PRODUCTINFORMATIEBLAD
NL
D F
I
E P GR
DK
S N FIN
GB
NL
A. Koelvak
1.
Licht
2.
Schappen / ruimte voor schappen
3.
Crisper-lade
4.
Deurvakken
5.
Verwijderbare flessenblokkering
6.
Serienummerplaatje (naast de crisper-lade)
7.
Ventilator (afhankelijk van het model)
7a.
Afzuigzone
8.
Crisper afscheider (afhankelijk van het
model)
9.
Afscheider (afhankelijk van het model)
Minst koude zone
Gemiddeld koude zone
Koudste zone
B. Vriesvak
10.
Ondersteuning voor de ijsbakjes en/of
koudeaccu's (afhankelijk van het model)
11.
Bovenste korf (invrieszone)
12.
Korven voor het bewaren van de
diepgevroren levensmiddelen
13.
Deur van het vriesvak
14.
Deurvakken vriesvak (afhankelijk van het
model)
C. Bedieningspaneel
N.B.:
het aantal schappen en de vorm van de accessoires kunnen van model tot model verschillen. Alle planken, vakken
en schappen kunnen worden verwijderd.
Let op: de accessoires van de koelkast en het vriesvak mogen niet in de vaatwasmachine worden gewassen.
5019 637 33108/A
D F
I
E P GR
DK
S N FIN
GB
NL
Deze koelkast/vriesvak wordt in werking gesteld door de thermostaatgroep op het bovenste gedeelte van
het frame of op het voorpaneel te bedienen. Met de thermostaat kan de temperatuur in beide vakken
worden ingesteld.
Functies van het bedieningspaneel
1.
Thermostaatknop (afhankelijk van het model)
Controle van de binnentemperatuur van het apparaat:
Thermostaat op
0/Off:
apparaat uitgeschakeld.
Thermostaat op
1-min:
minimale
koeling.
Thermostaat op
7-max:
maximale
koeling.
Wij adviseren u de thermostaat op de stand 3-4/med in te stellen.
Ventilator (afhankelijk van de modellen)
Met behulp van de ventilator kan de temperatuur in het koelvak gelijkmatiger worden verdeeld, waardoor het voedsel
beter wordt geconserveerd
druk op de desbetreffende knop om hem in te schakelen (indien aanwezig, afhankelijk van het model).
Let op:
de werking van de ventilator is elektrisch.
Het elektronische apparaat stelt de ventilator in werking wanneer dat nodig is.
Zet GEEN voedsel
voor de zone van de ventilator (7a).
De koelkast kan functioneren bij omgevingstemperaturen tussen +16°C en + 38°C.
Opmerking:
De luchttemperatuur van de omgeving, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de plaats van
het apparaat kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de koelkast. De thermostaatstand dient op grond
van deze factoren te worden aangepast.
-
1
-
2
