Vervanging van de lampen:
- Voor vervanging van de halogeen
lampen de deksel openen door het op te
lichten in de daarvoor bestemde opening.
Vervangen door lampen van hetzelfde type.
STORINGEN
Bij een storing van de afzuigkap, voer de volgende
controles uit alvorens de Technische Dienst te
raadplegen:
• Als de afzuigkap niet functioneert:
Controleer of: Controleer dat:
- er geen stroomonderbreking is.
- er een snelheid is geselecteerd.
• Bij een laag rendement van de afzuigkap:
Controleer of: Controleer dat:
- de ingestelde snelheid volstaat voor de afgegeven
hoeveelheid rook en dampen.
- de keuken is voldoende geventileerd voor een
correcte luchttoevoer.
• het uitvallen van de afzuigkap tijdens de normale
werking heeft plaatsgevonden.
Controleer of: Controleer dat:
- er geen stroomonderbreking is.
- de omnipolaire schakelaar niet is opgetreden.
Niet meegeleverde onderdelen
ONDERHOUD.
! Stroomvoorziening uitschakelen alvorens de
afzuigkap te reinigen of onderhouden.
Reiniging van de afzuigkap
WANNEER: minstens 1 keer in de 2 maanden reinigen
om brandgevaar te vermijden.
REINIGING VAN DE BUITENKANT: maak
gelakte oppervlakken schoon m.b.v. een
zachte doek, bevochtigd met lauw water en
reinigingsmiddelen bestemd voor RVS, koper of
messing.
REINIGING VAN DE BINNENKANT: gebruik een doek/
kwast gedrenkt in gedenatureerde ethylalcohol.
WAARSCHUWING: Gebruik geen schuur- of bijtende
middelen (zoals metaalspons, te harde borstel of
agressieve schoonmaakmiddel enz.)
WANNEER: minstens 1 keer in de 2 maanden reinigen
om brandgevaar te vermijden.
AFNEMEN VAN DE FILTERS: ter hoogte van de
naar beneden trekken.
REINIGING VAN DE FILTERS:
de hand of in de vaatwasser met een neutraal
reinigingsmiddel. De vaatwasser kan de kleur van de
(Alleen voor recirculatie)
WANNEER: minstens 1 keer in de 6 maanden.
AFNEMEN VAN DE FILTER:
Als het LED licht kapot is, hoort het vervangen te worden
door de producent, een erkende technische dienst of een
persoon met vergelijkbare kwalificaties, waardoor elke
vorm van gevaar voorkomen kan worden.
- Functie AUTOMATISCH (Sensor)
Zodra u op de toets PU5 heeft gedrukt zal de snelheid van de
motor automatisch door de sensor worden ingesteld en gaat
de desbetreffende led (
vast) branden. Iedere keer dat de
automatische snelheid wijzigt, zal de led PU5 5 seconden
knipperen. Tijdens de automatische functionering kunt u de
snelheid van de motor wijzigen met behulp van de
desbetreffende toetsen. Als de functie geactiveerd is, kunt u
met een druk op de toets PU5 de motor in-/uitschakelen.
De gevoeligheid van de sensor instellen
Druk tegelijkertijd 3 seconden lang op de toetsen PU1 en
PU5 als de motor uitgeschakeld is en de functie
AUTOMATISCH gedeactiveerd is. De led van PU2 (minimum
gevoeligheid) of van PU3 (middelmatige gevoeligheid) of van
PU4 (maximum gevoeligheid), geven knipperend de actuele
gevoeligheid aan.
De gewenste gevoeligheid kiezen:
PU2: minimum gevoeligheid
PU3: gemiddelde gevoeligheid
PU4: maximum gevoeligheid
Sla uw keuze op met een druk op de toets PU5.
- Alarm filters:
Na 30 uur werking van de motor wordt het alarm "vetfilters"
geactiveerd (alle leds gaan branden). Het alarm wordt
geactiveerd bij uitgeschakelde motor en blijft 30 seconden
zichtbaar. Druk, om het alarm uit te schakelen, twee seconden
op een van de toetsen tijdens de weergave van het alarm. Na
120 uur
werking van de motor wordt het alarm "koolstoffilters"
geactiveerd (alle leds gaan knipperen). Het alarm wordt
Bedieningselementen van Afb.42
P1: kort ingedrukt à de lampen gaan aan/uit, deled P1 gaat aan/uit.
P2: Ingedrukt bij uitgeschakelde motor: de motormotorwordt op de eerste
snelheid opgestart. Ingedruktbij ingeschakelde motor in de 1ste: de motor
wordtuitgeschakeld. Ingedrukt bij ingeschakelde motor opsnelheid 1 vanuit
de 1ste plaatst de motor in de 1ste.Geeft de snelheid aan met de
brandende led.
P3: Ingedrukt bij uitgeschakelde motor: de motorwordt op de 2de snelheid
opgestart. Ingedrukt bij ingeschakeldemotor op snelheid 1 vanuit de 2de
plaatst demotor in de 2de. Geeft de snelheid aan met de brandendeled.
P4: Ingedrukt bij uitgeschakelde motor: de motorwordt op de 3de snelheid
opgestart. Ingedrukt bij ingeschakeldemotor op snelheid 1 vanuit de 3de
plaatst demotor in de 3de. Geeft de snelheid aan met de brandendeled.
P5: Ingedrukt bij uitgeschakelde motor: de motorwordt op de 4de snelheid
opgestart. Ingedrukt bij ingeschakeldemotor op snelheid 1 vanuit de 4de
plaatst demotor in de 4de. Geeft de snelheid aan met de brandendeled.
P6: Activeert/deactiveert de functie timer 5ʼ aangeduidmet brandende P6.
P7: Reset filters: reset de teller en schakelt debetreffende led uit als het
alarm filters geactiveerd is(30h of 120h).Als bij uitgeschakelde motor de
functie Timer 5ʼ geactiveerdwordt, plaatst de motor zich in de 1ste.Buzzer:Bij
elke druk op de toets laat de commando een pieptoonhoren.Weergave
filteralarm:Als de motor 30H gefunctioneerd heeft gaat de led P7elke keer
30ʼʼ lang branden als de motor uitgeschakeldwordt à alarm antivetfiltersAls
de motor 120h gefunctioneerd heeft gaat de led P7elke keer 30ʼʼ lang
knipperen als de motor uitgeschakeldwordt àalarm carbonfiltersDruk tijdens
de weergave van het alarm om P7 om hetalarm te resetten.