KAN92LB35I/06

Bosch KAN92LB35I/06 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch KAN92LB35I/06 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
nl
84
nl Inhoud
nlMontage- en gebruiksaanwijzingKoel- en vriescombinatie
Veiligheidsvoorschriften ................................... 85
Aanwijzingen over de afvoer ........................... 86
Omvang van de levering .................................. 87
Opstellen van het apparaat ............................. 87
Opstellingsafmetingen ...................................... 88
Openingshoek deur .......................................... 89
Apparaat horizontaal zetten ............................ 90
Apparaat aansluiten .......................................... 90
Apparaatdeuren demonteren .......................... 90
Kennismaking met het apparaat .................... 91
Apparaat inschakelen ....................................... 93
Instellen van de temperatuur .......................... 93
Alarm function .................................................... 94
Speciale functies ............................................... 94
Netto-inhoud ....................................................... 95
De diepvriesruimte ............................................ 95
Maximale invriescapaciteit ............................... 95
Verse levensmiddelen invriezen ..................... 95
Supervriezen ....................................................... 96
Ontdooien van diepvrieswaren ....................... 96
De koelruimte ..................................................... 97
Superkoelen ....................................................... 98
Uitvoering van de diepvriesruimte ................. 98
Variabele indeling
van de binnenruimte ......................................... 99
Apparaat uitschakelen
en buiten werking stellen ............................... 100
Ontdooien ......................................................... 100
Schoonmaken van het apparaat .................. 100
Verlichting (LED) .............................................. 101
Energie besparen ............................................ 102
Bedrijfsgeluiden ............................................... 102
Kleine storingen zelf verhelpen .................... 103
Servicedienst .................................................... 104
nl
85
m Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat voldoet aan de geldende
veiligheidsbepalingen voor elektrische
apparatuur en het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding en neem deze in
acht. U vindt daarin belangrijke informatie
over plaatsing, gebruik en onderhoud van
het apparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding negeert.
Bewaar alle documenten voor later
gebruik en voor eventuele volgende
eigenaars.
Explosiegevaar
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken
(bijv. verwarmingsapparaten of
elektrische ijsbereiders).
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed afgesloten
en staand bewaren.
Afgezien van de aanbevelingen van de
fabrikant geen aanvullende maatregelen
nemen om het ontdooien te versnellen.
Gevaar voor elektrische schokken
Onvakkundige installatie en reparaties
kunnen groot gevaar opleveren voor de
gebruiker van het apparaat.
Bij het opstellen van het apparaat erop
letten dat het aansluitsnoer niet wordt
afgeklemd of beschadigd.
Bij een beschadigd aansluitsnoer: maak
het apparaat direct los van het stroomnet.
Gebruik geen meervoudige
stopcontacten, verlengsnoeren of
adapters.
Het apparaat uitsluitend laten repareren
door de fabrikant, de servicedienst of een
andere gekwalificeerde persoon.
Gebruik alleen originele onderdelen van
de fabrikant.
De fabrikant garandeert dat deze
onderdelen voldoen aan de
veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door kou
Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak
hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de
mond nemen.
Voorkom dat de huid langdurig in contact
komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen
in het vriesvak.
Risico op letsel
Flessen of blikjes met koolzuurhoudende
drank kunnen barsten.
Geen flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank in het vriesvak
bewaren.
nl
86
Brandgevaar/gevaren door of van
het koelmiddel
Door de leidingen van het koelcircuit
stroomt een kleine hoeveelheid
milieuvriendelijk, maar brandbaar
koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk
voor de ozonlaag en verhoogt het
broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel
kan echter oogletsel veroorzaken of vlam
vatten.
Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de leidingen:
Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt
van het apparaat houden.
De ruimte ventileren.
Het apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken.
Neem contact op met de servicedienst.
Brandgevaar
Draagbare meervoudige
stopcontacten of draagbare
netvoedingen kunnen oververhit raken en
tot brand leiden.
Plaats geen draagbare meervoudige
stopcontacten of draagbare netvoedingen
achter het apparaat.
Vermijden van risico's voor kinderen en
kwetsbare personen
Er bestaat gevaar voor:
kinderen;
personen met lichamelijke, geestelijke of
zintuiglijke beperkingen;
personen die onvoldoende kennis
hebben over de veilige bediening van het
apparaat.
Maatregelen:
Zorg dat kinderen en kwetsbare personen
begrijpen wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke
persoon moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare personen bij het
apparaat of hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat
laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht
houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het apparaat
spelen.
Kans op stikken
Bij een apparaat met deurslot: Sleutel
buiten bereik van kinderen opbergen.
Verpakkingsmateriaal en onderdelen van
het apparaat zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Materiële schade
Om materiële schade te voorkomen:
Niet op de sokkel, uitschuifdelen of
deuren staan of leunen.
Kunststof onderdelen en deurafdichtingen
olie- en vetvrij houden.
Aan de stekker trekken – niet aan de
aansluitkabel.
Gewicht
Het apparaat is erg zwaar. Installatie en
transport van het apparaat altijd met ten
minste 2 personen uitvoeren.
Aanwijzingen over de afvoer
* Afvoeren van de verpakking van
uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade. De gebruikte materialen zijn
onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw
worden gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat
kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke
verwerking.
nl
87
* Afvoeren van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door
een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker
verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen
om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie
gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het
oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment
van transport niet beschadigd worden.
Omvang van de levering
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het
apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Zakje met montagemateriaal
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en geluiden
Opstellen van het apparaat
Transport
Het toestel is zwaar. Bij het transport en bij de montage
beveiligen!
Op grond van het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan het
apparaat te minimaliseren, zijn ten minste twee
personen nodig voor de veilige opstelling van het
apparaat.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast
een fornuis, verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een
warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van
een isolerende plaat of neem de volgende
minimumafstanden in acht:
Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat
moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden
opengelaten om het ontstaan van condenswater te
vermijden.
Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast
wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm
aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterkant van
het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen
worden.
Ondergrond
m Attentie
Het apparaat is zwaar.
Uitvoering: 128 kg
De vloer op de plaats van opstelling mag niet
meegeven, vloer eventueel verstevigen.
Bij het plaatsen in een hoek of nis
de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen
(zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot
de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk
„Opstellingsafmetingen”).
Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm,
dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht
worden genomen om de openingshoek van de deur
ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek
deur”).
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming
met de Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (waste electrical and
electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU
geldige terugneming en verwerking van oude
apparaten.
nl
88
Let op de omgevingstemperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje.Deze geeft
aan binnen welke omgevingstemperaturen het
apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt
zich rechts in de koelruimte.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel binnen
de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven
klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur,
kunnen beschadigingen aan het apparaat worden
uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C.
Beluchting
De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de
achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken.
De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer
presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt.
Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde
houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor
wordt de minimumafstand tot de wand in acht
genomen.
Opstellingsafmetingen
Klimaatklasse Toegestane
omgevingstemperatuu
r
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
90
Apparaat horizontaal zetten
Om het apparaat perfect te laten functioneren moet
het waterpas staan.
Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden
dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke
ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet
goed sluiten.
Apparaat aansluiten
Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten
montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten.
De transportbeveiligingen van de legplateaus en
de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat
verwijderen.
Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten,
daarna pas op het elektriciteitsnet.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale
voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van
het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf
in acht worden genomen.
Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1
uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van
de compressor in het koelsysteem terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van
het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk
„Schoonmaken van het apparaat”).
Elektrische aansluiting
m Waarschuwing
Gevaar voor een elektrische schok!
Gebruik, indien het aansluitsnoer niet lang genoeg is, in
geen geval meervoudige stopcontacten of
verlengsnoeren. Neem in plaats daarvan contact op
met de klantenservice voor alternatieve oplossingen.
Voor de aansluiting van dit apparaat is een vast
geïnstalleerd stopcontact nodig.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat
bevinden en ook na het opstellen van het apparaat
goed bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Sluit het
apparaat aan op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet met een zekering van 10 A tot 16 A
of meer zijn beveiligd.
Controleer bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt of de aansluitspanning en de
stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw
elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt zich rechts
onderaan in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke
vervanging van het netsnoer mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een vakman.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten
op elektronische energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en
sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op
schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.
Apparaatdeuren demonteren
Als het apparaat niet door de deur past, kunnen de
deuren van het apparaat worden afgeschroefd.
m Attentie
Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden
uitgevoerd door de klantenservice.
nl
91
Kennismaking met het apparaat
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van
toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
* Niet bij alle modellen.
A Diepvriesruimte
B Koelruimte
1 Bedieningspaneel en display
2 Lichtschakelaars koel- en
diepvriesruimte
3 Verlichting diepvriesruimte
4 IJsbereider
5 Luchtopening
6 Diepvrieskalender
7 Glasplateau in de diepvriesruimte
8 Diepvrieslade
9 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig
bewaren van levensmiddelen en consumptie-ijs.
10 Verlichting koelruimte
11 Boter en kaasvak
12 Luchtopening
13 Flessenrek *
14 Verstelbaar glasplateau
15 Glasplateau in de koelruimte
16 Verskoellade
17 Voorraadvak in de deur
18 Groentelade met vochtigheidsregelaar
19 Schroefvoetjes
nl
92
Bedieningspaneel en display
Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit
een aanrakingspaneel.
Door de toets unlock en de gewenste toets aan te
raken, activeert u de desbetreffende functie.
81
2
4
3
5
6
7
9
AB
A Display diepvriesruimte
B Display koelruimte
1 Insteltoets temperatuur in de diepvriesruimte
Met de toets wordt de temperatuur van
de diepvriesruimte ingesteld.
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem in en uit
te schakelen.
3 Toets „eco”
Dient voor het in- en uitschakelen van de eco-
modus.
4 Toets „fresh”
Dient voor het in- en uitschakelen van de fresh-
modus.
5 Toets „holiday”
Dient voor het in- en uitschakelen van de
vakantiemodus.
6 Toets „alarm off”
De toets dient voor het uitschakelen van het
alarmsignaal (zie het hoofdstuk Alarmfunctie).
nl
93
Apparaat inschakelen
Na aansluiting is het apparaat ingeschakeld. Het
alarmsignaal is te horen.
Druk de toets „alarm off” in. Het alarmsignaal gaat uit.
De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele
uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
Diepvriesruimte: -18 °C
Koelruimte: +4 °C
Instellen van de temperatuur
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C tot -24 °C.
Met de temperatuurinsteltoetsen Diepvriesruimte de
gewenste diepvriesruimtetemperatuur selecteren.
De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt
aangegeven op temperatuurindicatie diepvriesruimte.
Wij raden een instelling van -18 °C aan.
Koelruimte
De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar.
Met de temperatuurinsteltoetsen Koelruimte de
gewenste koelruimtetemperatuur selecteren.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
7 Toets „unlock”
Dient voor het in- en uitschakelen van de
toetsblokkering.
Aanwijzing
De toets „unlock” minstens 2 seconden
ingedrukt houden.
De toetsblokkering wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het toetsenpaneel
enkele seconden niet wordt bediend. Dit
voorkomt onbedoelde wijziging van de
instellingen.
Wanneer men op een toets drukt terwijl de
toetsblokkering ingeschakeld is, gaat de toets
branden.
Aanwijzing
Deactiveer de toetsblokkering voordat u op een
toets drukt!
8 Temperatuurinsteltoetsen koelruimte
Met deze toetsen wordt de temperatuur van de
koelruimte ingesteld.
9 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en uit te
schakelen.
nl
94
Alarm function
Deuralarm
Wanneer het apparaat langer dan een minuut
openstaat, wordt het deuralarm (rode
deurgreepverlichting) ingeschakeld. Door de deur te
sluiten of op de toets "alarm off" 6 te drukken, wordt
het deuralarm weer uitgeschakeld.
Aanwijzing
Het alarm kan ook met een willekeurige andere toets
worden uitgeschakeld. Hierbij wordt tevens de
desbetreffende toetsfunctie uitgevoerd.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het te
warm is in de diepvriesruimte en de levensmiddelen
gevaar lopen.
Door het indrukken van de "alarm off"-toets wordt het
alarmsignaal uitgeschakeld.
Aanwijzing
Het alarm kan ook met een willekeurige andere toets
worden uitgeschakeld. Hierbij wordt tevens de
desbetreffende toetsfunctie uitgevoerd.
Zonder gevaar voor de koelwaren kan het akoestische
en optische signaal worden weergegeven bij:
Het in gebruik nemen van het apparaat.
Het inladen van grote hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Op de display knippert de ingestelde temperatuur van
de diepvriesruimte. “alarm off” wordt weergegeven en
de rode deurgreepverlichting wordt ingeschakeld.
Het temperatuuralarm wordt uitgeschakeld wanneer de
ingestelde temperatuur weer is bereikt.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar
gerecht (gekookt of gebraden), kan het opnieuw
worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Speciale functies
[eco]
Met deze functie schakelt u het apparaat op
energiebesparend gebruik.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
Diepvriesruimte: -16 °C
Koelruimte: +6 °C
[eco] inschakelen
Toets [eco] ingedrukt houden tot de toets is
gemarkeerd.
[eco] uitschakelen
Toets [eco] ingedrukt houden tot de toets niet meer is
gemarkeerd.
[fresh]
Met de vers-modus [fresh] blijven levensmiddelen nog
langer houdbaar.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
Koelruimte: +2 °C
Diepvriesruimte: blijft ongewijzigd
[fresh] inschakelen
Toets [fresh] ingedrukt houden tot de toets is
gemarkeerd.
[fresh] uitschakelen
Toets [fresh] ingedrukt houden tot de toets niet meer is
gemarkeerd.
[holiday]
Bij lange afwezigheid kunt u het apparaat op de
energiebesparende vakantiemodus zetten.
De temperatuur in de koelruimte wordt automatisch op
+14 °C omgeschakeld.
m Attentie
Gedurende deze tijd geen levensmiddelen
in de koelruimte opslaan!
Het diepvriescompartiment handhaaft de ingestelde
temperaturen.
[holiday] inschakelen
Toets [holiday] ingedrukt houden tot de toets is
gemarkeerd.
[holiday] uitschakelen
Toets [holiday] ingedrukt houden tot de toets niet meer
is gemarkeerd.
nl
95
Deurgreepverlichting
De deurgreep van de diepvriesruimte is voorzien van
LED-verlichting, die als volgt wordt geactiveerd:
wit licht bij een geopende deur en bij toetsbediening
rood licht bij alarm (zie ook het hoofdstuk
Alarmfunctie)
Deurgreepverlichting in-/uitschakelen
Toets [eco] vijf seconden ingedrukt houden.
Netto-inhoud
De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het
typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk
„Servicedienst”).
Vriesvermogen volledig benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te
brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het
apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen
dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste
diepvrieslade worden gestapeld.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is! Bij een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel
ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte
ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid
te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot
de onderdruk is opgeheven.
Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te
laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling
in de vriesruimte.
Inkopen van diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C
of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een koeltas
transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen.
Maximale invriescapaciteit
Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen
24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het
hoofdstuk „Servicedienst”).
Verse levensmiddelen invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo
goed mogelijk te behouden, dient groente
geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren.
Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is
blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de
boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog
in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groente, fruit, kruiden, gepelde eieren,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten,
zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en perziken,
hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure
room, crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet
uitdrogen of hun smaak verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie,
diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
Inpakpapier, perkamentpapier, cellofaan, afvalzakken
en gebruikte boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en wrapfolie van polyethyleen (PE) kunt u
sealen met een folie-sealer.
nl
96
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en
banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door en door
invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en
smaak behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om
ongewenste temperatuurstijging te voorkomen.
Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in
de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur
bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u
24 uur vóór het inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg)
kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem
worden ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen
de bedrijfsgeluiden toenemen.
In- en uitschakelen
„super”-toets diepvriesruimte 2 indrukken.
De toets brandt als het supervriessysteem is
ingeschakeld.
Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen
automatisch uitgeschakeld.
Ontdooien van diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze van
de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
nl
97
De koelruimte
De koelruimte is een ideale plaats voor het bewaren
van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, toebereide
etenswaren en brood/banket.
In acht nemen bij het bewaren
Bewaar verse, onbeschadigde levensmiddelen. Zo
blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en afgevulde producten
de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of
gebruiksdatum in acht nemen.
De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt
inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren.
Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de
kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en pas daarna in het apparaat zetten.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken.
Anders wordt de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan
de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen
de koudezones:
De koudste zone is tussen de groentelade en het
glazen legplateau daarboven.
Aanwijzing
Bewaar in de koudste zone boven de groentelade
gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees).
De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan
in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en
boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en
de boter blijft goed smeerbaar.
Verskoellade
Geschikt om vers te koelen:
In principe alle levensmiddelen die vers zijn en nog
langer vers moeten blijven, bijv. vis, zeevruchten, vlees,
worstwaren, melkproducten en kant-en-klaargerechten.
Niet geschikt voor „verskoelen”:
Koudegevoelige fruit en groente (bijv. zuidvruchten
zoals ananas, bananen, papaja’s, citrusvruchten en
meloenen, evenals tomaten, aubergines, courgettes,
paprika’s, komkommers, aardappels).
De ideale plaats voor het bewaren van deze
levensmiddelen is de koelruimte.
Groentelade met vochtigheidsregelaar
Om optimale omstandigheden te scheppen voor het
bewaren van groente en fruit, kan de luchtvochtigheid
in de groentelade worden aangepast aan
de hoeveelheid levensmiddelen:
kleine hoeveelheid fruit en groente – hoge
luchtvochtigheid
grote hoeveelheid fruit en groente – lage
luchtvochtigheid
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja
en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika, tomaten en
aardappels) dienen voor een optimaal behoud van
kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te
worden op een temperatuur van circa +8 °C
tot +12 °C.
Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de
hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de
groentelade. Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade
aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar.
nl
98
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur
zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het superkoelen
ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
Aanwijzing
Als het superkoelsysteem is ingeschakeld
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
In- en uitschakelen
„super”-toets koelruimte 9 indrukken.
De toets brandt als het superkoelsysteem is
ingeschakeld.
Uitvoering van
de diepvriesruimte
(niet bij alle modellen)
Diepvrieskalender
Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten
te voorkomen, dient u de opslagduur niet te
overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van
het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen
geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone
diepvriesproducten de productie- of
houdbaarheidsdatum in acht.
nl
99
IJsbereider
1. Het ijsbakje verwijderen, voor ¾ vullen met
drinkwater en weer aanbrengen.
2. Als de ijsblokjes bevroren zijn de draaigrepen van
de ijsbakjes een aantal keren naar rechts draaien en
loslaten. De ijsblokjes laten los en vallen
in het voorraadbakje.
3. IJsblokjes uit het voorraadbakje halen.
Variabele indeling van
de binnenruimte
U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens
verplaatsen.
Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en
aan de zijkant uitzwenken.
Vakken in de deur iets optillen en eruit halen.
nl
100
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Verstelbaar glasplateau „easy Lift”
Het legplateau kan in de hoogte versteld worden
zonder dat het eruit gehaald hoeft te worden.
Levensmiddelen eerst van het legplateau af halen.
Maximale belading van het legplateau: 3 kg
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Uitschakelen van het apparaat
Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
Koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen.
2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
uitschakelen.
3. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”).
4. De deuren van het apparaat open laten om
geurvorming te voorkomen.
Ontdooien
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft
de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Koelruimte
Het apparaat wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een
verdampingsschaal aan de achterkant van
het apparaat.
Schoonmaken van het apparaat
m Waarschuwing
Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen!
m Attentie
Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand,
chloride of zuren bevatten.
m Attentie
Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
m Attentie
De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in
de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
Ga als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen.
2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
uitschakelen.
3. Diepvrieswaren verwijderen en bewaren op een
koele plaats. Koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en
lauw water met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de
verlichting terechtkomen.
6. Deurafdichting alleen met schoon water
schoonmaken en grondig droogwrijven.
7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en
inschakelen.
8. Diepvrieswaren opnieuw in het diepvriesvak leggen.
nl
101
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het
apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele
indeling van de binnenruimte)
Aanwijzing
Open de deuren volledig (90°) om de lades te
verwijderen en te reinigen.
Lade verwijderen
De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van
de houder en verwijderen.
Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar
binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te
drukken.
Groentelade met vochtigheidsregelaar verwijderen
1. Groentelade uittrekken.
2. Glazen legplateau verwijderen.
3. Vochtafdekking verwijderen.
Groentelade met vochtigheidsregelaar aanbrengen
1. Eerst vochtafdekking aanbrengen.
2. Glazen legplateau aanbrengen.
3. Groentelade eronder plaatsen.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED
verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de
Servicedienst of een erkend vakman worden
uitgevoerd.
nl
102
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte
plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen zoals een
verwarmingsradiator of een fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
nooit afdekken.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te
ontdooien en de kou van de diepvrieswaren
gebruiken om andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen.
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om de geplande
energieopname van het apparaat te bereiken (zie
„Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een
kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige
invloed op de werking van het apparaat.
Het energieverbruik kan dan iets hoger worden.
De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen
invloed op de energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/
uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas stellen.
Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander meubel of
apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast
wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden
en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
nl
103
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende
punten de storing kunt verhelpen.
Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk
„Zelftest apparaat”).
U moet de kosten voor advies van de monteur van
de Servicedienst zelf betalen ook in de garantietijd!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of
de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag
de temperatuur nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld;
de stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
De temperatuurindicatie van de
diepvriesruimte knippert, een
alarmsignaal is te horen en de toets
„alarm off” brandt.
In de diepvriesruimte is het te
warm!
Gevaar voor de diepvrieswaren!
Om het alarmsignaal uit te schakelen de „alarm off”-toets
indrukken.
De deur is geopend. Deur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekking verwijderen.
Er zijn teveel levensmiddelen tegelijk in het
diepvriesvak gelegd.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.
Als de storing is verholpen gaat het alarmindicatie na een tijdje
uit.
De verlichting functioneert niet. De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit.
De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.)
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert niet.
De indicatie brandt niet
Stroomuitval. Controleren of er stroom is.
De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
De koelmachine wordt steeds vaker
en langer ingeschakeld.
De deur van het apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
nl
104
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw
omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met service-adressen.
Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer
kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart
u zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies bij
storingen
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
NL 088 424 4010
B 070 222 141
1/106