
(1.73")
Fig. 52: VEGAMIP 62, gekapselde antennes
1 GekapseldehoornantennemetPTFE-afdekking,ensuitvoering
2 In kunststof gekapselde antenne met PP-afdekking
3 Montagebeugel
4 Adapterens
VEGAMIP 62, hoornantenne
mm
inch
38 mm (1.50")
22 mm (0.87")
SW 46 mm
(1.81")
3.94" ø1.58"
ø1.89"4.72"
xy
100 ø40
120 ø48
"
2"
xy
"
2"
x
y
G1½A / 1½ NPT
1
Fig. 53: VEGAMIP 62, hoornantenne (316L)
47
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
VEGAMIP 62, montageadapter "Abrasiebescherming" -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
G 2
61 mm
(2.40")
22 mm
(0.87")
22 mm
(0.87")
Fig. 54: Montage-adapter met keramische afdekking (optie) voor VEGAMIP 62 met binnenliggende hoornantenne,
schroefdraaduitvoering G1½ met PTFE-afdekking (ook met 1½ NPT-schroefdraad)
VEGAMIP 62, montageadapter "Hoge temperatuur" -40 … +450 °C (-40 … +842 °F)
24mm
(0.95")
x
61 mm
(2.4")
G2
Fig. 55: Montage-adapter met keramische afdekking (optie) voor VEGAMIP 62 met binnenliggende hoornantenne,
schroefdraaduitvoering G1½ met PTFE-afdekking (ook met 1½ NPT-schroefdraad)
x 150 mm (5.9 in), -40 … +250 °C (-40 … +482 °F)
x 300 mm (11.8 in), -40 … +450 °C (-40 … +842 °F)
VEGAMIP 62, montageadapter "Hoge temperatuur met tubus" -40 … +450 °C
(-40 … +842 °F)
24mm
(0.95")
ø 55mm
(2.17")
x
61 mm
(2.4")
y
z
Fig. 56: Montageadapter met tubus (optie) voor vlakke inbouw, voor VEGAMIP 62 met binnenliggende hoornan-
tenne, schroefdraaduitvoering G1½ met PTFE-afdekking (ook met 1½ NPT-schroefdraad)
x 150 mm (5.9 in), -40 … +250 °C (-40 … +482 °F)
x 300 mm (11.8 in), -40 … +450 °C (-40 … +842 °F)
y Tubuslengte 40, 60, 80 of 100 mm (1.57, 2.36, 3.15, 3.94 in)
48
9 Bijlage
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
9.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com
9.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
49
INDEX
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
INDEX
A
Aanhechtingen 17
Aansluitschema 29
Abrasie 18
Abrasiebescherming 10
Afscherming 25
Afschuining 22
B
Bediening 31
Bedrijfsstand 32
E
Elektronica 10, 38
G
Gevoeligheidsinstelling 33
I
Inregeling 32
K
Kabel 25
Kabelafscherming 25
L
Leidingen 15
M
Medium 13
Montageadapter 11, 19
O
Ontvangereenheid 8, 30, 31
P
Polarisatierichting 20
Potentiaalvereening 25
R
Reparatie 38
S
Schakelpunt 13
Schakelvertraging 36
Schroefdraaduitvoering 16
Service-hotline 38
Simulatie 36
Storingen verhelpen 37
T
Toepassingsgebied 7
Trillingen 20
Typeplaat 7
Type tank
Betonnen silo 15
Houten silo 15
Metalen tank 14
Niet metalen tank 14
U
Uitlijning van de sensor 20
V
Vulopening 14
W
Werkingsprincipe 9
Z
Zendeenheid 8
50
Notes
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
51
Notes
VEGAMIP R62 • Ontvangereenheid
41912-NL-171130
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
41912-NL-171130
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2017
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Vega VEGAMIP R62 Handleiding

Type
Handleiding